N AT U U R T E C H N I S C H I N S T I T U U T MIDDELBARE BEROEPSOPLEIDINGEN
HUISHOUDELIJK REGLEMENT distributiematrix Directeur Directievertegenwoordiger OD Administratie & Databeheer OD Beheer & Onderhoud OD Onderwijszaken Techniek OD Onderwijs- & Studentenzorg Natuurtechniek OD Onderwijszaken Onderbouw OD Studentenzorg Techniek OD Studentenzorg Onderbouw OD Onderwijs- & Studentenzorg Analisten Richtingscoördinatoren Sectiehoofden Coördinator dependance Afdelingshoofden Administratie Docentenkamer
Samenstelling:
Directie
Datum goedkeuring: 24 januari 2013
1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar 1 exemplaar
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
INHOUDSOPGAVE HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
4
Artikel 1 Status en inhoud van dit reglement Artikel 2 Overgangsregeling NATIN-MBO Artikel 3 NATIN-reglementen
4 4 4
HOOFDSTUK 2 DE NATIN-ORGANISATIE
5
Artikel 4 Organisatiestructuur NATIN Artikel 5 De Algemene Docentenvergadering Artikel 6 De Directie Artikel 7 De Docent Artikel 8 De Student
5 6 7 7 8
HOOFDSTUK 3 FUNCTIE-OMSCHRIJVINGEN Artikel 9 Directeur Artikel 10 Onderdirecteur voor Onderwijszaken (primair proces) Artikel 11 Onderdirecteur voor Studentenzorg (secundair proces) Artikel 12 Onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (secundair proces) Artikel 13 Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud (secundair proces) Artikel 14 Richtingscoördinator Artikel 15 Sectiehoofd Artikel 16 Vakgroephoofd Artikel 17 Decaan Artikel 18 Coördinator Decanaat Artikel 19 Coördinator Studentenzorg Artikel 20 Studieloopbaanbegeleider (mentor) Artikel 21 Coördinator Systeem- & Netwerkbeheer Artikel 22 Coördinator Databasebeheer Artikel 23 Coördinator Leermiddelenbeheer Artikel 24 Coördinator Technisch Beheer Artikel 25 Coördinator Stagebureau Artikel 26 Financieel Administrateur Artikel 27 Coördinator Interne Kwaliteitszorg Artikel 28 Onderwijscompetentiespecialist Artikel 29 Onderwijsprogrammaspecialist Artikel 30 Kwaliteitszorgmedewerker Artikel 31 Schoolcommissievoorzitter Artikel 32 Klassendocent Artikel 33 Docent Artikel 34 Functieprofielen
HOOFDSTUK 4 SCHOOLCOMMISSIES
11 12 14 14 15 17 17 18 19 20 20 21 21 22 23 23 24 24 25 25 26 26 27 28 28 30
30
Artikel 35 Sportcommissie Artikel 36 Overgangscommissies Artikel 37 Examencommissie Artikel 38 Toelatingscommissie Artikel 39 Commissie Speciale projecten Artikel 40 Bibliotheekcommissie Artikel 41 Commissie voor Sociaal Culturele Vorming Artikel 42 Schooladviescollege Artikel 43 Voorlichtingscommissie Artikel 44 Archiefcommissie Artikel 45 Verificatiecommissie Artikel 46 NATIN HSE-commissie (Gezondheid, Veiligheid en Milieu) Artikel 47 Instellen en ontbinden van commissies regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
11
Pagina 2
30 31 32 32 33 33 34 34 35 36 36 37 37 Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
HOOFDSTUK 5 AFDELINGEN
38 38 38 39 39 40 40 41 41 41
Artikel 48 Netwerk- en Systeembeheer Artikel 49 Databasebeheer Artikel 50 Interne kwaliteitszorg Artikel 51 Stagebureau Artikel 52 (Studenten)administratie Artikel 53 Technisch Beheer Artikel 54 Leermiddelenbeheer Artikel 55 Decanaat Artikel 56 Secretariaat
HOOFDSTUK 6 REGELINGEN EN OVERIGE BEPALINGEN Artikel 57 Schoolbeleid Artikel 58 Strategisch Schoolbeleidsplan Artikel 59 Schooljaarplan Artikel 60 Kwaliteitsbeleid Artikel 61 Organisatiebeleid Artikel 62 Financieel beleid Artikel 63 Middelenbeleid Artikel 64 Reglementen Artikel 65 Schoolformatie Artikel 66 Bewaking van het onderwijsproces Artikel 67 Meting van opleidingen Artikel 68 Communicatie Artikel 69 Docentenhandleiding Artikel 70 Schooljaarprogramma Artikel 71 Infrastructuur en werkomgeving Artikel 72 Bedrijfsbezoeken en educatieve dagtochten Artikel 73 Slotbepalingen
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
huishoudelijk reglement
Pagina 3
42 42 42 43 43 43 43 44 44 45 45 46 46 47 47 47 47 48
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
HOOFDSTUK 1 ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3
Status en inhoud van dit reglement Overgangsregeling NATIN-MBO NATIN-reglementen
Artikel 1 Status en inhoud van dit reglement 1.1
Dit reglement is opgesteld ter aanvulling op de regels en voorschriften die op het NATIN-MBO van toepassing zijn op grond van de beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling van 23 mei 1985 no. 3110/ 3157, inzake vaststelling van een overgangsregeling voor de Middelbare Opleidingen van het NATIN/MBO.
1.2
Indien één van de bepalingen uit dit reglement niet of niet meer geldig is, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen niet aan. De directie zal de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gegeven de inhoud en strekking daarvan, zoveel mogelijk gelijk is aan die van de ongeldige bepalingen.
Artikel 2 Overgangsregeling NATIN-MBO Per 1 oktober 1984, de dag waarop de stichting NATIN werd ontbonden, geldt de overgangsregeling voor de Middelbare Beroepsopleidingen van het NATIN-MBO. Deze is vastgelegd per beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling van 23 mei 1985 no. 3110/3157. Volgens artikel 3 van deze Overgangsregeling worden de meer organisatorische bevoegdheden geregeld in een Huishoudelijk Reglement NATIN-MBO, te noemen het Huishoudelijk Reglement, opgesteld door de directie van het NATIN.
Artikel 3 NATIN-reglementen 3.1
De overgangsregeling genoemd in art. 2, het Huishoudelijk Reglement en overige op het NATIN geldende reglementen vormen samen de NATIN-reglementen.
3.2
Het NATIN kent de navolgende reglementen: Algemeen Schoolreglement Directiereglement Overgangsreglementen Examenreglement Studentenreglement
3.3
Het Algemeen Schoolreglement, het Examenreglement en de Overgangsreglementen worden per beschikking van de minister van Onderwijs en Volksontwikkeling vastgesteld.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 4
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
HOOFDSTUK 2 DE NATIN-ORGANISATIE Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8
Organisatiestructuur De Algemene Docentenvergadering De Directie De Docent De Student
Artikel 4 Organisatiestructuur NATIN 4.1
Binnen het NATIN wordt onderscheid gemaakt in een tweetal processen met onderliggende subprocessen. Deze zijn: 1. Primaire processen (onderwijsprocessen) - Onderbouw (Eerste leerjaar) - Natuurtechniek - Techniek - Analisten - Informatie en Communicatie Technologie - Procestechniek - Apothekerassistent 2. Secundaire processen (management-, coördinatie- en ondersteuningsprocessen) - Studentenzorg - Administratie & Databeheer - Beheer & Onderhoud - Interne Kwaliteitszorg
4.2
De NATIN-organisatie is conform de genoemde processen in artikel 4 lid 1 opgedeeld in een aantal organisatorische eenheden c.q. sectoren: - Onderbouw (Eerste leerjaar) - Sector Natuurtechniek - Sector Techniek - Sector Analisten - Administratie & Databeheer - Beheer & Onderhoud - Directie ondersteuning (schoolcommissies, secretariaat en financieel administrateur) - Interne kwaliteitszorg - Studentenzorg (coördinator(en), decanen, klassendocenten en mentoren naar sector ingedeeld).
4.3
De Onderbouw en de sectoren Natuurtechniek, Techniek en Analisten worden elk geleid door een OD voor onderwijszaken die eveneens de primaire proceseigenaar is en deswege direct verantwoordelijk is voor het onderwijsproces binnen bedoelde sector. Naast deze onderdirecteur wordt / worden aparte OD(‘s) voor studentenzorg aangesteld t.b.v. de sector(en). De OD voor studentenzorg heeft in feite een ondersteunende managementfunctie. De onderwijsprocessen Informatie en Communicatie Technologie, Procestechniek en Apothekerassistent worden direct geleid door de directeur.
4.4
Voor het NATIN-MBO, verder te noemen NATIN, geldt onderstaande organisatiestructuur. De verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden van de verschillende geledingen zijn gedetailleerd vastgelegd in functieprofielen. De volgende geledingen worden gekend: Directeur NATIN-MBO Onderdirecteur (Od) Richtingscoördinator (Rc) Sectiehoofd (Sh) Vakgroephoofd (Vh) Coördinator Studentenzaken (Coor)
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Docent (Doc) Administratie (Adm) Financiële Administratie (FAdm) Algemene en Huishoudelijke Dienst (AHD) Klassendocent (Kd) Student
Pagina 5
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Daarnaast worden de volgende organen gekend: Algemene Docentenvergadering Schoolcommissies Daarnaast worden de volgende afdelingen gekend: Netwerk- & Systeembeheer Interne Kwaliteitszorg Stagebureau (Studenten)administratie Technisch Beheer Databasebeheer Leermiddelenbeheer Decanaat Secretariaat Daarnaast worden de volgende richtingen gekend: Landbouw (Lb- plantenteelt/veeteelt) Bouwkunde (Bk) Bosbouw-Productie (Bb-Prd) Weg- en Waterbouwkunde (WW) Bosbouw-Toerisme (Bb-Trm) Electrotechniek-Energieoverdracht (EE) Hydro/Meteo (HM) Electrotechniek-Informatieoverdracht(EI) Landmeetkunde (Lm) Werktuigbouwkunde (Wtb) Mijnbouw (Mb) Informatie - & Communicatie Technologie (ICT) Chemisch Analisten (CA) Procestechniek (Pt) Medisch Analisten (MA) Apothekersassistent (Aa) Daarnaast worden de volgende secties gekend: Nederlands (Ned) EHBO, Veiligheid en Milieu (HSE) Engels (Eng) Tekenen (Tek) Wiskunde (Wis) Informatie- & Communicatie Technieken (ICT) Natuurkunde (Na) Inleiding Bouwkunde (Inl. Bk) Scheikunde (Sk) Inleiding Elektrotechniek ( Inl Elektro) Economie/Bedrijfskunde (Eco/Bdk) Inleiding Werktuigbouwkunde (Inl. Wtb) Lichamelijke Opvoeding (LO) Inleiding Natuurtechniek (Inl. Na) Maatschappij Oriëntatie (MO) 4.5
Richtingen Docenten die richtingsvakken verzorgen, maken deel uit van een bepaalde richting. Elke richting wordt geleid door een richtingscoördinator.
4.6
Secties Docenten die éénzelfde AVO-vak verzorgen vormen een sectie. Elke sectie heeft een sectiehoofd dat als contactpersoon functioneert. Tussen de secties en richtingen dient overleg te zijn.
4.7
Vakgroepen Docenten die binnen een bepaalde richting éénzelfde richtingsvak verzorgen, vormen een vakgroep. Elke vakgroep heeft een vakgroephoofd dat als contactpersoon functioneert. Een vakgroep is verantwoording verschuldigd aan de desbetreffende richtingscoördinator.
Artikel 5 De Docentenvergadering 5.1
De Algemene Docentenvergadering ziet toe op een goede en efficiënte uitvoering van de organisatie van het onderwijs op het NATIN. Besluiten genomen door dit orgaan op het vlak van de algemene organisatie van het onderwijs op het NATIN dienen door alle geledingen genoemd in dit reglement nageleefd te worden, tenzij die in strijd zijn met de algemeen geldende regels van het Ministerie van Onderwijs en algemeen geldende normen van fatsoen. Onder voornoemde besluiten zijn niet inbegrepen eventuele besluiten met betrekking tot de inhoudelijke organisatie van het onderwijs door vakgroepen en richtingen.
5.2
De Algemene Docentenvergadering wordt uitgeschreven en voorgezeten door de directeur. In het algemeen behouden de docenten het recht een algemene docentenvergadering schriftelijk aan te vragen en hun aanvraag gehonoreerd te zien, mits deze aanvraag ondersteund wordt
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 6
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
door 10% van het aantal docenten en is voorzien van een voorstel voor een in behandeling te nemen agenda. 5.3
Tot de Algemene Docentenvergadering worden toegelaten docenten in voltijdse of deeltijdse betrekking die voor het betreffende schooljaar verbonden zijn aan het NATIN. In zeer speciale gevallen kan de studentenvereniging als toehoorder toegelaten worden. Deze heeft echter geen besluitbevoegdheid.
5.4
In gevallen niet reeds genoemd in de NATIN-reglementen en in gevallen waarbij de goede naam van het NATIN-onderwijs in geding mocht geraken, worden deze door de directeur aan de Algemene Docentenvergadering voorgelegd alvorens een besluit daaromtrent te nemen.
5.5
Besluiten in de Algemene Docentenvergadering worden in het algemeen genomen door voorstellen in stemming te brengen en die met gewone meerderheid der stemmen goed te keuren. In zeer speciale gevallen kan staande de vergadering besloten worden de stemming in het geheim te doen plaatsvinden. Stemming over personen geschiedt in het geheim. De stem van de voorzitter weegt even zwaar als die van de overige docenten. Staken de stemmen dan is de voorzitter bevoegd een besluit te nemen.
5.6
De onderdirecteur wordt op voordracht van de Algemene Docentenvergadering benoemd. Voordracht en benoeming geschieden conform de door de Inspectie VOS vastgestelde richtlijnen, die zijn vastgelegd in de daarvoor bestemde procedure.
Artikel 6 De Directie 6.1
De directie bestaat uit de directeur, die als zodanig door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling (MINOV) is aangesteld en de onderdirecteuren, die onder leiding van de directeur, welke de einverantwoordelijke is, mede leiding geven aan het instituut.
6.2
De onderdirecteuren zijn elk individueel direct verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen, de voorbereiding en uitvoering van het schoolbeleid met betrekking tot het aan hen toegewezen beleidsterrein.
6.3
De directie van het NATIN-MBO richt zich bij de vervulling van haar taak naar het belang van het instituut en de met zijn verbonden onderdelen. De directie is zelf verantwoordelijk voor de kwaliteit van haar functioneren.
6.4
De directie onderhoudt goede contacten met andere scholen en instellingen die voor het instituut van belang zijn.
6.5
De directie neemt bij de uitvoering van haar werkzaamheden de regels in acht, die bij of krachtens de wet en regelgeving en bij of krachtens het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO in het directiereglement zijn vastgelegd.
Artikel 7 De Docent 7.1
Tot docent van het NATIN wordt gerekend degene die conform de geldende procedures door het Bureau Nijverheidsonderwijs van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling alszodanig is aangesteld. Docenten kunnen in voltijdse of deeltijdse dienstbetrekking aangetrokken worden.
7.2
De docenten zijn collectief verantwoordelijk voor de realisatie van de doelstellingen van het NATIN-MBO, de algemene gang van zaken en verantwoord gebruik van de gebouwen en de inventaris van het instituut.
7.3
De docent van het NATIN-MBO dient zich bij de vervulling van zijn taak naar het belang van het instituut en de met zijn verbonden onderdelen te richten. De docent is zelf direct verantwoordelijk voor de kwaliteit van zijn functioneren.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 7
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
7.4
Elke docent is verantwoordelijk voor een gedegen voorbereiding, uitvoering en evaluatie van het onderwijs in het vak of de vakken die hem zijn toevertrouwd in de daarvoor aangewezen klassen.
7.5
Docenten kunnen naast hun primaire functie ook lid zijn van een commissie of afdeling. Dit naar gelang hun belangstelling en benoembaarheid.
7.6
De docent neemt bij de uitvoering van zijn werkzaamheden de regels in acht, die bij of krachtens de wet en regelgeving in het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO zijn vastgelegd.
Artikel 8 De Student 8.1
Tot student van het NATIN wordt gerekend degene die voldoet aan de door het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling vastgestelde toelatingsnormen en conform de daartoe geldende procedures alszodanig is ingeschreven en toegelaten. Eveneens tot student van het NATIN wordt gerekend degene die na goedkeuring van de Inspectie VOS en in samenspraak met de directeur van het NATIN wordt toegelaten. Beoordeling van aanvragen van gegadigden voor toelating tot het NATIN die niet voldoen aan de geldende toelatingsnormen geschiedt door de toelatingscommissie.
8.2
Inschrijving vindt plaats binnen de door de directie aangegeven perioden aan het einde van het schooljaar. Late inschrijvingen buiten de vastgestelde perioden kunnen beboet worden. Slechts in bijzondere gevallen, naar oordeel van de directeur of zijn gemachtigde, kan vrijstelling van inschrijving binnen de vastgestelde perioden gegeven worden.
8.3
Studenten die zich voor het nieuwe schooljaar hebben ingeschreven op het Natuurtechnisch Instituut dienen zich op de door de directie aangegeven data op school aan te melden. Indien een student zich binnen twee weken na de vermelde data, niet aangemeld heeft, wordt betrokkene geacht als te zijn afgeschreven.
