Human Capital Agenda
voor het
Cluster Flowers
Amsterdam Economic Board maart 2013
Inhoud Voorwoord Management samenvatting 1. Inleiding
7
2. Ter introductie
9
3. Analyse 3.1. Werkzame personen 3.2. Toekomstige ontwikkeling 3.3. Trends MRA: Tweeledige inzet op menselijk kapitaal
11 11 12 14
4. Uitvoering aan ambities 4.1. HCA doelstellingen 4.2. Verbinding economische met sociale opgave 4.3. Organisatie 4.4. Uitvoeringsagenda 2013-2016 4.3.1 Green Student Lab 4.3.2 Talent for Flowers
18 18 20 20 21 22 22
Bijlagen
2
3 5
1: Uitgebreide actielijst 2: Omvang Groen Onderwijs 3: Steunbetuigingen
24 29 31
Voorwoord Het belang van goed opgeleide medewerkers werd voor het sierteeltcluster in Aalsmeer in 2010 vertaald in een gezamenlijke visie en actieprogramma met de titel ‘Voldoende goed opgeleid vakpersoneel voor de toekomst van de greenport’. Dankzij het opgebouwde netwerk van betrokken ondernemers en docenten in verschillende projecten is er enthousiast gewerkt aan de realisatie van deze human capital agenda Flowers. Bijna als vanzelfsprekend werd de blik verbreed tot (glas)tuinbouw en uitgangsmaterialen. Dus naast de teelt van bloemen en planten, ook die van groenten onder glas (tomaat, komkommer en paprika) en in de open teelt, omdat het onderwijs en het onderzoek.sterk overlappend is. Ook geografisch. De teelt van bloemen en tomaten of paprika’s gebeurt op naast elkaar gelegen percelen. De (glas)tuinbouwgebieden bevinden zich zowel ten zuiden van Amsterdam in greenport Aalsmeer, als in greenport Noord-Holland Noord (de driehoek Alkmaar – Den Helder – Enkhuizen). En in Flevoland. De verbreding stelt ons voor extra uitdagingen. Afstemmen met enkelen is nu eenmaal eenvoudiger en sneller dan met velen. Per deelregio zijn er verschillen in kansen en uitdagingen. Het aantal onderwijsinstellingen neemt toe en dus ook het aantal belangen. Het succes van projecten en samenwerkingsverbanden is vaak mensenwerk. En dat laat zich niet zo makkelijk opschalen. Voor u ligt een gedegen aanpak om te zorgen dat in de toekomst meer jongeren gaan werken in de (glas)tuinbouw. Een aanpak die begint bij jongeren op havo en vwo, zij moeten nog een vervolgopleiding kiezen. Het loopt door in acties voor beroepsopleidingen en universiteiten. Dat is nodig omdat op dit moment veel te weinig jongeren kiezen voor een carrière of opleiding om aan de vraag te voldoen. Een belangrijke aanleiding hiervan ligt in het imago dat het cluster heeft. Noord-Hollandse jongeren weten niet hoe dynamisch, veelzijdig en internationaal het werken in de (glas)tuinbouw is. Ook niet als het gaat om groothandelsbedrijven of toeleveranciers. In Noord-Holland ontbreken op dit moment agrarische opleidingen op hbo- en wo-niveau (UvA en VU bieden biologie opleidingen). Er is wel een breed aanbod van zakelijke, financiële, creatieve, technische en ICT-opleidingen die een geweldige bijdrage kunnen en moeten leveren aan innovaties. Dit deel van de aanpak is gebundeld in het programma ‘Talent for Flowers’. Voor het structureel betrekken van niet-groene onderwijs- en kennisinstellingen zijn tijd, middelen, maar bovenal de bereidheid van docenten en hun managers nodig om binnen het bestaande onderwijs ruimte te creëren. We doen een beroep op onderwijsbestuurders binnen en buiten de Board daarvoor te zorgen. De wetenschap ontwikkelt zich in een snel tempo. Die kennis krijgt vorm in Green Life Sciences Hub waar ook Green Biotechnology een initiatief van hogeschool Inholland bij aan haakt. Om onze toppositie uit te bouwen is het noodzakelijk dat die kennis zo snel mogelijk wordt verspreid. Van universiteiten naar het hoger- en middelbaar beroepsonderwijs en algemeen vormend onderwijs. En naar mensen die nu met de bestaande technieken werken. Deze aanpak is ondergebracht in het programma ‘Green Student Lab’. ‘Talent for Flowers’ en ‘Green Student Lab’ zijn brede programma’s, in de zin dat ook geïnvesteerd moet worden op plekken waar niet direct een belanghebbende zit. Om bijvoorbeeld meer jongeren te laten instromen op een groene mbo of hbo moeten ook acties ondernomen worden in het voortgezet onderwijs en niet alleen in het groene mbo en hbo. Het is daardoor mogelijk dat het niet lukt om voor alle onderdelen van beide
3
programma’s eigenaren te vinden die de verantwoordelijkheid op zich nemen voor de uitvoering. Begin 2013 zullen de programma’s bij de Board worden ingediend. De rijksoverheid streeft naar een betere aansluiting van het beroepsonderwijs op de behoeften van het bedrijfsleven en de arbeidsmarkt. Daarom worden Centra voor Innovatief Vakmanschap (mbo) en Centres of Expertise (hbo) ingericht. Hierin gaan ondernemers, wetenschappers, docenten en studenten samenwerken. Verzoeken voor steun aan initiatieven die hier niet inpassen of voor nieuwe bedrijfsscholen zouden aangehouden moeten worden totdat gebleken is dat genoemde centra en/of centres niet voldoen. Onderstaande organisaties hebben bijgedragen aan de (projecten binnen) HCA Flowers: Universiteit Amsterdam, Vrije Universiteit, Wageningen Universiteit en Research, Hogeschool Inholland, Hogeschool Vilentum, HAS Den Bosch, Van Hall Larenstein, Wellant College, Clusius College, ROC van Amsterdam, Keizer Karel College, Bredero College, Atlas College, Plantum, Productschap Tuinbouw, Blooming Breeders, Naktuinbouw, Rabobank Schiphol e.o., FloraHolland, Royal van Zanten, Vreeken Sierteelt, Barendsen, HortiFair, SeedValley, Vireo, Bloemenbureau Holland, VGB, Kamer van Koophandel Amsterdam, Greenport Aalsmeer, Flower Mainport Aalsmeer, Provincie Noord Holland, Werkgeversservicepunt Groot Amsterdam De Human Capital Agenda Flowers is in opdracht van de Kamer van Koophandel Amsterdam door Bureau denkwerken en Bureau voor Economische Argumentatie opgesteld en door de kerngroep Flowers op 19 november 2012 vastgesteld.
4
Management Samenvatting In 2012 heeft de Amsterdam Economic Board de kerngroepen gevraagd om per cluster een Human Capital Agenda (HCA) op te stellen voor de periode 2013-2016. Een beschrijving van de sectorale arbeidsmarkt, relevante ontwikkelingen, benoemen van knelpunten en een plan van aanpak vormen onderdelen van de op te stellen agenda. Clusteroverstijgende knel- en actiepunten worden opgenomen in het Strategisch Kader Arbeidsmarkt&Onderwijs. De ontwikkeling van regionale Human Capital Agenda’s sluit aan bij de landelijke topteam aanpak waarbij per team een HCA is opgesteld. Voor de sectoren Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen is zelfs een gezamenlijke HCA opgesteld. De regionale HCA heeft een natuurlijke verbinding met de HCA Tuinbouw & Uitgangsmaterialen. Noord Holland kent een tweeledig profiel, namelijk de sterke focus op onderzoek (veredeling) in de kop van Noord Holland en het krachtige handelscentrum in Aalsmeer met aanverwante logistieke verbindingen. De ambities van het cluster die verwoord zijn in de Kennis en Innovatieagenda (KIA) Flowers zijn dan ook gericht op het verder vergroting van de toegevoegde waarde onder andere door versterking van de veredelingsfunctie. De conclusies die uit de SWOT analyse kunnen worden getrokken leiden tot extra inzet op imagoversterking en een betere samenwerking tussen onderwijs/onderzoek met het regionale bedrijfsleven. Op jaarbasis kan de vervangingsvraag oplopen tot wellicht 10 procent van het huidige aantal werkzame personen. Op sierteelt -niveau betekent dit dat zo’n 500 tot 600 plekken per jaar ingevuld moeten worden om de vervangingsvraag af te dekken. Het aantal gediplomeerden dat jaarlijks beschikbaar komt vanuit de mbo’s voor de richtingen ‘bloemen’ dan wel ‘planten’ is klein en bedraagt momenteel circa 220 tot 250 scholieren. Deze instroom op de arbeidsmarkt is kwantitatief volstrekt onvoldoende om te voorzien in de vervangingsvraag. Het is niet waarschijnlijk dat een eventuele groei van de sector (glas-)tuinbouw en uitgangsmaterialen door de huidige instroom beantwoordt kan worden. Trends en toekomstige ontwikkelingen stellen de behoefte aan personeel scherp, zowel in kwantitatief als in kwalitatief opzicht. Het bedrijfsleven kan moeilijk aan personeel komen, zowel op uitvoerend als op kaderniveau. Structureel wordt gebruik gemaakt van productiepersoneel afkomstig uit Midden- en Oost-Europa. Niet alleen tijdens piekperiode in de zomermaanden op te vangen, maar ook vanwege de hoge arbeidsmentaliteit. De sector heeft geen tot een matig imago bij scholieren en studenten waardoor de aantallen leerlingen en studenten te laag zijn om te voldoen aan de kwalitatieve en kwantitatieve behoefte van het bedrijfsleven. Werknemers en ondernemers krijgen steeds vaker te maken met ontwikkelingen die belangrijk zijn voor de verdere ontwikkeling van het cluster. De verdere digitalisering van productie en logistieke processen vergt aanvullende kennis en vaardigheden. Dit geldt ook voor verduurzaming van de Nederlandse tuinbouw en het verwaarden van reststromen. Verregaande ketensamenwerking leidt tot nieuwe verdienmodellen en internationaliseringsvraagstukken, en de vereiste kennis voor het uitvoeren van het vak wordt steeds breder. Ook in de beroepshouding zoeken bedrijven in verregaande mate naar ‘entrepreneurial skills’ en het ‘nieuwsgierigheidsgen’. Het profiel van het cluster en de knelpunten in de regio leiden tot twee programma’s: ‘Green Student Lab’ en ‘Talent for Flowers’. Belangrijke onderdelen van de aanpak zijn een stevige inzet op imagoverbetering en een investering in het onderwijs. Zowel de
5
