Huisvesting voor tijdelijke arbeidsmigranten. Aanleiding Veel ondernemers in de land- en tuinbouw maken gebruik van tijdelijke arbeidsmigranten. Ondernemers zijn verantwoordelijk voor een goede huisvesting van deze arbeidsmigranten. Er zijn verschillende mogelijkheden om arbeidsmigranten te huisvesten; in de woonwijk, op het bedrijf of in vrijkomende agrarische bedrijfswoningen. Een steeds groter aantal gemeenten heeft dit ook geregeld in een bestemmingsplan, op welke manier en waar huisvesting mogelijk is. Toch lopen nog steeds veel ondernemers tegen het probleem aan dat ze hun werknemers niet op een goede manier kunnen huisvesten. Belangrijkste knelpunten daarbij zijn dat gemeenten het probleem niet onderkennen en niets regelen in het bestemmingsplan en dat ondernemers langer dan 6 maanden mensen nodig hebben op het bedrijf en huisvesting op het bedrijf niet voor langer dan 6 maanden mogelijk is. Deze notitie bevat de visie van ZLTO op huisvesting van tijdelijke arbeidsmigranten.
Arbeidsimmigratie In de land- en tuinbouw wordt veel gewerkt met tijdelijke arbeidsmigranten. Daarbij gaat het vooral om Oost-Europeanen. Ook de komende jaren zal de land- en tuinbouw gebruik blijven maken van deze tijdelijke arbeidsmigranten. De grootste groep tijdelijke arbeidsmigranten wordt gevormd door Poolse mensen. Er zijn voorspellingen dat door de stijgende welvaart in Polen dit aandeel fors af zal nemen. Als dit gaat gebeuren is de verwachting dat hun plaatsen worden ingenomen door de Bulgaren, Roemenen en eventueel werknemers van buiten de EU zoals de Oekraïne. Voor veel Oost-Europeanen blijft tijdelijke emigratie een aanlokkelijk perspectief door het aanbod van goedkope lijndiensten (per bus maar ook per vliegtuig). Mensen kunnen hierdoor in het buitenland werken, maar sociaal sterk verbonden blijven met hun plaats van herkomst (bron CPB). Ook op de langere termijn blijven er tijdelijke arbeidsmigranten die gehuisvest moeten worden. Bij deze groep mensen heeft de ondernemer een verantwoordelijkheid om ze goed te huisvesten. Een andere ontwikkeling die de laatste jaren heeft plaatsgevonden is dat de gemiddelde verblijfsduur van de buitenlandse werknemers is gestegen van 2 naar 7 maanden (bron: http://www.seizoensarbeid.nl/). Dat betekent dus dat werknemers langer gehuisvest moeten worden op dezelfde locatie en dat stelt ook extra eisen aan de voorzieningen. Een deel van de arbeidsmigranten blijft permanent in Nederland Dan verschuift de verantwoordelijkheid van de ondernemer naar de arbeidsmigrant zelf of woningbouwcoöperatie en gemeente. Deze arbeidsmigranten zullen via de reguliere kanalen hun huisvesting moeten regelen.
Goed werkgeverschap Goed werkgeverschap is ook in de land- en tuinbouw een belangrijke randvoorwaarde om in de toekomst duurzaam te kunnen produceren. Naast goede arbeidsvoorwaarden en – omstandigheden hebben ondernemers die gebruik maken van tijdelijke werknemers ook de verantwoordelijkheid te zorgen voor goede huisvesting van hun personeel. Dit is niet alleen een verplichting die voortvloeit uit de CAO’s van de land- en tuinbouw en de tewerkstellingsvergunningen (TWV). Goede arbeidsvoorwaarden en huisvesting zijn ook in het belang van de ondernemer zelf om op termijn voldoende arbeidskrachten op het bedrijf te krijgen. Omdat de verwachting is dat de land- en tuinbouw ook de komende jaren gebruik blijft maken van tijdelijke arbeidsmigranten moeten ondernemers er voor zorgen dat deze arbeidsmigranten ook op een goede manier gehuisvest kunnen worden.
