huize triest gemeenschapshuis tabor
een thuis voor medemensen een hedendaags signaal tegen verzuring
inleiding
“Toen ik 20 was ging ik samenwonen, na twee jaar stuurde zij mij wandelen, nu sta ik er alleen voor. Mijn kindje Sofie wordt morgen vier jaar, maar ik zie haar weinig, ze is geplaatst.”
"Ik was een slechte vader, zeggen ze, net zoals mijn eigen vader die dronk. Nu ben ik drie jaar op de sukkel. Ik doorkruiste vele wegen: drie maanden gevangenis, zes maanden psychiatrie, verschillende onthaaltehuizen, en nu zit ik terug op straat. Waarom heeft het leven nog zin?"
"Ik ben Milan, 43 jaar, van Slowaakse afkomst, ik ben papa van zeven kindjes, samen met mijn kinderen en vrouw sta ik op straat, we leven in kraakpanden tussen ratten en ongedierte, hebben jullie aub geen bed voor deze nacht, mijn kinderen zijn onderkoeld en hebben honger, ik weet echt niet wat ik moet doen..."
“Ik ben Stefaan, geboren in Gent, misschien een buurman, 26 jaar, sinds mijn 18 jaar alleenwonende, omdat het thuis moeilijk was met vader, moeder was lief.”
"Ik ben Luc, 32 jaar, ik had een eigen bedrijf opgestart. Ik was slager van beroep, maar mijn zaak ging teloor toen mijn vrouw mij verliet. Nauwelijks besef ik nog dat ik leef. Weinig mensen kijken nog naar mij. Ik leerde leven met weinig geld, weinig voeding en gekregen kleding. Ik ben nu dakloos, mis liefde en genegenheid. Vaak stel ik me de vraag, waarom leef ik nog? Waarom heb ik dat verdiend?"
"Ik ben Katrijn, 24 jaar, afkomstig uit Aalst, mijn kindje Anais is 2 maanden, via de politie vond ik Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor, ik ben een slachtoffer van gezinsgeweld, kan ik samen met mijn kindje enkele nachten bij jullie verblijven."
"Ik ben Lucas, 39 jaar, ik woon in Aalter, ik heb kanker en neem morfine, al mijn geld gaat naar medicatie, ik kan niet meer koken voor mezelf, mag ik in jullie sociaal eethuis komen eten, ik ben bang alleen, bang voor wat komen gaat..."
"Ik ben Guido, 57 jaar, het enige wat ik heb is mijn hond, ik weet dat ik niet binnen kan met hem in jullie sociaal eethuis, mag ik wel om wat voeding komen, ik sta er alleen voor, mag ik toch een beetje bij jullie thuis komen..."
"Ik ben Louis, 63 jaar, wonende in de Bloemekenswijk te Gent, de muren in mijn studio komen op mij af, ik ben eenzaam, niemand kijkt nog naar mij om, mag ik tijdens jullie namiddagactiviteiten in Huize Triest Gemeenschapshuis Tabor verblijven. Het doet me goed om samen met anderen de namiddag door te brengen."
"Ik ben Irene, mijn man is ziek, we leven met weinig geld, het is kil en koud in ons huis, mogen wij bij jullie thuis zijn, Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor is mijn tweede thuis geworden, hier leerde ik inzien dat mensen van vreemde origine ook mensen zijn zoals wij, wij delen in dezelfde miserie, samen thuis zijn leert ons samen leven..."
Zo mogen wij vaak broers en zusters ontmoeten. Het ergste wat je kan overkomen, is zelfs geen dak meer boven het hoofd hebben, levend sterven, nergens meer meetellen. Liefde op afstand is gemakkelijk, maar misschien zijn het buren die op ons rekenen en hulp van ons verwachten. Vriend, stuur me niet buiten, ik weet niet waarheen, zelfs een hond slaapt nog niet op straat. Het maakt ons altijd gelukkig om een verloren zus of broer te mogen ontvangen of terug te zien, ook al is ze of hij vuil, ongeschoren, riekend, slordig gekleed, eet ze of hij zeer veel (misschien eerste maaltijd sinds enkele dagen); maar het is een zus, het is een broer. Staat Christus niet zelf voor onze deur of moet Hij clochard blijven zoals in Betlehem, er was ook daar nergens plaats voor Hem? Beste vrienden, armoede is vandaag meer dan eenzaamheid alleen. Eenzaamheid is mensonwaardig en alom vertegenwoordigd in deze stad, maar naast deze vreselijke ziekte worden we ook geconfronteerd met honger en echte derdewereldtoestanden. Een enorme toename van jonge dakloze Belgen die samengaat met een grote groep mensen uit europa, vluchtelingen, gezinnen zonder huis en thuis. Vinden wij het normaal of gewoon dat onze broers en zussen leven en letterlijk sterven op straat? Of kan de straat een huis of een thuis zijn voor zoveel mensen? Kunnen wij het verdragen dat gezinnen met kinderen dak- en thuisloos zijn. Wekelijks, bijna dagelijks krijgen wij uitgehongerde mensen over de vloer, Belgen en niet-Belgen. Derdewereldtoestanden in onze stad! Graag zijn wij als vrijwilligers binnen Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor en als Broeders van Liefde een luis in de pels van de samenleving, of vinger in de wonde. Ons klein huisje, dat gelegen is tegen het Guislainziekenhuis te Gent (Gezondheidstraat 2), wil verder een antwoord zijn voor de vele mensen die we dagelijks ontmoeten. Samen met alle medewerkers blijft het een uitdaging en uitnodiging en dit met het diepe besef dat de armen ons het evangelie brengen en leren, want armen kunnen wij maar helpen door ze te begrijpen, te vergeven en met hen alles te delen. Wat wij tot hier gegeven hebben, is een zeer beknopt overzicht van wat naastenliefde kan zijn. Voor dit alles wordt gerekend op de Goddelijke voorzienigheid. Enkel de waarneembare aspecten kunnen wij duiden, maar wat het allemaal betekent voor de vele duizenden mensen die Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor de voorbije jaren leerden kennen, is niet onder woorden te brengen. De morele steun, het verschaffen van primaire behoeften, de hoopgevende woorden, het aanvaard zijn als mens; dat en nog veel meer heeft soms wonderen verricht. In de kracht van de Heer doen we het allen samen, met vreugde en liefde. En deze diepe blijheid willen we uiteindelijk doorgeven aan onze broers en zussen die voor het leven soms ver van het echte geluk verstoten zijn. Wij denken dat wij gewoon de waarde van alle mensen moeten erkennen, ook die van de kleine verstoten mensen, de armen, gehandicapten, zieken en vluchtelingen. We moeten gewoon duidelijk stelling innemen tegen onrecht en tegen racisme, en blijven getuigen dat slogans als “eigen volk eerst” onzin zijn. Het valt ons sterk op dat we nog voortdurend geconfronteerd worden met Jezus de Christus. Het is voor ons een steun en kracht, dagelijks Christus in ons buurthuis te mogen verwelkomen en Hem te mogen ontvangen. Hij staat voor ons, kletsnat, als de dakloze. Hij zit aan tafel, als de hongerige. Hij spreekt ons aan om kleding, als de naakte. Hij vraagt liefde en begrip van ons, als de ontheemde. Eigenlijk is het altijd Kerstmis bij ons. Zijn kribbe, het wiegje staat praktisch altijd in ons huis. Thuis te weinig plaats, moeilijke levensomstandigheden, vaak koud, dikwijls ziek. Maar het is niet Betlehem, nee het is Gent vandaag!! Werner Van de Weghe, coördinator Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor
WIE ZIJN wij vandaag? voorstelling van onze gemeenschap, een gemeenschap in het hart van de spiritualiteit van P.J. Triest
1. Van Huize Triest (1986) naar Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor (vandaag) Wat doet een mens wanneer hij dagelijks geconfronteerd wordt met bedelaars, daklozen, thuislozen, vluchtelingen, uitgehongerde mensen en zich niet bij machte voelt wat meer te doen dan wat eten of wat klein geld mee te geven? Na wat dagdromen worden nieuwe ideeën meestal vriendelijk weggeschoven met het goedkope gezegde: “ We kunnen toch niet alles doen”. En toch blijven de bedelaars aankloppen. Deze rustverstoorders zijn er uiteindelijk de oorzaak van dat de medewerkers, de aangesloten leden en broeders in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor hun spiritualiteit ernstig nemen. We willen bijzonder gevoelig zijn voor de mens die door het lijden aangetast en vertekend is. We zijn begaan met armen en lijdenden. Zo is ook de bedelaar, de dakloze, de eenzame en de vluchteling een medebroeder. Het is iemand die lijdt en dus mogen we er niet blind voor zijn. We moeten in hun ogen durven kijken en zeggen “ik wil van je houden”. En daar begon ons avontuur, zonder dat we wisten waar het ging eindigen. Petrus-Jozef Triest, de stichter van de Broeders van Liefde, zou dat wellicht ook gedaan hebben. Wellicht waren het deze elementen die God gebruikte om enkele broeders en medewerkers op weg te zetten naar de oprichting van een tehuis voor de aanwezige armen in Gent. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor is gegroeid uit de communiteit Heilige Engelen verbonden aan het Dr. Guislainziekenhuis. Dagelijks kwamen daklozen en armen aan de deur van de gemeenschap kloppen, vragend om geld en eten. Maar misschien zochten ze iets meer? Een stoel om even op te rusten, een tafel om de voeten onder te schuiven, een medemens die tijd maakt om naar hen te luisteren. Broeder Godfried Bekaert, Broeder Clariet Lippens en Broeder René Stockman waren getroffen door deze nieuwe noden en starten vanuit de congregatie met de oprichting van Huize Triest. Het huis opende officieel haar deuren in september 1986. In diezelfde geest staat de deur van Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor vandaag open van 9u tot 16u30.