imagoverbetering als de investering in het onderwijs richten zicht op de kennismaking van studenten en docenten met nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen. Green Student Lab is onderdeel van het project Green Life Sciences om de spectaculaire groei van technische mogelijkheden binnen de levenswetenschappen voor de groene sector geschikt te maken en te implementeren. Het gaat daarbij onder andere om de toepassing van de nieuwste wetenschappelijke technieken waaronder DNA analyses in de plantenveredeling, bij de bestrijding van plantenziekten en bij kwekers- en octrooirecht. De Green Life Sciences Hub bestaat uit 4 onderdelen waar Green Student Lab er één van is. Nederland kan zijn huidige koploperspositie vasthouden als het in staat is om wetenschappelijk en hbo onderwijs aan te passen aan de nieuwste ontwikkelingen, jongeren te interesseren en op te leiden en de huidige medewerkers in de bedrijven en mbo en hbo docenten bij te scholen. Green Student Lab heeft tot doel om eind 2016 20 masterstudenten Green Life Sciences, 10 studenten Green Forensics, 25 deelnemers aan hbo-plantenopleiding en 25 deelnemers mbo-plantenopleiding aan te kunnen bieden aan de arbeidsmarkt. Talent for Flowers zet zich in voor het interesseren en verleiden van jongeren met een niet agrarisch of tuinbouw relateerde achtergrond, zoals technische, ICT, commerciële, marketing en creatieve hbo en wo studies. Bij deze studies is het cluster onbekend en onbemind. Het cluster heeft een groot tekort aan nieuwe medewerkers in alle geledingen van de sector. Het tekort aan productiepersoneel wordt al geruime tijd tot tevredenheid van werkgevers opgevuld door medewerkers uit Midden- en Oost-Europa (MOE-landers). Dit biedt geen oplossing voor het middenkader en hoger opgeleid personeel. Het oplossen van dit tekort is ingewikkeld door het ontbreken van (hoger) agrarisch onderwijs in de provincie Noord Holland en door de geringe animo om een agrarische opleiding te volgen. Talent for Flowers resulteert in 1000 kennismakingen van havo &vwo scholieren met het cluster en het agrarisch onderwijs, minimaal 60 studenten die inhoudelijk kennismaken met de sector, 2 nieuwe businesscases voor hbo’s, 10 stages bij regionaal bedrijfsleven en 2 start ups van bedrijven. Vanuit het Groen Onderwijscentrum Bedrijfsleven Greenport Aalsmeer wordt dit uitgevoerd. Op initiatief van het Wellant College werken in en vanuit het Groen Onderwijscentrum het Wellant College, hogeschool Inholland, Greenport Aalsmeer en Kamer van Koophandel Amsterdam samen. Stuurgroep HCA Flowers, samengesteld uit leden kerngroep Flowers en onderwijsinstellingen monitort de ontwikkeling onderwijs-arbeidsmarkt in het cluster en stuurt de uitvoering van de HCA aan.
6
1
Inleiding
De Nederlandse sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen behoort internationaal tot de absolute wereldtop. Of het nu gaat om vakmanschap, ondernemerschap, innovatiekracht of kennisniveau; de Nederlandse tuinbouw staat wereldwijd hoog aangeschreven. Met recht noemt de Nederlandse overheid de sector één van de negen sectoren van de nationale economie. Geen ander land dan Nederland heeft zoveel ervaring met hoogwaardige, gecontroleerde productie van tuinbouwproducten in een verstedelijkt gebied en houdt daarbij zo goed rekening met de natuurlijke omgeving
en het milieu. Uit Uitvoeringsagenda 2012-2016 Bron voor Groene Economie, Wereldoplossingen voor werelduitdagingen Menselijk kapitaal In februari 2011 zijn negen sectoren aangewezen door het toenmalig ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. Binnen de sectoren wordt gewerkt aan Human Capital Agenda’s (HCA’s). Een HCA omvat een visie, ambitie en aanpak om te komen tot een goede aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Deze aansluiting is belangrijk voor het behouden van de positie van Nederland op de wereldmarkt. Zonder kennis en vakmensen is het behouden van deze vooraanstaande positie en het verstevigen daarvan niet mogelijk. De HCA’s van de sectoren Tuinbouw en Uitgangsmaterialen en Agri & Food zijn in onderlinge samenwerking opgesteld. De uitwerking gebeurt zelfstandig, per sector. HCA Agri & Food en Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Onderdeel van de landelijke uitvoeringsagenda van het topteam Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food is de Human Capital Agenda. Voor de uitvoering van de HCA wordt aangesloten bij bestaande structuren en de regionale economische clusters (greenports en daaraan verbonden satellietgebieden). Doelstellingen: Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Vergroten van de aantrekkingskracht door het verbeteren van het beroepsperspectief. Om de genoemde doelstellingen te bereiken zet de sector Tuinbouw en Uitgangsmaterialen concreet in op vier speerpunten: Werken aan verbetering van het imago van de sector. Centrum voor Innovatief Vakmanschap (CvIV, mbo) en Center of Expertise (CoE, hbo en wo). Herdefiniëring van de bevoegdhedenregeling. Werken aan internationalisering door in te zetten op kennis en opleiding als exportproduct en het werven van internationale studenten. De rode draad door de HCA is het thema ‘leven lang leren’.
7
Metropoolregio Amsterdam Het cluster Flowers van de Amsterdam Economic Board heeft deze HCA opgesteld, in samenwerking met de kop van Noord Holland (Seed Valley) is een nieuwe schaalgrootte ontstaan: Noord Holland ‘plus’. Deze schaal bevat de twee voor het cluster zo belangrijke pijlers: veredeling en handel. Deze HCA richt zich dan ook op twee programmalijnen: ‘Talent for Flowers’ richt zich op functies noodzakelijk in wereldhandel en logistiek, ‘Green Student Lab’ richt zich op onderzoeksfuncties. De afzonderlijke acties verleidt leerlingen te kiezen voor opleidingen die opleiden tot gewilde professionals en vakmensen in het cluster. De samenhang tussen de acties is gevonden in de doorlopende kennismaking op voortgezet onderwijs, mbo, hbo en wo. Alle succesvolle projecten en samenwerkingen van afgelopen jaren hebben bijgedragen aan deze complete HCA. De geformuleerde acties zijn dan ook niet nieuw en hoeven niet hun nut te bewijzen, het zijn beproefde formules om jongeren te interesseren voor het cluster, om ondernemers te betrekken bij investeren in menselijk kapitaal en om docenten buiten te school kennis te laten maken met professionals in zijn of haar vakgebied. Er blijft altijd ruimte voor verder verbeteren van de operationele samenwerking tussen onderwijs, overheden en ondernemers. Deze agenda heeft dan ook een dynamisch karakter, gericht op het optimaliseren van de aansluiting tussen onderwijs en arbeidsmarkt.
8
2
Ter introductie
Tuinbouw en uitgangsmaterialen in Noord Holland: economisch en maatschappelijk hart In Noord Holland bevinden zich twee belangrijke door de rijksoverheid benoemde greenports: Greenport Aalsmeer en Greenport Noord-Holland Noord (NHN). De productie en kennis binnen deze greenports draagt bij aan voedselzekerheid, voedselveiligheid, gezondheid en welbevinden. Het economisch belang van Greenport Aalsmeer wordt uitgedrukt in € 4,1 miljard omzet voor de bloemenveiling Aalsmeer. De economische waarde van de productie in Noord-Holland Noord, € 3 tot 3,5 miljard, op onder andere 12.000 ha bollen en 2.000 ha glasareaal toont het belang van de sector voor de metropoolregio Amsterdam. In de Kennis- en Innovatieagenda (KIA) voor het cluster Flowers zijn ambities benoemd die bijdragen aan het doel om in 2020 tot de top 5 van kennisregio’s van Europa te behoren. SMART ambities voor 2020 Het bedrijfsleven en de kennisinstellingen hebben de volgende ambitie: De Nederlandse sierteeltcluster is nog steeds wereldmarktleider, ondanks de toenemende concurrentie van de productie van sierteelt producten wereldwijd. De waarde van de Nederlandse export is gegroeid naar € 7,5 miljard en meer dan 50% van de wereldhandel wordt via Nederland verhandeld; De toegevoegde waarde is verdubbeld van € 592 miljoen naar meer dan € 1 miljard mede door verduurzaming en de inzet van de creatieve sector in Amsterdam; De Nederlandse veredelaars hebben hun vooraanstaande positie in de wereld versterkt. Dit uit zich in een verdubbeling van de exportwaarde van veredelingsmateriaal en plantgoed van € 2 miljard naar € 4 miljard. De werkgelegenheid is met 50% gestegen; De samenwerking tussen de Amsterdamse kennisinstellingen en bedrijfsleven en tussen de Nederlandse kennisinstellingen is onderling geïntensiveerd. Het aantal studenten dat veredeling studeert, is verdrievoudigd; Nederlandse kennisinstellingen zijn uitgeroepen tot Europees Centre of Excellence voor de veredeling; De Nederlandse tuinbouw en uitgangsmaterialensector is de meest duurzame sector ter wereld. Uit Clusterstrategie Kennis- en Innovatieagenda Flowers 2011 Om de ambities te realiseren zijn in de KIA de volgende relevante projecten benoemd: 1. Green Life Science Hub 2. Human Capital Agenda 3. Expertise netwerk Flower Valley Menselijk kapitaal (human capital) is essentieel voor innovatie. Voor het bedrijfsleven is het voorzien in de behoefte aan goed geschoolde arbeidskrachten een belangrijke voorwaarde voor vestiging in een regio. Zonder voldoende goed opgeleid personeel zullen de gestelde ambities niet gerealiseerd worden. Deze HCA geeft antwoord op de volgende vragen: 1. Wat is de omvang van de arbeidsmarkt in het cluster Tuinbouw & Uitgangsmaterialen? 2. Welke kenmerkende trends hebben effect op de kwantitatieve en kwalitatieve vraag naar arbeid?