Visie ZLTO op huisvesting seizoenarbeiders De ZLTO heeft twee belangrijke uitgangspunten bij de huisvesting van seizoenarbeiders. Voorzieningen moeten kwalitatief goed zijn. Dat kan vaak alleen als ondernemers ook permanent gebruik maken van deze voorzieningen. Een ander belangrijk punt is dat de aard, en omvang van voorzieningen aan moeten sluiten bij de lokale situatie en de behoefte van de ondernemer. Belangrijke aspecten daarbij zijn de beschikbaarheid van reguliere woningen, het aantal arbeidsmigranten in de gemeente, en het aantal maanden per jaar dat de ondernemer arbeidsmigranten nodig heeft. Het zes weken huisvesten arbeidsmigranten voor het plukken van fruit vraagt om andere voorzieningen dan het bijna jaarrond huisvesten van verschillende groepen werknemers op een glastuinbouwbedrijf. Een gemeente als Zundert, waar veel arbeidsmigranten werkzaam zijn in de land- en tuinbouw, vraagt andere oplossingsrichtingen dan een gemeente waar nauwelijks arbeidsmigranten werkzaam zijn in de land- en tuinbouw.
Manieren van huisvesten Arbeidsmigranten kunnen op verschillende manieren gehuisvest worden. Structurele huisvesting kan plaatsvinden in reguliere woningen, bestaande complexen (kloosters, AZC’s) en nieuwe logiesgebouwen (agromotels). Veel ondernemers willen ook structurele voorzieningen realiseren op hun bedrijven. Ze willen het bieden van logies mogelijk maken op het bedrijf. Het voordeel van huisvesten op het eigen bedrijf is dat controle en toezicht gemakkelijk te realiseren zijn. Bij veel gemeenten is er de angst dat het realiseren van permanente voorzieningen op het bedrijf leidt tot wonen in het buitengebied.
Beleid ten aanzien van huisvesting op agrarische bedrijven Bedrijven die minder dan 6 maanden gebruik maken van tijdelijke arbeidskrachten kunnen permanente logiesgebouwen op het bedrijf realiseren waarin ze hun medewerkers huisvesten. Dit sluit aan op de notitie wonen en werken van SRE, die voor veel gemeentes uitgangspunt is bij het opnemen van een regeling voor huisvesting seizoensarbeiders in het bestemmingsplan. Een groot deel van de vollegrondsbedrijven en de glastuinbouwbedrijven maakt echter langer dan 6 maanden gebruik van tijdelijke werknemers. Conform de nota van het SRE zijn deze bedrijven aangewezen op huisvestiging buiten het bedrijf voor tijdelijke werknemers. Concreet betekent dat, dat ze aangewezen zijn op reguliere woningen en bestaande complexen. De verordening ruimte (december 2010) stelt regels ter voorkoming van nieuwbouw van woningen in het buitengebied en zelfstandige bewoning van bedrijfsgebouwen en andere bebouwing die niet voor bewoning is bestemd. Met bewoning wordt bedoeld het permanent gebruik van een gebouw voor wonen. De verordening ruimte biedt die ruimte. In de verordening zelf is niet geregeld dat het bieden van logies niet mogelijk is in het buitengebied In de toelichting op de verordening geeft de provincie aan dat zij permanente opvang van wisselende groepen werknemers in het buitengebied niet wenselijk acht. Het gebruik van bedrijfsgebouwen voor het huisvesten van arbeiders in een beperkt aantal maanden is wel mogelijk. Permanente huisvesting hoort conform de verordening primair binnen het reguliere huisvestingsbeleid opgevangen te worden binnen de stedelijke omgeving. Er zijn twee raad van state uitspraken beschikbaar ten aanzien van huisvesting seizoensarbeiders. In Veghel is er een uitspraak naar aanleiding van bezwaar tegen het feit dat de gemeente via een ontheffing voor 3 jaar, huisvesting van tijdelijke werknemers in het bestemmingsplan heeft geregeld. Het gaat hierbij om huisvesting van werknemers voor de duur van zes
maanden per individuele werknemer in een bedrijfswoning / bedrijfsgebouw. Raad van State geeft aan dat de gemeente deze permanente voorzieningen niet via een tijdelijke ontheffing kan regelen maar dat na een integrale afweging ook permanent moet regelen, bijvoorbeeld via een wijzigingsbevoegdheid. In Roosendaal is een uitspraak gedaan naar aanleiding van een bezwaar van ZLTO tegen een reactieve aanwijzing van de provincie ten aanzien van de regeling in het bestemmingsplan voor huisvesting tijdelijke werknemers. De provincie geeft aan dat met de regeling in het bestemmingsplan niet wordt uitgesloten dat zelfstandige wooneenheden ontstaan en de bewoning per individueel gehuisveste persoon niet langer dan 6 maanden duurt. Kortom, er is onvoldoende maatwerk geboden en de gemeente had de regeling beter moeten onderbouwen. Uit de verordening ruimte en de uitspraken van Raad van State blijkt dat er maatwerk mogelijk is om huisvesting voor langer dan 6 maanden te regelen, indien de gemeente een gedegen onderbouwing geeft voor huisvesting van tijdelijke werknemers, waaruit blijkt dat er geen zelfstandige wooneenheden ontstaan en dat dezelfde werknemer niet jaarrond gehuisvest is op dezelfde plek. Gezien de permanente aard van de voorzieningen en de benodigde investeringen, moet de gemeente dit ook via een permanente regeling regelen (bijvoorbeeld een wijzigingsbevoegdheid).