Het sociaal eethuis is open van 9u tot 14u. Van 14u tot 16u30 bieden we in ons namiddagconcept ontspannende activiteiten aan. Een koffiehuis waar iedereen welkom is. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor wordt gedragen door aangesloten leden, broeders en vele vrijwillig helpende handen. Sinds 22 september 1986 kunnen we dankzij hen onze deur letterlijk en figuurlijk openstellen. Naastenliefde is meer dan geven aan de ander. Hier biedt de leefregel van de congregatie ons een richting aan: “Je enige bezit is de Heer, die voortdurend om bekering vraagt. Wanneer je jezelf arm maakt door je te geven, zal de rijkdom van Christus je aandeel worden, een schat die niemand je ontneemt.” Op 18 december 2004 werd Huize Triest geherstructureerd en kreeg de naam Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor. Vanuit een authentiek en eerlijk antwoord op de volgende vragen: “Wat zijn de noden van vandaag?” en “Wat kunnen wij als vrijwilligersploeg aan?”, werd de huidige werking op kaart gezet. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor is geen triestig huis. Wij willen een blij huis zijn, een huis waar mensen zich tenvolle mens kunnen voelen. Triest is de familienaam van Kannunik PetrusJozef Triest, de stichter van de Zusters van Liefde, de Broeders van Liefde en de Zusters Kindsheid Jesu. Hij werd geboren in Brussel op 31 augustus 1760 als negende kind. Hij werd priester in een felbewogen tijd en heeft aan onvermogenden, geringen en marginalen zijn leven tot de laatste dag gewijd. Hij wou dat zijn werk ook na zijn dood door zusters en broeders zou worden voortgezet. In hen die hij gesticht heeft blijft hij groot! Op 24 juni 1836 overleed Petrus-Jozef Triest met de woorden “Geef en u zal gegeven worden” op zijn lippen. Wij zijn fier dat ons huis zijn naam mag dragen. Het tweede deel van onze naam Gemeenschapshuis Tabor verwijst naar de gemeenschap die wij zijn en naar de hoogte- en laagtemomenten in ieders leven. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor is een initiatief in het hart van de congregatie van de Broeders van Liefde en behoort tot de vzw Projecten Broeders van Liefde.
Vooraleer we dagelijks aan ons werk beginnen, bidden we samen met alle medewerkers in onze bidplaats. Vele van onze mensen die we mogen ontmoeten, gaan door de knieën van miserie en ellende. Wij willen ook door de knieën gaan om voor hen te bidden. Eerst liefde krijgen, dan pas kunnen we liefde doorgeven. Ons leven wordt dan ook in Zijn handen gelegd, samen met dat van onze broers en zussen die dagelijks op ons rekenen. Wie mogen wij nu zo verwelkomen? • Verslaafden, vaak na mislukte of ontgoochelende behandeling. • Daklozen, die enkele nachten op straat rondzwierven. • Thuislozen, eenzame mensen, één kamer van 3 op 2, geen comfort, ingesloten. • Gescheiden families, eenzaamheid en verdriet, een gebroken vrouw of man. • Ex-psychiatrische patiënten of ex-gevangenen, vaak na ontslag thuisloos. • Mensen die arm geboren zijn en ook arm zullen sterven, de generatie-armen. • Nieuwe armen, mensen die het goed gehad hebben, maar door levensomstandigheden nu gebroken zijn, misschien geen dak meer boven het hoofd hebben. • Mensen die letterlijk op de vlucht zijn, gezinnen zonder een huis en een thuis. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor kan door de hulp van een kleine 50 vrijwilligers dagelijks 60 mensen ontvangen in het sociaal eethuis. Vanaf 9 uur zijn mensen welkom voor een gezellige babbel en een drankje. Mensen kunnen participeren aan onze gemeenschappelijke gebedsmomenten en een warme maaltijd genieten. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor fungeert als een gezellig koffie- en inloophuis waar iedereen welkom is. Iedereen kan participeren aan de praktische organisatie, van afwas tot opkuis. Wij proberen echt een hechte familie te vormen. Mensen die het wensen kunnen soms ook een maaltijd meenemen naar huis. Op maandag-, dinsdag-, donderdag-, en vrijdagnamiddag bieden wij een ontspannende, bezinnende of creatieve activiteit aan. Het begeleid wonen is een wezenlijk onderdeel van Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor. Hier richten wij ons naar vluchtelingen met en zonder papieren. We hebben plaats voor 15 mensen. We hebben hier 5 entiteiten. Een vorm van begeleid wonen voor mensen op de vlucht. In de acute nachtopvang kunnen 16 mensen overnachten. We richten ons hier naar de echte daklozen. Een vorm van crisisopvang! Binnen onze werking kiezen wij bewust voor kleinschaligheid, alle klemtoon ligt op het samen familie vormen. Mens voor de mensen zijn!
We zijn er ons van bewust dat nog heel veel mensen binnen onze gestructureerde zorgverlening niet aan bod komen, ondanks het feit dat ze echt in nood zijn. Voor hen is de weg die naar een instelling leidt te lang en de drempel zeker veel te hoog… Maar ze missen misschien een veilige haven waar ze nu en dan terecht kunnen.
Beste vrijwilligers van Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor, de straat zal meestal lang zijn, de trappen steil en de armen wel eens ondankbaar. Jullie zullen gauw inzien dat de naastenliefde een veel zwaardere last is om te dragen dan het sociaal eethuis, namiddagactiviteiten of acute nachtopvang. Maar lieve mensen, hou jullie zachtheid en vooral jullie glimlach. Het komt er niet op aan om die maaltijd gestructureerd te geven of om dat bed te geven, dat kunnen de rijken even goed en misschien nog beter. Maar jullie vrijwilligers van Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor, jullie willen er ‘zijn’ voor de mensen, jullie willen kleine dienaren van de armen zijn. Zij zijn jullie meesters die soms heel veeleisend kunnen zijn. Dan zal je hier dagelijks ondervinden. Hoe afstotelijk en vuil ze ook zijn, hoe onrechtvaardig en grof, hoe dwaas en onredelijk, hoe meer liefde je hen zult moeten geven. Het is slechts om de liefde, alleen om de liefde dat de armen het je zullen vergeven dat je ze een maaltijd of een bed geeft, ja alleen om die l(L)iefde. Naar Vincentius...
2. Nadenken en reflecteren rond de identiteit van Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor binnen de congregatie van de Broeders van Liefde We kiezen ervoor een huis met lage drempel te zijn. Geen dossiers en verplichte ondervragingen. Dit houdt onder andere in dat het project niet gesubsidieerd wordt. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor omvat een sociaal eethuis voor 60 mensen, heeft een kleinschalige verblijfsfunctie (vorm van begeleid wonen naar vluchtelingen ‘18 personen’ en acute nachtopvang ‘16 personen’) en biedt tal van activiteiten, huisbezoeken, wandelingen, sinterklaasfeest, kerstfeest,... . Tijdens de namiddag organiseren wij namiddagactiviteiten voor maximaal 40 mensen. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor is een kleinschalig project met een familiaal karakter, een plaats waar mensen mens voor mensen mogen zijn. Heel wat mensen komen binnen de gestructureerde zorgverlening niet aan bod. Voor hen is de weg naar de instelling te lang en de drempel te hoog. Armoede is vaak een onzichtbaar en moeilijk beschrijfbaar fenomeen. We kunnen het erover eens zijn dat armoede bestaat, ook al wordt ze niet gezien en is ze moeilijk te definiëren. De vraag van mensen kan omschreven worden als: “Aanvaard ons zoals we zijn, zodat we uit de ontmoeting de kracht putten om opnieuw met onze mogelijkheden en beperkingen te kunnen functioneren binnen de maatschappij.” Moeten wij ons vandaag als christenen laten verdrijven naar de rand, moeten wij ons laten marginaliseren? Neen, duidelijk neen. Wij moeten zelf kiezen, heel bewust kiezen voor die rand. Een duidelijke keuze om K(k)erk aan de rand te zijn. Wij mogen dit niet ervaren als iets dat ons opgedrongen wordt; we moeten vanuit onze eigenheid en vanuit ons fundament die keuze zelf bewust maken. 2000 jaar geleden is de Levende voor ons bewust gestorven en nadien verrezen. Het zijn niet de mensen die Hem dit opgedrongen hebben, het is Jezus zelf die heel bewust deze keuze gemaakt heeft. Hij is voor ons gekruisigd, gestorven en verrezen. Hij is ons fundament die ons dagdagelijks laat G(g)emeenschap vormen met de armen. Met andere woorden de armen zijn de K(k)erk! De sociale sector, de vrijwilligersdiensten, de gelovige gemeenschappen worden vandaag geconfronteerd met heel veel bloedarmoede. Te veel taken en te weinig dragende krachten. We worden nog steeds geconfronteerd binnen onze diensten met mensen die ‘hun hemel komen verdienen’, met mensen die caritas totaal verkeerd invullen en een middeleeuwse visie rond armoede hanteren. Soms zien we dat we maatschappelijk geïsoleerd worden omdat het christelijke soms nog vereenzelvigd wordt met het onstabiele, ouderwetse, zuiver caritatieve. “Gelukkig dat er armen zijn, dan kunnen wij goed werk doen!” We horen soms zeggen: “We profileren ons niet meer christelijk omdat we anders niet meer au sérieux genomen worden”. Wij vinden het noodzakelijk om vanuit een hedendaagse visie rond armoede ons nog steeds duidelijk christelijk te profileren. We moeten proberen om aan de bloedarmoede iets te doen, desnoods onze activiteiten te beperken. Beter enkele zaken goed doen, dan vele zaken half. Wat we niet goed kunnen doen, doen we beter niet. Deskundigheid en inspiratie moeten samengaan.