8.4
De studenten dienen de regels in acht te nemen, die bij of krachtens de wet en regelgeving en bij of krachtens het Huishoudelijk Reglement van het NATIN-MBO in het studentenreglement zijn vastgelegd.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 8
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
NATIN-MBO
Pagina 9
huishoudelijk reglement
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
NATIN-MBO
Pagina 10
huishoudelijk reglement
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
HOOFDSTUK 3 FUNCTIEOMSCHRIJVINGEN Artikel 9 Artikel 10 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16 Artikel 17 Artikel 18 Artikel 19 Artikel 20 Artikel 21 Artikel 22 Artikel 23 Artikel 24 Artikel 25 Artikel 26 Artikel 27 Artikel 28 Artikel 29 Artikel 30 Artikel 31 Artikel 32 Artikel 33 Artikel 34
Directeur Onderdirecteur voor Onderwijszaken Onderdirecteur voor Studentenzorg Onderdirecteur voor Administratie & Databeheer Onderdirecteur voor Beheer & Onderhoud Richtingscoördinator Sectiehoofd Vakgroephoofd Decaan Coördinator Decanaat Coördinator Studentenzorg Studieloopbaanbegeleider Coördinator Systeem- & Netwerkbeheer Coördinator Databasebeheer Coördinator Leermiddelenvoorziening Coördinator Technisch Beheer Coördinator Stagebureau Financieel administrateur Coördinator Interne Kwaliteitszorg Onderwijscompetentiespecialist Onderwijsprogrammaspecialist Kwaliteitszorgmedewerker Schoolcommissievoorzitter Klassendocent Docent Functieprofielen
Artikel 9 Directeur 9.1
De directeur van het NATIN MBO, te noemen directeur, is belast met de leiding van de school en is tevens één van de, aan het NATIN verbonden, docenten. Bij ontstentenis van de directeur worden zijn taken en bevoegdheden, zoals vermeld in lid 2 tot en met 10 waargenomen door een plaatsvervanger die in overleg met hem door het Bureau Nijverheid Onderwijs (BNO) is aangewezen.
9.2
De directeur fungeert als voorzitter van de docentenvergadering en de examencommissie en verricht dienovereenkomstig werkzaamheden.
9.3
De directeur is verantwoordelijk voor: 1. Het realiseren van het schoolbeleid. 2. De totale schoolorganisatie. 3. Een optimaal leer- en werkklimaat. 4. Een goed verloop van het onderwijsproces. 5. De curricula van de opleidingen. 6. De kwaliteit van de opleidingen. 7. Een gerichte en effectieve communicatie zowel intern als extern. 8. Een goed financieel beleid. 9. Een adequate financiële, studenten- en personeelsadministratie en het beheer van het schoolarchief. 10. Het beheer en onderhoud van middelen en infrastructuur.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 11
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
11. Een effectieve studentenzorg. 9.4
De directeur heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de uitvoering van het schoolbeleid. 2. Persoonlijke dossiers bijhouden van alle personeelsleden, met daarin ondertekende formulieren van plannings- en functioneringsgesprekken en indien van toepassing, beoordelings- en correctiegesprekken en andere ondertekende schriftelijke verslaglegging nodig geacht door de directie. 3. Beslissen over de verdeling van financiën over de verschillende onderwijsprocessen en ondersteunende diensten. 4. Beslissen over het beleid t.a.v. studentenzorg. 5. Het benoemen (op voordrachten) van sectiehoofden, (richtings)coördinatoren, afdelingshoofden en commissieleden. 6. Het geven van advies en feedback aan directieleden, richtingscoördinatoren en (klassen) docenten betreffende het onderwijsproces en de studentenzorg. 7. Het voordragen van studenten voor afschrijving bij de Inspectie VOS. 8. Aanspreken van onderdirecteuren, (richtings)coördinatoren, sectiehoofden, afdelingshoofden, commissieleden en (klassen)docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 9. Het schriftelijk in gebreke stellen van leidinggevenden en docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Rapporteren aan het BNO en Inspectie VOS over alle ontwikkelingen betreffende de school en het verschaffen van informatie die noodzakelijk is om de schoolwerkzaamheden naar behoren te kunnen verrichten. 11. Het nemen van een beslissing en treffen van maatregelen naar aanleiding van klachten en twistgevallen.
9.5
De directeur vertegenwoordigt het NATIN naar buiten toe en draagt op waardige wijze het imago, de visie en missie van het NATIN uit.
9.6
De directeur kan zich bij de uitoefening van zijn taken en bevoegdheden doen bijstaan door andere geledingen binnen de organisatiestructuur.
9.7
De directeur kan onderdelen van zijn taken en bevoegdheden aan de onderdirecteuren of andere geledingen binnen het NATIN delegeren, wat echter zijn uiteindelijke verantwoordelijkheid ook voor die onderdelen onverlet laat.
9.8
De directeur raadpleegt de desbetreffende onderdirecteur over alle door hem te nemen beslissingen die betrekking hebben op het verantwoordelijkheidsdomein van de onderdirecteur.
Artikel 10 Onderdirecteur voor Onderwijszaken (primair proces) 10.1
Conform de geïdentificeerde primaire processen (onderwijsprocessen) in artikel 4 lid 1 worden de onderdirecteurposities voor Onderwijszaken onderscheiden.
10.2
De onderdirecteur voor Onderwijszaken, tevens docent, staat de directeur bij in de uitoefening van diens taken en bevoegdheden m.b.t. onderwijsaangelegenheden.
10.3
De onderdirecteur voor Onderwijszaken geeft leiding aan de richtingscoördinatoren van de richtingen die onder hem resorteren en de sectiehoofden voor wat betreft het onderwijs van de richtings- en AVO-vakken in desbetreffende leerjaar(leerjaren).
10.4
De Od voor Onderwijszaken heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. Bewaking van de kwaliteit van de opleidingsprofielen en de op basis daarvan te hanteren vakleerplannen en leermiddelen. 2. Begeleiding van RC’s, sectiehoofden en docenten bij de kwaliteitsbewaking en correcte implementatie van de vakleerplannen. 3. Evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester binnen de verschillende richtingen van betreffende sector.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 12
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
4. Opstellen van de jaarplannen en jaarbegrotingen van de richtingen of de onderbouw en aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. het onderwijsproces. 5. Evaluatie van het beheer en inzet van lesmateriaal en leermiddelen binnen de richtingen of de onderbouw. 6. Inventarisatie van infrastructurele en logistieke noden van de richtingen of de onderbouw. 7. Correcte afhandeling van processen en procedures m.b.t. toetsing en toetsresultaten binnen de richtingen of de onderbouw. 8. Samenstelling, eventuele aanpassing en correcte uitvoering van lesroosters en de lesurenverdeelstaat van de richtingen of de onderbouw. 9. Begeleiding en monitoring van Rc’s, sectiehoofden, docenten, stage- en afstudeerbegeleiders in het gebruik van de procedures. 10.5
De Od voor Onderwijszaken heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de richtingen of de onderbouw. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan Rc’s, sectiehoofden en docenten van de richtingen betreffende de door hen uit te voeren taken m.b.t. het onderwijsproces. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende richtingen of de onderbouw. 4. Het vaststellen van repetitie- en (deel)examenroosters, nadat AVO-vakken zijn ingeroosterd, aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle Rc’s binnen de sector (minstens om de twee weken) en de sectiehoofden (minstens 2 x per kwartaal) voor afstemming van lesinhouden, bespreken van studentenvorderingen, competentiebuilding van docenten en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige Od’s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van processen, procedures en curricula/leerplannen. 7. Het verlenen van assistentie aan de directeur bij het aantrekken van docenten en gecommitteerden voor (na verkregen feedback van de Rc) de betreffende richtingen. 8. Aanspreken van Rc’s, Sh’s en docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten, daar waar het om onderwijsaangelegendheden gaat. 9. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directeur van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende Rc’s, en docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Het treffen van de noodzakelijke maatregelen (in overleg met directeur en eventueel overige directieleden) in geval er sprake is van onregelmatigheden en afwijkingen binnen het onderwijsproces (inclusief in geval van toetsing en bekrachting van toetsresultaten). 11. Toezien op de opvolging van de notulen en besluiten van het managementoverleg en van de vergaderingen binnen de verschillende richtingen (en aftoetsen aan de beleidsdoelstellingen van de directie) betreffende onderwijszaken. 12. Het accorderen van de jaarbegroting en budgetaanvragen opgesteld door de Rc’s, (na eventuele aanpassingen voortvloeiend uit overleg met de directeur).
10.6
De Od voor Onderwijszaken heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de desbetreffende richtingen en het functioneren van Rc’s, Sh's en docenten. Het is een gedelegeerde bevoegdheid waarover de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden. De bevoegdheden zijn steeds per verantwoordelijkheidsdomein aangegeven in het functieprofiel van de onderdirecteur.
10.7
De Od voor Onderwijszaken zit de vergaderingen van de overgangscommissie voor en fungeert tevens als hoofdsurveillant bij repetitie- en deelexamenronden.
10.8
Na decentralisatie van budgetten volgens een verdeelsleutel over de verschillende Od´s heeft hij tevens beslissingsbevoegdheid bij het gebruiken van het hem toegewezen budget. Dit is gebaseerd op het principe dat de Od als proceseigenaar het beste de prioriteiten moet kunnen inschatten op het vlak van leermiddelen en lesapparatuur.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 13
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 11 Onderdirecteur voor Studentenzorg (secundair proces) 11.1
Conform de geïdentificeerde secundaire processen in artikel 4 lid 1 worden de onderdirecteurposities voor Studentenzorg onderscheiden.
11.2
De onderdirecteur voor Studentenzorg, tevens docent, staat de directeur bij in de uitoefening van diens taken en bevoegdheden m.b.t. studentenzorg en heeft voorts een ondersteunende functie naar de Od Onderwijszaken van betreffende sector toe.
11.3
De onderdirecteur voor Studentenzorg geeft leiding aan de coördinatoren voor Studentenzorg, klassendocenten en studieloopbaanbegeleiders (mentoren) die onder hem resorteren. De Od wordt voor wat de studentenzorg betreft eveneens ondersteund door decanen.
11.4
De Od voor Studentenzorg is verantwoordelijk voor: 1. Bewaking van de kwaliteit van de studentenzorg. 2. Begeleiding van coördinatoren Studentenzorg en klassendocenten en mentoren bij de uitvoering van studentenbegeleidingsprocessen. 3. Periodieke evaluatie van de studentenzorg binnen de verschillende richtingen van betreffende sector. 4. Zorgvuldige communicatie met studenten en ouders/verzorgers. 5. Inventarisatie van behoeften binnen richtingen ter intensivering en verbetering van de studentenzorg. 6. Monitoring van coördinatoren Studentenzorg en (klassen)docenten bij de toepassing van de procedures en regels t.a.v. studentenzorg.
11.5
De Od voor Studentenzorg heeft de volgende bevoegdheden: 1. Advies en feedback geven aan coördinatoren Studentenzorg, mentoren en klassendocenten betreffende de door hen uit te voeren taken m.b.t. studentenzorg. 2. Adviseren van de directeur m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het studentenzorgsysteem. 3. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met coördinatoren Studentenzorg voor afstemming van procedures en regels inzake de studentenzorg. 4. Het onderhouden van contacten met overige Od’s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van studentenzorg. 5. Aanspreken van coördinatoren Studentenzorg en klassendocenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directeur van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende coördinatoren, mentoren en klassendocenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het treffen van de noodzakelijke maatregelen (eventueel na overleg met directeur en decanen) in geval er sprake is van onregelmatigheden en afwijkingen binnen het studentenbegeleidingsproces (w.o. het laatkomen en/of het verzuim van een student). 8. Het formuleren van voorstellen m.b.t. het beleid, procedures en instructies ten aanzien van de studentenzorg.
11.6
De Od voor Studentenzorg heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de studentenzorg. Het is een gedelegeerde bevoegdheid waarover de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden. De bevoegdheden zijn steeds per verantwoordelijkheidsdomein aangegeven in het functieprofiel van de onderdirecteur.
11.7
De Od voor Studentenzorg fungeert als hoofdsurveillant bij repetitie- en deelexamenronden.
Artikel 12 Onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (secundair proces) 12.1
De onderdirecteur voor Administratie en Databeheer (Od Admin & Databeh.) is direct verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid m.b.t. het adequaat beheer van de totale administratie van de school alsook het databeheer. Dit is een gedelegeerde bevoegdheid van de directeur waarvoor de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 14
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
12.2
De Od Administratie & Databeheer adviseert over de aankoop, distributie en opslag van administratieve en ICT-goederen en materiaal.
12.3
De Od Administratie & Databeheer geeft leiding aan het hoofd Administratie, het administratief personeel en de coördinator Databasebeheer en diens medewerkers.
12.4
De Od Administratie & Databeheer vervult bij voorkeur eveneens de functie van secretaris van de examencommissie en is als zodanig verantwoordelijk voor de administratieve ondersteuning bij en schriftelijke vastlegging van het examineringsproces.
12.5
De Od Administratie & Databeheer is verantwoordelijk voor: 1. Een effectief en efficiënt functionerende (studenten)administrate. 2. De bewaking van de kwaliteit van de administratieve processen. 3. Een adequaat functionerende (geautomatiseerde) databeheersysteem. 4. Samenstelling en verspreiding van het jaarprogramma, diverse roosters (les, repetitie en deelexamen en surveillance) en bekendmakingen. 5. Tijdige communicatie van directiebesluiten en –aangelegenheden naar alle relevante geledingen toe. 6. Initiatie en implementatie van administratieve procedures. 7. Adequaat beheer van het archiefwezen van het NATIN. 8. Coördinatie van ondersteunende administratieve en databeheerwerkzaamheden naar de directeur en overige directieleden toe.
12.6
De OD Administratie & Databeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van administratieve en automatiseringswerkzaamheden. 2. Gevraagd en ongevraagd instructies, advies en feedback geven aan medewerkers en leidinggevenden van de administratie en de afdelingen databasebeheer en netwerkbeheer betreffende de door hun uit te voeren werkzaamheden. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van de administratieve en automatiseringsprocessen binnen het NATIN. 4. Het doen van voorstellen naar de directeur toe ter verbetering van de efficiëntie en effectiviteit van de administratieve en automatiseringswerkzaamheden binnen het NATIN. 5. Aanspreken van administratieve, databasebeheermedewerkers, Hoofd Administratie, de coördinator databasebeheerder op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het schriftelijk in gebreke stellen en begeleiden van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het opvragen van begrotingen en op grond hiervan aanvraag van budgetten voor de aanschaf van kantoormiddelen, nodige software en hardware e.d. voor het adequaat kunnen functioneren van de administratie en het databasebeheer. 8. Beslissen over de verdeling en besteding van toegekende financiën over de verschillende administratieve en automatiseringsprocessen. Het een en ander in nauw overleg met de directeur.
12.7
De onderdirecteur Administratie en Databeheer heeft rapporteringsplicht naar de directeur toe m.b.t. de vorderingen en knelpunten van de administratieve en automatiseringswerkzaamheden en het functioneren van het Hoofd Administratie, de Database en het administratief personeel.
Artikel 13 Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud (secundair proces) 13.1
De Onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud is direct verantwoordelijk voor de uitvoering van het beleid m.b.t. het technisch beheer, onderhoud en beveiliging van de schoolinfrastructuur (gebouwen, opstallen en terreinen), de inventaris van het gehele NATIN, milieu en veiligheid, inkoop en distributie van verbruiks- en investeringsgoederen en leermiddelen, alsook technische services en projecten aan derden.
13.2
De Od Beheer & Onderhoud is de onmiddellijke functionele overste van de coördinator Technisch Beheer, coördinator Systeem- en Netwerkbeheer, coördinator Leermiddelenvoorziening, en de
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 15
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
lokatiebeheerders/conciërges van de verschillende dependenties. Hij geeft leiding aan al het technisch en onderhoudspersoneel, tevens aan de bewakers en aan tuinlieden. 13.3
De Od Beheer & Onderhoud voert het beleid m.b.t. de aankoop, afschrijving, distributie en opslag van verbruiks-, investerings- en educatieve goederen in nauw overleg met de ter zake relevante afdelingen, commissies, richtingen en secties van het NATIN.
13.4
De Od Beheer & Onderhoud is verantwoordelijk voor: 1. De implementatie van het beleid m.b.t. het technisch beheer en onderhoud van de schoolgebouwen, en de investeringsgoederen (machines en apparaten) van alle lokaliteiten/dependenties van het NATIN. 2. Het milieu- en veiligheidsbeleid binnen de school in samenwerking met de HSE- commissie. 3. Adequate kantinevoorzieningen op de NATIN-complexen. 4. Het voeren van het inkoopbeleid voor verbruiks- en investerings- en educatieve goederen, en het beleid van het centraal magazijn, inclusief ´procedure voor de ingangscontrole van alle goederen en diensten en evalueren van kritische leveranciers. 5. Het personeelsbeleid van de tuinlieden en schoonmaakpersoneel in samenspraak met het MINOV. 6. Een effectief en efficiënt functionerende beheers- en inventarisadministratie. Is in dit kader eveneens verantwoordelijk voor de bewaking van de kwaliteit van de beheers- en onderhoudsprocessen. 7. Het initiëren en implementeren van beheers- en onderhoudsprocedures. 8. Samenstelling en implementatie van het onderhoudsplan. 9. Coördinatie van ondersteunende beheers- en onderhoudswerkzaamheden w.o. technische ondersteuning naar de richtingen en afdelingen van het NATIN toe. 10. Het implementeren van plannen en voorstellen mbt ICT-infrastructuur, hardware en diensten in relatie tot de beschikbare budgetten.
