HUISHOUDELIJK REGLEMENT
Huishoudelijk Reglement Deel A: Algemeen Plaatsbepaling van de vakgroepen Artikel A1 1. De Nederlandse Federatie Gezondheidszorg is een vereniging met volledige rechtsbevoegdheid (statuten in notariële akte) en staat ingeschreven in het handelsregister van de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Drenthe, onder nummer 40047681. 2. De Vakgroep Psychosociaal en Maatschappelijk Werk (VPMW), de Vakgroep Natuurgeneeswijzen (VNG) en de Vakgroep Integrale Gezondheidszorg (VIG) staan als vakgroepen geregistreerd bij de Nederlandse Federatie Gezondheidszorg (NFG) in de hoedanigheid van vakgroepen.
Het lidmaatschap Artikel A2 1. De vakgroepen kennen: 1. gewone leden, opgesplitst in A-leden (startende therapeuten) en Bleden (therapeutische praktijken) 2. aspirantleden (C-leden) 2. Gewoon lid is de therapeut die een SNRO-geregistreerde (post)HBOregisteropleiding of een beroepsrelevante universitaire opleiding heeft genoten en is toegelaten tot de vakgroep door de toetsingscommissie van de NFG. (SNRO = Stichting NFG Register Opleidingen) 3. Aspirantlid is de student aan één van de onder punt 2 genoemde opleidingen. 4. Een aanvraag voor een lidmaatschap wordt behandeld door de toetsingscommissie en ter goedkeuring overlegd aan het dagelijks bestuur van de NFG. 5. Indien toelating strijdig wordt geacht met de belangen van de vakgroep, kan het bestuur het lidmaatschap afwijzen. 6. Indien een kandidaat niet is toegelaten, kan deze binnen veertien dagen na ontvangst van de kennisgeving schriftelijk in beroep gaan bij het bestuur. Artikel A3 1. Het lidmaatschap eindigt door: • Schriftelijke opzegging door het (aspirant)lid, uiterlijk voor 1 januari van het nieuwe boekjaar. • Ontzetting door het bestuur, wanneer het lid: a) zich niet houdt aan één of meer artikelen van dit reglement; b) zich niet houdt aan hetgeen in de beroepscode is vastgelegd; c) de vakgroep op onredelijke wijze benadeelt. • Overlijden van het lid.
1
Artikel A4 1. Het NFG-bestuur stelt jaarlijks de inschrijfgelden en contributiegelden vast. 2. Door ondertekening van het inschrijfformulier accepteert het Iid de door het NFG-bestuur opgelegde financiële verplichtingen. 3. Bij het niet nakomen van de financiële verplichtingen door het Iid volgt een aanmaning. Blijft het Iid in gebreke dan volgt een schriftelijke opzegging van het Iidmaatschap met opgaaf van reden en worden de openstaande schulden geïnd via de gerechtsdeurwaarder. 4. Bij tussentijdse opzegging door het lid blijft de contributie voor het lopende boekjaar verschuldigd. Aspirantleden worden direct uit het register verwijderd.
Bestuur Artikel A5 1. Het NFG-bestuur bestaat uit tenminste een voorzitter, een secretaris en een penningmeester. 2. Het bestuur heeft tegen betaling de verenigings- en vakgroepwerkzaamheden uitbesteed aan het bureau Artifex te Westerbork, welk bureau tevens de secretariaatswerkzaamheden onderhoudt. 3. De adviseur van het NFG-secretariaat vormt gezamenlijk met de Artifexmedewerkers het ‘dagelijks bestuur’. 4. Het NFG-bestuur en het bureau Artifex zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor: Alle voorkomende werkzaamheden. Het financiële beheer van de NFG. De naleving van de NFG-statuten, het huishoudelijk reglement en de uitvoering van de overige richtlijnen. 5. De financiële administratie en het jaarverslag wordt jaarlijks gecontroleerd door een door het bestuur aangewezen extern bureau. 6. Na in orde bevinding van het financiële jaarverslag wordt door het bestuur décharge verleend aan het bureau Artifex, die het financiële beheer en de financiële administratie voor de NFG verzorgt. 7. Het NFG-bestuur draagt de eindverantwoordelijkheid voor de goede uitvoering van de uitbestede taken: financiële administratie, ledenadministratie, regio-ondersteuning van werkgroepen (scholing, intervies, supervisie, literatuurstudie, contactbijeenkomsten, etc.), verenigingsdocumenten, documentatie (o.a. vakgroeptijdschriften) en het onderhouden van communicatiemogelijkheden. 8. Eenmaal per jaar worden alle functies en werkzaamheden door het NFGbestuur en de Artifex-medewerkers geëvalueerd.
