01 HUMUS ledenblad
maart
2011
Humanisten bij Justitie in zwaar weer pagina 6 Goed afscheid nemen pagina 12 De ideale school pagina 14
EN VERDER: p 2 Nieuwe bestuurs leden p 3 Weerbaarheid geeft houvast p 7 Nieuw: online HVpanel p 7 Duurzaamheid en humanisme p 8 Humanisme en kunst p 8 Van Praagprijs 2011 p 9 Column Joep Schrijvers p 10 Protagoras en Freud in de Canon p 16 Humanist aan het woord
Foto Harm Edens: Elselien van der Wal
‘Laat elkaar voelen dat je bestaat’ Harm Edens, pagina 4
Foto's: Jeppe van Pruissen
Welkom nieuwe HV-bestuursleden Ina Bakker (1953, pedagoog) was tot eind 2009 lid van de Raad van Bestuur van Vilans, kenniscentrum voor langdurige zorg en daarvoor directeur van het Centrum Professionalisering van het Nederlands Instituut voor Zorg en Welzijn (NIZW). Op dit moment is zij zelfstandig adviseur, onder meer voor het ministerie van VWS (over de toekomst van de langdurige zorg). ‘Mijn ervaring met het professionaliseren van instellingen op het terrein van zorg en welzijn wil ik graag inzetten voor het Humanistisch Verbond. Mensen zien zich in toenemende mate voor lastige ethische en sociale vragen geplaatst. Er is grote keuzevrijheid en tegelijkertijd weinig houvast wat betreft normen en kaders, waardoor mensen soms een kompas nodig hebben. Dit is wat de humanistisch geestelijke verzorging bij uitstek kan bieden.’ Jan Hein Mooren (1948, klinisch psycholoog) is sinds 1989 werk zaam aan de Universiteit voor Humanistiek. Op dit moment is hij universitair docent Psychologie van zingeving en levensbe schouwing/Praktische humanistiek, in het bijzonder geestelijke begeleiding. Vanuit die functie heeft hij geregeld contacten met de GV-werkvelden justitie, defensie en zorg. Mooren heeft deel uitgemaakt van meerdere adviescommissies op het terrein van geestelijke verzorging (Nationale Ziekenhuisraad), laatstelijk als voorzitter van de Commissie Ambtelijke Binding van de VGVZ, de beroepsvereniging GV Zorg (2008-2009). ‘Ik ben al jaren op verschillende niveaus bezig met de belangen van de humanistisch geestelijke verzorging. De komende tijd zal het er in de zorg om spannen, evenals bij justitie en defensie. De kwestie van de ambtelijke binding, die de gelijknamige commissie op de politieke agenda heeft gekregen, heeft de gemoederen de afgelopen jaren intens beziggehouden. Veel zal afhangen van de genootschappen: kunnen ze voldoende ‘massa’ genereren door samenwerking? Ik blijf daar graag bij betrokken en zet me met liefde in voor de verdere professionalisering van de GV.’
Brief aan een middelmatige man Joep Dohmen is boos. Overal ziet hij middelmatigheid, consumen tisme en een lege vrijheidsdrang. ‘We hebben huizen bomvol spullen, maar onze levens zijn een puinhoop’, zo ageert hij in een interview in Filosofie Magazine (nr. 10, 2010). Wat Dohmen tegenover levens beschouwelijke leegheid stelt is een nieuwe cultuur van ‘sociale’ zelfontplooiing. Een vorm van leven waarin mensen, aandachtig en creatief, even bescheiden als zelfbewust, ernaar streven om iets meer van hun leven te maken, niet ten koste van anderen maar samen en met het oog op anderen. De middelmatige man uit de titel is een briefschrijver aan de Volkskrant die wanhopig de vraag stelde hoe hij eindelijk toch met zijn ‘talentjes’ in ‘iets’ zou kunnen uitblinken. De vaagheid en onkunde die uit zijn woorden blijken, zijn voor Dohmen aanleiding voor een oproep het leven zelf richting te geven. De brief vormt een ideaal voorbeeld bij de historische en theoretische onderbouwing voor de levenskunst als zelfzorg die Dohmen schetst. Zelfzorg beschrijft Dohmen als een proces van zelfkennis (wie ben je, wie wil je zijn), van oefening (wat is de beste houding in dagelijkse situaties) en morele oriëntatie (hoe waardeer je iets, welke waarden hanteer je). De bestaansethiek van Dohmen heeft twee elementen. Dat licht hij in Filosofie Magazine als volgt toe: ‘Ten eerste uit de notie dat vrijheid heel belangrijk is, maar veel moei lijker te verwerven dan we denken. Ik heb van Foucault geleerd dat het om een vrijheidspraktijk gaat. Ten tweede dat vrijheid geen doel in zichzelf is. Waarden als zorg, verbondenheid en rechtvaardigheid overstijgen de vrijheid. Politiek rechts heeft altijd de vrijheid verdedigd en links de solidariteit. Maar ze horen bij elkaar! Dan is het leven pas werkelijk zinvol. Ik zoek een middenweg tussen beide extremen, en dat is sociale zelfontplooiing.’ John Min Joep Dohmen, Brief aan een middelmatige man: pleidooi voor een nieuwe publieke moraal. Ambo Anthos, Amsterdam 2010. Zie ook: www.humanistischverbond.nl/briefaaneenmiddelmatigeman
HUMAN-ledenactie Het tijdschrift HUMAN is vorig jaar volledig vernieuwd en daarom doen wij de leden van het Humanistisch Verbond een speciaal aan bod: een jaarabonnement op HUMAN voor maar € 19,95 (in plaats van € 25,90, niet-leden betalen € 32,-). Als u van ons aanbod gebruik wilt maken, kunt u een e-mail sturen naar
[email protected] of een bericht naar Boom Uitge vers Amsterdam, o.v.v. HUMAN, Antwoordnummer 10618, 1000 RA Amsterdam (een postzegel is niet nodig). Graag met vermelding van uw lidnummer. 2
Het Humanistisch Verbond bestaat 65 jaar. We hebben veel be reikt, maar gaan nog lang niet met pensioen! Op de HV-website, in Humus maar vooral op de ledendag in november schenken we aandacht aan ons jubileum. Wij houden u op de hoogte.
HUMUS no. 1 | 2011
Weerbaarheid geeft houvast Redactioneel door Ineke de Vries, directeur landelijk bureau Foto: Jeppe van Pruissen
Op 17 februari 1946, 65 jaar geleden, sprak Jaap van Praag bij de oprichting van het Humanistisch Verbond over de kleine en de grote strijd van humanisten. De kleine strijd, de gelijkberechtiging van buitenkerkelijken, is gestreden. Veel mensen zijn ervan overtuigd dat niet-gelovigen in staat zijn tot een moreel verantwoord leven. Al blijft het nodig daar steeds opnieuw aan te herinneren. De grote strijd ging bij Van Praag over het geestelijk weerbaar maken van ‘buitenkerkelijken’, vanuit de gedachte dat de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog zich nooit meer mochten herhalen. De ‘kleine strijd’ heeft ons voorzieningen gebracht die een belangrijke rol spelen in de ‘grote strijd’: geestelijke verzorging, vormingsonderwijs, uitvaartbegeleiding, een omroep en een universiteit. Stuk voor stuk voorzieningen die belangrijk zijn en waar we ook in de toekomst mee willen werken. De vraag is of we daarbij de gelijkwaardigheid ten opzichte van religies als belangrijkste ijkpunt moeten blijven nemen. Het risico daarvan is dat het ons vasthoudt in ‘verzuild’ denken dat haaks staat op de manier waarop mensen tegenwoordig met levensbeschouwing omgaan en dat bovendien botst met de openheid van onze levensbeschouwing. Humanisme hoort niet echt thuis in het rijtje religies. In de vele boeken die de laatste tijd verschijnen over de verschillen en overeenkomsten tussen wereldreligies ontbreekt het humanisme niet voor niets. En in netwerken van andere religieuze organisaties zijn we een wat vreemde eend in de bijt. Volgens mij staat het humanisme als levensbeschouwing dichter bij filosofie, kunst en cultuur dan bij religie. We doen er dan ook goed aan ons vooral te richten op de ‘grote strijd’ van nu: een weerwoord vinden tegen de vervlakking van het denken, de uitholling van het culturele leven en het groeiende populisme in Nederland. Samen met de geestelijke verzorging, het vormingsonderwijs, omroep en universiteit moeten we daar de prioriteit leggen.
daaraan gaat houden als je het maar vastlegt in harde afspraken. Wie gelooft nu echt dat de wereld zo in elkaar zit? De onvrede en angst zijn niet goed te begrijpen vanuit traditionele politieke kaders als ‘links’ en ‘rechts’. Deze kaders bieden dan ook geen goed perspectief en nauwelijks inspiratie. Aan mij in ieder geval niet. En met het lokaliseren van de onderbuik als bron van de gevoelens van onvrede schieten we ook niet veel op.
Humanisme hoort niet echt thuis in het rijtje religies
Iedereen voelt aan dat de verhoudingen in de wereld aan het verschuiven zijn en dat we eigenlijk geen idee hebben wat de uitkomsten daarvan zullen zijn. Daarmee leren leven is verontrustend, ongemakkelijk en hartstikke lastig. Waar vind je houvast voor het omgaan met dat ongemak? Niet in een zelfgeschapen werkelijkheid gebaseerd op schijnzekerheid. Houvast is mijns inziens te vinden in visie en idealen, geworteld zijn in een stevig besef van wat er voor jou toe doet zodat je niet slaafs volgt wat een ander je voorhoudt. Een besef van wat ertoe doet kan je vleugels geven, zoals we zien in de strijd voor vrijheid en democratie in het Midden-Oosten. Misschien moeten we het zoeken in het idee van geestelijke weerbaarheid, belangrijk bij Jaap van Praag, nu weer opgepakt door Joachim Duyndam (UvH). Om weerbaar te worden volg je niet zonder meer degene die het hardst schreeuwt, maar kies je de juiste voorbeelden. En die voorbeelden zijn er, mensen in verleden en heden die tegen trends en verdrukking in, staan voor hun idealen. Van Praag is voor mij zo’n voorbeeld. Met de ‘grote’ strijd om een levenshouding die mensen in staat stelt weerstand te bieden aan de druk en verleiding van markt en media en populisme staan we in zijn traditie en dat vervult me met trots.
