1
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
Veerkracht voor de leerkracht!
2
Veerkracht voor de leerkracht! Handvatten voor leerkrachten om werkdruk te reguleren; tips ván leerkrachten vóór leerkrachten!
Uitgegeven door ‘de Binnenwereld’
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
John Vrakking
3
Uitgeverij De Binnenwereld Veldmaterstraat 5 7482TA Haaksbergen
Eerste druk september 2014 (PDF)
Deze uitgave © De Binnenwereld / © John Vrakking Alle rechten voorbehouden. Niets uit dit werk mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopie, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Voor zover het overnemen van gedeelten uit deze uitgave in bloemlezingen,readers en andere compilatiewerken (artikel 16 auteurswet) dient men zich tot de uitgever te wenden. Ondanks al de aan de samenstelling van de tekst bestede zorg, kan noch de auteur noch de uitgever aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele schade die zou kunnen voortvloeien uit enige fout die in deze uitgave zou kunnen voortkomen. ISBN 978-94-91128-06-6 NUR 801 http://www.johnvrakking.nl/
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16b Auteurswet 1912, juncto het Besluit van 20 juni 1974, Stb. 351, zoals gewijzigd bij het Besluit van 23 augustus 1985, Stb 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient met de daar voorwettelijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (postbus 3060, 2130KB Hoofddorp).
4
Inhoudsopgave Inhoud Inhoudsopgave .................................................................5 Woord vooraf ...................................................................6 Inleiding ...........................................................................8 Doelen stellen .................................................................12 Prioriteiten stellen ..........................................................17 Plannen ...........................................................................21 Delegeren .......................................................................26 Reflectie .........................................................................30 0-toets .............................................................................33 Literatuurlijst ..................................................................34 Nawoord .........................................................................35
Hoofdstuk: Inhoudsopgave
Aan deze publicatie werkten mee...................................37
5
Woord vooraf In het voorjaar van 2014 bezocht ik als vrijwilliger een aantal scholen in de Achterhoek en Twente. Ik werkte mee aan een project waarin leerlingen van groep 8 in het basisonderwijs* leren een eigen bedrijfje te runnen. Dat was leuk om te doen: ik kreeg zonder uitzondering positieve reacties van leerlingen en leerkrachten**. Die laatsten hadden, ieder op hun eigen manier, vijf dagdelen ruimte gecreëerd in hun lessen voor ‘JongOndernemen’. Ook voor mijzelf was het leerzaam, want in mijn werk als trainer en coach krijg ik veel te maken met leerkrachten die zoveel speelruimte niet ervaren. Veel van hen lijden onder werkdruk. Vaak zitten ze midden in een burnout.
Wij hebben zelf een kind op de basisschool en ik ben me er inmiddels van bewust, hoe vanzelfsprekend wij ouders het vinden dat een leerkracht ‘zijn werk’ goed doet. Dat je je kind ’s morgens uitzwaait en ’s middags weer thuis ontvangt, er zomaar vanuit gaande dat er weer progressie in het leren zat, vandaag.
Hoofdstuk: Woord vooraf
Ik kreeg hiermee de kans om eens mee te kijken in de praktijk van alledag. Hoe gaat het toe in zo’n klas? Hoe hou je je staande in de dynamiek die zo’n meute kinderen meebrengt?
6
Ongeacht hoe die leerkracht vandaag in zijn vel stak, ongeacht hoe het humeur van mijn kind was, ongeacht hoe de groepsdynamica vandaag heeft huisgehouden. Ruim dertig dagdelen met leerkrachten meelopen heeft mij geleerd dat de leerkracht meer respect verdient dan hij in de regel krijgt. Want een leerkracht moet er volledig staan, elke dag opnieuw. Ongeacht de dynamiek van de klas, ongeacht zijn eigen constitutie. Punt. Maar ik heb ook gezien dat er veel mogelijk is en dat het een mooi beroep kan zijn. Mooier en uitdagender dan sommige andere leerkrachten nog kunnen ervaren. Want met een duidelijke visie op jouw onderwijs en wat lef kun je veel bevrediging halen uit je werk voor de klas. De leerkracht die veerkracht heeft, weet elke dag dat ‘ie trots kan zijn op zijn werk.
** Wat over m/v Het basisonderwijs is een vrouwenvak. ‘Meesters worden schaarser op de basisschool’, schreef dagblad Trouw in mei 2014. Daarom was ik zo verrast dat ik zeven mannen aantrof onder de elf leerkrachten waarmee ik werkte. Om de leesbaarheid van dit boekje te verbeteren, heb ik de moeizame constructies als ‘juf/meester’‘zij/hij’, ‘haar/hem’ en ‘haar/hem’ vermeden. Ik heb, misschien tegen de logica van de statistiek in, voor de mannelijke variant gekozen. Ook de discussie rond de naam van het vak ben ik uit de weg gegaan: van ‘juf’, ‘meester’, ‘leraar/lerares’ of ‘leidster’ heb ik eenvoudigweg ‘leerkracht’ gemaakt.
Hoofdstuk: Woord vooraf
* Over dit boekje Ik put uit mijn voorbeelden die deze leerkrachten mij gaven. Van mijn coachees, waarvan er ook veel uit het VO komen, weet ik dat de lespraktijk er daar wat anders uitziet. Voor hen schreef ik een aangepaste versie (zie mijn website).
7
Inleiding ‘Van alle leraren die aan een lerarenopleiding beginnen staat na vijf jaar slechts een kwart uiteindelijk voor de klas’ – dr. Jet Bussemaker, minister van Onderwijs (voorjaar 2013).
Werkdrukonderzoeken laten jaar op jaar zien dat het onderwijs hoog scoort op werkdrukervaring. In het Onderwijsakkoord van najaar 2013 is er zelfs een speciale paragraaf aan gewijd. Er wordt dus aan gewerkt, maar ondertussen zie ik dagelijks nog veel leerkrachten die kampen met tijd-tekort. Wie wil dat niet: meer tijd, meer ruimte, meer mogelijkheden? Time-Management zou kunnen helpen. Maar je kunt de tijd niet managen, je kunt hooguit jezelf managen.
