HVW 12.01.09 Opname : Uitz. : Samenst. : Muziek :
Mumbai‐project WF Marino Keulen
08.01.09 12.01.09 KVD
25” Smooching M.Knopfler M.Knopfler 518 327‐2 30” Signe E.Clapton E.Clapton 9 45024‐2 1’30 Ramana P.Joshua P.Joshua PJ 06088 35” Master of puppets J.Hetfield Apocalyptica 532.707‐2 Goedenavond. En welkom bij HVW. En daarin gaan we multicultureel. De HVV adopteert het Mumbai‐project van Wereldkids. Dat is een project van leerlingen niet‐confessionele zedenleer en zet zich in voor zwerf‐ en straatkinderen uit Mumbai in India. Daarover een gesprek met initiatiefnemer Luc Meys en coördinator Philippe Vlayen. Maar er is ook een bijdrage van het WF over inburgering. Marino Keulen is Vlaams minister van inburgering en zijn beleid kreeg onlangs al dan niet terechte kritiek. Het WF heeft straks een gesprek met Marino Keulen. Maar we beginnen met het Mumbai‐project van HVV. In het Mumbai‐project van Wereldkids ijveren leerkrachten en leerlingen niet‐confessionele zedenleer voor de rechten van straatkinderen uit Mumbai in India. Het project staat voor : alle kinderen van de wereld, mundialiteit en voor wereldburgerschap. De HVV gaat het project nu binnen de eigen vereniging meer onder de aandacht brengen en ondersteunen. Voor de leerlingen en leerkrachten zedenleer zijn Wereldkids en het Mumbaiproject alvast geen onbekenden, want zowat 10 jaar geleden nam Luc Meys het initiatief om het een plaats te geven in de lessen zedenleer. We hadden een gesprek met hem over het project, maar ook met Philippe Vlayen van de HVV die het project dus nu ondersteunt. We vroegen Luc Meys alvast naar het hoe en waarom van het Mumbaiproject. De situatie van de straatkinderen is eigenlijk langs de ene kant heel duidelijk en langs de andere kant moeilijk in te schatten. Heel duidelijk is het dat er heel veel straatkinderen zijn in Mumbai die bijzonder weinig rechten hebben. Anderzijds is er het project Salam Balaak Trust dat trouwens in 2009 20 jaar bestaat. Vandaar dus de mooie samenhang tussen 1999 en 1989. Salam Balaak Trust werkt voor die straatkinderen, er zijn ook zeer veel zwerfkinderen om hun eigenlijk die rechten van het kind te laten aanvoelen en vooral die in de praktijk om te zetten naar die straatkinderen. Straatkinderen zijn voor een heel groot deel rechteloze kinderen. Kinderen die een bijzonder laag zelfbeeld hebben en gezien de context van het hindoeïsme aanvaarden zij dat als zijnde normaal dat zij er zo slecht aan toe zijn. M.a.w. zij kunnen er bij wijze van spreken niks aan doen, zij aanvaarden dat als vanzelfsprekend. En het project in Bombay, de Salam Balaak Trust wil eigenlijk de hoekstenen van een goed leven aan die kinderen terug geven, m.n. zelfvertrouwen en vooral zelfrespect. Die kinderen laten aanvoelen dat ze wel degelijk bestaan, dat ze wel degelijk belangrijk kunnen zijn voor hun samenleving en dat ze vooral het volle recht op leven hebben. Als ik het goed begrijp gaat het eigenlijk niet alleen of niet louter om materiële noden die er zijn. Die zijn er ook, uiteraard, maar ook om dingen die te maken hebben met het zelfbeeld dat die kinderen hebben en waar ook aan kan gewerkt worden en moet gewerkt worden ? Juist. Het is eigenlijk een samengestelde opdracht die de Salam Balaak Trust heeft. Enerzijds natuurlijk zijn er de fundamentele noden voor ieder mens. Dat is maaltijd, gezond eten, hygiënische voorwaarden die moeten vervuld worden, doktersbezoek, enz. Maar anderzijds is het ook een heel 1
