Inhoudsopgave Hoofdstuk I Inleiding 1.1 Ligging plangebied 1.2 Vigerende regelingen 1.3 Aanleiding en doelstelling van het bestemmingsplan
1 1 1 2
Hoofdstuk 2 Plangebied 2.1 De ontstaansgeschiedenis 2.2 De functionele inventarisatie
4 4 5
Hoofdstuk 3 Beleidskader
6
3.1 Rijk 3..2 Provincie 3.3 Gemeente
6 7 8
Ruimtelijk 3.3.1 Toekomstvisie 2010 3.3.2 Structuurvisie 2015 3.3.3 Woonvisie 2015 3.3.4 Lokaal Verkeers- en vervoersplan 2004 (LVVP2004) 3.3.5 Groen 3.3.6 Cultuurhistorie en archeologie 3.3.7 Kabels en leidingen
8 8 8 9 10 10 12
Milieu 3.3.8 Geluid 3.3.9 Luchtkwaliteit 3.3.10 Bodem 3.3.11 Waterhuishouding 3.3.12 Externe veiligheid 3.3.13 Duurzaam bouwen 3.3.14 Flora- en Fauna 3.3.15 Geur 3.3.16 Straalpaden
12 14 14 15 16 17 18 19 19
Hoofdstuk 4 Ontwikkelingen en doelstellingen 4.1 Stad en Milieu 4.2 Maatschappelijke en culturele functies 4.3 Wonen 4.4 Detailhandel 4.5 Dienstverlening 4.6 Groen- en speelvoorzieningen 4.7 Verkeer 4.8 Bedrijven
20 20 21 23 23 23 24 24 25
Hoofdstuk 5 Bestemmingsplanregeling
26
Hoofdstuk 6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid 6.2 Maatschappelijke Uitvoerbaarheid
27 27 27
1. Inleiding 1.1 Ligging Plangebied Het plangebied “Stadspark” is centraal gelegen in IJmuiden en ligt ingeklemd tussen de wijken Duinwijk en IJmuiden-Centrum. Het is opgebouwd uit het Moerberg- en het Gijzenveltplantsoen die van elkaar gescheiden worden door een belangrijke verkeersader, de Lange Nieuwstraat en in het verlengde daarvan de Planetenweg. Het dwarsprofiel van de plantsoenen bedraagt 150 meter en de totale lengte ca. 800 meter. De noordelijke grens van het plangebied loopt over de as van de Kennemerlaan. De oostelijke grens ligt aan de achterzijde van de bebouwing van het Moerberg en Gijzenveltplantsoen. De zuidelijke grens loopt ten zuiden van de Heerenduinweg. De westgrens tenslotte loopt achter de bebouwing van de Radarstraat en de Grahamstraat langs. Afbeelding 1 geeft de begrenzing van het plangebied weer.
Afbeelding 1: Begrenzing plangebied
1.2 Vigerende regelingen Binnen het plangebied van het onderhavige bestemmingsplan “Stadspark” vigeren momenteel de volgende bestemmingsplannen: • • • • •
Duinwijk, vastgesteld op 27 juli 1955 en goedgekeurd op 15 augustus 1956 Uitbreidingsplan Nieuw IJmuiden vastgesteld op 30 september 1952 en goedgekeurd op 30 september 1953 IJmuiden-Noord, vastgesteld op 24 september 1998 en goedgekeurd op 11 mei 1999 IJmuiden-Zuid, vastgesteld op 6 juli 1989 en goedgekeurd op 7 december 1989 Duinwijk, vastgesteld op 19 juni 2002 en goedgekeurd op 13 januari 2004.
Ondanks deze geldende bestemmingsplannen, wordt het plangebied op dit moment niet geheel gedekt door bestemmingsplannen. Voor een centraal in het plangebied gelegen gebied, dat begrensd wordt door de Planetenweg, de Grahamstraat en de Kompasstraat, vigeert geen bestemmingsplan. Ter plaatse is de gemeentelijke bouwverordening en de daarin opgenomen stedenbouwkundige bepalingen van kracht.
1
1.3 Aanleiding en doelstelling van het bestemmingsplan Het plangebied bestaat uit een aaneenschakeling van open groene plekken opgesloten tussen hoofdzakelijk woonbebouwing. Het Moerberg en Gijzenveltplantsoen zijn in de loop der jaren steeds meer versnipperd geraakt door de aanleg van meer verkeersverbindingen en door her en der realisatie van gebouwen met een eigen, afgesloten buitenruimte. Wat overblijft, is een aantal op zichzelf staande plantsoenen die nauwelijks meer als eenheid ervaren worden. De functie van dit gebied als open ruimte is belangrijk. Binnen het stedelijk weefsel van IJmuiden is dit de enige groene, open ruimte van formaat. De gebruiksmogelijkheden van de plantsoenen als sport en recreatieruimte zijn op dit moment beperkt. Wel is er een skatebaan en een sportveldje. Het dient in de toekomst een attractief stadspark te worden. Door toevoeging van geclusterde woonbebouwing kan de levendigheid en de sociale controle van het park vergroot worden en kan een bijdrage geleverd worden aan de bouwopgaaf van 2200 woningen voor de periode tot 2015. Voorts wordt bewerkstelligd dat de inrichting van het parkgedeelte als park wordt verbeterd. Het ontwikkelingsgebied maakte in eerste instantie onderdeel uit van het project Stad & Milieu. Doel van Stad & Milieu is om de stedelijke leefkwaliteit te verbeteren en intensief en doelmatig ruimtegebruik te bevorderen. Naast IJmuiden-Centrum, Oud-IJmuiden en het inmiddels stilgelegde project Kanaalfront vormde het Stadspark één van de vier sleutelprojecten. Op 19 november 2002 heeft het college besloten de verschillende sleutels los te koppelen. De financiële koppeling van de projecten, gecombineerd met de stringente planologische randvoorwaarden maakten dat er grote beperkingen werden opgelegd aan het creëren van haalbare plannen. Voor het Stadspark is in 2002 een ontwikkelingsvisie geschreven waarin uitgangspunten en doelstellingen voor het plangebied geformuleerd zijn. Op 13 december 2002 is deze ontwikkelingsvisie de inspraak ingegaan. Uiteindelijk is hier de in afbeelding 2 weergegeven ruimtelijke schets uit voortgekomen waarmee het college van B&W op 24 juni 2003 heeft ingestemd. Bij de totstandkoming van deze verkavelingsopzet hebben de volgende harde randvoorwaarden een rol gespeeld: • De oostzijde van het park dient open te blijven en heeft een minimale breedte van 67 meter. • Aan de westzijde zal de bebouwing geclusterd in het groen plaatsvinden. • De gemiddelde afstand tussen de verschillende bouwblokken aan de westzijde is 30 meter. • In het gehele lengteprofiel van de westzijde wordt er een minimale verhouding aangehouden van 40% groen en 60% bebouwing. • De rooilijn van de parkbebouwing ligt op een afstand van 20 meter tot de bebouwing aan de Radarstraat en Grahamstraat. Bij de woontoren is deze afstand 55 meter. • De zichtlijnen in het verlengde van de Kompas- en Fahrenheitstraat, de Mercuriusstraat en de Venus- en Eenhoornstraat dienen gerespecteerd te worden. • Het parkeren zal zoveel mogelijk uit het zicht gerealiseerd dienen te worden. Op 14 september 2004 hebben de Gemeente Velsen en “Dura Vermeer Stedelijke ontwikkeling” een ontwikkelovereenkomst ondertekend om te komen tot concrete planvorming en realisatie van het project Stadspark. Onderliggend bestemmingsplan is opgesteld om deze plannen juridisch te vertalen. In totaal zullen er 197 woningen gerealiseerd worden waarvan 60 appartementen, 28 starterswoningen boven een school en 109 grondgebonden woningen.
2
Afbeelding 2: Definitieve Ruimtelijke schets Stadspark
In aansluiting op bovenstaande ontwikkelingen heeft woningbedrijf Velsen in haar strategisch voorraadbeheer aangegeven dat zij plannen heeft om in de toekomst over te gaan tot sloop van de portiekflats aan de randen van het toekomstige Stadspark om vervolgens nieuwbouw te plegen. Het gaat om de portiekflats aan de Grahamstraat, de Radarstraat en het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen. De gemeente en het woningbedrijf hebben gezamenlijk ruimtelijke uitgangspunten geformuleerd die bij de herstructurering van deze complexen in acht genomen dienen te worden. Hierbij is rekening gehouden met de uitgangspunten van het stadspark en is er een relatie gelegd met de ontwikkelingen die er in het nabijgelegen centrumgebied van IJmuiden spelen. Slechts de herstructurering van de complexen aan de Radarstraat zal binnen de planperiode van dit bestemmingsplan plaatsvinden en wordt met dit bestemmingsplan dan ook planologisch mogelijk gemaakt. Voor het overige deel van de randbebouwing is dit niet het geval. Wel zullen vanwege de samenhang met het stadspark, de doelstellingen voor de randbebouwing in deze toelichting en in het afzonderlijk opgestelde beeldkwaliteitsplan “Stadspark” meegenomen worden.
• •
Doelstelling bestemmingsplan: het scheppen van een actueel juridisch kader het scheppen van bouwmogelijkheden om de uitvoering van het project Stadspark te faciliteren.
3
2 Plangebied 2.1 De ontstaansgeschiedenis Geomorfologie De ontwikkeling van zeebodem tot stadsdeel vond ter hoogte van het plangebied plaats over een periode van ruim 3000 jaar. Zeestromingen, getijden en wind zorgden voor een permanente aanvoer van zand waardoor de kustlijn, die voordien zelfs ten oosten van de huidige gemeentegrens had gelegen, zich gestaag naar het westen verplaatste. Gedurende het laatste deel van de Bronstijd en de Vroege IJzertijd (respectievelijk1100–800 en 800-500 v.Chr.) passeerde deze grens tussen land en water het huidige stadspark. Zodra het zand droogviel kreeg de wind er vat op, vestigden zich pionierplanten en ontstond de eerste generatie duinen. Deze worden de Oude Duinen genoemd. Vervolgens stabiliseerde het landschap zich doordat het meer en meer begroeid raakte. Maar daar waar het plantendek beschadigd werd kon het stuiven doorgaan. Door de nabijheid van de zee en het ontbreken van een voldoende humeuze bodem was het niet goed mogelijk om een gemengd boerenbedrijf uit te oefenen. Beweiding, visvangst en jacht, sprokkelen en wellicht zoutwinning behoorden wel tot de mogelijkheden. Omstreeks het begin van de jaartelling, toen de kustlijn ruim voorbij de huidige branding lag (mogelijk meer dan een kilometer), begon de uitbouw van de kust te stagneren. In het latere deel van de Romeinse tijd (circa 270-450 n.Chr.) en het eerste deel van de Vroege Middeleeuwen (die duurden van 450-1050 n.Chr.) nam langs de gehele kust de bevolkingsdruk sterk af. Het stuiven verminderde en de bebossing nam toe. Ter hoogte van Haarlem werd dit bos in de 9de tot 12de eeuw gekapt. Als gevolg van iets meer bewoning in de 7de-8ste eeuw bij Velsen was het bos hier minder goed tot ontwikkeling gekomen. In dezelfde tijd werden door veranderende kustprocessen grote hoeveelheden zand op het strand geworpen waardoor de kust begon terug te schrijden en massale verstuiving optrad. Het ontbreken van dichte bebossing gaf vrij baan aan het zand. Enorme paraboolduinen trokken onder invloed van de overheersend (zuid)westelijke winden het oude land op en bedekten het met vele meters zand: de Jonge Duinen ontstonden. In de vlakten tussen de duinen in trachten pioniers opnieuw een bestaan op te bouwen. Karrensporen en voren van de ploeg zijn teruggevonden in akkerlagen die echter spoedig door een volgende laag zand werden toegedekt. De (resten van de) bijbehorende behuizingen zijn zeer zeldzaam en in Velsen (nog) niet gevonden. Rond 1600 had het jonge duinlandschap waarin het stadspark ligt zijn huidige aanzien gekregen en werden de steeds intensiever begroeide paraboolduinen definitief door het plantendek vastgelegd. Tot aan de aanleg van het stadsdeel bleef de natuur de overhand houden. Stedenbouwkundige ontwikkeling IJmuiden heeft een jonge maar turbulente geschiedenis. Bepalende gebeurtenissen die IJmuiden gestalte gaven, waren de aanleg van het Noordzeekanaal en de Tweede Wereldoorlog. IJmuiden dankt zijn ontstaan aan de aanleg van het kanaal tussen 1865 en 1876. De eerste bewoners waren de dagloners, de delvers van het kanaal. Later werd IJmuiden grotendeels ontwikkeld en gebouwd door particuliere exploitatiemaatschappijen en lokale aannemers. Het resultaat was een zeer gevarieerde en kleinschalige architectuur. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden grote delen van IJmuiden door de bezetter gesloopt teneinde schootsvelden vrij te maken. Deze ‘gaten’ kregen na de oorlog in het wederopbouwplan van Dudok weer een invulling. De architectuur van de wederopbouw domineert het huidige stadsbeeld. De belangrijkste straten en pleinen van IJmuiden zijn in het wederopbouwplan vormgegeven. Het Gijzenvelt- en Moerbergplantsoen vormen een belangrijk onderdeel van het wederopbouwplan. Het is de belangrijkste groenvoorziening in het plan Dudok, haaks en op de kop van de ‘ruggegraat’ Lange Nieuwstraat gesitueerd en een groene verbinding tussen de Heerenduinen en het Noordzeekanaal. De plantsoenen vormen samen met de Noostraat en de Lange Nieuwstraat de bekende ankervorm van het plan van Dudok (zie afbeelding 3). 4
Afbeelding 3 Ankervorm in plan Dudok.
2.2 De functionele inventarisatie De huidige functionele indeling van het plangebied is als volgt te beschrijven. De woonfunctie bevindt zich met name aan de randen van het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen in de vorm van portiekflats. In het “binnengebied” bevindt zich een appartementencomplex “Het Baken” genaamd. Op de benedenverdieping van dit complex bevinden zich een aantal huisartsenpraktijken en de praktijk van een fysiotherapeut. Verder bevinden zich verspreid door het binnengebied verschillende maatschappelijke culturele en recreatieve voorzieningen. In het Gijzenveltplantsoen betreft het het inmiddels gesloopte decoratelier, het Nova-college, de Betlehemkerk, de Pinkstergemeente, de school het “Kompas-zuid, sportaccommodatie het “rode veldje” van korfbalvereniging Neptunus, sportschool “Deudekom” en de Kuba Moskee. In het Moerbergplantsoen gaat het om het “Cultureel centrum”, het “Pieter Vermeulen” museum en een skatebaan. In het noordelijke gedeelte van het Moerbergplantsoen bevindt zich een “ Vomar” supermarkt. Aan de noordoostkant is een groepspraktijk van tandartsen en een gymzaal gevestigd. Aan de noordwest kant van het plangebied zit een autogarage met daarboven woningen. Aan de in het noorden van het plangebied gelegen Kennemerlaan bevinden zich een tweetal dienstverlenende bedrijven, een tweetal horecagelegenheden en een viertal detailhandelsvestigingen.