We denken dat de K(k)erk een bescheiden rol is weggelegd in de marge van de samenleving, maar het is fundamenteel dat onze K(k)erk daar zelf bewust voor kiest. Op deze wijze kan de K(k)erk, au sérieux genomen worden op maatschappelijk vlak en toch mens voor de mensen zijn, herder als God, trooster voor groot en klein, zo lief als God. Dit in navolging van Jezus, de Christus! De eerste stap in dit proces is zelf erkennen dat er bloedarmoede is en ons als christenen gaan bezinnen over onze bescheiden rol aan de rand van de samenleving. Wij pleiten dus voor de gulden middenweg; vertrekkend vanuit onze inspiratie, onze deskundigheid ontwikkelen, binnen een soepele structuur die ons niet wegdrijft van de echte armen. Onze kansarmoedewerkingen zijn opgericht omdat velen door de mazen van de officiële structuren vielen. Durven wij de vinger op eigen wonde te leggen? Durven wij erkennen dat na al die jaren onze diensten soms overgestructureerd zijn? Dat de armen ook door de mazen van onze netten vallen? Met andere woorden, dat wij de echte armen niet altijd meer bereiken, dat onze structuur en eigen wetgeving ons hinderen? Wij zijn er ons van bewust dat elke dienst een structuur moet hebben, anders overleef je als dienst niet. Maar deze structuur moet dienen als een kapstok om ons aan recht te houden, niet als een stok om mee te slaan. Kunnen wij onszelf in vraag stellen, of zitten we vast in zelfbehoud? Durven we waarlijk mens onder de mensen zijn en dit in navolging van de Levende? Zou hier onze christelijke identiteit niet tastbaar worden? Durven wij ons de vraag stellen: “Wie zijn de echte armen vandaag”? Durven wij ons ook de vraag stellen: “Wat kunnen wij als vrijwilligersdienst aan”? Kunnen wij dan samen K(k)erk vormen vanuit een eerlijk en authentiek antwoord op deze vragen? Indien we onze bloedarmoede gaan erkennen en de vinger op de wonde durven leggen, zullen we in staat zijn om onze plaats aan de rand te vinden. Om een waarachtige kerkgemeenschap te vormen, daar aan de rand, samen met de Levende Heer in de armen. Indien we onze ogen openen, moeten we eerlijk erkennen dat er reeds een nieuwe groep gelovige vrijwilligers ontstaan is, een groep mensen die de echte armen eten geeft, naast een gevestigd sociaal eethuis; een groep mensen die de kosten draagt van vluchtelingenfamilies, ondanks dat de sociale dienst dit niet goedkeurt; een groep mensen die onderdak verleent omdat de acute nachtopvang in het weekend gesloten is. Zit hier onze christelijke eigenheid niet in? We hebben soms meer dan 1.000 redenen om de armen niet te helpen vanuit onze diensten. Wij denken dat onze christelijke eigenheid juist hier in zit, dat wij ondanks deze 1.000 redenen deze mensen, de echte armen, helpen en bijstaan, en dit in navolging van de Levende. Dit maakt ons Broeders van Liefde, die op een radicale wijze voor de armen kiezen. Onze christelijke identiteit zit hem niet enkel in ons gebed voor de zoveelste vergadering; zit hem niet enkel in ons bidden voor het eetmaal, zit hem niet enkel in onze jaarlijkse bedevaart naar Lourdes - Oostakker. Onze christelijke identiteit zit hem in onze keuze voor de allerarmsten, ondanks alles, onze bewuste keuze om zelf kerk aan de rand te zijn. Dit zal een proces van vallen en opstaan worden, wetende dat de plaats van de K(k)erk niet alleen bovenaan de berg zal zijn. Laat het ons maar heel duidelijk formuleren: de toekomst van Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor zal niet in de eerste plaats afhangen van het vinden van financies, maar van het vinden van een gemeenschap mensen binnen de congregatie van de Broeders van Liefde die samen de schouders zet onder Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor. Samen met alle medewerkers wordt er in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor een echte thuis opgebouwd. Zo kunnen wij ervaren dat gratis dienst verlenen de vraag naar verdienen overbodig maakt, wanneer je in de ogen van je arme medemensen liefde en dankbaarheid moogt ervaren. Wij willen meer zijn dan vrienden, we willen een echte familie zijn, broers en zussen van elkaar. Moeten wij elkaar echt willen veranderen? Het is een even mooie uitdaging om elkaar te leren aanvaarden zoals we allen zijn.
Zonder veel woorden proberen wij te getuigen dat menselijke talenten als macht en hebzucht de mens niet altijd even gelukkig maken, maar de mens soms levend laten sterven. Wij willen het hart van deze mensen raken en wij geloven dat liefde, geduld, goedheid, gerechtigheid en zachtheid blijvende vruchten zijn van de Geest, die het gebroken hart van de mens kunnen raken. Naast vele therapieën blijft de therapie van het hart de belangrijkste om mensen in hun nood nabij te zijn, en zo levende stervende mensen, weer levende gelukkige mensen te laten worden. We moeten hen proberen te begrijpen en hen bijstaan in hun primaire behoeften, die elke mens nodig heeft: voeding, kleding, huisvesting, gezondheid, maar vooral liefde en begrip. Mensen die zowel op financieel, cultureel, sociaal en op godsdienstig vlak vergeten zijn of geen stem meer hebben in de maatschappij, misschien zijn het buren: Broer, ik zie het niet meer zitten, heeft alles nog zin, ik verdrink toch alles. Broer, mag ik een douche nemen, ‘t is zo lang geleden. Broer, ik heb honger, stuur me niet door, mijn laatste centen zijn er door en ik moet nog wachten tot de dertigste. Broer, ik zit met mijn kinderen op straat en het wordt zo koud.
Dikwijls mogen wij het horen: “Waarom leven wij nog?” Vele jonge mensen stellen ons die vraag. De ergste ziekte van de tijd, hun eenzaamheid, overvalt hen. Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor kent geen luxe, maar voor velen mag het een thuis zijn, onze huisbezoeken getuigen dat velen het minder goed hebben en pover leven, soms op de rand van het onbewoonbare, het onmenselijke. Tijdens de maaltijden denken wij vaak: met wie zitten wij hier nu samen: zondaars, dronkaards, ex-gevangenen, armen, vluchtelingen; maar het doet ons ook denken aan het feestmaal uit het evangelie, de genodigden konden niet komen, maar de armen en kleinen waren welkom en maakte Hij groot. Wij willen echt en eerlijk met hen een gemeenschap opbouwen. Laat ons even kijken naar de parabel van de verloren zoon, laat er ons onmiddellijk één bijmaken die van de verloren dochter, want die ontmoeten wij ook vaak in ons huis. Vrienden, laat ons niet oordelen noch veroordelen. Want wie zijn wij? De jongste zoon, die alles verkwist en om hulp komt vragen of de oudste zoon die blijft oordelen. Samen durven stelling innemen en kiezen in alle vrijheid om te strijden tegen armoede, onderdrukking, racisme, vooroordelen en durven opkomen voor de rechten van de zwakken, in het bijzonder de kansarmen en vluchtelingen.
Wij proberen onze vrijheid te gebruiken om op te komen tegen het onrecht door op te komen voor het recht, dit betekent voor ons een blijvende uitdaging. Want hoe vaak mogen we het niet horen: “Het zijn luiaards, doch door hun arm-zijn krijgen zij geen kansen. Ze kunnen niet wonen, doch door hun arm-zijn kunnen ze niets beters huren. Sociale ontreddering, doch door hun arm-zijn kregen ze geen levenskansen. Weeral ziek, doch door hun arm-zijn kunnen zij zichzelf niet verzorgen.” Naar onze broers en zussen willen wij ook zo anoniem mogelijk leven, geen dossiers en geen ondervragingen; wij willen ze er geen ontgoocheling bijgeven. Het vraagt reeds veel om de stap te zetten naar onze thuis; vandaar staat onze deur letterlijk en figuurlijk open. Het schaamtegevoel is groot en ze weten dat wij ze vaak beschuldigen met de vaak gehoorde, onterechte opmerking: Het is hun eigen fout.