Mijn grote bezwaar tegen populisten is dat zij de mensen niet serieus nemen, ook al pretenderen ze als enigen te weten wat ‘echt onder het volk leeft’. Populisme speelt in op onvrede, op de angst voor ‘vreemde invloeden’, op het idee dat onze welvaart verloren gaat en we onze zeggenschap inleveren aan ‘Europa’ of Ineke de Vries ‘globalisering’. Maar de vooronderstelling dat welvaart en vrijheid bewaakt kunnen worden door nieuwe ontwikkelingen buiten de deur te houden, is schijnveiligheid en volksverlakkerij. Het is als de missie naar Kunduz: je schept je eigen werkelijkheid met zelfbedachte grenzen en denkt dat de rest van de wereld zich
HUMUS no. 1 | 2011
3
Schrijver en presentator Harm Edens
‘Uiteindelijk draait alles om verwondering’ Harm Edens leeft met zijn vriend Harm aan genaam en gelukkig in Zutphen. ‘Als ik vanaf de Randstad op weg naar huis weer de brug over de IJssel passeer, geniet ik elke keer opnieuw van het zicht op de uiterwaarden, zie de zwanen dobberen in de verte, op die brede blauwe rivier met haar zanderige oevers.’ Edens mag dan wel de lach aan zijn kont hebben hangen, hij is ook een denker en reflecteert graag.
te luisteren, of ik was weg. Mijn vader was altijd aan het werk en mijn moeder bestierde op onzichtbare wijze het huishouden. We hadden het niet over gevoelens, dat heb ik wel gemist. Ik was heel anders, sprong ook toen ik al wat ouder was af en toe bij mijn moeder op schoot om te knuffelen, hoewel ze dat wel gek vond. Conflicten gingen we uit de weg, want, denk om de buren… Mijn vader vroeg wel eens plompverloren: ‘Zeg, jij doet toch niet aan drugs hè, want je weet wat ik daarvan vind.’ Thuis was ik degene die taart bakte - tot bevreemding van mijn moeder - of ik maakte hele maaltijden en dan was het zo van: dat kun jij helemaal niet!
Hoe was de sfeer thuis?
Via een omweg ben je toch in de toneelwereld beland…
Mijn vader was atheïst maar heeft zich aan het gereformeerde geloof van mijn moeder aangepast. Het zijn beiden heel serieuze mensen: nauwgezet, nuchter, degelijk en calvinistisch. Een heel enkele keer konden ze wel eens lachen om zoiets als de Mounties, maar omdat ze zo vreselijk voorzichtig, behoedzaam en beheerst waren, was het nooit slaande pret, zo van: we trekken nog een fles open en doen de polonaise. Ik was heel anders, ik hield van lachen en dat deed ik ook. Iedereen was erg op zichzelf. We zaten meestal op onze kamers. Mijn zus zat te lezen en ik zat muziek
Toen ik acht was kreeg ik tijdens een schoolvoorstelling de lachers op mijn hand en toen dacht ik: dit is leuk! Mensen luisteren naar me, zien me. Ik was een dikkerdje en ineens was ik populair. Sindsdien ben ik altijd behoefte blijven houden aan applaus. ‘Het is gezien, het is niet onopgemerkt gebleven.’ Die prachtige Reve-regel was voor mij helemaal van toepassing. Na mijn kandidaats Nederlands ben ik theaterwetenschap in Amsterdam gaan studeren en kwam al in mijn eerste jaar daar met medestudent Ger Apeldoorn in contact, met wie ik drieën-
4
HUMUS no. 1 | 2011
Hoe reageerden je ouders op je coming out?
Op mijn tiende realiseerde ik me dat ik jongens gewoon leuker vond dan meisjes, maar ik had niet het gevoel dat ik dat al meteen bekend moest maken. Eigenlijk was de situatie een zegen: ik kon langzaam zelf aan het idee wennen, zonder dat ik het gevoel had dat ik een groot geheim met me meedroeg. Ik verwachtte wel dat mijn ouders er grote moeite mee zouden hebben. Dus stond In het ouderlijk huis van Harm Edens, de schrijver van – onder ik voor de taak om op alle andere fronten te beantwoorden aan veel meer – Het Zonnetje In Huis, werd vroeger praktisch nooit hun beeld van het perfecte kind. Zonder dat ze het zich bewust gelachen. ‘Mijn ouders werkten allebei hard, mijn moeder als huisvrouw en mijn vader had zich vanuit een arm milieu via de waren, legden ze een grote druk op mijn zus en mij. Als je bijvoorulo, de HBS en een rechtenstudie tot de onderwijsspecialist in de beeld met een negen en een half thuiskwam, werd er nog een gemeente Enschede opgewerkt. Bij ons in huis woonde ook opa wenkbrauw opgetrokken. De faalangst die dat bij mij veroorvan vaderskant. Hoewel hij zo’n gesloten, zwijgzame Groninger zaakte, heb ik later echt van me af moeten schudden. was, konden we het samen erg goed vinden. Hij was echt mijn Ik haalde mijn eindexamen met glans, en ging niet naar die enge opa. Hij bewoonde een ietwat mysterieuze, donkere kamer met toneelschool in Amsterdam maar naar de universiteit in Groninzware meubels op de begane grond. Daar ging je niet zo maar gen. Pas toen ik op kamers woonde en mijn eerste vriendje kreeg, naar binnen, het was echt zijn domein, maar een enkele keer werd heb ik het aan mijn moeder verteld. En ze zei: ‘Dat verbaast me niks.’ Toen dacht ik: waarom ben je er dan zelf nooit over begonhij persoonlijk, dan kwam er zo’n oud blikken trommeltje uit de kast met stokoude familiefoto’s en terwijl de kamer blauw stond nen? Ook mijn vader ging er heel verstandig en redelijk mee om. van de sigarenrook wees hij me aan wie dat allemaal waren. Tot Terwijl ik een flinke gevoelsuitbarsting van hun kant helemaal mijn achtste wilde ik, tot het gereformeerde ongenoegen van mijn niet erg had gevonden… andere opa, archeoloog worden. De wereld was geschapen in zes dagen, dus dat vak kon nooit wat zijn. Maar ik was kritisch en Wat heb je van je ouders meegekregen? eigenwijs. Later ben ik als een waanzinnige gaan sporten, korfMijn familie is er een van ‘geen malle fratsen’, wars van spilzucht. bal. Deels, denk ik, om het huis te ontvluchten. Ik korfbalde op Je koopt alleen iets als je het nodig hebt. Ze zijn er nooit in gehoog niveau maar op mijn zeventiende raakte ik geblesseerd en slaagd mij dat aan te leren. Wat bij mij wel in vruchtbare bodem stopte er helemaal mee. Wat ik ervan heb geleerd? Nooit opgeven viel was hun allergie voor autoriteit, zo van: stand maak je zelf en de koningin moet ook naar de wc. en voor jezelf opkomen.’
twintig jaar lang een schrijversduo heb gevormd. Ger en ik zijn tijdens het schrijfproces volledig ingelogd op elkaars hersenen. Ik leef graag in een flow en het werk wat ik doe komt aan die behoefte volledig tegemoet. Wat is jouw persoonlijke levensovertuiging?
Leven in het hier en nu vind ik het allerbelangrijkste. Je moet je goed realiseren waar je vandaan komt en misschien een beetje waar je heen wilt, zoals in de Tao van Poeh staat. En laat elkaar voelen dat je bestaat en voel je verantwoordelijk voor de ander en de wereld. Volgens mij is dat ook de kern van humanisme. En probeer de vraag te beantwoorden wat je functie hier is. Voor mij is dat troost en geborgenheid bieden, van hé, wij horen bij elkaar en ik wil er voor jou zijn. ‘Voor wie ik liefheb wil ik heten.’ Ik ben Neeltje Maria Min eeuwig dankbaar voor deze zin. Hij appelleert aan mijn behoefte gezien te worden en aan mijn behoefte aan intimiteit, dat je echt voelt: wat fijn dat we deze dag samen hebben en we gaan er samen wat van maken.
Foto’s: Elselien van der Wal
‘Je moet je goed realiseren waar je vandaan komt en misschien een beetje waar je heen wilt’
Hoe belangrijk vind je vrijheid van meningsuiting?
Een groot goed, als je ermee om weet te gaan. Maar hou eens een keer je smoel als het niet werkt, en zeg ook eens een keer sorry. Het lijkt wel of wij zijn gaan denken dat het betekent: ik mag lekker schreeuwen wat ik wil en als ik me vergaloppeer en iemand zegt: u zit er naast, dan zeg ik zeker geen sorry maar hooguit: ‘Oh’. Ik word daar heel naar van. Herman Pieter de Boer schreef ooit: ‘Een tikje beschaving maakt alles veel aangenamer’. Dat is ook echt zo, hoor. Ken je De Dialoog en de documentaire ‘Help een homo in de klas’?