13.5
De Od Beheer & Onderhoud heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van beheers- en onderhoudswerkzaamheden. 2. Gevraagd en ongevraagd instructies, advies en feedback geven aan medewerkers en leidinggevenden van de afdeling Technisch Beheer en leermiddelenmagazijn betreffende de door hen uit te voeren werkzaamheden. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van de beheers- en onderhoudsprocessen binnen het NATIN. 4. Het doen van voorstellen naar de directeur toe ter verbetering van de efficiëntie en effectiviteit van de beheers- en onderhoudswerkzaamheden binnen het NATIN. 5. Aanspreken van medewerkers en assistenten van de afdeling Technisch Beheer en het leermiddelenmagazijn, coördinator Technisch Beheer, coördinator Leermiddelenvoorziening, conciërges, bodes, kantinehouders, tuinlieden, bewakers en schoonmaakpersoneel op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 6. Het schriftelijk in gebreke stellen en begeleiden van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende leidinggevenden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 7. Het opvragen van begrotingen en op grond hiervan aanvraag van budgetten voor de aanschaf van schoonmaakmiddelen, technisch en andersoortige inventaris, nodige technische hulpmiddelen e.d. alsook dienstverlening voor reparatie, onderhoud en aanpassing van infrastructuur en inventaris. Dit alles in het kader van het adequaat kunnen functioneren van het technisch beheer en het leermiddelenmagazijn. 8. Beslissen over de verdeling en besteding van toegekende financiën over de verschillende beheers- en onderhoudsprocessen. Het een en ander in nauw overleg met de directeur. 9. Heeft beslissingsbevoegdheid over aankoop en inzet (uurrooster) van de investeringsgoederen en middelen voor schoonmaak van terreinen en gebouwen en reparatie en aanpassing van infrastructurele werken en inventaris.
13.6
De Od Beheer & Onderhoud rapporteert aan de directeur m.b.t. de vorderingen en knelpunten binnen de afdelingen Beheer en Onderhoud en Leermiddelenvoorziening en het functioneren van coördinatoren en het ondersteunend en onderhoudspersoneel.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 16
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 14 Richtingscoördinator 14.1
De richtingscoördinator (Rc) heeft de dagelijkse leiding over de betreffende studierichting. Hij coördineert al de activiteiten van de richting en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs.
14.2
De richtingscoördinator ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur voor Onderwijszaken van desbetreffende sector (techniek, natuurtechniek of analisten). Hij geeft leiding aan de docenten van zijn richting.
14.3
De richtingscoördinator wordt door de directeur benoemd. De richtingsdocenten mogen een kandidaat voor deze functie voordragen. De richtingscoördinator is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn Rc-functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken.
14.4
De richtingscoördinator is verantwoordelijk voor: 1. Bewaking van de kwaliteit van het curriculum (opleidingsprofiel en vakleerplannen). 2. Docentenbegeleiding bij de kwaliteitsbewaking en de correcte implementatie van de vakleerplannen. 3. Actieplannen en de jaarbegroting van de richting. 4. De evaluatie van het beheer en de inzet van lesmateriaal en leermiddelen. 5. Inventarisatie van infrastructurele en logistieke noden van de richting. 6. De correcte afhandeling van de planning, uitvoering en evaluatie van het onderwijsproces binnen de richting.
14.5
De richtingscoördinator heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de richting. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de richting betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces en studentenbegeleiding binnen de betreffende richting. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenrooster nadat AVO-vakken zijn ingeroosterd aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de richting (minstens om de twee weken) en de AVO-docenten die lesgeven aan richtingsklassen (minstens 2 x per kwartaal) voor afstemming van lesinhouden, bespreken van studentenvorderingen, competentiebuilding van docenten, kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige Rc’s en sectiehoofden voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen. 7. Het verlenen van assistentie bij het aantrekken van parttimedocenten en gecommitteerden voor (in overleg met Od en directeur) de richting. 8. Aanspreken van docenten op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 9. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende docenten die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 10. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen.
14.6
De Rc draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende richting en rapportage aan de Od. Hij assisteert de directie in zaken betreffende de richting.
Artikel 15 Sectiehoofd 15.1
Het sectiehoofd coördineert alle activiteiten van de AVO-sectie en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs verzorgd door deze sectie. De totale sectie is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de sectie.
15.2
Het sectiehoofd ontvangt leiding van de onderdirecteur Onderwijszaken naar gelang de sector (Onderbouw, Techniek, Analisten en Natuurtechniek) waarin het betreffende AVO-vak verzorgd
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 17
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
wordt en legt verantwoording af over de kwaliteit van het vak (de ontwikkeling en de uitvoering). Het sectiehoofd staat voorts in nauw overleg met de richtingscoördinatoren. 15.3
Het sectiehoofd wordt op voordracht van de sectie door de directeur benoemd. Het sectiehoofd is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken.
15.4
Het sectiehoofd is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de vakleerplannen. 2. Correcte afhandeling van toetsing en toetsresultaten binnen de sectie. 3. Begeleiding van sectieleden bij de correcte implementatie van de vakleerplannen. 4. De evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester. 5. De actieplannen en de jaarbegroting van de sectie. 6. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. de sectie.
15.5
Het sectiehoofd heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de sectie. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de sectie betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende sectie, waaronder de verdeling van de sectiedocenten over de verschillende studierichtingen en het adviseren van de directie bij het opstellen van de lessenroosters voor het betreffende AVO-vak. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenrooster ten aanzien van de inroostering van AVO-vakken aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de sectie (minstens om de twee weken) voor afstemming van lesinhouden op richtingsvakken, bespreken van werkvormen, aanpassing en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige sectiehoofden en Rc’s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen op de specifieke richtingen. 7. Aanspreken van sectieleden op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 8. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van sectieleden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 9. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen.
15.6
Het sectiehoofd draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende sectie en rapportage aan de directeur. Hij assisteert de directie in zaken betreffende de sectie.
Artikel 16 Vakgroephoofd 16.1
Het vakgroephoofd coördineert alle activiteiten van de vakgroep en bewaakt de kwaliteit van het onderwijs verzorgd door deze vakgroep. De totale vakgroep is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de vakgroep.
16.2
Het vakgroephoofd ontvangt leiding van de desbetreffende richtingscoördinator naar gelang de richting waarin het betreffende richtingsvak verzorgd wordt en legt verantwoording af over de kwaliteit van het vak (de ontwikkeling en de uitvoering).
16.3
Het vakgroephoofd wordt door de directeur benoemd. Het vakgroephoofd wordt voorgedragen door de richtingscoördinator na afstemming met de vakgroepleden. Het vakgroephoofd is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn functie voor een aantal lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken.
16.4
Het vakgroephoofd is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de vakleerplannen.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 18
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000 2. 3. 4. 5. 6.
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Correcte afhandeling van toetsing en toetsresultaten binnen de vakgroep. Begeleiding van vakgroepleden bij de correcte implementatie van de vakleerplannen. De evaluatie van de uitvoering van de vakleerplannen en de behaalde resultaten per trimester. De actieplannen en de jaarbegroting van de vakgroep. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van lesmateriaal en leermiddelen t.b.v. de vakgroep.
16.5
Het vakgroephoofd heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de planning, wijze van uitvoering en evaluatie van werkzaamheden m.b.t. het functioneren van de vakgroep. 2. Gevraagd en ongevraagd advies en feedback geven aan docenten van de vakgroep betreffende de door hen uit te voeren taken. 3. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directeur en/of directie m.b.t. strategieën betreffende de inrichting en implementatie van het onderwijsproces binnen de betreffende sectie, waaronder de verdeling van de docenten over de verschillende studierichtingen en het adviseren van de directie bij het opstellen van de lessenroosters voor het betreffende AVOvak. 4. Het doen van voorstellen m.b.t. de samenstelling van repetitie- en (deel)examenroosters ten aanzien van de inroostering van AVO-vakken aan de Od Administratie. 5. Het op gestructureerde basis plegen van overleg met alle docenten binnen de vakgroep (minstens om de twee weken) voor afstemming van lesinhouden op richtingsvakken, bespreken van werkvormen, aanpassing en kwaliteitszorg. 6. Het onderhouden van contacten met overige vakgroephoofden en Rc’s voor wat betreft raakvlakken en afstemmen van curricula/leerplannen op de specifieke richtingen. 7. Aanspreken van vakgroepleden op hun verantwoordelijkheden en interveniëren bij problemen en klachten. 8. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van vakgroepleden die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 9. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van lesmateriaal en leermiddelen.
16.6
Het vakgroephoofd draagt zorg voor het opstellen van het jaarverslag van de betreffende vakgroep en rapportage aan de richtingscoördinator. Hij assisteert de richtingscoördinator in zaken betreffende het richtingsvak.
Artikel 17 Decaan 17.1.
De decaan maakt deel uit van het decanaat binnen het NATIN-MBO. De decaan heeft naar de Onderdirecteuren Studentenzorg toe een ondersteunende functie.
17.2.
De decaan is verantwoordelijk voor: 1. Het organiseren van activiteiten die leiden tot de optimale ontwikkeling van de student. 2. Het onderhouden van contact met relevante instellingen en functionarissen buiten het NATIN.
17.3.
De decaan heeft de volgende bevoegdheden: 1. Contact onderhouden met instellingen voor het ter beschikking stellen van informatie en/of het doen verzorgen van informatiesessies over relevante onderwerpen de studenten rakende. 2. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 3. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies bij studenten naar aanleiding van hun gedrag voldoen aan gestelde eisen. 4. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met studenten.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 19
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 18 Coördinator Decanaat 18.1
De coördinator van het Decanaat coördineert alle activiteiten van het Decanaat en bewaakt de kwaliteit van de dienstverlening van deze afdeling. Het totale decanaat is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de afdeling.
18.2
De coördinator van het Decanaat ontvangt leiding van de directeur en is voorts in continu overleg met de respectieve onderdirecteuren voor studentenzorg n.a.v. de studentenzorg.
18.3
De coördinator van het Decanaat wordt door de directeur benoemd. De decanen kunnen een voordracht doen. De coördinator van het Decanaat is zelf ook decaan en is voor het uitoefenen van zijn functie voor minstens 2 lesuren vrijgemaakt van decaantaken.
18.4
De coördinator van het Decanaat is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de dienstverlening van het Decanaat. 2. Correcte afhandeling en opvolging van gerapporteerde gevallen m.b.t. studentenzorg. 3. De evaluatie van de uitvoering van de studentenzorg en de behaalde resultaten per trimester. 4. De actieplannen en de jaarbegroting van het Decanaat. 5. Het aanvragen van budgetten voor aankoop van noodzakelijke middelen voor het Decanaat.
18.5
De coördinator van het Decanaat heeft de volgende bevoegdheden: 1. Coördinatie van contacten met instellingen voor het ter beschikking stellen van informatie en/of het doen verzorgen van informatiesessies over relevante onderwerpen de studenten rakende. 2. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 3. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies bij studenten conform de gestelde procedures zijn afgehandeld. 4. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten binnen het Decanaat.
Artikel 19 Coördinator Studentenzorg 19.1
De coördinator voor Studentenzorg ondersteunt de onderdirecteur voor Studentenzorg bij de bewaking van de studentenzorg binnen een leerjaar en/of een desbetreffende richting of samenstel van richtingen. De coördinator adviseert, ondersteunt, begeleidt en evalueert klassendocenten bij het plannen, uitvoeren en evalueren van de studentenzorg.
19.2
De coördinator ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur voor Studentenzorg. De coördinatoren werken in nauw teamverband met elkaar. Tijdens wekelijkse vergaderingen met de Od worden studentgerelateerde aspecten in teamverband besproken en beslist.
19.3
De coördinator Studentenzorg wordt benoemd door de directeur, eventueel op voordracht van de OD voor Studentenzorg.
19.4
De coördinator Studentenzorg heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. Correcte uitvoering van de studentenzorg en de op basis daarvan te hanteren reglementen en procedures. 2. Begeleiding van klassendocenten m.b.t. studentenzorg. 3. Periodieke evaluatie van de studentenzorg. 4. Zorgvuldige communicatie met studenten en ouders/verzorgers omtrent de vorderingen en gedrag van studenten en formele besluiten die hieraan gerelateerd zijn. 5. Inventarisatie van behoeften binnen de onderbouw/richting ter intensievering en verbetering van de studentenzorg. 6. Correcte en tijdige afhandeling van aanvragen van studenten voor toelating tot de les (ingeval van eerder verzuim of laatkomen) of vroegtijdig verlaten van de school. 7. Monitoring van klassendocenten bij de toepassing van de procedures en regels t.a.v. studentenzorg.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 20
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000 8.
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Zorgdragen voor de administratieve afhandeling en rapportage van de presentie en het laatkomen van studenten, alsook andere relevante zaken m.b.t. studentenzorg.
19.5
De coördinator Studentenzorg heeft de volgende bevoegdheden: 1. Aanspreken van studenten m.b.t. het laatkomen, ongeoorloofd en veelvuldig verzuim en hen wijzen op hun verantwoordelijkheid hieromtrent. 2. Het treffen van corrigerende maatregelen tegen studenten na overleg met de onderdirecteur Studentenzorg in geval van geconstateerde afwijkingen. 3. Communicatie van formele besluiten genomen ivm toelating tot repetities, inhaalrepetities, examens, nader onderzoek (herkansing), overgang, schorsing aan de studenten en hun wettelijke vertegenwoordigers. 4. Advies uitbrengen aan de Od Studentenzorg bij het benoemen van de klassendocenten en mentoren. 5. In samenwerking met het schoolteam de ouders/ wettelijke vertegenwoordigers als groep informeren over en betrekken bij het klas- en schoolgebeuren. 6. Advies en feedback geven aan klassendocenten betreffende de door hen uit te voeren taken m.b.t. studentenzorg. 7. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de Od Studentenzorg van klassendocenten die hun taken en verantwoordelijkheden inzake studentenbegeleiding onrechtmatig verzuimen. 8. Het formuleren van voorstellen m.b.t. procedures en instructies ten aanzien van de studentenbegeleiding en -zorg.
19.6
Hij doet voorstellen m.b.t. kwaliteitseisen, standaardprocedures en standaardformulieren voor het begeleiden en evalueren van studenten bij het onderwijsproces, algemeen vormende projecten en activiteiten voor de onderbouw, met ondersteuning van de betrokken commissies en in samenwerking met IKZ en het Decanaat.
19.7
De coördinator Studentenzorg draagt zorg voor periodieke rapportage aan de Od Studentenzorg en assisteert de directie in zaken betreffende de studentenzorg.
Artikel 20 Studieloopbaanbegeleider 20.1
De studieloopbaanbegeleider is een richtingsdocent met een speciale taak op het gebied van studieen loopbaanbegeleiding, studieproblemen en studievaardigheden.
20.2
De studieloopbaanbegeleider ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de desbetreffende onderdirecteur voor Studentenzorg. De studieloopbaanbegeleider werkt in nauw teamverband met de andere begeleiders.
20.3
De studieloopbaanbegeleider wordt op voordracht van de Od voor Studentenzorg benoemd door de directeur voor een periode van minimaal 2 jaar.
20.4
De studieloopbaanbegeleider is verantwoordelijk voor: 1. Het systematisch onderzoeken en in kaart brengen van problemen bij studievorderingen. 2. Het begeleiden van studenten in hun verdere ontwikkeling. 3. Het motiveren en aanzetten van studenten tot nadenken over en verbeteringen van eigen studiegedrag.
20.6
De studieloopbaanbegeider heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de desbetreffende onderdirecteur voor Studentenzorg en richtingscoördinator. 2. Adviseren over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat een optimale studiehouding van een student gewaarborgd blijft.
Artikel 21 Coördinator Systeem- & Netwerkbeheer 21.1
De coördinator Systeem- en Netwerkbeheer is belast met de leiding van de afdeling Systeem- en Netwerkbeheer en het beheer van het netwerksysteem en de daarop draaiende hard- en
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 21
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
software. 21.2
De coördinator Systeem- en Netwerkbeheer ontvangt zelf leiding van de onderdirecteur Beheer en Onderhoud en legt aan hem verantwoording af.
21.3
De coördinator Systeem- en Netwerkbeheer is verantwoordelijk voor: 1. Geschikte selectie van beheersystemen (voor netwerken, servers, applicaties, productiebeheer, geautomatiseerde back-up procedures). 2. Een optimaal functionerende netwerk- en systeeminfrastructuur conform de eisen en de normen (o.a. op basis van tevredenheidsanalyses bij de gebruiker). 3. De beschikbaarheid van (nieuwe versies van) applicaties/software componenten. 4. Snelle, effectieve en duurzame probleemoplossing van incidentele en structurele systeemen netwerkstoringen. 5. De garantie van klantvriendelijke service aan alle ICT-gebruikers binnen het NATIN.