Vakgroepbijeenkomsten Artikel A6 1. Regelmatig zijn er per vakgroep vakgroepbijeenkomsten. 2. Tijdens de vakgroepbijeenkomsten worden vakinhoudelijke zaken besproken.
2
Beroepsregister Artikel A7 1. De onder artikel A2.2 genoemde leden worden ingedeeld in het NFGberoepsregister, mits zij op HBO-niveau geschoold zijn. 2. Leden dienen over voldoende aantoonbare medische kennis te beschikken indien dit voor hun vak relevant is. Dit wordt aangegeven in de beroepscode. 3. Ieder lid is verplicht om jaarlijks minimaal 66 punten te verzamelen voor het beroepsregister door middel van scholing, intervisie, supervisie en literatuurstudie. 4. Ingeschreven leden ontvangen jaarlijks een licentie, waarop de specifieke therapievormen staan vermeld en die is gekoppeld aan het nakomen van de scholingsverplichting. 5. Eén en ander wordt getoetst door de registratiecommissie, bestaande uit minimaal 3 leden, benoemd door het bestuur van de NFG. 6. Naleving met betrekking tot de scholing van de therapeut wordt jaarlijks gecontroleerd door het Registratie en Tuchtrecht Instituut (NFG-RTI) en de geaccepteerde therapievormen worden vermeld op de licentie van de licentiehouder. 7. Het niet naleven van de in artikel 7.2 en 7.3 gestelde richtlijnen kan na aanmaning dan wel berisping leiden tot schorsing of uitzetting van de therapeut uit de vakgroep. 8. De therapeut behandelt minimaal 225 uren per jaar. 9. Naleving met betrekking tot de patiëntenconsulten van de therapeut wordt jaarlijks gecontroleerd door het Registratie en Tuchtrecht Instituut (NFG-RTI) en de geaccepteerde therapievormen worden vermeld op de licentie van de licentiehouder. 10. Het niet naleven van de in artikel 7.7 gestelde richtlijnen kan na aanmaning dan wel berisping leiden tot schorsing of uitzetting van de therapeut uit de vakgroep. 11. Vakgroepleden onderschrijven alle richtlijnen van de NFG. 12. De registratieduur van de licentie is 1 jaar. De licentieregistratie wordt jaarlijks verlengd, nadat controle heeft plaatsgevonden. 13. De leden zijn verplicht wijzigingen in adres, werkzaamheden en/of opleiding te melden. 14. Het beroepsregister is openbaar en ligt ter inzage op het secretariaat van het NFG-RTI. Daarnaast is een publicatie geplaatst op de website van de NFG. (www.de-nfg.nl)
Tuchtrechtspraak Artikel A8 1. De onder artikel 2.2. genoemde leden zijn aan de tuchtrechtspraak van de NFG onderworpen. 2. Voor de inhoud van het tuchtrecht wordt verwezen naar de NFG-uitgave “De beroepscode en het NFG-Tuchtrecht van de psychosociaal werker en de psychosociaal therapeut”. 3. Een (gedelegeerd) lid van het RTI houdt door middel van visitatie controle op alle richtlijnen en reglementen. 4. De therapeut is gehouden aan de beroepscode van de vakgroep.
3
5.
Vakgroeptherapeuten zijn verplicht een beroepsaansprakelijkheids- en rechtsbijstandsverzekering te hebben.
