Premaster traject Humanistiek/Zorgethiek en beleid 2014-2015 Humanisering in organisaties Examinator:
Ruud H.C. Meij
Werkboek Auteur(s):
Ruud H.C. Meij
3de druk, januari 2015
Titel Auteur(s) Vormgeving Druk Uitgave
Reeks Code
Humanisering in organisaties Ruud H.C. Meij 3e druk, januari 2015 Universiteit voor Humanistiek Kromme Nieuwegracht 29 3512 HD UTRECHT werkboeken PreMaster Humanistiek 2014/2015 14/PMa/PM-30B/wb © UvH 2015
INHOUDSOPGAVE
2
Voorwoord
5
Algemene beschrijving premaster UvH
7
1. Cursusgegevens 1.1. Algemene gegevens 1.2. Plagiaatcontrole 1.3. Beoogd leerresultaat 1.4. Werkvorm en studiebelastingsuren 1.5. Feedback 1.6. Afronding 1.7. Beoordeling 1.8. Literatuur 1.9. Leeswijzer 1.10. Onderwijskwaliteitzorg
9 9 9 10 10 11 11 12 13 13 14
2. Cursusprogramma 2.1. Cursusrooster 2.2. Beschrijving van colleges en practica
15 15 16
3. Bijlagen 3.1. Beoordelingsformulier paper 3.2. Handreiking bij de paper
24 24 25
3
VOORWOORD “Ours has become, for better or for worse, a society of organizations. We are born in organizations and are educated in organizations so that we can later work in organizations. At the same time, organizations supply us, they govern us and harass us. Finally, we are buried in organizations.” Henri Mintzberg, Mintzberg on Management Humaniseren is ‘de zeden der wilde volkeren verbeteren, hen daardoor tot menschen maken.’. P. Weiland, Kunstwoordenboek (1824) Of we het willen of niet, we leven, werken en leren in een organizational society. Ook zorginstellingen zijn eerst en vooral organisaties. Dat is zeker geen nadeel. Zonder organisaties zou de sociale rechtstaat onmogelijk zijn. Zonder organisaties is zorg voor iedereen uitgesloten. Zorgethiek en beleid krijgt dan in de eerste plaats vorm in een organizational society. Zorgethiek en beleid vraagt dan ook om bezinning op organisaties in de organizational society. In deze cursus voltrekken we deze bezinning als een onderzoek van de vraag wat humanisering in organisaties kan betekenen. Humaniseren in organisaties kunnen we begrijpen als een bijzondere vorm van organiseren die we hier normatief organiseren noemen. In deze cursus verkennen normatief organiseren door aandacht te besteden aan de volgende thema’s, met het accent op het bijzondere karakter van zorgorganisaties: • De human factor in de 20ste eeuwse organisatietheorie. • Organizational learning als weg van normatief organiseren. • Morele leerprocessen als fundament van rechtvaardige organisaties. • Integriteit als organiserend beginsel. Organisatietheorie - In de eerste plaats besteden we aandacht aan enkele hoofdlijnen van de organisatietheorie van de 20ste eeuw, met vooral aandacht voor de human factor. Organiseren heeft als belangrijk kenmerk dat het complexiteit verminderd. De prijs van de reductie van complexiteit is dat er veel is, dat aan ons blikveld ontsnapt, en dat is onvermijdelijk. Organiseren is dan ook omgaan met onwetendheid. We ‘weten niet wat we niet weten.’ Het erkennen van dit ‘niet weten wat we niet weten’ is de eerste stap naar normatief organiseren. Organizational learning - Deze principieel onneembare grens kan alleen door ‘learning by doing’ recht worden gedaan: normatief organiseren is een continu leerexperiment. Vanaf de jaren ’70 van de vorige eeuw zijn we dat gaan zien onder 4
het oogpunt van organizational learning. Het verkennen van de ins en outs van organizational learning is de tweede stap die we in deze cursus zetten. Morele leerprocessen - Normatief organiseren geven we in deze cursus verder inhoud door met een bepaalde blik naar leren in organisaties te kijken: de morele blik. De morele blik richt zich op de organisatie van ‘goede zorg’. Om in het dagelijks werk te kunnen bepalen wat goede zorg is, voeren we een nieuw - of eigenlijk oud - begrip in: gerechtigheid als morele oordeelsmaat. Vanuit dit gewonnen inzicht onderzoeken wat we onder morele leerprocessen in organisaties zouden kunnen verstaan. Dat is onze derde stap in het verkennen van normatief organiseren. Integriteit - Vanuit dit