Een ander verschil met een baan in het bedrijfsleven is, dat je dagen veel minder speelruimte geven. Je hebt je klas van 8:15 tot 15:15, that’s it. Zelf ben ik ZZP’er, ik kan mijn tijd veel makkelijker indelen. Juist dáár ligt een sleutel die werkdruk kan helpen verlagen, want eigen regelruimte is bepalend in de strijd tegen werkdruk. Wat kan Time-Management dan voor jou betekenen?
Hoofdstuk: Inleiding
Dat geldt ook voor leerkrachten. Hun normjaartaak beslaat 1659 uur. Omgerekend zijn dat net zoveel uren als bijvoorbeeld in het bedrijfsleven. Feit is echter dat de leerkracht maar 39,2 weken heeft om al die uren te vertimmeren. Dat maakt dat een werkweek 42,3 uur duurt, ofwel 5 werkdagen van gemiddeld 8½ uur.
8
Als je je realiseert dat je in een hele baan dagelijks 6½ uur voor de klas staat, heb je per dag nog twee uur over. Dan doe je je voorbereiding voor de volgende dag, je correctiewerk en je werkt administratie bij... Ik wed dat jij dan per dag minder dan een uur vrije ruimte hebt. Je woensdagmiddag biedt wat uitwijk, maar het is dus zaak om heel zuinig om te springen met je tijd…
Het traditionele Time-Management bestaat uit de trits Doelen, Prioriteren en Plannen. Zo plaats je je taken in de tijd en kun je ze daarna rustig afwerken. Ik heb daar nog Delegeren aan toegevoegd omdat het ook een vaardigheid is die je moet beheersen om de eerste drie succesvol uit te kunnen voeren.
Hoofdstuk: Inleiding
Ik ga je daarvoor wat handvatten geven. Daarbij richt ik me dus in eerste instantie op de uren die jij zelf vrij kunt besteden. Ik leer je om daarin bewuste keuzes te maken: je hebt heel beperkt tijd, wat ga je niet meer doen? Dat noem ik effectiever werken. Daarnaast geef ik je enkele tips die ik kreeg van collega’s van je: wat kun je doen om binnen je lessen wat meer ruimte voor jezelf te creëren? Dat noem ik efficiënter werken. Dit is erg belangrijk: goed Time-Management is effectiever én efficiënter werken. Maar wel in die volgorde.
9
Het afsluitende hoofdstuk Reflectie geeft handvatten om jouw Time-Management zelf te verbeteren. Of dit boekje jou praktische handvatten kan geven, hangt sterk af van hoe je nú met Tijd omgaat. - In hoeverre heb je bijvoorbeeld zelf invloed op de manier waarop je jouw tijd besteedt? In hoeverre zit jij klem tussen verwachtingen van anderen en deadlines? En neem jij je kans waar om je tijd zelf in te delen, als die zich voordoet? - Doe jij, binnen de tijd die je zelf kunt indelen, alleen de nodige en noodzakelijke taken? Voer je ze op de meest effectieve en efficiënte manier uit? - Ken je jouw energiecurve en maak jij optimaal gebruik van jouw beste momenten? - Stel jij prioriteiten? Werk je consequent jouw meest belangrijke taken het eerst af?
Wat je mag verwachten Dit boek pretendeert geen volledige training TimeManagement te zijn. Het geeft slechts handvatten om zelf een begin te maken met het beter benutten van je tijd. Desalniettemin kun je met het toepassen van de tips in dit boekje al zo’n vier uur per week winnen.
Hoofdstuk: Inleiding
Wanneer je niet op al deze vragen volmondig ‘ ja’ hebt kunnen antwoorden, is dit boekje de moeite van het lezen waard.
10
Vervolgopdrachten in mail Ter afsluiting van elk hoofdstuk verwijs ik in de tekst naar de korte, praktische huiswerkopdrachten die je bij dit boekje als e-mail ontvangt. Zonder deze e-mails profiteer je maar half van het nut van dit boekje. Heb je dit boekje als kopie van iemand anders gekregen, vraag dan hier je eigen exemplaar aan, mét de bijbehorende opdrachten. Tips van collega’s Waar dat specifiek aan de orde is, geef ik je een tip die ik kreeg van één van de leerkrachten waarmee ik mocht samenwerken. Hun namen en achtergronden schets ik in een apart hoofdstukje achterin dit boekje. Bij de tips vind je een verkleinde weergave van de foto’s die je ook achterin aantreft. Heb je na het lezen van dit boekje concrete vragen? Mail ze en je krijgt vlot een antwoord! John Vrakking Hoofdstuk: Inleiding
Haaksbergen, september 2014
11
Doelen stellen ´Wie zijn doel voorbijstreeft, mist het evenzeer als hij, die het niet bereikt.´ (Michel Eyquem de Montaigne)
Onder schakelen verstaan we het onderscheid maken tussen operationele taken en je strategie. Het verschil daartussen wordt al duidelijker als je de werkwoorden erin betrekt: operationele taken doe je en je strategie overdenk je. En Denken en Doen is niet hetzelfde.