Visitatie Artikel A9 1. De visitatiecommissie bestaat uit 2 leden vanuit de registratiecommissie. 2. Visitatie geschiedt minimaal 1 keer per 3 jaar of na verhuizing van een lid. 3. De registratiecommissie bepaalt welke leden gevisiteerd worden. De 2 leden die verantwoordelijk zijn voor de visitatie maken daarvoor de afspraak. 4. De visitatie geschiedt aan de hand van een checklist in aanwezigheid van het gevisiteerde lid. 5. De registratiecommissie besluit op grond van de bevindingen van de visitatiecommissie of aan de vereisten is voldaan. Bij een negatief besluit krijgt het lid een half jaar de tijd om de aangegeven punten te verbeteren. Hierna volgt hercontrole door middel van een tweede visitatie. 6. Indien het lid na een tweede visitatie de zaken niet op orde heeft, kan het NFG-bestuur op advies van de registratiecommissie besluiten om de licentie niet te verlengen en daarmee ook het lidmaatschap te beëindigen. 7. Van het besluit van de registratiecommissie ontvangt het lid een kopie. Het origineel wordt in het dossier van het lid bewaard. 8. Indien het lid zich niet kan vinden in de conclusie van de registratiecommissie, wordt hiervan aantekening gemaakt op het advies aan het bestuur. Het bestuur kan dan besluiten ontheffing te verlenen voor bepaalde criteria die met de praktijkvoering te maken hebben.
4
Huishoudelijk Reglement Deel B: Richtlijnen Richtlijnen met betrekking tot de behandelwijzen Artikel B1 1. De therapeut houdt zich aan de richtlijnen ten aanzien van de inhoudelijke behandelwijzen. 2. Alle behandelwijzen verlopen volgens de procedure: 1. Aanmelding, informatieverstrekking en intakegesprek. 2. Probleembespreking (diagnose) en –analysering. 3. Voorstel tot behandeling en/of begeleiding. 4. Een aantal vooraf vastgestelde sessies (behandeling en/of begeleiding). 5. Evaluatie of eindgesprek. Eventueel volgt na 5 weer 4. Artikel B2 1. De behandelingen kunnen bestaan uit één of meer van de volgende therapievormen: 1.1 Acupressuur Methode waarbij een zieke wordt behandeld door druk op specifiek daarvoor uitgekozen plaatsen op het lichaam. 1.2 Aromatherapie Het aanwenden van geur- en smaakstoffen voor de behandeling van klachten en aandoeningen. 1.3 ASR-therapie Behandelingsmethode waarin een denk- en zoeksysteem is ontwikkeld dat op een rationele manier oosterse systemen aan elkaar koppelt. Gebruik wordt gemaakt van een combinatie van verschillende therapievormen, zoals reflextherapie, kleurentherapie, moxa, meridiaantherapie, etc. 1.4 Ayurveda Preventie van ziekten en het handhaven van een goede gezondheid door middel van leefregels, bewegingsoefeningen en voedingsregels. 1.5 Bio-elektrische therapieën Alle vormen van therapie en diagnostiek waarbij men gebruik maakt van elektriciteit en elektronica om biologische activiteit te meten of te beïnvloeden.