9
3. Wat is de te verwachten arbeidsmarktbalans op de middellange termijn in relatie tot de ambitie van het cluster? 4. Welke concrete knelpunten bestaan er? 5. Welke oplossingen biedt de HCA om de knelpunten weg te nemen? 6. Welke extra inspanningen moeten worden geleverd om het human capital in het cluster Tuinbouw & Uitgangsmaterialen in Noord Holland te versterken? De analyses die zijn gericht op het in kaart brengen van de huidige en toekomstige werkgelegenheid gaan uit van de volgende vraagstelling: Inventariseer de huidige omvang van het sector , met name gemeten in banen. Inventariseer ontwikkeling van arbeidsvraag in brede zin in de komende jaren. Voorzie in een globale vergelijking van deze arbeidsbehoefte met het huidige aanbod van arbeid voor het cluster en de daarin te verwachten ontwikkelingen. In deze agenda spreken wij van topsectoren, clusters en schaalniveaus. Voor het gemak van de lezer, de volgende uitleg: topsectoren duidt op de door de rijksoverheid gedefinieerde sectoren behorende tot het ‘topsectorenbeleid’ van het ministerie van Economische Zaken (voormalig ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie). De benaming cluster richt zich op de aanpak van de Metropoolregio Amsterdam, de Amsterdam Economic Board. Het cluster Food & Flowers heeft 2 HCA’s opgesteld. Deze HCA bevat analyses, visie en strategie voor het cluster Flowers. De benaming ‘Flowers’ wordt zo breed mogelijk opgevat in deze agenda. Voor de analyse wordt daarom gesproken over schaalgrootte Noord Holland ‘plus’. Voor de verdere uitwerking wordt gesproken over (glas)tuinbouw & uitgangsmaterialen, zodat deze agenda ook met recht de verbinding legt met Greenport Noord Holland Noord en Greenport Aalsmeer.
10
3
Analyse
Voor de onderbouwing van deze HCA voor het cluster van (glas-)tuinbouw en uitgangsmaterialen binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA), zijn inventarisaties opgenomen die inzicht bieden in de werkgelegenheid van dit cluster. Mede op basis van deze inventarisaties is een globale analyse gemaakt van de vraag naar en het aanbod van arbeidskrachten. De analyses hebben betrekking op de regio ‘Noord-Holland plus’, die bestaat uit: de gemeenten binnen MRA met daarbij twee Zuid-Hollandse gemeenten (Nieuwkoop en Kaag en Braassem) die onderdeel vormen van Greenport Aalsmeer. De inventarisaties en analyses tonen aan dat de totale omvang van de aan het cluster (glas-)tuinbouw en uitgangsmaterialen verbonden werkgelegenheid, zowel direct als indirect bij toeleveranciers, uitkomt op in ieder geval 45.000 werkzame personen op de schaal van Noord-Holland ‘plus’. Daarbij is uitgegaan van de volgende onderdelen van de (glas)tuinbouw en uitgangsmaterialen: Sierteelt. Bollenteelt Teelt van pot- en perkplanten. Teelt van sierbomen en struiken. Glasgroente. 3.1 Werkzame personen De primaire sector, in deze agenda de teeltbedrijvigheid, binnen de totale cluster van (glas-) tuinbouw en uitgangsmaterialen, inclusief bollenteelt, vertegenwoordigt werkgelegenheid voor circa 19.275 werkzame personen binnen de regio van NoordHolland plus. Greenport Aalsmeer met de veiling als middelpunt is logistiek sterk ontwikkeld. De extra werkgelegenheid bij veiling en groothandelsbedrijven is 13.700 banen (exclusief veiling en groothandel van glasgroente). De productie van de teeltbedrijven, met daarbij inbegrepen het sterk in economisch belang toenemende segment van de zaadveredeling, genereert veel werkgelegenheid bij de toeleverende sectoren. Het gaat daarbij om een breed spectrum aan bedrijvigheid, met als dominante bedrijvigheid de zakelijke en overige dienstverlening, machinebouw, ICT en transport. De teeltbedrijven samen genereren in ieder geval werk voor 3.000 personen bij deze toeleveranciers binnen het onderzoeksgebied. Omdat ook de groothandels- en veilingbedrijvigheid positieve effecten genereert op toeleverende bedrijvigheid, komt het totale werkgelegenheidseffect bij toeleveranciers uit op circa 9.000 werkzame personen. Daarbij is rekening gehouden met de verwachting dat de inkoop van de groothandels- en veilingbedrijven grotendeels binnen de keten zelf plaatsvindt (hiervoor is gecorrigeerd). Op de schaal van Noord-Holland ‘plus’ zijn daarnaast nog ruim 4.000 mensen werkzaam in de verschillende afzetkanalen (winkels, tuincentra en markthandel).
11
Het totale werkgelegenheidseffect voor de regio Noord-Holland ‘plus’ telt op deze wijze op tot zo’n 45.000 werkzame personen:
Nota bene: in de Kennis- en Innovatie Agenda is ook sprake van 45.000 werkzame personen in de sector. Dat cijfer is tot stand gekomen op basis van de schillenanalyse van Porter waarbij de grootste bloemenveiling in de wereld in Aalsmeer samen met de daar gevestigde groothandelsbedrijven het middelpunt is. In de 1e schil daaromheen zijn de toeleveranciers en dienstverleners (verpakkingen, zakelijke dienstverleners, exporteurs, ICT) gevestigd. In de 2e schil de veredelaars en in de 3e schil de telers die voor de dynamische dagvoorraad zorgen. Tot schil 4 behoren dan productieregio’s buiten de grenzen van deze dynamische dagvoorraad. In deze HCA zijn deze regio’s niet meegewogen en hetzelfde geldt voor de Zuid-Hollandse en Utrechtse regio’s die gelegen zijn binnen de grens van circa één uur rijden van de bloemenveiling. 3.2 Toekomstige ontwikkeling Voor het ontwikkelen van een HCA voor de sector, is het van groot belang inzicht te hebben in de vraag hoe de werkgelegenheid zich gaat ontwikkelen, voor het geheel en voor de verschillende te onderscheiden segmenten daarbinnen. De toekomstige ontwikkeling kan alleen worden geraamd met relatief grote bandbreedtes, maar in ieder geval zullen de volgende twee aspecten een rol spelen: De ruimtelijke ontwikkeling van het teeltareaal binnen de sector Landelijke sectorale trends Voor de ruimtelijke ontwikkeling is uitgegaan van de voor Greenport Aalsmeer ontwikkelde ruimtelijk-economische visie voor de middellange termijn. Concreet is uitgegaan van circa 150 tot 230 ha extra ten behoeve van de teeltsectoren in brede zin
12
(sierteelt en glasgroente). Daarnaast zal binnen de huidige glasgebieden sprake zijn van omvangrijke herstructurering en reconstructie. Met circa 230 ha extra teeltareaal, neemt de werkgelegenheid in het primaire segment naar verwachting toe met circa 750 tot mogelijk 1.500 werkzame personen. Andere grote ruimtelijke uitbreidingen zijn in de regio Noord-Holland ‘plus’ vooral voorzien in Greenport Noord-Holland Noord, in het gebied van Agriport A7 in de Wieringermeer. Daar is een ruimtelijke uitbreiding voorzien van nu circa 225 ha, vooral gericht op de teelt van tomaten en paprika’s, naar uiteindelijk zo’n 975 ha. De directe werkgelegenheid kan daar uiteindelijk stijgen van momenteel circa 950 werkzame personen in piekperioden naar circa 4.300 werkzame personen als het gebied geheel ontwikkeld is. De hier benoemde ambities moeten worden voorzien van een kanttekening, in die zin dat de voorliggende plannen en de economische werkelijkheid uiteen kunnen lopen. Veel tuinbouwbedrijven hebben het moeilijk vanwege de conjuncturele ontwikkelingen en de schade opgelopen tijdens de EHEC-crisis. Het aantal bedrijven neemt af, terwijl de gemiddelde grootte toe neemt. In 2011 is het glasareaal in Nederland met 270 ha afgenomen en bestrijkt voor het eerst deze eeuw minder dan 10.000 ha. Voor de landelijke sectorale trends kan aangesloten worden bij toekomstscenario’s van Productschap Tuinbouw. Productschap Tuinbouw gaat ervan uit dat voor Nederland als geheel sprake zal zijn van een stabilisatie van de werkgelegenheid bij teeltbedrijven in termen van volledige arbeidsjaren (fte) en wel op het niveau van circa 113.000 fte. Gemeten in werkzame personen voorziet Productschap Tuinbouw echter een sterke stijging, van circa 211.000 werkzame personen in het basisjaar 2010 (voor een belangrijk deel bestaand uit inleenarbeid, tijdelijke krachten en parttimebanen), naar uiteindelijk circa 250.000 werkzame personen in 2020. Dit betekent een groei van bijna 20 procent over deze periode gemeten naar werkzame personen. De sector van handel en dienstverlening, met name bestaande uit de groothandels- en veilingbedrijven, groeien iets sneller. Het betreft een groei van circa 121.000 fte in 2010 naar uiteindelijk 138.000 fte in 2020. Ook in deze sectoren is sprake van een sterkere groei in termen van werkzame personen, van nu circa 197.000 werkzame personen naar circa 240.000 werkzame personen in 2020. Het grote werkgelegenheidsbelang van het cluster (glas-)tuinbouw- en uitgangsmaterialen rechtvaardigt gerichte investeringen in ‘human capital’. De noodzaak daartoe wordt nog vergroot doordat de sector relatief sterk vergrijsd is en daarom in de komende jaren te maken krijgt met de uitstroom van veel medewerkers, die bovendien ervaren en relatief productief zijn. Er is een globale inschatting gemaakt van de vraag naar arbeidskrachten in relatie tot het aanbod vanuit het mbo. Omdat de teeltsectoren tot de meest vergrijsde sectoren behoren binnen de Nederlandse economie, is sprake van een groot natuurlijk verloop dat opgevangen moet worden. Op jaarbasis kan de vervangingsvraag oplopen tot wellicht 10 procent van het huidige aantal werkzame personen. Op Greenport Aalsmeer niveau betekent dit dat zo’n 500 tot 600 plekken per jaar ingevuld moeten worden om te voorzien in de vervangingsvraag. Het aantal deelnemers in het mbo in de regio Noord-Holland ‘plus’, met als kern de regio’s Groot-Amsterdam inclusief Greenport Aalsmeer, NoordKennemerland/West-Friesland, Zaanstreek/Waterland en Zuid-Kennemerland, bedraagt op dit moment echter zo’n 2.240 jongeren en daarvan is maar een kleine minderheid gericht op de sectoren ‘bloemen’ of ‘planten’. Bij elkaar gaat het om circa 650 deelnemers in deze richtingen. Het aantal gediplomeerden dat jaarlijks beschikbaar komt vanuit de mbo’s voor de richtingen ‘bloemen’ of ‘planten’ is uiteraard nog kleiner en bedraagt momenteel circa 220 tot 250 scholieren. Deze instroom op de arbeidsmarkt is kwantitatief volstrekt onvoldoende om in de vervangingsvraag en eventuele groei van de sector (glas)tuinbouw
13