Het nut van een Doel Wie wat wil bereiken, zal een Doel moeten definiëren. Je zult je moeten richten op een plek aan de horizon en daarvoor moet je verder kijken dan het dagelijks perspectief. Vervolgens leid je uit dat Doel jouw Strategie af; daarbij is het Doel 'wat je bereiken wilt' en de Strategie 'hoe je dat gaat doen'. Vanuit jouw Strategie kun je besluiten wat je wèl en wat je niét gaat doen: dat wordt jouw takenlijst. Als je eenmaal een strategie vastgesteld hebt, geeft dat ook duidelijkheid: je kunt de daarmee in relatie staande
Hoofdstuk: Doelen stellen
Hard werken = Doen In onze cultuur staat Doen nog altijd in hoger aanzien dan Denken: werken associëren we nog altijd met fysiek bezig zijn. ‘Zweten zul je voor je brood’, staat er tegenwoordig in de nieuwe Bijbelvertaling. Daarmee wordt de gemiddelde kenniswerker zijn boterham ontzegd…
12
taken uitvoeren zonder je elke dag af te vragen wat je prioriteiten zijn. Overzicht geeft rust. Van tijd tot tijd zul je even halt moeten houden en controleren of jouw taken nog in relatie staan tot je strategie en of die laatste je nog in de richting van jouw doel brengt. Zo nodig moet je prioriteiten bijstellen of, als dat zinvoller is, je strategie. Soms zelfs je doel.
Tijd nemen Om te kunnen schakelen moet je domweg tijd nemen. Niet alleen maar graven, maar van tijd tot tijd ook even stilstaan en je perspectief veranderen. Helemaal aan het begin definieer je je doel en spreek je met jezelf af op welke momenten je jouw tussenresultaat zult controleren. Valkuilen in het onderwijs De dooddoener die ik vaak voor mijn voeten krijg in het
Hoofdstuk: Doelen stellen
Even stilstaan is soms al een hele vooruitgang Een slotengraver, bijvoorbeeld, vertrekt met een duidelijke doelstelling: dit perceel land moet kunnen ontwateren en daarom graven we er, in het vierkant, een sloot omheen. Dan kan hij aan de gang met een concrete opdracht: hij heeft een briefje waarop staat: ‘1400 meter sloot van een meter breed, anderhalf diep’. Als de slotengraver niet zou schakelen, dat wil zeggen tussen het graven door niet zo nu en dan zou stilstaan bij de vraag of hij nog wel de goeie kant opgraaft, zou zijn harde werken wel eens iets heel anders kunnen opleveren dan wat gevraagd werd.
13
onderwijs is ‘ja, maar het moet toch gebeuren’. Misschien is dat zo, maar dat betekent niet dat jij het dan moet doen. Het doel van iemand anders (het ministerie, de gemeente, het voedingscentrum, een ouder, je bestuur, je schoolleider…) maakt het niet zomaar vanzelf tot jouw uitvoerende taak. Een andere belangrijke valkuil bij het stellen van Doelen is dat we vaak vergeten dat een Doel ook bij ons moet passen. Betrek er daarom ook in wie je bent: waar kom je vandaan, waar sta je nu, waarheen ben je onderweg? Wat zijn eigenlijk je eigen privédoelen?
Definieer jouw doelen. Waarom ben je het onderwijs in gegaan? Waarom sta je voor de klas? Wat wil je bereiken? Op welke termijn? Definieer ook jouw persoonlijke doelen. Wat wil je bereiken? Wat wil je achterlaten? Definieer jouw doelen als SMART (Specifiek, Meetbaar, Attractief, Realistisch en Tijdgebonden). Is het een bij jou passend doel? Reflecteer regelmatig op jouw doelen. Beweeg je er naartoe of er vanaf? Beweeg je überhaupt?
Hoofdstuk: Doelen stellen
Tips
14
Leerkracht aan het woord over Doelen Onze doelen komen voort uit waar we als school aan willen werken. Dat is dat elk kind gaat groeien. Ik bepaal dan waaraan dan behoefte is, waarin begeleid moet worden. Daarbuiten maak ik keuzes, dan geldt: ze moeten er wat aan hebben. Het hoeft niet alleen cognitief te zijn, leren-samenwerken is ook een doel. We kijken naar de doelen die je met de kinderen kunt halen. Dat inventariseren we in groep 7. Dat is leidend hoe je je onderwijs vormgeeft. Daarnaast durf ik de discussie wel aan te gaan over de zin van de verplichte nummers. Voor Sinterklaas bijvoorbeeld spreek je geen talenten aan, het kost veel tijd.
Ik ben ook taalcoördinator. Als ik iets signaleer dat op korte termijn op te lossen is, pak ik dat op. Grote dingen die de school aangaan gaan naar een document met een tijdpad. Onze directeur coördineert dan. Maar dingen die alleen mezelf aangaan, noteer ik en werk ik uit tot een plan. Dat het weekprogramma in orde is, dat de lesweek blijft lopen, daar begin ik mee. Voor mij staat de grote lijn vast, ik volg de CITO’s. Je schakelt tussen doelen en de inbreng van de IB’er.
Hoofdstuk: Doelen stellen
Met ons team hebben we een Focusproject gedaan met de Universiteit Twente. Dat is opbrengstgericht werken in combinatie met het LOVS voor toetsing. Ik volg dan schooldoelen, groepsdoelen en eventueel individuele doelen. Zelf kan ik slecht ‘nee’ zeggen. Ik moet echt mezelf beschermen, anders ga ik lopen plussen.
15
Maar ik wil ook een klas met een goede sfeer, conflicten laat ik niet gaan. Ik durf de discussie ook wel aan. Voor mij telt wat voor de kinderen van belang is, dingen die het onderwijs beter maken. Daarom moet je sommige zaken actief bij de ouders terugleggen. Het houdt je ook als team scherp. Ik krijg ook uren voor andere taken, die doe je naast je lesgebonden taken. Die verdeel ik per jaar met collega’s. En er komen nog altijd veel ‘dingen tussendoor’. Dat is frustrerend, want het kost tijd en je komt niet toe aan het beste onderwijs dat je kunt geven. Maar leuke dingen moet je ook doen, anders wordt je een CITO-leerfabriek.
Hoofdstuk: Doelen stellen
Bij dit boekje hoort een serie korte huiswerkopdrachten, die je per email ontvangt. Bij dit hoofdstuk hoort een opdracht waarin je leert éénduidig je doelen vast te stellen en ze te bewaken. Zonder de opdrachten profiteer je maar half van dit boekje. Heb je het als kopie gekregen, vraag dan hier je eigen exemplaar aan.
