Hoofdstuk 5 5.1
Logistiek ____________________________________________________ 2
De wereld op je bord ________________________________________________ 2
5.1.1
De kilometers achter onze voeding _________________________________ 3
5.2
Logistiek __________________________________________________________ 5
5.3
Agrologstiek _______________________________________________________ 7
5.4
Duurzame Agrologistiek ______________________________________________ 8
5.5
Samenwerken in de keten ___________________________________________ 11
5.5.1
Hoe begin ik met ketensamenwerking? _____________________________ 11
5.5.2
Vier vormen van ketenlogistiek ____________________________________ 12
5.6
Duurzame ketensamenwerking _______________________________________ 14
5.6.1
De duurzame zuivelketen ________________________________________ 14
5.6.2
Keten Duurzaam Varkensvlees ___________________________________ 15
5.6.3
Duurzame papier- en kartonketen _________________________________ 16
5.7
Tracking & Tracing _________________________________________________ 19
5.7.1
Beleid, wet- en regelgeving ______________________________________ 20
5.7.2
Ontwikkelingen ________________________________________________ 21
Hoofdstuk 5 Logistiek 5.1 De wereld op je bord 870 miljoen mensen ter wereld hebben niet genoeg te eten, waarvan 98 procent in ontwikkelingslanden woont. (Bron:FAO 2012). De aarde brengt genoeg voedsel voort om elke wereldburger iedere dag een volwaardige maaltijd voor te zetten. Honger in de wereld is geen gevolg van gebrek, maar van ongelijke verdeling. De voedsel- en landbouworganisatie van de Verenigde Naties, de FAO, houdt bij hoeveel voedsel er wereldwijd wordt geproduceerd. En dat is erg veel! De FAO schat in, dat de aarde zelfs genoeg kan opbrengen voor het dubbele van de huidige wereldbevolking. Als al het beschikbare voedsel eerlijk zou worden verdeeld over alle wereldburgers, en als niemand meer zou consumeren dan zijn rechtmatig deel, zou geen mens meer honger hoeven te lijden of hoeven sterven van de honger. Volgens de laatste cijfers van de Wereld Gezondheidorganisatie (WHO) zijn er wereldwijd 1,6 miljard volwassenen met overgewicht en lijden er minstens 400 miljoen volwassenen aan obesitas. [Bron: World Health Report 1995-2008]. Overgewicht wordt een universeel probleem en komt in Nederland steeds meer voor. Oorzaken zijn het gebrek aan lichaamsbeweging (door bijvoorbeeld auto’s en liften) en de consumptie van steeds meer calorieën (bijvoorbeeld fastfood en snoep).
Figuur 5.1 Dagelijkse hoeveelheid kilocalorieen per persoon, Centrum voor Mondiaal Onderwijs.
Het voedingspatroon in Nederland is de afgelopen decennia flink veranderd. Had de kruidenier vroeger 2.000 verschillende producten, vandaag biedt de gemiddelde supermarkt 150.000 producten aan. Van een beperkt aanbod van seizoensgroenten veranderde het aanbod naar een breed scala van (verwerkte) producten afkomstig uit alle continenten aanwezig gedurende het hele jaar. Door het grote aanbod van voedingsmiddelen is het in *-
Nederland tegenwoordig mogelijk om er een gevarieerd en gezond voedingspatroon op na te houden. Toch kan het in veel gevallen beter: we zouden nog gezonder kunnen zijn als we ons meer houden aan de richtlijn gezonde voeding van de Gezondheidsraad. In dat geval zouden we veel meer groenten, fruit en vis moeten eten en de verzadigd vetconsumptie beperken. Zo haalt vrijwel niemand de aanbevolen 200 gram groenten per dag en komt maar 2 procent van de jongvolwassenen (19 tot 30 jaar) aan 150 gram. Bron: cbs, 2013 De wereldhandel profiteert van deze mondialisering, maar niet iedereen profiteert op dezelfde manier. Sommige landen exporteren voedselproducten naar Europa terwijl hun eigen bevolking honger lijdt. In bijvoorbeeld Brazilië, Argentinië en Bolivia verdringt de teelt van het exportgewas soja de teelt van lokale gewassen. 5.1.1 De kilometers achter onze voeding Voordat producten om je bord terecht komen leggen ze vaak een groot aantal kilometers af. De producten zijn onderdeel van lange en complexe transportketens. Door te letten op de herkomst van levensmiddelen kan je als consument de druk op het leefmilieu verminderen.
Figuur 5.2 Kilometers achter onze voeding
Onze voedingsgewoonten hebben een sterke impact op het leefmilieu. Vaak gebeurt dat door indirecte oorzaken zoals de productie, het transport en de verwerking van levensmiddelen. De belangrijkste impact komt van de productie en verwerking van levensmiddelen in Europa en de rest van de wereld. Denk maar aan de vervuilende uitstoot van de landbouw en de voedingsindustrie, de overbevissing, de stijging van de voedingstransporten en de productie van verpakkings- en organisch afval. De directe impact van onze voedingsgewoonten, i.e. de impact rechtstreeks veroorzaakt door de consument, is voornamelijk gelinkt aan het energieverbruik bij het doen van de boodschappen, de bewaring/koeling van levensmiddelen, de bereiding van maaltijden en de afwas. Ook het verbruik van water en de productie van afval zijn belangrijke factoren. In Europa genereert elke consument ongeveer 160 kg verpakkingsafval per jaar. Hiervan is 2/3 afkomstig van voedingsproducten. Ongeveer een derde van de totale impact van gezinnen op het leefmilieu is afkomstig van de consumptie van drank en voeding.Dat maakt dat de consumenten door hun gedrag en keuzes kunnen bijdragen tot een beter leefmilieu.