en uitgangsmaterialen te voorzien. Tot slot is van belang, dat de middelbaar en lager opgeleide arbeidskrachten bij elkaar nog getalsmatig domineren binnen het totale werkgelegenheidseffect van de sector. Het aandeel van hoger opgeleiden, met hbo- of wo-opleiding, is echter wel substantieel met circa 20 procent van het geheel. Bovendien is dit aandeel stijgend, onder meer door het toenemende belang van de veredelingssector en de behoefte bij bedrijven in de teeltsectoren in brede zin en in de handel en logistiek aan hoger opgeleiden mensen met een financiële of logistieke achtergrond of kennis van techniek, ICT of marketing. Ter illustratie: de bedrijven die samenwerken in Seed Valley in Noord-Holland Noord, zijn op dit moment al goed voor in totaal 2.500 banen. De toekomstperspectieven voor deze bedrijvigheid zijn gunstig, zodat alleen bij deze bedrijven al een substantiële vraag naar met name hoger opgeleide werknemers aanwezig is en blijft. 3.3 Trends MRA: Tweeledige inzet op menselijk kapitaal Gericht onderwijsbeleid om tekorten in de toekomst te voorkomen is onderhavig aan continue veranderingen. De economische context waarbinnen onderwijsbeleid wordt geformuleerd is een onvoorspelbare variabele. In deze agenda is er dan ook niet voor gekozen om een zo precies mogelijk beeld te geven van de tekorten in het cluster in de toekomst, maar om duidelijk een link te leggen tussen de huidige werkgelegenheid, studentaantallen en de uitsproken ambitie van de kerngroep Flowers in de KIA. Daarin staat de inzet op versterken van de veredelingsfunctie voorop. Een goede invulling van de internationale handelsfunctie blijft belangrijk. Naast goed agrarisch onderwijs is het van cruciaal belang dat ook economische, bedrijfskundige en technische opleidingen bijdragen aan de meerwaarde van het cluster en daarmee de realisatie van de ambities. Op basis van de arbeidsmarktbalans en de ambities van het cluster wordt ingestoken op twee lijnen: 1. Veredeling en teelttechnieken 2. Toegevoegde waarde door secundaire functies (ICT, marketing, bedrijfseconomie, recht) Eerste uitdaging: demografie en arbeidsmigratie Vergrijzing is een demografisch gegeven dat onveranderlijk al jaren prominent onderdeel is van arbeidsmarktbeleid. Tuinbouw & Uitgangsmaterialen is een vergrijsd cluster, ondernemers zijn veelal 55-plus. Trends en ontwikkelingen laten zien dat het aantal studenten dat voor een agrarische opleiding kiest, terug loopt. Dit betreft een ontwikkeling waar brede economische opleidingen in Nederland minder last van hebben. De inzet van het aantal arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa neemt sinds het vrije verkeer van mensen en goederen binnen de EU toe; niet in de laatste plaats vanwege de veelgeroemde arbeidsmentaliteit van deze (veelal) productiekrachten. Vanaf 1 januari 2014 vallen ook de grenzen weg voor de inwoners van Roemenië en Bulgarije. De bovenstaande trend zal dan mogelijk worden versterkt. Het beroep dat wordt gedaan op arbeidskrachten uit Midden- en Oost-Europa is hoog omdat Nederlandse werknemers en jongeren niet bereid zijn om het productiewerk in de tuinbouw aan te pakken. Ook bij vakantiewerk ligt de voorkeur in de horeca en de detailhandel in plaats van werk op het land of in de kas. Tweede uitdaging: techniek en maatschappij Naast het cijfermatig tekort is er ook sprake van kwalitatieve mismatch tussen de behoefte van het bedrijfsleven en het aanbod van medewerkers. Technologische ontwikkelingen volgen elkaar snel op. Verouderde veredelingstechnieken, waarbij onderzoeksprogramma’s gemiddeld 7 tot 14 jaar duren voordat er nieuwe en betere rassen ontstaan, worden door nieuwe wetenschappelijke technieken zoals DNA analyses aanzienlijk verkort. Deze wetenschappelijke kennis moet sneller toepasbaar worden gemaakt in het bedrijfsleven. Toekomstige medewerkers moeten kunnen werken met de
14
technologische mogelijkheden van morgen. Dit wordt extra onderstreept door het programma Tuinbouw Digitaal, waarbij er extra ingezet wordt op ICT als competentie. Maatschappelijke vraagstukken worden belangrijker. De kosten van energie leiden tot verkenning van andere (duurzame) manieren van energievoorziening of het verwaarden van reststromen, dit vraagt aanvullende kennis, kunde en vaardigheden. Met de mondiale uitdaging om voedselzekerheid en -veiligheid te verzorgen wordt er een zwaar beroep gedaan op teelt- en veredelingstechnieken. De zoektocht naar nieuwe verdienmodellen vraagt een andere competentie mix van nieuwe instromers, maar ook van zittende ondernemers en werknemers. De huidige stand van zaken in het cluster zetten de ambities op scherp. SWOT analyse uit Clusterstrategie Kennis en Innovatieagenda Flowers 2011 Sterkten:
Innovatie en kennis zowel bij bedrijven als landelijke kennisinstellingen (universiteiten, hoger agrarisch onderwijs)
Zwakten:
Imago, mede in relatie tot onderwijs en de arbeidsmarkt. De ontsluiting van wetenschappelijke kennis
Kansen:
Verbreding aandacht van de greenports van ruimte en infrastructuur naar onderwijs en arbeidsmarkt, duurzaamheid, kennis en innovatie
Bedreigingen:
Plantkunde wordt nauwelijks in het voortgezet onderwijs gegeven. Slecht imago onder mbo, hbo en wo studenten in agrarisch en economisch onderwijs (bedrijfseconomie, techniek, management en ICT)
Conclusies uit de SWOT Het imago van de groene sector onder mbo, hbo en wo studenten is niet wervend. Wil de sector een schaalsprong kunnen maken dan moeten meer goed opgeleide jongeren in de sector willen werken. Daaraan voorafgaand zouden de opleidingen moeten zorgen voor stages, onderzoeken, afstudeerprojecten en dergelijke. Dit geldt ook voor de sterk in de metropoolregio aanwezige opleidingen zoals bedrijfseconomie, personeel en organisatie, logistiek, marketing, vormgeving etc. Nieuwe wetenschappelijke ontwikkelingen zorgen ervoor dat plantenrassen veel sneller ontwikkeld kunnen worden, ook door kennisinstellingen in de snel opkomende landen. De toepassing van de nieuwe technieken is duur en nog nauwelijks door het bedrijfsleven geïmplementeerd. Door klimatologische veranderingen (verdroging, vernatting, verzilting, temperatuursverandering) en bevolkingsdruk (groei van de wereldbevolking, toenemende welvaart, urbanisatie) is de vraag naar nieuwe rassen groot. De vooraanstaande positie kan behouden blijven, mits de kennisinstellingen en het bedrijfsleven intensief samenwerken bij het toepassen van de nieuwste wetenschappelijke ontwikkelingen. Bewerking Bureau denkwerken Groen én grijs én bèta Er is behoefte aan vakmensen op alle niveaus met verschillende achtergronden. Om hierin te voorzien zullen er snel meer jongeren opgeleid moeten worden met interesse in het cluster. Het is niet zo dat iedere jongere die kiest voor een tuinbouw gerelateerde opleiding, ook gegarandeerd kiest voor de sector. Aan de andere kant van het spectrum zijn de niet agrarische en de bèta-opleidingen niet per definitie oninteressant als
15
vooropleiding voor een carrière in het cluster. Hier geldt echter: onbekend maakt onbemind. Stichting Economisch Onderzoek1 concludeerde begin 2012 reeds dat een opleiding niet perse een goede indicator is voor de sector waar men terecht komt. Ook blijken sectorale ontwikkelingen niet altijd een goede leidraad zijn voor de behoefte vanuit het onderwijs: ‘Wanneer de werkgelegenheid in de zorgsector zal toenemen hoeft die niet meteen te betekenen dat de zorgopleidingen moeten volstromen. Er zal dan ook behoefte zijn aan instroom met een andere achtergrond.’ Hoewel op strategisch niveau geen onderscheid wordt gemaakt tussen een ‘groene’ en een ‘grijze’ aanpak, lijkt het op operationeel niveau voor korte termijn wel de meest vruchtbare. Dit blijkt uit een sterk gefocuste aanpak op het toepassen van nieuwe DNA technieken om onderzoeksprogramma’s aanzienlijk te verkorten en hiermee te voldoen aan de wereldwijde vraag naar betaalbare en gezonde voeding. Het project dat zich helemaal richt op deze ambitie is de Green Life Sciences Hub. Het project Green Life-Sciences Hub (GLS-Hub) wil de status quo tussen kennis binnen het wetenschappelijk onderzoek en onbereikbaarheid voor regionale bedrijfsleven doorbreken en drempels wegnemen en brengt de daarvoor benodigde partijen, middelen en expertises bijeen in een effectief en structureel samenwerkingsconcept. In dit project worden door de Universiteit van Amsterdam (UvA), de Vrije Universiteit (VU) en de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw) een viertal faciliteiten in samenhang opgebouwd. Binnen deze faciliteiten worden de nieuwste wetenschappelijke kennis, inzichten en technieken op het gebied van plantenveredeling, plantenteelt en rasbescherming beschikbaar gesteld ten behoeve van het bedrijfsleven. De insteek is dat na de opbouw, deze faciliteiten zelfstandig kunnen voortbestaan en daartoe eigen inkomsten genereren. Het gaat om de volgende faciliteiten: Groene Innovatie Toonbank: frontoffice voor onderzoeksvragen van het bedrijfsleven en interface tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen voor vertaling van wetenschappelijke kennis naar innovatieprojecten en opleiding werknemers groene sector; Groene Toegepast Onderzoek en Technologie Lab: diverse vormen van contract research door onderzoeksgroepen van UvA en VU, eventueel met ondersteuning van Naktuinbouw; Groene Student Lab: ‘hands on’ opleiding en training van studenten met de nieuwste groene genomics technieken ten behoeve van gekwalificeerde arbeidskrachten in de toekomst. Aanstellen van bijzonder hoogleraren gericht op toegepast onderzoek in de veredeling; Green Forensics: ontwikkeling en uitvoering van systemen die met DNA technieken plantenrassen en pathogenen (ziektes) identificeren en met massaspectrometrie authenticiteit vaststellen. De urgentie om meer jongeren op te leiden in de Nederlandse tuinbouw sluit aan bij de oproep van de topsectoren Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food. Ook het nieuwe regeerakkoord en het platform Bètatechniek willen een impuls geven aan het opleiden van technisch talent. Dit sluit naadloos aan op de Human Capital Agenda van de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, omdat er om de ambities op het terrein van veredeling (Europees Center of Excellence Veredeling) te realiseren een beroep zal worden gedaan op bètatechnici. Een beroep dat veel andere sectoren echter ook zullen doen.