5
3 Beleidskader Om het wonen, werken en recreëren in een goede ruimtelijke samenhang te organiseren wordt er op de verschillende Rijksniveaus door de verschillende disciplines beleid geformuleerd en worden er wettelijke regels opgesteld. Op lokaal niveau dient de lokale overheid rekening te houden met beleid van hogere niveaus. In dit hoofdstuk worden de voor het plangebied relevante beleidskaders nader uiteengezet. 3.1 Rijk Het hoofddoel van het nationaal Ruimtelijk beleid is ruimte scheppen voor verschillende ruimtevragende functies op het beperkte oppervlak dat Nederland ter beschikking staat. Het Ruimtelijk beleid zal zijn gericht op 4 algemene doelen: 1. de versterking van de internationale concurrentiepositie 2. het bevorderen van krachtige steden en een vitaal platteland. 3. het borgen en ontwikkelen van belangrijke (inter)nationale ruimtelijke waarden 4. het borgen van veiligheid Per thema wordt het volgende nagestreefd. Wonen Om een eenzijdige samenstelling van de bevolking te voorkomen, stimuleert het rijk meer variatie in het woningaanbod. Vooral in de stad zijn meer hoogstedelijke woonmilieus nodig. Dit voorkomt de trek van midden- en hogere inkomens uit de stad. Tegelijk blijft stedelijke vernieuwing en herstructurering dringend nodig om de leefbaarheid te vergroten. Er dient zuinig met de ruimte omgegaan te worden door te intensiveren, te combineren en te transformeren (ICT). Groen De kwantiteit en kwaliteit van het groen in en om de stad is de afgelopen tientallen jaren merkbaar verminderd. Mede door het beleid voor de compacte stad is veel groen verdwenen. Sportvelden en volkstuincomplexen zijn vaak naar de stadsrand verplaatst en ’groene’ plekken zijn bebouwd. Door de hoge grondprijzen hebben nieuwe wijken vaak een hoge woningdichtheid en weinig groen. In en rond de steden bestaat door dit alles een groot tekort aan groene en blauwe recreatiemogelijkheden. Bovendien voldoet het aanwezige groen vaak niet aan de huidige kwaliteitseisen: in veel gevallen is het versnipperd en matig toegankelijk. Water Het beleid betreffende de waterhuishouding is opgenomen in de vierde nota Waterhuishouding. Dit beleid heeft als doel duurzame en veilige watersystemen in stand te houden of tot stand te brengen. Dit beleid vormt ook de basis voor de watertoets, die het besluit op de ruimtelijke ordening voor alle ruimtelijke plannen voorschrijft. Bij de bundeling van de verstedelijking moet optimaal worden aangesloten op het watersysteem. De afgelopen jaren is gebleken dat de veiligheid tegen overstromingen beter moet worden gewaarborgd. Behalve zeespiegelrijzing worden ook grotere extremen in neerslag- en droogteperioden verwacht. Voeg daarbij de bodemdaling, vooral in het toch al laaggelegen westen van Nederland, en het is duidelijk dat ingrijpende aanpassingen in het watersysteem en de waterhuishouding nodig zijn. Door rekening te houden met het ruimtelijk waterbeleid kunnen provincies en gemeenten bij de inrichting van stedelijk gebied nadelige effecten op het grond- en oppervlaktewater voorkomen. Dit is als 6
verplichting opgenomen in het Besluit op de Ruimtelijke Ordening (BRO) en inhoudelijk vormgegeven in de Nota Ruimte. Veiligheid Rampen ten gevolge van risicovolle activiteiten, zoals de vuurwerkramp in Enschede, hebben duidelijk gemaakt dat ook de externe veiligheid in ons land niet altijd voldoende is gewaarborgd. Het beleid in de Nota Ruimte draagt ook bij aan goede ruimtelijke voorwaarden om de veiligheid voor burgers te vergroten. Hiertoe behoort ook de sociale veiligheid. Mobiliteit 1. Het verbeteren van de internationale bereikbaarheid; 2. het verbeteren van de interne en onderlinge bereikbaarheid van de nationale stedelijke netwerken en economische kerngebieden. 3. een goed functionerend systeem voor het vervoer van personen en goederen als essentiële voorwaarde voor economische ontwikkeling 4. het inzetten op proces- en technologie-innovatie ter realisering van de beleidsdoelen. De uitgangspunten bij het realiseren van deze beleidsdoelen zijn betrouwbare reistijden, vlotte en veilige verkeersafwikkeling binnen de (inter)nationale wettelijke en beleidsmatige kaders van milieu en leefomgeving. Milieu Op 1 november 2002 heeft het kabinet de notitie ' Vaste waarden, nieuwe vormen'goedgekeurd. In deze notitie is het milieubeleid voor de periode 2002-2006 vastgelegd. Kern van het verhaal is dat de ambities op milieugebied voor de lange termijn overeind blijven (' vaste waarden' ), maar dat de uitvoering van milieudoelstellingen op korte termijn moet worden aangepast (' nieuwe vormen' ).
3.2 Provincie Op 17 februari 2003 is het nieuwe streekplan Noord-Holland Zuid vastgesteld De algemene ambitie hierin is de economische ontwikkeling (de ‘motor’ van het gebied) te versterken, maar gelijktijdig ook te zorgen voor leefbaarheid, waterhuishouding en bereikbaarheid. Voor de periode tot 2020 zijn hiertoe de volgende 7 doelstellingen geformuleerd: • • • • • • •
De landschappelijke kwaliteiten behouden en versterken Ruimte vinden voor waterberging. Cultuurhistorische structuren behouden. Zorgen voor een betere bereikbaarheid. Ruimte bieden voor de bouw van 166.000 woningen. Ruimte bieden voor de aanleg van bedrijventerreinen en kantorenlocaties. Bijdragen aan een economische bestaansbasis voor de landbouw.
Er wordt in het streekplan maximaal ingezet op zuinig en efficiënt ruimtegebruik. Voor woningbouw betekent dit dat het bouwen van woningen zoveel mogelijk binnen bestaand stedelijk gebied plaats moet vinden. Er wordt ingezet op intensief grondgebruik door intensiveren, combineren en transformeren (ICT). Hierbij mag de kwantitatieve opgave niet ten koste gaan van de kwaliteit van woningen en woonomgeving.
7
3.3 Gemeente Ruimtelijk 3.3.1 Toekomstvisie 2010 In de toekomstvisie 2010 wordt aangegeven welke resultaten de gemeente wil bereiken op het gebied van de fysieke leefomgeving in samenhang met de sociale en economische structuur. De visie dient als kader voor de lange termijn waaraan bestaande en nieuwe plannen getoetst kunnen worden. Er wordt een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van Velsen en het geeft de richting aan waarin we ons als gemeente willen ontwikkelen. Een drietal in de visie genoemde ambities is voor het stadspark relevant: • • •
Het beter laten aansluiten van aanbod en vraag op de woningmarkt. Er is een overschot aan goedkope huurwoningen en tekort aan dure woningen in met name het koopsegment. Daarnaast zijn er te weinig jongeren- en ouderenwoningen. Het verbeteren van de kwaliteit van de openbare ruimte. Het verbeteren van het (speel)voorzieningenniveau voor jongeren.
3.3.2 Structuurvisie 2015 De structuurvisie Velsen 2015, die op dit moment in concept ontwerp gereed is, heeft als doel een actueel en samenhangend kader te scheppen voor nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen in de gemeente tot aan 2015. Het is een ruimtelijke vertaling en een verdere uitwerking van de toekomstvisie 2010. Het programma dient te leiden tot een versterking van de ruimtelijke kwaliteit en de leefkwaliteit. De nota spitst zich toe op de vraag waar de verdere verstedelijking van Velsen plaats kan vinden en hoe dit moet gebeuren. Het plangebied van het “Stadspark” is opgenomen als herstructureringslocatie. Zowel bij de uitleggebieden als bij de herstructurering van bestaande gebieden geldt dat de wezenlijke kwaliteiten en de leefbaarheid niet aangetast mogen worden. De belangrijkste ruimtevraag voor de gemeente Velsen ligt op het gebied van wonen. Om aan de huidige en toekomstige woningvraag te voldoen moet de samenstelling van de voorraad drastisch worden gewijzigd en dient er tevens een kwantitatieve toevoeging plaats te vinden. De ruimte hiervoor is zeer beperkt. Uitleggebieden zijn er nauwelijks. In de Woonvisie 2015 geeft de gemeente aan welke resultaten zij de komende jaren wil bereiken op het gebied van wonen. 3.3.3 Woonvisie 2015 In Velsen willen we van pure kwantiteit naar kwaliteit; van huisvesten naar wonen; van volkshuisvestings- naar woonbeleid. Woonbeleid houdt in dat er niet langer alleen sec naar de woning wordt gekeken, maar dat het wonen in een breder verband wordt gebracht. Hoe is de relatie van de woning tot de woonomgeving, het groen, verkeer en allerlei voorzieningen? De verschillende nota’s die op Rijks en provinciaal niveau zijn verschenen hebben als input gediend voor de Velsense woonvisie, waarin we als gemeente aangeven welke resultaten we willen bereiken op het gebied van wonen in de periode tot 2015. Er worden in de woonvisie verschillende thema’s behandeld waaronder: • Doelgroepenbeleid • Herstructurering en nieuwbouw Doelgroepenbeleid In de gemeente Velsen zal het aantal ouderen (65+), en de daarmee samenhangende vraag naar voor ouderen geschikte huisvesting, de komende jaren sterk toenemen. Op basis van behoefteberekeningen zal er in 2008 een verwacht tekort aan ouderenwoningen zijn tussen de 2.161 en 2.935 (Eindrapportage: Geschikte woningvoorraad Velsen; april, 2001). Daarmee zijn de ouderen de 8
belangrijkste doelgroep van beleid. Via herstructurering, nieuwbouw en opplussen van bestaande woningen dient dit tekort ingelopen te worden. Een tweede groep die extra aandacht verdient, zijn mensen met een verstandelijke of lichamelijke handicap en mensen met een psychische stoornis. De vermaatschappelijking van de zorg brengt met zich mee dat steeds meer verstandelijk of lichamelijk gehandicapten een plaats buiten de intramurale instellingen zullen zoeken. Een derde groep vormen de jongeren. De jongeren zijn de laatste jaren in Velsen moeilijk aan bod gekomen op de woningmarkt. Bij nieuwbouw zal per wijk en per locatie bekeken worden hoe aan de woonwensen van deze drie belangrijke doelgroepen tegemoet gekomen kan worden. Herstructurering en nieuwbouw Er staan de komende jaren in Velsen grote herstructurerings- en nieuwbouwprojecten op het programma. Uit het Woningmarktonderzoek 2001 blijkt dat delen van de kernvoorraad niet meer voldoen aan de huidige woonwensen en kwaliteitseisen. Per wijk wordt gestreefd naar differentiatie: grotere en duurdere woningen in verschillende typen als aanvulling op en gedeeltelijke vervanging van de eenzijdige goedkope voorraad. Naast het maken van een kwaliteitsslag zullen er in de periode tot 2015 ongeveer 2200 woningen toegevoegd moeten worden aan de Velsense woningvoorraad om aan de woningbehoefte te kunnen blijven voldoen. Door het ontbreken van uitleglocaties zal dit grotendeels binnenstedelijk opgelost moeten worden. Er ligt voor Velsen een grote ICT opgave. (Intensiveren, Combineren en Transformeren). 3.3.4 Lokaal verkeers- en Vervoersplan 2004 (LVVP 2004) Verkeersafwikkeling In het LVVP 2004 (Lokaal Verkeers- en Vervoersplan ) zijn de beleidshoofdlijnen op het gebied van verkeer en vervoer voor de gemeente Velsen vastgelegd. Knelpunten en mogelijke oplossingen worden besproken. Doelstelling van het LVVP is het vergroten van de verkeersveiligheid, de leefbaarheid en de bereikbaarheid Er worden in het LVVP uitspraken gedaan die consequenties hebben voor de verkeerssituatie in het plangebied. Er wordt gesproken over aanpassingen aan de Lange Nieuwstraat die gevolgen zullen hebben voor de verkeersintensiteit rondom het Stadspark. Eén van de oplossingen voor het terugdringen van de verkeersdrukte op de Lange Nieuwstraat is namelijk het ontsluiten van IJmuiden via de Kanaaldijk en de Heerenduinweg. Het Gijzenveltplantsoen gaat hierbij dan als zogenaamde “inprikker” fungeren wat de verkeersintensiteit langs het stadspark zal doen toenemen. Om deze mogelijke ontwikkeling in de toekomst mogelijk te maken wordt het Gijzenveltplantsoen een 50 km weg. Dit in tegenstelling tot de overige wegen rondom het stadspark die 30 km wegen worden en daarmee gedezoneerd zijn. Parkeren Het parkeren vormt in veel wijken een steeds groter probleem. De ruimte is schaars en het autogebruik neemt nog steeds toe. Het aantal benodigde parkeerplaatsen zal gebaseerd zijn op de in de LIOR (Leidraad Inrichting Openbare Ruimte) genoemde parkeernormen: 1,2 voor appartementen en 1,5 voor eengezinswoningen. Volgens artikel 2.5.30 van de gemeentelijke bouwverordening dient het parkeren in beginsel op eigen terrein plaats te vinden. Vrijstelling hiervan kan worden verleend wanneer de ruimte in de openbare ruimte dit toelaat. 9
3.3.5 Groen Op dit moment zijn binnen de gemeente Velsen een drietal groenbeleidsplannen vigerend, namelijk het bomenplan 2003, de ecologische groenvisie 1997 en het groenstructuurplan uit 1985. Het groenstructuurplan zal in de loop van 2005 vervangen worden door het beleidsplan "Ruimte voor Groen". In het bomenplan 2003 is langs het Moerberg- en het Gijzenveltplantsoen een bomenlaan in 2 rijen, langs de wegen gepland. Deze bomenlaan behoort tot de hoofd laanbomenstructuur van Velsen. Verder moet de mogelijkheid van het planten van laanbomen langs de Grahamstraat worden onderzocht. In de ecologische groenvisie 1997 worden geen uitspraken gedaan specifiek over het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen. Wel wordt gesteld dat, waar zinvol, het groen ecologisch beheerd dient te worden. Het groen in het plangebied is in zowel het vigerende als het op handen zijnde groenstructuurplan aangeduid als structureel groen. Dit geldt zowel voor het binnengebied als de groene “driehoeken” bij de rotonde en het groen op het plein aan de Kompasstraat en de Snelliusstraat. In het oude plan werd voor structureel groen gezegd dat er geen ingrepen in mogelijk waren. Een dergelijk inflexibele houding is tegenwoordig niet meer reëel. In het nieuwe (concept) Groenstructuurplan wordt daarom voorgeschreven dat aantasting van structureel groen gecompenseerd moet worden. Dit kan door aanleg van een gelijksoortig oppervlak aan groen elders binnen de gemeente, maar ook door kwaliteitsverbetering van bestaand groen (in ecologische zin of in gebruiksen belevingswaarde). 3.3.6 Cultuurhistorie en archeologie Cultuurhistorische waarden Door de Rijksdienst voor Monumentenzorg is in samenwerking met de gemeente een “Cultuurhistorische Verkenning” (CV) opgesteld naar de elementen en kwaliteiten die een rol hebben gespeeld bij de wederopbouw van IJmuiden. Hierin worden voor IJmuiden en specifiek het Gijzenvelten Moerbergplantsoen de volgende waarden geconstateerd. Dudoks plan voor het naoorlogse IJmuiden is van stedenbouwkundig belang als een bijzonder voorbeeld van stedenbouw uit de wederopbouwperiode en als een bijzonder werk uit het oeuvre van een vooraanstaand architect en stedebouwkundige. Sinds de realisering van het plan Dudok is slechts in geringe mate iets veranderd aan de structuur van de naoorlogse wijken (rooilijnen, feitelijke locatie van de bebouwing), waardoor de stedebouwkundige eenheid niet is verstoord. De CV trekt daarom de conclusie dat vooral de structuur van de randbebouwing gehandhaafd moeten worden en maatgevend moet zijn voor eventuele nieuwe invulling van het gebied. Belangrijke kenmerken van de stedenbouwkundige structuur zijn het lineaire karakter, de ruime opzet en de rationele rechtlijnige verkaveling die helderheid, overzichtelijkheid en ruimtelijkheid tot gevolg hebben. Deze dienen bij herontwikkeling zoveel mogelijk gehandhaafd te blijven.
10
Het Moerberg-Gijzenveltplantsoen is de belangrijkste groenvoorziening in het plan Dudok, haaks en op de kop van de ‘ruggegraat’ Lange Nieuwstraat gesitueerd. Het vormt een groene verbinding tussen Heerenduinen en Noordzeekanaal. De plantsoenen vormen samen met de Noostraat en Lange Nieuw straat de bekende ankervorm van het plan van Dudok (zie afbeelding 3 op pagina 5). Deze vorm is gebaseerd op een door de Tweede Wereldoorlog ontstane situatie, met grote open plekken, gecreëerd voor schootsvelden. Verder vormen zij de overgang tussen Nieuw-IJmuiden en Duinwijk. Het Moerberg-Gijzenveltplantsoen wordt in de CV daarom onderscheiden als ‘structuurdragend deel’ van Nieuw-IJmuiden en Duinwijk en zal als zodanig bewaard dienen te worden. Archeologische waarden Het gemeentelijk beleid is gericht op het behoud en duurzaam beheer van oudheidkundige waarden in de bodem. Deze aanpak is overeenkomstig de beleidslijn van hogere overheden waarbij gestreefd wordt naar een complementaire verantwoordelijkheid op het gebied van archeologische monumentenzorg. In het plangebied zijn door de hoge dynamiek van het landschap en de frequente aanvoer van zand de achtereenvolgende landschappen hoog opgestapeld. Hierdoor zijn de archeologische resten en sporen geheel bedekt geraakt en zijn zij onzichtbaar geworden. Het is vrijwel onbekend waar ze zich precies in het bodemarchief bevinden. Een uitzondering wordt gevormd door begraven cultuurlagen van vermoedelijk middeleeuwse ouderdom die in het uiterste noorden van het gebied zijn waargenomen. De precieze ouderdom is op het moment van schrijven niet te geven. Tegenover de negatieve aspecten van de grootschalige overstuivingen staat een belangrijk voordeel: door de royale bedekking zijn de archeologische resten die er zijn uitstekend bewaard gebleven, waarbij de diverse periodes bovendien hun eigen laag hebben. Wettelijk beschermde monumenten zijn ter hoogte van het plangebied niet aanwezig. Prehistorische, Romeinse en middeleeuwse vondsten in een wijde kring rond het plangebied maken echter duidelijk dat ook de bodem van het plangebied een archeologische archieffunctie vervult en monumenten van de bewoningsgeschiedenis bevat. Bij de behandeling van het voorontwerp heeft de provincie Noord-Holland aangegeven dat de in eerste instantie voorgestelde ‘adequate vorm van begeleiding bij de bouw’ naar de huidige wet- en regelgeving niet voldoende is voor bescherming van mogelijk aanwezige archeologische waarden. Voorafgaand aan de vaststelling van het bestemmingsplan diende nader archeologisch onderzoek te worden uitgevoerd. Een dergelijk veldonderzoek dient te gebeuren ter plaatse waar het bestemmingsplan substantiële ontgravingen mogelijk maakt ten behoeve van de aanleg van ondergrondse parkeervoorzieningen. Binnen het plangebied is het overige bodemarchief redelijkerwijze beschermd tegen aantastingen als gevolg van grootschalige ontgravingen. Dit onderzoek heeft plaatsgevonden en samen met het bureauonderzoek heeft dit nader inzicht gegeven in: • • • •
•
De aanwezigheid en de locaties van vindplaatsen / vondstconcentraties binnen het plangebied, met name in de te ontgraven terreinen. De geologische bodemopbouw in verband met de archeologische waarden. De aard van de landschapsvormende processen. Het plangebied, dat zich bevindt op het hoogste deel van IJmuiden, heeft een bodemopbouw waarvan de bovenst 4 meter bestaat uit Afzettingen van Jonge Duinzanden. Deze zijn gevormd na circa 1000 n.Chr., in de Late Middeleeuwen en kort daarna. De leefomstandigheden voor de bevolking waren bepaald ongunstig. Menselijke activiteiten zijn elders binnen Velsen wel aangetoond, maar komen nergens het pionierstadium te boven. Binnen het plangebied zijn nergens archeologische waarden aangetoond, met uitzondering ter plaatse van boring 4, waar mogelijk bodembewerking heeft plaatsgevonden, zij het hoogstwaarschijnlijk in subrecente tijden.