Voedsel bedelen en kleding bedelen is van kapitaal belang. Eén dag per week is er voedselbedeling in Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor. Doch wil Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor meer zijn. We zijn niet op de eerste plaats een goedkoop eethuis, wij willen voor de eenzamen, de daklozen, de mensen arm aan kansen, een gesprekspartner zijn. Onze hoofddoelstelling is dus een thuis creëren voor mensen in nood, een zonhuis, een blij huis. Wij willen aandacht schenken aan hen die een vraag stellen, een bede uiten, honger hebben naar voedsel en attentie. Als één hechte familie wordt iedereen opgeroepen om mee te bouwen aan een positieve sfeer in het huis om zo een hedendaags signaal tegen verzuring te zijn. Wij weten dat voedsel en kleding bedelen noodzakelijk is. Toch durven wij ons de vraag stellen of dit niet een stukje het bedelen in stand houden is. Wij kunnen altijd maar geven en geven. Verandert er zo iets aan de probleemsituatie waarmee mensen te kampen hebben? Vanuit deze visie motiveren wij het feit dat wij aan niemand geld geven. Hierdoor voelen wij ons vrij tegenover de mensen, en hoeven zij zich ook nooit zorgen te maken omdat ze bij ons zouden schulden hebben.
3. Dak- en thuislozen in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor Als vrijwilligersgroep stellen wij een viertal acute problemen in onze stad vast: 1. Acute Nachtopvang: probleem naar capaciteit en duidelijk probleem naar diversiteit. We hebben in onze stad maar 36 bedden, dit is duidelijk te weinig. Tevens merken we op dat we niet alle dak- en thuislozen vanuit hetzelfde oogpunt kunnen bekijken, het gaat om een grote groep mensen die zeer gedifferentieerd is. Mensen met en zonder kinderen, Belgen en niet-Belgen (uit Europa of zonder papieren), verslavingsproblematiek, psychiatrie - gelinkt, dubbeldiagnostiek, uithuiszettingen, mensen op vlucht voor gezinsgeweld, langdurig daklozen, mensen uit Gent en uit heel Vlaanderen. 2. Plaats voor dak- en thuislozen overdag: we zitten met een enorme toeloop in de verschillende inloopcentra, het soc en het inloopcentrum in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor draaien op maximum capaciteit. Wij ervaren het als moeilijk om al deze groepen onder één dak onder te brengen. Dubbeldiagnostiekers en mensen met kinderen vragen een andere aanpak. Uit noodzaak delen ze op dit moment dezelfde ruimten. Naar diversiteit toe is er de noodzaak naar meer inloopcentra’s, plaatsen waar dak- en thuislozen overdag naar toe kunnen. 3. Voeding voor dak- en thuislozen: dit is op het ogenblik ook een probleem. -Vanuit de diensten: er wordt gewerkt met een zonering: mensen zonder domicilie en zonder papieren (Belgen als niet-Belgen) vallen door de mazen van het net. De aard van de voeding moet afgestemd zijn op daklozen, met de voeding van de voedselbank en EEG kunnen we deze doelgroep niet helpen. Op dit ogenblik is er in Gent geen dienst voorzien die specifiek voeding voor dak-en thuislozen voorziet. -Vanuit de dak- en thuislozen: we zouden moeten een voedselbedeling voorzien, specifiek naar deze doelgroep. Zeer laagdrempelig. Los van strikte uren, eventueel een polyvalente groep mensen die op straat de daklozen van eten voorziet, dit in samenwerking met de verschillende inloopcentra, die tevens moeten uitgebreid worden. 4. Dak - en thuisloze kinderen: in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor hebben in de acute nachtopvang het laatste werkjaar 348 kinderen jonger dan 12 jaar overnacht. Onze 16 bedden zijn telkens volzet. We merken een enorme toename van het aantal jonge mensen, Belgische mannen en vrouwen tussen de 20 en 35 jaar. Deze worden aangevuld met gezinnen uit Slowakije en Bulgarije.
Ons engagement naar dak- en thuislozen toe in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor: 1. Ons sociaal eethuis (9u tot 14u) en onze namiddagactiviteiten (14u tot 6u) fungeren als inloopcentrum. Ook dak- en thuislozen met en zonder papieren zijn hier welkom. Ze kunnen hier de dag doorbrengen bij een gezellige babbel en een kop koffie, zij kunnen mee participeren bij de aangeboden dagactiviteiten. 2. In het sociaal eethuis kunnen tussen 12u en 13u30 ook dak- en thuislozen met en zonder papieren elke weekdag een goedkope maaltijd genieten.
3. Alle dak- en thuislozen kunnen gratis een douche nemen van 9u tot 12u en van 14u tot 16u30 op weekdagen. 4. Wij hebben een acute nachtopvang van 16 bedden, dak- en thuislozen kunnen hier de nacht doorbrengen. Van 20 u tot 9u, avondmaal - douchemogelijkheid - bed - ontbijt. Maximaal 4 nachten na elkaar. 5. Op woensdag om 14u hebben we een beperkte voedselbedeling voor zij die aanwezig zijn in ons sociaal eethuis of zij die een afspraak gemaakt hebben. Wij geven hier voorrang aan dak- en thuislozen die door de mazen van de zonering vallen. 6. In Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor wonen ook mensen, we werken hier met vluchtelingen met en zonder papieren. Permanent open, bewoners verblijven hier op langere termijn. 7. Om de dak- en thuislozen beter te kunnen ondersteunen, ontwikkelden wij in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor het project: ‘Roma onder de Roma’.
Besluit vanuit Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor: de laatste maanden ondersteunden wij op één of andere wijze een kleine 150 gezinnen. We hebben verschillende uitgehongerde gezinnen ondersteund, die letterlijk aan het verhongeren waren, we merken kinderen op in kraakpanden zonder water, verwarming en elektriciteit, onmenselijke toestanden. Alleen kunnen wij het onmogelijk aan, er moet dringend wat gebeuren aan deze situatie. De zaak van de Roma-kinderen moet op de agenda blijven staan, er moet dringend iets gebeuren.
4. Samenwerking met andere diensten, met officiële diensten Als vrijwilligers binnen Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor zijn wij heel blij met de samenwerking die de voorbije jaren tot stand kwam. Wij ervaren de samenwerking en ondersteuning door straathoekwerkers, door de verschillende diensten onder de koepel CAW Artevelde of Visserij, door het OCMW van Gent als zeer positief. Wij ervaren het als zeer positief dat een assistent van de dienst Thuislozenzorg elke donderdagmorgen in Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor aanwezig is. Als niet-gesubsidieerd project werken wij zeer goed samen met de sociale dienst van vzw de Tinten. Van deze gelegenheid willen wij gebruik maken om de mensen van de sociale dienst binnen de Tinten van harte dank te zeggen voor hun dagelijkse ondersteuning. Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor is een familiaal project in het hart van de congregatie van de Broeders van Liefde. Vanuit onze eigenheid en identiteit werken wij samen met iedereen die zich richt naar de allerarmsten in onze samenleving.
Je hebt ze gezien het laat je niet meer los Met deze woorden van Vincentius, onze patroonheilige, wil ik het volgende getuigenis beginnen. Maandagavond, 14 februari 2005, 17u30. Een drukke dag in Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor zit er bijna op. Vandaag waren er 55 mensen aanwezig, plaats te kort. Eenzame mensen, dakloze mensen, thuisloze mensen, kansarme mensen en vluchtelingen voelden zich thuis in ons huis. Ons huisje is mooi gepoetst en klaargemaakt voor de volgende werkdag als onze telefoon rinkelt. Iemand vraagt: “Werner, hebben jullie nog plaats in het begeleid wonen?”
Een Slowaaks gezin met twee kleine kinderen zwerft door de straten in Gent. Ze zijn uitgeprocedeerd en hebben geen geld om terug te keren naar hun land. Ik bedenk dat ik nog een kamer heb voor één persoon en voeg er aan toe: “Laat ze maar komen. We zien wel.” Tien minuten later rinkelt de bel van onze deur. Ik ga naar buiten en zie een hoopje ellende uit de auto strompelen. Het regent en het is koud. Uitgemergeld, vuil, stinkend, uitgehongerd en doorweekt. Een kindje, Anna, bijna vier jaar bukt zich en schept water uit een plas naast de auto en drinkt het water op. Derdewereldtoestanden in onze stad Gent. De ellende van deze mensen werd omgezet in een geur die niet onder woorden te brengen is. Onze sanitaire blok werd onmiddellijk getekend door de geur van de armoede.
