Huishoudelijk reglement ASCO 2
HUISHOUDELIJK REGLEMENT ASCO 2 ARTIKEL 1. BEGRIPSBEPALINGEN De begripsbepalingen van het examenreglement van ASCO 2 zijn mede van toepassing op dit huishoudelijk reglement. ARTIKEL 2. EINDTERMEN 1.
De eindtermen van de gehele opleiding, modules of delen ervan worden op verschillende niveaus getoetst: Niveau 1: hierbij heeft de student een redelijk inzicht in het desbetreffende vakgebied. Inzicht in en kennis van het betrokken vakgebied geven de student in beginsel de mogelijkheid om hiermee goed te werken in eenvoudige situaties. Niveau 2: hierbij heeft de student een breed inzicht in het desbetreffende vakgebied. Inzicht in en kennis van het betrokken vak geven de student in beginsel de mogelijkheid om hiermee goed te werken in een gemiddelde situatie. Niveau 3: nu heeft de student het desbetreffende vak op redelijk specialistisch niveau. Inzicht in en kennis van het betrokken vakgebied geven de student in beginsel de mogelijkheid om hiermee goed te werken in een complexe situatie.
2.
In de artikelen 5 tot en met 10 van dit reglement is per module of deel ervan aangegeven van welk niveau bij het examen wordt uitgegaan.
ARTIKEL 3. EXAMENSTOF De examenstof wordt globaal beschreven in de navolgende artikelen van dit huishoudelijk reglement ARTIKEL 4. ALGEMENE EINDTERMEN De cursisten worden geacht na beëindiging van de opleiding aan de volgende omschrijving te voldoen: "Zij moeten in staat zijn als ondersteuning van de informatieverzorgende functie een belangrijke bijdrage te kunnen geven aan het besturen en beheersen van de organisatie door de controlfunctie, de informatiefunctie, de ontwikkelfunctie, de regelgevende functie op financieel gebied, de interne controle en de managementfunctie te beheersen.” 1. De eindtermen kunnen in 2 categorieën worden onderscheiden. 1. Eindtermen gebaseerd op specifieke eisen van het beroep; het kunnen toepassen van de verworven kennis en het zelfstandig als administrateur/assistent controller in een kleinere organisatie kunnen werken. 2. Eindtermen gebaseerd op de persoonlijkheid van de cursist; zelfstandigheid, onafhankelijkheid, initiatiefnemer e.d. ad. 1:
1-01-2000
specifieke eisen zich een oordeel kunnen vormen over het functioneren van bedrijfsprocessen; vanuit zijn niveau een bijdrage kunnen geven in de voorbereiding van de strategische beleidsbepaling op het financieel-administratief gebied; inzicht hebben in de aard en inhoud van de informatie die het management in organisaties en andere belanghebbenden nodig hebben; in staat zijn de bestuurlijke informatie vanuit het gezichtspunt van de bestuurlijke informatica in organisaties te benoem en, te beschrijven en te beheersen; voor eenvoudige problemen door middel van het denken in concepten oplossingen kunnen bedenken;
pagina 1
Huishoudelijk reglement ASCO 2
ad. 2:
het leervermogen hebben om eenvoudige beslissingen te nemen of afwegingen op te stellen, waarbij alle relevante factoren op de juiste wijze zijn afgewogen. persoonlijkheidseisen een sterk communicatief gerichte attitude bezitten. inzicht hebben hoe bedrijfseconomische afdelingen, controllers-afdelingen en administratieve afdelingen moeten functioneren; zich bewust zijn dat hij zijn normbesef moet ontwikkelen, dat van hem een onafhankelijke opstelling, standvastigheid en een sterke persoonlijkheid wordt verwacht; als manager van zijn eigen subafdeling kunnen optreden; in staat zijn medewerkers te activeren en te stimuleren.
ARTIKEL 5. EINDTERMEN ORGANISATIE EN MANAGEMENT 1.
Algemeen Dat cursisten vanuit hun financieel-administratieve functie weten hoe organisaties functioneren en welke bijdrage ze kunnen geven aan het beheren en besturen van organisaties en aan het realiseren van de doelstellingen van de organisatie.
2.
Specifiek Organisaties, doelstellingen, strategie; Besluitvormingsprocessen; Organisatie als samenwerkingsverband van belanghebbenden; Leiderschap, motivatie medewerkers; Personeelsmanagement; Organisatiestructuur en vormen van arbeidsverdeling; Organisatiecultuur, Managementmethoden; Instrumenten van de manager, Planning en control; Veranderingsprocessen; Communicatie, informatie; De administratieve functie als onderdeel van de onderneming; Taken verantwoordelijkheden bevoegdheden; Relaties met andere functies. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 3 met de stof kunnen omgaan. ARTIKEL 6. EINDTERMEN COMMUNICATIE 1.
Algemeen Dat cursisten in staat zijn verschillende gesprekstechnieken toe te passen en een presentatie kunnen houden. Dat cursisten de basisprincipes van vergaderen beheersen.
2.