21.4
De coördinator Systeem- en Netwerkbeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Attenderen van gebruikers bij schadelijk en onheus gebruik van computer hard- en software 2. Maken van technische keuzes over aankopen voor het ICT- systeem, die vallen binnen het beschikbare budget en conform zijn aan de beleidskeuzes gemaakt door de directie. 3. Voorstellen formuleren voor uitbreiding aan en onderhoud van het ICT-systeem en netwerk en het aanvragen van extra budgetten. 4. Aanspreken van collega’s bij onheus gebruik van computers, printers en de netwerkinfrastructuur (destructieve acties voor het systeem, overtreden van toegangsrestricties) en rapportage hierover uitbrengen aan de directie. 5. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende medewerkers die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 6. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van goederen en diensten t.b.v. het optimaal functioneren van de afdeling Systeem- en Netwerkbeheer.
Artikel 22 Coördinator Databasebeheer 22.1
De coördinator Databasebeheer is belast met de leiding over de afdeling Databasebeheer en het functioneel beheer van de databases van het NATIN.
22.2
De coördinator Databasebeheer ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Od Administratie en Databeheer.
22.3
De coördinator Databasebeheer is verantwoordelijk voor: 1. Goed functionerende databasesystemen van het NATIN. 2. Optimaal beveiligde gegevensdefinities en databaseformaten die aansluiten gebruikerswensen. 3. Functioneel beheer van het Studenten Registratie- & Volgsysteem. 4. Optimale begeleiding van gebruikers op het gebied van automatisering en databases. 5. Het adviseren van gegevens- en applicatiebeheerders mbt gebruik van databases.
22.4
op
De coördinator Databasebeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beslissen over de vorm van databases, gegevensdefinities en uitwisselingsformaten. 2. Aanspreken van collega’s bij onheus gebruik van databases en databaseinfrastructuur (destructieve acties voor het systeem, overtreden van toegangsrestricties) en rapportage hierover uitbrengen aan de directie. 3. Uitprinten en uitreiken van verklaringen en lijsten aan de gebruikers. 4. Het rapporteren (schriftelijk en/of mondeling) aan de directie van onder zijn directe verantwoordelijkheid vallende medewerkers die hun taken en verantwoordelijkheden onrechtmatig verzuimen. 5. Het aanvragen van budgetten bij de directie voor de aankoop van goederen en diensten t.b.v. het optimaal functioneren van de afdeling Databasebeheer.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 22
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 23 Coördinator Leermiddelenbeheer 23.1
De coördinator Leermiddelenbeheer is belast met de leiding van de afdeling Leermiddelenbeheer en coördineert de bestelling, inkoop, opslag en distributie van leermiddelen van het NATIN-MBO.
23.2
De coördinator Leermiddelenbeheer ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur Beheer en Onderhoud. Hij/zij geeft voorts leiding aan een magazijnbeheerder die hem/haar assisteert bij de uitvoering van de taken.
23.3
De coördinator Leermiddelenbeheer werkt nauw samen met de coördinator Technisch Beheer. Aankopen, bestellen of dupliceren van leermiddelen dient in nauw overleg met de (Richtings)coördinator of het sectiehoofd plaats te vinden.
23.4
De coördinator Leermiddelenbeheer is verantwoordelijk voor: 1. Een adequaat systeem voor geordend beheer van leerboeken en stencils/dictaten en overige leermiddelen. 2. Een gedegen distributie van leermiddelen voor richtingen, secties en studenten van het NATIN. 3. Een goed sluitende administratie van aankopen en leveringen van leermiddelen. 4. Goed geordend leermiddelenmagazijn. 5. Vlotte distributieservice aan studenten en docenten.
23.6
De coördinator Leermiddelenbeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Gevraagd en ongevraagd adviseren van de directie mbt de procedures van het inkoop-, opslag- en distributiebeleid en keuzes van leveranciers. 2. Bestellen, eventueel doen kopiëren en herstellen, distribueren en opslaan van leerboeken en stencils/dictaten volgens een vastgestelde procedure.
Artikel 24 Coördinator Technisch Beheer 24.1
De coördinator van Technisch Beheer voert de dagelijkse leiding over de technische dienst. Hij organiseert en coördineert de technische beheers- en onderhoudswerkzaamheden van alle lokaliteiten van het NATIN en ook het technisch werk voor derden. Hij beheert (ook sleutelbeheer) eveneens de praktijklokalen en laboratoria en hun inventaris. Hij coördineert de aankoop, opslag en distributie van de investerings- en verbruiksgoederen.
24.2
De coördinator Technisch Beheer ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud. Hij geeft zelf leiding aan de technische assistenten en het technisch team(schoolcommissie) en magazijnbeheerders en conciërges. De technisch assistenten op de verschillende locaties van het NATIN fungeren eveneens als locatiebeheerder van de respectieve locaties. Zij vallen onder de onmiddellijke leiding van de coördinator Technisch Beheer. De locatiebeheerders geven dan op hun beurt leiding aan de schoonmaaksters en tuinlieden.
24.3
De coördinator Technisch Beheer is verantwoordelijk voor: 1. De goede staat van de onroerende goederen. 2. Het goed functioneren van de installaties en voorzieningen. 3. Beschikbaarheid van de verbruiks- en investeringsgoederen. 4. Goede uitvoering van werk voor derden. 5. Goed beveiligde praktijklokalen. 6. De inrichting van lesgeefruimtes volgens geanalyseerde noden.
24.5
De coördinator Technisch Beheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Goed inkoopbeleid en keuze van leveranciers
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 23
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
2. Goede beschikbaarheid en distributie van goederen voor de verschillende richtingen en leerjaren van het NATIN-MBO. 3. Goed sluitende administratie van aankoop-, bestel- en leveringsbonnen. 4. Database voor het bijhouden van de voorraadadministratie van de inventaris van de praktijkruimten en magazijnen voor investerings- en verbruiksgoederen. 5. Attenderen op ongepast gedrag m.b.t (orde, netheid en milieu), duurzaam gebruik van investeringsgoederen (inclusief computers). 6. Aanspreken van de technisch assistenten, magazijnbeheerder en het technisch team op hun werkgedrag. 7. Houden van plannings-, functionerings-, beoordelings-, en corrigerende gesprekken met de technisch assistenten, magazijnbeheerder, conciërges en het technisch team. Artikel 25 Coördinator Stagebureau 25.1
De coördinator voor het stagebureau is belast met de leiding van de afdeling Stagebureau en coördineert de activiteiten van dit bureau.
25.2
De coördinator voor het Stagebureau ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Directeur. Hij/zij geeft voorts leiding aan de secretaris en overige medewerkers van dit bureau die hem/haar assisteren bij de uitvoering van de taken.
25.3
De coördinator Stagebureau is verantwoordelijk voor: 1. Een goed en vlot verloop van het stage- en afstudeergebeuren. 2. Faciliteiten en voorzieningen voor stage- en afstudeerprojecten voor studenten. 3. De ontwikkeling van de stage- en afstudeerhandleiding met bijbehorende formulieren ten behoeve van de studenten en de stageplaatsen. 4. Een goed geordende administratie betreffende alle zaken m.b.t. stage en afstuderen. 5. Een optimaal contact met de stage- en afstudeerplaatsen.
25.4
De coördinator voor het Stagebureau heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het doen versturen van brieven naar instellingen en bedrijven voor het ter beschikking stellen van stage- en afstudeerplaatsen. 2. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met stagiaires en afstudeerders binnen bedrijven en instellingen. 3. Contact onderhouden met de bedrijven en instellingen waar stagiaires en afstudeerders worden geplaatst. 4. De coördinator heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn/haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
25.5
De coördinator voor het Stagebureau werkt nauw samen met de richtingscoördinatoren en de richtingsdocenten. Plaatsing van studenten binnen stagebedrijven, de overheid en andere instellingen dient in nauw overleg met de richtingscoördinator plaats te vinden.
Artikel 26 Financieel Administrateur 26.1
De financieel administrateur ondersteunt de directeur bij het financieel beleid van de school en fungeert als boekhouder en beheerder van budgetten. Dit is een gedelegeerde bevoegdheid van de directeur waarvoor de directeur eindverantwoordelijkheid blijft behouden.
26.2
De financieel administrateur is direct verantwoording verschuldigd aan de directeur en vervult alszodanig een staffunctie.
26.3
De financieel administrateur is verantwoordelijk voor: 1. Een gedegen administratie van aanvragen, begrotingen en budgetten conform richtlijnen van de directeur en de overheid. 2. Periodieke rapportage van de inkomsten en uitgaven.
26.4
De financieel administrateur heeft de volgende bevoegdheden 1. Afgifte en ontvangst van bestelbonnen en/of financiën voor goedgekeurde aankopen c.q. ontvangsten. 2. Adviseren van de directeur mbt het administratief beheer van ontvangsten en bestedingen. 3. Opvragen van opgavelijsten bij de Rc’s en Sh’s ter samenstelling van de jaarbegroting.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 24
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 27 Coördinator Interne Kwaliteitszorg 27.1
De coördinator Interne Kwaliteitszorg geeft leiding aan de afdeling Interne Kwaliteitszorg (IKZ).
27.2
De functie van coördinator Interne Kwaliteitszorg is een staffunctie die rechtstreeks valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur. De coördinator IKZ ondersteunt en adviseert de gehele organisatie op het gebied van kwaliteitszorg. De coördinator IKZ treedt eveneens als directievertegenwoordiger op.
27.3
De coördinator Interne Kwaliteitszorg is verantwoordelijk voor: 1. De bewerkstelliging dat processen die nodig zijn voor het kwaliteitsmanagementsysteem zijn vastgesteld, ingevoerd en worden onderhouden. 2. Rapportage aan de directeur over de prestaties van het kwaliteitsmanagementsysteem en eventuele noodzaak voor verbetering. 3. Het bewerkstelligen dat het bewustzijn van de eisen van klanten binnen de gehele organisatie wordt bevorderd.
27.4
Bevoegdheid is gedelegeerd aan de coördinator Interne Kwaliteitszorg voor het adviseren over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat het kwaliteitsmanagementsysteem effectief functioneert en de integriteit van het managementsysteem gewaarborgd blijft. Deze bevoegdheid voorziet in het nemen van acties binnen: Het gebied van zijn verantwoordelijkheden. Het kader van het kwaliteitsbeleid, kwaliteitshandboek, procedures, reglementen en andere voorschriften.
27.5
De directeur dient te worden geïnformeerd betreffende de coördinatie en vervolgacties wanneer de coördinator Interne Kwaliteitszorg niet in staat is om de doelstellingen te bereiken binnen het gebied van zijn bevoegdheid.
Artikel 28 Onderwijscompetentiespecialist 28.1
De onderwijscompetentiespecialist (OCS) is binnen de stafafdeling Interne Kwaliteitszorg voltijds belast met het adviseren, begeleiden en ondersteunen bij het ontwikkelen, aanwenden, onderhouden en verbeteren van onderwijscompetenties (competenties van docenten) binnen het NATIN.
28.2
De onderwijscompetentiespecialist (OCS) ontvangt leiding en rapporteert aan de coördinator Interne Kwaliteitszorg. Hiërarchisch valt de OCS onder de directeur van het NATIN.
28.3
De onderwijscompetentiespecialist is verantwoordelijk voor: 1. Het onderzoeken en adviseren ten aanzien van het beleid op de ontwikkeling van onderwijscompetenties. 2. Het opstellen van concrete trajecten en richtlijnen met betrekking tot de uitvoering van het beleid op de ontwikkeling van onderwijscompetenties. 3. Het adviseren van Management, zodat het vastgestelde beleid en de doelstellingen met betrekking tot de ontwikkeling van onderwijscompetenties worden gerealiseerd. 4. Het monitoren van de ontwikkeling van onderwijscompetenties en het recommanderen van acties die nodig zijn voor een continue verbetering van de onderwijscompetenties binnen het NATIN. 5. Het ontwikkelen en onderhouden van competentieontwikkeling. 6. Het ontwikkelen en verzorgen van competentie bevorderende trainingen en verbeterprogramma’s binnen het NATIN. 7. Het plannen en uitvoeren van studies, projecten en trainingen ter realisatie van de beleidsdoelen.
28.4
In het algemeen bestaan de taken uit het adviseren, begeleiden en ondersteunen bij het ontwikkelen, aanwenden, onderhouden en verbeteren van onderwijscompetenties (competenties van docenten) binnen het NATIN. De specifieke taken horende bij betreffende verantwoordelijkheidsdomeinen worden door betrokkene in nauw overleg met de coördinator IKZ en in teamverband bepaald en overeengekomen.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 25
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
28.5
De onderwijscompetentiespecialist (OCS) is bevoegd te adviseren over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat het ontwikkelen en managen van onderwijscompetenties effectief is en de kwaliteit van de opleidingen gewaarborgd blijft. Deze bevoegdheid voorziet in het, in overleg met de coördinator IKZ, nemen van acties binnen het gebied van de verantwoordelijkheden.
28.6
De directeur dient, middels de coördinator IKZ, te worden geïnformeerd betreffende de coördinatie en vervolgacties wanneer de OCS niet in staat is om de doelstellingen te bereiken binnen het gebied van de bevoegdheden.
Artikel 29 Onderwijsprogrammaspecialist 29.1
De onderwijsprogrammaspecialist (OPS) is binnen de stafafdeling Interne Kwaliteitszorg voltijds belast met het adviseren, begeleiden en ondersteunen bij het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van onderwijsprogramma’s binnen het NATIN.
29.2
De onderwijsprogrammaspecialist (OPS) ontvangt leiding en rapporteert aan de coördinator Interne Kwaliteitszorg. Hiërarchisch valt de OPS onder de directeur van het NATIN.
29.3
De onderwijsprogrammaspecialist is verantwoordelijk voor: 1. Het onderzoeken en adviseren ten aanzien van het beleid op de ontwikkeling van opleidingen binnen het NATIN. 2. Het opstellen van concrete trajecten en richtlijnen met betrekking tot de uitvoering van het beleid op de ontwikkeling van opleidingen. 3. Adviseren van Management, zodat het vastgestelde beleid en de doelstellingen met betrekking tot de ontwikkeling van de opleidingen worden gerealiseerd. 4. Het monitoren van de kwaliteit van de opleidingen en het recommanderen van acties, programma’s en alles dat nodig is voor een continue verbetering van de opleidingen binnen het NATIN. 5. Het ontwikkelen en onderhouden van kwaliteitskaarten voor de opleidingen. 6. Het ontwikkelen en verzorgen van competentie bevorderende trainingen en verbeterprogramma’s binnen het NATIN. 7. Het plannen en uitvoeren van studies, projecten en trainingen ter realisatie van de beleidsdoelen.
29.4
In het algemeen bestaan de taken uit het adviseren, begeleiden en ondersteunen bij het ontwikkelen, implementeren, onderhouden en verbeteren van onderwijsprogramma’s binnen het NATIN. De specifieke taken horende bij betreffende verantwoordelijkheids-domeinen (zie onderstaand) worden door betrokkene in nauw overleg met de Coördinator IKZ en in teamverband bepaald en overeengekomen.
29.5
De onderwijsprogrammaspecialist (OPS) is bevoegd te adviseren over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat het ontwikkelen en managen van onderwijsprogramma’s effectief is en de kwaliteit van de opleidingen gewaarborgd blijft. Deze bevoegdheid voorziet in het, in overleg met de coördinator IKZ, nemen van acties binnen het gebied van de verantwoordelijkheden.
29.6
De directeur dient, middels de coördinator IKZ, te worden geïnformeerd betreffende de coordinatie en vervolgacties wanneer de OPS niet in staat is om de doelstellingen te bereiken binnen het gebied van de bevoegdheden.
Artikel 30 Kwaliteitszorgmedewerker 30.1
De kwaliteitszorg medewerker (KZM) is binnen de stafafdeling Interne Kwaliteitszorg voltijds belast met de ondersteuning bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg- en competentie bevorderende activiteiten.
30.2
De kwaliteitszorg medewerker (KZM) ontvangt leiding en rapporteert aan de coördinator Interne Kwaliteitszorg. Hiërarchisch valt de KZM onder de directeur van het NATIN.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 26
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
30.3
De kwaliteitszorgmedewerker is verantwoordelijk voor: 1. De logistieke organisatie van kwaliteitszorg- en competentie bevorderende activiteiten. 2. De administratieve organisatie van de afdeling Interne Kwaliteitszorg. 3. Het financieel beheer en document beheer m.b.t. competentie bevorderende en kwaliteitszorgactiviteiten. 4. Ondersteuning bij informatieverzameling en informatieverwerking m.b.t. kwaliteitszorgmetingen. 5. Ondersteuning bij schriftelijke en mondelinge communicatie tussen de afdeling Interne Kwaliteitszorg en de docenten. 6. Ondersteuning bij de rapportage door de afdeling Interne Kwaliteitszorg.
30.4
In het algemeen bestaan de taken uit het ondersteunen bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van kwaliteitszorg- en competentie bevorderende activiteiten. De specifieke taken horende bij betreffende verantwoordelijkheidsdomeinen (zie onderstaand) worden door betrokkene in nauw overleg met de coördinator IKZ en in teamverband bepaald en overeengekomen.