5
1.6 Bloesemtherapie Bloesemtherapie is een ondersteunende therapie om disharmonie van geest en lichaam te herstellen. Meestal is een andere therapievorm, bijvoorbeeld counseling, de ‘hoofdtherapie’ en de bloesemtherapie ondersteunend. 1.7 Chiropractie Gericht op diagnose, behandeling en preventie van mechanische stoornissen aan het bewegingsapparaat en de effecten hiervan op het zenuwstelsel en de algemene gezondheid. 1.8 Cliëntgerichte therapie Door Carl R. Rogers ontwikkelde therapievorm van (psychosociale) psychotherapie waarbij het accent meer ligt op de mogelijkheden van de cliënt in het heden dan op de mogelijkheden in zijn verleden; er is een grote aandacht voor ontplooiingsmogelijkheden die in het verleden niet of onvoldoende werden gebruikt. Aangezien de Rogeriaanse methode vooral gericht is op groei, is deze ook geschikt om toe te passen bij attitudevormend onderwijs. Kenmerken van de therapeut zijn: een empathische, accepterende en respecterende houding t.a.v. de cliënt. 1.9 Cognitieve therapie De cognitieve therapie is een therapievorm die een verandering van denkwijze en van gewoonten beoogt, uitgaande van het idee dat de manier waarop iemand aan zijn of haar ervaringen inhoud geeft, bepalend is voor de stemming en het gedrag. 1.10 Creatieve therapie Creatieve therapie is een therapievorm waarbij d.m.v. creatieve uitingen (bijv. muziek, schilderen, dans en beweging) spanningen en conflicten bewust kunnen worden gemaakt en verwerkt; kan ook worden gebruikt om bepaalde spiergroepen te trainen. 1.11 Counseling Counselen is een therapievorm van psychosociale hulpverlening d.m.v. gesprekken, interviews, begeleiding en adviezen, ten einde de cliënt meer inzicht te verschaffen in zijn problemen. 1.12 Coaching De term coaching beschrijft situaties waarin cliënten deskundigheid inroepen, een second opinion of een klankbord voor hun analyses, hun interventies, reïntegratieprojecten en hun beleid in het algemeen.
1.13 Directieve therapie Directieve therapie is een therapievorm waarbij de therapeut actief gebruik maakt van verschillende therapeutische strategieën en de cliënt huiswerkopdrachten geeft teneinde richting te geven aan veranderingen bij de cliënt.
6
1.14 Focussen Focussen is een gesprekstherapievorm waarbij cliënt’s aandacht gericht wordt op een probleem, kwestie of object. 1.15 Fysiognomie De uiterlijke verschijning van de mens als uitdrukkingsvorm van het innerlijk wezen, meestal beperkt tot het gelaat. Dit wordt gebruikt als diagnosemiddel bij het vaststellen van de psychische toestand. 1.16 Fytotherapie Toepassing van plantaardige geneesmiddelen bij de behandeling en genezing van ziekten. 1.17 Gedragstherapie Gedragstherapie is een therapievorm waarbij stoornissen opgeheven kunnen worden die zijn opgelopen door verkeerd aangeleerde leerprocessen. 1.18 Gestalttherapie Gestalttherapie is een therapievorm waarbij de therapie vooral gericht is op het verbreden van het inzicht in de eigen persoonlijkheid d.m.v. herbeleving van vroegere ervaringen via rollenspel en confrontaties. 1.19 Groepstherapie Groepstherapie is therapie aan meer dan één of twee personen. In groepsverband wordt van verschillende andere therapievormen gebruik gemaakt. De ‘groepsleider’ is de therapeut/trainer. 1.20 Gezinstherapie Gezinstherapie is een therapievorm waarbij het hele gezin in de therapie wordt betrokken, nadat is gebleken dat een probleem is ontstaan of wordt onderhouden door interactiepatronen in het gezin. Deze therapievorm wordt ook wel ‘systeemtherapie’ genoemd. 1.21 Haptotherapie Haptotherapie is een therapievorm waarbij de therapeut via de ‘tastzin’ (door aanraking) een lichamelijke en geestelijke bewustwording op gang brengt die tot meer inzicht leidt dat bruikbaar is voor de persoonlijke mensontwikkeling. 1.22 Houdings- en bewegingstherapieën Gericht op houdingsverbetering en het verbeteren van de levenskwaliteit. 1.23 Hydrotherapie Alle toepassingen van water bij het behandelen van aandoeningen. 1.24 Hypnotherapie Hypnotherapie is een therapievorm waarbij met behulp van suggestieve beïnvloeding bewustzijnsverlaging wordt opgeroepen teneinde bepaalde verschijnselen in de bijbehorende ontspanningsoefeningen ongedaan te maken.