De panische angst staat te lezen in de ogen van deze mensen. Gelukkig was er een Roma tolk in de buurt. Geen 10 keer, maar 20 keer: “Je gaat ons toch niet op straat zetten. We mogen toch blijven. Het is zo koud. Onze kindjes gaan dood buiten.” Tranen van vreugde telkens als ik zeg: “We gaan je niet op straat zetten.” Mensen, Gent is mooi, maar het kan toch niet zijn dat mensen bijna letterlijk sterven in onze straten. Ondertussen een telefoontje naar huis: “Bel de tandarts maar af, ik moet nog even in Huize Triest- Gemeenschapshuis Tabor blijven, ze hebben me hier meer dan nodig.” Na het douchen, een maaltijd. Ik wist niet wat ik zag. Ik moest denken aan de concentratiekampverhalen. Mensen die na de bevrijding stierven van teveel te eten. Al wat eetbaar was en in hun buurt stond aten ze op. De suikerpot bij de koffie werd door de kindjes volledig leeggemaakt en opgegeten. Na de maaltijd werd er voor een tweede maal een bad genomen en dan het bed in. Van oververmoeidheid in een diepe slaap voor 24 uur. Kleding werd vervangen, wassen was niet meer mogelijk. Enige jaren geleden verbleef ik tussen de straatkinderen in Salvador da Bahia Brazilië. Nu beleef ik dezelfde ellende in Gent - België! Hoe is dit mogelijk? Dit onrecht moet aangeklaagd worden! Ogen moeten open gaan. Wij zorgen als maatschappij beter voor onze dieren. Het gaat hier toch om medemensen, kinderen van God. Telefoontjes naar officiële diensten, zelfs naar de administratie rond de burgemeester van Gent. Telkens hetzelfde antwoord. Het officieel, wettelijk kader laat ons niet toe. Deze mensen hebben niet de juiste papieren. Illegalen, daar trekken wij ons niets van aan. Inderdaad: het officieel, wettelijk kader laat hen niet toe om mensen te helpen, maar wat met het menselijk kader? Gaan we mensen laten sterven in onze straten? Laten we toe dat kinderen moeten drinken uit plassen in onze straten? We kunnen kinderen hun primaire behoeften niet weigeren! Hoe zit het met de mensenrechten, kinderrechten? De wet is er in functie van de mens en niet omgekeerd. Wetten moeten dienen om mensen te beschermen, niet om mensen te laten verhongeren. Ondervoeding, uitgemergeld, panische angst, doodsangst. Dit weiger ik te aanvaarden! Dit laat me niet los! Dit moet aangeklaagd worden. Ja, ik heb ze gezien, ik heb de echte armen gezien (in Gent) en ze zullen mij nooit meer loslaten.
Ja, ik heb ze gezien in Gent en nu ook in Oost–Slowakije. Ze zullen me inderdaad nooit meer loslaten. Ik heb ze gezien en was één van hen. Ik heb ze leren begrijpen, ik heb leren inzien waarom ze kiezen voor een leven in onze straten, leren begrijpen waarom ze passief alles ondergaan, maar ik weiger het te aanvaarden. Ik zal het blijven uitschreeuwen in hun naam, ik zal stem blijven zijn voor hen. Ook al beschouwen zij mij als één van hen, ik zal het nooit ten volle zijn, want ik zal blijven protesteren en hopen dat hun situatie ooit menselijker wordt. Menselijker in Slowakije, maar ook menselijker in onze stad Gent. Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor is een thuis voor hen die er één missen, dus ook duidelijk voor Romamensen op de vlucht. Zij mogen waarlijk bij ons thuis komen. Wij zijn het onze spiritualiteit en onze stichter Petrus-Jozef Triest verplicht. Eens je in de ogen van vluchtelingen kinderen de panische angst gezien hebt, vergeet je het nooit, blijft het knagen en aanvaard je geen enkele vorm van racisme meer. Ik heb soms de indruk dat ik 24 uur per dag vecht tegen vooroordelen, tegen racisme, tegen uitsluiting. Na 3 jaar werken met Roma’s had ik verwacht dat het een keiharde ervaring zou worden, maar dat het zo extreem zou zijn, dat had ik echt niet verwacht. Vele jaren geleden verbleef ik tussen de straatkinderen op de vuilnisvelden in Brazilië, een derdewereldland. Nu verbleef ik tussen de Roma’s op de vuilnisvelden in Slowakije – Europa. Het is beide mensonwaardig, maar de vuilnisvelden in Slowakije heb ik als extremer ervaren. Dit is ons verhaal, ons reisverhaal, een verhaal dat wij zullen blijven uitschreeuwen in de hoop en het diepe geloof dat de situatie van de Romamensen beter moet worden. We staan onderaan de berg en gaan samen met hen de berg op. Het kan en moet beter worden. Een waarlijk Tabor–gebeuren. We zijn het hen verplicht. Laten we broers en zussen zijn van elkaar, dan kunnen we thuis komen bij elkaar, mens onder de mensen zijn.
Roma onder de roma’s: ons reisverhaal Als een Roma op tocht doorheen de kolonies van de dorpen Varhanovce, Kecerovce, Mirkovce en Suinia, het leven delen met de Roma’s uit Lunik 9 en Zdoba (Kosice) en met de Roma’s uit Tehelna en Potradkom (Presov). Ons reisverhaal…
Ingeworteld racisme Het begon in de buurt van het Sint-Pietersstation in Gent toen wij onze reistickets gingen kopen. Ik had aan onze Romavrienden gevraagd om ook voor mij een ticket heen en terug aan te kopen. In het reiskantoor werden wij heel onvriendelijk behandeld en toen ik zelf het woord nam veranderde de situatie en konden de 7 tickets naar Presov vlot aangekocht worden. Van hier uit bedenkelijke ogen: een blanke die samen reist met Roma’s! Vrijdag 30 maart gingen wij vertrekken om 10u. De bus arriveerde 45 minuten later. Bij het inladen van de bagage zag ik dat iedereen moest betalen voor de bagage. Ik dacht “te veel bagage, dus extra betalen”. Wij mochten per volwassene 2 stuks bagage meenemen en per kind ééntje. Mijn Romavrienden hadden 6 tickets en dus mogelijkheid tot 8 stuks bagage. Ze hadden er maar 6 mee en toch moesten zij betalen. Ikzelf had 3 stuks, dus één te veel, normaal zou ik moeten betalen, maar dit moest ik niet. Raar. De bus werd gevuld met 42 Roma’s, vooral oudere mensen en kinderen, 2 blanke Slowaakse bestuurders en ikzelf. Tot mijn grote verbazing had ik een privé-toilet op die bus. Ik was de enige passagier die de toelating kreeg om op de bus naar het toilet te gaan. Ik was ook de enige niet-Roma onder de passagiers. In Duitsland aangekomen werden wij van de autostrade geplukt door de politie. Iedereen moest de bus verlaten en alle persoonlijke spullen moesten achtergelaten worden. Eén van de passagiers, een oude man, werd verplicht om alle bagage uit de koffers te halen. Iedereen werd langs de baan in een vak geplaatst omringd door een rood lint. De bus werd volledig onderzocht terwijl alle passagiers buiten in de regen stonden. Een politiehond doorsnuffelde alle bagage. Verschillende valiezen werden hardhandig opengemaakt en de kledij op de straat gegooid. Er werd niets gevonden.
De eigenaars van de opengedane bagage werden in het Duits toegesnauwd dat ze hun rommel weer moesten opbergen. Die oude man moest alle valiezen opnieuw in de bus plaatsen. Ik vroeg in het Engels de toelating om hem te helpen. Het werd geweigerd; pas toen ik mijn Belgische identiteitskaart toonde, kreeg ik de toelating hem te helpen. 2 uur vertraging, met alle gevolgen die die met zich meebracht… De verloren tijd moest kost wat kost ingehaald worden, dat betekende veel vlugger rijden en bijna geen pauzes of stopplaatsen meer. Ik zag tijdens de weinige pauze bejaarde Romamensen hollen naar het toilet, ik zag kinderen op de bus misselijk worden, overgeven en het verbod ondergaan om op de bus naar het toilet te gaan. We waren Duitsland nog niet uit en ik was het racisme al zat. Op dat ogenblik wist ik natuurlijk niet dat me nog veel erger te wachten stond.
