bezoekadres
postadres
Marnixkade 109
Postbus 15262
1015 ZL Amsterdam
1001 MG Amsterdam E
[email protected] T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl
Hufters en fatsoensrakkers Kwantitatief onderzoek naar de mening van jongeren over actuele maatschappelijke thema’s
NTR
Amsterdam, 15 november 2012 Projectnummer: Z1829 drs. Yvette Randsdorp drs. Sander Metaal
Het auteursrecht op dit rapport ligt bij de opdrachtgever. Voor het vermelden van de naam Motivaction in publicaties op basis van deze rapportage - anders dan integrale publicatie - is echter schriftelijke toestemming vereist van Motivaction International B.V.
Inhoudsopgave
1 Inleiding
1
2 Samenvatting
2
3 Onderzoeksresultaten 3.1 De gezagscrisis 3.2 Seksuele intimidatie op straat 3.3 Religie en politiek 3.4 Vrijheid van meningsuiting 3.5 Extra stellingen
4 4 6 7 9 11
4 Methode van onderzoek
12
5 Informatie
13
1
Inleiding In opdracht van NTR, in naam van David Anker en Erik Hoogenboom, heeft Motivaction International B.V. een kwantitatief opinieonderzoek uitgevoerd onder jongeren. Het onderzoek dient als input voor de thema-uitzending ‘Hufters en fatsoensrakkers’ van de NTR op 22 november 2012. In de uitzending wordt vanuit het perspectief van jongeren van 16 t/m 25 jaar ingegaan op de inhoud en de toon van het maatschappelijk debat. Achtereenvolgens worden vier thema’s behandeld: 1. 2. 3. 4.
De gezagscrisis - geweld tegen politie en hulpverleners Seksuele intimidatie op straat Religie en politiek Vrijheid van meningsuiting
Het onderzoek geeft inzicht in de mate waarin jongeren de huidige ontwikkelingen binnen deze thema’s als problematisch ervaren en welke manier van ingrijpen zij passend en wenselijk vinden. Fatsoens- of generatiekloof? Er wordt vaak beweerd dat jongeren er een andere moraal op nahouden dan de oudere generatie. Om te bepalen of er op deze vier thema’s sprake is van een generatiekloof, zijn per thema twee stellingen eveneens voorgelegd aan een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking van 25 tot 70 jaar.
1
2
Samenvatting De gezagscrisis Jongeren hebben weinig begrip voor geweld tegen gezagsdragers. Zij vinden dat hier hard(er) tegen opgetreden moet worden. Ook moeten gezagsdragers meer mogelijkheden hebben om zichzelf te beschermen. Wanneer zij belaagd worden, moeten zij geweld kunnen gebruiken en foto’s of filmpjes van het incident moeten openbaar gemaakt kunnen worden. Het bewapenen van ambulancebroeders gaat de meesten echter te ver. Wel is ongeveer de helft van de jongeren er voorstander van dat ambulancebroeders arrestatiebevoegdheid krijgen. Gezagsdragers die hun werk uitoefenen, dienen te worden beschermd tegen ongewenste publiciteit. Jongeren zijn van mening dat niet zomaar alles op internet geplaatst mag worden, hoe makkelijk dat in dit social-media-tijdperk ook is. Zij vinden het niet normaal om zomaar een filmpje van een docent op internet te plaatsen en iets meer dan de helft vindt zelfs dat dergelijk gedrag moet worden bestraft. Opvallend is dat zij voor politieagenten andere maatstaven hanteren. Tegen het plaatsen van filmpjes op internet van agenten die aan het werk zijn, bestaat veel minder weerstand. Met het filmen hoeven jongeren overigens niet altijd kwaad in de zin te hebben. Sommigen filmen incidenten zoals een rel om de politie van bewijsmateriaal te kunnen voorzien. Ouders/verzorgers genieten veel respect van hun eigen kinderen. Daarnaast kunnen ook diverse beroepsgroepen op veel respect van jongeren rekenen. Met name verzorgende beroepen (artsen, verpleegkundigen, ambulancepersoneel, etc.) dwingen veel respect af, evenals politie en docenten. Hoewel jongeren