groot stuk psychologisch begeleiding en begeleiding en beleving voor kinderen. M.n. nogmaals straatkinderen uitgaande van dat zeer lage zelfbeeld. En van dat defaitistisch gedrag en de invloeden vanuit de samenleving, die kinderen aantonen : ‘Jullie zijn er, jullie zijn er niet toevallig, jullie zijn waardevol voor de samenleving en jullie kunnen ook iets bereiken.’ Dat is eigenlijk wat het project naartoe wil : die kinderen enerzijds dat zelfrespect geven, maar anderzijds ook, zeer concreet, die kinderen laten opnemen in die samenleving waarin ze ontegensprekelijk en onomkeerbaar deel van uitmaken. Zij zijn er nu eenmaal, zij bestaan nu eenmaal. Dan gaat het zeer duidelijk om concrete noden. Toch eens eventjes bekijken op welke manier dat het project zelf eigenlijk inspeelt op die concrete noden. Ik dacht dat er ongeveer 6 duidelijke projecten waren, hé, waar men rond kon werken. Men is in ‘89 begonnen met een 20, 25‐tal kinderen. Zeer belangrijk, dat waren, straatkinderen, toen al die meegespeeld hebben in de film van Mira Nair ‘Salaam Bombay’. Die eerste kinderen uit die film zijn ook de eerste kinderen uit het project geweest. Ondertussen, 20 jaar later, is het project heel hard gegroeid, zijn er 750 kinderen ingeschreven en men heeft nu op dit moment 6 projecten. Het oudste project van ‘89 dat is het dagopvangcentrum van Umer Chadi. Umer Chadi is een heel oud centrum van Bombay. Tweede, op dezelfde locatie, is er het nachtonderkomen voor meisjes. Drie is er de locatie aan het Chowpattibeach, langs Marine Drive, waar kinderen die eigenlijk zeer vaak zonder ouders zijn terecht kunnen. Een vierde project is langs Grand Road, waar een inkomgenererend project is. Kinderen, jongens van 15 en 16 en ouder, die niet meer naar school gaan eigenlijk de mogelijkheid geven om een inkomen te verwerven. Men leert die kinderen een aantal technieken aan om dingen te maken, om ze zo te verkopen. Een vijfde project, pas onlangs opgestart is het Solapurproject. Solapurproject gaat over bedelende kinderen. En tot slot is er ook vorig jaar, eind vorig jaar in Kalyan, het nachtonderkomen voor jongens opgestart. Men heeft ingezien na al die tijd dat niet alleen meisjes heel groot gevaar lopen op straat, maar dat jongens ook veel gevaar lopen : drugabuse, drugmisbruik, noem maar op, prostitutie, … Want men onderschat dat probleem. Als men denkt aan prostitutie denkt men aan meisjes, maar ook veel jongens maken deel uit van de prostitutie. De mensen die bezig zijn met dit soort projecten zijn Indiërs ? Allemaal. En heel belangrijk voor de Salaam Balak Trust dat is dat eigenlijk de raad van bestuur allemaal vrouwen zijn. En dat heeft een zeer fundamentele betekenis in een samenleving als de Indische waar de man eigenlijk nog altijd aan het langste zeel trekt en eigenlijk de man regeert. Afgezien daarvan zijn er een aantal leerkrachten aanwezig en ook een aantal sociale werksters die de kinderen opvangen. Ja, wat is de link uiteindelijk met de vrijzinnigheid eventueel hier in België en dan eventueel ook organisatorisch bvb. de vrijzinnigheid ginder in India ? Bestaat die daar wel ? Via IHEU zijn er contacten in India. En het specifieke voor het project is dat elk kind er welkom is. Toen ik 10 jaar geleden in India was heb ik een aantal projecten bezocht. En dan ben ik voor mezelf gaan nakijken van : kijk, welk project zou nu kunnen dienen naar de leerkrachten en leerlingen NCZ toe ? Tot slot ben ik bij de