Hoofdstuk 3D
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Auteurs
Tirza Moerman Chris van Veen
Groningen, 21-02-2016
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Inhoudsopgave Samenvatting
blz. 2
Inleiding
blz. 3
Metabool syndroom en ploegendienst
blz. 3
Suprachiasmatische nucleus
blz. 4
Slaapproblemen ten gevolge van nachtdienst
blz. 5
Diabetes type 2
blz. 7
Cardiovasculaire systeem
blz. 8
Conclusie
blz. 9
Referenties
blz. 10
1
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Samenvatting In de huidige maatschappij houdt men zich niet altijd meer aan de standaard werktijden van 09.00-17.00. Diensten van 22.00 tot 05.00, de nachtdiensten, worden in bepaalde sectoren zoals de zorg, steeds gewoner. Behalve het nut van deze 24 uurs maatschappij hebben deze nachtdiensten ook een keerzijde. Er komt steeds meer aandacht voor de negatieve effecten van de nachtdiensten. Nachtdiensten worden geassocieerd met een aantal problemen. Vanwege de maatschappelijke relevantie zal in dit boekhoofdstuk ingegaan worden op de vraag ‘Wat zijn de effecten van nachtdiensten op het metabool syndroom?’ Hierbij zal vooral gekeken worden naar de mogelijke slaapproblemen, diabetes type 2 en hart-en-vaatziekten omdat deze ziektebeelden in de Westerse wereld erg bekend zijn en daarom relevant. Er kan worden gesteld dat nachtdiensten een negatief effect hebben op het ontwikkelen van het metabool syndroom. Bovendien hebben nachtdiensten slaperigheid, verminderde functionaliteit en een verhoogde kans op het verkrijgen van diabetes type 2 tot gevolg. Er is geen eenduidig verband gevonden tussen nachtdienst en het krijgen van cardiovasculaire ziekten.
2
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Inleiding In de huidige maatschappij houdt men zich niet altijd meer aan de standaard werktijden van 09.00-17.00. Diensten van 22.00 tot 05.00, de nachtdiensten, worden in bepaalde sectoren zoals in de beveiliging, voedseltransport en zorg steeds gewoner. Het nut van deze 24 uurs maatschappij is natuurlijk enorm. Er kan elk uur van de dag zorg geboden worden en de veiligheid kan 24 uur per dag gehandhaafd worden. Bovendien kan er elke ochtend vers voedsel aan de supermarkten geleverd worden. Behalve het nut van deze 24 uurs maatschappij hebben deze nachtdiensten ook nadelen. Er komt steeds meer aandacht voor de negatieve effecten van de nachtdiensten. Nachtdiensten hebben volgens Boivin et al belangrijke sociaaleconomische effecten, omdat nachtdiensten de gezondheid negatief beïnvloedt (Boivin et al, 2014). Bovendien is er aangetoond dat nachtdienstwerkers een vergroot risico hebben op auto-ongelukken ten gevolge van slaperigheid (Lee et al, 2016). Kortom, nachtdiensten worden geassocieerd met een aantal problemen. In dit boekhoofdstuk zal met behulp van artikelen gebaseerd op experimenten het effect van ploegendienst op het metabool syndroom onderzocht worden. Omdat nachtdiensten de meest extreme vorm is van ploegendienst is in dit boekhoofdstuk vooral ingegaan op de nachtdiensten, diensten tussen ongeveer 22.00 en 07.00. Om het effect van nachtdienst op het metabool syndroom te onderzoeken zal eerst de term metabool syndroom uitgelegd worden, waarna het effect van nachtdienst hierop beschreven wordt. Omdat de problemen omtrent nachtdiensten nauw verbonden zijn met het circadiaans ritme, zal dit ritme en de suprachiasmatische nucleus vervolgens worden uitgediept. Aan de hand van deze uitleg zal het effect van de mismatch tussen het biologische ritme en het aangepaste slaap-wakker ritme dat ontstaan door nachtdiensten beschreven worden. Ten slotte zal er ingegaan worden op twee ziektebeelden die mogelijk gestimuleerd worden door het metabool syndroom en het effect van nachtdienst op deze ziektebeelden. De ziektebeelden die besproken worden in dit boekhoofdstuk zijn diabetes type 2 en hart-en-vaat ziekten. Omdat deze twee ziektebeelden erg bekend zijn in de Westerse maatschappij zijn deze voor dit boekhoofdstuk relevant. De gezondheid van de nachtdienstwerkers en de veiligheid zouden in het geding kunnen komen als gevolg van nachtdiensten. Omdat dit een maatschappelijk erg belangrijk onderwerp is, zal in dit boekhoofdstuk ingegaan worden op de vraag ‘Wat zijn de effecten van nachtdiensten op het metabool syndroom?’