30.5
De kwaliteitszorg medewerker (KZM) is bevoegd te adviseren over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat het ontwikkelen en managen van onderwijsprogramma’s effectief is en de kwaliteit van de opleidingen gewaarborgd blijft. Deze bevoegdheid voorziet in het, in overleg met de coördinator IKZ, nemen van acties binnen het gebied van de verantwoordelijkheden.
30.6
De directeur dient, middels de coördinator IKZ, te worden geïnformeerd betreffende de coördinatie en vervolgacties wanneer de KZM niet in staat is om de doelstellingen te bereiken binnen het gebied van de bevoegdheden.
Artikel 31 Schoolcommissievoorzitter 31.1
Een schoolcommissievoorzitter coördineert alle activiteiten van de commissie en bewaakt de kwaliteit van de werkzaamheden van deze commissie. De totale commissie is te allen tijde verantwoordelijk voor de gang van zaken binnen de commissie.
31.2
De schoolcommissievoorzitter ontvangt leiding van de directeur en treedt waar nodig in overleg met de respectieve onderdirecteuren voor de uitvoering van de taken.
31.3
De schoolcommissievoorzitter wordt door de directeur benoemd. De schoolcommissievoorzitter is zelf ook docent en is voor het uitoefenen van zijn functie voor minstens 2 lesuren vrijgemaakt van lesgeeftaken.
31.4
De schoolcommissievoorzitter is verantwoordelijk voor: 1. De bewaking van de kwaliteit van de werkzaamheden van de commissie. 2. Correcte afhandeling en opvolging van de vastgestelde taken. 3. De evaluatie van de uitvoering en de behaalde resultaten per trimester. 4. De actieplannen en de jaarbegroting van de commissie. 5. het aanvragen van budgetten voor aankoop van noodzakelijke middelen voor de commissie.
31.5
De schoolcommissievoorzitter heeft de volgende bevoegdheden: 1. Coördinatie van contacten met instellingen voor het ter beschikking stellen van informatie en/of het doen verzorgen van informatiesessies over relevante onderwerpen de commissie rakende. 2. Beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn/haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 3. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies conform de gestelde procedures zijn afgehandeld. 4. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten binnen de commissie.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 27
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 32 Klassendocent 32.1
De klassendocent (KD) is direct verantwoordelijk voor de bewaking van het onderwijsproces binnen de aan hem/haar aangewezen klas. De klassendocent is de centrale persoon in het contact tussen de vakdocenten, de ouders, de student zelf, de directie en de decanen binnen het NATIN. De klassendocent ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Od Studentenzorg.
32.2
De klassendocent heeft specifieke verantwoordelijkheden m.b.t. het onderwijsproces zoals controle van ingevoerde onderwijsresultaten en rapporteren van de onderwijsvoortgang van studenten. De klassendocent heeft t.a.v. het onderwijsproces een rapporteringsplicht naar de desbetreffende richtingscoördinator/onderdirecteur toe. Elke klas krijgt een klassendocent toegewezen door tussenkomst van de richtingscoördinator.
32.3
De klassendocent heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. Het doorgeleiden van informatie betreffende onwettig verzuim, wangedrag e.d. van elk der studenten van de klas naar de coördinator Studentenzorg. Er dient daarbij nota te worden gemaakt van de stappen die zijn ondernomen, op de studentenkaart. 2. Mede zorgdragen voor een studentvriendelijk klimaat binnen de school. 3. Eerste aanspreekpunt voor studenten bij praktische vragen of problemen en bij stagnatie in het onderwijsleerproces van de student. 4. Studentenvorderingen optimaliseren door het assisteren bij de opvolging en begeleiding van studenten en het onderhouden van contacten met hun ouders. 5. Regelmatige rapportage aan de coördinator studentenzorg over het gedrag, recente ontwikkelingen en vorderingen van zijn/haar klas als collectief. 6. Controleren of de juiste rapportcijfers zijn ingevoerd. 7. Het doorgeleiden van informatie betreffende niet-verzorgde lessen van docenten naar de Rc en/of onderdirecteur.
32.4
De klassendocent heeft de volgende bevoegdheden: 1. Als alle informatie die over de student verzameld is daartoe aanleiding geeft, kan de klassendocent besluiten om de hulp van de coördinator in te roepen. 2. Aanspreken (middels correctiegesprek) van studenten op hun gedrag. 3. Onderhouden van schriftelijke en mondelinge communicatie met studenten en hun ouders bij gevallen van frequent laatkomen en/of afwezigheid en/of problemen in studievorderingen.
Artikel 33 Docent 33.1
De docent heeft de zorg voor de cognitieve ontwikkeling, maatschappelijke en beroepsvorming van de leerlingen d.m.v. onderwijs en training.
33.2
De docent ontvangt in eerste instantie leiding van en legt verantwoording af aan de richtingscoördinator. Uiteindelijke verantwoording wordt afgelegd aan de directeur eventueel door tussenkomst van de onderdirecteur voor Onderwijszaken van desbetreffend onderwijsproces (Onderbouw, Techniek, Natuurtechniek of Analisten).
33.3
De docent heeft de volgende verantwoordelijkheden: 1. De verzorging van het onderwijs omvat het geven van theoretische en/of praktische lessen, de verlening van studieopdrachten en de controle op de uitvoering daarvan, het opstellen van proef- en examenwerken (en daarbij horende correctiemodellen), waar nodig in overleg met de overige sectieleden en het corrigeren en beoordelen daarvan. 2. Alle nodige begeleiding die ertoe bijdraagt dat de studenten het betreffende vak tot een gewenste diepte leren beheersen, het een en ander in overeenstemming met het geldende curriculum. Dit alles indien nodig buiten normale schooltijden. 3. Van de vorderingen der studenten in de door hen gegeven vakken nauwkeurig aantekeningen te houden. Afschriften van deze aantekeningen moeten op verzoek van de directeur in de door hem verstrekte registers en formulieren worden ingevuld en hem ter hand worden gesteld.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 28
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
4. Volgen van de aanwijzingen van de directeur met betrekking tot de goede gang van het onderwijs en de orde op school. 5. Dragen van de verantwoordelijkheid voor een juist gebruik van het meubilair, de leermiddelen en overige inventaris van de school gedurende de tijdstippen waarop deze door hen voor de verzorging van onderwijs worden benut. 6. Dient door tussenkomst van de betreffende coördinator c.q. het sectiehoofd of vakgroephoofd, aan het einde van ieder kwartaal, bij de directeur een verslag in van zijn werkzaamheden ten behoeve van de school. Het verslag geeft een overzicht van de in dat kwartaal behandelde leerstof en vermeld voorts de schoolexcursies waaraan werd deelgenomen, de voor de school van belang te achten contacten met derden, en dergelijke. 7. Elke docent dient bekend te zijn met: - Het Strategisch Schoolbeleidsplan - Het Schooljaarplan - Het Kwaliteitshandboek - De geldende procedures, instructies en formulieren (werkdocumenten) - Het Huishoudelijk Reglement - Het Studentenreglement - De overgangsreglementen en het Examenreglement (ingeval examinator). 8. Elke docent dient aanwezig te zijn tijdens docentenvergaderingen; aanwezig te zijn tijdens ouderochtenden/ouderavonden; te surveilleren tijdens repetities en deelexamens; zitting te nemen in schoolcommissies. 33.4
De docent heeft de volgende bevoegdheden: 1. Indien de aanleiding daartoe bestaat, kan de docent besluiten om de hulp van de klassendocent, richtingscoördinator, of onderdirecteur of decaan in te roepen. 2. Aanspreken (middels correctiegesprek) van studenten op hun gedrag. Studenten die te laat komen of lessen verzuimen dienen in eerste instantie hierover aangesproken te worden door de betreffende docent dan wel de klassendocent of decaan. 3. Onderhouden van schriftelijke en mondelinge communicatie met studenten en hun ouders met betrekking tot de studievorderingen. 4. De toegang van een student tot de klas weigeren, indien deze zich schuldig heeft gemaakt aan wangedrag of laat is voor de les. Een student die herhaaldelijk laat komt of verzuimt, wordt, eventueel door tussenkomst van betreffende (richtings)coördinator, naar de betreffende onderdirecteur verwezen en zal pas weer tot de lessen toegelaten worden indien de onderdirecteur daartoe schriftelijk toestemming verleend. 5. Het doen verwijderen van een student uit zijn les, indien deze zich schuldig maakt aan wangedrag, veelvuldig laatkomen of het overgroot deel van de lessen niet bijwoont. Een student die de les verstoort en geen gehoor geeft aan de aanwijzingen van de docent, kan de klas uitgestuurd worden en dient zich in dat geval bij de betreffende onderdirecteur aan te melden. De docent maakt een aantekening in het klassenboek en rapporteert het eveneens aan de betreffende onderdirecteur. Bij ordeproblemen met een bepaalde klas wordt dit in eerste instantie met de klassendocent besproken. Daarna wordt bepaald of het noodzakelijk is de decaan, dan wel de directie in te schakelen.
33.5
Iedere docent dient volgens het vastgestelde rooster les te geven in het aangeduide lokaal. Slechts met toestemming van de directie of de richtingscoördinator kan van dit rooster worden afgeweken. Dit geldt ook voor het combineren van klassen, het vrijaf geven van klassen en het verschuiven van lesuren naar andere tijdstippen. Een docent kan lessen verzorgen aan verschillende richtingen.
33.6
Bij iedere les dient de presentiestaat, ingevuld te worden. Deze presentiestaat is een formulier waarop de absentie van studenten, de lestijden en de omschrijving van de gegeven leerstof worden genoteerd. De docent dient tijdens elke les erop toe te zien dat de klassenvertegenwoordiger dit formulier aanbiedt om in te vullen.
33.7
Indien een docent laat op school zal arriveren, dan wel de school vroegtijdig zal verlaten, dient hij dit af te stemmen met de directeur of diens gemachtigde en dient dit voorts door te geven aan de administratie. Bij ziekte wordt de absentie dezelfde dag doorgegeven met dien verstande dat, indien de ziekte 2 dagen of langer aanhoudt, naderhand een doktersattest overgelegd dient te worden.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 29
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000 33.8
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Iedere docent heeft recht op een aantal vakantieverlofdagen per jaar zoals vastgesteld in de personeelswet (3 dagen voor docenten op arbeidsovereenkomst of in tijdelijke dienst en 7 dagen voor docenten in vaste dienst). Deze dienen 5 werkdagen vooraf schriftelijk aangevraagd te worden door het daarvoor bestemde formulier in te vullen. Indien het verlof een spoedeisend karakter heeft, kan na overleg met de directie van de aanvraagtermijn worden afgeweken. Verlofdagen mogen pas opgenomen worden indien de docent minstens een schooljaar werkzaam is op betreffende school. In het algemeen wordt tijdens repetitie- en examenweken geen verlof verleend. In bijzondere gevallen zoals het volgen van trainingen gericht op het schoolprogramma of het elders vertegenwoordigen van de school, kan na overleg met de directeur daarvoor vrijstelling van dienst verleend worden.
Artikel 34 Functieprofielen 34.1
Alle functies zoals genoemd in de artikelen 9 t/m 33 zijn nader uitgewerkt in functieprofielen.
34.2
De functieprofielen zijn aan verandering onderhevig, in lijn met relevante ontwikkelingen binnen het NATIN-MBO als daarbuiten.
34.3
De functieprofielen geven een nadere toelichting van de vereisten waaraan personen moeten voldoen om invulling te kunnen geven aan de omschreven functie.
34.4
Voor de omschrijving van de functies van tuinlieden, schoonmaakster, conciërge en bode wordt hierbij verwezen naar de functieprofielen, zoals vastgelegd door de technische dienst en de afdeling Personeelszaken van het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling.
HOOFDSTUK 4 SCHOOLCOMMISSIES Artikel 35 Artikel 36 Artikel 37 Artikel 38 Artikel 39 Artikel 40 Artikel 41 Artikel 42 Artikel 43 Artikel 44 Artikel 45 Artikel 46 Artikel 47
Sportcommissie Overgangscommissies Examencommissie Toelatingscommissie Commissie Speciale Projecten Bibliotheekcommissie Commissie voor Cultuur & Sociale Vorming Schooladviescollege Voorlichtingscommissie Archiefcommissie Verificatiecommissie Commissie voor Health, Safety & Environment (HSE) Instellen en ontbinden van commissies
Artikel 35 Sportcommissie 35.1
De sportcommissie valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door een, door de directeur aangewezen, docent van de sectie Lichamelijke Opvoeding of directielid.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 30
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
35.2
De sportcommissie coördineert en organiseert, buiten het vak Lichamelijke Opvoeding om, het sportgebeuren op het NATIN.
35.3
De sportcommissie is verantwoordelijk voor: 1. Een goed verloop van het sportgebeuren. 2. Een adequate selectieprocedure m.b.t. deelname van studenten aan sportevenementen. 3. De administratie en correspondentie m.b.t. de sportevenementen waaraan NATIN deelneemt.
35.5
De sportcommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Beoordeelt en eventueel selecteert studenten in samenwerking met de aangestelde begeleiders van de verschillende takken van sport. 2. Beoordeelt en beslist of sportevenementen voldoen aan gestelde eisen i.v.m. eventuele deelname van de school. 3. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met studenten gedurende de deelname aan sportevenementen. 4. Onderhoudt contact met de organisatoren van sportevenementen. 5. Aanvragen van sponsoring i.v.m. de deelname van studenten aan sportevenementen. 6. Heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
35.6
De sportcommissie moet zijn samengesteld uit vakdocenten van de sectie Lichamelijke Opvoeding en andere docenten die een wezenlijke bijdrage kunnen leveren. Voorts wordt een voorzitter aangesteld door de directeur.
Artikel 36 Overgangscommissies 36.1
De overgangscommissies vallen rechtstreeks onder de directeur en worden voorgezeten door de respectieve onderdirecteuren belast met de onderwijsprocessen.
36.2
De overgangscommissies zijn schoolcommissies die aan de hand van de overgangsnormen vaststellen wie wel of niet bevorderd wordt en wie in aanmerking komt voor een herkansing. Het NATIN-MBO kent vier overgangscommissies te weten: e a. overgangscommissie 1 leerjaar (Onderbouw) b. overgangscommissie Natuurtechniek c. overgangscommissie Analisten d. overgangscommissie Techniek
36.3
De overgangscommissies zijn verantwoordelijk voor: 1. Het ontwikkelen van de aanvaardingscriteria voor cijfers. 2. De bekrachtiging van de cijfers per trimester volgens de voorgeschreven criteria.
36.5
De overgangscommissies hebben de volgende bevoegdheden: 1. Adviseren van de directeur en/of algemene lerarenvergadering m.b.t. de studieresultaten en eventueel geconstateerde afwijkingen en onregelmatigheden hieromtrent. 2. Vaststellen van aanvaardingscriteria voor cijfers in overleg met directie, afdeling IKZ en richtingscoördinatoren. 3. Het analyseren van studieresultaten van de desbetreffende klassen op afwijkingen en/of onregelmatigheden. 4. Verrichten van een onderzoek op basis van constateringen uit verrichte analyses van de studieresultaten van de desbetreffende klassen 5. Hebben beslissingsbevoegdheid binnen het veld van hun verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
36.6
De overgangscommissie dient samengesteld te zijn uit tenminste 3 leden (liefst klassendocenten) en dient voorgezeten te worden door de OD van het respectieve onderwijsproces (OD Onderwijszaken Onderbouw, OD Onderwijszaken Natuurtechniek, OD Onderwijszaken Analisten, OD Onderwijszaken Techniek).
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 31
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 37 Examencommissie 37.1
De directeur is ambtshalve voorzitter van de Examencommissie en wijst een docent van de school aan als secretaris. In gevallen waarbij met de voorzitter als examinator een conflict ontstaat, beslist de Inspecteur.
37.2
De Examencommissie is belast met het vaststellen van het examenresultaat van elke student die deelneemt aan het eindexamen van het NATIN-MBO.
37.3
De examencommissie is verantwoordelijk voor: 1. De bekrachtiging van het deelexamen- en eindcijfer voor elk examenvak van iedere kandidaat. 2. De beoordeling van het afstudeerproject voor iedere kandidaat. 3. Vaststelling van de uitslag van het examen ten aanzien van iedere kandidaat.
37.4
De examencommissie heeft de volgende taken: 1. Het vaststellen van het eindcijfer voor elk examenvak van iedere kandidaat conform het examenreglement. 2. Het vaststellen van de beoordeling van het afstudeerproject voor iedere kandidaat krachtens artikel 37 van het examenreglement. 3. Het vaststellen van de uitslag van het examen ten aanzien van iedere kandidaat.
37.5
De Examencommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het kader van het examenreglement.
37.6
Per studierichting wordt uit de examencommissie een subcommissie samengesteld bestaande uit: a. De betreffende richtingscoördinator als voorzitter. b. De betreffende examinatoren van de richting. Deze subcommissie heeft tot taak de werkzaamheden van de examencommissie voor te bereiden.
37.7
Beslissingen door de examencommissie genomen, zijn bindend behoudens in gevallen genoemd in artikel 46 van het Examenreglement. Beslissingen mogen niet in strijd zijn met het bepaalde in dit reglement.
37.8
Indien de examencommissie, om welke reden dan ook, niet kan functioneren, worden door of vanwege de minister maatregelen getroffen om de voortgang en afsluiting van het examen te garanderen.