menen dat hun generatie minder respectvol is richting gezagsdragers dan de generatie van hun ouders, wijzen ze met name naar de jongeren buiten hun eigen vriendenkring. Zelf hebben zij naar eigen zeggen voldoende respect en hetzelfde zeggen zij over hun eigen vrienden. Seksuele intimidatie op straat Veel jonge vrouwen hebben ervaring met seksueel getinte opmerkingen op openbare locaties. In uitgaansgelegenheden worden dergelijke opmerkingen nog wel enigszins door hen geaccepteerd, maar op het werk, op school, in winkels en op straat vinden zij dit erg ongemakkelijk. In dit soort situaties komt het ook minder voor. Mannen vinden het maken van seksueel getinte opmerkingen richting vrouwen meer normaal dan de vrouwen zelf. Mannen zijn iets vaker van mening dat vrouwen er zelf om vragen door de wijze waarop zij zich gedragen of kleden, terwijl de jonge vrouwen dit ontkennen. Een deel van hen kleedt zich juist bewust niet uitdagend om geen ongewenste opmerkingen uit te lokken. Hoe ongemakkelijk dergelijke seksueel getinte opmerkingen soms ook zijn, het gaat veel jongeren te ver om mannen hiervoor te bestraffen. Het uitdelen van boetes roept al weerstand op, maar een taakstraf vinden de meesten echt buiten proportie. Toch zijn er ook genoeg jongeren die dergelijke maatregelen wél gepast zouden vinden.
2
Religie en politiek Jongeren zijn veelal van mening dat gezagsdragers geen religieuze symbolen horen te dragen. Bij docenten is dit nog redelijk geaccepteerd, maar met name bij politieagenten keuren zij dit af. Niet-gelovige jongeren en gelovige jongeren die zelf geen religieuze symbolen dragen, zijn hierover stelliger dan hun gelovige leeftijdsgenoten die wel religieuze symbolen dragen. De meningen zijn verdeeld over de mate waarin de politiek rekening moet houden met religieuze voorschriften. Ongeveer de helft, met name de gelovige jeugd, vindt het wel belangrijk dat politici respect hebben voor dergelijke voorschriften, maar het zou velen te ver gaan als de politiek zich hieraan zou moeten aanpassen. Vrijheid van meningsuiting Jongeren zijn geen voorstander van grof taalgebruik en iets meer dan de helft is zelfs van mening dat dergelijk taalgebruik kwaad kan. Veel jongeren zijn van mening dat hun eigen generatie te grove taal gebruikt. Ongeveer een vijfde steekt de hand in eigen boezem en geeft toe dat zij zelf ook vaak te grof praten. Maar ook de media hebben een aandeel in het grove taalgebruik. Ruim een kwart van de jongeren meent dat de media te grof zijn, bijvoorbeeld websites zoals Geentstijl.nl. Al vinden de bezoekers van deze website het wel meevallen. De meeste jongeren ervaren vrijheid van meningsuiting en hechten hier ook veel belang aan. Maar rekening houden met de mening en gevoelens van anderen, is net zo belangrijk. Immers, vrijheid van meningsuiting geldt voor iedereen. Het is volgens veel jongeren dan ook niet oké om te kwetsen en beledigen ten behoeve van een levendiger debat. Wanneer vrijheid van meningsuiting religieuze kwesties betreft, vinden jongeren dat de politiek daarin een beperkte rol heeft. Ongeveer de helft van de jongeren is fel tegen het beledigen van religies en vindt het onverstandig om een religie te beledigen in cartoons, teksten of films, maar velen vinden dat nog geen reden voor de politiek om dergelijke uitingen te verbieden. Generatiekloof Jongeren en volwassenen zijn het over alle vier de thema’s eens. Wel uiten de volwassenen zich overal stelliger dan de jongeren. Jongeren tonen iets meer begrip voor geweld jegens gedragsdragers, voor seksuele intimidatie, het in het openbaar uitdragen van religie en het uiten van kwetsingen en beledigingen.