Verzuring en racisme met de genen meegegeven Tijdens mijn busavontuur mocht ik ook ondervinden dat niemand protesteerde en deze georkestreerde onrechtvaardigheid zomaar onderging. Integendeel, toen ik op de bus wou protesteren, kreeg ik de boodschap “niet doen, Roma’s worden soms van de bus gezet. We bijten wel op onze tanden.” Dus ik onderging alles, samen met hen, als een Roma onder de Roma’s. Iedere Slowaak die werkloos is, heeft recht op een maandelijks minimum inkomen. 6000 Kronen of een kleine 180 Euro. Niemand zegt erbij dat de blanke Slowaken nog premies kunnen krijgen, premies waar geen enkele Roma recht op heeft. Ik mocht een sociale dienst bezoeken, gefinancierd met Europees geld. De blanke sociaal assistent toonde me heel fier het hygiënisch centrum, vier mooie douchecellen en drie elektrische wasmachines (trouwens de enige die ik ginder zag). Het lag daar kraaknet, en ik feliciteerde hem. Later bleek dat dit centrum eigenlijk weinig tot niet
gebruikt werd door de Roma’s uit het dorp. Het bleek dat je met de kostprijs voor het nemen van één douche een week kon overleven. Iedereen deed enorm zijn best, zowel blanke mensen als sommige Roma’s, om de extreme armoede voor mij te verbergen. Men begreep maar niet waarom ik in de echte armen interesse had. In een ander dorpje bezocht ik weer een sociale dienst, ook gefinancierd met Europees geld, met 5 sociale assistenten, waaronder 3 Roma’s. “Eindelijk”, dacht ik. De 3 Roma’s samen verdienden minder dan één blanke assistent. Uit het gesprek met de blanke leidinggevende kon ik verstaan dat hij zelf niet wenste te praten met Romamensen. Hoe kan je nu in godsnaam Romamensen helpen als je met hen niet wenst te praten, en dit met Europees geld? Ik bezocht een school, de blanke directie vertelde me heel fier dat zij er toch in geslaagd was om per leerjaar 2 klassen in te richten. Ze zei letterlijk “één voor de blanken en één voor de Roma’s”. Officieel is het per niveau, één voor de sterke kinderen en één voor de minder begaafde leerlingen. In een ander dorp waren er 2 scholen, één voor de blanke en één voor de Roma’s. Het ging om een gewone lagere school en een bijzondere lagere school. Alle Roma’s werden automatisch, door hun Roma-zijn, in het bijzonder onderwijs geplaatst. Officieel dus een gewoon onderwijs en een bijzonder onderwijs voor mentaal gehandicapte kinderen. In de realiteit een blanke school en een Romaschool. Er is geen bovenbouw op een speciale school. Dus Roma’s zijn automatisch uitgesloten voor hoger onderwijs door hun Roma–zijn. Geen diploma, geen kans op werk, geen toekomst, uitzichtloos… Ik ontmoette een jonge Romaman. Hij woonde in een iets beter huis dan de rest van de kolonie. Vroeger werkte hij als enige Roma binnen zijn dorp aan de gemeente. Ik kon met hem goed in het Engels praten. Eindelijk iemand die min of meer geschoold was. Een gemeente van 1.600 mensen. 300 blanken en een kolonie van .1300 Roma’s. De blanken wonen in paleizen in het dorp, dan heb je onderaan de berg een kerk en op de berg een kolonie van 1.300 Roma’s. Die jonge man verloor zijn werk bij de gemeente omdat hij bij de laatste verkiezingen opkwam bij een partij die Romagezind is. Hij had 15 stemmen minder dan de blanke burgemeester. Raar? Want de meerderheid is duidelijk Roma. Zijn enige fout was zich verkiesbaar stellen met als resultaat het verliezen van zijn baan. En dit in democratisch Europa? Tussen haakjes even vermelden dat je in Oost–Slowakije in elke straat wel een vlag van de Europese Unie vindt. Romamensen ondergaan gelaten hun lot; zij zijn bijna altijd ongeschoold en kunnen hun eigen situatie dan ook moeilijk veranderen; velen onder hen gaan dan ook niet naar de stembus. Iedere Slowaak heeft recht op gezondheidszorg, indien hij verzekerd is. Tijdens de 12 dagen dat ik tussen de Roma’s verbleef heb ik samen met hen 11 maal de dokter of de spoedafdeling bezocht. Ik merkte op dat het ging om één ziekenhuis maar met 2 ingangen. In de realiteit terug ééntje voor de blanken en eentje voor de Roma’s. Ik heb niet gezien hoe het eraan toeging bij de blanken, maar in het Roma-luik van het hospitaal zou ikzelf nooit als patiënt willen terecht komen. Over steriliteit moeten we zeker niet spreken, de hygiëne was er erbarmelijk. Op een zeker ogenblik heb ik een kind van ongeveer 3 jaar uit het slijk gehaald, vol met wonden en schurft. Met de taxi naar het ziekenhuis op mijn kosten. Behandeling werd geweigerd met als reden: “Geen verzekering”. Mijn visakaart en geld mochten niet helpen. 2 geneesheren bleven weigeren, de derde zag mijn visakaart en verzorgde de kleine Simone. Haar wonden en ontstekingen ter hoogte van haar geslachtsorganen waren zo groot dat je op het eerste zicht moeilijk kon zien of het een meisje of jongen was. Ik wist echt niet wat me overkwam, en dit in Europa. Dit was zo vreselijk dat ik het moeilijk heb om dit neer te schrijven. Officieel
wel, maar
in
de
realiteit
geen
recht
op
degelijke
gezondheidszorg, geen recht
op goed onderwijs, geen recht op degelijk werk, geen recht op zich te verenigen, geen recht op
een
menswaardig
leven,
geen
recht
om
een
huis
te
bouwen,
geen
recht
om
een
stuk-
je grond te kopen, geen recht om volwaardig te participeren binnen een geloofsgemeenschap. De familie waar ik verbleef, leefde in een tweekamerswoning. We sliepen er met tientallen mensen. Maar officieel verbleven er 50. De kinderen, die ondertussen zelf heel veel kinderen hebben, had-
den zelf hoger op de berg een huisje gebouwd (ik bedoel een hutje of hok). Hier konden ze geen papieren van krijgen; meer dan de helft van de Roma kolonie leeft in huizen die officieel niet bestaan. Zwart gezet. Met als reden niet alleen geen geld voor de papieren, maar niemand wil grond verkopen aan Roma’s, ook al wordt deze grond door niemand anders gebruikt. Geen blanke die eraan denkt tussen hen te gaan wonen. Vele Roma’s vertelden me dat het voor hen beter was ten tijde van het communisme. Ze hadden toen tenminste werk. Het kapitalisme bracht ook met zich mee dat zij nog meer uit de boot gingen vallen. Velen hadden geen papieren van hun huis en verloren hun woonst dan ook. Met Europees geld werden er grote flats in de stad Presov en Kosice opgericht. Ik was te gast in Thelna, Potradkom en Lunik 9. Als ratten op elkaar in een hok, moeten mensen daar samen leven. In plaats van kleine huizen op het platte land of rond de stad te bouwen, neen flats ‘voor Roma’s alleen’. Getto’s met enkele uren per dag stromend water, of zonder stromend water. Gelukkig mocht ik zelf verblijven bij Roma’s op het platteland, in deze getto’s zou ik het geen 12 dagen uitgehouden hebben. Alles rondom ons ademt racisme uit, in alles merk je dat Roma’s gediscrimineerd worden, echt in alles. Ik heb 12 dagen geleefd in een atmosfeer van uitsluiting en werd elke minuut geconfronteerd met de gevolgen van deze uitsluiting, een mensonwaardige toestand.
Racisme en verzuring ook binnen en in de kerk zichtbaar Ik was te gast zowel binnen de Russisch–Orthodoxe Kerk als in de Katholieke Kerk en dit als een Roma. Ik mocht ervaren in beide kerken dat Romamensen tijdens de vieringen niet binnen mochten. Zij stonden buiten de viering te volgen, zelfs indien er nog plaats was binnen. Ik mocht een doopplechtigheid van 2 Romakinderen bijwonen. Deze vond plaats na een officiële viering op zondag. Wij mochten pas binnen als alle blanke mensen buiten waren. Ik had een gesprek met een Romaman die enige jaren geleden in Gent verbleef. Zijn Nederlands was nog steeds goed. Hij vertelde me heel fier dat hij in Gent lector was geweest. De pastoor in Gent had hem gevraagd om elke zondag een stukje voor te lezen tijdens de viering. Er waren namelijk verschillende Romamensen aanwezig tijdens die vieringen. Ik vroeg hem waarom hij nu in Slowakije niet meer naar de kerk ging. Hij vertelde me dat hij niet meer welkom was omdat hij Roma was. Buiten staan kon hij niet meer omdat hij wist dat het in de katholieke kerk in België anders was. Ik bezocht samen met hem de kathedraal in Presov, één uur lang zaten we stil naast elkaar. Niemand kwam ons storen, omdat ik erbij was. Met tranen in de ogen bedankte hij me omdat hij de kans kreeg om te bidden in deze mooie religieuze ruimte. Het huis van God is een huis voor iedereen, ook voor de Roma’s. Indien dit niet zo is, voel ik er me ook niet thuis. Op Pasen stond ik dus samen met alle Roma’s buiten, letterlijk buiten. Om 4 uur ’s morgens werd de voeding gezegend. Voor iedereen buiten, ook voor de blanke Slowaken. Het enige verschil, deze blanken mochten na het zegenen terug in de kerk. De Roma’s en ik bleven buiten staan. 2.000 jaar geleden was er ook geen plaats in de herberg, 200 jaar geleden zaten de mentaal gehandicapten in de kerkers van het Gerard Duivelsteen in Gent, vandaag staan de Roma’s letterlijk op straat in gans Europa en zeker in Slowakije. Dit heeft Hij zeker niet gewild. De enige woorden die de plaatselijke priester tegen mij uitsprak: “Jij moet wel een beetje gek zijn om tussen die Roma’s te willen leven”. Ik heb hem geantwoord dat zijn baas hier boven 2.000 jaar geleden ook op stap ging met de Samaritanen. Hij zweeg eerst en plotseling sprak hij geen Engels meer, enkel Slowaaks. Ongeschoold zijn, niet opgeleid zijn, verstoten zijn, ook op gelovig en kerkelijk vlak. De grote meerderheid van de Roma’s in Oost–Slowakije, noemt zichzelf katholiek. Maar naar de kerk gaan is voor hen een zaak van blanken, of voor Romavrouwen buiten. Pasen is voor hen het feest van het zegenen van het voedsel. Jezus die verrezen is, daar weten ze niets van. Ik mocht echt wel ervaren dat geloof voor hen echt bijgeloof is. Vreemde praktijken. Volksdevotie die meer leek op magie. Bij gebrek aan geld voor medicatie, bepaalde gebeden en drinken van gezegend water. Maar het houdt hen recht in de verschrikkelijke toestanden waar ze als Romamensen moeten in overleven.