Vreselijk toch, dat dat nodig is? Scholen in Nederland zijn stuk gefuseerd en worden al vijfentwintig jaar gebombardeerd met missives uit Den Haag over dat het weer allemaal anders moet. Dan sta je als schoolleiding onder grote stress. En als er dan ook nog zo’n stomme nicht naar je toe komt en zegt: ‘Ik geef wiskunde, maar ik ben ook homo’, dan kun je dat er helemaal niet meer bij hebben en is het: ‘Terug in je kast!’ Ik heb er wel begrip Wat houdt je sterk bezig? voor, want in zo’n overspannen atmosfeer is er geen ruimte, geen Ik heb me verbonden aan de doelen van het Wereld Natuur Fonds liefde en geen rust. Betreurenswaardig is het wel, want zo’n school en werk mee aan hun nieuwe campagne. Ik maak me zorgen over zou zijn homo’s in het lerarenkorps moeten koesteren. Dan hebben onze planeet en in mijn werk als dagvoorzitter bij symposia over die vijftig kinderen die ontdekken dat ze homo zijn tenminste duurzaamheid kan ik daar uitdrukking aan geven. De wetenschap een aanspreekpunt. voorspelt met redelijk nauwkeurige onderbouwing dat het leven op deze planeet in 2055 niet meer leefbaar is. Hoewel me dat Wat inspireert je? somber stemt, werk ik liever mee aan de mentaliteitsverandering Veel. Simon & Garfunkel zijn enorm belangrijk voor me geweest, die er nodig is om dat te voorkomen dan bij de pakken neer te maar vooral Paul Simon, met zijn melancholieke stem en prachgaan zitten. tige teksten. Ik kan ook enorm geraakt worden door klassieke muziek. Zoals Maria João Pires de eerste noten aanslaat bij Chopins Nocturne nr. 1… Daar krijg ik instant tranen van in Wat zijn jouw gedachten bij euthanasie en een menswaardig mijn ogen. levenseinde? Vind je dat iemand zelf moet kunnen bepalen wanneer het genoeg is geweest?
Daar heb ik geen eenduidig antwoord op. Ik vind dat hierover veel dieper moet worden nagedacht. Hoewel ik bewondering heb voor mensen die het leven helemaal van A tot Z willen leven en bewust willen sterven, hoe pijnlijk het einde ook is, begrijp ik het ook als je op een bepaald moment niet helemaal meer tot het gaatje wil gaan. En dat moment zou je dan zelf moeten kunnen bepalen. Maar als mensen die wens te kennen geven, is het zaak heel goed na te gaan of die wens niet voortkomt uit het oneigenlijke gevoel dat het tijd is om plaats te maken voor de volgende generatie, dat je mensen tot last bent. In je eigen kring van gelijkgestemden kun je deze kwesties ethisch helemaal aftimmeren. Maar vergis je niet: mensen met een zekere ontwikkeling kunnen waarschijnlijk prima bepalen wanneer het genoeg is, maar grote bevolkingsgroepen kunnen die afweging misschien niet zo goed maken. En als je daar al uit komt, blijft de grote vraag: wat is dat, voltooid leven? Ik heb het gevoel dat de discussie daarover nog moet beginnen.
HUMUS no. 1 | 2011
Wat betekent levenskunst voor jou?
Het doorgeven van de verwondering, die ik dagelijks voel, aan mensen die je dierbaar zijn. Nu ook aan mijn eigen dochter. Verwondering bijvoorbeeld over een schilderij – Matisse, de vroege Picasso en Bonnard – zijn vaak favoriet – een concert, de schoonheid van de natuur, lekker eten. Hoe ouder je wordt, hoe groter ook je referentiekader, waardoor je steeds beter ordening kunt aanbrengen in waar je zelf mee bezig bent en allerlei verbanden kunt leggen. Dat geeft een fijn gevoel van structuur. Machteld Bouman en Roeland Ensie
5
Humanisten bij Justitie in zwaar weer Per januari 2011 is het aantal formatieplaatsen van humanistisch geestelijk raadslieden bij Justitie met 35 procent teruggebracht. Een groot deel daarvan leveren de humanisten in ten gunste van de islamitisch geestelijke verzorging. Daardoor krijgt slechts 1 op de 10 gevangenen toegang tot niet-godsdienstige geestelijke bijstand. Humanisten werken in gevangenissen omdat ook niet-godsdienstigen recht hebben op geestelijke verzorging. Daar heeft de oprichter van het Humanistisch Verbond, Jaap van Praag, zich destijds al persoonlijk hard voor gemaakt. Nu wordt de klok weer teruggedraaid en lijkt dit grondwettelijk recht op vrije keuze voor geestelijke verzorging gevangenen vanaf 1 januari te worden onthouden.
De aanpak van de humanistisch raadslieden verschilt op één cruciaal punt van haar collega-geestelijk verzorgers die religieus zijn. De humanistische levensovertuiging, waarin de mens centraal staat, speelt daarbij een belangrijke rol. Humanisten vereren geen god. Gevangenen, vinden wij als humanisten, moeten zich bewust worden van hun eigen gedrag en zichzelf onderzoeken. De mens is zelf verantwoordelijk voor zijn daden. Juist in contact met humanisten is het mogelijk zich te bezinnen en ook moreel een nieuwe koers in te slaan. Het Verbond plaatst al langer vraagtekens bij de manier waarop de geestelijke verzorging bij Justitie wordt georganiseerd. Zo mogen gedetineerden die één keer naar een gebedsdienst zijn geweest, niet meer met een humanist in gesprek. Omgekeerd geldt hetzelfde. Dit strookt niet met de wijze waarop mensen in onze tijd omgaan met godsdienst en levensbeschouwing. Wat nu?
Op 6 december heeft er een gesprek plaatsgevonden tussen het HV-hoofdbestuur en staatssecretaris Teeven van Veiligheid en Justitie, waarin het standpunt van het Verbond naar voren werd gebracht. Dit standpunt werd terzijde geschoven. Vervolgens heeft het HV een brief gestuurd aan de staatssecretaris en de Tweede Oorzaak Kamer; daarover zijn door meerdere partijen vragen gesteld, maar Justitie heeft de behoefte aan geestelijke bijstand opnieuw in kaart ook daarop kwam een onbevredigend antwoord. Intussen heeft gebracht. Dat was nodig omdat de vraag van de gevangenen meer de kwestie ook de media bereikt (zie berichten in NRC en Trouw). en meer zou afwijken van het aanbod. De behoefte aan geestelijke Het Humanistisch Verbond heeft begin januari ook zelf een persverzorging is gemeten door drie jaar lang (2008-2010) alle gede- bericht uitgebracht. Het laatste woord hierover is echter nog niet gezegd. tineerden een vragenlijst voor te leggen. Het Verbond vindt de gehanteerde methode van voorkeursmeting misleidend. Er werd slechts één vraag gesteld: ‘Welke geestelijke Het Verbond pleit voor: verzorging wilt u?’ Gedetineerden kwamen op hun lijst ergens 1. vrijheid van godsdienst en levensovertuiging voor godsdien halverwege het begrip humanistisch tegen. Veel gevangenen stige en niet-godsdienstige gedetineerden; dus geestelijke hebben geen idee wat humanisme precies betekent; daarbij is er verzorging naar keuze uit een eigentijds aanbod van levens onder gedetineerden veel argwaan en weerzin tegen godsdienst. beschouwingen Als je dan midden op zo’n lijst tussen godsdiensten staat, kun je 2. het afschaffen van gesloten zuilen binnen de geestelijke voorspellen dat je laag scoort. verzorging Uit recent onderzoek van de Radboud Universiteit blijkt dat een- 3. een voldoende aanbod van niet-godsdienstige, humanistisch derde van de gevangenen niet religieus is. Van de overige tweegeestelijke verzorging derde wel religieuze gevangenen geeft de helft aan geen behoefte 4. een onderzoek naar de werkelijke behoefte aan niet-gods te hebben aan specifiek godsdienstige geestelijke verzorging. Er dienstige geestelijke verzorging door een onafhankelijk zijn dus veel meer gedetineerden niet-religieus dan uit de steekwetenschappelijk instituut. proef van Justitie zou blijken. Het resultaat van de foutieve meting van Justitie leidt tot een aanbod van slechts 10 procent Roeland Ensie niet-godsdienstige geestelijke verzorging tegen 90 procent godsdienstige geestelijke verzorging. Dit aanbod staat volstrekt haaks op de onderzoeksuitkomsten van de Radboud Universiteit. Lees meer op de website van het Humanistisch Verbond: www.humanistischverbond.nl/hgvjustitie
Onaanvaardbaar
Het Humanistisch Verbond is van mening dat er dus absoluut een veel grotere behoefte is aan humanistisch geestelijke verzorging. 6
HUMUS no. 1 | 2011
Nieuw: het online HVpanel, meldt u aan! Het Humanistisch Verbond introduceert een nieuwe manier van ledenraadpleging: het online HVpanel. Het lijkt ons een geschikte manier om samen met u na te denken over thema’s, standpunten en het toekomstig beleid.
Hoe werkt het?
We hopen zo ons inzicht te vergroten in wat we als vereniging willen, zodat we beter namens de achterban kunnen spreken tijdens (politieke) lobbies en met landelijke media. Ook kunnen we hiermee uw tevredenheid peilen over het Humanistisch Verbond. Doe mee!
Ieder lid van het Humanistisch Verbond kan deelnemen aan het HVpanel. Leden die zich inschrijven voor het panel ontvangen enkele keren per jaar via e-mail een vragenlijst over actuele onderwerpen waar het Humanistisch Verbond zich mee bezighoudt. Als panellid kunt u voor elk onderzoek afzonderlijk kiezen of u hieraan wilt deelnemen of niet. U bepaalt dus zelf de tijd die het u kost. Zodra de resultaten van een onderzoek bekend zijn, wordt u daarvan op de hoogte gebracht. Het eerste onderzoek dat naar verwachting in april zal plaats vinden betreft uw mening over de onderwerpen waaraan het Humanistisch Verbond in de komende jaren prioriteit dient te geven in haar activiteiten en dienstverlening. De resultaten uit het ledenpanel zullen meegenomen worden in het nieuwe Meerjarenprogramma 2012-2017.
Waarom deelnemen aan het HVpanel?