1
Toekomst van de arbeidsmarkt voor de metropoolregio Amsterdam 2012-2016, SEO in opdracht van de Kamer van Koophandel Amsterdam, 2012
16
Knelpunten De aanpak van knelpunten die het bedrijfsleven signaleert kunnen verschillend benaderd worden. Zo is het verhogen van de instroom in relevante opleidingen een duidelijk lange termijn doelstelling. Het verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en het regionale bedrijfsleven en het permanent scholen van medewerkers en docenten zijn middellange termijn doelstelling. Knelpunten die zich nu voordoen in de personeelsvoorziening zijn moeilijk in onderwijsbeleid te vatten. De arbeidsmarkt kent een vraag- en aanbodzijde, met werkgevers en werkzoekenden. Het reduceren van de effecten van marktwerking, zoals het stijgend aantal mensen met een uitkering en de toestroom van Midden- en Oost-Europeanen, is dan ook continu onderwerp van gesprek tussen overheden en het bedrijfsleven. Het aantal studenten dat kiest voor een opleiding plantveredeling op hbo- of wo-niveau is al jaren ongekend laag. Het aantal studenten van mbo- of hbo-laboratoriumonderwijs of studenten die afstuderen richting biotechnologie of toegepaste biologie dat instroomt in de sector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen, is eveneens laag. Dit is een imagoprobleem, dat waarschijnlijk grotendeels veroorzaakt wordt door onbekendheid onder deze studenten met de sector. Bèta onderwijs in het algemeen en laboratoriumonderwijs in het bijzonder is kostbaar; klassen met een handvol studenten zijn niet te bekostigen. Binnen het agrarisch onderwijs zijn kleine groepen studenten makkelijker van goed onderwijs te voorzien, vanwege de financiering vanuit het voormalige ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie (nu Economische Zaken). De vraag naar studenten met kennis van recht, ICT, bedrijfseconomie, management en marketing is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De aandacht van tuinbouwbedrijven is gedeeltelijk verschoven van onderzoek en productie naar marketing en het verhogen van de toegevoegde waarde. Hierdoor is de vraag naar commerciële economen toegenomen. Het beschermen van producten resulteert in een vraag naar juristen met verstand van kwekers- en octrooirecht. Het steeds sneller en betrouwbaarder moeten leveren, leidt tot een behoefte aan ICT’ers en supply chain managers. Om blijvend toegevoegde waarde te leveren, ook als meer productie naar het buitenland wordt verplaatst, is de vraag naar deze professionals groot. Echter, onderwijsprogramma’s op de Amsterdamse hbo- en wo-opleidingen zijn niet toegespitst op de topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agri & Food. Ondanks het besef dat de sector zo duidelijk in de metropoolregio aanwezig is en zich soms op fietsafstand van de onderwijs- en kennisinstellingen manifesteert. De arbeidsreserve in de metropoolregio Amsterdam zal naar verwachting slechts van een beperkte waarde zijn voor de acute knelpunten op de arbeidsmarkt. De krapte is nu vooral merkbaar bij een paar grote spelers in de groothandel/import/export en bij bedrijven met onderzoeksfuncties (Seed Valley). De gevraagde en veelal specifieke vereisten komen niet overeen met het competentieprofiel van uitkeringsgerechtigden. Een gebrek aan inzicht in de competenties en ambities van ‘niet actieven’ belemmert op dit moment het realiseren van het gewenste aantal matches.
17
4
Uitvoering aan ambities
4.1 Human Capital doelstellingen In antwoord op de toekomstige tekorten aan brede economische hbo’ers en wo’ers en onderzoekers op mbo-, hbo- en wo-niveau kunnen de volgende doelen worden geformuleerd: 1. hogere instroom van studenten op T&U relevante opleidingen 2. betere aansluiting tussen onderwijs en het bedrijfsleven 3. aantrekken en behouden van buitenlandse studenten en werknemers 4. meer studenten en medewerkers geven vorm aan een ‘Life Long Learning’ Hogere instroom op T&U relevante opleidingen Om een hogere instroom op opleidingen die relevant zijn voor het cluster te realiseren, dient hiervoor al aandacht gegeven te worden bij studiekeuzes op het voortgezet onderwijs, en voor bèta technici zelfs al op het basisonderwijs (Techniekpact 2020, Regeerakkoord 2012). Op het voorgezet onderwijs wordt in de derde klas van havo en vwo de keuze gemaakt voor een profiel. Met name de profielen Natuur en Techniek voor havo en Natuur en Techniek en Natuur en Gezondheid met wiskunde B zijn voor vervolgopleidingen Plantveredeling en Laboratoriumonderwijs van belang. Voor de profielkeuze is de kennismaking met de sector in lessen Biologie voor de hand liggend. Het huidige onderwijsprogramma biedt slechts een zeer beperkte kennismaking met de plantenkunde. In 6 vwo, nadat al een profielkeuze is gemaakt, leren de leerlingen over fotosynthese. Het programma en het eindexamen voor biologie op havo en vwo is beperkt tot biologie van mens en dier. Betere aansluiting tussen onderwijs en het bedrijfsleven De huidige onderwijsprogramma’s op agrarische opleidingen zijn sterk verbonden met de werkgelegenheid in het cluster. Dat is nu precies de kern van het probleem in de NoordHollandse greenports: het ontbreken van een hogere agrarische opleiding. Met opleidingen in Dronten (CAH), Leeuwarden (VHL), Den Bosch (HAS) en Delft (Inholland) is de metropoolregio voor tuinbouw & uitgangsmaterialen een witte vlek. Hogeschool Vilentum Almere heeft een opleiding Toegepaste Biologie waar plantenkunde onderdeel van het studieprogramma is. Het Groenhorst College Almere (vmbo, mbo en groen lyceum) biedt wel aan de (glas)tuinbouw gerelateerde opleidingen. Het Wellant College heeft opleidingen op mbo-niveau in Aalsmeer, maar slechts met zeer beperkte deelnemersaantallen in de opleidingen ‘Green Production’ richting Plant en ‘Green Production & Business’ of Groothandel en Logistiek. De meerderheid van de deelnemers die kiest voor de sector volgt opleidingen zoals ‘Outdoor Design’ (hoveniers) en ‘Flower Design’ (bloemisterij). Met Wageningen Universiteit op afstand lijkt een aansluiting tussen onderwijs en het bedrijfsleven een grote uitdaging. De universiteit beschouwt het gecoördineerd kennis laten maken met vakinhoudelijke vraagstukken van het bedrijfsleven in de regio en een goed geolied stage/afstudeer/traineeshipsprogramma van essentieel belang om studenten te interesseren voor een baan in het cluster. Niet-agrarische opleidingen zoals Biological Sciences van de UvA (Swammerdam Institute for Life Sciences), Life Sciences aan de Hogeschool Utrecht of Green Life Sciences van Inholland, Biomoleculair Sciences van de Vrije Universiteit, maar ook brede economische opleidingen zoals Commerciële Economie, MER (Management, Economie en Recht), Bedrijfskunde en Informatica zijn onvoldoende gericht op het werken in het cluster. De inhoudelijke kennismaking met het cluster zal hier steviger gestalte moeten krijgen dan bij de ‘agrarische’ opleidingen. Vanaf het eerste leerjaar moet binnen het curriculum ruimte zijn. Docenten moeten worden geënthousiasmeerd om vanuit hun
18
eigen vakkennis een bijdrage te leveren aan de verdere ontwikkeling van de sector. Dit dient dan eveneens gevolgd te worden door een goed gecoördineerd stage-, afstudeeren traineeshipprogramma. De activiteiten binnen kennismakingsprogramma’s en stages hebben naast een inhoudelijke kennismaking een overkoepelende imagodoelstelling. De rol van het bedrijfsleven is dus essentieel en het contact tussen student en professionals of ondernemers staat voorop. Daarnaast is het van ongekend belang dat verder kan worden gebouwd op de successen van imagocampagnes zoals ‘It’s Alive’, ‘Major Earth’ en ‘Hij/Zij gaat voor Zaad’. Werkgevers spelen de belangrijkste rol in imagocampagnes door zich niet alleen voor te doen als interessante werkgever, maar dat ook daadwerkelijk te zijn. Niet alleen laten zien dat er mooie carrières in de sector zijn, maar ze ook aanbieden en hierbij te beginnen met aantrekkelijke stages. De wetenschap ontwikkelt zich in een snel tempo. Bij kennisinstellingen worden continu nieuwe technieken voor veredeling ontwikkeld. Studenten in opleidingen moeten zich deze kennis eigen maken, docenten in het mbo en hbo moeten up to date vakkennis hebben om de professionals op hun carrière van morgen voor te bereiden. Brede thema’s die voor het innovatievermogen van het cluster van belang zijn, zijn ook de thema’s ‘ondernemerschap’ en ‘internationalisering’. Gezien het internationale karakter van het bedrijfsleven zijn instromers nodig met talenkennis. Nederlands, Engels en Duits zijn essentieel en twee extra vreemde talen zijn gewenst. Daarbij komt dat instromers geen moeite dienen te hebben met veel reizen. De inkoop op buitenlandse productielocaties en de export van het Nederlandse tuinbouwproduct doet immers een groeiend beroep op flexibiliteit en mobiliteit. Een deel van de ondernemers begint met de overdracht of verkoop van hun bedrijf, omdat zij een leeftijd bereiken waarop zij met pensioen wilt. Een aantal van deze ondernemers zal geen bedrijfsopvolging hebben. Een veel gehoord probleem is dat tuinderszonen en dochters kiezen voor niet tuinbouw gerelateerde opleidingen, hetzij op eigen initiatief, hetzij op afraden van hun ouders. Ondernemerschapsvaardigheden nemen binnen het onderwijs een groter belang in. Maar ook een ondernemende, proactieve en oplossingsgerichte beroepshouding is essentieel voor de innovatiekracht van het cluster. Aantrekken en vasthouden van buitenlands talent Het aantal vacatures voor hoger opgeleiden in het cluster lijkt moeilijk vervulbaar. Naast het verhogen van de gerichte uitstroom vanuit Nederlandse onderwijsinstellingen naar het cluster kan het cluster voor meer acute arbeidsmarktknelpunten kijken naar de doelgroep buitenlandse studenten. Het internationale karakter van het cluster maakt het makkelijk om buitenlandse studenten in te zetten. Het merk IAmsterdam kan meer buitenlandse studenten voor de sector te werven. Buitenlandse studenten die nu een studie volgen aan agrarische opleidingen kunnen door een goede stage in Nederland ambassadeur zijn voor het Nederlandse T&U bedrijfsleven in hun eigen land. Meer studenten en werknemers geven vorm aan ‘Life Long Learning’ Een innovatieve sector vraagt om medewerkers die een nieuwsgierige en weetgierige houding hebben, medewerkers met actuele kennis, relevante vaardigheden en optimale inzetbaarheid. Het opleiden van zittende medewerkers is nu verantwoordelijkheid van het bedrijfsleven. De verantwoordelijkheid tot opleiden en zelfontwikkeling zou bij de medewerkers zelf moeten liggen als onderdeel van het concept ‘Life Long Learning’. Versnipperde opleidingsfondsen en een onoverzichtelijk opleidingsaanbod zorgt er echter voor dat opleidingen voor MKB-medewerkers vaak ad hoc worden ingezet. Als onderdeel van de opleidingen zouden de onderwijsinstellingen een lerende en onderzoekende beroepshouding moeten stimuleren bij studenten. Bedrijven spelen daarbij een faciliterende rol.