3
3
Onderzoeksresultaten 3.1
De gezagscrisis
Geweld tegen overheidspersoneel moet zwaarder worden bestraft De meeste jongeren hebben geen begrip voor geweld richting gezagsdragers (57%). 19% kan echter wel goed begrijpen dat mensen soms gewelddadig zijn richting gezagsdragers. 72% vindt dat geweld tegen overheidspersoneel (politie, ambtenaren, leraren) harder moet worden bestraft en 64% vindt zelfs dat dit gedrag nog veel harder moet worden bestraft dan nu het geval is. Over of geweld richting gezagsdragers ernstiger is dan geweld richting gewone burgers zijn de meningen verdeeld; 41% vindt dat geweld tegen gezagsdragers zwaarder moet worden bestraft dan geweld tegen gewone burgers, 35% is het daar mee oneens. Gezagdragers moeten over middelen beschikken om zichzelf te beschermen, maar er zijn grenzen 63% vindt dat de politie foto’s of filmpjes van jongeren die gezagsdragers aanvallen, openbaar moet maken. 65% vindt dat gezagsdragers geweld moeten kunnen gebruiken als ze worden belaagd. 45% vindt dat hulpverleners (zoals ambulancepersoneel, brandweer e.d.) de bevoegdheid moeten krijgen mensen te kunnen arresteren. 27% vindt het een goed idee om ambulancebroeders gewapend op pad te laten gaan. Het ongevraagd publiceren van filmpjes van leraren stuit op meer weerstand dan wanneer het politieagenten betreft 25% vindt dat jongeren die politieagenten filmen tijdens hun werk, streng moeten worden aangepakt. 21% vindt dat het plaatsen van filmpjes op internet van politieagenten die aan het werk zijn, strafbaar zou moeten zijn. 54% vindt dat leerlingen die stiekem filmpjes van hun leraren maken en die op internet plaatsen, streng moeten worden aangepakt. 19% vindt dat het plaatsen van een filmpje van je leraar op internet zonder zijn of haar toestemming nu eenmaal bij deze tijd hoort. Veel respect voor zorgende beroepen en voor de eigen ouders Wanneer aan jongeren wordt gevraagd voor welke beroepsgroepen zij veel respect hebben, noemen velen spontaan als eerste ambulancepersoneel, artsen, zorgverleners, brandweer, docenten of politie. Daarnaast worden ook beroepsgroepen genoemd als het leger, de overheid, vuilnismannen en schoonmakers, vrijwilligers, rechters, dierenartsen en beveiligers. Meer nog dan deze beroepsgroepen hebben jongeren respect voor hun eigen ouders en verzorgers. Wanneer een rijtje met diverse typen personen wordt voorgelegd, geeft 82% van de jongeren aan dat zij veel respect voor hun ouders/verzorgers hebben. Verder valt op dat politieagenten meer respect afdwingen bij jongeren dan stadswachten; 43% heeft zeer veel respect voor agenten, 11% heeft veel respect voor stadswachten. 4
In hoeverre heb je respect voor de volgende personen? (n=857)
Je eigen ouders/verzorgers
3,8
1%
Politieagenten
3,3
3% 8%
47%
Leraren
3,3
6%
55%
Buschauffeurs
3,1
Stadswachten
2,7
Politici
2,7
Journalisten
2,6
17%
82%
1% 9%
4% 7%
5%
Helemaal geen respect
43% 38% 66%
27%
24%
58%
29%
53%
41% Weinig respect
11% 10%
48% Enigszins respect
6%
Veel respect
Jongeren vinden hun eigen generatie minder respectvol dan die van hun ouders, maar wijzen met name naar jongeren buiten hun eigen vriendenkring 98% vindt van zichzelf dat hij of zij voldoende respect voor gezagsdragers heeft, 90% vindt dit van hun vrienden. Wanneer hetzelfde wordt gevraagd over hun leeftijdsgenoten, geeft slechts 34% aan dat die voldoende respect hebben. Jongeren zijn van mening dat hun generatie minder respect heeft voor gezagdragers dan de generatie van hun ouders. Slechts 3% van de jongeren is van mening dat hun generatie (veel) meer respect heeft. In welke mate heeft jouw generatie volgens jou meer of minder respect voor gezagsdragers dan de generatie van je ouders? (n=857)
20%
Veel minder respect Meer respect
57%
Minder respect Veel meer respect
16%
4%
Ongeveer evenveel respect Weet niet/geen mening
Veel jongeren gaan een rel uit de weg Wanneer er ergens onverwacht een relletje ontstaat, gaan de meeste jongeren dit naar eigen zeggen uit de weg: 56% loopt snel de andere kant op en 33% gaat op een veilig afstand toekijken. Er zijn ook jongeren die een helpende hand willen bieden: 17% probeert de rel te sussen en 16% zegt te gaan filmen om de politie later van bewijsmateriaal te kunnen voorzien. Daarnaast is er een kleine groep die gaat filmen om de rel aan anderen te kunnen laten zien (4%) of die zich in de rel mengen (1%). Geen van de jongeren geeft toe dat zij een poging zouden doen om de rel verder op te stoken.