Specifiek Basisprincipes van Communicatie; De 4 kwadranten van de Roos van Leary;
1-01-2000
−
Soorten organisaties
−
Gesprekstechnieken
−
Slecht-nieuws-gesprek,
−
instructiegesprek,
−
Adviesgesprek,
pagina 2
Huishoudelijk reglement ASCO 2
− Informatie (vergarend) gesprek. Verbale en non-verbale signalen; Het opstellen en geven van een presentatie; Vergaderen, vormen van vergaderen; Betoog: mondeling en schriftelijk. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 2 met de stof kunnen omgaan. ARTIKEL 7. EINDTERMEN MANAGEMENT ACCOUNTING 1.
Algemeen Dat cursisten weten welke informatie het management nodig heeft voor het beheren en besturen van de organisatie& Dat ze weten hoe ze deze informatie kunnen ontwikkelen, analyseren en aan het management verschaffen. Dat ze de hierbij behorende technieken beheersen.
2.
Specifiek Management accounting, de veranderende rol van de controller, Controllersfunctie; instrumentarium beheersingsconcepten; Management accounting versus financial accounting; Interne berichtgeving - externe berichtgeving; Besturingsinformatie; Interne rapportages opzet inhoud, doel, frequentie. Diagnosevraagstukken:
−
Kostprijsbepaling;
−
Kostenverbijzondering;
− Activity Based Costing. Beslissingsvraagstukken: −
Break-even-analyse;
−
Knelpuntscalculatie;
− Geldstroomcalculaties. Management-control vraagstukken: −
Budgettering;
−
Interne verrekenprijzen
−
Nacalculatie;
− Prestatiemeting. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 3 met de stof kunnen omgaan. ARTIKEL 8. EINDTERMEN BESTUURLIJKE INFORMATIEVERZORGING 1.
Algemeen Dat de cursisten weten wat onder bestuurlijke informatie wordt verstaan en op welke wijze dit in een organisatie werkt. Cursisten moeten in staat zijn een eenvoudig systeem van bestuurlijke informatieverzorging op te zetten en weten aan welke eisen dit moet voldoen. Dat ze weten in welke gevallen en op welke wijze ze de interne controle moeten toepassen.
2.
Specifiek Bestuurlijke informatieverzorging, begrippen; Interne Controle, risico's en IC; informatiebeleid, -behoefte, -verschaffing;
1-01-2000
Automatiseringsbeleid, automatiseringsprojecten;
pagina 3
Huishoudelijk reglement ASCO 2
Handelsbedrijven; Geld/goederenbeweging; Inkopen, crediteuren, voorraden, verkopen, debiteuren;
Productiebedrijven; −
Massaproductie;
− Stukproductie; Dienstverlening, kenmerken, soorten bedrijven; Quasi-goederen; Agrarische bedrijven. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 3 met de stof kunnen omgaan. ARTIKEL 9. EINDTERMEN FINANCIAL ACCOUNTING 1.
Algemeen Het doel is dat leren hoe de balans en resultatenrekening van grotere, complexere, organisaties moeten worden opgesteld. Centraal staan de waarderingstelsels, de publicatie en de regelgeving. Cursisten moeten de balans en resultatenrekening van een ongecompliceerde organisatie zelfstandig kunnen opstellen; financiële ratio's kunnen berekenen en kunnen beoordelen.
2.
Specifiek Geschiedenis wetgeving; Toepassingsgebied; Te verstrekken informatie; Regelgeving, winstbepaling Grondslagen voor de waardering −
Historische kosten, actuele waarde;
− Waardering tegen bedrijfswaarde. Hoofdindeling van de balans; Waardering balansposten; −
Vaste activa, immateriële vaste activa;
−
Kosten onderzoek, ontwikkeling;
− Vlottende activa zoals voorraden, vorderingen. Concernverhoudingen en consolidatie; Vermogens- winstbepaling in geval van prijswijziging, presentatie eigen vermogen; Kasstromen versus "staat van herkomst en besteding van middelen". Publicatie van jaarstukken; Rechtspraak en sancties; Accountantscontrole. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 2 met de stof kunnen omgaan. ARTIKEL 10. EINDTERMEN FINANCIERING 1.
Algemeen Dat cursisten in staat zijn financiële prognoses op te stellen, - berekeningen te maken voor de financieringsbehoefte van een onderneming en weten hoe ze tot optimale financieringsvormen kunnen komen. Dat ze financiële ratio's kunnen op te stellen en deze op de juiste wijze kunnen interpreteren.
2.
Specifiek Samenhang tussen goederen- en geldstromen;
1-01-2000
pagina 4
Huishoudelijk reglement ASCO 2
Het begrip cash flow; De vermogensbehoefte; Vermogensvormen; Vermogensmarkten; Vermogenskosten; Optimale vermogensstructuur. Werkkapitaalbeheer; Financiële planning; lnvesteringsselectiemethoden; Rente en valuta risico's. Van cursisten wordt verwacht dat zij op niveau 2 met de stof kunnen omgaan.
1-01-2000
pagina 5