19
4.2 Verbinding economische met sociale opgave Om rendabel te kunnen zijn, stellen (glas)tuinbouwbedrijven zich veeleisend op ten opzichte van hun medewerkers. Vooral productiekrachten uit Midden- en Oost-Europa weten tegemoet te komen aan deze eisen. Onder druk van de financiële situatie in de (glas)tuinbouw hebben weinig bedrijven op het moment ruimte voor grootmoedig personeelsbeleid. In delen van de sector is de nood dermate hoog dat het behoud van het bedrijf voorop staat. Desalniettemin is het cluster is bereid te investeren in onderwijs en de toeleiding naar werk. Voor de toeleiding naar werk wil het cluster werkervaringsplekken creëren. Daarbij zijn de volgende randvoorwaarden belangrijk: wegnemen van belemmeringen voor bekostiging opleiding van kandidaten ouder dan 23 jaar goed zicht op motivatie en productiviteit van kandidaten in het bestand van gemeenten, teneinde goede ondersteuning en advisering te kunnen bieden aan werkgevers (maatwerk) financiële compensatie voor werkgevers bij meerkosten en lagere productiviteit Ervaringen in andere greenports zoals in het Westland hebben geleid tot een tweetal inzichten. Projecten voor re-integratie blijken het meest succesvol als deze kleinschalig starten en bij succes verder worden uitgebreid. Daarnaast is het sleutelinstrument de werkervaringsplek die bedrijven ter beschikking stellen aan re-integrerende mensen die op deze wijze rustig kunnen wennen aan het werkritme en aan de vraag van werkgevers. Het werkgeversservicepunt Groot Amsterdam ontwikkelt met deze inzichten een duurzame aanpak. 4.3 Organisatie Om te zorgen voor voldoende vakpersoneel voor de toekomst is nu regionale regie noodzakelijk van de triple-helixpartijen in het cluster. De regionale regie krijgt vorm in de Stuurgroep HCA Flowers waarin leden van de kerngroep Flowers en vertegenwoordigers van groene onderwijsinstellingen in MRA zitting hebben. De Stuurgroep HCA Flowers wordt ondersteund door een regisseur HCA Flowers. De regisseur verbindt de regionale agenda met die van omliggende regio’s (zoals in Zuid-Holland en Miiden-Nederland) en met de nationale aanpak van topteams Tuinbouw & Uitgangsmaterialen en Agrofood. Taken van de stuurgroep HCA Flowers zijn: - bewaking van doelen van de HCA Flowers; - monitoring van proces en projecten; - mede zorgdragen voor goede randvoorwaarden (middelen –menskracht en financiën- oplossen van knelpunten) voor een goede uitvoering van HCA; - verantwoordelijk voor de periodieke voortgangsnota aan het secretaraat van de Board; - opdrachtgever regionale onderwijs-arbeidsmarktmonitor (tuinbouw en uitgangsmaterialen).
20
4.3 Uitvoeringsagenda 2013-2016 Om de doelstellingen van de Human Capital Agenda te behalen, zijn er al een aantal succesvolle initiatieven en projecten in het veld die zich mogelijk lenen voor uitbreiding of professionalisering. Het continueren van het succes van deze acties kent twee randvoorwaarden. Allereerst dient op bestuurlijk niveau de belangstelling om succesvolle projecten te ondersteunen onveranderd te blijven. Daarnaast is een grotere inzet van enthousiaste docenten van essentieel belang. Het organiseren van een blijvende dialoog op bestuurlijk én op operationeel niveau is daarmee randvoorwaardelijk voor deze uitvoeringsagenda. Acties Regie HCA
Roadshow
Imagocampagnes
Doel Op basis van de HCA continue bestuurlijke dialoog met sleutelfiguren, bedrijfsleven, onderwijs en overheden in Noord-Holland Kennismaking tussen docenten, onderwijspersoneel en HR professionals en medewerkers op het bedrijf en vice versa Voortzetting van imagocampages zoals ‘It’s Alive’, ‘Major Earth’ en ‘Hij/Zij gaat voor zaad’
Partners Kernteam Flowers, Inholland, Kamer van Koophandel Amsterdam
Inholland, Seed Valley, Kamer van Koophandel Amsterdam, FloraHolland, Naktuinbouw Topteam T&U, Seed Valley, CvIV T&U, Plantum
De acties die onderdeel vormen van de Human Capital Agenda volgen twee sporen. Het ene spoor richt zich op het benutten van studenten die hebben gekozen voor een onderzoeks- of laboratoriumopleiding en het andere spoor richt zich op jongeren die vanuit verschillende niet-groene disciplines meerwaarde kunnen leveren voor het cluster (bijvoorbeeld vanuit de logistiek, economie, ICT of recht). 4.3.1 Green Student Lab (als onderdeel van Green Life Sciences Hub) Green Life Sciences Hub is het project van de Board om de spectaculaire groei van technische mogelijkheden binnen de levenswetenschappen voor de groene sector geschikt te maken en te implementeren. Het gaat daarbij om onder andere de toepassing van DNA technieken in de plantenveredeling, bij de bestrijding van plantenziekten en bij kwekers- en octrooirecht. De GLSH bestaat uit 4 onderdelen waar Green Student Lab er één van is. Nederland kan zijn huidige koploperspositie vasthouden als het in staat is om het wetenschappelijk- en hbo-onderwijs aan te passen aan de nieuwste ontwikkelingen, jongeren te interesseren en op te leiden en de huidige medewerkers in de bedrijven en mbo- en hbo-docenten bij te scholen. Het programma Green Student Lab ontwikkelt en verbindt de volgende activiteiten met elkaar: 1. Versterken van regionale en landelijke campagnes om havo- en vwo-scholieren te interesseren voor een aan tuinbouw gerelateerde opleiding: Carriereplaza (1000 scholieren maken kennis met de sector tijdens HortiFair -grootste Europese tuinbouwbeurs in de RAI 2. Lespakketten van Hogere Agrarische Scholen op Noord-Hollandse en Flevolandse middelbare scholen.