Artikel 38 Toelatingscommissie 38.1
De Toelatingscommissie registreert en beoordeelt aanvragen van gegadigden voor de toelating tot het NATIN die niet voldoen aan de geldende toelatingsnormen en stelt hieromtrent richtlijnen voor de afhandeling daarvan.
38.2
De Toelatingscommissie valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door de directeur zelf.
38.3
De Toelatingscommissie is verantwoordelijk voor: 1. Eenduidige richtlijnen met betrekking tot de toelating van studenten die niet voldoen aan geldende toelatingseisen. 2. Het beoordelen van aanvragen voor toelating. 3. Adviezen aan de directie m.b.t. het toelatingsbeleid van de school.
38.4
De Toelatingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. De Toelatingscommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directie. 2. Vaststellen van de richtlijnen m.b.t. de beoordeling van aanvragen voor toelating. 3. Het uitvoeren van een vooropleidingsonderzoek van studenten die een aanvraag hebben ingediend voor toelating tot het NATIN en niet voldoen aan de toelatingseisen.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 32
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
4. Het behandelen van bezwaarschriften en formuleren van een advies naar de directie toe, indien studenten het niet eens zijn met de bevindingen van de commissie. 38.5
De Toelatingscommissie bestaat uit 3 leden. In de Toelatingscommissie hebben zitting de directeur en twee, door de directeur aangewezen, onderdirecteuren.
Artikel 39 Commissie Speciale Projecten 39.1
De commissie Speciale Projecten is een schoolcommissie die belast is met de coördinatie van e het vakonderdeel ‘Speciale Projecten’ dat in het 1 leerjaar verzorgd wordt.
39.2
De commissie Speciale Projecten valt rechtstreeks directeur en wordt voorgezeten door een, door de directeur aangewezen, docent.
39.3
De commissie Speciale Projecten is verantwoordelijk voor: 1. De educatieve onderbouwing van het vakonderdeel ‘Speciale Projecten’ in het eersteleerjaar; 2. De coördinatie van de activiteiten i.h.k.v. het vakonderdeel ‘Speciale Projecten’; 3. Jaarlijkse rapportage omtrent het verloop van de speciale projecten.
39.4
De commissie Speciale Projecten heeft de volgende bevoegdheden: e 3. Aan het einde van het schooljaar de studenten van het 1 leerjaar beoordelen (“VOLDOENDE” of “ONVOLDOENDE”) m.b.t. hun participatie binnen Speciale Projecten. 4. De commissie Speciale Projecten heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van hun verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 5. Vaststellen van de richtlijnen m.b.t. de uitvoering van projecten. 6. Vaststellen van de vereisten, waaraan een opdracht cq. activiteiten in het kader van Speciale Projecten moet voldoen. 7. Beoordelen als activiteiten en opdrachten voldoen aan de eerder gestelde vereisten van Speciale Projecten. 8. Adviseren van de directie m.b.t. de inhoud en het verloop van de Speciale Projecten.
39.5
De commissie Speciale projecten bestaat uit tenminste 5 leden en dient een evenwichtige representatie te zijn van de richtingen binnen de drie sectoren techniek, analisten en natuur van e het NATIN. Ook dient er een nauwe samenwerking te zijn met de OD’s belast met het 1 leerjaar en is ondersteuning van de afdeling Beheer en Onderhoud wenselijk bij de uitvoering van de projecten.
Artikel 40 Bibliotheekcommissie 40.1
De Bibliotheekcommissie is een schoolcommissie die belast is met het beheer van de fysieke infrastructuur en de collecties van de bibliotheken en de coördinatie van het bibliotheekwezen op het NATIN. De Bibliotheekcommissie is betrokken bij de collectievorming, de regelingen en toegankelijkheid van het bestand, ingrijpende classificatiewijzigingen en bezinning op verandering of ontwikkeling van de bibliotheekfunctie.
40.2
De Bibliotheekcommissie valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door een, door de directeur aangewezen, docent.
40.3
De Bibliotheekcommissie is verantwoordelijk voor: 1. Het beheer van de literatuur en documentatie in de bibliotheken van het NATIN. 2. Toezicht op de aanschaf van relevante literatuur en documentatie op basis van de behoefte aangegeven door de docenten c.q. de bibliotheekbeheerder. 3. Inventarisatie van het literatuurbestand. 4. Rapportage aan de directeur over de verrichte werkzaamheden.
40.4
De Bibliotheekcommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het in het kader van haar verantwoordelijkheden en taken gevraagd en ongevraagd adviseren van de directie. 2. De Bibliotheekcommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van hun verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 33
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
3. Binnen haar doelstelling en taken advies uitbrengen met betrekking tot het aanwenden van gelden uit het budget voor de aanschaf van boeken en tijdschriften voor de bibliotheek. 4. Het beoordelen van en adviseren over aanvragen van richtingen en secties voor het in de collectie opnemen van boeken en tijdschriften. 5. Is belast met de uitvoering van het bibliotheekbeleid. 6. Tijdens vergaderingen zich laten bijstaan door deskundigen, die daarin een adviserende stem hebben. 40.5
De Bibliotheekcommissie wordt benoemd door de directeur en is samengesteld uit docenten, waaronder vertegenwoordigers van de richtingen en vakgroepen belast met taalonderwijs. Voorts dient de commissie uit minimaal 3 en maximaal 5 leden te bestaan. De bibliotheekcommissie benoemt uit haar midden een secretaris/vicevoorzitter en doet een voordracht voor de invulling van de voorzitterspositie bij de directeur. De commissie kan zich voorts laten bijstaan door gespecialiseerde bibliotheekmedewerkers bij het dagelijkse beheer van de bibliotheek. Deze medewerkers worden ter beschikking gesteld door de afdeling Bibliotheekwezen van het Ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling.
Artikel 41 Commissie voor Sociaal Culturele Vorming 41.1
De commissie voor Sociaal Culturele Vorming organiseert activiteiten met als doelen de bewustzijnsvergroting met betrekking tot de cultuurbeleving van alle geledingen op het NATIN en bevordering van de saamhorigheid binnen en tussen de diverse geledingen.
41.2
De commissie voor Sociaal Culturele Vorming valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door een, door de directeur aangewezen, docent.
41.3
De commissie voor Sociaal Culturele Vorming is verantwoordelijk voor: 1. De organisatie van activiteiten van sociaal-culturele aard ten behoeve van het personeel en de studenten van het NATIN. 2. Adequaat beheer van materiaal en middelen ten behoeve van de activiteiten van de commissie.
41.4
De commissie voor Sociaal Culturele Vorming heeft de volgende bevoegdheden: 1. De commissie voor Sociaal Culturele Vorming heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 2. Vaststellen van de richtlijnen m.b.t. de uitvoering van evenementen en projecten. 3. Vaststellen van de vereisten, waaraan activiteiten en projecten in het kader van de sociaal culturele beleving moet voldoen. 4. Beoordelen of activiteiten en projecten voldoen aan de eerder gestelde vereisten van richtlijnen. 5. Adviseren van de directie m.b.t. de inhoud en het verloop van de activiteiten.
41.5
De commissie voor sociaal culturele vorming bestaat uit tenhoogste 5 leden en dient een evenwichtige representatie te zijn van het docentenkorps van het NATIN. Ook dient er een nauwe samenwerking te zijn met de verschillende geledingen, zoals de directie, de studentenvereniging en de oudervereniging en is ondersteuning van de afdeling Beheer en Onderhoud wenselijk bij de organisatie van evenementen.
Artikel 42 Schooladviescollege 42.1
Om de betrokkenheid van de docenten in het schoolbeleid van het NATIN te waarborgen en te bevorderen, is er een schooladviescollege (SAC) actief. Dit schooladviescollege is een orgaan dat gevraagd en ongevraagd adviezen geeft aan de directie van het NATIN m.b.t. allerlei schoolaangelegenheden.
42.2
Het doel van het schooladviescollege is het bevorderen van de samenwerking tussen docenten en directie op het gebied van beleidsmatige zaken. Hierbij ligt de taak van het SAC om de mening die leeft bij de docenten, gevraagd en ongevraagd, en de mening die leeft bij de directie zo goed als mogelijk te verenigen, met als doel een constructieve bijdrage te leveren aan het schoolbeleid naar ieders tevredenheid. Beleidsmatige zaken actueel bij de school, worden door de directie getoetst bij het SAC. Uiteraard worden ook onderwerpen door de leden van het SAC
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 34
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
aangedragen. Middels inhoudelijke discussie tussen SAC en directie komt dan een advies tot stand voor het te voeren beleid. Werkgebieden waarbij het SAC de directie van advies kan voorzien, zijn onder andere: Personele zaken. Financiële zaken. Infrastructurele en materiële zaken. ICT-aangelegenheden. Voorlichtings- en pr-zaken. Pedagogische en onderwijskundige zaken. Kwaliteit en identiteit. 42.3
Elke voltijdse docent mag zich verkiesbaar stellen om zitting te nemen in het Schooladviescollege. De leden worden bij meerderheid van het aantal geldig uitgebrachte stemmen gekozen gedurende een Algemene Docentenvergadering.
42.4
Het Schooladviescollege is verantwoordelijk voor: 1. Het verwoorden van de algemene mening en visie van de meerderheid der docenten omtrent schoolzaken naar de directie toe. 2. Inspraak in het totale schoolgebeuren. 3. Het streven naar een grotere betrokkenheid van docenten bij het schoolgebeuren. 4. Het meedenken en adviseren over het schoolbeleid.
42.6
Het Schooladviescollege heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het SAC kan directieleden of de IKZ-coördinator uitnodigen zijn vergadering geheel of gedeeltelijk bij te wonen. Zij zijn niet gehouden, uitzonderlijke omstandigheden voorbehouden, aan zo een uitnodiging gevolg te geven. 2. Het SAC draagt zorg dat van elke vergadering een korte samenvatting aan de directie en de docenten wordt bekendgemaakt. 3. Het SAC vergadert zo dikwijls het dit nodig acht, doch ten minste twee maal per jaar, zomede in het geval, waarin de directie of ten minste twee leden dit schriftelijk, onder opgaaf van redenen, verzoeken. In het laatste geval wordt een vergadering gehouden binnen veertien schooldagen nadat het daartoe strekkende verzoek bij de voorzitter is ingediend. 4. Elk lid heeft het recht om punten ter bespreking toe te voegen aan de agenda van een vergadering. Dit agendapunt dient ten minste 3 kalenderdagen vóór de vergadering aan de voorzitter schriftelijk (e-mail) of telefonisch kenbaar gemaakt te worden. Persoonsgebonden materie kan niet als agendapunt worden toegevoegd. Dergelijk agendapunt wordt eerst door de voorzitter behandeld. Indien deze het nodig acht, kan dit als agendapunt op de eerstvolgende vergadering aan bod komen.
42.7
Het aantal leden van het Schooladviescollege dient hoogstens gelijk te zijn aan dat van de directie, met dien verstande dat het aantal leden niet kleiner dan drie mag zijn. De leden van het SAC worden jaarlijks vóór 1 november gekozen uit en door de docenten. De directieleden en de coördinator Kwaliteitszorg kunnen geen zitting hebben in het SAC. De Algemene Docentenvergadering bepaalt het aantal leden van het SAC. Het Schooladviescollege heeft een zittingsduur van twee schooljaren.
Artikel 43 Voorlichtingscommissie 43.1
De Voorlichtingscommissie is een schoolcommissie die belast is met de coördinatie en organisatie van voorlichtingsactiviteiten.
43.2
De Voorlichtingscommissie valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door een der onderdirecteuren belast met studentenzorg of de onderdirecteur Administratie & Databeheer.
43.3
De Voorlichtingscommissie is verantwoordelijk voor: 1. De coördinatie van voorlichtingsactiviteiten t.b.v het NATIN. 2. De ontwikkeling van voorlichtingsmateriaal. 3. Het beheer van alle voorlichtingsmateriaal en –informatie.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 35
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
43.4
De Voorlichtingscommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. De Voorlichtingscommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 2. Het beoordelen van en adviseren over aanvragen van instanties voor het bijwonen of verschaffen van informatie over de studiemogelijkheden op het NATIN. 3. Vaststellen van de richtlijnen m.b.t. de uitvoering van voorlichtingsactiviteiten. 4. Beoordelen of deelname aan voorlichtingsactiviteiten en -beursen voldoen aan de noodzakelijke richtlijnen, vastgesteld door de commissie. 5. Initiëren van voorlichtingsactiviteiten in samenwerking met richtingen en afdelingen binnen het NATIN en met betrokken instanties buiten het NATIN.
43.5
De Voorlichtingscommissie bestaat uit ten minste 3 leden en dient een evenwichtige representatie te zijn van de richtingen binnen de drie sectoren Techniek, Analisten en Natuur van het NATIN. Ook dient er een nauwe samenwerking te zijn met de OD belast met studentenzorg e van het 1 leerjaar en is ondersteuning van de Administratie wenselijk bij de uitvoering van activiteiten.
Artikel 44 Archiefcommissie 44.1
De Archiefcommissie valt rechtstreeks onder de directeur en wordt voorgezeten door de onderdirecteur Administratie & Databeheer.
44.2
De Archiefcommissie onderhoudt, beheert en stelt het statistische archief samen en pleegt een eindevaluatie van het statistische materiaal waartoe onder andere behoren examen- en repetitiewerk.
44.3
De Archiefcommissie is verantwoordelijk voor: 1. Een goed bijgehouden archief. 2. Adequaat onderhoud en beheer conform richtlijnen van het Nationaal Archief Suriname. 3. De inventarisatie van de archiefstukken. 4. Het vaststellen van de richtlijnen m.b.t. opslag, verwijdering en vernietiging van de archiefstukken.
44.4
De Archiefcommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Adviseren van de directeur met betrekking tot de organisatie en beheer van het archief. 2. Het beoordelen van en adviseren over de opslag en onderhoud van archiefstukken.. 3. Vaststellen van de richtlijnen m.b.t. opslag, verwijdering en vernietiging van archiefstukken. 4. Beoordelen of de opslag van archiefstukken voldoen aan de noodzakelijke richtlijnen, vastgesteld door de commissie en het Nationaal Archief Suriname. 5. De Archiefcommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringplicht naar de directeur.
44.5
De Archiefcommissie bestaat uit tenminste 3 leden. Bij voorkeur dienen de leden een specialistische achtergrond te hebben in het archiefwezen. Ook dient er een nauwe samenwerking te zijn met de administratie van de school.
Artikel 45 Verificatiecommissie 45.1
De Verificatiecommissie wordt op voordracht van de Algemene Docentenvergadering samengesteld voor een periode van een schooljaar en wordt voorgezeten door een, door de Algemene Docentenvergadering aangewezen, docent.
45.2
De Verificatiecommissie is namens de Algemene Docentenvergadering belast met de periodieke controle van de financiële administratie en – boeken (per kwartaal binnen een schooljaar). Deze commissie pleegt eveneens periodiek een evaluatie van het gevoerde financieel beleid en brengt hierover rapport uit naar de Algemene Docentenvergadering toe.
45.3
De Verificatiecommissie is verantwoordelijk voor:
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 36
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000 1. 2. 3. 4.
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
De periodieke controle van de financiële administratie en – boeken (kas- en bankstukken). De jaarlijkse rapportage aan de Algemene Docentenvergadering over haar bevindingen. De evaluatie van het gevoerde financieel beleid van de directie. Aanbevelingen m.b.t. verbetering van de financiële administratie van de school.
45.4
De Verificatiecommissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Adviseren van de Algemene Docentenvergadering met betrekking tot het te voeren financieel beleid en de daarbij horende administratie. 2. Het beoordelen van en adviseren over de opslag van financiële stukken. 3. Adviseren inzake het vaststellen van de richtlijnen m.b.t. controle, verslaglegging en evaluatie van het financieel beleid en de gevoerde financiele administratie. 4. Beoordelen of de financiële administratie voldoet aan de vastgestelde richtlijnen. 5. De Verificatiecommissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de Algemene Docentenvergadering toe.
45.5
De Verificatiecommissie bestaat uit ten hoogste 3 leden. Bij voorkeur dienen de leden een specialistische achtergrond te hebben in het boekhoudkundige. Ook dient er nauw overleg te zijn met de financieel administrateur en de directeur.
Artikel 46 NATIN HSE-commissie (Gezondheid, Veiligheid en Milieu) 46.1
De HSE-commissie staat de directeur bij en adviseert hem in zaken het HSE-beleid regarderende. De HSE-commissie is betrokken bij het HSE-beleid, ingrijpende prioriteitswijzigingen en de verandering of ontwikkeling van HSE-plannen.
46.2
De HSE-commissie is een schoolcommissie die rechtstreeks valt onder de directeur en wordt voorgezeten door een, door de directeur aangewezen, docent.
46.3
De HSE-commissie is verantwoordelijk voor: 1. Een adequaat HSE-beleidsplan voor het NATIN. 2. Een correcte uitvoering van het HSE-beleidsplan. 3. De evaluatie van het HSE-gebeuren tezamen met zowel de directie van het NATIN als ook met andere relevante functionarissen binnen het NATIN. 4. Het opstellen van richtlijnen m.b.t. het HSE-beleid.