Maatwerk voor huisvesting arbeidsmigranten Terughoudend zijn met het creëren van woonvoorzieningen in het buitengebied sluit ook aan bij de visie van de ZLTO op nieuwe activiteiten in het buitengebied. In die visie pleit de ZLTO ervoor om in grote delen van buiten alleen die activiteiten toe te staan die een functionele koppeling hebben met het buitengebied. Wonen hoort daar in veel gevallen niet bij. In veel gemeenten zijn de mogelijkheden om mensen te huisvesten in reguliere woningen te beperkt en te duur. Bovendien roept het op grote schaal huisvesten van tijdelijke werknemers in reguliere wijken weerstanden op bij de oorspronkelijke bewoners. Gemeenten zijn beducht voor de sociale en maatschappelijke structuur en zijn daarom nogal terughoudend om op grote schaal arbeidsmigranten te huisvesten in reguliere woonwijken. ZLTO is van mening dat het huisvesten op het bedrijf van tijdelijke arbeidsmigranten een prima alternatief is voor het huisvesten in de reguliere woningbouw. De voorzieningen moeten goed zijn, dus ondernemers moeten kunnen investeren in de voorzieningen. Dat kan in veel gevallen alleen als er permanente voorzieningen gecreëerd worden. Hoeveel maanden per jaar deze voorzieningen gebruikt worden is niet relevant. Het gaat erom dat dezelfde groep mensen er niet permanent verblijft. Het gaat om het bieden van logies en niet om permanent wonen. Een flink aantal bedrijven heeft al geïnvesteerd in deze voorzieningen. Aan de aard van de voorzieningen is te zien dat ze niet geschikt zijn voor permanent verblijf. In de praktijk blijkt ook dat arbeidsmigranten die permanent in Nederland willen verblijven steeds meer behoefte krijgen aan privacy en er zelf voor kiezen om huisvesting te zoeken in het reguliere wooncircuit. ZLTO heeft een voorkeurslijstje opgesteld voor het huisvesten van arbeidsmigranten. De volgorde van het lijstje is een denkrichting en geen blauwdruk. Dat is sterk afhankelijk van de lokale situatie, de vraag van ondernemers en de beschikbaarheid van reguliere woningen. 1 2 3
Reguliere woningen in de kern, grootschalige bestaande complexen. Logiesgebouw op het eigen bedrijf (nieuwe) logiesgebouwen in projectvestiging glastuinbouw of kernrandzone
4 5
Vrijkomende bedrijfswoningen in buitengebied Tijdelijke voorzieningen op het bedrijf
1 Reguliere woningen in de kern, grootschalige bestaande complexen De beschikbaarheid van reguliere woningen en grote bestaande complexen, de bereidheid om woningen beschikbaar te stellen aan arbeidsimmigranten, maar ook het aantal tuinbouwbedrijven verschilt per gemeente. Dat betekent dan ook dat alternatieven in de ene gemeente eerder aan bod zullen komen dan in andere gemeenten. 2 Logiesgebouw op het eigen bedrijf Het grote voordeel van het huisvesten op het eigen bedrijf is dat de controle en toezicht makkelijker te realiseren is. Belangrijk bezwaar tegen het permanent huisvesten van mensen op het eigen bedrijf is dat er op grote schaal gewoond gaat worden in het buitengebied. Dat is ook niet in het belang van de agrarische sector. Om te voorkomen dat mensen permanent in het buitengebied gaan wonen of de voorzieningen op termijn gebruikt gaan worden voor andere doeleinden moeten er een aantal randvoorwaarden gesteld worden aan de huisvesting op het eigen bedrijf: Het gebruik van het logiesgebouw is alleen mogelijk in combinatie met de agrarische activiteit. Dus als de agrarische bestemming verdwijnt, verdwijnt ook de logiesbestemming. Er mogen alleen mensen gehuisvest worden die werkzaam zijn op het eigen bedrijf. 