21
3. Websites voor jongeren: ‘Hij/zij gaat voor zaad’ (Seed Valley), ‘Major Earth’ (website van brancheorganisatie Plantum) en ‘It’s Alive’ (Productschap Tuinbouw) 4. Ontwikkelen van lespakketten inclusief stages en excursies voor hbo- en woonderwijs 5. Ontwikkelen bijscholingscursussen voor medewerkers van veredelings- en teeltbedrijven 6. Ontwikkelen en geven van bijscholingscursussen aan docenten mbo en hbo Partners Universiteit van Amsterdam, Vrije Universiteit, CAH Vilentum, Hogeschool Inholland in samenwerking met ROC van Amsterdam (laboratorium onderwijs), Wellant-, Groenhorst- en Clusiuscollege, Toptechnologisch Instituut Groene Genetica, SeedValley, Naktuinbouw, Blooming Breeders, Greenport Aalsmeer, Flower Mainport Aalsmeer Het programma Green Student Lab kent de volgende doelstellingen: 1. Opleiden 20 masterstudenten Green Life Sciences 2. Opleiden van 10 Green Forensics-studenten 3. Opleiden van 25 mbo- en 25 hbo (donker) groene studenten 4.3.2 Talent for Flowers Dit programma heeft onder meer tot het succes van 4 Innovatieklassen Flowers en van de Harvard Businesscase Flowers geleid. Zowel ondernemers, onderwijsinstellingen als studenten zijn enthousiast over de samenwerking. Beide projecten hebben echter een incidenteel karakter. De financiering ontbreekt voor follow-up of voor nieuwe projecten of klassen. Het doel van het programma is een structurele samenwerking tussen onderwijs en ondernemers door middel van netwerkvorming, lidmaatschap en deelname aan onder andere eerder genoemde projecten. De (glas)tuinbouw heeft een groot tekort aan nieuwe medewerkers in alle geledingen van de sector. Het tekort aan productiepersoneel wordt al geruime tijd tot tevredenheid van werkgevers opgevuld door medewerkers uit Midden- en Oost-Europa. Dit biedt echter geen oplossing voor middenkader en hoger opgeleid personeel. Het terugdringen van dit tekort wordt gecompliceerd door het ontbreken van (hoger) agrarisch onderwijs in de provincie Noord-Holland. De toekomst van de sector vraagt niet alleen om goed opgeleide ‘groene’ vingers. Het internationale en innovatieve karakter van de sector leidt tot een vraag op alle niveaus en in alle disciplines. Er is dus ook vraag naar jongeren met een opleidingsachtergrond waarin de metropoolregio wel voorziet, zoals technische, ICT-, commerciële, marketingen creatieve, hbo- en wo-studies. Bij deze studies is het cluster echter grotendeels onbekend en onbemind. Het programma Talent for Flowers kent de volgende doelen: 1. Versterken imago onder jongeren in zowel groene- als niet-groene sector 2. Stimuleren van de opbouw van een regionaal bedrijfsnetwerk in het academisch groen onderwijs 3. Bijdragen aan voldoende gekwalificeerd vakpersoneel op alle niveaus 4. Kennis maken van niet-tuinbouw gerelateerd onderwijs met de kansen en mogelijkheden van de sector voor stages, leeronderzoeken en werkervaringsplekken 5. Bijdragen aan vernieuwing en vergroten van toegevoegde waarde van het cluster door crossovers met niet-groene onderwijsinstellingen Het programma Talent for Flowers wil de volgende activiteiten ontwikkelen en met elkaar in verbinding brengen: 1. Opbouwen netwerk groen- en niet-groenonderwijs. Groen hbo-onderwijs en deel-woonderwijs (WUR) bevindt zich buiten de regio
22
2. Opbouwen van netwerk van ondernemers die blijvend willen investeren in relatie met het (groene) onderwijs omdat de huidige activiteiten zoals Innovatieklas goede resultaten voor de ondernemers hebben opgeleverd 3. Zorgen voor financieel fundament onder het netwerk 4. Opzetten van een stageportal/-bureau 5. Bekendmaken van vacatures 6. Aandragen onderwerpen voor Harvard Businesscases (teach the teacher) 7. Aanbieden onderwerpen en voorzien in additioneel financiering voor Innovatieklassen 8. Verzorgen excursies en financiering scholieren voortgezet onderwijs (toeleiding naar groen mbo, hbo en wo). 9. Bieden van ondersteuning websites voor jongeren: ‘Hij/zij gaat voor zaad’ (Seed Valley), ‘Major Earth’ (website van brancheorganisatie Plantum), ‘It’s Alive’ (Productschap Tuinbouw) Het programma Talent for Flowers heeft de volgende resultaatverwachtingen: 1. Voldoende en voldoende goed gekwalificeerd personeel om de huidige koploperspositie vast te houden 2. Bestaande en nieuwe internationale teelt- en groothandels en veredelingsbedrijven aan de regio te binden 3. honderden havo- en vwo-scholieren bereiken 4. 2 edities Innovatieklas met 30-50 studenten mbo, hbo en wo (groen én grijs) 5. 2 nieuwe cases voor Harvard Business Case Flowers voor hbo 6. 10 stages binnen glastuinbouw MRA/Seed Valley 7. 2 start ups voor (in samenwerking met ACE en KvK’s Ondernemerslab) Wellant College gaat het regionale Meeting Point Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Aalsmeer vestigen. Dit initiatief wordt verdiept en verbreed door activiteiten van hogeschool Inholland, Greenport Aalsmeer en Kamer van Koophandel Amsterdam aan het Meeting Point te verbinden. Door afstemming en integratie van activiteiten wordt versnippering voorkomen en de slagkracht vergroot. De werktitel voor dit samenwerkingsverband is Groen Onderwijscentrum Bedrijfsleven Greenport Aalsmeer. Partners: UvA, VU, Wageningen, Hogeschool Inholland, Hogeschool van Amsterdam, CAH Vilentum, Wellant College, Groenhorst College, Clusius College, Rabobank, Seed Valley, Naktuinbouw, Blooming Breeders, Greenport Aalsmeer, Kamer van Koophandel Amsterdam
23
Human Capital Agenda voor het
Cluster Flowers
bijlage 1: Uitgebreide Actielijst
24
I
Overzicht actiepunten
Voortgezet onderwijs Jongeren voorbereiden op een goede studiekeuze in het voordeel van het cluster T&U betekent primair investeren in lespakketten voor havo en vwo waar bij biologie en binnen het profiel Natuur & Techniek voldoende aandacht is voor plantenkunde. Niet alleen fotosynthese, maar ook DNA en plantgezondheid staat op het lesprogramma. Daarnaast worden docenten een aantal tools geboden om profielwerkstukken en excursies te organiseren. Acties HortiFair Carriereplaza
Doel Bundeling van lesmateriaal voor havo en vwo die verspreid kunnen worden aan scholen (inclusief DNA lab en Battle of the Genes van Wageningen Universiteit)
Profielwerkstukken
Uitwerken van een aantal profielwerkstuk onderzoeken of opdrachten voor havo en vwo leerlingen Ontwikkelen van een programma voor een beter rendement in doorstroom van agrarische vmbo’s naar AOC’s als onderdeel van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap Opzetten van een docentennetwerk van havo en vwo scholen in de regio Noord-Holland voor het organiseren van docentstages en ‘roadshows’ Organiseren van een inhoudelijke kennismaking met leerlingen die voor hun profielkeuze staan (havo-3 en vwo-3) naar analogie van het succes van Innovatieklas en ‘Hij/zij gaat voor zaad’ Voortzetten van samenwerking groene hogescholen en Wageningen Universiteit ten behoeve van acties voortgezet onderwijs
Doorstroom vmbo ‘groen’ naar mbo ‘groen’
Docentennetwerk
Inhoudelijke kennismaking
Samenwerking
25
Partners Wellant College, Inholland, CAH Vilentum, HAS Den Bosch, VHL, Wageningen Universiteit, Plantum, Flower Mainport Aalsmeer Plantum, SeedValley, Keizer Karel College, Bredero College, Atlas College Clusius College, Wellant College, Groenhorst College
Inholland, Kamer van Koophandel Amsterdam, Seed Valley Inholland, Seed Valley, HortiFair Carriereplaza partners
HortiFair Carriereplaza partners (GreenID onderwijsinstellingen)
Middelbaar beroepsonderwijs (mbo) De inzet op het middelbaar onderwijs zou zich primair moeten richten op een doorstroom van het groene vmbo zoals van het Wellant College in Amsterdam, naar het groene mbo in Aalsmeer, Almere (Groenhorst College) of in Amsterdam (Food Academy in samenwerking met Inholland). Nu kiezen nog teveel deelnemers voor een niet groene vervolgopleiding. Vervolgens zal daar waar mogelijk de doorstroom van mbo naar het hbo of Associate Degrees (mbo+) moeten worden gestimuleerd. Acties Innovatieklas
Centrum voor Innovatief Vakmanschap
Stageportal
Doel Inhoudelijke kennismaking van mbo-deelnemers met ondernemerschap buiten de school en in de sector Uitvoering geven aan het CvIV in de regio, Agritechcampus NHN en Logistiek College MRA (link met Greenport Aalsmeer) Versterken en faciliteren van het netwerk tussen bedrijfsleven en mbo met als doel om deelnemers voor stages binnen het cluster T&U te verleiden
Partners Wellant College, Inholland, Kamer van Koophandel Amsterdam, Rabobank, Greenport Aalsmeer Agritechcampus NHN, Logistiek College MRA, Clusius College, Wellant College, Groenhorst College VGB, Seed Valley Naktuinbouw, Kamer van Koophandel Amsterdam, Wellant College, Inholland
Wellant College zal in Aalsmeer het regionale Meeting Point vestigen van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap. Op uitnodiging van het Wellant College zullen hogeschool Inholland, Greenport Aalsmeer en Kamer van Koophandel Amsterdam activiteiten voor het middelbaar en hoger beroepsonderwijs via dit centrum uitvoeren. Werktitel voor dit samenwerkingsverband is Groen Onderwijscentrum Bedrijfsleven Greenport Aalsmeer.