Salaam Balak Trust gekomen om de eenvoudige reden en om de fundamentele reden dat dat een religievrij, om het zo eens te zeggen, project was. M.a.w. elk kind, weze het moslim of katholiek of wat dan ook, of uit welke staat het ook kwam, uit welke kaste het ook kwam, welk geloof het ook aankleefde, welke levensbeschouwing was welkom. Het viel mij toendertid ook op van in de beginne dat er geen symboliek was. Er waren geen geloofssymbolen, wat dan ook. Er werd niet gebeden in de meest specifieke vorm zoals wij dat kennen en er werd ook geen godsdienst beleden zoals wij die kennen. Vandaar dat ik vond dat dat een vorm van pluralistisch karakter was, enerzijds dat het kind centraal stond, dat men geen eisen stelde naar 2
geloofsovertuiging toe. Dat ook vooral de rechten van het meisje en de vrouw centraal staan. Al die openheid, die informatie vond ik uitermate belangrijk. Omdat ik op dat moment voor mezelf kon concluderen dat de eisen waaraan dat project voldeed en de eisen die men stelde aan zichzelf dat die zeer nauw aansluiten bij de eisen die wij als vrijzinnige humanist ook stellen : recht op informatie, enz. enz. Dan kom ik bij jou uit Philippe Vlayen, namens HVV, zal ik maar zeggen, de Humanistisch Vrijzinnige Vereniging. Het is duidelijk waarom uiteindelijk dat dit project wordt geadopteerd. Omdat dit toch wel een typevoorbeeld is van een, een praktijkvoorbeeld van praktisch humanisme. Als je kijkt naar de thema’s die eigenlijk naar voor komen in dit project dan is dat wereldsolidariteit in zijn algemeenheid en ook een stuk natuurlijk, omdat de kinderen zedenleer betrokken zijn bij het project van de straatkinderen daar. Solidariteit tussen die twee groepen op zich. Het aspect van kinderrechten en meisjesrechten in het bijzonder, zoals Luc al aanhaalde daarstraks. De kinderen worden, of krijgen ginder toch de kans om een, om een waardig leven op te bouwen en worden van de straat eigenlijk gehaald om een, ja, rechten en een kansen die zij eigenlijk zelf niet hebben, om die dan een stuk terug te geven, die pluralistische ingesteldheid, dus die ingesteldheid in de zin van : elk kind dat die noden heeft kan eigenlijk in dat project terecht komen en men maakt dus eigenlijk geen onderscheid naar ideologie of levensbeschouwing. Hoe gaan afdelingen en scholen, de cursus NCZ verder aangespoord worden om hier ook aan deel te nemen ? De opstart van de actie, van de actie binnen HVV zal inderdaad gebeuren vanuit de afdelingen. Afdelingen die eigenlijk redelijk vrij gelaten worden in initiatieven die ze kunnen nemen. Bvb. een gesponsorde activiteit. Je zegt bvb. je organiseert een loopwedstrijd of iets dergelijks. Dat kan een concert zijn of een culturele activiteit, een toneel bvb. die een afdeling op touw zet. 15 maart ongeveer hebben we eigenlijk het plan om echt van start te gaan met de actie. En dus eerst vanuit de afdelingen, maar een heel belangrijk andere plek of, of, of plaats zijn de feesten, de feesten vrijzinnige jeugd en de lentefeesten. Philippe Vlayen van de HVV en coördinator van de Landelijke Actie Wereldkids voor straatkinderen in Mumbay. En bij hem krijgt u trouwens ook meer informatie en de nodige ondersteuning. Maar u kan ook terecht op de website van Wereldkids. En daarvoor surft u naar www.wereldkidsonline.be. Zo meteen de bijdrage van het WF, maar eerst muziek. Muziek van Prim Joshua. Wereldmuziek met Indische roots. En dan nu tijd voor het WF. En dat wordt een gesprek met