11
Op basis van de uitkomsten van het onderzoek kan de conclusie worden getrokken dat volstaan kan worden met een beperkte archeologische inspectie van substantiële graafwerkzaamheden. Alleen in die gevallen waarbij een ontgravingdiepte van meer dan 3.75 m wordt bereikt is een archeologische begeleiding noodzakelijk. 3..3.7 Kabels en leidingen Binnen het plangebied is een gasleiding gelegen. Met de veiligheidszones rond deze leiding wordt in het plan rekening gehouden. Milieu Via de milieuwetgeving en de ruimtelijke ordening wordt getracht milieubelastende en milieugevoelige functies zo goed mogelijk te scheiden, teneinde overlast zoveel mogelijk te voorkomen. Dit beïnvloedt de bestemmingstoekenning en de juridische regeling van de bestemmingen. In deze paragraaf wordt aandacht besteedt aan de verschillende relevante milieuaspecten. 3.3.8
Geluid
De Wet geluidhinder (Wgh) bepaalt dat geluidproducerende activiteiten gescheiden dienen te worden van geluidsgevoelige bestemmingen. De wetgever heeft daarbij bepaald dat tussen enkele geluidsbronnen en geluidsgevoelige bestemmingen een zone geldt. Volgens de Wet geluidhinder is woningbouw in binnenstedelijk gebied toegestaan tot een grenswaarde van 65 dB(A), voor vervangende nieuwbouw tot 70 dB(A). Boven de 50 dB(A) (voorkeursgrenswaarde) dient een hogere waardeprocedure bij de Provincie Noord-Holland gevoerd te worden. Indien er zich wijzigingen voordoen aan de geluidsbron en/of aan de geluidsgevoelige bestemming zal akoestisch onderzoek moeten worden verricht. Wegverkeerslawaai In het kader van de Wet geluidhinder (Wgh) bevinden zich langs alle wegen geluidszones, waarbinnen in het geval van nieuwe situaties onderzoek moet worden gedaan naar de optredende geluidsbelasting. Een aantal wegen hebben geen zone, te weten: woonerven; 30 km/uur-gebieden; wegen waarvan op grond van een door de gemeenteraad vastgestelde geluidsniveaukaart vaststaat dat de geluidsbelasting op 10 meter uit de as van de meest nabijgelegen rijstrook 50 dB(A) of minder bedraagt. In een akoestisch onderzoek van de Milieudienst IJmond van 4 februari 2005 is de geluidsbelasting van verkeerswegen in het plangebied onderzocht. Het doel van dit rapport is om te onderzoeken of: 1. als gevolg van de herinrichting bij bestaande woningen sprake is van een ‘reconstructie Wet geluidhinder’ 2. bij de nieuwe bestemmingen (woningen en scholen) wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet Geluidhinder 3. bij de bestaande woningen als gevolg van het inrichten van een nieuwe weg (Inprikker) wordt voldaan aan de bepalingen van de Wet geluidhinder Ad 1 Reconstructie Gijzenveltplantsoen Uit de berekeningsresultaten blijkt dat bij toepassing van een asfalt wegdekverharding, geen reconstructie Wgh op het Gijzenveltplantsoen optreedt. Op het noordelijk gedeelte van het Gijzenveltplantsoen (Lange Nieuwstraat – Hunzestraat) wordt SMA 0/6 asfalt toegepast. Op het 12
zuidelijk gedeelte (Hunzestraat - Maasstraat) wordt een stille asfaltsoort (dunne deklaag asfalt) toegepast. Kompasstraat De onttrekking van de verkeersbestemming van de Kompasstraat heeft tot gevolg dat de verkeerintensiteit van de nieuwe route (via de Planetenweg en de Grahamstraat) wordt verhoogd met de verkeersintensiteit in 2015 van de Kompasstraat (2000 mvt/etmaal). Er zijn twee situaties onderzocht, namelijk: een situatie om te bepalen of er wettelijk gezien sprake is van een reconstructie Wgh vanwege het wegverkeer over de Planetenweg (exclusief Grahamstraat). Uit de berekeningsresultaten blijkt dat er geen sprake van een reconstructie Wgh. een variant waarin de geluidsbelasting op woningen vanwege zowel de Planetenweg als de Grahamstraat zijn onderzocht. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat er geen sprake van een reconstructie Wgh. Ad 2 Nieuwe woningen De geluidsbelastingen van de verkeerswegen op de nieuwe woningen in het plangebied is berekend. Bij de toetsing van de geluidsbelastingen aan de Wgh is van belang of er een maximum snelheid van 30 km/uur geldt, of de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A) wordt overschreden en of de grenswaarde wordt overschreden. Voor nieuwe situaties in stedelijk gebied geldt een grenswaarde van 65 dB(A). Bij geluidsbelastingen tussen de voorkeursgrenswaarde en de grenswaarde dienen hogere waarden (hoger dan de voorkeursgrenswaarde) te worden aangevraagd. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat de geluidsbelastingen van de Planetenweg op nieuwe woningen maximaal 60 dB(A) bedraagt. Voor woningen met geluidsbelastingen van meer dan 50 dB(A) worden hogere waarden Wgh aangevraagd. Ad 3 Nieuwe weg De geluidsbelastingen van het Gijzenveltplantsoen op gevels van de bestaande woningen aan de Waalstraat en Dolfijnstraat is lager dan de voorkeursgrenswaarde van 50 dB(A). Er hoeven geen hogere waarden te worden aangevraagd. Spoorweglawaai De woningen binnen het plangebied liggen niet binnen de zone van een spoorweg en ondervinden dus geen belemmeringen van spoorweglawaai. Industrielawaai Als binnen de zonegrens van het gezoneerde industrieterrein IJmond nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (bijv. woningen) gerealiseerd worden, dient de geluidsbelasting vanwege het industrieterrein bepaald te worden. De voorkeursgrenswaarde voor industrielawaai is 50 dB(A). Als de geluidsbelasting meer dan 50 dB(A), maar maximaal 55 dB(A) bedraagt, kan een hogere waardeprocedure bij provincie Noord-Holland worden gevoerd. Een geluidsbelasting hoger dan 55 dB(A) is voor nieuwe geluidgevoelige bestemmingen niet toegestaan. In het bestemmingsplan Stadspark te IJmuiden worden nieuwe woongebouwen geprojecteerd. In een notitie van de Milieudienst IJmond van 25 januari 2005 is de geluidsbelasting vanwege het Industrieterrein IJmond op de woongebouwen beschreven. De geluidsbelasting op de nieuwe woongebouwen bedraagt maximaal 55 dB(A). Er wordt voor de gebouwen met een belasting hoger dan 50 dB(A) een hogere waardeprocedure gevoerd. Luchtvaartlawaai Het bestemmingsplan Stadspark is niet binnen het beperkingengebied van het luchthavenindelingsbesluit voor de luchthaven Schiphol gelegen. 3.3.9
Luchtkwaliteit 13
Bij planvorming is de luchtkwaliteit één van de milieuaspecten waar onderzoek naar dient te worden verricht. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 van 20 juni 2005 (hierna “het besluit”) vermeldt dat onderzocht dient te worden of aan de bepalingen van het besluit wordt voldaan. Het besluit zal naar verwachting in de nazomer van 2005 in werking treden. In een notitie van de Milieudienst IJmond van 7 juli 2005 is de luchtkwaliteit in het plangebied Stadspark IJmuiden getoetst aan de normen van het besluit. In het besluit zijn grenswaarden opgenomen die per 2005 (fijn stof) of 2010 gelden (overige stoffen). De normen van het besluit dienen in acht te worden genomen bij bevoegdheden die gevolgen kunnen hebben voor de luchtkwaliteit. Voor nieuwe situaties zijn de grenswaarden onmiddellijk van kracht. Voor bestaande situaties geldt voor stikstofdioxide de zogenoemde plandrempel. Deze plandrempel wordt elk jaar aangescherpt tot de grenswaarde is bereikt. In het plangebied zijn zowel bestaande als nieuwe woningen opgenomen. Het plangebied wordt doorsneden door een aantal verkeerswegen met verkeersintensiteiten die hoger zijn dan 2500 motorvoertuigen per etmaal, namelijk: Gijzenveltplantsoen, Moerbergplantsoen, Lange Nieuwstraat, Planetenweg en de Grahamstraat. Uit de berekeningsresultaten blijkt dat in 2010 en 2015 langs alle verkeerswegen overschrijdingen van de 24 uurs norm voor fijn stof worden berekend. Uit de meetgegevens van het provinciaal meetnet blijkt dat de oorzaak van deze overschrijding van de grenswaarden voor fijnstof is te herleiden tot de in het CAR-model opgenomen te hoge achtergrondconcentratie van fijnstof. De verantwoordelijkheid van de fijnstof problematiek ligt primair bij het rijk. De grenswaarden voor stikstofdioxide wordt in 2010 en 2015 niet overschreden. Voor wat betreft de verantwoordelijkheid van de gemeente Velsen voor het verkleinen van de fijnstof en stikstofdioxide problematiek wordt gewezen op het verkeers- en vervoersplan dat in 2004 is vastgesteld door Velsen. Als gevolg van dit plan zullen de verkeersintensiteiten in het centrum van IJmuiden aanzienlijk dalen. Gezien bovengenoemde wordt geconcludeerd dat weliswaar overschrijdingen van de normen voor fijnstof zijn berekend, maar dat deze het gevolg zijn van in het CAR-model opgenomen te hoge achtergrondconcentraties voor fijn stof. Als wordt uitgegaan van de fijnstof meetgegevens van het provinciaal meetnet dan treden geen overschrijdingen van de normen van het Besluit luchtkwaliteit op. Dit betekent dat het Besluit luchtkwaliteit geen knelpunt vormt voor het vaststellen van het bestemmingsplan. 3.3.10 Bodem Bij nieuwbouw van meer dan 50 m2 moet op basis van de bouwverordening een bodemonderzoek worden uitgevoerd. Door het verbieden van bouwen op verontreinigde grond zal bij vervuiling van de grond eerst een bodemsanering plaats moet vinden, alvorens er gebouwd mag worden. In het plangebied is door bureau Grondslag onderzoek gedaan naar de aanwezigheid van grond- of grondwaterverontreinigende stoffen. Het onderzoek is uitgevoerd conform de Nederlandse Norm (NEN) 5740: “Bodem- Onderzoeksstrategie bij verkennend onderzoek – Onderzoek naar de milieuhygiënische kwaliteit van bodem en grond”, uitgave van het Nederlands Normalisatie Instituut (NNI), oktober 1999. Op twee locaties is een overschrijding van de interventiewaarde voor PAK gemeten. Verder is op een aantal plaatsen op het terrein in de bovengrond licht verhoogde gehaltes aan koper, kwik, lood, nikkel zink, minerale olie, EOX en Pak gemeten. Op twee plaatsen in het plangebied is een asbestgehalte van boven de interventiewaarde aangetroffen.
14
Gezien de locaties waar deze hogere waardes zijn aangetroffen, kan de conclusie worden getrokken dat ter plaatse van de geplande bouwblokken voor het gebruik van wonen met tuin geen milieuhygiënische belemmeringen gelden. De grond kan binnen het plangebied vrij worden toegepast of zonder extra onderzoek worden afgevoerd naar de grondbank. Dit laatste geldt niet voor de grond ter plaatse van de geplande “inprikker” (ontsluitingsweg vanaf heerenduinen) in het Gijzenveltplantsoen en de bouwlocatie van de school met starterswoningen in het Moerbergplantsoen. Uit aanvullend bodemonderzoek is weliswaar gebleken dat de verontreiniging in deze grond niet wordt beschouwd als een geval van ernstige bodemverontreiniging, maar de grond is wel dermate vervuild dat deze bij herontwikkeling niet hergebruikt mag worden. Bij afgraving dient de grond afgevoerd te worden naar een erkende verwerker. In dat geval moet eerst een plan van aanpak worden opgesteld. Het verdient eerder de voorkeur bij het ontwerpen van een aan te brengen terreinprofiel juist voor deze plaatsen een verhoging ten opzichte van het bestaande maaiveldniveau aan te brengen, waarbij tijdens de realisatie er goed op wordt gelet dat de bestaande aardlagen niet worden geroerd.” Voor wat betreft de locaties waar asbest aangetroffen is, geldt eveneens dat er geen sprake is van ernstige verontreiniging. Ook hier is dus geen sprake van saneringsnoodzaak. Gezien de heterogeniteit van het voorkomen van asbesthoudend materiaal in de bodem, kan echter niet worden uitgesloten dat bij graafwerkzaamheden elders binnen het plangebied asbestverdachte materialen worden aangetroffen. Indien asbestverdacht materiaal wordt aangetroffen, zal aanvullend onderzoek uitgevoerd worden naar de mate van verontreiniging waarna eventueel gesaneerd zal moeten worden.
3.3.11 Waterhuishouding In het rapport van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw, is geconcludeerd dat Nederland zijn waterhuishouding niet op orde heeft. Water dient een medeordenend principe te worden. In het bestemmingsplan dient daarom aandacht besteed te worden aan water. De opgave is te zorgen voor veiligheid en te beschikken over voldoende mogelijkheden voor waterberging ter voorkoming van waterlast, watertekort en het verslechteren van de waterkwaliteit. De watertoets is ingevoerd om te kijken in hoeverre hier aan voldaan wordt. Bij de ontwikkeling van het Stadspark wordt met deze zaken rekening gehouden. Eén van de aandachtspunten bij duurzaam bouwen in het Stadspark is de afkoppeling van hemelwater om dit vervolgens in de bodem te infiltreren. (zie paragraaf 3.3.13). Uit overleg met het hoogheemraadschap van Rijnland is gebleken dat de oppervlaktewatereis van 6-10 % binnen het plangebied niet aan de orde is, daar het grondwater zich op een grote diepte bevindt. Het maaiveld in het Stadspark ligt op 7 tot 8 meter + NAP, terwijl het grondwaterniveau naar verwachting kan oplopen zo’n 4 meter + NAP nabij de Heerenduinweg. Vanwege de diepte van het grondwater is de verwachting dat het aanleggen van éénlaagse ondergrondse parkeergarages onder de woontoren en onder de geplande nieuwbouw op de locatie waar nu nog de Betlehemkerk staat, geen nadelige gevolgen zal hebben voor de grondwaterstromen in het gebied. Bij daadwerkelijke planontwikkeling zal nader onderzoek dit moeten bevestigen. Voormalig waterwingebied Uit het oogpunt van een waterwinfunctie zijn door de provincie enkele gebieden aangewezen die beschermd dienen te worden. De provincie heeft hierbij onderscheid gemaakt in de volgende categorieën: waterwingebieden, grondwaterbeschermingsgebieden I en II en potentiële grondwaterbeschermingsgebieden. Het in het plangebied gelegen Maasplantsoen maakt onderdeel uit van zo’n waterwingebied. De provincie heeft besloten om de drinkwaterwinning te beëindigen. De drinkwaterwinning is gefaseerd afgebouwd en sinds medio 2002 geheel stopgezet. Toch blijven de aangewezen gebieden, na het vervallen van hun directe waterwinfunctie, strategisch van belang. Vanuit deze optiek blijft het van belang dat in de provinciale milieuverordening regels zijn opgenomen ter bescherming van de kwaliteit van het grondwater. De beperkingen die voortvloeien uit de 15
provinciale milieuverordening hebben een rechtstreeks werkende binding voor de burgers. De ter plaatse opgenomen bestemmingen met voorschriften zijn afgestemd op deze provinciale verordening. 3.3.12 Externe veiligheid Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) Het Besluit externe veiligheid inrichtingen (BEVI) is op 27 oktober 2004 in werking getreden. Met het in werking treden van dit besluit is ook de Regeling externe veiligheid inrichtingen van kracht geworden. Het BEVI geeft aan welke activiteiten/bedrijven onder dit besluit vallen en in dit verband relevant zijn. Deze activiteiten/bedrijven kennen allen risicocontouren, waarmee rekening dient te worden gehouden bij het verlenen van vergunningen in het kader van de Wet milieubeheer en bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen. Het BEVI heeft tot doel de risico’s waaraan burgers in hun leefomgeving worden blootgesteld door activiteiten met gevaarlijke stoffen in bedrijven tot het aanvaarde minimum te beperken. Het gaat daarbij om het beperken van de kans op en effect van een ernstig ongeval vanwege activiteiten met gevaarlijke stoffen binnen inrichtingen. Het doel wordt in het BEVI vertaald naar de begrippen plaatsgebonden risico en groepsrisico. Plaatsgebonden risico (PR)
Groepsrisico (GR) Cumulatieve kansen per jaar dat ten minste 10, 100 of 1000 personen overlijden als rechtstreeks gevolg van hun aanwezigheid in het invloedsgebied van een inrichting en een ongewoon voorval binnen de inrichting waarbij een gevaarlijke stof betrokken is.