5
De mening van volwassenen Volwassenen zijn feller gekant tegen geweld jegens gezagsdragers dan de jongeren. Zij hebben minder begrip voor deze agressie en zijn vaker van mening dat gewelddadig gedrag jegens overheidspersoneel harder moet worden bestraft.
3.2
14% van de volwassenen kan goed begrijpen dat mensen soms gewelddadig zijn tegen gezagsdragers, vergeleken met 19% van de jongeren. 87% van de volwassenen vindt dat geweld tegen overheidspersoneel (politie, ambtenaren, leraren) harder moet worden bestraft, vergeleken met 72% van de jongeren.
Seksuele intimidatie op straat
Seksueel getinte opmerkingen in de meeste situaties ongewenst 9% van de jonge vrouwen vindt het eigenlijk best leuk om op straat nageroepen te worden door mannen, 63% stelt dit echter helemaal niet op prijs. Jonge vrouwen vinden het met name heel vervelend om seksueel getinte opmerkingen te krijgen op hun werk (66%). Ook op school (54%), in een winkel (53%) en op straat (46%) zitten zij hier niet op te wachten. Alleen in een uitgaansgelegenheid staan zij iets meer open voor dit soort opmerkingen: 5% vindt het dan niet vervelend en 31% niet zo vervelend. Maar ook daar stelt 33% het niet zo op prijs en 22% helemaal niet. Uitgaangelegenheden zijn ook de locaties waar jonge vrouwen het meest met dergelijke opmerkingen geconfronteerd worden. 7% krijgt daar vaak seksueel getinte opmerkingen, 22% regelmatig en 46% soms. Ook op straat heeft driekwart van de jonge vrouwen ervaring met seksueel getinte opmerkingen. 3% ervaart dit vaak, 18% regelmatig en 53% soms. In winkels, op school en op het werk komt dit nauwelijks voor. Seksuele intimidatie door minderheid van zowel autochtone als allochtone jongens 35% vindt dat allochtone mannen zich vaker schuldig maken aan seksuele intimidatie op straat dan Nederlandse mannen, 29% is het hiermee oneens. Allochtone en autochtone jongeren verschillen hierin niet van mening. 8% van de jongens (5% van de jongens van 16 t/m 20 jaar en 13% van de jongens van 21 t/m 25 jaar) zegt zelf weleens seksueel getinte opmerkingen naar vrouwen op straat te maken. Slechts een kleine groep acht vrouwen die worden nageroepen met seksueel getinte opmerkingen hier zelf schuldig aan 13% vindt dat vrouwen die worden nageroepen met seksueel getinte opmerkingen, er zelf om vragen door de manier waarop zij zich gedragen. Mannen zijn het hier vaker mee eens dan vrouwen (18% vs. 9%). 14% vindt dat vrouwen die worden nageroepen met seksueel getinte opmerkingen, er zelf om vragen door de manier waarop zij zich kleden. Mannen zijn het hier vaker mee eens dan vrouwen (18% vs. 10%). 31% vindt dat het helemaal aan de vrouw zelf ligt als zij het vervelend vindt als ze een seksueel getinte opmerking krijgt van mannen op straat. Mannen en vrouwen denken hierover hetzelfde. 6
Jonge vrouwen zijn er met hun kledingkeuze niet op uit om seksueel getinte opmerkingen uit te lokken 2% van de jonge vrouwen zegt zich soms bewust uitdagend te kleden om opmerkingen van mannen uit te lokken. 27% van de jonge vrouwen zegt zich bewust niet uitdagend te kleden om te voorkomen dat zij op straat worden nageroepen door mannen. Het bestraffen van seksueel getinte opmerkingen gaat velen te ver 35% vindt dat mannen die vrouwen nasissen en uitschelden, door justitie moeten worden vervolgd. Vrouwen zijn het hier vaker mee eens dan mannen (40% vs. 31%). 33% vindt dat mannen die vrouwen seksueel getinte opmerkingen naroepen, een boete moeten krijgen. Mannen en vrouwen denken hierover hetzelfde. 26% vindt dat mannen die vrouwen seksueel getinte opmerkingen naroepen, een taakstraf moeten krijgen. Mannen en vrouwen denken hierover hetzelfde.