morele gezichtspunt (h)erkent normatief organiseren integriteit als organiserend beginsel. Integere organisaties zorgen voor een werkend moreel leerproces, maar hebben ook oog voor de donkere en duistere kant van mensen en organisaties. Deze komen we tegen wanneer rechten van betrokkenen worden geschonden: fraude, corruptie, machtsmisbruik, seksuele intimidatie, geweld en nalatigheid in al zijn onaangename vormen. Een integere organisatie beschikt daarom niet alleen over een moreel leerproces, maar ook over een zorgvuldige handhavingspraktijk. We onderzoeken normatief organiseren als humanisering van organisaties langs drie lijnen: • Theorie: In 8 werkcolleges behandelen we de thema’s die hierboven werden opgesomd vanuit een historische, sociaal theoretische, organisatiekundige en bedrijfs-ethische invalshoek. • Praktische reflectie: Het practicum maakt onderdeel uit van iedere bijeenkomst. In het practicum behandelen we de uitwerkte opdrachten waarin de praktijk van de studenten centraal staat. • Literatuur studie: In de literatuurstudie gaat het om de relevantie van humanisme voor de organisatietheorie en praktijk. Daarnaast lezen studenten belangrijke klassieken uit de organisatietheorie.
ALGEMENE BESCHRIJVING PREMASTER UvH Karakterisering De premaster UvH kent twee trajecten van gelijke omvang (totaal 45 EC). Een 5
traject, bestaande uit zes onderdelen, bereidt voor op de driejarige master Humanistiek; een ander traject, eveneens bestaande uit zes onderdelen, bereidt voor op de eenjarige master Zorgethiek en beleid. De eerste twee studieonderdelen worden gedeeld, daar ontmoeten de studenten van de twee trajecten elkaar. In de vier overige vakken wordt inhoudelijk verder op resp. de humanistiek en de zorgethiek ingegaan. De zes onderdelen van het traject Humanistiek zijn: Levensbeschouwing en zingeving (L&Z); Inleiding Ethiek (IE); Humanistiek, een nieuwe menswetenschap (HENM); Academische vaardigheden mbt humanistiek (AVH); Research Seminar Humanistiek (RSH); Premasterthesis Hum (PMT-H). De zes onderdelen van het traject Zorgethiek zijn: Levensbeschouwing en zingeving (L&Z); Inleiding Ethiek (IE); Humanisering in organisaties (HIO) Hermeneutiek van ziek en gezond (HZG); Research Seminar Zorgethiek (RSZ); Premasterthesis ZeB (PMT-ZeB). Het onderwijs wordt gegeven op maandag en op donderdag van 15.30 tot 18.15 uur en van 18.45 tot 21.30 uur. Voor afgestudeerden in het hoger onderwijs is het Premaster traject Humanistiek (met eventuele vrijstellingen) de toegangsroute naar de Master Humanistiek. De Premaster is ook geschikt voor studenten van andere universiteiten en hogescholen die kennis willen maken met de UvH. Zij kunnen de Premaster Humanistiek vaak inbrengen in de vrije ruimte van hun Bachelor. Het programma kent geen examen, maar wordt bekroond met een certificaat na het succesvol afronden van zes deeltentamens. Het Premaster Humanistiek-certificaat biedt, samen met een erkende vooropleiding, toegang tot de Master Humanistiek en indien men het Premastertraject Zorgethiek heeft gevolgd heeft men toegang tot de master Zorgethiek en beleid. Vrijstellingen De Premaster vormt een afspiegeling van de Bachelor. Het Premasterprogramma beoogt voldoende bagage te geven voor de Master Humanistiek resp. Zorgethiek en beleid en het humanistieke karakter van de opleiding daarbij te waarborgen. Door dit specifieke karakter van de Premaster bestaat er weinig ruimte voor het geven van vrijstellingen voor een van de studieonderdelen of voor een deel van een afzonderlijk studieonderdeel. Het is echter niet uitgesloten dat het curriculum vitae of eerder 6
gevolgd onderwijs van de betrokkene overlap vertoont met de bedoeling en de inhoud van de studie-onderdelen van de Premaster. Indien je toch een vrijstelling aan wilt vragen en je kunt aantonen dat je de inhouden van het studieonderdeel waarvoor je vrijstelling aanvraagt op academisch niveau beheerst, dien je dat te doen bij de examencommissie. Voor het onderdeel Premasterthesis wordt echter geen vrijstelling verleend.