16
Prioriteiten stellen ‘Maar ik wil toch eerst een klein likseltje honing’(Winnie de Pooh).
Twee aspecten aan elke taak Veel taken hebben inderdaad haast – omdat anderen vergeten zijn om ze op tijd bij je af te leveren. Op die manier ben je voornamelijk bezig om brandjes te blussen; en het zijn nog brandjes van anderen ook. Een goed handvat om onderscheid te maken wat eerst moet en wat kan wachten, is sorteren op belang en urgentie van een taak. Belangrijk wil zeggen dat het jouw eigen specifieke doelen dient. Het is iets wat typisch jouw taak is: daar zit je voor. Urgentie daarentegen heeft te maken met hoeveel haast iets heeft. Jouw resultaten Op het resultaat van jouw eigen taken word je ‘afgerekend’, dat zijn jouw resultaatgebieden. Je levert daarmee een positieve bijdrage aan het resultaat van de school. ‘Jouw resultaten’ is niet synoniem aan ‘alles wat moet gebeuren’. Als je prioriteiten stelt, beoordeel je het belang van een
Hoofdstuk: Prioriteiten stellen
Wie het gevoel heeft geleefd te worden door de waan van de dag, wordt steeds weer geconfronteerd met een to-do lijst die alleen maar langer wordt. Alles wat op jouw tafel belandt, lijkt nog meer haast te hebben dan de zaken die al op je lijstje stonden. Maar is dat ook echt zo?
17
taak apart van urgentie. Iets wat belangrijk en urgent is, doe je het eerst. Zaken die belangrijk zijn maar nog niet urgent doe je morgen, overmorgen of volgende week. Zaken die alleen urgent zijn en binnen je taakgebied niet belangrijk, moet je eigenlijk niet doen (het zijn immers de resultaten van iemand anders), of pas wanneer je jouw belangrijke-urgente taken hebt afgewikkeld. Nu en een andere keer, jijzelf en iemand anders Er zijn dus enerzijds taken die ook nog een andere keer kunnen en anderzijds taken die je niet allemaal zelf hoeft te doen. Zo beschouwd valt je werkvoorraad misschien ineens wel mee. Maar je zult desondanks het onderscheid moeten maken.
Alternatief is het aanleggen van een papieren of elektronische lijst. Schrijf heel je hoofd leeg! Als alle acties éénmaal op papier staan, heb je overzicht. Dan kun je ook prioriteren. Op je actielijst komen zaken die horen tot één van jouw doelen. Al schrijvende moet je wegen: bij welk doel hoort deze taak? Als het niet bij één van je doelen hoort,
Hoofdstuk: Prioriteiten stellen
Creëer overzicht Een sterk onderschat hulpmiddel is de ToDo-list of actielijst. Veel leerkrachten hebben die lijst in hun hoofd. Dat geeft toch aardig wat onrust, want ons geheugen werkt net als de aloude diacarrousel. Alles zit erin, maar als je iets zoekt is het lastig terug te vinden.
18
is het zeer waarschijnlijk geen taak voor jou. En waarom zou je werk van een ander op jouw lijst zetten? Niet in één keer duidelijk of het jouw werk is? Niet doen, maar vraag je schoolleider! Valkuil Het is verleidelijk om korte, leuke taken uit te voeren. Dat vinkt lekker af op de actielijst en je hebt een goed gevoel. Maar het is beter om die grote, lastige taak af te werken die bij jouw resultaat telt. Er is een Amerikaans spreekwoord dat zegt: ‘als je een kikker op moet eten, moet je er niet te lang naar kijken’. Ik ga er vanuit dat jij, net als ik, niet van kikkers houdt…
Herleid jouw gedefinieerde doelen (zie vorig hoofdstuk) tot afzonderlijke activiteiten op een ToDo-lijst. Schrijf echt je hoofd helemaal leeg en verwerk ook alle losse briefjes en Post-It’s. Werk ook alle actielijsten van projecten en overleggen om naar je ToDo-lijst. Filter sterk op ‘mijn doelen / niet mijn doelen’. Prioriteer je activiteiten. Hou je lijst actueel! Controleer je lijst DAGELIJKS.
Hoofdstuk: Prioriteiten stellen
Tips
19
Leerkracht aan het woord over Prioriteren In het Focus-project heb ik geleerd om bewuster naar de methode te kijken. Nu kijk ik ook naar wat ik kan schrappen, waar ik geen hele les aan hoef te besteden. Zo kan ik schakelen tussen de groep, subgroepjes en het individu. Ik sta positief in het leven, ik kan veel hebben. En goed klassenmanagement helpt mij de dag goed door te komen. Hierbij gebruik ik een to-do list om de dingen sneller uit mijn hoofd te krijgen.
Je moet niet steeds alle keuzes bij de leerkracht neerleggen. Als schoolleider moet je soms voor de poort durven springen. Ook bij wat de overheid vraagt, je moet kritisch aannemen wat er op je af komt. Dat kan bij ons, want we zijn geen school die de kantjes er vanaf loopt. Je wilt graag heel veel aanbieden, alles doen. Juist daarom kan het druk opleveren. Die laatste week van groep acht: die wil ik zo leuk mogelijk. Daardoor maak ik veel uren, maar dat heb ik ervoor over. Bij dit hoofdstuk hoort een opdracht waarin je leert prioriteiten te stellen en je eraan te houden.
Hoofdstuk: Prioriteiten stellen
Ik doe eerst het belangrijke: zodat mijn week loopt. Kopieerwerk, gesprekken voorbereiden, les verder uitwerken. Dingen erbij zoeken is leuk, maar dat doe ik thuis. Daar kan ik makkelijker stoppen. Toetsen nakijken doe ik op school, in werktijd; als het zo uitkomt hebben de kinderen er begrip voor dat ze een dagje moeten wachten.