De productie- en distributieketens van de voedingsindustrie worden steeds langer en intensiever. In de tijd van onze grootouders werden voedingsproducten voornamelijk lokaal geproduceerd. Men vulde de productie van de eigen groentetuin aan met een aantal lokale producten, direct gekocht bij de producent. Vandaag zijn exotische producten zoals ananas uit Ghana, Argentijnse steak en Australische wijn alledaagse lekkernijen geworden. Vaak staan we niet stil bij de impact die deze producten op ons leefmilieu uitoefenen. Om al deze producten op tijd in de winkelrekken te krijgen, is een extreem snel en gecoördineerd transportsysteem, dat gebruik maakt van diverse transportmethoden,noodzakelijk. Het transport van voedingsproducten kan op verschillende manieren gebeuren en hangt onder meer af van de afstand en de bederfelijkheid van het product. Zo worden de meeste Europese levensmiddelen per vrachtwagen naar onze supermarkt getransporteerd. Producten kunnen gemakkelijk binnen 48 uur worden vervoerd over heel Europa. Daardoor komen zelfs gemakkelijk bederfelijke producten tijdig op hun bestemming terecht. Vliegtuigen en boten worden dan weer voornamelijk gebruikt voor het transport van exotische producten afkomstig uit Azië, Zuid-Amerika,... Deze lange afstandstransporten kan men indelen in twee categorieën : de verse, gemakkelijk bederfelijke producten en de bewaarproducten.2 Verse producten (en luxeproducten zoals alcohol en tabak) worden per vliegtuig getransporteerd. Voorbeelden hiervan zijn verse ananas, asperges en paling. De producten hebben een beperkte houdbaarheid en moeten daarom zo snel mogelijk naar de winkel worden getransporteerd. De bewaarproducten worden meestal ingevoerd per boot. Het gaat hier om conserven, rijst, bananen, kiwi’s. Deze producten kunnen vaak maanden bewaard blijven of ze rijpen gewoon verder op de bootreis van enkele weken. Na die lange reis moeten dergelijke producten over de weg worden getransporteerd naar de verkooppunten. Transport over de weg is bovendien noodzakelijk om de producten na de oogst in de (lucht)havens te krijgen. In werkelijkheid wordt de reis nog complexer Ze wordt met name verlengd door passages langs productie- en verpakkingseenheden en de distributie. Dat zorgt voor extra kilometers die vaak vergeten worden. Daardoor ligt het aantal kilometers dat in ons bord terechtkomt vaak zeer hoog. Zo berekende Provinciaal Instituut voor Milieueducatie (PIME) dat een tomatensoep met balletjes uit blik 32.000km aflegt vooraleer ze in ons bord terechtkomt. Een ander voorbeeld is koolzaad, dat wordt geoogst in Finland, vervolgens door België getransporteerd wordt naar de verwerkingsfabriek in Frankrijk om uiteindelijk opnieuw in België als koolzaadolie terecht te komen. Dat maakt dat een van de onweerlegbare gevolgen van onze voedingsgewoonten een verhoging van het wegverkeer is. Ten slotte nemen consumenten vaak de auto om inkopen te doen. In heel wat gevallen rijden ze naar winkels in de rand van de steden. De impact van dit transport mag niet worden verwaarloosd aangezien het een belangrijke schakel is in het transport van voedingsproducten Bron: Brussels Observatorium voor Duurzame Consumptie
5.2 Logistiek Dagelijks heeft iedereen te maken met logistiek. Zo heb je vandaag al een paar logistieke beslissingen moeten nemen om op tijd op school te komen. Je hebt bepaald hoe laat je moest vertrekken, welke route je zou nemen en misschien met welk vervoermiddel je zou gaan. Daarbij heb je het doel, het op tijd bereiken van school, steeds in je achterhoofd. Dit is de kern van logistiek, hoe krijg ik een product of persoon in de juiste staat, op de juiste tijd, op de juiste plaats.
Figuur 5.3 Logistiek
Wanneer deze vraag wordt overgezet naar de voedselketen, met vele actoren, processen en specifieke kenmerken zoals bederfelijkheid van producten, neemt de complexiteit behoorlijk toe. Bijvoorbeeld, op welke wijze moet een melkfabriek de melk collecteren bij de aangesloten veehouders zodat hun tanks niet overlopen,de transportkosten laag zijn, de kwaliteit van de melk behouden blijft en tevens de melk efficiënt verwerkt kan worden in de fabriek? Of hoe krijgt een supermarkt de juiste producten, in de juiste hoedanigheid, op de juiste tijd in haar schappen? Aangezien een fabriek al snel enkele honderden producten in haar assortiment voert en een supermarkt meer dan twintig duizend artikelen in haar schappen kan hebben staan, is dit niet meer op de achterkant van de bekende sigarendoos uit te rekenen. Gelukkig zijn er vele hulpmiddelen op de markt die ons bij dit soort beslissingen kunnen helpen. Bekende voorbeelden zijn het navigatiesysteem in de auto en de NS routeplanner. In de agrifood keten van consument, retailer, logistiek dienstverlener, fabrikant, boer tot aan toeleveranciers, moeten vele logistieke beslissingen worden genomen. Deze beslissingen reiken van strategische beslissingen over de inrichting van de keten (denk aan het aantal, de locatie en capaciteit van fabrieken en distributiecentra) tot aan operationele, dagelijkse beslissingen over de besturing van processen (in het bijzonder het beheren van voorraden, produceren van producten en uitleveren van klantorders). We spreken tegenwoordig over een ketennetwerk, er zijn immers meerdere leveranciers, afnemers, en dienstverleners waar zaken mee worden gedaan. Wanneer we spreken over logistiek dan hebben we het over het efficiënt en effectief plannen, uitvoeren en beheersen van alle logistieke activiteiten vanaf het punt van ontstaan tot aan het punt van consumptie zodat voldaan wordt aan klantenbehoeften.
Bij logistieke activiteiten moet je denken aan aanvoer, opslag, verwerking van grondstoffen tot eindproducten, verpakken en distributie van agrarische en voedselproducten, oftewel agrifood producten. Een ketennetwerk bestaat uit actoren die specifieke activiteiten plannen, uitvoeren en beheersen resulterend in nauwkeurig gedefinieerde producten waarbij gebruik gemaakt wordt van specifieke technologieën. Naar: Zicht op Logistiek, Prof. Dr. ir. Jack G.A.J. van der Vorst 2006
5.3 Agrologstiek Nederland groot in de afzet van vee, vlees en eieren (4,1 mld) en zuivel (2,3 mld) en met bedrijven als VION, Van Drie Groep en FrieslandCampina hebben we wereldspelers in huis. Figuur 4 geeft een overzicht van de belangrijkste ketens en spelers in die ketens in de Agrofood sector. Hieruit blijkt dat een klein aantal zeer grote spelers de markt domineren. In brede zin is het zo dat 8 van de 25 grootste bedrijven in Nederland levensmiddelenbedrijven zijn. De verwerkende bedrijven bestaan echter voor 98% uit MKB bedrijven met minder dan 250 medewerkers, die gezamenlijk 49% van de totale omzet genereren. Ook zijn vier van de wereldwijde top 40 in Food & Beverage bedrijven Nederlands (Unilever, FrieslandCampina, Vion en Heineken). Verder hebben in totaal zes van de buitenlandse bedrijven uit deze top 40 een belangrijke vestiging in ons land (Mars, Danone, Heinz, Sara Lee, SAB Miller en Fronterra). Keten Melkveehouderij
Belangrijkste spelers
Vleeskalverij
Varkenshouderij
Beschrijving Meer dan 75% van de melk verwerkt door FrieslandCampina. De rest komt bij overige coöperaties en bedrijven terecht. Ongeveer 70% van de kalveren van de kalveren uit de melkveehouderij komen bij slachterijen terecht. Van Drie is een grote speler o.g.v. kalfsvlees. Segment bestaat uit fokkerijen, slachterijen en zeugenhouderijen. VION is de grootste speler in de varkenshouderij.
Pluimveehouderij
Produceren eieren, vlees en specifiek gefokte rassen van pluimvee. Één grote slachterij voor pluimvee, Plukon.
Akkerbouw
Aardappelen, suikerbieten en graan zijn de belangrijkste producenten. Pootaardappelen zijn een belangrijk exportgoed. Vier grote subsectoren, waarvan Noordzeevisserij het grootste is. Grote zeevisserij is de op-een-na grootste subsector.