7
1.25 Iriscopie Vorm van diagnostiek die stoornissen beschrijft op grond van verschijnselen in het gehele oog. 1.26 Kinesiologie Verzamelnaam voor alle benaderingswijzen die zich met spiertesten bezighouden. Spieren en meridianen worden gecorrigeerd en gestimuleerd, opdat lichaam en geest weer in balans komen. 1.27 Lichaamsgerichte psychotherapie Onder het begrip ‘lichaamsgerichte psychotherapie’ vallen een aantal therapievormen waarmee de therapeut door lichamelijke aanraking een therapeutisch doel kan bereiken (o.a. Pesso-psychotherapie, Bio-energetische lichaamstherapie, Haptotherapie en Biodynamische therapie, yogatherapie). 1.28 Manuele therapie De totale samenhang van alle bewegingen in het lichaam staat centraal. Door middel van manuele technieken worden blokkades opgeheven. Verschillende therapievormen, o.a. osteopathie, cranio-sacraaltherapie. 1.29 Massage Beïnvloeding van de huid, het onderhuids bindweefsel, kapsels en banden, spieren, bloedvaten en zenuwen, door middel van aanraking. Er zijn diverse soorten massage (o.a. klassieke, bindweefsel, reflexzone, lymfedrainage, meridiaantherapie) 1.30 NEI-therapie Toepassing bij fysieke en psychische klachten. Door middel van testen worden emotionele blokkades opgespoord, waarna de linker- en rechterhersenhelft met elkaar in verbinding worden gebracht met als doel de verwerking van de emotionele ervaring. 1.31 Neurolinguïstisch programmeren (NLP) NLP is een psychotherapievorm waarbij negatieve, traumatische ervaringen in een nieuw belevingskader worden geplaatst teneinde de betekenis van de ervaringen te veranderen, met als gevolg gedragsverandering. 1.32 Ontspanningstherapie Ontspanningstherapie heeft als doel de cliënt te leren ontspannen. Van verschillende therapiemogelijkheden kan gebruik worden gemaakt (o.a. ontspanningsoefeningen, hypnose, lichaamsgerichte psychotherapievormen, yogatherapie). 1.33 Oplossingsgerichte psychotherapie Oplossingsgerichte psychotherapie is een therapievorm waarbij de therapeut werkt aan oplossingen van cliënt’s probleem (bijvoorbeeld door counseling) door een voor de cliënt inzichtelijke werkvorm te gebruiken die de cliënt uiteindelijk ook zelf kan toepassen.
8
1.34 Pesso-therapie In de pesso-therapie zoekt de therapeut samen met de cliënt naar de lichaamssignalen die de weg wijzen naar geblokkeerde basisbehoeften. In het verlengde daarvan wordt gezocht naar een manier, waarop op symbolische wijze de basisbehoeften alsnog kunnen worden bevredigd. 1.35 Psychosociale psychotherapievormen Psychosociale psychotherapievormen zijn de psychotherapievormen die kunnen worden gegeven door een psychosociale therapeut. (Klinische psychotherapie of ‘psychoanalyse’ wordt gegeven in een psychiatrische kliniek aan cliënten die ziek zijn; psychopathologie.) 1.36 Psychodrama Psychodrama is een therapievorm waarbij de therapeut gebruik maakt van het vrije dramatische spel, vooral bedoeld om iemands conflicten als het ware actueel te maken met het doel zijn spontaniteit te stimuleren of te herwinnen. 1.37 Psychopastorale therapie Psychopastorale therapie is een therapievorm die gegeven wordt aan cliënt(en) die door of met zijn/hun levensovertuiging, religie of Godsbeleving in psychische problemen zijn gekomen. 1.38 Psychospirituele therapie Psychospirituele therapie is een verzamelnaam voor verschillende therapievormen, zoals de transformatietherapie, psychosynthese, psychopastorale therapie, waarbij de cliënt(en) een kortdurend deel in zijn/hun leven door de therapeut begeleid wordt. 