20
Plannen ‘Wie zijn toekomst niet plant, krijgt er een toegewezen’ (coachingskalender).
Een hele dag hard werken, en je dan aan het eind van die dag afvragen waarmee je eigenlijk bezig bent geweest… Herken je dat? Dan helpt het maken van een plan om de dag zinvoller te besteden.
Voor wie zich niet concreet voorneemt wát te doen op die ‘vrije’ momenten van een dag, is elke doe-actie bevredigend. Ook als die uiteindelijk nergens wezenlijk toe bijdraagt. Bij het maken van zinvolle keuzes is het niet alleen kiezen voor wat je wel gaat doen, je kiest impliciet ook wat je niet gaat doen. Met het maken van een dagplanning conformeer je je op voorhand aan je resultaat. Een dagplan geeft je bij elk keuzemoment op de dag (‘ik heb dit af, wat ga ik nú doen?’) een eenduidig handvat om weer een stap verder
Hoofdstuk: Plannen
Wat ga ik (niet) doen? Je tijd gaat op aan daadwerkelijke lesuren, aan lesgerelateerde taken en aan deskundigheidsbevordering. Het leeuwendeel van je tijd besteed je aan lesgeven, volgens het nieuwe Onderwijsakkoord zo’n 1000 uur. Je hebt daarmee maar heel beperkt vrije ruimte op een werkdag. De vraag zou dus niet zozeer moeten zijn ‘wat moet ik allemaal doen’ maar ‘hoe kan ik nú mijn tijd het best besteden’. Ofwel, waar ga je ‘nee’ tegen zeggen.
21
te zetten. Zonder telkens weer voor een verlammend keuze-dilemma te staan. Het maken van een dagplan: hoe gaat het in zijn werk? Het beste moment om een dagplan te maken is… de dag tevoren. Sluit je lopende werkdag af met het nog eens nalopen van die dag: wat is blijven liggen, waaraan heeft het ontbroken, wat ga je daar morgen mee doen? Bij het maken van een dagplan is het onontbeerlijk om: - je lange-termijn doelen op orde te hebben, - een bijgewerkte actielijst te hebben en - een goed handvat voor prioritering te hebben.
Jouw eigen tijd besturen Het boeken van afspraken-met-jezelf in bijvoorbeeld Outlook heeft een bijkomend voordeel: anderen kunnen dan niet zondermeer jouw agenda blokkeren voor een zoveelste ad hoc-overleg… Je noteert in het afspraakveld in elk geval zoiets als ‘geen afspraak maken…’, zodat je collega’s kunnen zien dat je eventueel zou kunnen
Hoofdstuk: Plannen
Een dagplan is een overzicht van uit te voeren taken, dat je projecteert op de vrije ruimte van de dag van morgen. Elke taak legt daarbij beslag op een deel van jouw tijd, alsof het een afspraak was. In wezen is het dat ook: een afspraak met jezelf en jouw resultaat. Je plant jouw taken tussen de eventueel al geplande afspraken met derden. Vanzelfsprekend leg je net zoveel tijd vast als je van plan bent aan de taak te besteden; verder tuig je de afspraak op met alle attributen die je nodig vindt.
22
schuiven. Jijzelf houdt de regie! Je planning voor morgen is nu klaar: je hoeft er vóór morgenochtend geen moment meer over na te denken. Zo ga je met een opgeruimd gevoel en een leeggeruimd hoofd naar huis!
Het week-plan Voor de werkweek geldt in wezen hetzelfde; zoals je de dag van morgen vandaag al plant, zou het goed kunnen werken om op vrijdag (of elke andere laatste werkdag van de week) alvast een blik vooruit te werpen. Reflecteer daarbij op de nog lopende week, schraap restjes bij elkaar en maak alvast een globale planning voor de volgende week. Streef dan naar een evenwichtige verdeling van taken over de werktijd in de beschikbare tijd. Moet je alvast informatie opvragen voor taken die je geacht wordt volgende week te doen? Kun je alvast een OV-reis plannen voor een vergadering of kun je met een collega meerijden? Neem tijd voor planning en het geeft je een rustig weekend! Zo zou je ook de volgende maand kunnen overzien en anticiperen op knelpunten.
Hoofdstuk: Plannen
Alles weer anders? Uiteraard kan de dag van morgen er plotseling heel anders uitzien… voor calamiteiten kan het nodig zijn de planning opnieuw te doen. Maar voor alle problemen van een minder groot kaliber geeft je prioritering een goed handvat.
23
Van wat ik bij collega’s van je heb gezien, werkt een weekplan het best. Daarmee heb je ook overzicht over de samenhang van dagen en avonden, zodat je je energie beter kunt verdelen. Valkuil Plannen kost tijd. Wie daar geen tijd voor inruimt, komt op de koffie. Bedenk dat niet-geplande tijd vanzelf volloopt – bijna per definitie met binnenlopende ouders, collega’s of onnutte taken. Tips
Maak een realistische planning en ga vervolgens Doen. Hou je aan je planning; maak een cyclus van: a) vaststellen wat je wilt bereiken, b) acties ondernemen om te zorgen dat je het bereikt, c) meten of je daarin slaagt en (als dat niet het geval is) d) je acties aanpassen.
In het begin van het jaar kijk ik in het ‘vaste weekrooster’. Daarbuiten heb je weinig ruimte: toetsen bijvoorbeeld staan vast. Voorbereiding van de les doe ik de dag ervoor. Ik kijk op maandag welke bijzonderheden ik voor de
Hoofdstuk: Plannen
Leerkracht aan het woord over Plannen
24
komende en volgende week ga doen. Eventueel ga ik met vakken schuiven of schrappen. Met vergaderingen moet ik rekening houden: ik heb dan minder tijd voor de voorbereiding van de dag erna. Grote dingen komen er al maanden tevoren aan. Voor de kinderen maak ik elke week een weektaak, zodat ze weten wat ze moeten doen. Voor de dag van morgen pak ik het groepsplan erbij, met specifieke zaken van de individuele leerling. Ik werk ook met de weektaak. Daarop staat voor de kinderen het zelfstandig-werk. Als ze klaar zijn, kunnen ze zelf verder. Ik probeer groepjes te maken, want een plan per kind is niet te doen. Dan ben ik het hele weekend bezig. Ik heb mijn paralleloverleg eens per twee weken. De één neemt het voortouw en die stuurt de agenda. Dan komt er een planning op gang. Zo doen we het ook met de lange termijn.