7
1. CURSUSGEGEVENS 1.1 Algemene gegevens Cursustitel: Cursuscode: Ephorus inlevercode: Studiejaar: Periode: Omvang: Aantal SBU: Onderdeel van: Doelgroep: Verplicht voor: Voorkennis:
Humanisering in organisaties PM-30B PM-30B 2014-2015 III 7,5 EC 210 Premaster Humanistiek/Zorg en Beleid Premaster studenten Zorgethiek en beleid
Examinator: kamer: tel./ e-mail: spreekuur: onderwerpen:
Ruud H.C. Meij 219 06-22943238 /
[email protected] Op afspraak Organisatietheorie, beleid, organisatie-ethiek
Premaster zorgethiek Levensbeschouwing en zingeving en Inleiding ethiek.
1.2 Plagiaatcontrole met Ephorus, fraude en richtlijn werkstukken De UvH heeft een actief beleid voor het controleren op plagiaat. Elk afrondend schriftelijk werkstuk levert de student in via mijnuvh.nl met een specifieke Ephorus inlevercode (zie 1.1 Algemene gegevens). Het werkstuk wordt dan automatisch gecontroleerd en komt in een persoonlijke map van de examinator terecht. Het gebruik van uitspraken, teksten, illustraties en meningen van een ander zonder vermelding van de bron, waarbij de schrijver de indruk wekt alsof deze van hem of haar zelf zijn, wordt beschouwd als plagiaat. Bij schriftelijke werkstukken en tentamens wordt dit gezien als een ernstige inbreuk op academische normen omdat een juiste beoordeling van de kennis en vaardigheden van de student dan niet goed mogelijk is, en omdat het oneerlijk is tegenover medestudenten. Op tentamenfraude kunnen zware sancties volgen, tot aan het uitsluiten van de studie toe. Zie voor meer informatie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/examencommissie/tentamenfraude-enplagiaat.Voor meer informatie over het schrijven van een goed werkstuk zie: http://mijn.uvh.nl/onderwijs/master 8
1.3 Beoogd leerresultaat Na deelname aan dit onderdeel volgens de eisen kun je: 1. Onderscheiden tussen de normatieve grondslagen van verschillende stromingen in de organisatietheorie, in het bijzonder de human relations approach. (eindtermen: 1) 2. Relevante inzichten uit de organisatietheorie die betrekking hebben op de organisatie van menselijk handelen in organisaties benoemen en onderscheiden. (eindtermen: 1, 2, 6) 3. Een humanistieke visie geven op normatief organiseren (eindtermen: 1, 2, 3, 4). 4. Inzichten uit de organisatie-ethiek en de theorie over humanisering in organisaties gebruiken voor het beschrijven van humaniseringvraagstukken in de eigen organisatie. (eindtermen: 2, 8) 5. Het eigen handelen als professional in de zorgsector evalueren in het licht van de behandelde literatuur, collegestof en uitgevoerde opdrachten. (eindtermen: 9, 10) 6. De in het college behandelende interventies die behoren tot normatief organiseren methodisch voldoende en planmatig uitvoeren. (eindtermen: 5, 7) 7. Rapporteren over de betekenis van humanisering van organisaties toegespitst op een wijze die voldoet aan de daarvoor aangereikte wetenschappelijke maatstaven en op een wijze die praktisch bruikbaar is voor de eigen organisatie. (eindtermen: 5, 8)
1.4 Werkvorm en studiebelastingsuren Werkvormen: Colleges en practica Doel en samenhang van de werkvormen in deze cursus: In de colleges worden organisatie-ethische en organisatiekundige achtergronden behandeld bij het onderwerp van deze cursus: humanisering in organisaties. In de practica staat de beroepspraktijk centraal, reflecteren studenten over hun handelen als professional en maken studenten kennis met methoden en modellen van normatief organiseren door deze toe te passen op hun eigen handelen en vraagstukken van de eigen organisatie.