26
Hoger onderwijs (hbo en wo) Studenten in het hoger onderwijs, op laboratoriumopleidingen, op toegepaste biologie of in Life Sciences vormen een speerpunt. Studenten van deze opleidingen maken niet tot nauwelijks kennis met de kansen van onderzoekscarrières in het cluster T&U. Een samenhangend programma met inhoudelijke kennismaking, opgevolgd door stages en/of afstudeeronderzoeken, bieden de meeste kans voor instroom in openstaande vacatures. Dit geldt ook voor bredere economische en technische opleidingen. Aanvullend voor de eerste categorie opleidingen is het werken met nieuwste DNA en massaspectrometrie technieken. Acties Innovatieklas
Harvard Businesscase
Stageportal
27
Doel Inhoudelijke kennismaking van (internationale) hbo- en wo-studenten met vraagstukken van de sector op het gebied van teelttechieken, veredeling, bedrijfskunde, handel, logistiek en biobased economy Jaarlijks opstellen/actualiseren van een Harvard Businesscase door docenten van het regionale hoger onderwijs T&U die binnen het projectonderwijs gebruikt kan worden, waarbij alle studenten in de regio kennismaken met het cluster Inrichten van een internationale stageportal (in samenwerking met mbo en AIESEC) voor stages voor buitenlandse studenten en deelnemers die hebben deelgenomen aan Innovatieklassen en Kenniswerkplaatsen (Groene Hart Academie) met als doel studenten te verleiden voor stages binnen het cluster T&U
Partners Wellant College, Inholland, Kamer van Koophandel Amsterdam, Rabobank Schiphol, Greenport Aalsmeer
Inholland, Hogeschool van Amsterdam, Nijenrode University (Decision Institute), Kamer van Koophandel Amsterdam
Naktuinbouw, Kamer van Koophandel Amsterdam, AIESEC, Groene Hart Academie, Wellant College, Groenhorst College, Vilentum Almere, Inholland
vervolg tabel pagina 26 Green Student Lab
Ondernemerslab
Opleiden van studenten en docenten in de nieuwste wetenschappelijke onderzoekstechnieken uit Green Forensics en Green Biotechnology (biological of biomolecular sciences) Begeleiden van studenten die na een inhoudelijke kennismaking onder begeleiding van het regionale bedrijfsleven een start up willen opzetten (in samenwerking met KvK, Rabobank en Amsterdam Centre for Entrepreneurship)
Naktuinbouw, UvA, VU, Inholland (Life Sciences), Seed Valley, Kamer van Koophandel Amsterdam
Kamer van Koophandel Amsterdam, Rabobank, Innovatieklas, Inholland
Bovenstaande acties zijn vertaald in de programma’s ‘Green Student Lab’ (als onderdeel van het project Green Life Sciences Hub) en ‘Talent for Flowers’.
28
Human Capital Agenda voor het
Cluster Flowers
bijlage 2: Aantallen studenten Groen Onderwijs
29
Universiteit van Amsterdam en VU Bachelor Master Waarvan ‘groene’ biologie
230 70 40
HBO Totalen Hoger Agrarisch Scholen: 2012 Totaal HBO: 421.088 studenten (hiervan 2,7% groen onderwijs) CAH Vilentum Wv in Almere: toegepaste biologie Natuur, economie en leefomgeving International students
1.760 95 15 20
Stoas Van Hal Larenstein HAS De Bosch INHolland (Delft) INHolland Food Academy Amsterdam
698 4.227 2.334 640 40
Totaal
11.626
Groen MBO in 2012 Clusius Wellantcollege Lentiz Edudelta
1.705 4.116 1.284 894
Groen VMBO in 2012 Clusius Wellantcollege Lentiz Edudelta
3.650 3.826 1.858 806
30
Human Capital Agenda voor het
Cluster Flowers
bijlage 3: Steunbetuigingen
31
Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen Adres: Bezuidenhoutseweg 12 2594 AV Den Haag Tel: 070-349 03 01 Datum
: 28.02.2013
Onderwerp
: Human Capital Agenda
Referentie
: TU040
Geachte heer Huges, beste Timo, Het Topsectorenbeleid bestaat uit drie onderdelen: Kennis & Innovatie, Internationaal en Human Capital Agenda. Dit laatste punt heeft ook uw bijzondere aandacht in het cluster Flowers & Food van de Amsterdam Economic Board. De Topsector Tuinbouw & Uitgangsmaterialen is een kennisintensieve en innovatieve sector met een maatschappelijke en wereldwijde economische betekenis. De continuïteit van de Topsector T&U hangt sterk samen met voldoende menselijk kapitaal op alle niveaus in het gehele werkveld. De sector krijgt echter steeds minder gekwalificeerde medewerkers beschikbaar. Tevens hebben ondernemers (bedrijven) moeite met het vinden van de juiste vervolgopleidingen die aansluiten bij de praktijk voor hun medewerkers. De Topsector T&U zet daarom via de Human Capital Agenda in op de volgende doelstellingen: 1) 2)
Verbeteren van de aansluiting tussen onderwijs en bedrijfsleven. Vergroten van de aantrekkingskracht door het verbeteren van het beroepsperspectief.
Het welslagen van de Human Capital Agenda hangt voor een groot deel samen met de uitvoering in de verschillende regio’s. De onder uw leiding opgestelde agenda heeft haar fundamenten in onder andere de door uzelf opgestelde clusterstrategie en anderzijds in de landelijke Human Capital Agenda. We herkennen ons in de genoemde pijlers; het inzetten op de potentie die de niet-groene opleidingen voor de sector heeft en het zorgen voor een grotere uitstroom groene studenten en leerlingen op alle niveaus. De kracht van de agenda zit vanzelfsprekend niet in de visie maar in de uitvoering. Voor de uitvoering van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap (één van de HCA ontwikkelingen) zijn regionale (fysieke) Meeting Points van groot belang. Ook in uw regio wordt nu gewerkt aan de totstandkoming van een dergelijk regionaal centrum. Dit is van groot belang voor de ontwikkeling van het groene onderwijs en voor het regionale T&U bedrijfsleven. Vanuit de Greenport Aalsmeer en de Clustermanager Flowers & Food zijn goede contacten met de organisatie van de Human Capital Agenda T&U. We continueren dit graag zodat we van elkaars inspanningen kunnen profiteren bij het realiseren van de doelstellingen van de Topsector T&U. Met vriendelijke groet,
Loek Hermans Voorzitter T&U-Board
Adresgegevens
Amsterdam Economic Board t.a.v. Dhr. T. Huges, Clustertrekker Flowers and Food De Ruyterkade 5 1013 AA Amsterdam datum onderwerp
Expeditiecentrum Flora Holland Aalsmeer Kantoor 240.51 Legmeerdijk 313•1431 GB Aalsmeer Postbus 1026•1430 BA Aalsmeer Rekeningnummer 1584.54.715 Rabobank KvK nummer 51158590 BTW nummer NL823118460B01 www.greenportaalsmeer.nl
behandeld door Dhr. S. van Voorn Telefoon: 0646145208
[email protected]
Aalsmeer, 5 maart 2012 Commitment HCA Flowers
uw referentie bijlagen aantal pagina’s 1 Geachte heer Huges, De afgelopen maanden is hard gewerkt aan de Human Capital Agenda Flowers van de Amsterdam Economic Board. Greenport Aalsmeer is van mening dat de HCA Flowers een uitstekend beeld geeft van de uitdagingen en activiteiten op het gebied van Human Capital in de komende jaren. Middels deze brief wil de Greenport Aalsmeer commitment tonen aan de HCA Flowers zoals deze is vastgesteld. De HCA Flowers is tot stand gekomen tezamen met een brede vertegenwoordiging van belanghebbenden, waaronder de vertegenwoordigers van de HCA van de MRA- regio en Greenport Aalsmeer. Daarnaast heeft Greenport Aalsmeer een eigen Onderwijsprogramma opgesteld en is in het Activiteitenprogramma 2013 tijd en geld vrijgemaakt om een bijdrage te leveren aan de uitvoering van de HCA Flowers. Met de inzet van de regionale triple-helix partijen in Greenport Aalsmeer dragen we bij aan de realisatie van de Meeting Point van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap voor het groene onderwijs in de regio Aalsmeer. Greenport Aalsmeer zet verder in op het betrekken van niet-groene opleidingen bij de ontwikkelingen in de sector door middel van het en door het opzetten van een netwerk in de regio onder docenten van het voortgezet onderwijs. Greenport Aalsmeer wil een zo sterk en breed mogelijk Meeting Point. Ik hoop u van voldoende informatie te hebben voorzien. Voor vragen of opmerkingen kunt u zich wenden tot dhr. S. van Voorn (E:
[email protected], T: 0646145208). Hoogachtend, Bestuur van Stichting Greenport Aalsmeer Namens hen, Programmamanager Greenport Aalsmeer,
Dhr. S. van Voorn
Aan de heer
G. Kooiman Clustermanager Flowers Amsterdam Economic Board Postbus 2852 1000 CW Amsterdam
Geachte heer Kooiman, Op uw verzoek ontvangt u van het Wellantcollege een schriftelijke reactie over onze betrokkenheid bij de realisatie van de Human Capital Agenda Flowers. Het Wellantcollege biedt onderwijs en opleidingen aan voor het voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs en het middelbaar agrarisch beroepsonderwijs op 7 vestigingen in de metropoolregio Amsterdam. De vestigingen zijn gevestigd in: Amsterdam Watergraafsmeer, Amsterdam Sloten, Aalsmeer en Naarden. Daarnaast nemen we samen met Inholland deel aan Food Academy aan de Boelelaan in Amsterdam. Op deze vestigingen zijn dit studiejaar 20 deelnemers (10 design/10 food) een groene mbo opleiding gestart. In 2013 start daar ook de nieuwe opleiding Global Green Trade, een opleiding die zich richt op het internationaal ondernemen in de groene sector. Graag dragen wij bij door in triple helix-verband samen met Greenport Aalsmeer en de Amsterdam Economic Board plannen te realiseren die leiden tot een substantiële groei van het aantal mbostudenten (niveau 3/4). Bij het opstellen van de HCA Flowers is Wellant betrokken geweest. Wellantcollege onderschrijft de visie en de acties beschreven in deze onderwijsagenda. De doelstelling is ambitieus: naast een modern opleidingsportfolio, wordt ook ingezet op groei van de deelnemers aantallen. Waar dit jaar 10 deelnemers hun diploma ontvangen, is het de doelstelling om in 2016/2017 maar liefst 70 studenten te diplomeren. Groei is geen doel op zich. Het gaat er om dat vooral goed wordt aangesloten op de behoeftes uit de sector. Samen met publiek-private partijen van Greenport Aalsmeer en Inholland ontwikkelen wij plannen voor de implementatie voor een meeting point van het Centrum voor Innovatief Vakmanschap in Aalsmeer. Het meeting point bouwen wij uit tot een centrum/platform waar ondernemers, werknemers, docenten en studenten samenwerken en samen leren. Een platform dat ontmoeting, kennisdeling en innovatie stimuleert en de groene sector op een inspirerende manier zichtbaar maakt voor verschillende doelgroepen. Samen met alle triple-helix partijen willen wij graag onze bijdrage leveren om het netwerk van groene ondernemers en groene onderwijs- en kennisstellingen te vergroten en te versterken. Een uitgebreid en gedragen voorstel zullen we medio maart/april doen toekomen. In lijn van de HCA Flowers kijken we uit naar een succesvolle samenwerking. Met vriendelijke groet,
Albert-Jan Krikke Regiodirecteur Wellantcollege .