Belangrijk om te weten
Door aan het HVpanel mee te doen toont en vergroot u uw betrokkenheid bij het Humanistisch Verbond. En kunt u letterlijk uw stem laten horen. Zo wordt het op het landelijk bureau duidelijk wat er bij u, onze achterban, leeft en kunt u meedenken over zaken die voor u belangrijk zijn. Door ’inzicht verkregen’ uit online enquêtes kan het Humanistisch Verbond zich duidelijker en beter namens de leden in publieke discussies mengen.
Deelname aan het HVpanel is anoniem omdat persoonsgegevens niet worden gekoppeld aan de antwoorden die tijdens een onderzoek worden gegeven. Door een strikte beveiliging zijn de gegevens van de mensen die meedoen beschermd.
Met behulp van het ledenpanel wordt het inzichtelijk wat uw visies, behoeften en ervaringen zijn. Deze informatie zullen we vervolgens gebruiken bij het opstellen van toekomstig beleid, het verdiepen van diverse thema’s, het verbeteren van de humanistische dienstverlening en bij het ontwikkelen van activiteiten.
Hoe meer leden zich aanmelden hoe beter!
Om het ledenpanel goed te laten slagen rekenen wij op minimaal 600 deelnemende leden in 2012, maar liever zien wij natuurlijk dat veel meer leden zich aanmelden! Via het HVpanel kunt u ervoor zorgen dat uw stem wordt gehoord. Wilt u zich aanmelden voor het ledenpanel?
Ga naar www.HVpanel.nl en meldt u aan!
Duurzaamheid en humanisme horen bij elkaar Vrijheid, Verbondenheid en Verantwoordelijkheid: drie belangrijke V’s van het humanisme. Deze waarden hebben voornamelijk betrekking op onze relaties met andere mensen. Op dit moment lijken deze waarden echter toe aan een bredere interpretatie. Een die niet alleen de mens, maar ook het hele ecosysteem omvat. Individuele vrijheid wordt niet alleen begrensd door de grens van een ander mens, maar ook door de grenzen van het ecosysteem. Mensen zijn niet alleen verbonden met elkaar, maar ook met de wereld waar we in leven. We moeten niet alleen verantwoordelijkheid nemen voor onszelf en onze naasten, maar ook voor toekomstige generaties. De veranderende situatie in de wereld vraagt om een nadere door denking en herdefiniëring van centrale humanistische waarden. Bij
HUMUS no. 1 | 2011
deze doordenking moet uiteraard ook aandacht besteed worden aan vragen als ‘Hoe houden we de waarde “autonomie” overeind bij deze herdefiniëring?’ en ‘Hoe voorkomen we dat er humanistische dogma’s ontstaan?’ Dit onderwerp vraagt om aandacht en de roep wordt steeds dringender. In het voorjaar van 2011 inventariseert het Humanistisch Verbond bij zijn leden welke thema’s in het Meerjarenprogramma 2012-2017 worden opgenomen. Via een ledenpanel kunt u uw stem laten horen. Themagroep Duurzaamheid en Humanisme
Wij bieden een workshop aan over bovenstaand thema. Wilt u contact met ons opnemen? Dat kan via:
[email protected].
7
Erkenning via een tegenbeeld Eline Peek schildert mensen in hun kwetsbaarheid. Haar werk schokt en fascineert tegelijk. Je deinst terug, maar je wordt ook aangetrokken door ogen die contact zoeken. Als je alleen kwetsbare ouderen ziet kijk je niet goed, want de schilderijen tonen universeel menselijke trekken. De naakte rimpelige huid is een aanklacht tegen een schoonheidsideaal dat jonge en sexy lijven centraal stelt. Een scheve mond en een uitgezakt lichaam bieden een alternatief soort schoonheid en dat wordt stevig onderstreept door een paar levendige ogen die je zelfverzekerd aankijken. Eline heeft de meeste van haar schilderijen geen naam gegeven, want dat zou alles vastleggen. Met een naam – ‘Piet’ – ben je klaar, je hoeft geen verdere vragen meer te stellen, je hoeft het beeld niet te spiegelen aan jezelf. Maar het gaat juist om het nemen van ruimte, vrijheid, de confrontatie met het onbekende. Het is daarom niet interessant of de mensen op de schilderijen van Eline vrouwen of mannen zijn, ook in seksen denken legt te veel vast. Het is, zoals Antony Hegarty, de zanger van Antony en the Johnsons, verwoordde in een uitzending van Wintergasten.
Hij worstelt met zijn androgyne verschijning met de gangbare normen rond mannelijk en vrouwelijk, terwijl hij eigenlijk alles in zich heeft. Hij opperde het idee van een hormoonkuur voor ieder mens, die het mogelijk maakt te begrijpen hoe het is om de andere sekse te zijn. Hoe kun je je leven inrichten als een zoektocht en een experiment, hoe kun je steeds veranderen en nieuwsgierig blijven? Eline is continu op zoek naar vernieuwing en verdieping en dat resulteert in hele kleine stapjes verandering. Ze visualiseert met een eigenzinnige creativiteit broze mensen, ouderen maar net zo goed een gehandicapte of een serie dames van lichte zeden. ‘Ze bestudeert niet alleen de naakte buitenkant maar doorgrondt ook het innerlijk van de geportretteerde. Toch schildert ze geen echte portretten, want ze gebruikt geen modellen. Ze verwerkt vooral indrukken van de straat of beelden uit de media.’ (Chris Will - Museum Boymans van Beuningen). In haar nieuwste werk probeert Eline uitgesprokener te schilderen, meer weg te laten om de kern nóg beter te raken. Aan het slot van ons gesprek in haar atelier constateerde ze: ‘Eigenlijk zit er veel humanisme in mijn schilderijen.’
Pieter Winsemius winnaar Van Praagprijs 2011 Het Humanistisch Verbond reikt elke twee jaar de Van Praagprijs uit. Een oeuvreprijs voor iemand die zich op een zinvolle en aansprekende wijze inzet voor een menswaardiger en rechtvaardiger samenleving. Iedere uitreiking staat in het teken van een thema. Dit jaar is dat duurzaamheid & kwaliteit van leven. De jury ging op zoek en vond Pieter Winsemius. De opdracht aan de onafhankelijke jury was om kandidaten te zoeken die op onorthodoxe wijze het belang van duurzaamheid & kwaliteit van leven onder de aandacht brengen. De jury bestaande uit voorzitter Cox Habbema, Lucette Terborg, Soheila Najand, Bert Janssens en Harro van Lente, koos voor de ‘eigenzinnige, grappige en bescheiden’ Pieter Winsemius. ‘Omdat hij naast een analyticus ook een echte doener is. Hij trekt erop uit, koppelt duurzaamheid niet alleen aan duurzame consumptie patronen of milieueffecten, maar ook aan een leefbaar en verantwoord met elkaar omgaan. En hij heeft een enorm stempel gezet op ons denken over milieu als beleidszaak.’ Met de prijs uitreiking zet het Verbond de laureaat publiekelijk in het zon netje en vraagt het aandacht voor het thema duurzaamheid & kwaliteit van leven, twee thema’s die volgens het Verbond on losmakelijk met elkaar en met het humanisme verbonden zijn.
Pieter Winsemius (Voorburg, 7 maart 1942) is bedrijfskundige, publicist en voormalig politicus. Hij is opgeleid als natuurkundige en is jarenlang werkzaam geweest bij adviesbureau McKinsey. Namens de VVD was hij tweemaal minister van VROM. Hij bracht belangrijke milieuwetgeving tot stand, waaronder een regeling voor de milieueffectrapportage. Na zijn ministerschap werd hij voorzitter van de Vereniging tot Behoud van Natuurmonumenten in Nederland. Sinds oktober 1999 is Winsemius bijzonder hoogleraar Management duurzame ontwikkeling aan de Universiteit van Tilburg. Bovendien is hij lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid. Hij schreef diverse boeken over manage ment en maatschappelijke kwesties. Een van de bekendste is Speel nooit een uitwedstrijd (1988) waarin hij leidinggeven vergeleek met professioneel voetballen. In de jaren tachtig was Winsemius co-presentator van het televisieprogramma Aktua in Bedrijf van
8
HUMUS no. 1 | 2011
Handen schudden
Eline Peek is in 1970 geboren en woont en werkt in Utrecht. Zij won de Van Dokkumprijs 2004 en de Bernhard Johan Kerkhofprijs 2007. Werk van haar is opgenomen in de collecties van de PGGM, het Drents Museum Assen en diverse particuliere verzamelingen. Ze exposeert vanaf 1995. In april-mei 2010 had ze een expositie in de Nijmeegse galerie Stills en in oktober 2010 deed ze mee aan de tentoonstelling ‘Broos’ in de Bergkerk in Deventer. Er is een boekje over haar: Eline Peek, ingeleid door Chris Will (Veenman Publishers 2007, ISBN 9789086901531) en in april 2010 verscheen een interview met Ad Lansink getiteld ‘Na weerstand de liefde’ in Beeldspraak nr 5 (uitgave BnM Uitgevers en galerie Stills). Meer informatie: http://members.ziggo.nl/elpek/ en www.galeriestills.nl/kunstenaars/foto/54/Eline-Peek. Jan Schrauwen Wilt u ook exposeren op de website van het Humanistisch Verbond? De werkgroep Humanisme en kunst roept u op om maximaal vijf foto’s in jpegformaat van eigen werk te sturen naar
[email protected], vergezeld van een korte toelichting. Vier keer per jaar, bij het uitkomen van Humus, wordt er werk van een nieuwe exposant op de website gepubliceerd. Kijk voor de criteria op de website www.humanistischverbond.nl/specials/humanismeenkunst.