Visserij
Figuur 5.4 De zes ketens in de agrofood sector, Topteam Agrofood, 2011
Als we vervolgens de vertaling maken naar agrologistiek wordt ook duidelijk dat dit een grote invloed heeft op de logistiek in het algemeen. Agrologistieke producten en dieren maken een fors deel uit van het volume in luchtvracht via Schiphol; een van de zes vrachtvliegtuigen op Schiphol vervoert tuinbouwproducten en sierteelt (45%) en dieren en/of dierproducten maken bijna de helft uit van het volume aan importstromen! Een op de drie vrachtwagens vervoert producten uit de agrofood sector en een op de tien sierteeltproducten. Veel van deze wagens gaan naar het achterland. En elke dag worden minstens 16 miljoen liters melk, broden, dozen eieren, kilo kaas, pakken koffie en pakjes roomboter vervoerd voor de ontbijttafels van bijna 17 miljoen Nederlanders. De verpakkingen van deze producten nemen steeds meer ruimte in beslag tijdens het transport. Indien we de Nederlandse handelsfunctie in de verschillende verssectoren bekijken dan blijkt dat de grondvorm wezenlijk verschilt per verssector. Dat vraagt vervolgens ook een ander accent in de logistieke invulling (c.f. Platform Agrologistiek, 2011). Zo worden in de snijbloemsector vooral de specialties / high added value producten in Nederland geproduceerd (waarbij ook de wereldwijde innovaties in Nederland plaatsvinden), terwijl de bulk /commodities in Afrika of Zuid Amerika worden geproduceerd en als totaalpakket door Nederland (nog vaak fysiek via de veilingen) naar de internationale markten worden weggezet; Nederland fungeert hier dus als logistieke draaischijf. De afzet vindt hier plaats naar zowel het grootschalige retailkanaal (nog maar 25% voor bloemen) als het kleinschaligere specialistische detailkanaal. De verscheidenheid aan afzetkanalen resulteert ook in een diversheid aan logistieke vereisten en oplossingen. In de fruitsector loopt er een mondiale handelsstroom van bananen, exoten, citrus, etc. (de meer hoogwaardige producten) over Nederland naar de rest van Europa. Het Nederlandse groenten- en fruitpakket lift feitelijk mee op deze stroom. Hier is Nederland ook een logistieke draaischijf, maar wel met een wezenlijk ander karakter. Vanwege de grote afname via de grootschalige retail (80%), zijn de veilingen hier grotendeels verdwenen. De vlees- en zuivelsector laat zich in zijn logistiek kenschetsen als gelaagd en gespecialiseerd. Dat wil zeggen dat wezenlijk verschillende transportstromen naast elkaar bestaan en onderling veelal niet uitwisselbaar zijn door hun verregaande specialisatie. Denk aan het transport van veevoer, mest, levende dieren, vlees/ vleeswaren, vleesafval, melk, eieren, etc.). Belangrijk is hier de term vierkantsverwaarding te vermelden, dat wil zeggen dat alle onderdelen van het dier moeten optimaal vermarkt worden. Resultaat is wereldwijde logistieke stromen, waarbij bijvoorbeeld ribben/buiken naar Zuid Korea gaan, varkenskoppen naar het Caraibisch gebied en poten, snuiten, oren naar China. Binnen Europa worden hammen afgezet naar Parma in Italie voor verdere verwaarding en de bacon naar de UK als specialty afgezet. De overige delen wordt als een totaal versassortiment afgezet naar de lokale markten. Grootschalige retail is hier het voornaamste afzetkanaal. Naar: Toekomstverkenning transities tot 2040 voor de topsectoren AgroFood en Tuinbouw vanuit logistiek perspectief, Prof. dr.ir. Jack G.A.J. van der Vorst, 2011
5.4 Duurzame Agrologistiek Logistiek is in Nederland een drijvende economische kracht, het is essentieel om goed in te spelen op de veranderende logistieke stromen. Maar ook het toenemende belang van duurzaamheid en milieubewustheid stelt eisen aan de logistieke sector. Dat heeft overigens ook een economisch belang: schonere en veiligere logistiek zorgt voor een schoner (duurzamer) imago en grotere acceptatie.
Een blijvend sterke logistieke sector is nodig om breed kunnen investeren in een goede balans tussen economie en milieu,in schonere brandstofsoorten en stillere transportmiddelen, en in andere vormen van innovatie. Daarom zoeken logistieke dienstverleners naar innovatieve concepten om de congestie op de weg te ontwijken en de milieudruk te verminderen. Daarnaast zal het goederenvervoer toenemen. Uit prognoses blijkt dat alle transportvormen elkaar hard nodig zullen hebben om de groei van het goederenvervoer te kunnen afhandelen en onze internationale concurrentiepositie te behouden. Momenteel heeft circa 28 procent van het totale wegvervoer betrekking op producten die gerelateerd zijn aan agrologistiek. Steeds meer soorten goederen kunnen echter per (koel)container worden vervoerd. Ook tijdkritische en bederfelijke goederen,zoals bloemen, fruit en groente. Voor de toenemende import uit verre landen wordt hiervoor gebruikgemaakt van reefercontainers en de Coolboxx. Hierin kunnen producten optimaal geconditioneerd blijven tijdens het transport, ook bij langdurige transporten over zee (zo’n twintig dagen). Door de langere houdbaarheid van dit soort producten wordt vervoer over water en per spoor steeds meer voor de hand liggend. Op dat gebied zijn dan ook al diverse initiatieven ontwikkeld. Partijen binnen de agrologistiek verwachten dat door de koeltechnologie zeventig procent van de aanvoer van bloemen zal verschuiven van luchtvracht naar vervoer over zee. Dit kan een aanzienlijke besparing van vijftig procent op de vervoerskosten opleveren. Het toenemende versvervoer per container biedt ook mogelijkheden om het vervoer vanaf de mainports goed te organiseren. De zeecontainers kunnen worden overgeslagen op binnenvaart of spoor, waardoor er een betrouwbare verbinding ontstaat met just-in-timelogistiek. Congestie op de weg kan worden vermeden en de belasting voor het milieu en de omgeving is minimaal. Binnen de sector wordt daarom nagedacht over multimodale freshcorridors, waarbij de binnenvaart een grote rol speelt. Bij alle veranderingen blijft de logistieke sector een belangrijke bijdrage leveren aan onze werkgelegenheid, economie en internationale concurrentiepositie. We kunnen niet zonder. De moderne (westerse) consument wil alles kunnen krijgen, op ieder gewenst moment, tegen de laagst mogelijke prijs. Daarvoor is zeker niet alleen méér vervoer nodig, maar goed getimed, slimmer, veelzijdiger en compacter vervoer. Dat onderstreept het belang van innovatieve (agro)logistieke oplossingen. En omdat we willen wonen en werken in een schone en veilige omgeving, is de balans tussen economie en milieu en een vermindering van de milieubelasting per eenheid vervoer van levensbelang. Bron: Agrologistiek Magazine
Figuur 5.5 Agrologistiek