1.39 Psychosynthese Psychosynthese is een therapievorm die ook wel ‘transpersoonlijke therapie’ wordt genoemd en erop gericht is de groeimogelijkheden en kwaliteiten die in ieder mens aanwezig zijn, te ondersteunen en te stimuleren. In plaats van sterke aandacht aan het onderbewuste te schenken, vraagt de therapeut aandacht voor hogere bewustzijnsvormen, waarbinnen onder meer filosofisch inzicht, wetenschappelijke inspiratie, humanitaire gevoelens, artistieke creativiteit, altruïstische liefde en spirituele dimensie een plaats hebben. 1.40 Reiki Door handoplegging wordt de patiënt/cliënt opnieuw verbonden met de harmonie van het universum, waarna allerlei lichamelijke en/of geestelijke klachten kunnen verbeteren. 1.41 Relatietherapie Relatietherapie is een therapievorm waarbij de therapeut bij relatiestoornissen of conflicten bemiddelt tussen twee of meer personen tussen wie een langdurige band bestaat, ongeacht of deze band berust op genegenheid, aantrekkingskracht of dergelijke. 1.42 Rationeel-emotieve therapie (RET) RET is een psychotherapievorm die gericht is op een directe confrontatie van een neurotisch conflict met de irrationele denkwijze of overtuiging die daaraan 9
is gekoppeld. Zeer rechtstreekse, directieve interventies van de therapeut berusten op de theorie dat sociale angsten, onzekerheid, fobische reacties, huwelijks- en seksuele problemen ontstaan vanuit irrationele en foute veronderstellingen van de cliënt. 1.43 Regressietherapie Regressietherapie is een therapievorm waarbij de therapeut de cliënt helpt om een levenshouding of gedragsniveau uit een vroegere levensperiode die in het heden tot destructieve belevingen en gedragingen leidt, te verwerken. 1.44 Transactionele Analyse (TA) TA is een psychotherapievorm die individueel of groepsgericht wordt toegepast. De therapeut richt zich op een duidelijker, volwassener en realistischer houding van de cliënt(en) ten opzichte van het leven. 1.45 Transpersoonlijke therapie Deze therapievorm wordt ook wel transcendente therapie genoemd. De therapeut begeleidt de cliënt(en) een deel van zijn/hun leven in het bevorderen van mystieke, psychische en spirituele ervaringen met als doel dat de cliënt evenwichtig blijft in beleven en gedrag. 1.46 Therapeutische mediation Therapeutische mediation is een therapievorm waarbij de therapeut therapeutisch bemiddelt (mediation) bij relatiestoringen of conflicten tussen twee of meer mensen tussen wie een langdurige band bestaat, ongeacht of deze band berust op genegenheid, aantrekkingskracht of dergelijke. 1.47 Voedingstherapie Het beïnvloeden van de gezondheid door middel van voeding en voedingssupplementen. Er zijn verschillende therapieën, o.a. Moerman, orthomoleculaire therapie. 1.48 Yoga Bewegingsleer waarbij bewustwording, ademregeling en lichaamshoudingen met elkaar verbonden worden, waardoor een groter lichaamsbewustzijn wordt gecreëerd. Er zijn verschillende soorten yoga, o.a. previ-yoga (medische yoga), hatha yoga.
2. 3.
De therapeut past alleen die therapievormen toe waarvoor hij/zij gekwalificeerd is. Indien de therapeut niet over de kennis en vaardigheden beschikt om de aangedragen problematiek te behandelen, verwijst hij/zij door naar een andere gekwalificeerde therapeut of instelling.
10
Gebruik van medicijnen Artikel B3 1. 2.
De vakgroepleden schrijven geen reguliere medicijnen voor. Mocht een vakgroeplid voor zijn of haar cliënt medicatie gewenst vinden, dan verwijst hij/zij de cliënt daarvoor naar de huisarts of specialist.