Samenstelling studiebelastingsuren (SBU): Activiteit: 9
Aantal uren:
contacturen zelfstudie colleges Voorbereiding colleges Overige literatuur Tentamen Overleg en regulatieve Leeractiviteiten Totaal SBU:
28 (incl. 30% omliggende uren) 56 (literatuur) 28 (opdrachten) 34 (keuze literatuur) 44 (afrondend werkstuk) 20 210
1.5 Feedback Bij feedback wordt een onderscheid gemaakt tussen formatieve en summatieve feedback. Formatieve feedback wordt gegeven tijdens het onderwijs zelf en is bedoeld om je inzicht te geven over je leerproces. Wat weet en kun je al wel en wat niet? In dit studieonderdeel vindt formatieve feedback plaats tijdens de colleges en de practica in de vorm van korte leergesprekken. Summatieve feedback vindt vaak plaats op het einde van een studieonderdeel. Het laat zien wat je op het einde van het studieonderdeel weet of kunt. Vaak zijn aan deze feedback consequenties verbonden, meestal in de vorm van een cijfer. In dit studieonderdeel vindt summatieve feedback plaats in de vorm van commentaar op de beoordeling van het afrondend schriftelijk werkstuk. Zie voor meer informatie over de summatieve feedback ook het volgende onderdeel ‘Afronding’.
1.6 Afronding Voorwaarden Voorwaarden voor afronding van deze cursus zijn voldoende aanwezigheid bij de colleges (7 van de 8 colleges) en een portfolio van de uitgevoerde opdrachten.
Afronding : Soort afronding: Inhoud afronding:
Tentamen-/inleverdatum: Herkansingsdatum:
Schriftelijk werkstuk (8 pagina's tekst) Het werkstuk heeft de vorm van een paper. De student geeft een eigen visie op de vraag 'wat is humanisering in organisaties?’. In de beantwoording van de vraag maakt de student gebruik van de bestudeerde literatuur en collegestof en de eigen leerervaring en richt zich op een moreel vraagstuk in de eigen organisatie. De paper moet bruikbaar zijn voor de eigen organisatie. 13 april 2015 22 juni 2015 10
Cijferbepaling: Datum uitslag Datum nabespreking
cijfer op de schaal van 1 tot 10; 4 mei 2015 in overleg
1.7 Beoordeling Beoordeling in relatie tot de leerdoelen van dit blok De afronding van de cursus in de vorm van de paper is als volgt gekoppeld aan de leerdoelen: • Eigen visie op humanisering van organisaties: leerdoel 1, 2, 3, 4, 6. • Weergeven van de eigen leerervaring en professionele ontwikkeling: leerdoel 5, 7, 9, 10) • Onderzoeken van een moreel vraagstuk in de eigen organisatie en daarover rapporteren: leerdoel 2, 4, 5, 8. • Op een voor de eigen organisatie bruikbare wijzen kunnen rapporteren over het onderzoek: leerdoel 5, 8. Bij de beoordeling worden de volgende aspecten betrokken: • Schriftelijke uitdrukkingsvaardigheid; • Wetenschappelijk niveau; • Verwerking literatuur en colleges; • Toepassing literatuur en colleges; • Visie humanisering in organisaties als normatief organiseren; • Kwaliteit van de analyse; • Bruikbaarheid van het advies; • Reflectie op eigen leerervaring. 1.8 Literatuur Verplichte literatuur Zelf aan te schaffen: Spitzeck, H., Pirson, M., Amann, W., Khan, S., Von Kimakowitz (ed.), Humanism in Business. Cambridge: Cambridge University Press 2009. (Hoofdstuk1, 6, 7, 8, 9, 16, 15) Pugh, D.S. (ed.), Organization Theory. Selected Classic Readings. Fifth Edition. London: Penguin Books 2007. (Hoofdstuk 1, 11, 13, 17, 24, 21, 27, 28; hoofdstuk 28 wordt niet in de colleges behandeld, maar is wel verplicht) 11
Behalve de opgegeven hoofdstukken kiest de student t.b.v. de paper ongeveer 125 p. aanvullende literatuur uit de bovengenoemde boeken. Beschikbaar op ELO: Meij, R., Manual Organisatieverkenning. Utrecht: UvH 2013 Aanbevolen literatuur Pugh, D.S., Hickson, D.J., Writers on Organizations. Sixth Edition. London: Penguin Books 2007. Dit is het begeleidende boek bij Pugh, D.S. (ed.), Organization Theory dat hierboven bij de verplichte literatuur wordt genoemd. Het boek bevat korte inleidingen op de in het tekstboek behandelde auteurs.