Voorbeelden verbinden, clusteren en regisseren Kuijpers Kip Kuijpers Kip brengt alle schakels in de pluimveeketen, van moederdier tot verwerking van vleeskuikens samen op één locatie. Dit biedt kostenbesparing en voordelen voor milieu én dierenwelzijn. www.kuijperskip.nl Zuivelpark Hoogeveen Clustert de kaasindustrie binnen een duurzaam opererend park en verzekert DrentsOverijsselse Coöperatie DOC Kaas van een succesvolle toekomst. www.dockaas..nl Flora Holland Flora Holland is het noordelijke agrologistieke centrum en brengt structuur in de gevarieerde goederenstroom naar Noordwest-Europa. Schakel in efficiënte en duurzame logistieke dienstverlening voor onder meer de sierteeltsector. www.floraholland.nl Betuwse Bloem Binnen Betuwse Bloem sluiten ondernemers, gemeenten, banken, brancheorganisaties en de Kamer van Koophandel een vooruitstrevend samenwerkingsverband in het Rivierengebied. www.greenportbetuwsebloem.nl Gezinsbedrijf Plus Succes door samenwerking. Deze clustering van zes varkenshouderijen in Twente biedt veel kansen en synergievoordelen in de agrologistiek. www.gezinsbedrijfplus.nl en www.varkenscluster.nl ACT Beyond Logistics en Schiphol Area Development Company (SADC) Schiphol werkt als logistiek superknooppunt voor een sterke internationale concurrentiepositie door efficiënte inzet en integratie van (duurzame) transportmodaliteiten en samenwerking met omliggende agrologistieke bedrijven. www.actbeyondlogistics.nl en www.sadc.nl
Meer voorbeelden op www.agrologistiek.nl/projecten
5.5 Samenwerken in de keten Binnen een keten is er vaak te merken dat verschillende ondernemingen binnen de keten de eigen bedrijfsvoering optimaliseren, maar hun processen onderling niet op elkaar afstemmen. Hierdoor ligt er bijvoorbeeld al een levering klaar voor een onderneming in de keten, maar omdat er te weinig informatie wordt weggegeven ligt de levering twee dagen te wachten op de logistiek dienstverlener die de levering zou moeten ophalen. Dat betekent hogere voorraadkosten voor de producent. Het optimaliseren van de eigen bedrijfsvoering zonder rekening te houden met andere schakels in de keten zorgt er vaak voor dat bedrijven elkaar onnodig op kosten jagen. Een goede vorm van samenwerking tussen de verschillende ketenpartners zorgt voor lagere kosten over de gehele keten. Dit heeft voordelen voor elke schakel in de keten en heeft vaak ook een goede invloed op de prijs/kwaliteit-verhouding van de producten die bij de klant terecht komen. Het is lang niet in elke situatie zinvol om aan ketensamenwerking te doen. In situaties waarin de vraag vanuit de markt goed te voorspellen is, kan je de eigen processen optimaliseren en heeft ketensamenwerking veel minder nut. Is de vraag vanuit de markt onvoorspelbaar en is het belangrijk dat je flexibel kan reageren op de veranderende vraag, dan heeft ketensamenwerking zijn meerwaarde. 5.5.1 Hoe begin ik met ketensamenwerking? Om een begin te maken met ketensamenwerking kun je als volgt te werk gaan: - Ken je keten. Om een goede vorm van ketensamenwerking op gang te brengen is het verstandig je keten eerst goed te leren kennen. Probeer er achter te komen welke partijen er in jouw keten een rol spelen. Bij de Kamer van Koophandel is vaak veel informatie beschikbaar over verschillende sectoren en ketens binnen het bedrijfsleven. Probeer contact te leggen met de bedrijven die een rol spelen in je keten en breng het onderwerp ketensamenwerking ter sprake. - Breng de schakels in contact met elkaar. Probeer de verschillende partijen bij elkaar te brengen om samenwerking te stimuleren. - Stel een ketenregisseur aan. Om daadwerkelijk te starten met ketensamenwerking is het verstandig een partij binnen de keten aan te stellen als zijnde de manager van de samenwerking. Vaak wordt de organisatie met de meeste macht binnen de keten deze taak toebedeeld. Het managen van ketensamenwerking is een moeilijke taak. - Zorg voor openheid van zaken. Om goed samen te kunnen werken is het belangrijke dat er informatie wordt gedeeld. Stem dit goed op elkaar af en zorg ervoor dat de juiste informatie beschikbaar komt bij de juiste schakels in de keten. Het delen van informatie via een gedeeld informatiesysteem kan hier een erg handig hulpmiddel in zijn. Valkuilen bij ketensamenwerking zijn bijvoorbeeld een gebrek aan openheid tegen over elkaar. Onderling zijn bedrijven vaak huiverig in het vrijgeven van informatie over de bedrijfsvoering. Dit ligt goede samenwerking in de weg. Een veel gemaakte fout binnen de keten is ook dat men binnen de keten onenigheid krijgt over wie de ketensamenwerking zal gaan leiden.In een succesvolle samenwerking en ketenoptimalisatie is het van belang dat er een partij is die die traject leidt. Vaak ontstaat hierover onenigheid. Houdt in gedachten dat ketensamenwerking voordeel oplevert voor iedere schakel in de keten, onenigheid over wie het proces leidt is vaak onnodig. Als een dergelijke situatie zich toch voordoet kan het verstandig zijn een onafhankelijk persoon aan te stellen om het proces van ketensamenwerking te managen.
Afhankelijk van je plek binnen de keten kun je op verschillende manieren voordelen hebben aan de samenwerking. Een aantal mogelijke voordelen zijn: - Minder voorraadkosten door afstemming met toeleveranciers. - Meer kans op innovatie door kennisuitwisseling, - Je netwerk wordt groter. - Meer kans op een hoger marktaandeel. Bron: MKB service desk, 2013
5.5.2 Vier vormen van ketenlogistiek In de praktijk zien we een groot aantal vormen van ketenintegratie. De beslissing om samen met afnemers of leveranciers een standaardpallet te gaan gebruiken is in feite al een vorm van ketenintegratie. Er zijn vier vormen te onderscheiden: fysieke integratie, informatie-integratie, besturingsintegratie en grondvormintegratie. Fysieke integratie Allereerst zien we integratievormen die zich richten op vergroting van de efficiency bij de verwerking van de fysieke goederenstroom. Een resultaat is het verlagen van de totale handlingskosten. Een voorbeeld hiervan is het gebruik van stapelwagen (rolcontainers) binnen het circuit van de bloemenveilingen. Deze rolcontainers worden gebruikt door kwekers, de veiling en kopers. De kwekers gebruiken de rolcontainers voor de aanvoer van producten. Op de veiling worden ze gebruikt voor de opsla, de sortering en het intern transport. Ten slotte kan de bloemenhandelaar ze gebruiken voor de afvoer van het gekochte product. Informatie-integratie De vorm van integratie betreft activiteiten die zich richten op afstemming van informatiestromen. Evenals bij fysieke integratie veranderd bij integratie van de informatievoorziening de grondvorm van het logistieke proces niet. Voorraadpunten blijven op dezelfde plaats en ook het besturingssysteem veranderd niet. Informatie van de aanleverende organisatie hoeft niet opnieuw te worden ingebracht maart kan zonder verdere tussenkomst gebruikt worden. Een voorbeeld van deze vorm van ketenintegratie is het online doorzenden van verzendgegevens van de verlader naar de transporteur. Besturingsintegratie Bij integratie op besturingsniveau wordt op systematische wijze gebruikgemaakt van stuurinformatie uit andere schakels binnen de keten. Door koppeling van de stuurinformatie tussen schakels in de keten, kan de totale keten sneller en effectiever inspelen op ontwikkelingen aan de marktzijde. Een voorbeeld hiervan zijn afspraken tussen Grolsch en Albert Heijn. Grolsch krijgt ten behoeve van de aansturing van zijn eigen processen de beschikking over de voorraadhoogte van Grolsch bier bij Albert Heijn. Grondvormintegratie Bij grondvormintegratie wordt een gedeelte van de aansturende activiteiten bij een andere partij in de schakel gelegd. Dit betreft meer dan het uitbesteden van uitvoerende activiteiten . Het gaat hierbij om het overdragen van logistieke-planningstaken.