Marino Keulen, minister van inburgering. Diens beleid kreeg onlangs nog al wat kritiek als zou te fel gericht zijn op Vlaamse waarden en eerder zou leiden tot uitsluiting, bvb. zoals dat het geval was m.b.t. het huisvestingsbeleid in de rand rond Brussel. Marino Keulen bestrijdt die aantijgingen en plaatst zijn beleid in een Europees en universeel perspectief. Eerst enkele citaten uit het gesprek met Marino Keulen om zijn opties te situeren en verder ook een gedeelte uit het gesprek van het WF met Marino Keulen. ‘Wat ik mij soms wel afvraag… Ik ga ook heel veel spreken in Vlaanderen, is dat mensen, vind ik, nog altijd onvoldoende beseffen dat de inburgering ook de komende decennia, dus we praten over tientallen jaren, een speerpunt zal blijven. Dat de monoculturen dat die nooit meer terugkomen. En dus het feit dat bepaalde politieke formaties zo een beeld ophangen van het Vlaanderen van de jaren ’50 en ’60, dat eenzijdig wit kleurde, ja, dat gaat nooit meer terugkomen. We gaan dus moeten met die realiteit rekening houden en mensen moeten dus weten dat misschien al in dit leven, maar anders in volgende generaties ook in de familie, die mensen gaan aanwezig zijn, door huwelijk, door vriendschappen. En dat is ook goed. Want dan krijg je ook echt een gedragen samenleving.’ 3
‘Inburgering, integratie hangt natuurlijk ook samen met toegang tot het grondgebied. En ik stel dus vast dat zowel wat betreft de toegang tot het grondgebied alsook wat betreft inburgering, integratie, dat Europa daar zelf nog te weinig activistisch is, nog te weinig zelf op het terrein optreedt. Ik geloof stellig, en dat meen ik, dat open samenlevingen de sterkste samenlevingen zijn. Dat heeft de geschiedenis ook bewezen. Dat je met gesloten grenzen er niet geraakt. Tezelfdertijd moet je ook afspraken maken. Je kan niet zomaar niet tegen de hele wereld zeggen : kom maar, als je die mensen geen toekomst hebben. Dus moet je spelregels afspreken en moet je die best afspreken in groter geheel. Het Europa van de 27…’ ‘Ik denk dat men in Vlaanderen alleszins daarvoor wel gewonnen is. En zolang het ideale niet bestaat moet je werken aan het haalbare. En moet je dus vanuit dat kleine Vlaanderen, maar dat geldt niet alleen voor Vlaanderen, vanuit die EU, die oase van vrede en van welvaart impulsen geven en ook middelen inzetten naar de rest van de wereld. Burgerzin, vrijheid, rechtvaardigheid, verantwoordelijkheid, … Het zijn ook universele begrippen, daar ook absoluut werk van maken. Hier in Vlaanderen, maar ook naar de rest van de wereld. Marino Keulen, minister van inburgering met een oog op de rol van Europa, de wereld en de toekomst. Het WF sprak met hem over zijn inburgeringsbeleid. Met daarin het antwoord van de minister op verwijten als zou zijn beleid te weinig gericht zijn op universele waarden en werkelijke inburgering, en zelfs uitsluiting bevorderen. Marino Keulen benadrukt de blijvende noodzaak van een inburgeringsbeleid, want de verdere kleuring van Vlaanderen, zoals hij dat noem, is een blijvend iets. Inburgering beschouwt hij als een zaak van iedereen, van de individuele burger, maar ook van het verenigingsleven. Marino Keulen. Ik vind dat een van de absolute speerpunten van ons beleid en dat zal ook de komende decennia zo nog zijn. Je zit eigenlijk met je twee voeten in het kloppende hart van de samenleving. Vlaanderen is gekleurd en verkleurt verder. Mensen horen dat soms niet graag, maar ook aan de andere