de TROS. Op 7 maart 2009 werd hij gekozen als meest invloedrijke duurzame Nederlander in een door dagblad Trouw en omroep LLink uitgevoerd onderzoek ‘De Duurzame 10’. In Trouw zei hij over zijn inzet voor duurzaamheid: ’Toen ik nog minister van milieu was in het eerste kabinet-Lubbers, begin jaren tachtig, draaide het vooral om de veronderstelde tegenstelling tussen economie en milieu. Om de eerste twee p’s dus van de drieslag van duurzaamheid: profit, planet en people. Pas veel later ontdekte ik dat een duurzame wereld niet kan bestaan als het onder de mensen (de people dus) in sociaal opzicht rammelt. Vandaar dat ik me als lid van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid helemaal op de buurten heb gestort’ (zie verder www.trouw.nl/groen/nieuws/ duurzamehonderd/article2045869.ece/1._Pieter_Winsemius.html). Saskia Markx De uitreiking De prijs bestaat uit een bronzen beeld van de IJslandse beeldend kunstenaar Sigurdur Gudmundsson. De uitreiking vindt plaats op de 100e geboortedag
Hoe zou ik het vinden als ik student was op een hogeschool en een docent zou mij weigeren een hand te geven? Niet omdat ik weelderige eczeemplekken op mijn armen heb zitten maar omdat ik homo ben? Als die docent na terugkeer van een be devaart zou verklaren dat hij vanaf heden homo’s geen hand meer zal geven en een gepaste afstand van een meter in acht zal nemen omdat dat moet van zijn profeet? Homo’s zijn namelijk wellustig en kunnen een perverse wellust bij hem opwekken… met een ferme handdruk. Om zijn respect desondanks te betuigen zal hij OSM (ons soort mensen) voortaan met een hoofdknikje begroeten. Wat zou me dat doen als ik een jonge student was? Waarschijnlijk niet veel. Godsdienstwaanzin, zou mijn diagnose luiden. Weer zo’n curieuze smetvrezige reli, die meent dat zijn geloof hem autoriseert de ergste dingen te denken en te uiten. Gelukkig hebben ze niet de macht. Wel zou ik besluiten nooit zijn lessen te volgen. Hoe zou ik het vinden als de bestuurders van mijn hogeschool de man zouden verdedigen met de mantra van respect? Je moet iemands geloof respecteren. Dat is tolerantie. Dat zijn keuze deel uitmaakt van zijn religieuze identiteit en dus toelaatbaar is. Als de bestuursvoorzitter zou zeggen: ‘We staan open voor alle religies en dan is acceptatie van dat wat afwijkt van de norm een groot goed.’ Wat zou me dat doen als ik een jonge homoseksuele student was? Waarschijnlijk zou dit mij meer raken. Hoe kan een hogeschool, centrum van rationaliteit en wetenschap, meegaan met zulke religieuze waanzin, sterker nog: deze salonfähig maken. Weer zo’n links multicultibestuur, dat de weg kwijt is en haar seculiere wortels is vergeten. Dát zou ik denken. Seksuele besmettingstheorieën worden volstrekt niet door de wetenschap ondersteund. Van handen schudden word je geen seksuele psychopaat. Ik zou het niet begrijpen. Hoe zou ik het vinden als humanisten het gedrag van de man zouden goedpraten? Ach joh, het is er maar één. Bovendien, hij groet je toch? Geef hem de tijd om te wennen. Want hoe lang is het geleden dat autochtone Nederlanders…? En we hebben toch nog steeds Urk? Ik zou die humanisten verbijsterd aankijken. Door mijn hoofd zou één gedachte spelen: je kiest je loyaliteiten niet goed. Je moet niet die man verdedigen maar mij. Hij discrimineert als een gek en religie is geen verzachtende omstandigheid. Ik zou me verraden voelen. Joep Schrijvers
van Jaap van Praag, die 65 jaar geleden het Humanistisch Verbond oprichtte. Woensdag 11 mei 2011, Muziekgebouw aan ’t IJ te Amsterdam. Aanvang 20.15 uur. Aanmelden via de website van het Humanistisch Verbond. HUMAN zendt een Profiel-aflevering over Pieter Winsemius uit op 18 mei.
HUMUS no. 1 | 2011
9
Nieuw in de Humanistische Canon Protagoras Protagoras van Abdera (ca. 490 tot 420 v.Chr.), schrijver van de onsterfelijke zin ‘Van alle dingen is de mens de maat’, droeg zijn steentje bij aan de grote veranderingen op politiek en intellectueel gebied in Griekenland. We weten niet veel meer van hem dan dat hij optimist was en geloofde in het menselijke kunnen. Door zijn ruimdenkendheid en afkeer van religieuze orthodoxie hoort hij zeker thuis in de Humanistische Canon.
Van de goden kan ik niet weten of ze bestaan en ook niet of ze niet bestaan en evenmin hoe ze eruitzien; want er zijn veel dingen die in de weg staan om dat te weten, namelijk de onduidelijkheid hierover en het feit dat een mensenleven zo kort is. Al is de context niet bekend, het lijkt wel duidelijk dat een dergelijke zin blijk geeft van een vorm van agnosticisme. Protagoras geeft aan dat het onderzoek naar dit vraagstuk onmogelijk gemaakt wordt door bepaalde factoren die in feite niet te beïnvloeden zijn. Hij was echter wel degelijk geïnteresseerd in de goden, hetgeen niet hoeft te verbazen in een maatschappij als Athene. Het verhaal dat hij werd aangeklaagd wegens goddeloosheid, wordt er alleen maar aannemelijker door. Een belangrijker zin is afkomstig uit het tweede werk en staat bekend onder de naam homo mensura-stelling: Van alle dingen is de mens de maat, van de dingen die zijn dat ze zijn en van de dingen die niet zijn, dat ze niet zijn.
Daarmee bedoelt Protagoras dat iemand iets waarneemt en Net als Socrates werd Protagoras beschuldigd van goddeloosheid. beoordeelt al naar gelang zijn situatie. Dit is een vorm van relaOm die reden werd hij in Athene bij verstek ter dood veroordeeld tivisme waarin duidelijk wordt dat een stand van zaken niet per se op een eenduidige manier beoordeeld kan worden. Wat voor en zijn boeken werden in het openbaar verbrand. Al met al een de ene mens geldt in een bepaalde situatie, hoeft voor een ander belangrijke nuancering op de veelgeroemde openheid van het niet zo te gelden. Atheense democratische systeem. Ook hier is het moeilijk te beoordelen wat Protagoras nu precies Veel weten we niet van hem, maar dat de Atheense generaal Perikles hem vroeg of hij wilde meedoen aan de stichting van de bedoelde: zijn de dingen alleen maar waarneembare feiten als kou, of gaat het ook om kwaliteiten als rechtvaardigheid? Is de Atheense kolonie Thurii in Zuid-Italië is veelzeggend. Protagoras is het best bekend als een van de vertegenwoordigers mens algemeen bedoeld of individueel, en gaat de stelling alleen van de sofisten. Dat waren rondtrekkende professoren die overal over kennis of ook over ethische kwesties? in Griekenland – vaak tegen riante betaling – hun diensten aanIn ieder geval wordt de stelling van Protagoras in de loop van boden en vooral jongeren onderwezen in allerlei disciplines. de filosofiegeschiedenis wel degelijk gezien als het begin van reHun meest in het oog springende vaardigheid lag op het terrein lativisme tegenover de theorieën die juist één waarheid poneren. van retorica (welsprekendheid), een vaardigheid die hard nodig was in democratische stadstaten als Athene. Wie invloed wilde Protagoras ging ervan uit dat alle mensen eigenschappen bezitten uitoefenen op het politieke besluitvormingsproces in de volksdie nodig zijn om in harmonie samen te leven en dat het door vergadering moest zijn standpunten overtuigend kunnen formu- onderwijs en vorming mogelijk is deze eigenschappen te vervolleren. maken. Ook in andere opzichten legt de leer van Protagoras geDe sofisten meenden dat de mens zich kon ontplooien door het tuigenis af van een soort verlichtingsdenken: ruimdenkendheid verwerven van kennis, een standpunt dat vooral in conservatieve en afkeer van religieuze orthodoxie. In dat opzicht hoort een en aristocratische kringen werd bestreden. Vanwege hun geloof in figuur als Protagoras zeker thuis in de Humanistische Canon. vooruitgang door ontwikkeling en onderwijs worden de sofisten Gerhard Binkhorst (classicus) vaak bestempeld als vertegenwoordigers van een soort verlichtingsdenken in Griekenland (of misschien moet je zeggen: Athene). Verlichtingsdenken avant la lettre
Van Protagoras’ boeken is vrijwel niets overgeleverd: de bekendste titels zijn Over de goden en De waarheid of weerleggingen. Van het Meer over de sofisten: G.B. Kerferd, The Sophistic Movement, Cambridge (1981). eerste werk is één zin overgeleverd: Lees meer over Freud en Protagoras op www.humanistischecanon.nl. 10
HUMUS no. 1 | 2011
Sigmund Freud Sigmund Freud (1856–1939) is gebrand op het ontmaskeren van illusies. Godsdienst is een wensvervullingsfantasie die de menselijke hulpeloosheid dragelijk moet maken en tegemoet moet komen aan het verlangen naar een beschermende vader. De mensheid kan deze collectieve kinderlijke neurose overwinnen door wetenschap en intellect. Die moeten hem ‘opvoeden tot realisme’ door de menselijke eindigheid en hulpeloosheid te leren accep teren. Alle reden dus om Freud welkom te heten in de Humanistische Canon.
uitkomt voor zijn gevoel van menselijke nietigheid en onmacht tegenover de hele wereld, diep religieus te noemen, hoewel niet dit gevoel de kern van religiositeit vormt, maar (...) de reactie erop, die tegen dit gevoel een remedie zoekt. Wie niet verder gaat, wie deemoedig genoegen neemt met de onbeduidende rol van de mens in de grote wereld, is juist in de waarste zin van het woord irreligieus.’ Daartegenover stelt Freud de gelovige, die wél denkt er iets tegen te kunnen doen, die bidt, vraagt en marchandeert. Daarmee ligt voor Freud godsdienst in de sfeer van magie; zij probeert alsnog de dingen naar eigen hand te zetten. Hierin schuilt de illusie. Een illusie is niet per definitie een dwaling of een waan, maar zij stoelt niet op een bewijs, slechts op de wéns dat iets waar is. Alsof daarmee een remedie zou zijn gevonden tegen de menselijke hulpeloosheid, die voor Freud de diepste wortel vormt van het verschijnsel godsdienst.