We zien dit bijvoorbeeld bij het Medisch Centrum Alkmaar. Hier is de bevoorrading van de operatiekamer uitbesteed aan één toeleverancier, inclusief de verantwoordelijkheid voor de interne distributie en beschikbaarheid daarvan. Op basis van de aanwezige voorraad en het verwachte verbruik beslist de leverancier wanneer en hoeveel hij aanvult.
5.6 Duurzame ketensamenwerking Duurzaam ketenmanagement is geïntroduceerd vanwege consumenteneisen en Europese regelgeving. Duurzaam ketenmanagement verwijst naar alle keten processen ‘van wieg tot wieg: van het kopen van materialen, van productie en transport tot het gebruik bij de consument. Dit gaat verder met het verzamelen van gebruikte producten tot en met het hergebruiken van materialen in nieuwe producten. Duurzaam ketenmanagement houdt in dat de cultuur, de strategie en de operationele activiteiten doordrenkt zijn van de noodzaak om duurzaam te zijn. Dat betekent dus niet zo dat er geen winst gemaakt mag worden. Economische efficiëntie en effectiviteit zijn heel goed mogelijk binnen duurzaam ketenmanagement, mits ze nu of later niet ten koste gaan van sociale omstandigheden of verslechtering van het ecosysteem. Het draait om het zoeken naar balans. In de keten moet gezocht worden naar een balans tussen onze verantwoordelijkheid om te zien naar onze medemens (people), ons rentmeesterschap over de aarde (planet) en de inzet om onze talenten te ontwikkelen en producten en diensten beschikbaar te stellen voor de samenleving (profit). Bron: Het sluiten van de productieketens als onderdeel van een duurzame economie, J. Bloemhof
5.6.1 De duurzame zuivelketen De Duurzame Zuivelketen is een uniek initiatief waarbij zuivelindustrie en melkveehouders er ketenbreed naar streven om de Nederlandse zuivelsector wereldwijd koploper te maken op het gebied van duurzaamheid. Op het gebied van duurzaamheid zijn er in de zuivelindustrie al aansprekende resultaten geboekt. In 20 jaar tijd halveerde bijvoorbeeld de ammoniakuitstoot en zijn de broeikasgassen met bijna 20% gereduceerd. Daarnaast zijn er sluitende kwaliteitssystemen en leveringsvoorwaarden voor onder andere hygiëne, melkkwaliteit en diergezondheid en voldoet de zuivelsector aan strenge Nederlandse en Europese regelgeving. Structurele ontwikkelingen als de schaalvergroting van melkveehouderijen, de groei van de melkproductie per koe en de afschaffing van het melkquotum vragen om nog meer stappen op het gebied van duurzaamheid. Ook stijgt de wereldbevolking en de welvaart, waardoor de vraag naar zuivelproductie toeneemt. Om die redenen initieerden de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) en LTO de Duurzame Zuivelketen, een unieke ketensamenwerking tussen melkveehouders en zuivelindustrie met ambitieuze doelen op vier gebieden: Klimaat en energie - 30% reductie van broeikasgassen in 2020 ten opzichte van 1990, inclusief klimaatneutrale groei; - 20% duurzame energie in 2020 en een energieneutrale zuivelketen - 2% energie-efficiency per jaar (1,5% fabrieken en 0,5% keten) en in totaal 30% energie-efficiency in de periode 2005-2020; - 2% energiebesparing per jaar bij veehouders. Diergezondheid en dierenwelzijn - Vermindering antibioticaresistentie. In 2013 antibioticagebruik terug naar niveau 1999. - Verlengen gemiddelde levensduur koeien, met name door het sterk terugdringen van mastitis en klauwproblemen. - In 2015 alle nieuw te bouwen stallen integraal duurzaam.
Weidegang - Behoud huidig niveau van weidegang Biodiversiteit en milieu - 100% gebruik van RTRS (Round Table on Responsible Soy) gecertificeerde duurzame soja en duurzame palmpitschilfers in 2015. - Acties en maatregelen die direct en indirect het fosfaatvolume en de ammoniakuitstoot beïnvloeden. - Verbetering biodiversiteit De uitvoeringsstrategie van de Duurzame Zuivelketen bestaat uit vier stappen: stimuleren van innovatie, beschikbaar maken van kennis en instrumenten, monitoring en nietvrijblijvende maatregelen. Veehouders kunnen zich vergelijken met collega-ondernemers en worden gestimuleerd zich te verbeteren. Elke zuivelonderneming kiest een aanpak die past bij de bedrijfsvoering en stelt hiervoor een duurzaamheidsprogramma op. De voortgang op de doelen wordt door middel van een sectorrapportage gemonitord. Bron: Duurzame Zuivelketen 2013
Melkveehouders in de duurzame zuivelketen: http://www.youtube.com/watch?v=4clsaGu2MeE 5.6.2 Keten Duurzaam Varkensvlees Keten Duurzaam Varkensvlees (KDV) is een samenwerkingsverband tussen producenten, slachterij, groothandelaren, slagers, retail, cateraars en vleeswarenproducenten. De keten garandeert dat het vlees op de meest veilige manier tot stand is gekomen door het nauwgezet volgen en bewaken van het gehele productieproces. Bovendien is de KDV een gesloten, 100% Nederlandse keten; de ketenpartners kennen elkaar veelal persoonlijk, waardoor ieder stukje vlees moeiteloos van 'boer tot winkelvloer' getraceerd kan worden. Keten Duurzaam Varkensvlees heeft als doel op een duurzame, verantwoorde manier varkens te houden. Al vanaf het begin (1997) werkt KDV met een innovatief en pragmatisch concept waarbij de optimale balans tussen dierenwelzijn, milieu en prijs centraal staat; KDV Keurmerk. Een bewezen concept zonder hoogdravende toekomstbeloften met meer dan 150 aangesloten varkenshouders die samenwerken met slachterijen, grossiers, slagers, retail, cateraars en vleeswarenproducenten. Na KDV Keurmerk zijn we ook gestart met KDV Beter Leven, waarmee we aansluiten op het concept van de Dierenbescherming. En sinds het voorjaar van 2011 kennen we ook KDV Biologisch.