Inteelt De familie waar ik te gast was telde zeker meer dan 250 leden. Allemaal mensen die leefden in dezelfde omgeving en echt familie van elkaar zijn (geen verre familie maar dichte familie). Het gaat telkens om zeer grote gezinnen. Mensen met heel veel kinderen. Er worden ook heel dikwijls en al generaties lang relaties aangegaan binnen dezelfde familie. Met de gekende gevolgen! Mensen met een matig mentale handicap, huwen en hebben vele kinderen. Soms had ik de indruk: “Ik leef hier tussen de mentaal gehandicapten”. Soms kwam het bij mij op, “men heeft hier nood aan een sterilisatieprogramma”, maar ik durf dit bijna niet neerpennen omdat het gevaar er in zit dat men gewoon alle Roma’s zou gaan steriliseren. Kijk maar naar de politiek die gevoerd wordt in de scholen. “Roma, dus bijzonder onderwijs!” Trouwens het verwonderde mij ook niet om daar omringd te worden door vele mensen met een handicap. Ik denk dat iedereen die een beetje verstand heeft, zich verzet tegen die toestand of wegvlucht. Zeker weten, mocht ik met mijn kinderen daar moeten leven, wegvluchten doe ik, liever onder de brug in Gent, dan op die berg daar in Varhanovce.
Gastvrijheid en delen in elkaars lot… Wat ik niet op voorhand wist, is dat ik de eerste blanke was die verbleef in het dorp Varhanovce. Ik had het gevoel dat ik 1.300 ‘bodyguards’ rondom mij had. Niemand zou mij iets kwaad aangedaan hebben, omdat ik één van hen was, omdat ik bij hen verbleef. Mensen kwamen van heinde en verre om te kijken of het waar was dat een ‘gazo’ of blanke in de kolonie verbleef. Mensen deden er alles aan om over mijn handen te kunnen wrijven. Alsof men dacht dat het bruin er af was. Zij moesten het met eigen ogen zien. Wat ik ook niet wist, is dat in de maanden die vooraf gingen aan mijn bezoek, het enige toilet en een primitieve douche gebouwd werd in de kolonie, speciaal omdat ik kwam. En gelukkig maar, want ik mocht het leven in de kolonie als hard ervaren, in een kamer slapen met tientallen mensen bracht met zich mee dat ik nooit meer dan één uur na elkaar doorsliep, 12 dagen leven zonder een echte badkamer was niet vanzelfsprekend, leven zonder enige vorm van privé, voortdurend leven met de gevolgen van het ingeworteld racisme was zwaar, meegenomen worden in een leven vol intriges, nijd, jaloezie, overleven, egocentrisch gedrag. Met andere woorden: een leven op een berg van stoelgang, afval tussen enorm veel mentaal geretardeerde mensen. Met hen op pad gaan, één van hen worden, was niet vanzelfsprekend. Vanuit mijn persoonlijkheid zou ik luid protesteren en niet aanvaarden. Maar om één van hen te zijn, hun lot te delen, moest ook ik ondergaan. Het moeilijkste was echter niet het ontbreken van enige comfort of hygiëne, maar het passief ondergaan van het racisme rond ons. Ik mocht anderzijds de gastvrijheid naar mij als persoon ervaren als iets prachtig. Omdat ik één van hen was zouden ze hun beetje voedsel aan mij geschonken hebben. Ik werd overal gerespecteerd en niet als een ‘gazo’ of blanke, maar als een mens, als één van hen. Ik mocht aan de levende lijve ondervinden wat het betekent om mens onder de mensen te zijn. Met grote waardering kan ik over de Roma’s spreken. Ondanks het feit dat ze door het racisme van generaties lang en door hun armoede moeilijke mensen kunnen zijn, mensen die niet altijd redelijk redeneren, mensen die zich moeilijk kunnen integreren. Ik mag dagelijks in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor ervaren dat Romavluchtelingen niet altijd de makkelijkste zijn. Dit mocht ik ook in Slowakije zelf ervaren. Maar het doet me ook dagelijks denken aan de woorden van Vincentius de Paul : “De armen zijn onze meesters en het zijn niet altijd de makkelijkste.” Graag voeg ik hier volgend getuigenis aan toe, een getuigenis dat weergeeft hoe het er in onze ‘thuis’ in Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor aan toegaat. “Na een tocht van 1.800 kilometer werd het team van Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor in Kecerovce zeer goed ontvangen. We werden ontvangen door de Burgemeester Bombarova Anna. Haar team sociaal-assistenten, waaronder onze gids Julius Pecha zorgden voor de verdeling van de kledij uit onze vestiaire onder de allerarmste Roma gezinnen. De leden van ons team waren onder de indruk van de extreme armoede hier. Ondanks deze armoede, werden wij hier door verschillende Romagezinnen heel hartelijk ontvangen. Onze eerste dag brachten we volledig door in Kecerovce, om de volgende dag naar Varharnotce en Presov te vertrekken. Later stond Lunik 9 in Kosice op ons programma. Tevens bezochten wij de dorpen Varhanovce, Svinia, Mirkovce, Djungla, Zehnia. Graag willen wij de Roma van harte proficiat wensen met hun gastvrijheid. Wij denken dat ook wij van hen veel hebben geleerd...” Hubert en Aloïs aan het woord: “De toestand van de armsten is schrijnend, we kunnen nu de situatie in onze stad beter begrijpen omdat we nu met eigen ogen zien en beleven hoe deze mensen hier moeten overleven in deze onmenselijke toestanden. De Romamensen zijn volgens ons de verschoppelingen van Europa. Het probleem start duidelijk hier, in Oost-Slowakije. Het is een Europees probleem! Wat met de mensen- en kinderrechten? Laat ons hopen dat er voor deze verdrukkingsgroep in Europa extra solidariteit op gang komt, en dat er met de vele vooroordelen komaf gemaakt wordt. Het zijn mensen waar het over gaat, laat ons samen verzuring tegengaan...”
Elk jaar vertrekt het team van Huize Triest Gemeenschapshuis Tabor opnieuw richting Oost-Slowakije Wij ontwikkelden binnen Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor het project: ‘Roma onder de Roma’s’. Eén van de doelstellingen van dit project is het overbrengen van onze kledij uit onze vestiaire naar de kinderdorpen in Oost-Slowakije. We vertrokken dus tijdens de paasvakantie (2008) terug richting Presov en Kosice, om ter plekke ons steentje bij te dragen. Tevens bezochten wij in verschillende steden en dorpen familieleden van mensen die bij ons te gast zijn of die bij ons wonen. Het werd terug een tocht als ‘Roma onder de Roma’s’, doorheen de dorpen Kecerovce, Svinia, Varhanovce, Mirkovce, Hermanovce, Zehnia, Djungla, Lunik 9 (Kosice). Als vrijwilligersploeg kunnen wij nu wel begrijpen waarom deze gezinnen bij ons komen overnachten, ze leven in hun thuisland in onmenselijke omstandigheden. En dit in een Europees land, een land dat in volle expantie is, een land van extremen, zeer rijke en zeer arme mensen. Wij zien op enkele jaren een Slowakije waar extra industrie ontstaat, waar alles te verkrijgen is, waar mensen geld verdienen, maar we zien ook dat in datzelfde Slowakije de Roma’s niet aan bod komen, geen werk vinden, een onmenselijk leven lijden. Onze foto’s spreken voor zich. Het probleem van de Roma’s in Gent start heel duidelijk hier in Slowakije, het is een Europees probleem. Maar het gaat om medemensen, die dezelfde mensenrechten zouden moeten hebben als iedereen. Het grootste deel van de kinderkleding schonken wij aan de Romagezinnen in het dorp Kecerovce. We werden daar door de burgemeester Bombarova Anna goed ontvangen en zij dankte ons voor onze ondersteuning. We kregen te horen dat 70% van de 300 blanke inwoners van het dorp werken, maar slechts 3% van de 2.400 Roma’s werk hebben. We hadden tevens een gesprek met één van de weinige Roma’s die werk gevonden hadden, zij werden betaald met Europese subsidies die toegekend werden als projectfinanciëring. Met alle nadelinge sociale gevolgen vandien, een loon van 200 euro per maand, geen vakantiegeld, geen werkzekerheid..... Maar deze mensen waren nog bij de gelukkigen, de meeste onder de Roma’s hebben geen werk, geen officieel werk. We worden in deze dorpen geconfronteerd met extreme armoede, uitbuiting, rascisme, onrecht, mensonwaardige toestanden. Graag laten wij enkele kinderen aan het woord, zij kunnen hun verhaal zelf het best vertellen...
Milan P uit Svinia: “Ik leef hier tussen de ratten, in een kamer gebouwd van leem en stokken, samen met mijn papa en 7 zussen. Het regent binnen, vandaar zijn wij dikwijls ziek. Onze mama is overleden kort na de geboorte van mijn jongste zus. We hebben geen huis, enkel deze hut. Ik kan wel op weekdagen tussen 13u20 en 16u30 naar school gaan. We hebben geen kledij genoeg, maar ik ben blij dat ik me voor de les eventjes kan wassen in de school. In ons dorpje is er maar één kraantje voor ongeveer 1500 mensen. Eén van mijn zussen is ziek, maar we kunnen de medicatie niet betalen. Wie wil ons helpen, wie hoort onze schreeuw?”