In het BEVI zijn de risiconormen wettelijk vastgelegd. Deze normen zijn niet effectgericht maar gebaseerd op een kansberekening. Tevens geven de risiconormen alleen de kans weer om als direct gevolg van een ongeval met gevaarlijke stoffen te overlijden. Gezondheidsschade en de kans op verwonding of materiële schade zijn daarin niet meegenomen. Er is in het BEVI geen harde norm voor het groepsrisico vastgesteld. Er is voor gekozen om de norm voor het groepsrisico als oriëntatiewaarde te handhaven, zij het met een nadrukkelijke verantwoordingsplicht. In het kader van het BEVI is er voor het plangebied van het bestemmingsplan Stadspark door DNV consulting onderzoek gedaan naar het plaatsgebonden risico en het groeprisico in de toekomstige situatie. Bij dit onderzoek zijn een drietal bedrijven met gevaarlijke stoffen betrokken die in de nabijheid van het plangebied liggen. Het betreft de bedrijven Corus, DSM (producent van stikstofhoudende kunstmest) en Hoek Loos (producent van zuurstof, stikstof en Argon). De bevindingen staan besschreven in het rapport BEVI Stadspark, d.d. november 2003 en worden hieronder kort samengevat. Plaatsgebonden risico Uit de kwantitatieve risicoberekeningen in het veiligheidsrapport van Corus, DSM en Hoek van Loos blijkt dat zowel de plaatsgebonden risicocontour 10-6 als 10-8 per jaar niet over het plangebied liggen. Groepsrisico Corus De terreingrens van het staalproductiebedrijf Corus is gelegen op circa 1500 meter van het plangebied “Stadspark”. Uit de bijbehorende groepsrisicocurve welke de oriënterende waarde aangeeft blijkt dat voor de huidige bevolkingssituatie het groepsrisico niet wordt overschreden. Op basis van analyses zoals beschreven in het Rapport BEVI advies “Stadspark” d.d. november 2005 blijkt dat ook als gevolg van de toekomstige ontwikkelingen de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet zal worden overschreden. 16
DSM-Agro Het bedrijf is op 1800 meter van het plangebied gelegen en kent een invloedsgebied van 13 kilometer. Dit betekent dat op grond van het BEVI van elk bestemmingsplan, dat een toename van de bevolkingsdichtheid met zich meebrengt, het groepsrisico verantwoord dient te worden. In het veiligheidsrapport van DSM-Agro is echter gemotiveerd gesteld dat een toename van de bevolkingsdichtheid tussen de 5 en de 13 kilometer geen invloed heeft op het groepsrisico. Dit houdt in dat bij toename van de bevolkingsdichtheid binnen 5 kilometer van DSM-Agro het groepsrisico verantwoord moet worden en niet meer in het gebied tussen de 5 en 13 kilometer. Uit het onderzoeksrapport “BEVI Stadspark” blijkt dat zowel voor de huidige situatie als voor de toekomstige situatie de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet wordt overschreden. Hoek Loos Het bedrijf Hoek Loos is op het Corus terrein aanwezig voor de productie van zuurstof, stikstof en Argon. Uit de analyses uit het onderzoeksrapport BEVI Stadspark blijkt dat zowel voor de huidige als toekomstige situatie de oriënterende waarde voor het groepsrisico niet worden overschreden. LPG In het plangebied zijn geen LPG stations aanwezig die de ontwikkelingen kunnen belemmeren. Verder zijn er geen opslagen bekend van gevaarlijke stoffen. Routering gevaarlijke stoffen: De huidige routering van gevaarlijke stoffen ligt niet in of langs het plangebied. Explosieven Uit de Cultuurhistorische Verkenning Wederopbouw IJmuiden, zoals opgesteld door de Rijksdienst voor de Monumentenzorg, blijkt de aanwezigheid van explosieven onwaarschijnlijk. Uit het gehouden foto-onderzoek mag dezelfde conclusie worden getrokken. Het plangebied behoort voor wat betreft explosieven niet tot een risicogebied.
3.3.13 Duurzaam bouwen Algemeen De gemeente Velsen heeft beleid vastgesteld op het gebied van duurzaam bouwen. Zij wil werken volgens het Nationaal pakket duurzame stedenbouw. Een van de ambities die zij op stedenbouw hanteert is het maken van een visiedocument (incl. energievisie) voor bouwplannen van 50 of meer woningen. Daarnaast hanteert zij ten aanzien van nieuwe woningbouw een ambitie van 150 punten volgens het Nationaal Pakket woningbouw. Energie is hierbij een speerpunt. Voor de nieuwbouw in het stadspark is een energievisie opgesteld. De energieprestatie die in dit plangebied zal worden gerealiseerd is een EPL van 7,04 en bij alle nieuw te bouwen woningen een EPC van 0,60-0,67. De maatregelen die uit deze visie voortkomen zullen in en aan de woningen en de school worden uitgevoerd. Daarnaast zijn voor het stadspark vooral natuur en water thema’s waarmee veel winst kan worden behaald. Dit voormalige duingebied biedt uitstekende mogelijkheden voor de toepassing van maatregelen op het gebied van hemelwaterafvoer en waterinfiltratie. Ten slotte zal de wijze waarop invulling wordt gegeven aan beplanting en beheer van het park bijdragen aan de duurzaamheid van deze locatie.
17
Water Door middel van het thema water kan de relatie tussen de woonbebouwing en het park worden versterkt, bijvoorbeeld door een combinatie van afkoppeling van verhard oppervlak en infiltratie. Het regenwater dat wordt opgevangen op de daken van de parkbebouwing en de verharde oppervlakten rond de parkbebouwing kan via (open) afwateringsgoten naar infiltratiekommen, zogenaamde ‘wadi’s’ worden toe geleid. Deze kunnen bijvoorbeeld in de tussenruimten tussen de verschillende bouwblokken, in het ‘beboste’ parkdeel worden gesitueerd, of nabij de woningen zelf. De wadi’s kunnen een fraai onderdeel vormen van het reliëf. Bij een bebouwing met platte daken hoeft er hierbij geen speciale aandacht aan het materiaal van de dakbedekking te worden besteed, waardoor deze maatregel vrijwel kostenneutraal kan worden uitgevoerd. De verharde oppervlakten in het park, in de hoven en rondom de woningen kunnen worden geminimaliseerd. Toepassing van waterdoorlatende bestratingsmaterialen wordt aanbevolen. Daarnaast kunnen de nu in het gebied aanwezige duurzame bestratingsmaterialen zoveel mogelijk worden hergebruikt. Ecologie Met name in het westelijk en meer besloten gedeelte zal het park sterk op een natuurlijk duinmilieu gaan lijken. De vegetatie die wordt toegepast betreft bij het duinmilieu horende, inheemse soorten als Grauwe abeel, Eik, Beuk, Meidoorn, Duindoorn, Gelderse roos, kruidenrijk gras. Naar het noorden en oosten gaat dit over in een meer cultuurlijk beeld met dito vegetatie. Bijvoorbeeld vliegdennen en andere exoten op gras of zelfs gazon ter plekke van de recreatieve voorzieningen. Het doel hierbij is het duinmilieu vanaf de Heerenduinen zo ver mogelijk het stedelijk gebied in te halen en een stuk ‘stadsnatuur’ te creëren. Dit geldt zowel voor bepaalde plantensoorten als ook voor dieren. Het beheer van het park zal hier op moeten worden afgestemd en zal, afhankelijk van de zonering van gebruiksfuncties, extensief zijn. Het streven is bij de inrichting en de bouw van de woningen de nu aanwezige waardevolle bomen te behouden. Bouwrijp maken Het project dient te worden gerealiseerd met een gesloten grondbalans. Daarbij mogen de huidige grondlagen zo min mogelijk worden aangetast, zodat de aanwezige waarden (b.v. bodemstructuur, bodemfauna) in het gebied bewaard blijven. Tijdens de sloop- en bouwwerkzaamheden zal het afval duurzaam moeten worden gescheiden en verwerkt. 3.3.14 Flora-en Fauna. De bescherming van zowel inheemse (van nature in Nederland voorkomende) als uitheemse plantenen diersoorten is in één wet geregeld: de flora- en faunawet. Deze wet, die 1 april 2002 van kracht is geworden, vervangt de Vogelwet, Jachtwet en een gedeelte van de Natuurbeschermingswet. Deze wet biedt, uit het oogpunt van het natuurbehoud, bescherming aan in- en uitheemse planten- en diersoorten die in het wild leven. De bescherming van planten- en diersoorten krijgt op verschillende manieren gestalte. Er zijn verschillende verbodsbepalingen voor inheemse soorten. In artikel 8 van de flora- en faunawet staat beschreven dat het verboden is planten, behorende tot een beschermde inheemse plantensoort, te plukken, te verzamelen, af te snijden, uit te steken, te vernielen, te beschadigen, te ontwortelen of op enigerlei andere wijze van hun groeiplaats te verwijderen. Volgens artikel 9-12 van de flora- en faunawet is het verboden: - dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te doden, te verwonden, te vangen, te bemachtigen of met het oog daarop op te sporen - dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, opzettelijk te verontrusten - nesten, holen of andere voortplantings- of vaste rust- of verblijfplaatsen van dieren, behorende tot een beschermde inheemse diersoort, te beschadigen, te vernielen, uit te halen, weg te nemen of te verstoren.
18
Voor de gemeente Velsen is door bureau Waardenburg een rapport opgesteld over natuurwaarden binnen de gemeente Velsen, waarbij met name is gekeken naar de herstructureringslocaties. Daarin wordt geconcludeerd dat er in het Moerberg/Gijzenveltplantsoen door de Flora en Faunawet beschermde flora, vogels en zoogdieren kunnen worden verwacht. Het gaat slechts om algemeen voorkomende soorten en niet om strikt beschermde soorten. Voor de aangetroffen soorten behoeft met ingang van 23 februari 2005 geen ontheffing aangevraagd te worden. 3.3.15
Geur
De centrale doelstelling van het Rijk is het voorkomen van nieuwe geurhinder. Een van de speerpunten van de provincie die daar uit voortvloeit, is het niet laten toenemen van het aantal gehinderden in een gebied. In het plangebied kan vooral geurhinder (H2S Waterstofsulfide—rotte eieren geur) worden verwacht als gevolg van de emissies van Corus. Door de bouw van nieuwe woningen kan het aantal potentieel gehinderde personen stijgen. Aanvraag milieuvergunning Corus Corus heeft een revisievergunning aangevraagd voor haar staalbedrijf in verband met verhoging van de staalproductie. Corus heeft in haar aanvraag om revisievergunning maatregelen aangekondigd om de geurhinder, veroorzaakt door gasvormige zwavelverbindingen in de buitenlucht, te beperken. De provincie is voornemens in de revisievergunning een voorschrift op te nemen met een verplichting tot onderzoek naar verdere reductiemogelijkheden van geur met name bij de hoogovens en de cokesfabrieken. De aanvraag wordt door de provincie getoetst aan de Europese IPPC richtlijn, waarbij “best beschikbare technieken (BBT)” uitgangspunt zijn. Gelet op het bovenstaande zal in de toekomst de geurhinder in het Stadspark naar verwachting niet toenemen c.q. verminderen. Conclusie: Gezien het feit dat door maatregelen in de toekomst, in ieder geval geen toename en zelfs een afname wordt verwacht van de geuremissies van Corus, kan worden gesteld dat het acceptabel is om in het plangebied woningen aan de woningvoorraad toe te voegen. 3.3.16 Straalpaden De geplande bebouwing van het stadspark ligt niet in de baan van straalpaden.
19
4
Ontwikkelingen en doelstellingen
4.1 Stad & Milieu Het project Stadspark was in beginsel, naast de projecten IJmuiden-centrum, kanaalzone en OudIJmuiden, één van de 4 sleutelprojecten van Stad & Milieu. Bij een project met de Stad & Milieu status gaat het Rijk zonodig soepeler om met milieuregels als daardoor meer mogelijkheden ontstaan voor uitvoering van plannen om de leefbaarheid te vergroten. Op 19 november 2002 heeft het college besloten de verschillende sleutels los te koppelen, omdat de koppeling van de vier projecten tot vertraging leidde. Sinds eind 2003 heeft slechts Oud IJmuiden nog de stad & Milieu status. Voor het Stadspark is in 2002 een ontwikkelingsvisie geschreven waarin uitgangspunten en doelstellingen geformuleerd zijn. Op 13 december 2002 is deze ontwikkelingsvisie de inspraak ingegaan. Uiteindelijk heeft het college van B&W op 24 juni 2003 ingestemd met een hieruit voortvloeiende verkavelingsopzet zoals weergegeven in afbeelding 2 op pagina 2. Op 14 september 2004 hebben de Gemeente Velsen en Dura Vermeer Stedelijke ontwikkeling een ontwikkelovereenkomst ondertekend om te komen tot concrete planvorming en realisatie van het project Stadspark. Er zullen in totaal 197 woningen worden gebouwd waarvan 60 appartementen, 28 starterswoningen boven een school en 109 grondgebonden woningen. In aansluiting op de ontwikkelingen in het stadspark heeft woningbedrijf Velsen aangegeven dat zij plannen heeft om in de toekomst over te gaan tot sloop van de portiekflats aan de randen van het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen om vervolgens nieuwbouw te plegen. Het gaat om de flats aan de Grahamstraat, de Radarstraat en het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen. Zoals in de inleiding reeds gezegd, zullen binnen de planperiode van dit bestemmingsplan slechts de complexen aan de Radarstraat geherstructureerd worden en met dit bestemmingsplan dan ook planologisch gefaciliteerd worden. Vanwege de sterke relatie met het stadspark, wordt in dit bestemmingsplan daarnaast nader ingegaan op de doelstellingen en uitgangspunten die bij de herstructurering van de randen in acht genomen dienen te worden. Over deze doelstellingen en uitgangspunten hebben gemeente en het woningbedrijf overeenstemming. Belangrijke kenmerken van de stedenbouwkundige structuur van de huidige bebouwing zijn het lineaire karakter, de ruime opzet en de rationele rechtlijnige verkaveling. Bij herontwikkeling zullen de huidige rooilijnen gehandhaafd blijven om de stedenbouwkundige structuur te handhaven. Voor de oostelijke en westelijke bebouwing zal een aparte benadering gelden bij de herontwikkeling. Dit heeft te maken met de twee verschillende sferen in het park en met het feit dat de twee wanden met respectievelijk het centrum en Duinwijk twee sterk verschillende gebieden begrenzen. De oostwand zal een meer stedelijke wand worden van 5 bouwlagen met op de hoeken accenten van 6 hoog. De westzijde zal een minder dominante wand worden van 4 bouwlagen met accenten van 5. In afbeelding 4 zijn de bouwblokken en bouwhoogten van de geplande toekomstige situatie weergegeven. In het beeldkwaliteitsplan Stadspark wordt een nadere beschrijving gegeven van de toekomstige situatie.
20
Afbeelding 4 Bouwblokken en bouwhoogtes toekomstige situatie.
De geplande ontwikkelingen in het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen hebben gevolgen voor de huidige gebruikers van het gebied. Voor de meeste functies anders dan wonen is het gewenst ze buiten het plangebied te vestigen. Het Moerberg- en het Gijzenveltplantsoen moeten een aaneengesmeed groen gebied vormen met een open onbebouwde ruimte aan de oostzijde. De verspreide ligging van de huidige bebouwing zorgt voor versnippering van het groen en het voorgestane vergezicht langs de oostzijde van het park wordt in de huidige situatie door bebouwing onderbroken. Daarbij is de kwaliteit van de gebouwen beneden de maat wat afbreuk zou doen aan het nagestreefde kwaliteitsniveau van het Stadspark. In de volgende paragrafen zal beschreven worden welke verschillende ruimtelijke ontwikkelingen er gepland staan die door dit bestemmingsplan planologisch mogelijk gemaakt worden. De consequenties voor de huidige in het plangebied aanwezige functies zullen in beeld gebracht worden. 4.2 Maatschappelijke en culturele functies Pinkstergemeente De Pinkstergemeente zal in haar huidige hoedanigheid blijven bestaan. Wel is er voor deze locatie een wijzigingsbevoegdheid naar woningbouw opgenomen, voor het geval het gebouw haar huidige functie zou verliezen. In de nabijheid van de Pinkstergemeente zal nieuwbouw van woningen plaatsvinden. Aangezien er bij de Pinkstergemeente geen sprake is van de aanwezigheid van een klokkenspel zal dit geen problemen opleveren qua geluidsoverlast. Decoratelier Het decoratelier past niet binnen het nagestreefde kwaliteitsniveau van het Stadspark. Er is voor vervangende huisvesting gezorgd in het Witte Theater aan de Kanaalstraat. Het decoratelier is gesloopt en er zal nieuwbouw in de vorm van eengezinswoningen plaatsvinden.