Figuur 5.6 Logo Duurzaam Varkensvlees
KDV Keurmerk Sinds 1997 is KDV hét keurmerk voor varkensvlees waarbij zowel milieu als dierenwelzijn centraal staat en dat 100% Nederlands is. Dankzij schaalvoordeel blijft het vlees met het KDV Keurmerk bovendien goed betaalbaar. Bijkomstig voordeel van dat schaalvoordeel is dat we op deze manier echt een verschil kunnen maken voor de dieren en het milieu. Een 'groen' concept dus, dat wél leverbaar is in de benodigde volumes voor een prijs die de huidige consument bereid is te betalen. KDV Keurmerk is gestart voor de binnenlandse retail, maar inmiddels verkopen we het ook aan de Britse en Australische markt. De varkenshouders die dit concept voeren zijn professionele Nederlandse familiebedrijven die een goede prestatie leveren op het gebied van milieu, dierenwelzijn, diergezondheid en een oog voor de toekomst hebben. KDV Beter Leven KDV beter leven is het KDV Keurmerk aangevuld met de eisen van het Beter Leven kenmerk van de Dierenbescherming. Dit kenmerk is ontwikkeld om het welzijn van de dieren in de veehouderij te verbeteren én om het de consument gemakkelijker te maken oom een verantwoorde keuze te maken. De aanvullende eisen voor Beter leven hebben betrekking op de leefruimte van de varkens. KDV Beter Leven wordt gemaakt voor een selecte groep binnenlandse retailers en vleeswarenproducenten. KDV Biologisch Sinds 2011 werkt Keten Duurzaam Varkensvlees samen met Henk van Oers van het biologische vleeswarenbedrijf Deli Harmony. Daarmee is het concept KDV Biologisch geboren. Deli Harmony is volledig biologisch, dat de biologische lijn er niet alleen 'even bij doet'. Daardoor kan veel aandacht uitgaan naar de smaak en producteigenschappen van het hele assortiment. De dieren van onze biologische boeren hebben meer leefruimte, meer beweging en Biologische voeding. Het zijn ondernemers die of al jaren in dit concept geloven of het in de huidige markt over een andere boeg willen gooien. Zij willen kleinschalig werken en veel contact hebben met de dieren. Vakmensen in een markt die we steeds professioneler zien worden. Bron: Keten Duurzaam Varkensvlees, 2013
5.6.3 Duurzame papier- en kartonketen Papier en karton vormen de basis van vele producten. De duurzaamheid van een eindproduct van papier en karton is de optelsom van duurzaam beheerd bos, energie- en materiaalbewuste productie, transport(afstanden) en ge- en hergebruik. Duurzaamheid is dan ook een echte ketenaangelegenheid. Van vezel tot oudpapierbak. Van bosbouwer tot consument. Alle ketenpartijen spelen een rol in de verduurzaming van de eindproducten van papier en karton, of het nu gaat om een zachte tissue, een kartonnen doos of een glossy tijdschrift. Samenwerking, kennisoverdracht en afstemming tussen ketenpartijen leiden tot betere en duurzame resultaten. Ontwerper De productie van een eindproduct begint bij het ontwerp. Goed ontwerp- en opmaakwerk voorkomen fouten in het vervolgtraject en bieden efficiencyvoordelen. Al vanaf de eerste stappen bij het ontwerp kunnen duurzame overwegingen een rol spelen. Zo kan het papierverlies bij grafische bedrijven worden gereduceerd door bij het ontwerpen rekening te houden met de standaard maatvoering van drukvellen. Gevolg: minder snijafval. Omvang en
gewicht van het eindproduct kunnen worden verminderd door de reductie van het aantal blanco pagina’s en/of keuze voor een ander, kleiner lettertype, zonder dat de leesbaarheid negatief wordt beïnvloed. Papier met een lager gramgewicht bespaart materiaal en energie (bijvoorbeeld bij de distributie). Deze voorbeelden kunnen een kostenbesparing opleveren en daarmee rendement Uitgeverij De uitgever is de regisseur van het uitgeefproces. Hij besluit tot de uitgave van een boek, tijdschrift of krant. Hij bepaalt vervolgens de oplage, uitstraling, vorm en verkoopstrategie. Hij kan een wezenlijke rol vervullen bij de verduurzaming van het eindproduct. Duurzaam uitgeven betekent inzicht in de milieugevolgen van de productie, de distributie en de eigen rol daarin. De duurzaamheid van een uitgeefproduct is de optelsom van grondstoffen, productie, transport en herbruikbaarheid. Diverse uitgevers nemen duurzame initiatieven. Kranten worden gedrukt op 100% gerecycled papier. Vele boeken en tijdschriften worden gemaakt van papier uit duurzaam beheerde bossen. Diverse uitgevers kiezen voor een productielocatie dicht bij huis om transportemissies te verminderen. Duurzaamheid is het maken van bewuste keuzes. Een uitgever kan aan diverse zaken denken bij de verduurzaming van zijn product en deze bespreken met zijn ketenpartners: - Duurzame bedrijfsvoering (energie, afval, isolatie pand) - Productvorm. Zijn er alternatieven voor papier? En zo ja, wat is daar de milieubelasting van? - Hoogte van de oplage (is Printing on Demand een alternatief?) - Duurzaam ontwerp (omvang, volume, opmaak) - Duurzaam papier (keurmerk, recycled) - Duurzame productie papier (bijvoorbeeld ISO-normen,) - Locatie productie (reductie transportemissie) - Duurzaam grafisch proces (energiegebruik, bio-inkt) - Opslag en transport (centraliseren) Drukkerij De vraag naar grafische producten als brochures, folders, reclamedrukwerk en verpakkingen blijft onverminderd groot. Duurzaamheid wordt een steeds belangrijkere factor voor innovatie. De duurzaamheid van een grafisch product is meer dan duurzaam papier en karton. Productie, transport en verwerking spelen een grote rol. De grafische sector verduurzaamt intensief. Dat gebeurt door individuele bedrijven maar ook collectief, zowel ketengewijs als door middel van samenwerking tussen concurrerende bedrijven uit dezelfde branche. Een voorbeeld is CO2-calculator waarmee bedrijven inzicht krijgen in hun emissies. En er zijn Duurzaamheidskringen opgestart hierin werken grafische bedrijven samen aan duurzaam ondernemen. Startpunt is vaak het verminderen van materiaal- en energieverbruik. Innovaties worden toegepast en leiden tot concrete resultaten. Ervaringen worden uitgewisseld. De Duurzaamheidskringen leveren ook geld op. De milieubelasting en kosten kunnen in korte tijd met maar liefst 20% verminderen. Groothandel De groothandel vervult een belangrijke rol in de productieketen van papier en karton. De groothandel biedt een uitgebreid assortiment papiersoorten, informeert, adviseert en inspireert de klant. Het delen van kennis over duurzaamheid is van groot belang. Kennis en