kant, we hebben al die mensen nodig. Per jaar komen er in Vlaanderen, en dan heb ik Brussel niet meegerekend, 27.000 mensen erbij. Ongeveer de helft vanuit de Europese Unie. Dat zijn dan vooral mensen vanuit Nederland en de andere helft komt vanuit de rest van de wereld. En dus met die realiteit moet je rekening houden. Dat is een stad in de ordegrootte van Tongeren wat er ieder jaar bijkomt en dus moet je zorgen dat die samenleving leefbaar blijft, dat die doenbaar blijft, dat je tezamen met die nieuwkomers een aantal spelregels afspreekt en tezelfdertijd ook die mensen probeert actief te betrekken bij die samenleving. Want zoals ik daar even zei, vandaag heb je al die mensen nodig, vandaag draaien heel wat sectoren in onze industrie gewoon op de inbreng van nieuwe Vlamingen. Laat ons eens eventjes kijken naar de middelen die dan ter beschikking zijn om precies die inburgering te verbeteren, mogelijk te maken, enz. Iets wat vooral bekend is, denk ik, bij de modale burger dan die een beetje geïnformeerd is dat zijn die inburgeringscursussen uiteraard, hé. Eigenlijk het meest in het oog springt al het Nederlands, het aanleren van Nederlands. Nederlands tweede taal heet dat in het jargon. Iedereen vindt dat belangrijk en dat is ook uitermate belangrijk. En in functie van de intellectuele achtergrond van die nieuwe Vlaming zijn dat cursussen die bedragen ongeveer een 100 uren tot 600 uren in functie dus van de achtergrond. Taal is heel belangrijk, daar begint het mee. Zonder communicatie heb je eigenlijk, zonder dialoog heb je geen samenleving. Tweede : heb je dan de opleidingen bij de VDAB. Zorgen dat we de handen en talenten van die mensen die we ook nodig hebben voor onze samenleving, dat we die ook kunnen inzetten, dat we eventueel via bijscholingen, via herscholingen ze ook snel kunnen inschakelen in inderdaad ons economisch leven. En ten derde, heel belangrijk, helemaal in de schaduw zijn de cursussen maatschappelijke oriëntatie : spelregels afspreken, gewoon regels die voor iedereen gelden die hier 4
geboren en getogen is en ook voor de nieuwe Vlamingen, gewoon om die samenleving ook leefbaar te houden. Daar zijn een aantal bepalingen waar iedereen met elkaar moet over eens zijn. De regels van de rechtsstaat, maar ook eenvoudige regels, hoor. En dan een aantal basisbeginselen : de gelijkwaardigheid van man en vrouw, scheiding religie, overheid, vrijheid van meningsuiting. Het verwijt, die inburgeringscursussen die zijn eigenlijk te Vlaams, die zijn niet voldoende gericht op universele waarden. Wat antwoordt u daar dan op ? We vertrekken van universele waarden. Net daarom zijn we erin geslaagd daar een breed draagvlak over te krijgen, ook inburgering. Wat bvb. in Nederland en Frankrijk veel moeilijker lukt. Wij vertrekken van begrippen als gelijkheid, vrijheid, solidariteit, burgerschap. Dat zijn eigenlijk dingen die universeel worden ingevuld. Als wij zeggen ‘Gelijkwaardigheid van man en vrouw’ dan is dat ook omdat wij… Allez, dit is een strijd die tientallen jaren hier moet, is moeten gevoerd worden voor Vlaamse vrouwen om eigenlijk gelijke rechten te krijgen t.o.v. de mannen. Wij willen dat ook uitbreiden naar al die nieuwe Vlamingen en nieuwe Vlaamse vrouwen die hier hun toekomst komen uitbouwen. Als wij dus praten, bvb., over de vrijheid van meningsuiting dan betekent dat dat men hier in ons bestel economische, politieke, maar ook religieuze autoriteit op de korrel neemt. Ik denk dat