21
Nova-college Het Nova college zal uit het gebied verdwijnen of in nieuwbouw in het plangebied worden ondergebracht. De voorkeur gaat ernaar uit om de vestiging in IJmuiden te handhaven aangezien een groot deel van de cursisten uit IJmuiden afkomstig is. Er zal onderzocht worden of er in het plangebied of in de buurt daarvan een nieuwe vestigingslocatie gevonden kan worden. Betlehemkerk De Betlehemkerk past niet binnen de uitgangspunten van het stadspark. Herontwikkeling op deze locatie is dan ook gewenst. Het kerkgenootschap heeft de kerk verkocht aan Stolk BV die hier de ontwikkeling van woningbouw eventueel in combinatie met maatschappelijke voorzieningen voor ogen heeft. Er vindt afstemming plaats tussen ontwikkelaar en gemeente, zodat het plan past binnen de uitgangspunten en doelstellingen van het Stadspark. Sportaccommodatiekorgfbalvereniging Neptunus, het “Rode Veldje” De korfbalvereniging is in juni 2005 door een tekort aan leden opgeheven. Het “Rode Veldje” verliest daarmee haar functie als sportveld. In het Wijkplatform IJmuiden-Zuid is aangegeven dat het veldje veelvuldig gebruikt wordt als trapveldje. Bij de herinrichting van het plangebied zal het “Rode Veldje” in een aangepaste vorm terugkeren. Kompas-Zuid De School Kompas-Zuid, nu nog gelegen in het Gijzenveltplantsoen, zal ondergebracht worden in de nieuwbouw in het Moerbergplantsoen nabij de Vomar. Boven op de school zullen 28 starterswoningen gebouwd worden. Op de oude locatie van het Kompas zullen grondgebonden woningen gerealiseerd worden. Kuba Moskee De Kuba moskee zal op zijn huidige locatie in het plangebied gehandhaafd blijven. Cultureel Centrum Het Cultureel Centrum, gelegen aan de zuidwestkant van het Moerbergplantsoen, biedt onder andere huisvesting aan de Stichting Welzijn Velsen, het zogenaamde één-loket en de stichting Vluchtelingenwerk. Het gebouw staat de geplande nieuwbouw in de vorm van een woontoren in de weg. Voor de gebruikers van het pand zal een nieuwe vestigingslocatie buiten het plangebied gezocht worden. De stichting vluchtelingenwerk zal gehuisvest worden in de Heidestraat in IJmuiden-Zuid. Het één-loket zal zijn intrek nemen bij het COB in de Rijnstraat. Stichting Welzijn is geherhuisvest in het beursgebouw aan de Lange Nieuwstraat. Pieter Vermeulenmuseum In het Moerbergplantsoen is het Pieter Vermeulen museum gevestigd. Het bestaat uit een gebouw en een heemtuin. Op haar huidige locatie staat het museum nieuwbouw in de weg. Er zal in overleg gezocht worden naar een nieuwe locatie buiten het plangebied. Sportschool Deudekom In het Zuidwestelijke deel van het plangebied is tussen de randbebouwing aan de radarstraat een sportschool gelegen. In de huidige situatie heeft het perceel de bestemming maatschappelijke doeleinden. De eigenaar van de sportschool heeft het pand verkocht aan Panagro vastgoedontwikkeling. Panagro wil hier een appartementencomplex ontwikkelen. Hiertoe zijn in overleg met de ontwikkelaar door de gemeente ruimtelijke uitgangspunten geformuleerd die meegenomen zijn in dit bestemmingsplan. De functie maatschappelijke doeleinden wordt gewijzigd naar de functie woondoeleinden. Tandartspraktijken en gymzaal In het Noordoostelijke gedeelte van het plangebied is aan de rand een groepspraktijk van tandartsen gevestigd met daarnaast een gymzaal. De tandartsen hebben aangegeven dat de huidige praktijkruimte 22
niet meer voldoet aan de huidige ruimtevraag en hebben bij de gemeente een verzoek ingediend om op de huidige locatie woningbouw te mogen plegen eventueel in combinatie met de functie maatschappelijke doeleinden op de begane grond. Hiertoe heeft de gemeente ruimtelijke uitgangspunten opgesteld. Middels een wijzigingbevoegdheid wordt deze ontwikkeling mogelijk gemaakt. Belangrijke voorwaarde voor de gemeente is dat de binnen het bouwvlak gelegen gymzaal integraal meegenomen wordt in de planontwikkeling. Deze gymzaal vervult namelijk een belangrijke functie voor scholen en sportverenigingen. Maatschappelijke functie begane grond woontoren Op de begane grond van de woontoren nabij de planetenweg wordt voorzien in ruimte voor maatschappelijke doeleinden. Een woonfunctie behoort ook tot de mogelijkheden. 4.3 Wonen De woonfunctie bevindt zich in de huidige situatie met name aan de randen van het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen in de vorm van portiekflats. Deze portiekflats zullen in de toekomst gesloopt worden waarna nieuwbouw in de vorm van appartementen plaats zal vinden. Slechts voor de complexen aan de radarstraat geldt dat herontwikkeling binnen de planperiode plaats zal vinden. Dit wordt met dit bestemmingsplan dan ook planologisch mogelijk gemaakt. De appartementen zullen zoveel mogelijk levensloopbestendig gebouwd worden, zodat het tekort aan voor ouderen geschikte woningen ingelopen kan worden. In het “binnengebied” bevindt zich een appartementencomplex “Het Baken” genaamd. “Het Baken” zal, inclusief de op de benedenverdieping gelegen praktijken van huisartsen en fysiotherapeut, blijven bestaan. Het gebouw is in goede staat en past in de stedenbouwkundige opzet van het Stadspark. Met de toevoeging van 109 grondgebonden koopwoningen en 60 luxe appartementen in de woontoren nabij de planetenweg wordt er meer differentiatie aangebracht in de woningvoorraad. Met differentiatie in type en prijs wordt het mogelijk om wooncarrière in de eigen wijk te maken. Op deze manier komt de doorstroming op gang en zullen er ook woningen voor jongeren en starters beschikbaar komen. Voor deze doelgroep worden er tevens 28 appartementen gerealiseerd boven de nieuw te bouwen school in het Moerbergplantsoen. De functie wonen zal geclusterd aan de meer boomrijke westkant van het park gesitueerd worden, waarbij de woningen een sterke relatie met het park zullen krijgen. 4.4 Detailhandel Aan de Noordkant van het plangebied is in het Moerbergplantsoen een “Vomar” supermarkt gelegen. De ligging van de “Vomar” past niet binnen de doelstellingen van het plangebied. Het gebouw doorbreekt het groene open karakter van de oostzijde van het park en heeft niet de uitstraling die voor het gebied wordt nagestreefd. De Vomar heeft aangegeven geen interesse te hebben in een locatie buiten het plangebied en zal dus gehandhaafd blijven. De aan de Kennemerlaan gelegen detailhandel blijft in de nieuwe situatie gehandhaafd. Dit geldt ook voor de detailhandel aan de Lange Nieuwstraat. 4.5 Dienstverlening Aan de Kennemerlaan zijn een tweetal dienstverlenende bedrijven aanwezig in de vorm van een bank en een uitzendbureau. Deze zullen in de nieuwe situatie gehandhaafd blijven.
23
4.6 Groen- en Speelvoorzieningen Eén van de belangrijkste doelstellingen voor het gebied is het creëren van een hoogwaardige, aaneengesloten groene openbare ruimte. De oostzijde van het plangebied zal samengesmeed worden tot één grote groenstrook met ruimte voor recreatie, sport en spel. Op dit moment is er slechts een skatebaan aanwezig en een sportveld van korfbalvereniging “Neptunus”. Dit sportveld zal in ieder geval, al dan niet in een andere vorm, in het stadspark terugkeren. Ook de skatebaan blijft gehandhaafd. Wat betreft groen zal er aan de zuidkant zorg gedragen worden voor een vloeiende overgang van natuurlijk duingebied naar het stadspark. De gebruiksmogelijkheden van het park voor de bewoners uit de nabijgelegen wijken zullen verbeterd worden. Dit alles sluit aan bij de doelstellingen uit de toekomstvisie en de structuurvisie om de kwaliteit van de openbare ruimte en het speelvoorzieningenniveau in de wijken te verhogen. 4.7 Verkeer Verkeersafwikkeling Op dit moment is het zo dat de plantsoenen versnipperd worden door dwarsverbindingen voor autoverkeer. Deze dwarsverbindingen zullen verdwijnen om het gebied daadwerkelijk als groen park te laten gaan fungeren ( zie figuur 5a en b). Het gemotoriseerde verkeer zal naar de randen van het park gebracht worden. Slechts de Lange Nieuwstraat en in het verlengde daarvan de Planetenweg zullen het park doorsnijden. De Dolfijnstraat wordt bij voorkeur verlegd tot achter het Maasplantsoen om het park en het Maasplantsoen met elkaar te verbinden. De Grote Beerstraat zal dan worden doorgetrokken om verbinding met het Gijzenveltplantsoen te behouden. Voor langzaam verkeer moeten er voldoende verbindingen komen in dwarsrichting door het park. Om de toegankelijkheid van het park te vergroten, sluiten deze dwarsverbindingen aan op het bestaande stratenpatroon van de omliggende buurten. Daarnaast zal er langs de oostzijde een noord-zuid verbinding komen voor fietsers.
Afbeelding 5a: toekomstige verkeerssituatie Gijzenveltplantsoen 20 2 3 22
10 0 01 0
bij voor keur te vervallen weg in combinatie inprikker en doortrekken Grote Beer straat 1
20
21
4
2
6
8 15 13 11
10 12
9
14
18
5
16
7
20 2 5
21
3
4
19
22
2 1 B OV 2 3 B OV 2 1 B EN2 3 B EN
14
96 t/m86
2 4
19 17
40
2A
1
24
108 t/m98
28
6
8
27 25 23
28B 26B O E N V
30 BO V
28B 30B O E N V
24B 26B O E V N 24 BE N
22
6
34B O V 34B E N 32BO V 36 38B E N
2
4
60 t/m50 72 t/m62 84 t/m74
42
4
8 10 12 14
44
11
16 18 20 22
7
19
Ri j n s t r a a t
34 36 38
14 BE N 12
2
11 BE EN N13 B
11 BO O V V13 B
14 BO V
20
32 9
30 B EN28BEN 26 BE N 24
2 10
4 6 8B EN
7
8B O V
5
6
3B EN
3B O V
5
O V 45 BO V47 BO 49 BO V V51 B
43 45 BEN EN 47 BE N49 BE N51 B
108A
1
39BO V
39BEN 41
Reggestraat
37
IJ sels s traat
3
26 BO 30 B V V O V28BO
18
Ri j n s t r a a t
16
12t/m2 24 t/m14 48 t/m38
9
7
2
5
8
3
6
13 1
10
60
72
84
96
36 t/m26
6
8
10 RD 10
12
12
t /m
t/m
4
5
BOV BE N
17
17 17
15
13
15
11
13
30
t /m
t/m 2
3
11
32
t /m
6
14
5 70
82 94 m
t/m 3
16
22 34
1
9
Ro ers tra at
9 B EN
93
4 2
35
109 t/m119
23
33
Uranus straat
31
9 B OV 7
39
Ve n u s s t ra a t
t /m
Lek stra at
6
33
29 51
83
33
8
29 BO V 29B E N 31BO V 31 BE N
21
97 t/m107
19
27
17
25
49
81
31
39
27
15
23
47
t /m
37
23B O V 23 BE N 25B O V 25 BE N
13
21 45
69
29
21
19
85 t/m95
11
17
73 t/m83
9
15 43
4 1
t /m
35
19B E N
7
13
19 17 BO BE N V
11 BO V 11B E N 13BO V 13B E N 15BO V 15 BE N 17B O V
61 t/m71
G ijzenv eltplantsoen
5
11
3
9
18
57
9
7
20
t/m
71
30 km wegen
IJ se s lstra at
1
5
49 t/m59
Uranus straat
3
22
47
59
33t/ m47
Saturnus straat
24
45
46
2
M e rc u ri u s s t ra a t
26
t/m
48
4
35
inprikker 30 - 50 n ader te bepalen
8t /m
51 t / m 61
39 t / m 49
27 t / m 37
15 t / m 25
3 t / m 13 1A
6
8
10
12
14
33
10 6 t/
1
1 6
t/m
2
1 8
4R D 4
2 0
21
G re velin ge ns tr aa t
22
17t/ m31
24
10 0 00 1
1t/m 15
26
t/m
23
G ijze nv ltp e la nts oe n
28
10 0 002
Radarstraat
11
te vervallen weg
eu wstra at
10 0 00 3
9
ge Ni
10 0004
10 005 0
100 00 6
7
100 007
5
100 00 8
3
100 00 9
1
L an
26
P l a n e t e n we g
24
18
1
183 t/m 1 97
Pl a n e t e n w e g
Ee n h o o rn s t r a a t
20 22
47 45
40 42 44
43 41 39 37 35
32 34 36 38
10
12
50 BEN 48 B EN 46
28 30
120 t/m110
36 38 40 42 44
132 t/m122
2 4 6 8
144 t/m134 156 t/m146
40
32 t / m 18
82
46
24 84
48
26
8 6
32
42
8 8
90
92
50
16
94
168 t/m158
46
96
14
48 B O 50 BO V V
98
16
52
1 00
18
54 102
20
33
BOV BEN
3 5
37 37
BOV BE N
3 9
43
41
45
47 47
BOV BE N
49
3 08 t / m 29 4
16 t / m 2
2 92 t / m 27 8
228
226
222
224
216
218
220
214
210
212
208
206
202
204
262
34 t/m 48
104
52
18
1 06
54
26A
33 33
BOV BE N
1 08
56
44
BOV 3 1 BE N3 1
1 10
180 t/m170
29 29
112
58
2 7
1 14
60
BOV BE N
1 16
38
40
62
BOV 2 5 BEN 2 5
118
42
44
64
1 9 BOV2 1 B OV 2 3 1 9 B EN 2 1 B EN 2 3
1 20
46
48
50
66
17
122
52
68
37 BO V
35 37BEN
31
70
29
IJ sels s traat
81 BO 83 BO V V85 B O V
79 81 BEN 83 BE N85 B EN 87
R eg ge st raa t
1 3 B OV 1 5 B OV 1 1 B OV 1 1 B EN1 3 B EN1 5 B EN
W a a l s t ra a t
27 6 t/m
73
37
39
41
4 3
45
4 7
56
3 5
1
3
M a a s s tr a a t
Grot e Be erst r a at
H ee r en du in weg
24
5
7
9
1 1
13
Leks traat
33
M aas plants oen
230
81
31
24 4 t/m
79 29
66 t/m 68 80
246
t/m 64
50
26 0 t/m
77
74
75
72
33
27
77
71
Sa tur nu ss tra at
76
29 BO V
25
29 BEN 31
23
75
181 t/m191
ijz G env eltplants oen
Radars traat
69
78
12 t / m 2
24 t / m 14
21
71 B O V
9
169 t/m179
19
157 t/m167
17
G env ijz eltplants oen
15
57
67
13
55
71 B EN 73
11
53
65
9
7
Reggestraat
19
67 BO V
65 67 BEN 69
9
51
145 t/m155
7
49
63
D o l f i j n s t ra a t
25 BE N 27 23 BEN
17
5
Poolsters traat
47
61
6 5
63
61
23 BO 25 BO V V
61 B O V
3
45
133 t/m143
1
43 59
59