bewustzijn van duurzame eigenschappen van verschillende soorten papier en karton leveren afwegingen op, die leiden tot een duurzame keuze en daarmee een duurzaam eindproduct tot gevolg kunnen hebben. De klant bepaalt de uitstraling van het eindproduct. De groothandel helpt bij de verwezenlijking van de ideeën van de klant. Iedere soort papier en karton heeft specifieke eigenschappen. Die leveren een eigen beleving en daarmee (duurzame) keuze voor papier en karton op. De groothandel verduurzaamt zelf ook. Bij het bepalen van het assortiment maakt de groothandel milieubewuste keuzes. Daarnaast besteden diverse groothandels veel aandacht aan de verduurzaming van de eigen energie- en watervoorziening en het kwaliteitsmanagementsysteem (ISO 9001:2008). Een voorbeeld is groothandel Antalis. De duizenden legborden in de stellingen zijn speciaal voor Antalis gemaakt van FSC-hout. Windmolens verzorgen de energievoorziening volledig en via een grijswatersysteem wordt het beroep op drinkwater beperkt. Bron: Papier en karton, 2013
Sectorfilm Nederlandse papier- en kartonindustrie: de kracht van keten samenwerking: http://www.youtube.com/watch?v=fGP2MCw75z8&feature=player_embedded
5.7 Tracking & Tracing De consument wordt steeds kritischer. Dit leidt tot een toenemende vraag vanuit de markt en overheid naar informatie over herkomst en veiligheid van haar voeding (over voedselhygiëne, productiewijze, gebruik van bestrijdingsmiddelen of antibiotica, genetische modificatie, milieuvriendelijkheid, dierwelzijn). Tevens groeit de vraag naar transparantie in ketens. Traceerbaarheid van versproducten en voeding is hiervoor een basisvoorwaarde. Elke schakel in de keten dient daarom te beschikken over een Tracking & Tracing systeem. Tracking & Tracing is het kunnen volgen en herleiden van producten, zoals vlees. Informatie wordt verzameld over de locatie, de kwaliteit en de hoeveelheid van een product (het vlees of het dier). Daarmee kan worden bepaald wat de oorzaak is van een onvolkomenheid in een product of bij de productie. Ook kan worden nagetrokken waar andere producten of dieren zijn met eenzelfde aandachtspunt. Tracking heeft betrekking op de afzet, verdere verwerking en verkoop van producten: het volgen van het product in de richting van de consument. Tracking gaat ‘upstream’ in de keten. Vanaf het begin (veevoer) tot het eind (supermarkt) wordt informatie verzameld over het product en in de keten meegegeven. Tracing heeft betrekking op het achterhalen van de route van een product, waar het vandaan komt en waarvoor het is gebruikt: het volgen van het product terug naar de producent(en). Tracing werkt ‘downstream’: vanaf het eind van de keten kan het hele traject tot de bron achterhaald worden. Om bij het terughalen van een product (recall) de oorzaak van een onvolkomenheid te kunnen herleiden is het nodig te weten waar het vandaan komt, het waar is geweest en wanneer en wie verantwoordelijk is. Medio jaren ’80 en ‘90 kende Europa diverse diergezondheidsproblemen : varkenspest (KVP), de ‘gekke koeien ziekte’ (BSE), mond-en-klauwzeer (MKZ) en de vogelgriep (AI). Verder waren er milieubesmettingen van (grondstoffen voor) diervoeders met MPA en dioxine, wat doorwerkte in uiteindelijke voedingsmiddelen, zoals zuivel en vlees. De overheid ging bij dierziektes over tot het uit productie halen van vee en er zijn tijdelijke exportverboden ingesteld. Ten aanzien van BSE en dioxine dienden producten uit het winkelschap te worden gehaald. In de Nederlandse varkensvleesketen is het IKB programma van de grond gekomen om de kwaliteit van de productie door de keten te waarborgen. (zie ook het dossier Kwaliteit en Controle) Ook bij kalveren en runderen (en pluimvee) kwamen IKB programma’s van de grond. Hieruit vloeide mede de realisatie van Tracking & Tracing systemen voort: enerzijds voor het bieden van garanties aan de binnenlandse markt, maar ook met oog op de export. Verder werken individuele bedrijven met (eigen) waarborgsystemen, zoals het Food Safety Supply Chain System van de Nederlandse marktleider in kalfsvlees dat gebaseerd is op ISO-normen (22000) voor een hele ketenproductie (Safety Guard). Vanaf de geboorte worden landbouwdieren voorzien van een oormerk, zodat bekend is waar ze zijn geboren en gehouden. Als dieren naar de slachterij worden vervoerd, geeft de veehouder Voedselketeninformatie (VKI) mee. Door deze informatieoverdracht is bekend van welk dier het vlees komt en waar het diervoeder vandaan kwam. Diervoederproducenten borgen de samenstelling van hun product en kunnen alle ingrediënten terug traceren. Bedrijven hebben een meldingsplicht als de afwijking van een product impact kan hebben op de veiligheid en gezondheid van de consument. Met een goed registratiesysteem moet een
bedrijf de producten binnen vier uur uit de handel kunnen nemen en informatie daarover aan de overheid kunnen leveren. Bron: Stichting Vlees 2013
Figuur 5.7 Tracking & Tracing
5.7.1 Beleid, wet- en regelgeving Wet- en regelgeving vormen kaders voor Tracking & Tracing. Veel vloeit voort uit de General Food Law. Hieronder de voornaamste wet- en regelgeving : Nederland is lid van de Codex Alimentarius Commission, een internationaal forum waaraan 185 landen en 1 organisatie (EU) deelnemen. Het forum ontwikkelt normen voor voedselproducten om de volksgezondheid te beschermen en eerlijke handel te bevorderen. De Codex is een organisatie van de FAO (Internationale Voedsel- en Landbouworganisatie van de VN) en de WHO (Wereldgezondheidsorganisatie). Europese en Nederlandse wetgeving is gebaseerd op de richtlijnen van de Codex. De belangrijkste punten van het Europees en Nationaal beleid rond voedselveiligheid: EU: Witboek Voedselveiligheid (farm-to-table, recalls, HACCP, Risicoanalyse als grondslag) vormt het raamwerk dat geleid heeft tot General Food Law; EU: General Food Law: Toezicht op Toezicht, registratie one-up, one-down; EU: Hygiëne Pakket: specifieke richtlijnen voor alle producten van voedsel, van boer tot retailer; verordening is per 2006 opgenomen in Nederlandse wetgeving; NL: Werkdocument Voedselveiligheid en traceerbaarheid (LNV 2002): Ketensystemen als speerpunt. Belangrijke Nederlandse wetgeving is de Warenwet, Warenwetregeling Hygiëne van levensmiddelen (HACCP verplichting) en de Warenwetregeling Bereiding en behandeling van levensmiddelen. De basis van de EU-wetgeving op voedselveiligheid is Verordening (EG) 178/2002: dat is de Algemene Levensmiddelen Verordening (ALV) ofwel de General Food Law (GFL). Centraal staat de verplichting voor levensmiddelenbedrijven om systemen en procedures in te voeren. Verder bevat de ALV beschrijvingen (voor producenten van levensmiddelen en diervoeders) van principes en voorschriften rond voedselveiligheid, definities van een 'levensmiddelenbedrijf' en/of 'exploitant'; voorschriften voor risicoanalyse om maatregelen voor levensmiddelen en diervoeders vast te stellen alsmede de introductie van het voorzorgbeginsel. Sinds 1 januari 2005 zijn herkomst en bestemming van levensmiddelen, diervoeders, voedselproducerende dieren en alle andere stoffen voor levensmiddelen volledig