46.4
De HSE-commissie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Brengt advies uit naar de directeur toe met betrekking tot het HSE-beleid en activiteiten naar aanleiding hiervan. 2. Beoordelen van en adviseren over rapportages m.b.t. het milieu- en veiligheidsgebeuren op het NATIN. 3. Beoordelen of HSE-activiteiten en de wijze van uitvoering van deze activiteiten voldoen aan het HSE-beleid en de noodzakelijke richtlijnen hieromtrent, vastgesteld door de commissie. 4. Tijdens de uitvoering van haar taken zich laten bijstaan door deskundigen, die daarin een adviserende stem hebben. 5. De HSE-commissie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringplicht naar de directeur.
46.6
De HSE-commissie bestaat uit tenminste 3 leden en dient een evenwichtige representatie te zijn van de richtingen binnen de drie sectoren techniek, analisten en natuur van het NATIN. Bij voorkeur dienen de leden een specialistische achtergrond te hebben in HSE. Ook dient er een nauwe samenwerking te zijn met de OD’s belast met onderwijs en studentenzorg.
Artikel 47 Instellen en ontbinden van commissies 47.1
Aan het begin van het schooljaar worden de schoolcommissies samengesteld. Docenten hebben vanwege hun functie op het NATIN zitting in bepaalde commissies. De invulling van de
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 37
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
commissies geschiedt door de directeur. Docenten kunnen hun voorkeur uitspreken voor een commissie. 47.2
Naast de vaste commissies genoemd in de artikelen 29 t/m 45 kan de directeur, op voordracht van de Algemene Docentenvergadering, besluiten tijdelijke commissies in te stellen en/of te ontbinden met een specifieke taakomschrijving.
HOOFDSTUK 5 AFDELINGEN Artikel 48 Artikel 49 Artikel 50 Artikel 51 Artikel 52 Artikel 53 Artikel 54 Artikel 55 Artikel 56
Netwerk- en Systeembeheer Databasebeheer Interne Kwaliteitszorg Stagebureau (Studenten)administratie Technisch Beheer (Algemene en Huishoudelijke Dienst) Leermiddelenbeheer Decanaat Secretariaat
Artikel 48 Netwerkbeheer 48.1
De afdeling Netwerk- en Systeembeheer is belast met het ontwerpen, ontwikkelen/installeren, operationeel houden, en beheren van de netwerkinfrastructuur van het NATIN en de daarop draaiende hard- en software, alsmede de gebruikersondersteuning.
48.2
De afdeling Netwerk- en Systeembeheer wordt geleid door de coördinator Netwerk- en Systeembeheer en valt onder de verantwoordelijkheid van de onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud.
48.3
De afdeling Netwerk- en Systeembeheer is verantwoordelijk voor: 1. Het ontwerp van de netwerkinfrastructuur. 2. De ontwikkeling van het netwerksysteem. 3. Het beheer en onderhoud van de systeem- en netwerkinfrastructuur. 4. De serviceverlening aan alle ICT-gebruikers binnen het NATIN.
48.4
De afdeling Netwerk- en Systeembeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Rapporteren aan de systeem- en netwerkbeheerder van gebruikers bij schadelijk en onheus gebruik van computer hard- en software 2. Voorbereidingen treffen voor het kunnen maken van technische keuzes over aankopen voor het ICT-systeem, die vallen binnen het beschikbare budget en conform zijn aan de beleidskeuzes gemaakt door de Od Administratie en Databeheer. 3. Assistentie verlenen bij het formuleren van adviezen voor uitbreiding aan en onderhoud van het ICT-systeem en netwerk en het aanvragen van extra budgetten.
Artikel 49 Databasebeheer 49.1
De afdeling Databasebeheer is belast met het ontwikkelen en het beheren van databases van de verschillende afdelingen van het NATIN en tevens met het functioneel beheer (invoeren, verwerken, uitprinten van informatie) van de database van de studentenadministratie en het Studenten Registratie- en Volgsysteem.
49.2
De afdeling Databasebeheer wordt geleid door de coördinator Databasebeheer en valt onder de verantwoordelijkheid van de onderdirecteur Administratie en Databeheer.
49.3
De afdeling Databasebeheer is verantwoordelijk voor: 1. De ontwikkeling en het beheer van databases en data van de verschillende afdelingen binnen het NATIN.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 38
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
2. Het functionele beheer van het studentenregistratie- en volgsysteem. 49.4
De afdeling Databasebeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Analyseren van en rapporteren over de vorm van databases, gegevensdefinities en uitwisselingsformaten. 2. Rapporteren van collega’s bij onheus gebruik van databases en database-infrastructuur (destructieve acties voor het systeem, overtreden van toegangsrestricties).
Artikel 50 Interne kwaliteitszorg 50.1
De afdeling Interne Kwaliteitszorg (IKZ) is een stafafdeling die rechtstreeks valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur. Deze afdeling ondersteunt en adviseert de gehele organisatie op het gebied van kwaliteitszorg en wordt geleid door de coördinator IKZ.
50.2
De afdeling IKZ is verantwoordelijk voor: 1. Het onderzoeken/adviseren ten aanzien van het beleid op kwaliteitsaspecten. 2. Het opstellen van concrete plannen en richtlijnen ter uitvoering van het kwaliteitsbeleid. 3. Het geven van adviezen aan het management, zodat het vastgesteld beleid en de doelstellingen worden gerealiseerd. 4. Monitoren van de kwaliteitsprestaties en het recommanderen van acties, programma’s en alles wat nodig is voor een continue verbetering van het kwaliteitsmanagementsysteem. 5. Het ontwikkelen en onderhouden van kwaliteitsmanagementsysteemdocumentatie. 6. Het ontwikkelen en verzorgen van kwaliteitsmanagementtrainingen en verbeterprogramma’s. 7. Het plannen en uitvoeren van studies/projecten/trainingen ter realisatie van de beleidsdoelen.
50.3
De afdeling IKZ heeft de volgende bevoegdheden: 1. De afdeling IKZ heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 2. Binnen haar doelstelling en taken advies uitbrengen naar de directeur toe met betrekking tot het kwaliteitsbeleid en activiteiten naar aanleiding hiervan. 3. Het beoordelen van en adviseren over rapportages m.b.t. het kwaliteitsmanagement op het NATIN. 4. Toezien op een juiste uitvoering van het kwaliteitsplan. 5. Tijdens de uitvoering van haar taken zich laten bijstaan door deskundigen, die daarin een adviserende stem hebben. 6. Toezien op een correcte uitvoering van geplande IKZ-activiteiten. 7. Beoordelen of IKZ-activiteiten en de wijze van uitvoering van deze activiteiten voldoen aan het kwaliteitsbeleid en de noodzakelijke richtlijnen hieromtrent, vastgesteld door de afdeling.
50.5
Bevoegdheid is gedelegeerd aan de afdeling IKZ voor het verlenen van assistentie bij het formuleren van adviezen over al de noodzakelijke maatregelen om te bereiken dat het kwaliteitsmanagementsysteem effectief functioneert en de integriteit van het managementsysteem gewaarborgd blijft.
Artikel 51 Stagebureau 51.1
Het Stagebureau is een afdeling die rechtstreeks valt onder de directeur en wordt geleid door een coördinator die door de directeur wordt benoemd. Voorts wordt minimaal één secretaris aangesteld door de directeur.
51.2
Het Stagebureau is belast met de coördinatie en organisatie van het stage- en afstudeergebeuren in samenwerking met bedrijven en instellingen (overheid en particulier) ten behoeve van studenten van het NATIN-MBO.
51.3
Het Stagebureau is verantwoordelijk voor: 1. Een goed en vlot verloop van het stage- en afstudeergebeuren. 2. Faciliteiten en voorzieningen voor stage- en afstudeerprojecten voor studenten. 3. Het ontwikkelen van de stage- en afstudeerhandleiding met bijbehorende formulieren ten behoeve van de studenten en de stageplaatsen.
51.4
Het Stagebureau heeft de volgende bevoegdheden:
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 39
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
1.
Het versturen van brieven naar instellingen en bedrijven voor het ter beschikking stellen van stage- en afstudeerplaatsen. 2. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met stagiaires en afstudeerders binnen bedrijven en instellingen. 3. Contact onderhouden met de bedrijven en instellingen waar stagiaires en afstudeerders worden geplaatst. 4. Het Stagebureau heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
51.5
Het Stagebureau werkt nauw samen afstudeerbegeleidende vakdocenten.
met
alle
richtingscoördinatoren
en
stage-
en
Artikel 52 (Studenten)administratie 52.1
In het algemeen is de taak van de Administratie gericht op de ondersteuning van de directie bij het uitvoeren van de administratieve werkzaamheden. Hiertoe kan de directeur nadere regels en instructies en een organisatiestructuur vaststellen.
52.2
De Administratie wordt geleid door het hoofd van de Administratie. De Administratie valt onder de directe verantwoordelijkheid van de onderdirecteur Administratie en Databeheer.
52.3
De Administratie is verantwoordelijk voor: 1. Het zorgdragen voor een goede staat van administratieve hulpmiddelen. 2. Het zorgdragen voor een ordelijk verloop van administratieve werkzaamheden. 3. Het toezien op ordelijke bestanden en archieven. 4. De correcte afhandeling van correspondentie, mededelingen en bekendmakingen. 5. De correcte afhandeling van repetitie- en examenwerken.
52.4
De Administratie heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het signaleren van tekortkomingen en rapport hierover uitbrengen. 2. Het doen van verbetervoorstellen. 3. De Administratie heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van haar verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de OD Administratie & Databeheer.
Artikel 53 Technisch Beheer 53.1
In het algemeen is de taak van de afdeling Technisch Beheer gericht op de ondersteuning van de directie bij de aanschaf, het beheer, de schoonmaak van en controle op de inventaris van het NATIN. Hiertoe kan de directeur nadere regels en instructies en een organisatiestructuur vaststellen.
53.2
De afdeling Technisch Beheer wordt geleid door de coördinator Technisch Beheer en valt onder de verantwoordelijkheid van de onderdirecteur Beheer en Onderhoud. De afdeling bestaat verder uit de technisch assistenten, conciërges, schoonmaaksters en tuinlieden.
53.3
De afdeling Technisch Beheer is verantwoordelijk voor: 1. Een goede staat van de onroerende goederen. 2. Goedfunctionerende installaties en voorzieningen. 3. Het beschikbaar stellen van verbruiks- en investeringsgoederen. 4. Het beheer van lokalen en andere ruimten. 5. De logistieke ondersteuning bij bijzondere activiteiten.
53.5
De afdeling Technisch Beheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Goed inkoopbeleid en identificeren van leveranciers. 2. Goede beschikbaarheid en distributie van goederen voor de verschillende richtingen en leerjaren van het NATIN-MBO. 3. Goede sluitende administratie van aankoop-, bestel- en leveringsbonnen.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 40
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
4. Database voor het bijhouden van de voorraadadministratie van de inventaris van de praktijkruimten en magazijnen voor investerings- en verbruiksgoederen. 5. Rapporteren van ongepast gedrag m.b.t (orde, netheid en milieu), duurzaam gebruik van investeringsgoederen (inclusief computers). Artikel 54 Leermiddelenbeheer 54.1
De afdeling Leermiddelbeheer verleent ondersteuning bij de bestelling, duplicatie, inkoop, opslag en distributie van leermiddelen voor het NATIN-MBO.
54.2
De afdeling Leermiddelbeheer wordt geleid door de Coördinator Leermiddelenvoorziening en valt onder de verantwoordelijkheid van de onderdirecteur Beheer en Onderhoud.
54.3
De afdeling Leermiddelenbeheer is verantwoordelijk voor: 1. De inventarisatie en planning van de didactische leermiddelen t.b.v. studenten. 2. Het beheer van de didactische leermiddelen t.b.v. studenten.
54.4
De afdeling Leermiddelenbeheer heeft de volgende bevoegdheden: 1. Gevraagd en ongevraagd adviseren mbt de procedures van het inkoop-, opslag- en distributiebeleid en keuzes van leveranciers. 2. Assistentie verlenen bij het bestellen, eventueel doen kopiëren en herstellen, distribueren en opslaan van leerboeken en stencils/dictaten volgens een vastgestelde procedure.
54.5
De afdeling Leermiddelenbeheer kan zich laten bijstaan door gespecialiseerde medewerkers bij het dagelijkse beheer van het leermiddelenmagazijn. Deze medewerkers worden ter beschikking gesteld door het ministerie van Onderwijs en Volksontwikkeling.
Artikel 55 Decanaat 55.1
Het Decanaat wordt gevormd door een of meerdere decanen. Decanen zijn belast met de specifieke zorg en begeleiding van studenten die niet of onvoldoende begeleid kunnen worden door overige docenten.
55.2
Het Decanaat wordt geleid door één der decanen die fungeert als coördinator. Het decanaat valt onder de verantwoordelijkheid van de directeur.
55.3
Het Decanaat is verantwoordelijk voor: 1. Het organiseren van activiteiten die leiden tot de optimale ontwikkeling van de student. 2. Het onderhouden van contact met relevante instellingen en functionarissen buiten het NATIN i.h.k.v. studentenzorg.
55.5
Het Decanaat heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het Decanaat heeft beslissingsbevoegdheid binnen het veld van zijn verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur. 2. Het beoordelen en beslissen als noodzakelijke interventies bij studenten naar aanleiding van hun gedrag voldoen aan gestelde eisen. 3. Interveniëren bij gerezen problemen en/of klachten met studenten.
Artikel 56 Secretariaat 56.1
Het Secretariaat valt onder de directe verantwoordelijkheid van de directeur en wordt bemenst door één of twee secretaressen. Hiertoe kan de directeur nadere regels en instructies en een organisatiestructuur vaststellen.
56.2
Het Secretariaat is verantwoordelijk voor het ondersteunen van de directeur bij het uitvoeren van de secretariële werkzaamheden
56.3
Het Secretariaat heeft de volgende bevoegdheden: 1. Het Secretariaat heeft beslissingsbevoegdheid binnen het verantwoordelijkheidsdomein met rapporteringsplicht naar de directeur.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 41
veld
van
zijn
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
2. Het signaleren van tekortkomingen en rapport hierover uitbrengen. 3. Het doen van verbetervoorstellen.
HOOFDSTUK 6 REGELINGEN EN OVERIGE BEPALINGEN Artikel 57 Artikel 58 Artikel 59 Artikel 60 Artikel 61 Artikel 62 Artikel 63 Artikel 64 Artikel 65 Artikel 66 Artikel 67 Artikel 68 Artikel 69 Artikel 70 Artikel 71 Artikel 72 Artikel 73
Schoolbeleid Strategisch schoolbeleid Schooljaarplan Kwaliteitsbeleid Organisatiebeleid Financieel beleid Middelenbeleid Reglementen Schoolformatie Bewaking van het Onderwijs Meting van de opleidingen (toetsing) Communicatie (wo begeleidingsgesprekken) Docentenhandleiding Schooljaarprogramma Infrastructuur en werkomgeving Educatieve dagtochten en bedrijfsbezoeken Slotbepalingen
Artikel 57 Schoolbeleid 57.1
Het schoolbeleid dient richting en sturing te geven aan het eigen handelen van het NATIN als middelbare technische beroepsopleiding en dient voorts te fungeren als referentie- en toetsingskader voor de te behalen doelen en resultaten.
57.2
Het schoolbeleid omvat het volgende: 1. Strategisch schoolbeleidsplan (SBP) 2. Schooljaarplan 3. Kwaliteitsbeleid 4. Organisatiebeleid 5. Financieel beleid 6. Middelenbeleid
57.3
Het schoolbeleid wordt door de directeur in nauw overleg met de verschillende geledingen van het NATIN geformuleerd.
Artikel 58 Strategisch Schoolbeleidsplan 58.1
In het Strategisch Schoolbeleidsplan dienen de hoofdlijnen van het schoolbeleid vastgesteld te worden voor een periode van 4 jaar.
58.2
Het Strategisch Schoolbeleidsplan dient bij Docentenvergadering goedgekeurd te worden.
58.3
Directiebesluiten, operationele plannen en resultaten zullen steeds getoetst moeten worden aan het strategisch schoolbeleid. Slechts bij uitzondering kan er op grond van overleg en besluitvorming van ter zake relevante schoolorganen en functionarissen afgeweken worden van de geformuleerde hoofdlijnen in dit Strategisch Schoolbeleidsplan.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 42
gewone
meerderheid
in
de
Algemene
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 59 Schooljaarplan 59.1
Het Schooljaarplan dient gebaseerd te zijn op het Strategisch Schoolbeleidsplan (SBP). Hierbij dient de focus op een aantal accenten (acties en maatregelen) te zijn, waarbij wordt aangegeven welke belangrijke zaken van het SBP centraal zullen staan in het betreffende schooljaar.
59.2
Het Schooljaarplan dient uiterlijk in de laatste week van de maand oktober van het schooljaar bekend te zijn bij alle geledingen van het NATIN-MBO. De vaststelling dient in de derde week van de maand oktober plaats te vinden.
59.3
Actieplannen dienen gebruikt te worden als ondersteuning voor het plannen, coördineren, monitoren en evalueren van activiteiten/acties ter uitvoering van het Schooljaarplan. In de actieplannen dient aangegeven te worden welke acties ondernomen moeten worden om de gestelde organisatiedoelen van het Schooljaarplan te bereiken.
59.4
De actieplannen dienen opgesteld te worden door de functionarissen die in het Schooljaarplan als verantwoordelijken zijn aangemerkt voor de uitvoering van de desbetreffende organisatiedoelen.