36 t / m 26
57BO V
EN 63 55 57BEN 59 61 B
41 57
5 5
48 t / m 38
53
8A
39
121 t/m 131
37 5 3
H u n z e s t ra a t
124
7
35
5 1
Hu n z e s t ra a t
1 5
17
19
21
23
Figuur 5b: Toekomstige verkeersituatie Moerbergplantsoen 2 0R D 18
2
t aa Ho u tm an
23
1 4 RD 14
1 29
2
32
t erst
6
12
16 18 20 22 24
26
at istra Ga
t i ers t raa
lv an
28 Nap
14 10 12
22
24
2
2 4
2 4 6
2
2
6
8
4 6
10
4
12
8
8
10
47 45
10
14
12
16
14
18 6
16
2
4
6 8
48 t /m
20
2
6
8
rta at Vo l t as
1
0 38
40 42
44
46 48
34
2 4
6
8 27 25 23 21
19 17 15 13
12
27 t/m 37
15 t/ m 25
3 t/ m 13
39 t /m 49
51 t/ m 61
22 2 6 BOV 26 B EN 2 4 B OV 24 B EN
4
4
34
36 at No b els t ra
1
50
8 10 12 14
16
53
4
43
32
1A
13 1
30 3 0 B OV 2 BEN 8B OV 2 8 BEN
raa
16 18 20
22 24 28 30
5 13 11 9 7
5 3
4
6
00 13 3 6 00 12 36 36 00 00 11 15 36 36 00 16 00 10 36 00 3 6 00 17 36 09 00 18 36 00 08 36 00 19 36 00 07 3 6 00 20 3 6 00 06 36 00 05 36 00 04 3 6 00 03
00 14 36
36
34
2 oe n pla n ts erg erb Mo
8
nso he
1
2 4 6 8
t raa
10
ras st ha go
12
P yt
14 16 18 20 22
erg erb
10
l ein np
26
0 2 22 n ts oe pl an
2 2 8 t/ m 2 1 8
Mo
16 8
1 80 1 82 1 84
36
2 4 0 t/ m 2 3 0
Na pi
5 2 27 29 31
S tep
2 15 4
6 17 18 6t
10 8
9
11
2 49 t /m
259
/m 271 28 3 285 t/
1 86
0 20 t/m t/ m2 2 16
18
t/m
18 8 t/m 1 98
2
12 0
13 2
4 RD 4
6
8 1 0R D 10
2 34 B OV 3 4 BEN 3 2 B OV
16
tr aa so ns E di 21
128 13 8t
st ra at am ah
14 /m 15 0t
40
t/m 53 51 49 47
127
1 17 1 15
12
4
6 000 6 00 8 07 60 00 60 6 00 5 60 00 4 00 3 60
00 2 1
60
00
60 10
str
n ts oe pl an erg erb Mo
1 14 11 6 m t/ 26 1
32 34
38
Gr
t/m
43
1 23 1 21 119
2 4 6 8 10
Mo
18
pla n ts erg erb
16
n oe
18
oe n pla n ts erg erb Mo
56 t/m 66 68 t /m 78 80 t /m 90
92 t/m 1 02 4 t/m
10
28 30
14
2 t /m
20
t aa
t/m
str
30
Gra h am
32 t/m 42 44 t/m 54
22
12 14
16 18 20 22 24 26
t/m
t/m
14 4
15 6
39
125
2 4R D 22 22RD
tso en pt ap l an Po Van
8 t/m 18
8 10 12 14 16 18 20 2
4 8
36
D 7 4R
/m
t/m
2 4 6
10
16
1 18 1 78
8 10
/m
/m 7
4
96 7
6
33
3
5 19
7
9
11 25
9
m2 47
273 t/m
m 295 2 97 t
1 88
/m 1
4
5 8 t/ m4 8 1 30
2 43t/
1 90
/m 2
7 0 t/ m6 0 1 42
t/ m
41
2 10
22t 34t
t/m
38
40
42
1
2 4 6 t/ m3 6
82t 1 54
12
12
8
10
14
22
9 4 t/ m8 t/m
14 16 18 20
1 74
24
26
28
1 06 1 66
22 24
45
4 6 12
16
18
48
9
10
6 8
0
10
11
30
32
34
36
38
40
42
44
46
48
15
17
19
21
36
12
2
B EN
14
12
1 62
44
46
12
46
2 5 2 t /m 2 4 2
01
38
16
18
20
15
1 91
13
40
11
42
9
1 89
5
44
7
a at
3
51
5
1 85
Gr ift str
A
13
1 83
261 t 49
11
1 83
3
9
1 81
1
2
37
7
4 9 t/ m 59
1
8
2 9B OV 2 9 BEN 31 3 1 B OV BEN
2A
4
3 6 00
1 2 t /m 2
26
28 32
20
13 6
6 8
6
8
30
7
48
2 4 t/ m 1 4
35
22
52
14 1
20 22
24
8
40 42 44
50
3 6 t /m 2 6
33
5
4 8 t/ m 3 8
31
24
38
2 4
72 RD 72
2
3
47
t
6 0 t/ m 5 0
aa t
27
51
str aa
17 7
9 t/ m
t/m
1 87
tra at
7 2 t/ m 6 2
64 66
25
8
70 A
74
16
24
68
23
1
37 t /m
16 5
1 79
L eks
27
17
23
8 5 t /m 9 5
21
8 4 t/ m 7 4
50 52
21
en st raat
/m 35
2
14
32
34
36
10
18
14
16 18
20
22
24 26
28
56
58 60
30
32
34
30
64 66
68 70
1
20
54 56 60
20
52
12 2
4
22
62
19
V ar e n ius str
17
Ge le
25 t
t/ m
el de
4
34 36 38
78
62
6 8 10 12
40 44
46
23
15
23
t ra at
15 3
Sch
6
28 30
32
48
58
21
13
1 3 t /m
r aks
t/ m
7 RD
8
5
at
19
11
13
V ol ke
14 1
7
t/m
1 67
39
10
1 88 19 0 1 92 194 1 96
t ra
29
htst ra at
12 9
1 55
37
12
22 24 26
198
2 00
Be l ls
17
9
1 t/m
t/m
1 43
31
35
14
1 72
8 er
7B
B urg e mees te r Ramb on ne tln
11 7
1 31
33
23 2 3 B OV 2 5 B EN B OV 25 B EN
16
8
10 12 14
16 18
1 74 1 76
83
le x a nd
15
7A
V ec
t/m
1 19
21
15
19
18
2A
20
1 78 18 0 1 82 184 R 1 84 D
81
A
13
t
5
5B
1
1 07
29
17 1 7 B OV 1 9 BEN 1 9 BOV B EN
13
7 3 t/ m 8 3
11
17
9
15
20
16 6 16 8 1 70
186
2 02
2 4
6
44
46
48
50
00 5
154 15 6 1 58 1 60 16 2 1 64
52
54
56
20
15 0 1 52
85
72
74
2 4
58
60
62
64
66
68
70
26 28 36 3 8R D 38
40
42
2
1 38 14 0 1 42
83
73
12 4R D 24
14 4
81
71
1 12 6 128 1 30 132 13 4 1 36
14 6
79
28
30
32
34
36
4
89 87
12 0006
16
12 0 12 2
1 48
77 75 73A
80
6
95 93 91
69
1
72
74 76 78
82 84
4
6
8
10
12
14
8 RD 8
11 1 1 09 1 07 10 5 1 03 10 1 99 97
9 4A
1 00
10 4
2
16
18
20
22
24
26
2
94
68
70
98 10 2
11 10 0 8
12 9
127 125 1 23 21
119 1 17
79
3
5A
5
4
45
62
64
66
6
21 B
40
42
44
46
48
50
26
78 76 82
80 86
88 88 A 90 92
52
54
56 60
28
25 27
00 4
23 21
1 12 1 14
1 15
77
1
1
3
6
1
14 3 14 1
5
4 st raa
1
8
54
1 39
1 13
3 75
3
Ediso np le in
en str a at
11 B OV 11 1 B EN 1 3 BOV 3B E 1 N 1 5 B OV 5B EN
10
56
1 37
7
37
Da l t on
es traat
t/m 1 05
30 km wegen 9
12
58
13 5
71
35
el i ng
aa t
14
60
13 3
69
31
39
Grev
el str
6 1 t /m 7 1
7
13
16
62
7
67
el
IJss
4 9 t /m 5 9
5
11
18
64
13 1
1
2 4 6
4
68
1 65
29
Grev
t/m 4 7
3
9
28
26
24
22
20
70
66
63
3A
i ng en stra at
8 3 t/ m9 3
95
33
7
Gij ze n ve lt p la n t so e n
5
22
72
30
74
1
76
00 2
80
18 22
24
26
28
30
32
34
36
38
00 3
82
10 12
14
16
20
84
2 4
6
6A 8
2 4
20
86
44 46
48
20
88
78 173
61
27
t/m 6 9
inprikker 30 - 50 nader te bepalen
1 71
59
25
43
t/m 5 7
7 1 t/ m8 1
169 1 69 RD
57
23
1
Hof ste d
5 47
90
21
1 MK
1 63R 163 D
1 65 1 65 RD 1 67 1 67 RD
55
19
13
1
1 61
11
2
1 59
9
3
15 7
53 17
51 4
1 55
1
15
49
E di so ns tra at
1
10 00 1 0 00 01 02 10 00 03 10 00 04 10 00 05 10 00 06 10 00 07 1 0 00 08 00 09
10
00 10
/m 4
92
58 56 2
6
70
10
94
13
47
10
35t
1 13
5
45
3
19 7
t/m 3 1
1
Ura n u sst ra a t
3
S a t u rn u sst ra a t
J u pi te rs tra a t
41
3
59
M er c u ri us s tra a t
39
15 3
49
11
43
t/m
37
1 51
5
9
41
27
5
1
1 83
/m 3
te vervallen weg
t
45
7
39
41
18 1 straa
14 9
1 43
5
t
37
aa t
t/ m
25
111 10 7
st raa
35
el str
1 67
17
2
T or ri cell is tra at
IJss
16 5 eu w
m 15
4
6
39
t /m ge Ni
1 t/
8
23
t/m 2 1 23t
L an
Gi jz en vel tpl an t so en
10
37
1 51
21
1 47
9 4
3
33
7
9
19
14 5
3
1
17
bij voorkeur te vervallen weg in combinatie inprikker en doortrekken Grote Beerstraat 11
Ra d a r st ra a t
12
rta at
31
5
14
15
10 9
54 60
64
61A
32
44
2 0 00
46
28
48
30
40 42
50
30 32 34
36 38
40 42
3
/m
t/ m
Grah am str aa t
14
52
52 1
12 7t
1 39
50
13
1 43R 1 43 D
37
1
5
7
52
11
tra at
35
3
12
13
54
16
ns
14 1
9A 31
1
m
56
ed es
2
33
29
t/
58
S a t u rn u sst ra a t
2
eph e nso
139
29
9
St
1 37
27
27
15
at
12 t /m 6 4A
9
135
25
65
6
7
13 3
23
Da l t on
21
1 31
21
25
11 3 1
60
ur stra
7
5
9
18
54
63
35
3 6 00
12 9
19
23
t/m
62
um
5
3
MK Hofst
7
20
33
1 27
17
29 31
1 25
21
27
1 03
64
Rea
kw
5
22
3 25
3
24
56
44 46 48 5 0R 50 D
2
2
3 4R D 32 3 2RD 36
6 1R 61 D
67
2
1 23
13
19
66
sstra at
21
si u
1 01
21
t
12 1
9
at
17
17 aa t
t /m
3
C el
19
4
58
1 19
7 t ra
15
is tr
91
17
24 t /m 1 8 16 14
60
11 7
13
1
89
cell
15
15
3
To rri
t /m
15
3 6 t/m 30 26 28
er B ells
11
77
79
13
4 8 t/ m 4 2 40 38
62
1
5
xa nd
11
5
t /m
1
11
sst raa
64
1 13
3
7
67
9
pa
1
20 m
11 1
1A
9
7
t
1
26
10 9
11
S tep he nso np l ei n
13
5
he it straa
3 1 3 3 3 5 37
27
28
107
A le
15
6 5B
stra at
3 ren
Ko m
66 64 62
70 68
1
at
l i us
t
1
raa
Sne
si u sst
Fah
r
10 5
9
tr a
n Co e nst
1 03
1
17
3
oo
1 01
7
ns
6 5A
7
nso
19
S te p he
et ersz
99
2 2A
19
17
15
13
11
9
7
Pi
97
4
5 RD 5
95
37
35
29
Jan
95
3
93
Cel
72
38
12 0002 5
3
19
2 5B 2 5C
9 3B
W o lf ra m s t ra at
Pl an e te nwe g
25
12 0003
1
Pl an e te nwe g
23
12 0005
53
n
91
33
39
6 0 t/ m 5 4 52
21
12 0001
t /m
ts oe
P la ne ten weg
19
12 0004
43
pl an
75
2 5A 25
93 A
65
89
31
23
93
t /m
87
71
29
80 00 5 8 0 00 4 00 3
9 89 1
55
85
69
25
00 2
74
85 87
00 7
9
83
67
l i us
66
ts oe n
27 S ne
raa t
Hout manst
8 3R 83 D
39
41
7
81
25
17
19
00 1
76
80
/m
23
eme
pl an
8 000 0 006 5
1 64
65
63
37 RD 37
1t
5 l i us
2
1 66
enst ra at
W armenhov
57
55
35
3
Ro
Sne
69
67 61
59
85
83
77
75
51
41
3
De
t
15
80
78
19
19
79
3
21
15
ne straa
65
8
00
168
99 95 97
93
91
79 8 1RD 81
17
29
/m
19
63
rstra at
S ire
61
77
8 00 01
t /m
10 1t
75 77
8 00 04
1
80 00 3
1 70
75
rl aa n
/m
73
17
59
47 RD 47
ens tra at
73 RD 73
7 1A me
7t
71
80
68
11
70
7
15
57
3
9
t
69
13
55
4 5RD 45
ov
49
67
11
53
1
i straa
72
13
35
27
80
11
7
rcon
21
80
1
5
9
51
11
23
av estra at
33
Ke n ne
rha
3
Ma
65
31
47
9
17
Boe
29
7
45
25
27
5
13 43
23
25
3
11 41
21
23
1
21
t
19
49
13
1
rst raa
17
tra at
arm e nh
67 65
9
15
eme
9
39
63
Ro
21
37
De
19
35
1
17
13
kers
W
73
71
69
61
15
33
59
7
13
B ak
ei n
5
11
11
4 1R D 4 1 43RD
71 RD 71
81
79
3 7 39RD
89
87
7RD
31
1
57 55
5
9
9
9
53
3
7
5 7
31
7
51
t
1
raa
5
21
5
49
ne st
3
19
74
S ire
1
17
3
r sstraa t
D 3 3 3 5RD
3
47
tra at
15
76
1
3 3R
rp l
1 72
16 2
2 9 3 1RD
ne me
78
29 RD
Gu li ke
45
ets
3
80
2 5 27RD
43
Vle
1
1 74
5RD
6 3A
K en
aat eu wenstr V an Le
82
2
87
85
79
77
71
69
84
63
6 7RD 67
67
59
57
51
49
20
65
55
53 47
65
63
61
45
ra at
1 76
63
we nst
1 78
61
eu
1 80
ns stra at
Le
1 82
61
59
ge
43
V an
D
13
83
81
21 2 3R D
75
73
41
21 RD
2 1 23R
41
11
D
9
21 RD
9
5
1 7 1 9R D
39
7
at
1 7R D 17 1 9R
57
17 RD
37 5
tr a
1 3R D 1 3 15RD
51 55
57
Huy 3
eys
53
55
1
11 RD
47
53
t
Ha dl
49
51
1 3 15RD
49
1 3R D
47
RD 9
43 45
45
35
i straa
9
41
43
33
rcon
22
29
41
31
Ma
/m 307 309 t/m
319
Bij het onttrekken van de wegen is rekening gehouden met de hiermee gepaard gaande veranderingen in verkeerstromen. Het verkeer zal in de toekomst langs het stadspark geleid worden. Op basis van verkeerstellingen en een verkeersmodel is een berekening gemaakt over de verwachte toename in verkeer langs het Moerberg- en Gijzenveltplantsoen en de Radar- en Grahamstraat en ook is de daarmee gepaard gaande toename in geluidsbelasting op de gevels van de naastgelegen woningbouw berekend. (zie paragraaf 3.3.2.1 ). Het Gijzenveltplantsoen zal in de toekomst mogelijk als “inprikker” gaan fungeren. Vooruitlopend hierop zal deze weg een 50 km weg blijven. De overige wegen worden een 30 km weg en zijn daarmee gedezoneerd. Parkeren Binnen de randen van het groene binnengebied van het stadspark zal zo min mogelijk op maaiveld worden geparkeerd. De continuïteit van het park staat centraal en geparkeerde auto’s verstoren dat beeld. Bij de grondgebonden woningen zal half verdiept of uit het zicht geparkeerd worden en bij de woontoren en op de bouwlocatie waar nu nog de betlehemkerk staat, ondergronds. Extra parkeerplaatsen voor bewoners en bezoekers zullen zoveel mogelijk eenzijdig langs de randbebouwing gerealiseerd worden. Aan de zijde van de Radar- en Grahamstraat zullen aan de westzijde van de weg parkeerplaatsen aangelegd worden en aan de parkzijde alleen ter hoogte van de bouwblokken. De oostzijde van het park blijft gevrijwaard. 4.8 Bedrijven In het noordwesten van het Moerbergplantsoen is een garage met bovenwoningen gelegen. Deze zal in de nieuwe situatie gehandhaafd blijven. In het plangebeid worden slechts categorie 1 en 2 bedrijven toegelaten, zoals deze zijn opgenomen in de van de voorschriften deel uitmakende staat van bedrijfsactiviteiten is opgenomen. Gezien de aard van de bedrijvigheid achten wij dit acceptabel.
25
5 Bestemmingsplanregeling In de lijn van de bestemmingsplannen die voor IJmuiden vastgesteld zijn en worden, is er gekozen voor een plan dat enerzijds consoliderend van aard is, maar met name ontwikkelingsgericht is. Ook is er middels flexibiliteitsbepalingen geprobeerd zoveel mogelijk flexibiliteit in het plan aan te brengen. De volgende situaties kunnen worden onderscheiden (met ieder zijn eigen gevolgen voor de planvorm): • situaties waarin kan worden volstaan met consolidatie van de huidige situatie; • situaties waarin een ontwikkeling wordt mogelijk gemaakt; • situaties waarin van een wijzigingsbevoegdheid gebruikt kan worden gemaakt.
26
6 Economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid 6.1 Economische uitvoerbaarheid Het nu voorliggende bestemmingsplan is overwegend gericht op het mogelijk maken van de gewenste ontwikkelingen van het project Stadspark. Ten behoeve hiervan heeft het college in haar B&W vergadering van juni 2003 ingestemd met de ontwikkelingsvisie Stadspark waarvan een financiële haalbaarheidsanalyse onderdeel uitmaakt. Vervolgens hebben de gemeente Velsen en Dura Vermeer Stedelijke Ontwikkeling beide op 14 september 2004 de ontwikkeloverkomst “Stadspark” ondertekend. In deze overeenkomst is een sluitende grondexploitatie d.d. 9 februari 2004 opgenomen. 6.2 Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het ontwerp-bestemmingsplan zal voor een ieder vanaf 19 augustus 2005 gedurende een periode van 6 weken ter inzage liggen. Gedurende deze termijn kan een ieder schriftelijke zijn reactie indienen bij Burgemeester en wethouders.