de paus in Rome niet altijd even gelukkig is met de stellingnames die dat hij hier leest in de Vlaamse pers. Dus men moet dat ook kunnen verdragen t.a.v. de islam. Als men het niet eens is met een aantal stellingnames t.a.v. een godsdienst dan moet men dat debat voeren in de media. Dan moet men daarvoor eventueel naar de rechtbank stapt om daar zijn gelijk te halen, maar men kan nooit zelf rechter spelen. Daarop is mijn beleid gestoeld. En dat zijn eigenlijk de waarden, de uitgangspunten die ik verwerk in die inburgeringscursussen. Dus ik begrijp eigenlijk de stellingnames niet van diegenen die mij daarvoor op de korrel nemen. Gemeenten in het Brusselse dan voornamelijk weigerden dan ook van huizen ter beschikking te stellen van mensen die Nederlandsonkundig waren of die cursussen niet gevolgd hadden of zouden volgen. Mijn verhaal van de zogenaamde wooncode is altijd een emancipatorisch verhaal geweest, zoals eigenlijk mijn hele inburgeringsbeleid op emancipatie gestoeld is : mensen insluiten, geen mensen uitsluiten. En ik heb nu de indruk dat sommigen eigenlijk mijn filosofie, mijn visie willen gebruiken om mensen buiten de deur te houden. Wat hebben wij gezegd : mensen die nog geen Nederlands kennen, omdat mensen daar letterlijk naast mekaar wonen, dat mensen daar ook vanuit de hele wereld komen en men vandaag vaststelt dat men na 10 jaar nog altijd hun kinderen moeten gebruiken als tolk tussen de verhuurders, de verantwoordelijke van de huisvestingsmaatschappij en zijzelf als huurder. En dus dat wil zeggen : kijk, van leer die mensen toch inderdaad de basiskennis van onze taal, dat ze wat woorden, wat begrippen meepikken en dat ze op eigen benen kunnen staan. En sommigen misbruiken dat nu eigenlijk om bepaalde groepen uit de huisvesting, om die te weren. En dat kan niet. Daar moet ook tegen opgetreden worden. Want dat gaat in tegen de idee van, van emancipatie, van net mensen met elkaar in contact te laten treden, mensen net te laten samenleven in sociale woonwijken, in appartementsgebouwen waar vandaag alle nationaliteiten van de wereld mekaar ontmoeten. U heeft er daarjuist al een beetje naar verwezen, in feite, naar die gigantische ploeg die uiteindelijk bezig is met diversiteit en met inburgering. Ja, men noemt ze vaak de managers van diversiteit, enz. Heeft u het gevoel dat dat eigenlijk voldoende is op dit ogenblik, dat daar genoeg mensen aangesproken worden en ingezet worden om dan uiteindelijk die zaak te klaren ? We zijn in 2004 met praktisch niks begonnen, dit jaar klokken we af op 15.000 inburgeringscursussen. Vorig jaar waren er dat 12.000. In 2004 enkele honderden. Volgend jaar, 2009, gaan we de kaap van de 20.000 overschrijden. Dus mensen die taallessen volgen, mensen die opleidingen volgen bij de VDAB, mensen die naar de lessen maatschappelijke oriëntatie gaan. Dus daar is een gigantisch 5
apparaat mee bezig. En dat zijn mensen die daar professioneel mee bezig zijn, maar dat is ook een beroep met een roeping eigenlijk. Je moet dat toch doen met een stuk engagement, met een stuk bezieling. En dat kom je tegen. Moeten we daar verder mee gaan ? Ja ! Ik heb het al gezegd : Vlaanderen is gekleurd en zal verder verkleuren. Mensen die eens in Brussel komen, de kleur wat je daar vandaag op straat tegenkomt dat is binnen 10 jaar de kleur zoals we die in de doorsnee Vlaamse gemeente gaan tegenkomen. Dus we moeten daar mee verder gaan. En de komende decennia zal dat ook verder een