Religie is een wensvervullende gedachte die tegemoet komt aan het verlangen naar een beschermende vader die over je waakt en voor je zorgt. Zo moet het de menselijke hulpeloosheid dragelijk maken. Dat is een kinderlijk verlangen, dat een volwassen mens moet afleggen. De Schikgodinnen (de godinnen die het menselijk en goddelijk levenslot bepalen) staan bij de Grieken boven de goden en dat beschouwt Freud als een teken van diepe wijsheid: In De toekomst van een illusie (1927) schreef Freud: zij knippen de levensdraad door met onverschillige wetmatigheid. Fatum en Anankè, het lot, regeren ons, stelt Freud in navolging Stellig zal de mens [wanneer men hem de religieuze illusie afpakt] van Multatuli. Inderdaad, het beeld van God als de vader van een in een lastige situatie verkeren, hij zal zichzelf heel zijn hulpeloos vierjarig kind kan geen stand houden. Het leven is geen speeltuin heid, zijn onbeduidendheid in het wereldse raderwerk moeten en zelfs daar kan een kind zich pijnlijk stoten aan een schommel. Freud is gebrand op het ontmaskeren van illusies, waaronder bekennen, hij zal niet langer het middelpunt van de schepping, niet langer het voorwerp van liefderijke zorg van een goedgunstige religie. Hij wenst dat de mensheid deze collectieve kinderlijke neurose overwint. De mens moet het hebben van de wetenschap voorzienigheid zijn. Hij zal zich in dezelfde positie bevinden als het kind dat het ouderlijk huis verlaten heeft, waarin het zich zo en met wat zij kan geven moeten wij genoegen nemen. De psychowarm en behaaglijk voelde. Maar (…) de mens kan niet eeuwig analyse is erop gericht mensen op te voeden tot realisme, tot het kind blijven. accepteren van de menselijke eindigheid, beperktheid en hulpeloosheid. De dingen zijn zoals ze zijn. Freud is diep overtuigd van de nietigheid en onmacht van de mens in de grote wereld. Religie zoekt een remedie tegen dit Harry Stroeken gevoel. Freud is echter gekant tegen iedere vorm van religie, omdat er niets te doen valt tegen de slagen van het lot. Men heeft slechts zijn hoofd te buigen. Hij heeft dit ook vaak uitgesproken, bijvoorbeeld in reactie op de plotselinge dood van zijn geliefde dochter Sophie, een gelukkige jeugdige moeder van twee jongens Prof. dr. Harry Stroeken is emeritus hoogleraar Godsdienstpsychologie en en zwanger van een derde kind. Op 4 februari 1920 schrijft hij aan Geestelijke gezondheidszorg aan de Universiteit Leiden en vrijgevestigd zijn favoriete leerling Sándor Ferenczi: ‘Omdat ik in mijn diepste psychoanalyticus. wezen ongelovig ben, heb ik niemand te beschuldigen en ik weet, dat er geen plek bestaat waar men een klacht kan deponeren.’ Verder lezen: De Nederlandse vertaling De toekomst van een illusie is te vinden Hulpeloosheid
‘Critici volharden in de gewoonte om een mens die openlijk
HUMUS no. 1 | 2011
in deel 9 van de 11-delige reeks Werken van Freud (Uitgeverij Boom 2006, red. Wilfred Oranje). Deze is ook opgenomen in De kleine Freud-bibliotheek in het deel Beschouwingen over cultuur (uitgeverij Boom 1999, red. Wilfred Oranje).
11
Goed afscheid nemen is waardevol Vrijwilligers van de Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding (HUB) verzorgen zo’n drieduizend keer per jaar een toespraak bij een begrafenis of crematie. Ans van Iersel is zo’n vrijwilliger. Al meer dan vijftien jaar treedt zij als spreekster op in de regio Midden-Nederland. Ook leidt ze mensen op. Wat is het geheim van een goede spreker en een passende toespraak? ‘Het is de kunst om bij binnenkomst snel vertrouwen te winnen.’ Ans van Iersel, geboren in Den Bosch, groeide op in een katholiek gezin. Rond haar vijfendertigste raakte zij geïnspireerd door het feminisme. Ze schudde het geloof van zich af en besloot zich nooit meer aan te sluiten bij ‘waarden-en-normen clubs’. Maar na een burn-out (ze had een managementfunctie in de zorg) en een verhuizing, besloot ze een nieuwe weg in te slaan. ‘Ik werd lid van het Humanistisch Verbond omdat ik het weer fijn vind om ergens bij te horen. De waarden waar het Verbond voor staat, zoals zelfbeschikking en menselijke waardigheid, passen bij mijn levensstijl. In het contactblad van het HV las ik een oproep voor sprekers bij uitvaarten. Zou ik dit ook kunnen? vroeg ik mij af. De cursus volgen is het beste besluit dat ik in mijn leven heb genomen. Na afloop zei de cursusleider: “Jij bent heel vertrouwenwekkend.” Zijn woorden bevestigden mijn gevoel dat ik weer op de goede weg was.’
de kunst om bij binnenkomst snel vertrouwen te winnen, mensen het gevoel te geven dat ze alles bij mij kwijt kunnen. Op mijn gemak bekijk en lees ik de rouwkaart. Zo kunnen mensen wennen aan mijn aanwezigheid. Sommige families zijn heel gesloten, dan moet je de verhalen er echt uit trekken. Telkens probeer ik mensen te verleiden om zo persoonlijk mogelijk te vertellen over de overledene. Soms krijg ik te horen: ‘Ans, door jouw vragen is er een totaal ander licht gekomen op het leven van onze moeder.’ Mensen zijn je daar dankbaar voor. Een enkele keer willen mensen een gesprek bij leven. Dan kan de stervende de wensen voor een toespraak al vastleggen. Van de levensbeschrijving die hij of zij geeft, maak ik een soort biografie. Na het overlijden vormt dit samen met de herinneringen van de nabestaanden het in memoriam. Toespraak
Ieder mens wil graag afscheid nemen van een dierbare overledene met een afscheidsbijeenkomst die uitdrukking geeft aan de herin neringen, gevoelens en gedachten van de nabestaanden.
‘Mijn motto bij het schrijven: dit wordt mijn mooiste uitvaart. Essentieel voor een toespraak is een schets van de levensloop, de keuzes die iemand in zijn leven heeft gemaakt. Ook sta ik stil bij hoe iemand door familie of vrienden wordt herinnerd. Welke rol had de overledene in hun leven? Vragen als: wat betekende papa voor je? Wat is je vroegste herinnering aan hem? Een geslaagde toespraak is warm, heeft humor, is speels. Telkens weer schaaf ik aan de juiste formulering, dus niet “mama was dominant”, maar “mama had een sterke persoonlijkheid”. Je komt in moeilijke situaties. Een kind dat overleden is. Of een vete die de familie heeft verscheurd. Eens had ik een uitvaart: in de linkerrij zat de ene broer met zijn gezin en in de rechterrij de andere broer. Ze keken elkaar niet aan. Toen ging ik tussen hen in staan, legde mijn handen op hun schouders. Zo verbond ik ze De Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding bestaat uit een landelijk bestuur, gevestigd in Amsterdam, en vijf regiobesturen. toch in het overlijden van hun moeder. De uitvaarten worden op regioniveau onder de sprekers verdeeld. De avond voor de uitvaart lees ik telefonisch de toespraak voor, Uitvaartverzorgers die een spreker zoeken, nemen direct contact om fouten te voorkomen. De toespraak moet voor de familie goed op met de regiocoördinator. De coördinator beheert een gezamen- voelen: het gaat om jullie verhalen, zeg ik dan. Pas na de plechtigheid krijgen ze de tekst via de e-mail, nooit vooraf omdat mijn lijke agenda, waarin alle sprekers hebben aangegeven wanneer stem en intonatie een belangrijk onderdeel zijn van de toespraak. zij wel of niet beschikbaar zijn. Bij de benadering van een spreker wordt rekening gehouden met de verzoeken van de nabestaanden Nu ik er zo bij stil sta, sommige onderwerpen zijn wel taboe. Kleine familiegeheimen, maar ook over seksualiteit – ‘hoe was (bijvoorbeeld voorkeur voor een vrouw of man). dat nou...’ – wordt niet gesproken. Over geld eigenlijk ook niet, behalve in wat algemene termen.’ Bij de mensen thuis De toespraak vormt een belangrijk onderdeel van de uitvaart. In gesprekken met de nabestaanden wordt de toespraak voorbereid. Uitvaart De uitvaartbegeleiders denken ook mee over het inhoudelijk vorm ‘Ondanks mijn vijftien jaar ervaring voel ik altijd wel een zekere geven van de gehele bijeenkomst. Gedacht kan worden aan het spanning om bij nabestaanden op bezoek te gaan. Je weet niet bij kiezen van muziek, een gedicht of ritueel en de tekst op bedank wie je komt. Bij de eerste oogopslag valt de spanning weg. Het is kaartjes. 12
HUMUS no. 1 | 2011
‘Je moet er steeds van doordrongen zijn dat je niet bent ingehuurd om mee te huilen’
‘In het gesprek peil ik wie iets tijdens de uitvaart kan doen. Ook hier verleid ik mensen, spreek ik een zoon aan: “Jij kan vast het dankwoord doen.” En als hij aarzelt, zeg ik: “Ik help je wel bij het vinden van de woorden.” Ook ondersteun ik bij het vormgeven
‘Essentieel voor een toespraak is een schets van de levensloop, de keuzes die iemand in zijn leven heeft gemaakt’ aan een ritueel. Als er bijvoorbeeld kleine kinderen zijn, stel ik voor dat zij de kaarsen aansteken. ‘Zo zetten jullie oma in het licht. En misschien kunnen jullie thuis een kaarsje branden bij haar verjaardag?’ De kern van mijn werk is de toespraak. Waarbij het ook gaat om een goede samenwerking met familie en uitvaartondernemer – samen wil je de plechtigheid mooi maken. Een keer had ik een uitvaart waar de echtgenote en haar kinderen tijdens de dienst luidruchtig bleven huilen. Ik ben toen naar haar toe gegaan: U hebt veel verdriet. En u hebt mij gevraagd een toespraak voor te lezen. Maar ik kan zo niet voorlezen.” Het was meteen stil, maar een moeilijk moment was het wel. Je moet er ook steeds van doordrongen zijn dat je niet bent ingehuurd om mee te huilen. Je bent betrokken, maar wel met behoud van distantie.’ Aspirant-sprekers
Humanisten die actief willen worden als uitvaartbegeleider voor de Stichting Humanistische Uitvaartbegeleiding kunnen hiervoor een korte opleiding met stages volgen. Gedurende deze opleiding wordt ingegaan op sterven, dood en rouw en worden praktijk situaties geoefend. ‘We selecteren streng. Bij een aanmelding peil ik zorgvuldig de motieven. Mensen met commerciële motieven vallen direct af. Potentiële nieuwe sprekers ondertekenen een overeenkomst waarmee ze zich voor twee jaar verbinden aan de werkgroep. Aspirantsprekers zijn niet jonger dan 40 en niet ouder dan 65.