Irena D uit Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor: “Mijn papa en mijn mama vluchtten samen met ons weg uit Lunik 9, een Romawijk in Kosice. We hadden daar honger. We bleven steeds binnen met onze mama en voelden ons opgesloten. Na een lange zwerftocht, kwamen we aan in Gent. We leefden eerst in een kraakpand, later bij verre familie en ook enkele dagen in de straten van Gent. Nu wonen wij in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor. Mijn 4 broers, mijn zus en ikzelf gaan in Gent naar school. Dat vinden wij zeer leuk. Wij hopen dat onze papa of mama vlug werk mag vinden, want wij houden echt van Gent. We hebben hier vriendjes en ook blanke mensen die ons graag zien...”
“Ik ben Roman B uit Mirkovce, mijn papa en mama zijn allebei verslaafd aan het snuiven van lijm en drinken van alcohol. We hebben geen water, geen electriciteit en in de winter is het erg koud hier. Ik heb nood aan een warme jas. Ik ben 7 jaar en dus een grote jongen, ik kan al voor mezelf zorgen, willen jullie me wat helpen...”
“Mijn naam is Bartholomeo G uit Varhanovce. Ik ben 9 jaar en de jongste uit een gezin van 7 kinderen. Niemand in mijn familie heeft werk, officieel werk. Mijn oudste broer is samen met mijn papa wat klusjes gaan doen in Tsjechië. Mama en de andere kinderen missen hen zoveel. We moeten zelf hout gaan sprokkelen, want het is koud. Ik heb aan mijn voeten een afwijking, er is geen geld voor een operatie, maar ja, ik ben blij dat ik toch wel wat kan stappen, lopen lukt niet.”
Julius Z uit Kecerovce: “Ik leef samen met mijn mama, 4 broers en 5 zussen in één kamer. We missen onze papa, ik heb hem al in geen maanden gezien. We hebben in ons dorp maar enkele uren water en in onze kamer valt de electriciteit telkens uit. Ik heb leren leven met dagelijkse tandpijn. Ik mis een plaats om mezelf te wassen, ik heb dikwijls honger, we eten wat we op straat vinden, wie wil ons helpen...”
Vojtek P uit Djungla: “Vroeger woonden wij in Lunik 9, we zijn uit ons huis gezet omdat mama en papa geen centen maar hadden, nu wonen wij in Djungla. Wanneer gaan papa en mama centjes verdienen? Wanneer gaan we wonen in een huis? Wanneer gaan we nooit meer honger hebben? Wanneer gaan mensen ons niet meer ‘anders’ gaan behandelen? Wanneer hebben we recht op onze rechten? Wanneer...”
huize Triest - gemeenschapshuis tabor. naar de nabije toekomst toe... 1. Elke dag zorg dragen dat onze doelstellingen in evenwicht blijven. Er voor zorgen dat elke doelstelling evenwaardig aan bod komt. Geen enkele doelstelling mag een andere verdringen. Een eerlijk antwoord durven geven op de vraag: “Wie zijn de armen vandaag onder ons in Gent?” 1) Met de mensen die in het sociaal eethuis te gast zijn, de daklozen uit de nachtopvang, de bewo ners van ons gemeenschapshuis Tabor, met onze medewerkers en sympathisanten willen we een authentieke leef- en werkgemeenschap uitbouwen. Een echte thuis voor zij die er één missen... 2) We zijn geen winstgevend project en proberen waar het kan in eigen onderhoud te voorzien. We creëren ruimte tot vrijwillig engagement en willen op die manier de verpletterende kracht van de uitsluiting van de arbeidsmarkt trotseren door onze mensen en vrijwilligers te laten participeren bin nen Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor. 3) Het ondersteunen van onze mensen leert hen op eigen benen staan. 4) De kinderen uit kansarme gezinnen willen we mee begeleiden in hun opvoeding. 5) Integratie van vluchtelingen binnen de wereld van de kansarmen. 6) Jongeren uit de eerste wereld in contact brengen met onze mensen uit de vierde wereld. We wil len tevens jonge mensen laten kennis maken met onze spiritualiteit. Binnen Huize Triest - Ge- meenschapshuis Tabor klopt het hart van de stichter van onze congregatie: “Petrus-Jozef Triest”. 2. Wij hopen om volgend werkjaar ons begeleid wonen naar vluchtelingen toe, verder te kunnen uitbreiden. Op dit ogenblik hebben we 18 bewoners in het Gemeenschapshuis Tabor binnen Huize Triest – Gemeenschapshuis Tabor. Deze 18 bewoners wonen in één huis. Het is onze hoop om 25 mensen te kunnen laten wonen in ons project. Dit wordt op dit ogenblik door de congregatie bekeken. 3. We wensen graag ons sociaal eethuis en keuken af te stemmen specifiek op dak- en thuislozen. Hiervoor hebben we nog niet de nodige middelen. Iedereen die ons wil ondersteunen is van harte welkom. 4. Elk jaar brengen wij onze overtollige kledij uit onze vestiaire naar dorpen in Oost-Slowakije. Het materiaal dat wij wegwerpen binnen onze ‘wegwerp’-maatschappij is luxemateriaal voor de Romamensen.
Wat doet Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor vandaag?
Vanuit de 2 vragen: “Wie zijn de armen vandaag bij ons?” en “Wat kunnen wij als vrijwilligersploeg aan?”, hebben wij een structuur binnen ons project gecreëerd. Het is echter niet onze bedoeling om aan schaalvergroting te gaan doen, neen, wij willen een thuis scheppen en op deze wijze een signaal geven tegen verzuring in onze maatschappij. Wij zijn duidelijk vragende partij naar ondersteuning en subsidiëring van onze activiteiten. Willen wij onze structuur en onze christelijke eigenheid als kleinschalig project naar de toekomst behouden, dan kan dit niet zonder extra fondsen en steun. Laat het ons heel duidelijk stellen, wij zijn geen project enkel voor Roma-mensen, wij zijn een thuis voor iedereen die er één nodig heeft. Bij ons is iedereen welkom, maar we merken dat op dit ogenblik de Romagezinnen, de allerarmsten onder ons zijn, dus wij kiezen ook duidelijk voor hen. 73% van de mensen die bij ons te gast zijn, die bij ons verblijven in één van onze activiteiten zijn Belgen, 27% zijn van vreemde origine (met en zonder papieren). Laat ons wel duidelijk stellen dat de gezinnen met kinderen die bij ons wonen of in onze acute nachtopvang verblijven bijna allemaal van vreemde origine zijn, vooral Roma uit Oost-Slowakije met papieren. Wij hebben voor deze laatste groep de alarmbel geluid, maar we zeggen er duidelijk bij dat in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor iedereen welkom is. 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Acute nachtopvang Begeleid wonen naar vluchtelingen toe Sociaal eethuis Namiddagactiviteiten Voedselbedeling op woensdag Douchemogelijkheid Gemeenschapsmaaltijd op vrijdag Winteropvang tijdens december en januari
Steunen kan en is broodnodig: Zonder fiscaal attest: 445-3546791-50, met vermelding Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor, vernieuwing sociaal eethuis. Met fiscaal attest: 440-0340021-11, met vermelding Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor, vernieuwing sociaal eethuis. Meer info: HUIZE TRIEST • GEMEENSCHAPSHUIS TABOR BROEDERS VAN LIEFDE Gezondheidstraat 2 • 9000 Gent tel. 0473/756704 • http://www.huizetriest.be
[email protected] •
[email protected]
Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor een hedendaags signaal tegen verzuring Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor in Gent is een gemeenschapshuis voor mensen op de vlucht, voor mensen die letterlijk en figuurlijk dakloos zijn. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor neemt het op verschillende vlakken voor hen op. Mensen kunnen er eventueel langere tijd verblijven, een vorm van begeleid wonen. Huize Triest Gemeenschapshuis Tabor biedt acute nachtopvang aan daklozen, kansarmen, thuislozen, vluchtelingen en mensen in acute nood. Het is ook een sociaal eethuis: de allerarmsten kunnen er terecht voor een warme maaltijd in een familiale sfeer. De klemtoon ligt niet op de voeding maar op het gezellig samen tafelen. Mensen mogen zich echt thuis voelen. Er worden ook ontspannende, bezinnende en creatieve namiddagactiviteiten georganiseerd, en mensen kunnen er terecht voor een douche. Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor staat gekend in Gent voor zijn acute nachtopvang en begeleid wonen. 20 dak- en thuislozen wonen in Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor en elke nacht verblijven er 16 mensen in de acute nachtopvang.
Grafische vormgeving: Brothers of Charity Publications
Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor wordt de laatste maanden overspoeld door Roma’s uit OostSlovakije. Coördinator Werner Van de Weghe: “Ze leefden in omstandigheden waar ik nog maar zelden mee geconfronteerd werd. Als ik de Roma hier in Gent dan vraag waarom ze naar hier komen, dan zeggen ze allemaal dat ik moet gaan kijken waar ze vandaan komen. Dat ik het dan wél zou begrijpen.” En dat is wat Werner Van de Weghe samen met zijn team deed: hij ging op bezoek bij de Roma’s in Slowakije. In deze brochure vindt u een uitgebreid en onthutsend verslag van hun reizen. U leest natuurlijk ook meer over het project “Huize Triest - Gemeenschapshuis Tabor”.