Artikel 60 Kwaliteitsbeleid 60.1
Het kwaliteitsbeleid van het NATIN-MBO heeft als doel de kwaliteit van de opleidingen te waarborgen.
60.2
Bij de uitvoering van het kwalititeitsbeleid wordt er binnen het NATIN gewerkt met een kwaliteitsmanagementsysteem.
60.3
Binnen het NATIN wordt gewerkt met een kwaliteitshandboek, waarin het kwaliteitsmanagementsysteem gedocumenteerd staat.
60.4
Alle bepalingen in het kwaliteitshandboek hebben een bindende kracht.
Artikel 61 Organisatiebeleid 61.1
Het organisatiebeleid van het NATIN-MBO heeft als doel om op een eenduidige wijze weer te geven hoe de processen en structuren zijn georganiseerd en hoe medewerkers met elkaar behoren om te gaan ter realisatie van de doelen en activiteiten van het instituut.
61.2
Bij de uitvoering van het organisatiebeleid van het NATIN-MBO wordt gewerkt met een personeelsbegeleidingssysteem dat gericht is op het scheppen van een situatie waarin medewerkers in staat worden gesteld en gestimuleerd worden om naar vermogen bij te dragen aan de strategische keuzes van het instituut.
61.3
Bij de uitvoering van het organisatiebeleid wordt gewerkt met een organisatiestructuur, die gebaseerd is op de procesbenadering van het functioneren van het NATIN-MBO.
Artikel 62 Financieel beleid 62.1
Het financieel beleid van het NATIN heeft tot doel om de beschikbare financiële middelen op een doelmatige wijze aan te wenden ten behoeve van het onderwijsproces op het NATIN.
62.2
Financiële middelen van het NATIN worden als volgt ingedeeld: a. Belastingmiddelen: begrotingsgelden e.d. Deze middelen worden gegenereerd uit de staatsbegroting (begroting van MINOV). b. Niet-belastingmiddelen: inschrijfgeld, kostenvergoedingen, fondsen, projectmiddelen en reserves. Hier gaat het om gelden verkregen bij o.a. de inschrijving, uit fondsen en projecten.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 43
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
62.3
Ieder jaar dient de directie een begroting in bij het MINOV. Middelen ter realisering van op de begroting opgebrachte posten worden gegenereerd uit: Periodieke (maandelijkse) autorisaties van overheidsgelden conform de begroting. Inschrijfgelden van studenten. Middelen verkregen uit projecten, trainingen, fondsen, etc.. Andersoortige opbrengsten: kostenvergoeding voor verklaringen, verhuur lokalen, etc.
62.4
Directieleden, sectiehoofden, richtingscoördinatoren, afdelingshoofden en schoolcommissievoorzitters kunnen tot uiterlijk in december van het lopend schooljaar aangeven welke artikelen zij opgebracht wensen te zien op deze begroting.
62.5
Indien een leidinggevende of een docent een artikel wil aankopen ten behoeve van het onderwijsproces dan dient een aanvraagformulier te worden ingevuld. Na goedkeuring door de directie worden de financiën ter beschikking gesteld en dienen de nodige procedures voor vastlegging en verslag in deze nauwgezet opgevolgd te worden.
Artikel 63 Middelenbeleid 63.1
Onder middelen wordt verstaan al datgene dat nodig is, niet meegerekend de infrastructuur, om het onderwijsproces zo optimaal mogelijk te doen verlopen. De middelen worden, afhankelijk van de doeleinden waarvoor ze worden ingezet, in de volgende categorieën onderverdeeld. Lesmateriaal en leermiddelen. Gereedschappen en apparatuur. Laboratoriumbenodigdheden. Technische en andersoortige hulpmiddelen. Schoolinventaris (w.o. meubilair). Kantoorinventaris en kantoormiddelen.
63.2
Alle docenten dragen de verantwoordelijkheid voor een juist gebruik van alle middelen van de school gedurende de tijdstippen waarop deze door hen voor de verzorging van onderwijs worden benut.
63.3
Het beheer en onderhoud van middelen valt onder de verantwoordelijkheid van de directie en is in eerste instantie gedelegeerd aan de onderdirecteur voor Beheer en Onderhoud en/of een der andere onderdirecteuren (afhankelijk van het proces en beleidsgebied).
63.4
De aanvraag en aanschaf van middelen dient te geschieden volgens de daarvoor vastgestelde procedures en richtlijnen. Alleen de docenten, richtingscoördinatoren, vakgroep- en sectiehoofden, afdelingshoofden, schoolcommissievoorzitters en directieleden zijn bevoegd om middelen aan te vragen, middels het invullen van het daarvoor bestemd formulier.
63.5
Goedkeuring voor de aanschaf van middelen wordt, afhankelijk van de waarde en doeleinden, verleend door danwel de directeur, de totale directie of de betreffende onderdirecteur onder wiens directe verantwoordelijkheid het beheer valt. Wijze van goedkeuring is eveneens vastgelegd in de daarvoor bestemde procedures.
Artikel 64 Reglementen 64.1
Het NATIN stelt reglementen vast om de diverse geledingen en/of processen binnen het instituut te ordenen en door middel van voorschriften en richtlijnen hun werking te reguleren. Tot de verplichte reglementen binnen het NATIN worden gerekend het Examenreglement, het Directiereglement en het Studentenreglement.
64.2
Reglementen worden door de directie samengesteld na raadpleging van de verschillende geledingen van het NATIN en worden daar waar het betrekking heeft op het gehele instituut aan de Algemene Docentenvergadering voorgelegd voor goedkeuring. Reglementen mogen niet tegenstrijdig zijn met bepalingen in het Huishoudelijk Reglement.
64.3
Indien bepalingen uit een reglement niet meer geldig zijn, tast dit de geldigheid van de overige bepalingen in het reglement niet aan.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 44
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
64.4
De directie zal de ongeldige bepalingen vervangen door geldige bepalingen waarvan het effect, gegeven de inhoud en strekking daarvan, zoveel mogelijk gelijk is aan dat van de ongeldige bepalingen.
64.5
Nieuwe bepalingen worden daar waar noodzakelijk aan de Algemene Docentenvergadering voorgelegd voor goedkeuring.
Artikel 65 Schoolformatie 65.1
Lesurenstaat Aan het begin van elk schooljaar wordt de lesurenstaat opgemaakt. Daarin wordt voor elke docent het totaal aantal uren per week vermeld. Dit wordt verkregen door het aantal taakuren op te tellen bij het aantal effectieve lesuren. Elke docent dient gedurende het betreffende schooljaar beschikbaar te zijn voor het aantal opgebrachte uren per week. Dit geldt eveneens tijdens de stage- en afstudeerperiode. Mutaties in de lesurenstaat gedurende het schooljaar zijn mogelijk. De lesurenstaat wordt verzonden naar het Bureau Nijverheid Onderwijs, die na goedkeuring deze doorstuurt naar de afdeling Personeelszaken van het MINOV. Dit geldt ook voor iedere mutatie.
65.2
Lesrooster De directeur stelt aan het begin van het schooljaar het lesrooster vast van het eerste leerjaar en het AVO-rooster voor de hogere leerjaren. Dit rooster wordt daarna voor elke richting door de coördinator aangevuld met de richtingsvakken. Tenslotte wordt het lokalenrooster bepaald. Wijzigingen in de vastgestelde roosters worden uitsluitend door de directeur aangebracht. De lestijden zijn van maandag tot en met zaterdag als volgt vastgesteld: ste
de
1 lesuur 07.00 u. tot en met 07.45 u 5 lesuur 10.30 u. tot en met 11.15 u. de de 2 lesuur 07.45 u. tot en met 08.30 u. 6 lesuur 11.15 u. tot en met 12.00 u. de de 3 lesuur 08.45 u. tot en met 09.30 u. 7 lesuur 12.15 u. tot en met 13.00 u. de ste 4 lesuur 09.30 u. tot en met 10.15 u. 8 lesuur 13.00 u. tot en met 13.45 u. de ste In gevallen waar het rooster het toelaat, kan het 7 lesuur om 12.00 u. aanvangen en het 8 om 12.45 u. 65.3
Klassenformatie Alle studenten worden ingedeeld in een klas. Elke klas krijgt een klassendocent toegewezen. Voor het eerste leerjaar geschiedt dit door de directeur, voor de hogere leerjaren in overleg met de richtingscoördinatoren.
65.4
Klassendocent Voor elke klas wordt een klassendocent aangesteld. De belangrijkste taken van een klassendocent zijn vastgelegd in artikel 26 van dit reglement. De klassendocent dient ook een klassenvertegenwoordiger en een vervanger aan te wijzen. De klassenvertegenwoordiger dient aan het begin van de les het klassenboek aan de betreffende docent te geven om in te vullen.
Artikel 66 Bewaking van het onderwijsproces 66.1
Bij de verzorging van de lessen dient de presentie door de vakdocenten op daarvoor bestemde presentiestaten bijgehouden te worden. Naast de presentie dient ook informatie over de afwerking van het leerprogramma op deze staat vastgelegd te worden.
66.2
Studenten dienen conform het opgegeven lesrooster de lessen bij te wonen. Studenten die te laat komen of lessen verzuimen dienen in eerste instantie hierover aangesproken te worden door de betreffende docent dan wel de klassendocent of coördinator Studentenzorg of onderdirecteur Studentenzorg.
66.3
Een student die herhaaldelijk laat komt of verzuimt, wordt, eventueel door tussenkomst van betreffende coördinator Studentenzorg, naar de betreffende onderdirecteur verwezen en zal pas weer tot de lessen toegelaten worden indien de onderdirecteur daartoe schriftelijk toestemming verleent.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 45
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
66.4
Een student die de les verstoort en geen gehoor geeft aan de aanwijzingen van de docent, kan de klas uitgestuurd worden en dient zich in dat geval bij de betreffende onderdirecteur aan te melden. De docent maakt een aantekening in het klassenboek en rapporteert het eveneens aan de betreffende onderdirecteur.
66.5
Bij ordeproblemen met een bepaalde klas wordt dit in eerste instantie met de klassendocent besproken. Daarna wordt bepaald of het noodzakelijk is de coördinator Studentenzorg, dan wel de directie in te schakelen.
66.6
Het niet kunnen verzorgen van een les door een docent dient met valide argumenten door desbetreffende docent bij de directie te worden onderbouwd. Afhankelijk van de situatie zal er toestemming gegeven moeten worden door de directeur dan wel het BNO. Niet-verzorgde leerstofeenheden dienen altijd conform het vakleerplan op een nader te bepalen tijdstip en in goed overleg met de directie alsnog verzorgd worden.
66.7
De bewaking van het onderwijsproces is gedetailleerd vastgelegd in daarvoor bestemde procedures en instructies.
Artikel 67 Meting van opleidingen 67.1
Meting van opleidingen geschiedt middels afname en beoordeling van toetsen, verslagen, presentaties en portfolio’s. Tot toetsen worden gerekend klassikale repetities, overhoringen, e spreekbeurten, reguliere en tussentijdse gecoördineerde repetities, deelexamens (4 leerjaar) en praktijktoetsen.
67.2
De docent moet aan het begin van het trimester de repetitie/deelexamenstof bekendmaken aan de klas. Uiterlijk vijf werkdagen voor de reguliere repetitie/deelexamenperiode dient deze leerstof bevestigd te worden door de docent. Verstrijkt dit ultimatum in een periode waarin er geen lessen verzorgd worden dan dient deze bevestiging via de publicatieborden te geschieden.
67.3
Aan het eind van elk trimester dan wel semester is er een reguliere repetitie- resp. deelexamenperiode. Gedurende het trimester/semester kan de docent cijfers toekennen voor tussentijdse toetsen. Berekening van het rapportcijfer geschiedt zoals aangegeven in de overgangsreglementen. Het Examenreglement NATIN regelt de gang van zaken omtrent deelexamens.
67.4
Na correctie van het repetitiewerk dienen de studenten inzage hierin te krijgen; dit kan klassikaal dan wel individueel geschieden. De correctienormen dienen zodanig te zijn dat discussie met studenten over correctie dan wel cijferbepaling voorkomen wordt. Deelexamenwerk wordt niet ter inzage gegeven; een kandidaat kan hiertoe wel een schriftelijk verzoek indienen bij de voorzitter van de examencommissie.
67.5
De wijze van opstelling, correctie en verwerking van toetsen is gedetailleerd vastgelegd in daarvoor bestemde procedures.
Artikel 68 Communicatie 68.1
Publicatieborden en postvakjes: Mededelingen van algemene aard worden bekendgemaakt via publicatieborden dan wel vermeld bij de administratie. Hieronder vallen onder andere bekendmakingen omtrent vergaderingen, repetitie- en surveillanceroosters. Daarnaast zijn er postvakjes voor docenten waarin persoonlijke post gedaan wordt.
68.2
Vergaderingen: Naast de algemene docentenvergaderingen, worden op regelmatige basis overlegmomenten in kleiner verband gehouden. Dit zijn onder meer: sectie- en richtingsvergaderingen sectiehoofden- en coördinatorenvergaderingen commissievergaderingen vergaderingen van de overgangscommissie managementoverleg beleidsoverleg
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 46
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
68.3
Ouderochtend: Tijdens de ouderochtend worden de leerprestaties van studenten, met hun respectieve ouders/verzorgers besproken. Docenten dienen voor het verschaffen van informatie over de studievorderingen van studenten gebruik te maken van de ouderochtend.
68.4
Nieuwsbrief: Het NATIN geeft minstens 1 keer per trimester een nieuwsbrief uit ten behoeve van het personeel. Hierin wordt informatie verstrekt over belangrijke ontwikkelingen binnen de verschillende processen van het NATIN.
68.5
Besproken zaken, afspraken en besluiten op vergaderingen en besprekingen worden schriftelijk vastgelegd in notulen en/of op daartoe bestemde formulieren. Een kopie hiervan dient steeds aan de directie te worden gegeven.
Artikel 69 Docentenhandleiding 69.1
Het NATIN kent een docentenhandleiding die jaarlijks wordt uitgegeven en uitsluitend bedoeld is als hulpmiddel bij het functioneren van docenten.
69.2
In de docentenhandleiding worden alle relevante informatie, procedures, instructies en bepalingen opgenomen, die noodzakelijk zijn voor het optimaal kunnen functioneren van docenten. De informatie en bepalingen zijn gebaseerd op alle binnen het NATIN geldende reglementen, procedures, het kwaliteitshandboek en het kwaliteitsplan.
Artikel 70 Schooljaarprogramma 70.1
Aan het begin van het schooljaar wordt er een jaarprogramma opgesteld dat na goedkeuring van de docentenvergadering voor dat schooljaar geldt. In dit jaarprogramma dienen tenminste opgenomen te zijn: Vakantieperiodes Repetitie- en deelexamenperiodes Inleverdata cijfers e e Inzage repetitiewerk 2 trimester 3 jaars Vergaderingen en overlegmomenten Speciale activiteiten
70.2
In het jaarprogramma kunnen gedurende het schooljaar wijzigingen worden aangebracht indien de omstandigheden dit vereisen.
Artikel 71 Infrastructuur en werkomgeving 71.1
Tot de infrastructuur van het NATIN-MBO worden gerekend de schoolgebouwen, klaslokalen, docentenkamers, werkplaatsen en laboratoria, water- en sanitaire voorzieningen, computer- en telefoonnetwerken, wegen, parkeerplaatsen die aanwezig zijn op de schoolterreinen waar het NATIN-MBO is gevestigd. Deze worden beheerd en onderhouden.
71.2
Een ieder die gebruikmaakt van de in lid 1 van dit artikel genoemde infrastructuur dient zich te houden aan de geldende procederus en regelingen over beheer en onderhoud.
Artikel 72 Bedrijfsbezoeken en educatieve dagtochten Docenten kunnen bedrijfsbezoeken organiseren in overleg met de richtingscoördinatoren en de directie. Ook de decaan dient op de hoogte te zijn, zodat melding hiervan aan de verzekering gedaan wordt. Ook van educatieve dagtochten, klassenavonden en dergelijke dient de directie op de hoogte te worden gesteld. Het aanvragen van sponsoring voor dergelijke activiteiten geschiedt altijd met medeweten van de directie.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 47
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel
Kwaliteitsmanagementsysteem ISO 9001:2000
NATIN-MBO
huishoudelijk reglement
Artikel 73 Slotbepalingen 73.1
Waar in dit reglement hij, hem of zijn staat geschreven dient eveneens zij of haar gelezen te worden om daarmee mogelijk een vrouwspersoon aan te duiden.
73.2
In gevallen waarin door de NATIN-reglementen niet voorzien wordt, wordt de Algemene Docentenvergadering geraadpleegd alvorens de directeur een besluit neemt.
73.3
Dit reglement is goedgekeurd door de Algemene Docentenvergadering op voorstel van de directeur van het NATIN-MBO. Wijziging van het Huishoudelijk Reglement kan slechts geschieden met minstens 2/3 meerderheid der uitgebrachte stemmen in een Algemene Docentenvergadering, bezocht door tenminste 2/3 der docenten aan de school verbonden. Docenten dienen uiterlijk twee weken voor de vergadering waarop de wijziging aan de orde is schriftelijk geconvoceerd te zijn.
regl_MG_001 printdatum: 17 oktober 2013
Pagina 48
Uitgave: jan. 2013 Versie Officieel