HUMUS no. 1 | 2011
Een uitvaart is vaak onverwachts, je moet dan alles uit je handen kunnen laten vallen. Daarom is flexibiliteit een voorwaarde voor dit werk. Maar belangrijker is natuurlijk je persoonlijkheid. Je krijgt bijvoorbeeld tijdens de opleiding de opdracht om een in memoriam voor je zelf te schrijven. Een heel emotioneel gebeuren, want je confronteert jezelf met de vraag: wat vind ik belangrijk om na te laten? Mijn werk maakt me bewuster van mijn leven. Wat doe ik met mijn tijd? Ik ben onder andere op aarde om een goed leven vorm te geven en daar hoort het verzorgen van mooie uitvaarten bij. Ieder mens is in zijn diepste existentie alleen – door dat te ervaren wordt je leven rijker. Vanuit dat alleen-zijn kun je andere mensen ontmoeten. Het is een leerproces dat begon toen ik de cursus tot uitvaartbegeleider deed. Op mijn uitvaart klinkt Bach: “Es ist vollbracht” uit de Johannes-Passion. En dat er gezegd kan worden: dit was het leven van Ans, een echte levenskunstenaar.’ Ter afscheid geeft Ans van Iersel haar visitekaartje met een tekst van Bert Schierbeek: haar credo voor een humanistische uitvaartbegeleider: Mooi zijn de stromen Die komen uit de bron Van het hart Eric de Rooij
De cursief gedrukte stukjes zijn overgenomen uit/gebaseerd op de folder Afscheid nemen van een overledene. Meer informatie en aanmelden: tel. 0900-9005030, www.humanistischeuitvaart.nl
Hoe word je uitvaartbegeleid(st)er? Aanmelding kan via de website. Na een intake-gesprek neemt de aspirant-uitvaartbegeleider deel aan de cursus. Er volgen twee kijkstages en twee doe-stages. In de eerste stage kan de kunst van de begeleider worden afgekeken. In de doe-stage houdt de aspirantuitvaartbegeleider een toespraak, die van tevoren door zijn begeleider is goedgekeurd. Na afronding van de opleiding sluit de uitvaartbegeleider zich aan bij de werkgroep en ook bij een intervisiegroep om kennis en kunde op peil te houden. Momenteel bestaat de Humanistische Uitvaartbege leiding voor driekwart uit vrouwen.
13
Jong HV De ideale school Eric-Wubbo Lameijer schetst de beperkingen van het huidige schoolsysteem en geeft een recept voor de ‘ideale school’. School is een raar fenomeen. Twaalf of meer jaar van hun leven laten we miljoenen kinderen er zo’n duizend uur per jaar heengaan à 6.000 euro per kind per jaar. Tegenover deze indrukwekkende investering van tijd en geld staat dat diezelfde kinderen zich het grootste deel van de tijd stierlijk vervelen terwijl ze vaardigheden aanleren die ze later toch niet zullen gebruiken en die twee maanden na het eindexamen voor het grootste deel weer vergeten zijn. Is het een wonder dat veel leerlingen zich gaan afvragen waartoe school dient, en is de verguisde ‘zesjescultuur’ geen natuurlijke reflex om zo weinig mogelijk tijd en energie te verspillen aan een zinloos lijkend systeem? Als instrument om de jeugd op te leiden tot succesvol mens, laat staan als inspiratie tot grootsheid, lijkt school – hier en in het buitenland – dan ook even efficiënt als het gebruik van een tandenstoker om verkeerstunnels te graven. Je kunt tegenwerpen dat school minder gaat om opleiding dan om selectie, om de intelligentste en gehoorzaamste jonge mensen te selecteren voor de beste beroepen. In de Tang-dynastie gebeurde dat met het uit het hoofd leren van oude filosofische werken en poëzie-examens, zelfs als je ambtenaar wilde worden. Tegenwoordig moet je weten dat V=IxR is, zelfs al gebruikt 99% van ons dat nooit meer na het eindexamen. School als selectiemiddel, school als middel om de werkloosheid kunstmatig laag te houden, school als relatief goedkope kinderopvang… er zijn voldoende redenen om school als instituut te handhaven, ook al leer je er niets wat je in het leven werkelijk nodig hebt. Maar als we kinderen, om wat voor reden ook, dan toch 12.000 uur op school laten zitten en als we toch docenten en schoolgebouwen betalen, waarom zouden we dan niet van die gelegenheid gebruikmaken om ze iets te leren waar ze later wat aan hebben? En zo ja, wat zou dat dan moeten zijn?
heb je geen coaching, geen in moeilijkheid oplopende uitdagingen en vaak slechts late of weinig informatieve feedback. Scholen kunnen het leerproces fantastisch bevorderen en een goed schoolprogramma zal dan ook bijna altijd effectiever en efficiënter zijn dan welke ‘authentieke ervaring’ dan ook. Het heeft alleen weinig zin als studenten (zoals nu nog vaak gebeurt) superefficiënt de verkeerde dingen leren. Maar als scholen dan potentieel een zeer krachtig instrument voor opleiding zijn, wat zouden ze dan onze kinderen moeten leren? Wat hebben we nodig als (jong)volwassene om in onze maatschappij op te bloeien, ons potentieel te verwezenlijken en, hopelijk redelijk gelukkig te zijn? Laten we eens kijken naar wat wetenschappelijk onderzoek zegt. De psycholoog Albert Mehrabian vond uit dat succes op ongeveer 7% intelligentie, 10% vakkennis, 7-8% uiterlijk neerkomt, en dat de rest van de score gedomineerd wordt door emotionele stabiliteit en doelgerichtheid. Andere onderzoekers komen ook niet veel verder dan 10% vakkennis. Voor het overige komt het aan op praktische intelligentie: om kunnen gaan met je beroep en functie (weten wat belangrijk en minder belangrijk is), met jezelf (gemotiveerd blijven ondanks tegenslag, stress, enzovoorts) en met anderen (onderhandelen, overtuigen, samenwerken). Nieuwe pijlers
Het huidige schoolsysteem besteedt dus vrijwel al zijn lestijd aan het leren van 10-15% van de vaardigheden die een mens nodig heeft. Om aan deze onwenselijke situatie een eind te maken stel ik een ander ‘lespakket’ voor: 1. Algemene kennis en vaardigheden
Basisvaardigheden zoals lezen, schrijven, rekenen blijven belangrijk om te leren. En hoe jonger je met Engels begint hoe beter. Tweetalig onderwijs lijkt schoolprestaties namelijk licht te ver beteren. Muzieklessen stimuleren bij zeer jonge kinderen behalve creativiteit ook de verbindingen tussen de hersenhelften. 2. Leer-kunde
De redenering ‘het leven zelf is de beste leerschool, hef de scholen allemaal op’ klinkt misschien overtuigend, maar in werkelijkheid is het leven geen efficiënte leermeesteres. Natuurlijk leer je door je ervaringen, maar hoeveel er ook op aan te merken is, school biedt wel een betere leeromgeving dan het ‘echte’ leven. Zelfs de meest geprivilegieerde kinderen leren op school drie keer zo snel wiskunde en anderhalf keer zo snel lezen dan thuis en in de vakanties. Een slim uitgedacht programma, Sherlock, kon in slechts 25 lesuren monteurs met 2 jaar ervaring op het niveau van monteurs met 10 jaar ervaring brengen! In het echte leven
Leerlingen zouden daarnaast onderwijs moeten krijgen in hoe te leren, en hoe leerstrategieën aan te passen aan de situatie. Dat bereik je niet door leerlingen met projecten in het diepe te gooien, maar door ze tijdens de schoolvakken expliciet te onderwijzen en na te laten denken over doelen stellen, te leren plannen en te reflecteren over hoe het nog beter zou kunnen. Onderzoek wijst uit dat deze vaardigheden de leerprestaties van ook zwakke leerlingen flink verhogen. Echt leren leren zal betekenen dat leerlingen in het hoger onderwijs meer, sneller en beter kunnen leren dan de huidige studenten doen, wat een licht verminderde basiskennis aan het eind van de middelbare school ruimschoots zal compenseren.
14
HUMUS no. 1 | 2011
Wat heb je nodig?