De mening van volwassenen Volwassen vinden het maken van seksuele toespelingen meer bezwaarlijk dan jongeren; zij geven vaker aan dat justitiële vervolging hier op zijn plaats is. Zij zijn ook minder vaak van mening dat vrouwen met hun kledingkeuze dergelijk gedrag zelf uitlokken.
3.3
51% van de volwassenen vindt dat mannen die vrouwen nasissen en uitschelden, door justitie moeten worden vervolgd, vergeleken met 35% van de jongeren. 9% van de volwassenen vindt dat vrouwen die worden nageroepen met seksueel getinte opmerkingen, er zelf om vragen door de manier waarop ze zich kleden, vergeleken met 14% van de jongeren.
Religie en politiek
Religieuze achtergrond van de ondervraagde jongeren 31% van de ondervraagde jongeren hangt het christelijk geloof aan (RoomsKatholiek: 14%; PKN: 6%; Gereformeerd: 4%; Nederlands Hervormd: 2%; overig: 6%), 10% heeft een ander geloof (Hindoe, Islamitisch, Joods of overig) en 58% is niet gelovig. Van de gelovige jongeren geeft 24% respectievelijk 14% aan dat zij actief of zelfs zeer actief zijn in het uitoefenen van hun geloof. 38% omschrijft zichzelf als ‘meer inactief dan actief’ en 24% zegt zeer inactief te zijn. 18% van de ondervraagde gelovige jongeren draagt in het openbaar zelf één of meerdere religieuze symbolen. Meest voorkomend is een kruisje (47%), gevolgd door een hoofddoekje (21%). Geen van de ondervraagde jongeren draagt een keppeltje. 35% zegt een ander symbool dan deze drie te dragen. Genoemd worden onder andere een rok, een ketting met de symbolen voor geloof, liefde en hoop, een sieraad met een ichtusvisje, en een Davidster.
7
Gelovigen, met name zij die zelf religieuze symbolen dragen, hebben minder bezwaar tegen het dragen van dergelijke symbolen door gezagsdragers 32% vindt dat politieagenten religieuze symbolen moeten kunnen dragen zoals een kruisje, een hoofddoek of een keppeltje. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (39% vs. 27%), met name de gelovige jongeren die zelf religieuze symbolen dragen (58% vs. 35%). 48% vindt dat leerkrachten religieuze symbolen moeten kunnen dragen zoals een kruisje, hoofddoek of keppeltje. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (58% vs. 41%), met name de gelovige jongeren die zelf religieuze symbolen dragen (83% vs. 53%). 29% vindt het uit den boze dat overheidspersoneel religieuze symbolen draagt. Gelovigen zijn het hier minder vaak mee eens dan niet-gelovigen (25% vs. 33%). Gelovige jongeren die zelf religieuze symbolen dragen, verschillen hierin niet in mening van gelovigen die dat niet doen. 51% vindt dat het niet aan de politiek is om te bepalen of iemand wel of geen hoofddoek mag dragen. Gelovigen en niet-gelovigen verschillen hierin niet van mening. Wel zijn gelovige jongeren die zelf religieuze symbolen dragen het hier vaker mee eens dan gelovige jongeren die niet dergelijke symbolen dragen (68% vs. 47%). 32% vindt dat religie puur privé is en niet in het openbaar moet worden uitgedragen. Gelovigen zijn het hier minder vaak mee eens dan nietgelovigen (25% vs. 37%). Gelovige jongeren die zelf religieuze symbolen dragen, verschillen hierin niet in mening van gelovigen die dat niet doen. Jongeren verwachten van de politiek wel respect voor religieuze voorschriften, maar niet per se aanpassing aan deze voorschriften 44% vindt het belangrijk dat politici en politieke partijen religieuze voorschriften respecteren en dat deze niet worden beperkt. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (58% vs. 33%). 15% vindt dat de politiek zich altijd moet aanpassen aan religieuze voorschriften, 55% is het hier niet mee eens. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (26% vs. 7%). 33% vindt dat de politiek rituele slachtregels van moslims en joden moet respecteren. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (45% vs. 25%). 35% vindt dat de politiek geen rekening moet houden met wat godsdiensten voorschrijven. Gelovigen zijn het hier minder vaak mee eens dan nietgelovigen (25% vs. 42%) In hoeverre mag de politiek religie gebaseerde beslissingen nemen? 24% vindt dat een gelovige ambtenaar mag weigeren een homohuwelijk te sluiten. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (40% vs. 12%). 34% vindt dat niet-christelijke feestdagen ook wettelijk erkend moeten worden. Christelijke jongeren zijn het hier minder vaak mee eens dan jongeren die een ander geloof hebben of niet gelovig zijn (24% vs. 38%).