1.9 Leeswijzer Spitzeck biedt een goed overzicht van de betekenis van humanisme voor het werken, leven en leren in en van organisaties. Hoewel het accent in het boek op profit organisaties ligt, is het ook goed bruikbaar voor not-for-profit of social profit organisaties om een antwoord te vinden op de vraag wat onder humanisering in organisaties kan worden verstaan. Pugh biedt een verzameling van klassieke teksten uit de organisatietheorie- en kunde. Het biedt de student de mogelijkheid om uit eerste hand kennis te nemen van denkers die de ontwikkeling van de organisatietheorie en het handelen in organisaties de afgelopen eeuw diepgaand hebben beïnvloed. De hoofdstukken dienen voor de colleges globaal te worden gelezen. Voor het eindwerkstuk is een grondige lezing van de behandelde hoofdstukken belangrijk
1.10
Onderwijskwaliteitszorg
Aan het eind van de cursus kan je gevraagd worden een evaluatieformulier in te vullen. Het evalueren van het onderwijs is een onderdeel van ons kwaliteitszorgsysteem. Elk onderwijsonderdeel wordt minimaal één keer per drie jaar geëvalueerd. De evaluatieresultaten worden bekeken door de opleiding, de coördinator en de studentenvertegenwoordigers. In de bibliotheek liggen de onderwijsevaluaties in mappen ter inzage. Hier wordt periodiek informatie aan toegevoegd met verbetermaatregelen als vervolg op de evaluaties. Voor vragen en informatie kun je je wenden tot de verschillende 12
studentafgevaardigden (jaarvertegenwoordigers, Universiteitsraad), of tot de beleidsmedewerker kwaliteitszorg Sophie Wils en assistent Greet Pijnacker, te bereiken via
[email protected].
13
2. CURSUSPROGRAMMA 2.1 Cursusrooster week nr.
Datum
tijd
1
09-02-15
15.30-18.15 Humanisering in de organizational society.
2
16-02-15
15.30-18.15 Organizational man: RM organisatiekunde en de human factor.
3
23-02-15
15.30-18.15 Zorgorganisaties als publieke RM instituties: ‘new public management’
4
09-03-15
15.30-18.15 Zorgorganisaties als publieke instituties: rechtvaardigheid
RM
5
16-03-15
15.30-18.15 De reflective turn: organizational learning
RM
6
23-03-15
15.30-18.15 Normatief organiseren: organisatieethiek en compliance
RM
7
30-03-15
15.30-18.15 Normatief organiseren: organisatieethiek en morele leerprocessen
RM
8
06-04-15
Zelfstudieweek
9
13-04-15
Afronding: inleveren paper (13-42015)
Onderwerp
2.2 Beschrijving van colleges en practica 14
docent RM
RM
WEEK 1 Bijeenkomst
Maandag 09 februari 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
Humanisering in de organizational society
Toelichting
College: Wat is humanisering van organisaties? Tegen de achtergrond van een 'eigentijds humanisme' bespreken we twee concepten die ons in de loop van deze cursus verder zullen helpen om invulling te geven aan 'humanisering in organisaties': normatief organiseren en organisatie leren. Practicum: Aan de hand van een casus onderzoeken wat onder organisatie leren kan worden verstaan, en welke uitdagingen daar achter schuil gaan.