27
Stadspark
Inhoudsopgave Hoofdstuk I Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8
1
Inleidende bepalingen Begripsbepalingen Wijze van meten Percentages en dubbeltelbepaling Hoogte-aanduidingen Overschrijding bouwgrenzen Algemene vrijstellingsbevoegdheden Algemene procedurevoorschriften Afstanden woonbebouwing tot transportleidingen
2 2 6 7 8 9 10 11 12
Hoofdstuk II Bestemmingsbepalingen Artikel 9 Beschrijving in hoofdlijnen Artikel 10 Woondoeleinden (W) Artikel 11 Erven (E) Artikel 12 Tuinen (T) Artikel 13 Detailhandelsdoeleinden (DH) Artikel 14 Maatschappelijke doeleinden (M) Artikel 15 Verkeersdoeleinden (V) Artikel 16 Groenvoorzieningen (G) Artikel 17 Horecadoeleinden (H) Artikel 18 Bedrijfsdoeleinden (B) Artikel 19 Dienstverlening (DV) Artikel 20 Nutsdoeleinden (ND) Artikel 21 Specifieke wijzigingsgebieden. Artikel 22 Gebruik van gronden en bouwwerken
13 13 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 28
Hoofdstuk III Overgangs- en slotbepalingen Artikel 23 Gebruik in strijd met het plan Artikel 24 Bouwen in strijd met het plan Artikel 25 Strafbepaling Artikel 26 Titel
29 29 29 29 29
Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten
30
1 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Hoofdstuk I Inleidende bepalingen Artikel 1
Begripsbepalingen
1
Bestemmingsplan of plan: het bestemmingsplan "Stadspark" van de gemeente Velsen, zoals vervat in de in lid 2 bedoelde plankaart en deze voorschriften;
2
Plankaart: de gewaarmerkte kaart, genummerd 4.5, waarop de bestemmingen van de in het plan begrepen gronden zijn aangegeven;
3
Bestemmingsvlak: een op de kaart aangegeven vlak met eenzelfde bestemming;
4
bouwvlak: een aaneengesloten oppervlakte met één bestemmingsaanduiding voorzien van een hoogte-aanduiding in meters en/of een percentage waarmee de gronden zijn aangeduid waarop gebouwen zijn toegelaten;
5
hoogtescheidingslijn Een lijn op de plankaart, die de scheiding vormt tussen de gedeelten van een bestemmingsvlak waarop verschillende hoogten zijn toegelaten;
6
gebouw elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijk, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt;
7
bouwperceel: een aaneengesloten oppervlakte, waarop krachtens het plan een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten;
8
bouwgrens: de grens van een bouwvlak, die niet door gebouwen mag worden overschreden, behoudens krachtens deze voorschriften toegelaten afwijkingen;
9
hoofdgebouw: een gebouw, dat op een bouwperceel door zijn aard, functie, constructie of afmetingen als belangrijkste bouwwerk valt aan te merken;
10 bijgebouw:
2 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
een (vrijstaand of aangebouwd) gebouw, behorende bij een op hetzelfde bouwperceel gelegen hoofdgebouw, zoals garages, hobbyruimten, bergingen en huisdierenverblijven; 11 (aan- of) uitbouw: een uit de gevel springend ondergeschikt deel van een hoofdgebouw, zoals erkers, toegangsportalen, (bij)keukens en woon- of slaapgedeelten van een woning; 12 dakkapel Een uitstekend dakvenster, waarbij de afstand van de onderzijde van de dakkapel tot de goothoogte van de daar ondergelegen bouwlaag minimaal 0,80 meter bedraagt en de afstand van de onderkant van de dakkapel tot de goothoogte van de dakkapel maximaal 1,70 meter bedraagt. De afstand die minimaal aanwezig dient te zijn tussen goothoogte dakkapel en nokhoogte van de woning bedraagt 1 rij dakpannen. De afstand tussen de dakkapel en het hart van de bouwmuur mag maximaal 1 meter bedragen, indien een woning breder is dan 5,60 meter mag de breedte van de dakkapel maximaal 50% van de gevelbreedte bedragen; 13 erker Een aan- of uitbouw, geplaatst op het erf en of tuin, die ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en hier functioneel onderdeel van uitmaakt, een breedte heeft van maximaal 60% van de gevel tot een maximum breedte van 4 meter en een maximale diepte van 1,5 meter; 14 overkapping een bouwwerk, geen gebouw zijnde, voorzien van een gesloten dak; 15 platte afdekking: een horizontaal vlak ter afdekking van een gebouw dat meer dan tweederde van het grondvlak van het gebouw beslaat; 16 peil: a. voor gebouwen :de hoogte van meest nabijgelegen weg; b. in andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld; 17 (Parkeer)kelder: een gedeelte van een gebouw, dat wordt afgedekt door een vloer waarvan de bovenkant minder dan 1.30 meter boven peil ligt; tenzij op de plankaart staat aangegeven dat deze geheel ondergronds gerealiseerd dient te worden, dus onder het peil
18 begane grond:
3 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
een bouwlaag waarvan het vloerpeil ten hoogste 1.30 meter boven peil ligt; 19 verdieping: een boven de begane grond gelegen bouwlaag; 20 detailhandelsbedrijf: een bedrijf, gericht op het bedrijfsmatig te koop aanbieden (waaronder de uitstalling ten verkoop), verkopen en/of leveren van goederen aan personen die die goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit; 21 kantoor- en praktijkruimte: een gebouw of een gedeelte daarvan, dat dient voor het verlenen van diensten op administratief, architectonisch, kunstzinnig, juridisch of een daarmee naar aard gelijk te stellen gebied, dan wel dat dient voor het uitoefenen van een beroep op medisch, paramedisch of therapeutisch gebied in aanwezigheid van de patient; 22
kiosk een detailhandelsbedrijf met een beperkt assortiment (zoals dagelijkse goederen, kranten tijdschriften en bloemen) en met een beperkte bedrijfsvloeroppervlakte en dat als zodanig past bij de functie van een verblijfsgebied.
23 dienstverlening: het bedrijfsmatig verlenen van diensten aan particulieren, zoals een reisbureau of een bankagentschap, waarbij het bedrijf pleegt te worden uitgeoefend in rechtstreeks contact met het publiek; 24 aan-huis-gebonden beroep: de beroepsmatige of bedrijfsmatige activiteiten, die in een woning door de eigenaar/ bewoner van de woning zelf, worden uitgeoefend maar niet vallen onder de vrije beroepen. 25 horecabedrijf: het bedrijfsmatig verstrekken van dranken en maaltijden, overwegend voor gebruik ter plaatse of voor het bedrijfsmatig verstrekken van logies, één en ander gepaard gaande met dienstverlening, waarbij verstaan wordt onder: a. Horeca 1 Restaurant/brasserie: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig verstrekken, ten behoeve van het gebruik ter plaatse, van etenswaren , alsmede het verstrekken van alcoholische- en nietalcoholische dranken. Het accent ligt op de verkoop van ter plaatse bereide etenswaren; Café/koffiehuis: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig aan de eindconsument verstrekken van alcoholische- en niet-alcoholische dranken, alsmede het verstrekken van kleine etenswaren. Het accent ligt op het verstrekken van dranken; Cafetaria/automatiek/snackbar: een ruimte bestemd voor het bedrijfsmatig aan de
4 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
eindconsument verstrekken van eenvoudige etenswaren en niet-alcoholische dranken. Het accent ligt op het verstrekken van ter plaatse bereide kleine etenswaren; Hotel of pension: een gebouw waar tegen vergoeding in hoofdzaak logies worden verstrekt, waarbij de logieseenheden uitsluitend zijn ingericht als nachtverblijf; 26 Staat van Bedrijfsactiviteiten: de Staat van Bedrijfsactiviteiten die van deze voorschriften onderdeel uitmaakt; 27 nutsvoorzieningen: infrastructurele voorzieningen, zoals gas, water, elektriciteit, telecommunicatie, e.d.; 28 straatmeubilair: bij of op de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals draagconstructies voor reclame, voorwerpen van beeldende kunst, vitrines, zitbanken, bloemen- of plantenbakken, gedenktekens, speeltoestellen, straatverlichting, huisvuilverzamelvoorzieningen en wegbewijzering, alsmede telefooncellen of abri's; onder straatmeubilair worden niet begrepen verkooppunten voor motorbrandstoffen; 29 milieu-deskundige: de Milieudienst IJmond of diens rechtsopvolger. 30 beeldkwaliteitsplan een afzonderlijk plan met beelden en omschrijvingen van zowel gebouwen als openbare ruimte, waarin de gewenste beeldkwaliteit van het plangebied wordt beschreven.
5 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 2
Wijze van meten
Afmetingen en afstanden 1 Bij de toepassing van deze voorschriften wordt als volgt gemeten: a de breedte en lengte of diepte van een gebouw: tussen (de lijnen getrokken door) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren; b de oppervlakte van een gebouw: tussen (de buitenste verticale projecties van) de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren; c de inhoud van een gebouw: tussen de bovenzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels en/of het hart van de scheidsmuren en de buitenzijde van de daken en dakkapellen; d de goot- (of boeiboord-) hoogte van een gebouw: tussen de bovenkant van goot, boeiboord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel en het peil; e de bouwhoogte van een gebouw: tussen de bovenkant van het gebouw, met uitzondering van antennes, schoorstenen en andere ondergeschikte bouwdelen, en het peil; f de bouwhoogte van een bouwwerk, geen gebouw zijnde: tussen de bovenkant van het bouwwerk en het peil; g afstanden: afstanden tussen bouwwerken onderling alsmede afstanden van bouwwerken tot erfscheidingen worden daar gemeten waar deze afstanden het kleinst zijn.
6 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 3
Percentages en dubbeltelbepaling
Percentages 1 De op de kaart ingeschreven percentages geven aan hoeveel van het desbetreffende bouwvlak ten hoogste mag worden bebouwd met gebouwen en overkappingen. Bij het ontbreken van een percentage mogen de gronden volledig worden bebouwd, tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald. Dubbeltelbepaling 2 Gronden die in aanmerking zijn of moeten worden genomen bij een te verlenen bouwvergunning mogen niet nog eens bij een nieuwe aanvraag voor het verkrijgen van een bouwvergunning in aanmerking worden genomen.
7 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 4 1
Hoogte-aanduidingen
Indien op de kaart binnen een bestemmingsvlak in een cirkel cijfers zijn weergegeven, dan geeft dit - tenzij in hoofdstuk II anders is bepaald en behoudens eventuele vrijstellingen - de maximaal toelaatbare bouwhoogte van gebouwen in meters aan.
8 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 5
Overschrijding bouwgrenzen
1
De bouwgrenzen mogen in afwijking van de kaart en hoofdstuk II en met inachtneming van het bepaalde in lid 2 uitsluitend worden overschreden door: a onderdelen van een bouwvergunningsplichtig bouwwerk die bij het afzonderlijk realiseren opgevat zouden moeten worden als het aanbrengen van veranderingen van niet-ingrijpende aard waarvoor ingevolge de Woningwet geen bouwvergunning vereist is; b ondergrondse uitsteeksels, zoals funderingsonderdelen, rioolputten en overbouwingen ter verbinding van twee bouwwerken; c ondergrondse bouwwerken zoals kelders, parkeerkelders en kelderingangen d tot gebouwen behorende stoepen, stoeptreden, terrassen, bordessen, bordestreden, trappen(huizen), buitentrappen, liftschachten, uitspringende schoorsteenwanden, hijsinrichtingen, stortbuizen, galerijen, hellingbanen, laadperrons, balkons, erkers, serres, entreeportalen, veranda's, luifels, afdaken en dakoverstekken,
2
de overschrijdingen mogen niet meer dan 1,50 m bedragen tenzij anders op de plankaart staat aangegeven.
3
Indien boven een weg wordt gebouwd, mag niet lager worden gebouwd dan: a 4,50 m boven de hoogte van de rijweg, met inbegrip van een strook van 0,50 m breedte aan weerszijde van de rijweg; b 2,50 m boven de hoogte van een ander deel van de weg, mits de veiligheid van de gebruikers van de weg niet in gevaar komt.
9 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 6
Algemene vrijstellingsbevoegdheden
1
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de bepalingen van het plan voor: a afwijkingen van maten (waaronder percentages) met ten hoogste 10%, mits: - de belangen van derden niet onevenredig worden geschaad; - de structurele opzet van het plan hierdoor niet aanmerkelijk zal worden aangetast; - het karakter van de bebouwing niet aanmerkelijk zal worden aangetast. b de bouw met een hoogte van ten hoogste 1.00 meter boven de elders in dit plan aangegeven hoogte, wanneer dit om relevante redenen gewenst is.
2
Bij de beoordeling van een verzoek om vrijstelling wordt rekening gehouden met eerder verleende vrijstellingen op basis van dit artikel, om te beoordelen of maximale vrijstellingsmogelijkheden al dan niet worden overschreden.
3
Vrijstelling wordt niet verleend, indien daardoor onevenredig afbreuk wordt of kan worden gedaan aan de ingevolge de bestemming gegeven gebruiksmogelijkheden van aangrenzende gronden en bouwwerken.
10 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 7
Algemene procedurevoorschriften
1
Het ontwerp van een besluit waarbij toepassing wordt gegeven aan respectievelijk artikel 11, 14 of 15 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening, ligt met bijbehorende stukken gedurende twee weken ter gemeentesecretarie voor een ieder ter inzage.
2
Burgemeester en wethouders maken de ter inzage legging tevoren bekend in één of meer dag- of nieuwsbladen, die in de gemeente worden verspreid, en voorts op de gebruikelijke wijze.
3
De bekendmaking houdt mededeling in van de bevoegdheid van belanghebbenden tot het schriftelijk indienen van bedenkingen bij burgemeester en wethouders gedurende de termijn als in lid 1 bedoeld.
4
Burgemeester en wethouders beslissen binnen acht weken na afloop van de in lid 1 genoemde termijn omtrent het medewerken aan de voorgenomen vrijstelling of wijziging van het bestemmingsplan.
5
Indien bedenkingen zijn ingediend wordt de beslissing daaromtrent met redenen omkleed en onverwijld medegedeeld aan hen die bedenkingen hebben ingediend.
6
Ingeval van wijziging worden, gelijktijdig met het ter goedkeuring aanbieden van het besluit aan Gedeputeerde Staten, de ingediende bedenkingen overgelegd.
7
Burgemeester en wethouders zenden onverwijld een afschrift van het besluit van Gedeputeerde Staten aan hen, die bedenkingen hebben ingediend.
11 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 8 1
Afstanden woonbebouwing tot transportleidingen
Binnen de op de plankaart aangegeven hogedrukgasleiding, mag binnen een zone van 2 meter ter weerszijden van de leiding geen bebouwing worden gerealiseerd anders dan ten dienste van deze leiding.
Aanlegvergunningenstelsel 2 Het is verboden zonder of in afwijking van een schriftelijke vergunning van burgemeester en wethouders, binnen de in lid 1 genoemde zone, de volgende andere werken of werkzaamheden uit te voeren of te laten uitvoeren: a het aanleggen van wegen, fiets- en wandelpaden, parkeerplaatsen en andere oppervlakteverhardingen; b het verrichten van graafwerkzaamheden zoals het verlagen, afgraven, ophogen of egaliseren van grond; c het aanbrengen van diepwortelende beplanting; d het indrijven van voorwerpen in de grond tot een grotere diepte dan 0,50 meter; 3
Alvorens te beslissen over een vergunning als bedoeld in het vorige lid, winnen burgemeester en wethouders eerst advies in bij de leidingbeheerder.
4
Bij het verlenen van de vergunning als bedoeld in lid 3, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 7.
12 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Hoofdstuk II
Bestemmingsbepalingen
Artikel 9 Beschrijving in Hoofdlijnen Algemeen 1. De beschrijving in hoofdlijnen dient als referentiekader bij de toetsing van bouwplannen en de uitvoering van de ruimtelijke inrichting. In hoofdlijnen is in dit artikel beschreven op welke wijze de aan de gronden toegekende doeleinden zullen worden nagestreefd. Afstemming 2. het beleid in hoofdlijnen is er op gericht om het Gijzenvelt- en Moerbergplantsoen te transformeren naar een zogenoemd “Stadspark”, waarbij: • het bestemmingsplan een kader vormt voor de functionele en ruimtelijke invulling van het plangebied • de westzijde een invulling krijgt met geclusterde bebouwing in het groen; • een brede woningdifferentiatie wordt nagestreefd, conform de uitkomsten van het woningmarktonderzoek december 2001. • aan de oostzijde een attractief stadspark te creëren met gebruiksmogelijkheden voor jong en oud en het bestaande groen te verruimen; • de inrichting een duurzaam karakter heeft; • de bebouwing een representatief uiterlijk dient te krijgen conform het afzonderlijk vastgestelde beeldkwaliteitsplan. Uitvoering De in lid 2 genoemde doelstellingen worden op de volgende wijze nagestreefd: Ten aanzien van de bebouwing, In de bouwvlakken waar het bebouwingspercentage minder is dan 100 % geldt dat: • aan de parkzijde 2/3 van de lengte van het bouwvlak onbebouwd dient te blijven. • bijgebouwen niet aan het park mogen grenzen. Toetsing Ten aanzien van duurzaamheid • De bebouwing zal moeten voldoen aan minimaal 150 punten in het kader van het Nationaal pakket Duurzame Stedenbouw • Energie vormt hierbij een speerpunt. Ten aanzien van parkeren • Bij de toepassing van parkeernormen in het plangebied zullen de in de toelichting opgenomen normen worden gehanteerd.
13 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Ten aanzien van beeldkwaliteit •
De ruimtelijke verschijningsvormen van bovenstaande doelstellingen zijn nader uitgewerkt in het beeldkwaliteitsplan Stadspark dat als bijlage bij de welstandsnota gevoegd zal worden.