Artikel B4 1. Niet medicinale middelen, zoals therapeutisch ondersteunende middelen kunnen door de therapeut worden voorgeschreven, na overleg en een akkoordverklaring van de huisarts en/of specialist. 2. De therapeut schrijft alleen die middelen voor, waarvan hij/zij door middel van scholing voldoende kennis heeft opgedaan van gebruik en evt. bijwerkingen. 3. De therapeut maakt de patiënt/cliënt attent op evt. bijwerkingen van therapeutisch ondersteunende middelen. 4. Indien de therapeut zelf natuurgeneeskundige middelen prepareert, dient hij/zij hiervoor voldoende geschoold te zijn. De therapeut voorziet de middelen van een duidelijk etiket met daarop de naam van het middel, de gebruikswijze en een houdbaarheidsindicatie. 5. De in artikel B4.1 genoemde middelen die de therapeut op verzoek van de cliënt kan geven worden geregistreerd en het verloop ervan bijgehouden in het patiëntendossier, met vermelding van het doel en het resultaat. Ook eventuele bijwerkingen worden geregistreerd.
Praktijkvoering Artikel B5 1. De therapeut houdt zich aan de beroepscode van de vakgroep. 2. De therapeut zorgt voor een goede praktijkinrichting: de juiste behandelmiddelen, meubilair en een afsluitbare kast voor het opbergen van de dossiers van de patiënten/cliënten en de therapeutisch ondersteunende middelen. 3. De therapeut legt van elke patiënt/cliënt een dossier aan en houdt het dossier compleet en actueel. Het dossier is opgebouwd volgens de richtlijnen van de beroepsvereniging. 4. De therapeut beschermt de persoonsgegevens van de patiënt/cliënt. 5. Naast het gesloten dossier houdt de therapeut een goed financieel overzicht en urenregistratie bij. 6. De praktijk dient toegankelijk te zijn voor mindervaliden. 7. Indien de therapeut de consulten op elkaar aan laat sluiten, dan zorgt hij/zij voor een goede wachtruimte. 8. De therapeut zorgt voor een goede toiletruimte, die dagelijks gereinigd wordt. 9. De therapeut zorgt voor een goede hygiëne in de werkruimte en daar waar de behandelwijze lichamelijke contact vereist. 10. De therapeut houdt zich aan de ‘plafond-behandeltarieven’ van de vakgroep en heeft dat in zijn/haar praktijk duidelijk zichtbaar weergegeven. Tevens biedt hij/zij bij het eerste gesprek een overzicht van de kosten, het te verwachten aantal consulten, de gekozen behandelwijze en evt. vergoedingsmogelijkheden. 11. De therapeut zorgt voor een gespecificeerde nota van de behandeling. 11
12. 13.
14. 15. 16.
17.
De therapeut overlegt met de patiënt/cliënt over zijn/haar bereikbaarheid buiten de consultaties (telefonisch, waarneming bij afwezigheid). Na het stopzetten van de behandeling laat de therapeut de patiënt/cliënt een kort verslag schrijven waarin vermeld staat wat hij/zij van de therapeut en de behandeling vond. Het betreffende verslag wordt opgeborgen in het dossier (zie ook B5.3 t/m B5.5). De therapeut attendeert de patiënt/cliënt op het evaluatieformulier van de NFG, wat via internet opvraagbaar is of in de praktijkruimte verkrijgbaar is. De patiënt/cliënt kan het evaluatieformulier onafhankelijk van de therapeut zenden naar het NFG-RTI-secretariaat. Naleving met betrekking tot de inhoud van de praktijkvoering van de therapeut wordt door visitatie van een (gedelegeerd) lid van het Registratie en Tuchtrecht Instituut (NFG-RTI) op afspraak gecontroleerd. Het niet naleven van de in artikel B5 genoemde punten kan na aanmaning dan wel berisping leiden tot schorsing of uitzetting van de therapeut uit de vakgroep.
Slotbepaling Artikel B6 1. Alle Ieden ontvangen een vakgroepdocumentenmap waarin alle NFGreglementen, profileringen en overige zaken zijn opgeborgen. 2. In alle gevallen waarin dit reglement niet voorziet beslist het NFG-bestuur in overleg met het bureau Artifex.
November 2006 Voorzitter bestuur NFG Mw. B. Albers
©NFG-Artifex nov-2006
12