Literatuur:
Spitzeck (2009), 1. Philosophical grounds for humanism in economics, p. 15-25. Pugh (2007), 13. F.W. Taylor (1912), Scientific Management, p. 275-296
WEEK 2 Bijeenkomst
Maandag 16 februari 2015 15
15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij Thema
Organizational man: organisatiekunde en de human factor
Toelichting
College: Organisatiekunde heeft, vanaf haar ontstaan in de tweede helft van de 19de eeuw, altijd een krachtige normatieve impuls gekend. Zij beschrijft niet alleen een organisatie, maar schrijft ook voor hoe ze moet worden ingericht. Organisatiekunde was altijd al 'normatief organiseren.' Enkele hoofdlijnen daarvan verkennen we in dit college met het accent op de Human Relations Approach en de opvattingen over mensen en leren die daarin overheerst. Practicum: Aan de hand van de huiswerk cases werken we het concept organisatie leren verder uit.
Literatuur:
Spitzeck (2009), 7. Current strands in humanism and business, p. 123-139. Pugh (2007), 17. E. Mayo (1949), Hawthorne and the Western Electric Company, p. 355-369.
WEEK 3 Bijeenkomst
Maandag 23 februari 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
Zorgorganisaties als publieke instituties: 16
‘new public management’ Toelichting
College: We verleggen het accent naar zorgorganisaties als publieke instituties. We verkennen het verschil tussen organisatie en institutie. Daardoor krijgt normatief organiseren een andere betekenis en heeft betrekking op de verantwoordelijkheid van zorgorganisaties voor publieke dienstverlening en de inrichting van het publieke (zorg)domein. We bekijken wat dit van hedendaagse zorgorganisaties vraagt, met bijzondere aandacht voor new public management. Practicum: Naar aanleiding van het uitgevoerde huiswerk onderzoeken we de morele dimensie van de kerntaak van de organisatie van één van de studenten.
Literatuur:
Voorbereiding: dimensie van organisatie
Spitzeck (2009), 6. The implications of humanism for business studies, p. 101-122. Pugh (2007), 1. M. Weber (1924), Legitimate Authority and Bureaucracy, p. 3-15. Onderzoek middels korte interviews de morele de kerntaak van de eigen organisatie (of het eigen onderdeel)?
WEEK 4 Bijeenkomst
Maandag 9 maart 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
Zorgorganisaties als publieke instituties: rechtvaardigheid
Toelichting
College: De publieke taak van zorgorganisaties komt ook tot 17
uitdrukking in hun bijdrage aan een rechtvaardige samenleving. Wat is rechtvaardigheid? Aan de hand van A theory of justice van John Rawls onderzoeken we betekenis van het begrip rechtvaardigheid voor de uitwerking van normatief organiseren en de inrichting van zorgorganisaties. Practicum: In dit practicum bezinnen we ons aan de hand van de voorbereiding van een van de studenten op de vraag ‘Wanneer is een handeling moreel juist?' Literatuur:
Voorbereiding: vraag 'hoe
Spitzeck (2009), 8. Towards a civilized market economy, p.143-155. Pugh (2007), 11. G. Hofstede (1980), Motivation, Leaderschip and Organization: Do American Theories of Organization Apply Abroad?, p. 223-250. Voer een interview uit bij enkele collega's met als weet je dat wat je doet moreel juist is?'.
WEEK 5 Bijeenkomst
Maandag 16 maart 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
De reflective turn: organizational learning
Toelichting
College: In het vijfde college keren we terug naar de grondgedachte dat de humanisering van (zorg) organisaties bestaat in het mogelijk maken van leerprocessen in organisaties. In de jaren '70 van de vorige eeuw was deze gedachte nieuw, en het betekende een reflectieve wending in 18
het denken over organisaties en de tot dan gangbare opvattingen over leren in en van organisaties. In dit college volgen we dit spoor terug en verkennen de relevantie van deze wending voor normatief organiseren. Practicum: We onderzoeken de verzamelde morele dilemma's in de organisatie van een van de studenten. Wat zijn de morele kerndilemma's van deze organisatie? Hoe gaan zij daar mee om? Literatuur:
Spitzeck (2009), 9. Development as freedom: individual freedom as a social commitment, p. 156-174. Pugh (2007), 24. P. Senge (1990), Building Learning Organizations, 486-514.