14 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 10 Woondoeleinden (W) Doeleindenomschrijving 1 De gronden op de kaart aangewezen voor Woondoeleinden (W) zijn bestemd voor het wonen en daarbij behorende tuinen, erven en (ondergrondse) parkeervoorzieningen. Daar waar op de plankaart in het bestemmingsvlak met bestemming woondoeleinden een * staat weergegeven, is op de begane grond de bestemming maatschappelijke doeleinden toegestaan. Bouwvoorschriften 2 Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - woningen; - Maatschappelijke gebouwen; - aan- of uitbouwen en bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouw zijnde. 3
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a de gebouwen en bouwwerken dienen binnen het bouwvlak te worden gebouwd; b de bouwhoogte van woningen en maatschappelijke gebouwen bedraagt maximaal het aantal meters dat op de plankaart is aangegeven; c de bouwhoogte van aan- en uitbouwen is niet hoger dan 4 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein en is niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het gebouw; De maximale diepte bedraagt 2,50 m. De aan- en uitbouwen mogen niet grenzen aan het park. d de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en heeft een maximale oppervlakte van 10 m2. e de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter.
15 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 11 Erven (E) Doeleinden 1a De gronden op de kaart aangewezen voor Erven zijn bestemd voor erven behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen Bouwvoorschriften 2a Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - aan- en uitbouwen en bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3a
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepaling: b het gezamenlijke grondoppervlak van aan-, uitbouwen en bijgebouwen mag ten hoogste 40% van de gronden met de bestemming "Erven" bedragen, tot een maximum van 40 m2; c in afwijking van het bepaalde in sub a. mag de gezamenlijke oppervlakte van bijgebouwen ten behoeve van collectieve voorzieningen bij meergezinshuizen ten hoogste 10 m2 per woning bedragen; d de bouwhoogte van aan- en uitbouwen is niet hoger dan 4 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein en is niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; d de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen e de maximaal toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
Nadere eisen 4 Burgemeester en wethouders zijn bevoegd nadere eisen te stellen omtrent de plaatsing en de goot- en boeibordhoogte van uitbouwen en bijgebouwen, indien de afstand tot de perceelsgrens over een lengte van meer dan 2.50 m minder dan 1.00 m bedraagt, ten einde te waarborgen dat de op te richten bebouwing geen onnodige nadelige veranderingen teweeg brengt in de bezonningssituatie op de aangrenzende erven of tuinen, met dien verstande dat: a daardoor de gebruikswaarde van het te bebouwen erf niet onevenredig wordt geschaad; b de goot- of boeibordhoogte van de gebouwen niet wordt teruggebracht tot minder dan 2.40 m; c geen inbreuk wordt gemaakt op het bepaalde in lid 3 onder a en b, ten aanzien van het maximaal te bebouwen gedeelte van de gronden.
16 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 12 Tuinen (T) Doeleinden 1 De gronden op de kaart aangewezen voor Tuinen zijn bestemd voor tuinen behorende bij de op de aangrenzende gronden gelegen hoofdgebouwen. Bouwvoorschriften 2 Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet, worden gebouwd.
17 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 13 Detailhandelsdoeleinden (DH) Doeleindenomschrijving 1 De gronden op de kaart aangewezen voor Detailhandelsdoeleinden (DH) zijn bestemd voor detailhandelsbedrijven en wonen, met dien verstande dat het wonen uitsluitend op de verdiepingen is toegestaan. Daar waar in het bestemmingsvlak met bestemming detailhandel een * is weergegeven, is op de eerste verdieping geen wonen maar kantoordoeleinden toegestaan. Bouwvoorschriften 2 Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - gebouwen; - aan- /uitbouwen en bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a de gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden opgericht; b aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak tot een maximum van 40% van de onbebouwde ruimte. c de bouwhoogte van aan- en uitbouwen is niet hoger dan 4 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, en is niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; d de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen e de maximale toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
4 In afwijking van het bepaalde in lid 1, 2 en 3 mag op de gronden die op de plankaart de aanduiding "kiosk toegestaan" hebben, ten behoeve van de detailhandel een kiosk worden opgericht, met dien verstande dat: 1. het aantal kiosken niet meer dan één bedraagt; 2. het oppervlak van de kiosk niet meer dan 30 m2 bedraagt; 3. de hoogte van de kiosk niet meer dan 3,00 meter bedraagt.
18 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 14 Maatschappelijke doeleinden (M) Doeleindenomschrijving 1 De gronden op de kaart aangewezen voor Maatschappelijke doeleinden (M) zijn bestemd voor: a ter plaatse van de gronden zonder nadere aanwijzing: overheidsvoorzieningen en voorzieningen inzake welzijn, volksgezondheid, cultuur, religie, onderwijs en daarmee gelijk te stellen instellingen zoals een kinderdagverblijf en een apotheek. b daar waar op de plankaart in het bestemmingsvlak met de bestemming maatschappelijke doeleinden een * is weergegeven, is op de verdiepingen wonen toegestaan. Bouwvoorschriften 2 Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - gebouwen, - bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a de gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden opgericht; b bijgebouwen mogen binnen het bestemmingsvlak opgericht worden. c de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen en heeft een maximale oppervlakte van 10 m2. d de ten hoogste toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter.
19 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 15 Verkeersdoeleinden (V) Doeleinden 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Verkeersdoeleinden (V) zijn uitsluitend bestemd voor wegen, fiets- en voetpaden, parkeerplaatsen, groenstroken, bermen en de daarbij behorende beplantingen en straatmeubilair. Bouwvoorschriften 2. Voor het bouwen van gebouwen en bouwwerken, geen gebouw zijnde, op de in lid 1 omschreven gronden geldt, dat deze uitsluitend zijn toegestaan voor zover (en in het geval dat) de in artikel 43 van de Woningwet genoemde situaties dit toelaten. 3. In afwijking van het bepaalde in lid 1 en 2, mag op de gronden die op de plankaart de aanduiding "kiosk toegestaan" hebben, ten behoeve van de detailhandel een kiosk worden opgericht, met dien verstande dat: 1. het aantal kiosken niet meer dan één bedraagt; 2. het oppervlak van de kiosk niet meer dan 10 m2 bedraagt; 3. de hoogte van de kiosk niet meer dan 3,00 meter bedraagt.
20 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 16 Groenvoorzieningen (G) Doeleinden 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Groenvoorzieningen zijn bestemd voor beplantingen, speelvoorzieningen en in samenhang daarmee voor voet- en fietspaden, bermen en waar dit op de kaart staat aangegeven ondergrondse parkeervoorzieningen. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen zijnde en geen overkappingen zijnde met een maximale bouwhoogte van 4,00 meter, worden gebouwd.
21 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 17
Horecadoeleinden (H)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Horecadoeleinden (H) zijn bestemd voor horeca I en wonen, met dien verstande dat de horeca uitsluitend op de begane grond is toegestaan en het wonen uitsluitend op de daarboven gelegen verdiepingen is toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: gebouwen; aan- en uitbouwen en bijgebouwen; bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a de gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden opgericht; b aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak tot een maximum van 40% van de onbebouwde ruimte. c de bouwhoogte van aan- en uitbouwen is niet hoger dan 4 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein, en is niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; d de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen e de maximale toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen volgens onderstaande tabel. Artikel 13 - Detailhandelsdoeleinden (DH) Artikel 19 - Dienstverlening (DV) Procedure wijzigingsbevoegdheid 5. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 7.
22 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 18
Bedrijfsdoeleinden (B)
Doeleindenomschrijving 1. De gronden op de kaart aangewezen voor Bedrijfsdoeleinden (B) zijn bestemd voor: a. bedrijven behorende tot de categorieën 1 en 2 van de van deze voorschriften deel uitmakende "Staat van bedrijfsactiviteiten" : b. wonen; met dien verstande dat de bedrijven uitsluitend op de begane grond zijn toegestaan en dat het wonen uitsluitend op de daarboven gelegen verdiepingen is toegestaan. Bouwvoorschriften 2. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - gebouwen, - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3.
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a. de gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden opgericht; b. de ten hoogste toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen volgens onderstaande tabel. Artikel 10 – Woondoeleinden (W)
Procedure wijzigingsbevoegdheid 5. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 7
23 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 19
Dienstverlening (DV)
Doeleindenomschrijving 1a De gronden op de kaart aangewezen voor Dienstverlening (DV) zijn bestemd voor dienstverlenende bedrijven en wonen, met dien verstande dat het wonen uitsluitend op de verdiepingen is toegestaan. Bouwvoorschriften 2a Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: - gebouwen; - aan- , uitbouwen en bijgebouwen; - bouwwerken, geen gebouwen zijnde. 3
Voor het bouwen gelden de aanduidingen op de kaart en de volgende bepalingen: a de gebouwen dienen binnen het op de plankaart aangegeven bouwvlak te worden opgericht; b aan- en uitbouwen en bijgebouwen zijn toegestaan binnen het bestemmingsvlak tot een maximum van 40% van de onbebouwde ruimte. c. de bouwhoogte van aan- uitbouwen en bijgebouwen is niet hoger dan 4 meter, gemeten vanaf het aansluitend terrein en is niet hoger dan 0,25 meter boven de vloer van de eerste verdieping van het hoofdgebouw; d de bouwhoogte van een bijgebouw mag niet meer dan 3 meter bedragen e de ten hoogste toegestane hoogte van bouwwerken, geen gebouw zijnde, bedraagt 3,00 meter, met dien verstande dat de hoogte van erfafscheidingen niet meer mag bedragen dan 2,00 meter;
Wijzigingsbevoegdheid ex artikel 11 WRO 4. Burgemeester en wethouders zijn bevoegd de bestemming te wijzigen volgens onderstaande tabel. Artikel 13 – Detailhandelsdoeleinden (DH)
Procedure wijzigingsbevoegdheid 5. Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheid als bedoeld in lid 4, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 7
24 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 20 Nutsdoeleinden (ND) Doeleindenomschrijving 1. De op de plankaart voor nutsdoeleinden aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. gebouwen ten behoeve van het openbaar nut; met de daarbijbehorende: b. terreinen; c. bouwwerken, geen gebouwen zijnde. Bouwvoorschriften 2 Voor het bouwen van gebouwen gelden de volgende bepalingen: a. een gebouw mag uitsluitend binnen een bouwvlak worden gebouwd; b. de hoogte van een gebouw mag niet meer dan 3,0 meter bedragen. 3. Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend vergunningsvrije bouwwerken, als bedoeld in artikel 43 van de Woningwet, worden gebouwd.
25 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 21 Specifieke wijzigingsgebieden 1.
Burgemeester en Wethouders zijn op basis van artikel 11 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening bevoegd, voor zover deze gronden zijn gelegen binnen de op de plankaart weergegeven wijzigingsgebieden, de bestemming te wijzigen. Hierbij gelden onderstaande regels:
•
•
“ Wijzgingsgebied I ” ( Loactie tandartsenpraktijk, gymzaal) De bestemming maatschappelijke doeleinden te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden *. Dit houdt in dat op de begane grond tevens de bestemming maatschappelijke doeleinden is toegestaan. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden: 1. Het gebouw heeft een maximale bouwhoogte van 16 meter 2. De gymzaal zal integraal in de planontwikkeling meegenomen moeten worden 3. Binnen het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte. 4. De voorgevellijn is gelijk aan de rooilijn van de naastgelegen complexen. 5. Het wijzigingsgebied dient in zijn geheel ontwikkeld te worden.
•
“ Wijzgingsgebied II ” ( Loactie Kuba Moskee) De bestemming Groen te wijzigen in de bestemming Maatschappelijke doeleinden. Hierbij gelden de volgende randvoorwaarden: 6. Het gebouw heeft een maximale bouwhoogte van 7 meter 7. Ten behoeve van de uitbreiding zullen er 10 parkeerplaatsen gerealiseerd dienen te worden.
•
"Wijzigingsgebied III" (locatie Pinkstergemeente): a. de situering van het bouwvlak te wijzigen; b. de bestemming Maatschappelijke doeleinden te wijzigen in de bestemming Woondoeleinden. Daarbij gelden de volgende randvoorwaarden: 1. de woningen hebben een maximale bouwhoogte van 9 meter 2. binnen het wijzigingsgebied dient te worden voorzien in de eigen parkeerbehoefte; 3. de woningen dienen zodanig te worden gesitueerd dat er tezamen met de naastgelegen woningen een u-vorm wordt geprojecteerd
"Wijzigingsgebied IV" (locatie Maasplantsoen), bevoegd:
26 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
a. de bestemming van de gronden met de bestemming Verkeersdoeleinden (V) te wijzigen in de bestemming Groenvoorzieningen (G); b. de bestemming van de gronden met de bestemming Groenvoorzieningen (G) te wijzigen in de bestemming Verkeersdoeleinden (V)
Procedure wijzigingsbevoegdheid 2.
Bij het toepassen van de wijzigingsbevoegdheden als bedoeld in dit artikel, nemen burgemeester en wethouders de procedurevoorschriften in acht, zoals omschreven in artikel 7.
27 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Artikel 22 Gebruik van gronden en bouwwerken 1.
Het is verboden gronden en bouwwerken te gebruiken op een wijze of tot een doel strijdig met de aan de grond gegeven bestemming, de doeleindenomschrijving en de overige voorschriften.
2.
Onder strijdig gebruik wordt in ieder geval verstaan onbebouwde gronden te gebruiken of te laten gebruiken: a. als opslagplaats voor bagger en grondspecie; b. als opslagplaats voor vaten, kisten, al dan niet voor gebruik geschikte werktuigen en machines of onderdelen daarvan, oude en nieuwe (bouw)materialen, afval, puin, grind of brandstoffen; c. als uitstalling-, opslag-, stand- of ligplaats voor kampeer- en verblijfsmiddelen. d. als seksinrichting
3.
Onder strijdig gebruik wordt niet verstaan: a. vormen van gebruik als bedoeld in lid 2, die verenigbaar zijn met het doel waarvoor de grond ingevolge de bestemming, de doeleindenomschrijving en/of de overige voorschriften mag worden gebruikt; b. het opslaan van bouwmaterialen, puin en specie in verband met normaal onderhoud, dan wel ter verwezenlijking van de bestemming; c. het uitoefenen van detailhandel voor zover dit een normaal en ondergeschikt bestanddeel uitmaakt van de totale bedrijfsuitoefening, zoals ingevolge de voorschriften toegestaan; d. de stalling van ten hoogste één toercaravan en/of boot op de bij een woning behorende grond; e. het gebruik van 40% van het woonoppervlak van een woning inclusief bijgebouwen als kantoor- of praktijkruimte, mits: 1. de woonfunctie blijft prevaleren; 2. er op eigen terrein in voldoende parkeergelegenheid is voorzien, dan wel voldoende extra parkeergelegenheid in de buurt aanwezig is om de extra parkeerdruk op te vangen; 3. er voldoende berg- en stallingsruimte ten behoeve van de woning aanwezig is; 4. er, bij gebruik van de garage als kantoor- of praktijkruimte, ten minste één parkeerplaats op eigen terrein aanwezig is.
4.
Burgemeester en wethouders verlenen vrijstelling van het bepaalde in lid 1, indien strikte toepassing van het verbod leidt tot beperkingen in het meest doelmatige gebruik die niet door dringende redenen worden gerechtvaardigd.
28 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Hoofdstuk III Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 23 Gebruik in strijd met het plan 1.
Het gebruik van gronden en bouwwerken dat afwijkt van het plan op het tijdstip waarop het plan rechtskracht verkrijgt, mag worden voortgezet.
2.
Wijzigingen van het in lid 1 bedoelde gebruik is slechts toegestaan, indien daardoor de bestaande afwijkingen van het plan niet worden vergroot.
Artikel 24 Bouwen in strijd met het plan 1.
Een bouwwerk, dat op het tijdstip van ter inzage legging van het ontwerp van het plan bestond of nadien legaal is of kan worden gebouwd en dat van het plan afwijkt, mag, mits de bestaande afwijkingen niet worden vergroot: a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. geheel worden vernieuwd, indien het bouwwerk door een calamiteit is teniet gegaan, mits de bouwvergunning is aangevraagd binnen 2 jaar nadat het bouwwerk is teniet gegaan.
2.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van het bepaalde in lid 1 ten behoeve van vergroting van horizontale en verticale afmetingen die niet meer bedraagt dan 10% van de oppervlakte respectievelijk hoogte.
3.
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd vrijstelling te verlenen van de termijn genoemd in lid 1 onder b, voor zover dit vanwege een ter zake dienende civielrechtelijke procedure noodzakelijk is.
Artikel 25 Strafbepaling Overtreding van het bepaalde in artikel 8, lid 2, en artikel 21, lid 1 is een strafbaar feit, zoals bedoeld in artikel 1a van de Wet op de economische delicten. Artikel 26 Titel Dit plan kan worden aangehaald onder de naam "Bestemmingsplan Stadspark".
29 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Bijlage Staat van bedrijfsactiviteiten De gebruikte categorieën staan voor de volgende bedrijfsactiviteiten: Categorie 1: Activiteiten, die door hun aard nodig en/of toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen; Categorie 2: Activiteiten, die door hun aard slechts toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woningen, indien geconcentreerd in een wijk of buurtcentrum;
SBI-code
Omschrijving van de bedrijfsactiviteit
66.00.00 66.20.00
Detailhandel Personenauto's
2
68.21.00
Autoreparatiebedrijven
2
84.00.00 84.00.00
Zakelijke dienstverlening Kantoor, kleiner dan 150 m²
1
30 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark
Categorie
31
31 gemeente Velsen - Bestemmingsplan Stadspark