Ik probeer niet te perfectionistisch voor te bereiden. Ik weet waar ik als leerkracht moet loslaten en de rol van begeleider van het leerproces moet vasthouden. Daar ben je sterk. In zo’n helemaal afgetimmerde les heb ik zelf niet eens denkruimte, dan kan ik niet rondlopen. Bij dit hoofdstuk hoort een opdracht waarin je leert je lange- en korte termijn te plannen. Vraag hier je eigen exemplaar aan.
Hoofdstuk: Plannen
Ik wil graag alles van tevoren geregeld hebben, dan ligt alles klaar. Er is een risico dat je dan wat spontaniteit mist. Een beginnende leerkracht kan door er ervaring mee op te doen ontdekken wat wel werkt en wat niet.
25
Delegeren ‘ Zonder zelf kleiner te worden, kan men anderen groter doen worden.’ (I Tjing)
Als er veel taken op je actielijst staan en je hebt maar weinig tijd tot je beschikking, dan wil je het liefst 'stampen': geen gedoe aan je kop en die lijst afwerken. Het komt niet eens in je op, om je af te vragen wie er iets van je zou kunnen overnemen. Dat geeft immers maar discussie en dat kost, precies, tijd...
Delegeren kost tijd Delegeren kost inderdaad tijd, maar op termijn levert die investering ook winst op. Wie nooit delegeert, helpt zijn omgeving niet naar een hoger plan en onthoudt zichzelf daarmee hun hulp en ondersteuning. Degene aan wie je zou kunnen delegeren onthoudt hij een stuk persoonlijke ontwikkeling. Een onderwijsassistent gaat daarom uit frustratie misschien zelfs weg en dan moet er weer een nieuwe ingewerkt worden, wat ook weer tijd kost.
Hoofdstuk: Delegeren
Ik kan aan niemand delegeren Natuurlijk, een leerkracht heeft geen secretaresse. Maar er zijn wel anderen om aan te delegeren, iets aan uit te besteden. De onderwijsassistent, een collega, een ouder, een leerling of zelfs je schoolleider. ‘Kan hier niet’, krijg ik vaak te horen. ‘Nog niet’, zeg ik dan ;-)
26
Ontwikkelen van vaardigheden bij anderen gaat niet vanzelf. Ik vertel jou als leerkracht daarmee niks nieuws, ben ik bang. Valkuil We denken al snel: ‘dat kan ik net zo makkelijk en zelfs beter maar zelf doen’. Dat klopt ook. Overdragen kost tijd en delegeren levert dan geen tijdwinst op. Maar bij een volgende taak en zeker bij taken die daarná volgen, gaat het steeds sneller en beter. Zet jezelf niet langer op achterstand!
Realiseer je dat bij delegeren geldt: het uitvoerende deel van de taak besteed je uit, de eindverantwoordelijkheid houd je zelf. Je zult dus beschikbaar moeten zijn voor vragen. Vraag je af: aan wie zou je kunnen delegeren? Beoordeel je omgeving volgens de matrix: bereid/bekwaam, bereid/onbekwaam, niet bereid/bekwaam en niet bereid/onbekwaam. Zie waar je in deze volgorde direct kunt delegeren, trainen, motiveren of… geen tijd moet investeren. Stel in alle gevallen een planning op en maak duidelijke afspraken: wát verwacht je, wanneer verwacht je dat en wanneer ben je beschikbaar voor vragen.
Hoofdstuk: Delegeren
Tips
27
Stel ook anderen op de hoogte dat je taken aan een ander gedelegeerd hebt: anders komen alle vragen alsnog bij jou terecht, waardoor het je geen tijdwinst oplevert en je medewerker zich wellicht niet serieus genomen voelt. Begin veilig: je moet beiden aan jullie nieuwe rollen wennen!
Leerkracht aan het woord over Delegeren
Je besteedt veel van je vrije tijd aan buitenschoolse activiteiten, als sporttoernooien, ouderactiviteiten etc. Deze taken moeten verdeeld worden over alle teamleden. Dus ook de onderbouwleerkrachten worden bij ons op school ingezet bij sporttoernooien. Als groepsleerkracht van groep 8 hoef je niet alles te trekken: alle collega’s hebben die kinderen in de klas gehad. Je laat ze ook samen van school gaan.
Hoofdstuk: Delegeren
Soms kun je iets actief terugleggen bij de ouders, inclusief de verantwoordelijkheid. Je moet dan wel in met name organisatorische dingen vertrouwen durven hebben. De musical is een goed voorbeeld: schrijven, inoefenen en voorbereiden. Juist dat durven loslaten, want ze kunnen het misschien zelfs wel beter. Je zit dan zelf veel relaxter in juist een heel druk deel van het jaar. En soms wil je een les mooier maken, omdat de methode saai is. Dan kan het sprankelender… maar zou je dat niet ook bij de kinderen kunnen neerleggen? De creativiteit en de verantwoordelijkheid bij de leerling? Teveel zelf doen als leerkracht is ook kansen ontnemen bij de leerling.
28
Het team mag ook zelf een collega uit de wind nemen. Een jonge leerkracht moet in zijn groep bezig kunnen zijn, zich kunnen concentreren op het werken in de klas. Het team moet zorgen dat ‘ie dat kan.
Hoofdstuk: Delegeren
Bij dit hoofdstuk hoort een opdracht waarin je leert hoe je op een praktische, nette manier anderen kunt vragen iets voor je te doen. Vraag hier je eigen exemplaar van je boekje met de e-mail serie aan.