Spotje vaker op de radio? 3. Omgaan met jezelf
Ook praktische intelligentie kan op school worden aangeleerd. Er zijn al programma’s zoals de door de psychologe Carol Dweck ontwikkelde ‘Brainology’ die kinderen leren dat hersenen slimmer worden als je leert, en leerlingen helpen niet ontmoedigd te raken door tegenslag, maar harder te werken of andere methoden te proberen. Voor jongere kinderen kunnen verhalen over hoe mensen tegenslag hebben overwonnen en vragen hoe ze zelf omgaan met moeilijke dingen, helpen om zelfkennis te verwerven. Oudere kinderen zouden kunnen leren over moderne psychologische methodes zoals cognitieve therapie om zorgen, uitstelgedrag en woede te kunnen analyseren en, als dat nodig is, te verlichten. 4. Omgaan met anderen
Acteerlessen helpen om de sociale en emotionele intelligentie van kinderen te vergroten. En zoals duizenden jaren geleden retoricadocenten beroemde sprekers afleverden, is het nu mogelijk jonge mensen te leren een boodschap effectief te brengen. Lessen in basisjournalistiek kunnen daarbij helpen. Onze huidige middelbare scholen besteden al veel meer aandacht aan presentaties dan vroeger. De ideale school zet die ontwikkeling door. Leer daarbij onderhandelingsmethoden aan, waarbij het uitgangspunt is dat je naar win-win-oplossingen streeft die alle partijen ten goede komen. Én leer middelbare scholieren met elkaar samenwerken in projecten en verenigingen; aan de hoeveelheid lidmaatschappen als puber valt de hoogte van het salaris in een later leven af te lezen. Samenwerken met leeftijdgenoten is in elk geval een effectievere manier om sociale vaardigheden op te doen dan door een docent heen te fluisteren. Dit ‘natuurlijke’ leerproces kan de school versnellen door leerlingen geanonimiseerde probleemsituaties te laten geven en klassikaal te bespreken. En door leerlingen naast het geven van theorie ook te laten nadenken over alternatieve oplossingen. Ten slotte kan school kinderen helpen hun verlegenheid te leren overwinnen; als je gemakkelijk contact maakt, levert dat in onze maatschappij veel kansen op.
U kunt ervoor zorgen dat onze radiospotjes vaker uitgezonden worden! Voor het uitzenden van onze radiospotjes kopen we onder andere reclametijd bij de STER, op Radio 1 en op Radio 2. Voor optimale effectiviteit kopen we zendtijd in voor meerdere spotjes op één dag, gedurende een aantal dagen achter elkaar. De nieuwe radiospotjes worden heel goed ontvangen en gewaardeerd. We zou den ze dan ook graag nog veel vaker uitzenden, maar reclametijd is bijzonder kostbaar. Wilt u ook dat onze nieuwe spotjes vaker uitgezonden worden? Doneer dan uitzendseconden! U kunt al vanaf 10 euro doneren. Bij iedere 5.000 euro die gedoneerd is, kunnen we een week extra uitzendtijd inkopen en de radiospotjes minimaal zo’n vijftig keer laten uitzenden. Doe mee: ga naar www.humanistischverbond.nl.
Een school die zich richt op deze vier basisonderdelen zal beter opgeleide leerlingen opleveren. Jonge mensen die beter zijn voorbereid op een toekomstig beroep en die zich bovendien op school veel minder vervelen. Als ik de keuze zou hebben – en de kinderen – zou ik ze naar zo’n school laten gaan. Integratie met het huidige systeem kan een uitdaging zijn. Maar het is de hoogste tijd dat we afrekenen met de erfenis van de Tang-dynastie en het enorme potentieel dat scholen hebben echt gaan benutten. Niet voor competitie en selectie, maar om van onze kinderen wijzere, gelukkigere en succesvollere mensen te maken. Eric-Wubbo Lameijer
HUMUS no. 1 | 2011
15
hu m he an t w ist oo aan rd Marjan Rijnbout (30) koos na school voor een studie aan de Universiteit voor Humanistiek. ‘Niet om het humanisme – ik had tot dan toe niet beter geleerd dan dat het stond voor “vrijheid-blijheid”, en dat zei me niet zo veel. De UvH bood me een programma met zowel aandacht voor filosofie als voor psychologie en ethiek en juist die combi trok mij aan. Ik was bereid om dat humanisme dan maar voor lief te nemen.’
Inmiddels is Rijnbout niet alleen lid van het HV en voorzitter van de afdeling Nijmegen maar heeft van humanistisch geestelijke verzorging haar vak gemaakt en heeft een eigen zingevingspraktijk. Waarom ben je lid geworden?
Toen ik me in mijn eerste studiejaar in het humanisme ging verdiepen, dacht ik meteen: hé, wacht even, zo denk ik ook! Van thuis had ik een kritische houding meegekregen en de
opvatting dat als er al een god bestaat, deze in de mensen zelf zit. Ik vind het belangrijk je altijd vragen te durven blijven stellen, en die levensovertuiging bleek humanistisch te zijn. Je kunt je dan afvragen of het nodig is je bij een club aan te sluiten. Ik heb het gedaan omdat ik vind dat het humanisme meer bekendheid zou moeten krijgen. En omdat ik het zinnig vind om een platform te hebben waar je met z’n allen nadenkt over wat je wilt bijdragen aan de samenleving en waar je dieper op thema’s als vriendschap, autonomie en vergankelijkheid kunt ingaan.
elkaar in gesprek gaan en blijven, in de overtuiging dat je veel met elkaar gemeen hebt en in hetzelfde schuitje zit, zou ik niet louter rationeel willen noemen. Het blijkt een hardnekkig meningsverschil. Hoe komen humanistische waarden tot uitdrukking in jouw leven?
Dat je je kwetsbaarheid en kracht deelt met anderen. Dat je er bent voor mensen die in zwaar weer zitten. Maar ook op momenten van grote vreugde. Wat hoop je met je lidmaatschap te bewerkstelligen?
In mijn voorzitterswerk voor de afdeling Nijmegen hoop ik de humanistische waarden beter Verbondenheid, medemenselijk- voor het voetlicht te brengen. heid. Dat is ook de drijvende Ik wil laten zien dat humanisme kracht in mijn beroepsuitoefe- niet gelijkstaat aan het egoïstining als geestelijk verzorger. sche ‘vrijheid-blijheid’ maar Het Verbond hoort nog al eens staat voor betrokkenheid, saamhet verwijt dat humanisten te horigheid en de diepe wens tot rationeel te zijn. Maar willen dialoog. Vanzelfsprekend gedelen en elkaar bijstaan en met voerd vanuit wederzijds respect. Welke humanistische waarde vind jij het belangrijkst?
Als nalaten u een zorg is
Steunfonds Humanisme
Na een overlijden moet er in korte tijd veel geregeld worden. Dat gaat gemakkelijker als u zelf al maatregelen heeft genomen. Veel mensen vinden het moeilijk of onaangenaam om daar over na te denken. Toch is het belangrijk dat op tijd te doen, want het geeft veel rust als deze zaken van tevoren goed geregeld zijn.
Het Steunfonds Humanisme is een werkstichting van het Humanistisch Verbond. Het Humanistisch Verbond zet zich in voor een humane, tolerante samenleving. Vraag gerust meer informatie, telefonisch via nummer 020 521 90 36 of met behulp van de bon. U kunt ook kijken op: www.humanistischverbond.nl/steunfonds.
U kunt de Stichting Steunfonds Humanisme benoemen als executeur. Het Steunfonds heeft deskundige mensen in dienst die uw laatste wens kunnen uitvoeren. Een jarenlange ervaring met deze vorm van dienstverlening staat borg voor zorgvuldigheid en integriteit.
JA, Ik wil meer informatie over een executeur adres
m v pc/woonplaats telefoon
Stuur de bon in een envelop zonder postzegel naar: Steunfonds Humanisme, Antwoordnummer 10938, 1000 RA Amsterdam
16
Humus is het ledenblad van het Humanistisch Verbond. Het verschijnt vier keer per jaar. Zelf denken samen leven is de lijfspreuk van het HV. Het ledenblad informeert over ontwikkelingen binnen het Humanistisch Verbond, de humanistische beweging in het algemeen – op nationaal en internationaal niveau – en de invloed van de humanistische levensbeschouwing op de samenleving. Een HV-lidmaatschap inclusief ledenblad Humus (4x per jaar) bedraagt € 60,- per jaar (mensen met een minimuminkomen en studenten tot 27 jaar betalen € 30,- per jaar). Lidmaatschappen worden automatisch verlengd tenzij voor 1 november schriftelijk wordt opgezegd. Bereikbaarheid landelijk bureau: tel.: (020) 521 90 00 e-mail:
[email protected] Aan deze uitgave werkten mee: Corrie Blok, Annette Brattinga, Gerhard Binkhorst, Matthijs Koevoets, Eric-Wubbo Lameijer, Maartje Liebregts, Saskia Markx, John Min, Jeppe van Pruissen, Annemarie Rohlfs, Eric de Rooij, Jan Schrauwen, Joep Schrijvers, Harry Stroeken, Ineke de Vries, Esther Wit Hoofdredactie: Roeland Ensie Eindredactie: Machteld Bouman Vormgeving: www.dezagerij-ontwerp.nl Foto’s Harm Edens: Elselien van der Wal www.elselienvanderwal.com Druk: De Raat & De Vries media services Gesproken Humus: Felicia Brokerhof Uitgave: Humanistisch Verbond (Redactie)adres: Postbus 75490, 1070 AL Amsterdam, tel. (020) 521 90 93 of
[email protected] website: www.humanistischverbond.nl Het Humanistisch Verbond is lid van de Humanistische Alliantie
Volgende Humus verschijnt: juni 2011 Kopij inleveren tot: 9 mei 2011
van het Steunfonds Humanisme
naam
Colofon
HUMUS no. 1 | 2011