8
De mening van volwassenen Volwassenen staan er minder dan jongeren voor open dat religie in het openbaar wordt uitgedragen. Zij hebben dan ook vaker bezwaar tegen het dragen van religieuze symbolen door politieagenten.
3.4
45% van de volwassenen vindt dat religie puur privé is en niet in het openbaar moet worden uitgedragen, vergeleken met 32% van de jongeren. 21% van de volwassenen vindt politieagenten religieuze symbolen moeten kunnen dragen zoals een kruisje, een hoofddoek of een keppeltje, vergeleken met 32% van de jongeren.
Vrijheid van meningsuiting
Grof taalgebruik wordt niet gewaardeerd 16% vindt dat grof taalgebruik geen kwaad kan, 54% is het hier niet mee eens. 29% vindt de media te grof. 25% vindt de manier waarop wordt geschreven op websites zoals Geenstijl.nl te ver gaan. De jongeren die Geenstijl.nl wel eens bekijken (18% van het totaal), zijn het hier minder vaak mee eens dan jongeren die nooit op deze site komen (13% vs. 28%). Jongeren beoordelen het taalgebruik van hun leeftijdsgenoten als te grof en kijken ook kritisch naar zichzelf 63% vindt dat veel van hun leeftijdsgenoten te vaak scheldwoorden gebruiken. 46% vindt het taalgebruik van hun leeftijdsgenoten te grof. 20% vindt dat zij zelf vaak te grof praten. De meeste jongeren voelen zich vrij om hun mening te uiten 7% van de jongeren heeft het gevoel dat zij altijd veilig hun mening kunnen geven en 57% heeft het gevoel dat zij dit in veel situaties kunnen. 25% heeft het gevoel dat zij hun mening in sommige gevallen wel en in sommige gevallen niet veilig kunnen geven. 8% voelt zich beperkt in zijn of haar vrijheid van meningsuiting; zij geven aan dat zij in veel situaties niet het gevoel hebben dat zij veilig hun mening kunnen geven. Vrijheid van meningsuiting betekent ook rekening houden met de gevoelens van een ander 24% vindt dat de vrijheid van meningsuiting onbegrensd is, ook al is het kwetsend of beledigend. 23% vindt dat de vrijheid van meningsuiting is onbegrensd is, ongeacht de gevolgen. 57% vindt dat als jouw mening geweld oproept, je je mening beter voor je kunt houden. 90% vindt dat als je zelf je mening mag geven, een ander dat natuurlijk ook mag.
9
42% vindt dat het ligt aan jezelf ligt wanneer je je gekwetst voelt door de mening van iemand anders.