29
Reflectie ‘Leer je zwakheden te respecteren en het beste te maken van je sterke punten’(David Baird).
Terugkijken op je werk en de manier waarop je je tijd hebt besteed, kan zowel leerzaam als frustrerend zijn. Schrijf tijd Hou per dag bij wat je gedaan hebt. Uren-schrijven is de enige manier om te zien of jouw Time-Management werkt en waar je eventueel nog meer winst kunt halen. Je kunt je uren simpelweg op papier bijhouden, in een spreadsheet, in een app of in Outlook. Er zijn ook speciale programma’s voor urenregistratie.
Stuur bij Wees niet bang om dingen die niet werken, toch weer anders te doen. Gun het wel even de tijd, maar blijf niet doorploeteren met iets wat niet lijkt te werken.
Hoofdstuk: Reflectie
Reflecteer Dagelijks en wekelijks terugkijken geeft zicht op je vorderingen. Het helpt berusten en tevreden zijn met wat gelukt is. Leg je resultaten vast. Een goed moment voor reflectie is het einde van de werkdag; zo kun je de resultaten betrekken in de planning van morgen. Een ander goed reflectiemoment is de vrijdagmiddag (of een andere laatste-dag-van-deweek).
30
Tips
Las een vast moment in voor reflectie en kijk terug op wat goed ging in de planning en waar je die hebt moeten bijstellen. Stel je werkwijze bij; zo leer je steeds nauwkeuriger inschatten hoeveel tijd jouw taken nodig hebben.
Leerkracht aan het woord over Reflectie Als beginnende leerkracht heb je het drukker. Orde houden is iets wat je dan vaak nog niet helemaal onder de knie hebt. Ik heb moet leren niet teveel hooi op m’n vork te nemen, ik weet nu hoe belangrijk klassenmanagement is. Je moet ook leren ‘nee’ zeggen. Dit komt het onderwijs en dus de school en kinderen juist ten goede!.
Ik ga vaak bewust wat later naar huis, dan blijft het werk op school. Ik weet dat ik ’s avonds anders uren achter mijn computer kan zitten, maar zo lukt het me aardig om dat te beperken.
Hoofdstuk: Reflectie
Ik heb dingen die meer tijd kosten door mijn perfectionisme. Dat nekt me gewoon. Net iets mooier maken, iets leuks erbij binnen hetzelfde thema… Ik zorg wel dat ik dingen binnen lessen wat vaker kan gebruiken. Ik maak gebruik van een goed digitaal systeem.
31
Uit ervaring weet ik dat ik de neiging heb te laat ‘nee’ tegen iets te zeggen. En ik maak veel materialen zelf, ik maak mijn schema’s in Excel bijvoorbeeld. Dan kan de lay-out net nog even mooier, maar soms is goed ook goed genoeg. Ik kan moeilijk kiezen wat ik niet ga doen. Je wilt je leerlingen zo goed mogelijk naar de middelbare school laten gaan. Je wilt dan alles behandelen, niets laten liggen. Misschien doen we wel eens overbodige dingen, omdat je je druk maakt, je zorgen maakt. Voor mij is e-mail nooit af. Dat is wel een kwestie van bijhouden, daarom doe ik dat ook wel op mijn telefoon. Dat neem ik dus mee naar huis, dan kan ik het afromen. De valkuil is dan wel dat je thuis te veel met het werk bezig bent. Daar moet je goed je eigen grenzen in bewaken.
Hoofdstuk: Reflectie
Bij dit hoofdstuk hoort een formulier waarmee je je eigen reflectiemomenten kunt invullen en kunt plannen. Vraag hier je eigen exemplaar van je boekje met de e-mail serie aan.
32
0-toets ‘Als je niet meet, past het niet en als het niet past, moet je meten’ (onbekend).
Om je een indruk te kunnen geven van je ontwikkelpunten in Time-Management, bied ik je een 0-toets aan. Aan de hand van jouw antwoorden kan ik je aangeven waar precies jouw kansen liggen. De toets is geautomatiseerd. Je krijgt een persoonlijke aanbeveling in je mail. Deelname is gratis. Volg voor jouw 0-toets de link hieronder.
Hoofdstuk: 0-toets
Ga naar de 0-meting
33
Literatuurlijst
Time management, Ian Fleming; ISBN9026968914
Projectmanagement, R. Grit; ISBN 9001347800
Dromen, durven, doen, Ben Tichelaar; ISBN 9027416052
Ontwikkeling van zelfsturing in organisaties, Gerda de Leeuw; ISBN 9024414342
Leer ‘nee’ zeggen, Connie Hatch; ISBN 9044301454
De leerkrachtorganizer; ISBN 9789461086297
Tijd maken; ISBN 9022992888 Time-management, Katie Jones; ISBN 9076050635 Van werkdruk naar werkplezier, Kouwenhoven en Schoemaker – ISBN 9789077671931 De zeven eigenschappen, Stephen Covey; ISBN 9789047062028 Gebruik je hersens, Jan-Willem van den Brandhof; ISBN 9055133396
Hoofdstuk: Literatuurlijst
In dertig dagen uit je burnout, Carien Carsten; ISBN 9038911505
34
Nawoord Gun jezelf je leercurve en neem de tijd om nieuw verworven vaardigheden te laten groeien. Aan de gang Mocht dit boekje je hebben geïnspireerd tot het aanpakken van jouw Time-Management: gefeliciteerd! Veranderen kost tijd Realiseer je daarbij dat succesvol Time-Management bestaat uit wat handvatten en die toepassen. Juist in dat laatste zit een valkuil… Je moet niet al vandaag alles willen aanpakken, maar gun jezelf de tijd om vooruitgang te boeken. Stapje voor stapje. Ik durf te wedden dat je hier en daar gedacht hebt ‘dat heb ik al eens gelezen’. Dat kan maar zo; de stof is ook niet nieuw, het is hooguit een handvat.