traceerbaar. Daarnaast is de relatie tussen grondstoffen en eindproducten in beeld. Bedrijven dienen binnen vier uur alle informatie beschikbaar te hebben voor wat betreft de leveranciers en de afnemers (één schakel vooruit en één schakel achteruit) om producten in de handel te kunnen traceren. De General Food Law (GFL of ALV) zorgt voor een groter (financieel) risico voor de agrarische ondernemer. Elke producent en verwerker hanteert immers systemen en procedures voor de Tracking & Tracing van producten. Een gebrekkig product en de producent zijn sneller te traceren. Zo kunnen kosten worden verhaald op de mogelijke veroorzaker (verantwoordelijke) in een bepaalde schakel in de productieketen. De ALV verandert niet de aansprakelijkheid, maar zorgt dat verantwoordelijke individuele producenten in beeld komen. Een producent is verantwoordelijk voor de veiligheid van zijn producten. In de Nederlandse Warenwetregeling Hygiëne van Levensmiddelen staat dat elk levensmiddelenbedrijf (behalve die met activiteiten vóór de slacht, het melken en de oogst) een systeem heeft, dat productveiligheid borgt. Dit systeem dient gebaseerd te zijn op Hazard Analysis and Critical Control Point-methodiek (HACCP). Voor primaire agrarische producten geldt het hanteren van een erkende gids van goede praktijken. Het voedsel en Veterinair Bureau van de Europese Unie (FVO) controleert met steekproeven of de lidstaten de Europese wet- en regelgeving naleven. De nationale overheid schept voorwaarden via de Nederlandse wet- en regelgeving voor het bedrijfsleven en houdt toezicht. De belangrijkste toezichthouder is de Nederlandse Voedsel en Waren Autoriteit (NVWA). De NVWA inspecteert, keurt en controleert de productieketen. Door de General Food Law houdt de NVWA vanaf 2005 ook toezicht op de traceerbaarheid van de producten. In Nederland heeft de rijksoverheid een systeem van ‘toezicht op de controle’ mogelijk gemaakt, zodat de uitvoering kan worden verzorgd door private organisaties (bedrijfsleven). De overheid bewaakt of ketengarantiesystemen van het bedrijfsleven goed functioneren. Bron: Stichting Vlees 2013
5.7.2 Ontwikkelingen Elektronische identificatie. Belangrijkste ontwikkeling is de overgang naar elektronische identificatie. In de schapensector is dat al gerealiseerd; de andere diersoorten volgen deze nieuwe techniek. Alle lammeren die na 1 januari 2010 zijn geboren, moeten worden voorzien van een visueel merk (oormerk) en één elektronisch identificatiemiddel: een elektronisch oormerk, een maagbolus of een injectaat/chip. Op de identificatiemiddelen staat een individuele code van twaalf cijfers. De gegevens van alle schapen en geiten moeten vervolgens binnen een half jaar na geboorte in een centrale databank gezet. Invoering van e-I&R komt voort uit een afspraak die de EU-lidstaten met elkaar hebben gemaakt. Volgens die afspraak, vastgelegd in een verordening, geldt er een verplichting tot elektronische identificatie. Hiermee maken de lidstaten gebruik van nieuwe technologische mogelijkheden. Elektronische identificatie is vooral bedoeld om een betere opsporing van dieren mogelijk te maken.
Figuur 5.8 Elektronische identificatie
Biologisch varkensvlees. Het onderzoeksproject Traceerbaarheid en Identificatie van Varkens in de Organische keten (TIVO) ontwikkelt een garantiesysteem voor biologisch varkensvlees. Doel is het volledig kunnen garanderen van herkomst en kwaliteit van biologisch varkensvlees tot in het schap van de winkel. Dit dient de concurrentiekracht van deze keten te versterken en vertrouwen van de consument in biologisch vlees te bevorderen. Individuele dierherkenning. Er wordt gewerkt aan een brede toepassing van RFID bij varkens om dieren individueel te kunnen herkennen. Het uitgangspunt is een toegevoegde waarde voor het diermanagement en de productkwaliteit. Individuele dierherkenning kan leiden tot betere resultaten, gezondere dieren en beter traceerbare ketens. In het kader van het project ‘Mijn Varken’ werkt het bedrijfsleven met het Praktijkcentrum Sterksel (WUR) aan toepassingen om de dierhouder de productie scherper te kunnen laten volgen en het management bij te sturen. DNA. Er zijn technieken voor tracering en dierherkenning waar gebruik gemaakt wordt van DNA. Het gaat niet meer om transponders, zoals oormerken, die informatie overdragen, maar om individuele eigenschappen van het dier. Dit kan door met oormerken een stukje weefsel met DNA te nemen. Dit wordt (op kleine schaal) in Duitsland al gebruikt. In België worden voor dit doel monsters genomen van het varkenshaar. Ontwikkelingen op DNA gebied zijn vooral van belang voor de biologische sector. Zo kan het dier met de DNA technieken herkend worden en kan bewezen worden of vlees echt biologisch is. Door DNA herkenning kan onder meer ook informatie verkregen worden over het type voeding van het dier. Internationaal Voor alle EU landen geldt de EU wet- en regelgeving, maar in de praktijk doet Nederland meer en loopt ons land voorop in onderzoeken en in verdere ontwikkeling. De General Food Law regelt Tracking & Tracing. Informatie verzameld en uitgewisseld in de keten. Dit mag op papier, maar kan ook geautomatiseerd, waarmee Nederland voorop loopt. In Nederland willen bedrijven dat de voedselveiligheid steeds beter (geborgd) wordt. Nederlandse ondernemers doen via (private) kwaliteitssystemen zoals IKB vaak al meer dan (wettelijk) voorgeschreven is. Daarmee bieden de bedrijven in de kalfsvlees en in de varkensvleessector extra garanties, waardoor de consument vertrouwen kan hebben en houden in Nederlands vlees. Bedrijven werken tegelijk aan een goede exportpositie als aantrekkelijke en betrouwbare handelspartners. Bron: Stichting Vlees 2013