Kwetsen of beledigen komt een debat niet ten goede 66% vindt dat kwetsen en beledigen schadelijk is voor een goed debat. 9% vindt dat je mag kwetsen en beledigen om de discussie scherp te houden. Het beledigen van een religie wordt afgekeurd, maar het is niet aan de politiek om zich hiermee te bemoeien 46% vindt dat je een religie nooit mag beledigen. Gelovige jongeren zijn deze mening vaker toegedaan dan niet-gelovigen (64% vs. 32%). 33% vindt dat het beledigen van een religie in sommige gevallen wel mag (22% van de gelovigen en 40% van de niet-gelovigen). Bijvoorbeeld wanneer de religie mensenrechten schendt of aanzet tot haat, wanneer een religie zelf beledigend is naar anderen toe, of wanneer het beledigen onderdeel uitmaakt van bijvoorbeeld cabaret. 10% heeft helemaal geen bezwaar tegen het beledigen van een religie (4% van de gelovigen vs. 13% van de niet-gelovigen). 19% vindt dat godslastering moet kunnen, ongeacht de gevolgen. 49% vindt het onverstandig om een religie te beledigen in cartoons, teksten of films. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan niet-gelovigen (64% vs. 39%). 20% vindt dat de politiek cartoons, teksten of films waarin een religie wordt beledigd, moet verbieden. Gelovigen zijn het hier vaker mee eens dan nietgelovigen (33% vs. 12%). 53% vindt dat gelovigen te snel beledigd zijn. Gelovigen zijn het hier minder vaak mee eens dan niet-gelovigen (38% vs. 63%). Politieke aandacht moet eerst uitgaan naar het beschermen van vrijheid van meningsuiting en pas daarna naar het beschermen van vrijheid van religie Als jongeren zouden mogen kiezen, zien zij het liefst dat de politiek zich inzet voor het beschermen van vrijheid van meningsuiting (68%). Het beschermen van vrijheid van religie vinden zij minder belangrijk. Slechts 17% plaatst dit boven vrijheid van meningsuiting.
De mening van volwassenen Volwassenen hebben meer problemen met kwetsen of beledigen puur met het doel om een discussie te verlevendigen dan jongeren. Eveneens zijn zij vaker van mening dat godsdienstbeledigende uitingen door de politiek verboden zouden moeten worden.
5% van de volwassenen vindt dat je mag kwetsen en beledigen om de discussie scherp te houden, vergeleken met 9% van de jongeren. 27% van de volwassenen vindt dat de politiek cartoons, teksten of films waarin een godsdienst wordt beledigd, moet verbieden, vergeleken met 20% van de jongeren.
10
3.5
Extra stellingen 57% vindt dat werklozen verplicht aan het werk moeten worden gezet 20% vindt dat alle coffeeshops gesloten moeten worden; stop het gedoogbeleid
11
4
Methode van onderzoek Het onderzoek is gebaseerd op een vragenlijst onder een representatieve steekproef van de Nederlandse bevolking van 16 tot en met 25 jaar (n=857). De dataverzameling vond plaats van 10 oktober t/m 12 november 2012. Voor de dataverzameling is gebruikgemaakt van het StemPunt-panel van Motivaction (www.stempunt.nu) waaraan nu ongeveer 66.000 Nederlanders deelnemen. Om tot een representatieve vertegenwoordiging van niet-westerse allochtone jongeren te komen, is een aanvullende steekproef getrokken. Bij de steekproeftrekking is gebruikgemaakt van propensitysampling, een techniek om tot een zo representatief mogelijke bruto steekproef te komen op een groot aantal variabelen, waaronder Mentality-milieu (waardenoriëntatie), waarbij rekening wordt gehouden met de responsgeneigdheid van de panelleden (panelleden met een lage responsgeneigdheid worden extra opgenomen in de bruto steekproef, zodat dit type respondenten in de gerealiseerde steekproef voldoende vertegenwoordigd worden). De netto streekproef is vervolgens propensity gewogen voor opleiding, leeftijd, geslacht, Nielsen-regio en Mentality-milieu (waardenoriëntaties). Tevens zijn in de periode van 8 t/m 11 oktober enkele stellingen voorgelegd aan een Nederland representatieve steekproef van n=1.000 in de leeftijd 15 t/m 70 jaar. In deze rapportage zijn de uitkomsten beschreven van de 861 respondenten in de leeftijd 25 t/m 70 jaar.
12
5
Informatie Voor nadere toelichting kunt u contact opnemen met: MOTIVACTION research and strategy Postbus 15262 1001 MG AMSTERDAM Marnixkade 109 F 1015 ZL AMSTERDAM T +31 (0)20 589 83 83 F +31 (0)20 589 83 00 W www.motivaction.nl E
[email protected]
13