je eigen taken te doen, zelf je prioriteiten te bepalen en jouw eigen planning te maken ‘nee’ te zeggen
Hoofdstuk: Nawoord
De kracht moet komen uit je eigen overtuiging dat jij het recht hebt om:
35
Eén verandering per keer Neem de verbeterpunten uit je 0-toets als leidraad. Volg de aanbeveling op, maar neem één verbeterpunt tegelijk. Neem voor elke verbeterpunt zes weken de tijd! Tussenresultaten: goed nieuws Wees tevreden met elke vooruitgang. Om een voorbeeld te geven: mocht blijken dat ‘nee’ zeggen een leerpunt is, wees dan niet teleurgesteld als je dat de eerste dag toch weer slecht afgaat. Een tussenresultaat kan ook zijn ‘elke dag minimaal één keer ´nee´ zeggen. Of maximaal twee keer per week iets ’s avonds doen. Of jezelf vier, in plaats van vijf dagen houden aan je eigen planning. Ondersteuning van een derde Een onafhankelijke derde kan je helpen om je discipline strak te houden. Besteed regelmatig tijd aan het bespreken van je voortgang.
Hoofdstuk: Nawoord
Gun vooral ook anderen de kans hun tijd beter te organiseren: wijs hen op dit boekje en vertel ze waar ze het kunnen downloaden!
36
Aan deze publicatie werkten mee Juf Marian, leerkracht OBS Drienermarke (Hengelo) Leerkracht groep 8. PABO Hengelo (1981), 33 jaar onderwijservaring. Veel trainingen en cursussen, o.a. Rekencoördinator. Bovenschools netwerkcoördinator. Getrouwd, twee kinderen. Hobby’s: knutselen, lezen, muziek maken, wandelen en geocoachen, uit eten gaan. Vrijwilliger bij zwemclub WS Twente
Leerkracht groep 8. PABO Iselinge (2004), 10 jaar onderwijservaring. Master Leren & Innoveren (Saxion). Samenwonend/verloofd, 1 kind. Hobby’s: drummen en gitaar in een band.
Meester Yunus, leerkracht Al Ummah (Enschede) Leerkracht groep 8. Hogeschool Edith Stein (1998), 16 jaar onderwijservaring. Arabisch (Radbouduniversiteit), Taalcoördinator (Saxion) en wat kleine cursussen. Getrouwd, twee kinderen. Hobby's reizen, klussen, lezen en hardlopen. Geeft ook Turkse en Arabische les.
Hoofdstuk: Aan deze publicatie werkten mee
Meester Thijs, leerkracht de Barchschole (Barchem)
37
Meester Rick, leerkracht de Borgh (Hengelo) Leerkracht van groep 8. Hogeschool Edith Stein (2009), 5 jaar onderwijservaring. Akte bewegingsonderwijs. Doet ook ICT in de school. Samenwonend. Hobby’s: muziek, film en fotografie.
Meester Paul, leerkracht ’t Schöppert (Hengelo) Leerkracht van groep 8. PABO Hengelo (1998), 16 jaar onderwijservaring. Daltonstudie en bovenbouwcoördinator. Getrouwd, vier kinderen. Hobby: schilderen (www.paulsmidt.nl ) .
Leerkracht van groep 8. PABO (2011), 3 jaar onderwijservaring. Special Needs, Vakbekwaam bewegingsonderwijs, Kanjertraining, mentorentraining. Samenwonend. Hobby’s: voetballen training geven, squashen, badminton.
Juf Marion, leerkracht Lea Dasbergschool (Zutphen) Leerkracht van groep 8. PABO (1994), 20 jaar onderwijservaring. Post-HBO Speciaal Onderwijs. Getrouwd, twee kinderen. Hobby’s: hardlopen, zwemmen, lezen en koken.
Hoofdstuk: Aan deze publicatie werkten mee
Meester Tim, leerkracht de Vordering (Vorden)
38
Veerkracht voor de leerkracht!
Dat laatste is een al jaren een thema in het onderwijs. Mede daarom schreef ik dit boekje met Time-Managementtips voor leerkrachten. Ik heb ook tips verwerkt die ik van de leerkrachten kreeg waarmee ik mocht samenwerken. Want hoe blijf je overeind? Hoe creëer je voldoende tijd om je lessen goed voor te bereiden? Ik heb gezien dat daarin veel mogelijk is en dat leerkracht een mooi beroep kan zijn. Want met een duidelijke visie op jouw onderwijs en wat lef kun je veel bevrediging halen uit je werk voor de klas. De leerkracht die veerkracht heeft, weet elke dag dat ‘ie trots kan zijn op zijn werk.
John Vrakking is trainer, inspirator, coach en spreker: hij leert je de manier waarop je met je tijd omgaat meer in overeenstemming brengen met wie je wilt zijn en wat je wilt achterlaten. Hij woont samen met zijn partner en dochter aan de rand van Haaksbergen. De ruimtelijkheid en de rust daar inspireren hem elke dag opnieuw. Voor media heeft hij een meer dan gemiddelde interesse en hij laat dan ook regelmatig zijn sporen na op Internet. Zijn twitters vind je onder @veerkrachtvoordeleerkracht ISBN 978-94-91128-06-6 NUR 801 http://www.johnvrakking.nl/
Hoofdstuk: Aan deze publicatie werkten mee
In het voorjaar van 2014 bezocht ik als vrijwilliger een achttal scholen in Oost-Nederland. Ik werkte mee aan Jong Ondernemen, waarbinnen leerlingen van groep 8 in het basisonderwijs leren een eigen bedrijfje te runnen. Ik kreeg veel positieve reacties van leerlingen en leerkrachten. Ook voor mijzelf was het leerzaam, want in mijn werk als trainer en coach krijg ik veel te maken met leerkrachten die zoveel speelruimte niet ervaren. Veel lijden onder werkdruk.
39