Voorbereiding: organisaties(onderdeel) beslissingen ervaren.
Interview enkele medewerkers in je over de vraag wat zij al lastige morele
WEEK 6 Bijeenkomst
Maandag 23 maart 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
Normatief organiseren: organisatie-ethiek en compliance
Toelichting
College: Organisatie-ethiek kent inmiddels een respectabele geschiedenis. In profit organisaties komen we dat tegen onder de vlag van Social Corporate Responsibility. In not for profit en social profit organisaties heet het vaak integriteit. Het ontwikkelen van een gedrags- of deontologische code was voor veel organisaties de eerste stap op dit terrein. In de organisatie-ethiek wordt dat de compliance benadering genoemd. In dit college onderzoeken we nut en noodzaak van 19
een dergelijke reguleringen van handelingen. Practicum: We onderzoeken mogelijke (risico's op) integriteitschendingen in de organisatie van een van de studenten. Hoe gaan zij daar mee om? Literatuur:
Spitzeck (2009), 16. Positive organizational scholarship: embodying a humanistic perspective on business, p. 278-298. Pugh (2007), 27. Michel Foucault (1975), The means of correct training, p. 561-576.
Voorbereiding: beroep op. integriteitschendingen er wordt er omgegaan met schendingen?
Zoek de gedragscode van jouw organisatie en/of Onderzoek verder welke risico's op in de eigen organisatie bestaan? Hoe vermoedens van dergelijke
WEEK 7 Bijeenkomst
Maandag 30 maart 2015 15.30-18.15 uur Docent: Ruud Meij
Thema
Normatief organiseren: organisatie-ethiek en morele leerprocessen
Toelichting
College: Als de organisatie-ethiek volwassen wordt, ontdekt men dat de compliance benadering belangrijk, maar niet voldoende is om voor de integriteit van een organisatie te borgen. In dit college stellen we de vraag waarom dat zo is, en wat er aan moet worden toegevoegd. Dat brengt ons op het spoor van het morele leerproces. We gaan zien dat normatief organiseren betrekking heeft op verschillende typen leerprocessen. We diepen de eigen aard van morele leerprocessen verder uit en besluiten met het beantwoorden 20
van de vraag ‘Wat is humanisering in organisaties?’ Practicum: We onderzoeken een morele keuzevraagstuk van een van de studenten. Literatuur:
Voorbereiding: in
Spitzeck (2009), 15. Humanism at work: crucial organizational cultures and leadership principles, p. 260-277. Pugh (2007), 21. C. Argyris (1985), Defensive Routines, p. 416-432. Beschrijf een keuze waarvoor je in je werk stond die je moreel opzicht als lastig ervoer, en waar je het gevoel had niet goed uit te komen.
WEEK 8 Maandag 06 april 2015
Zelfstudieweek
WEEK 9 Maandag 13 april 2015
Tentamenweek: inleveren paper 13 april 2015
21
3. BIJLAGEN 3.1 Bijlage 1: beoordelingsformulier paper De paper wordt beoordeeld aan de hand van de onderstaande criteria (1-10). Ieder van de criteria telt voor 12,5% mee in het eindcijfer. Uitdrukkingsvaardigheid De paper is geschreven in grammaticaal goed Nederlands. Zinsbouw en tekstopbouw zijn adequaat en begrijpelijk. Wetenschappelijk niveau Argumenten en conclusies worden methodisch adequaat onderbouwd met relevante literatuur en empirische data. Literatuur en college
De behandelde literatuur en collegestof wordt correct weergegeven en met elkaar in verband gebracht.
Toepassing literatuur en collegestof
Literatuur en collegestof worden zinvol en herkenbaar met het onderzochte vraagstuk in verband gebracht.