3 Logiesgebouwen in projectvestiging glastuinbouw of kernrandzone/kern Een andere mogelijkheid is om logiesgebouwen in de kern zelf of in de kernrandzone te creëren. Dan kan het gaan om het omvormen van bestaande gebouwen naar logiesgebouwen of het creëren van nieuwe voorzieningen. In projectvestigingen glastuinbouw ziet de ZLTO alleen mogelijkheden in vrijkomende agrarische gebouwen. 4 Vrijkomende agrarische bedrijfswoningen en bedrijfsgebouwen De afgelopen jaren zijn veel agrarische bedrijven gestopt en ook de komende jaren gaat dat gebeuren. Het heeft niet de voorkeur om deze woningen en gebouwen op grote schaal te benutten voor het bieden van logies. Het benutten van voormalige bedrijfswoningen voor logies ziet de ZLTO als sluitstuk. Uitzonderingen daarop zijn (voormalige) bedrijfswoningen op het erf of in de zeer dichte nabijheid van het bedrijf. De ZLTO is tegen het gebruik van voormalige agrarische bedrijfsgebouwen voor het bieden van logies. Logiesgebouwen zonder een rechtstreekse koppeling met een agrarisch activiteit is een niet aan het buitengebied gebonden activiteit en past dus in feite niet in het buitengebied. 5 Tijdelijke voorzieningen op het bedrijf Met name in de fruitteelt en soms ook bij de vollegrondsgroenteteelt is de behoefte aan arbeidsmigranten beperkt tot 6 tot 8 weken. Ze worden alleen ingezet in een drukke oogstperiode vaak in de zomer. In dit soort situaties zijn tijdelijke voorzieningen ook acceptabel.
Kwaliteit voorzieningen De ZLTO gaat voor kwaliteit en vindt dat voorzieningen goed moeten zijn, dat is niet alleen in het belang van de werknemer maar ook van de ondernemer om kwalitatief goed personeel aan zich te binden. De permanente voorzieningen moeten daarom aan minimaal kwaliteitsniveau hebben. Een aantal van die randvoorwaarden zijn: - Minimaal 10 -12 m2 woonoppervlakte per persoon met enige privacy - Minimaal 1 toilet en douche per 6 personen en voldoende wasgelegenheid - Goede veiligheid en hygiëne - Aanwezigheid huiskamer - Mogelijkheden voor ontspanning en recreatie
-
Dagelijks beheer Gebruikersvergunning/ brandveiligheid inclusief noodplan Handboek met huis en leefregels Communicatieprotocol en klachtenregistratie Kookplaat aanwezig. 1 pit per 2 personen) Voldoende koelruimte per persoon
Ruimtelijke kwaliteit Naast de kwaliteit van de voorzieningen moet ook de ruimtelijke kwaliteit goed zijn. Op agrarische bedrijven moeten de logiesvoorzieningen goed ingepast worden in de totale bedrijfsopzet en aankleding. De ZLTO vindt het ruimtelijk niet relevant of de logiesvoorziening wordt gerealiseerd in een bestaand gebouw of in nieuw gebouw. Het gaat om de kwaliteit van het gebouw en hoe het in de bedrijfsopzet ingepast is in de omgeving.
Anke de Brouwer Herman Litjens april 2011