speerpunt blijven. Maar het zal vooral een kwestie zijn om een aantal mensen ook mee te overtuigen dat dit niet enkel een taak is van de overheid, maar ook van het verenigingsleven, van werkgeversfederaties, van vakbonden, en van allerhande partners die vandaag mee in de samenleving verantwoordelijkheid dragen. Ja, binnen het WF, bvb., heeft men toch wel ergens een idee over : kan men niet meer échalons van de samenleving, van de individuele burger tot en met alle mogelijke organisaties kunnen die niet meer geactiveerd worden om inderdaad te participeren aan die inburgering. Ik vind dat u een heel pertinente vraag stelt. Omdat Vlaanderen heeft nog altijd een heel rijk verenigingsleven. En ik vind het mooie van het Vlaamse verenigingsleven t.o.v. Nederland waar ik de situatie vrij goed ken, is dat wij dat allemaal niet geprofessionaliseerd hebben. Dat er nog altijd echte vrijwilligers bezig zijn met dat engagement voor die vereniging om dat week na week in de praktijk te zetten. Wat stel ik vandaag vast ? Dat is dat die verenigingen nog eenzijdig wit kleuren. Zelfs een gemeente waar vandaag de allochtone gemeenschap bijna de helft van de bevolking uitmaakt daar waar de helft van de kinderen dat daar geboren worden op het grondgebied van die gemeente of stad, kind zijn uit een anderstalig milieu. En daar denk ik dat zowel voor het jeugdverenigingsleven, maar ook voor de volwassenverenigingen, maar bvb. ook voor de werkgeversfederaties, als ik bij de voka’s, de kamers van koophandel moet gaan spreken of zo… En zij beseffen dat. Dat daar voor hun ook een heel publiek zit. Vandaag zie je dat een heel ondernemerscultuur nog altijd bestaat en die nieuwe Vlamingen. Veel meer dan bij de Vlamingen die te zeer op zekerheid eigenlijk ingesteld zijn. Dat daar voor hun ook een mogelijkheid is om nieuwe leden te werven, maar ook om die mensen te betrekken in hun reguliere activiteiten. En die mensen ook in te schakelen in een reguliere patroon om op die manier ook valse concurrentie te vermijden. Dus zowel voor het verenigingsleven in de culturele zin, maar ook naar vakbonden en werkgeversfederaties in de economische zin., je kan dat eigenlijk nog verder uitbreiden, daar ligt voor die instanties nog allemaal een werkveld open om nieuwe leden te werven, om mensen die hier wonen en hier nooit meer weggaan bij hun werking te betrekken en zo dus eigenlijk ook een stuk, ja, laten we zeggen nog meer representatief te zijn dan vandaag als spreekbuis voor bepaalde takken in de samenleving. Het verenigingsleven als motor voor inburgering. Dat was nog Marino Keulen in een gesprek met het WF. Uw reacties en bedenkingen daarop kan u kwijt bij het WF zelf. En dat vindt u aan de Vrijdagmarkt, 24‐25, 9000 Gent. Telefoneren kan uiteraard ook en wel op nummer 09/224.10.75. En er is ook de website van het WF. www.willemsfonds.be En daarmee zijn we aan het einde van deze aflevering van HVW gekomen. Uw reacties en vragen kan u zoals steeds kwijt op onze redactie. Telefonisch op nummer 03/233.70.32. En via de website op www.h‐vv.be. Wij gaan eruit met muziek van Mark Knopfler op de achtergrond, maar volgende week zijn we er weer. Met een bijdrage van het VF. Maar we brengen ook enkele bedenkingen over leven zonder God van Joël De Ceulaer, gesprokkeld op de recentste Atheïstische Trefdag. Luisteren dus, volgende week maandagavond, meteen na de Nieuwsflash van 20h00 op Radio 1. Nog een fijne avond en graag tot dan. Daaaaag.
6