Humanisering in organisaties
Er is sprake van een herkenbare en uitgewerkte visie op humanisering in organisaties als normatief organiseren.
Kwaliteit van de analyse
Conclusies en bevindingen steunen op een deugdelijke argumentatie.
Bruikbaarheid van het advies.
Het opgestelde advies is in beginsel bruikbaar voor de eigen organisatie.
Eigen leerervaring
De eigen leerervaring mbt de professionele ontwikkeling
22
tijdens de module wordt goed in beeld gebracht.
Eindcijfer (1-10): Datum: Handtekening docent:
(R.H.C. Meij)
3.2 Bijlage 2: handreiking bij de paper Het werkstuk heeft de vorm van een paper. De student geeft een eigen visie op de vraag 'wat is humanisering in organisaties?’. In de beantwoording van de vraag maakt de student gebruik van de bestudeerde literatuur en collegestof en de eigen leerervaring en richt zich op een moreel vraagstuk in de eigen organisatie. De paper moet (virtueel) bruikbaar zijn voor de eigen organisatie. Je kunt natuurlijk gebruik maken van de praktijkopdrachten die je in deze module hebt uitgevoerd. Te gebruiken literatuur Spitzeck, H., Pirson, M., Amann, W., Khan, S., Von Kimakowitz (ed.), Humanism in Business. Cambridge: Cambridge University Press 2009. (Hoofdstuk1, 6, 7, 8, 9, 16, 15) Pugh, D.S. (ed.), Organization Theory. Selected Classic Readings. Fifth Edition. London: Penguin Books 2007. (Hoofdstuk 1, 11, 13, 17, 24, 21, 27, 28; hoofdstuk 28 wordt niet in de colleges behandeld, maar is wel verplicht) Behalve de opgegeven hoofdstukken kiest de student t.b.v. de paper ongeveer 125 p. aanvullende literatuur uit de bovengenoemde boeken. Opbouw van de paper: 1. Vraag- en doelstelling: het morele vraagstuk in de eigen organisatie dat je wilt onderzoeken. 23
• Het vraagstuk kan betrekking hebben op: een casus of een beslissing, een beleidsvraagstuk, een uitvoeringspraktijk, een organisatieontwerp. • Vraag: wat wil je onderzoeken? • Doel: waarom wil je het onderzoeken? Wat wil je er mee bereiken? 2. Mijn visie op humanisering in organisaties. • Hier werk je de theoretische achtergrond uit van waaruit je naar de casus kijkt. In de uitwerking van de achtergrond komen aan bod: (1) Een organisatiekundig perspectief op humanisering in organisaties. (2) Een moreel perspectief op humanisering in organisaties. • Je uitwerking moet leiden tot een beargumenteerd antwoord op de vraag wat jij onder humanisering in organisaties verstaat en wat daarvan de relevatie is voor het morele vraagstuk dat je in de paper onderzoekt. • In dit deel van je paper maak je gebruik van: (1) De verplichte literatuur, (2) De keuze literatuur. (3) De collegestof. 3. De analyse van het morele vraagstuk. • In dit deel van je paper analyseer je het morele vraagstuk. Daarbij maak je gebruik van je 'Visie op humanisering in organisatie' en opvattingen die over het vraagstuk die in je eigen organisatie bestaan en bij jouw bekend zijn. Eventueel kun daarvoor mensen interviewen of een documenten review doen. Verplicht is dat niet. Je kunt ook de praktijkopdrachten gebruiken. • Vragen die bij de analyse aan de orde kunnen zijn: (1) Wat is de geschiedenis van het vraagstuk? (2) Welke keuzen zij aan de orde? (3) Wie zijn betrokkenen in dit vraagstuk? (4) Welke morele afwegingen zijn in het geding? (5) Wat is het kerndilemma? 4. Een beoordeling en advies • Wat is je naar aanleiding van je theorie (2) en analyse (3) het oordeel over het vraagstuk in het licht van 'humanisering in organisaties'? • Verandert naar aanleiding van je analyse je visie op humanisering in organisaties die je in (2) hebt ontwikkeld? • Welke aanbevelingen kun je doen om het proces van 'humanisering in organisaties' te versterken?
24