Metabool syndroom en ploegendienst. Voordat we antwoord kunnen geven op de vraag ‘wat zijn de effecten van ploegendienst op het metabole syndroom?’ is het van belang om eerst de term metabool syndroom te definiëren. Reaven beschreef in 2011 het syndroom X als een cluster variabelen binnen een individu die een verhoogde kans op hart en vaatziekten veroorzaakten (Reaven, 2011). In figuur 1 zijn de variabelen die samen Syndroom X worden genoemd weergegeven (Reaven, 2011). Insuline resistentie werd volgens hem als primaire oorzaak gezien (Raeven, 2011). Later werd de term metabool syndroom gebruik voor het clusteren van bepaalde metabole risico factoren die negatieve invloed hebben op het cardiovasculaire systeem (Li et al, 2006). Het metabool syndroom kan worden
3
Figuur 1, de variabelen, syndroom X genoemd die zorgen voor een verhoogde kans op vaatziekten (Reaven, 1988).
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
gezien als overkoepelde term voor een aantal ziektebeelden of afwijkende condities die bijdragen aan een verhoogde kans op het verkrijgen van problemen met het cardiovasculaire systeem en diabetes type 2 (Li et al, 2006). De afwijkende condities die binnen dit syndroom vallen zijn; obesitas, verhoogde bloeddruk, dyslipidemia (een afwijkende hoeveelheid lipiden) en insuline resistentie (Li et al, 2006). Lin et al heeft een onderzoek uitgevoerd waarbij het totaal aantal componenten van het metabool syndroom als indicatiefactor voor gezondheid werd gebruikt (Lin et al, 2015). In zijn onderzoek werd het totaal aantal componenten van het metabool syndroom van twee verschillende groepen werknemers gemeten over een tijdsperiode van vijf jaar en vergeleken. De ene groep werkte overdag terwijl de andere groep nacht en dag diensten had. Om een vergelijking te maken hebben ze de gemiddelde waarde van de verschillende componenten van het metabool syndroom van een hele groep gedefinieerd, de MSCD. Voor beide groepen, dag diensten en nacht diensten is de MSCD aan het begin van het onderzoek gemeten en vijf jaar later. Bij de eerste meting scoorden de dag werkers slechter op de verschillende componenten van het metabool syndroom dan de nachtdienstwerkers (Lin et al, 2015). Zo had een groter percentage dag werkers een verhoogde bloedsuikerspiegel (Lin, 2015). Ondanks deze ongunstige startwaardes voor dag werkers, bleek de kans op een stijgende MSCD over vijf jaar juist groter voor de nachtdienstwerkers (Lin et al, 2015). Li et al verkreeg uit zijn resultaten dat nachtdienstwerkers een 1,7 keer zo groot risico lopen op een verhoogd MSCD en concludeerde daaruit dat nachtdiensten een mogelijke negatief effect hebben op de gezondheid (Lin et al, 2015). Karlsson et al laat met behulp van zijn onderzoek zien dat de volgende componenten van het metabool syndroom; obesitas, verhoogde triglyceride spiegel en juist een lage HDL-cholesterol spiegel meer voorkomen en vaak samen als cluster voorkomen bij nachtdienstwerkers (Karlsson et al, 2001). Hij stelt echter ook dat de kans op verhoging van de componenten van het metabool syndroom zoals obesitas niet in alle onderzoek significant is aangetoond, (Karlsson et al, 2001). Ten slotte meent ook Pietroiusti et al met een vier jaar durend onderzoek een causaal verband te zien tussen nacht diensten en de ontwikkeling van het metabool syndroom (Pietroiusti et al, 2010). Met behulp van het artikel van Lin, Karlsson en Pietroiusti is het effect en het mogelijk verband van ploegendienst op het metabool syndroom beschreven. Pietroiusti kan echter niet uitsluiten dat mogelijk de levensstijl van nachtdienstwerkers ook een gevolg kunnen hebben op het metabool syndroom (Pietroiusti et al, 2010). Bovendien zijn niet alle onderzoeken eenduidig over het verhoogde risico van het metabool syndroom (Karlsson et al, 2001). Veel onderzoek echter zoals hierboven beschreven, tonen aan dat nachtdiensten het ontwikkelen van het metabool syndroom negatief beïnvloeden. In de volgende stukken van dit hoofdstuk zal dieper in worden gegaan op een paar ziektebeelden die veroorzaakt zouden kunnen worden door het metabool syndroom en het effect van ploegendienst op deze ziektebeelden.
Suprachiasmatische nucleus. In dit boekhoofdstuk is vooral ingegaan op de nachtdiensten als onderdeel van de ploegendienst. Mensen die nachtdiensten draaien, slapen in tegenstelling tot merendeel van de mens overdag en werken ‘s nachts. Er zijn veel onderzoeken gedaan naar de mogelijke negatieve effecten van dit omgekeerde dag-nacht ritme (Boivin et al, 2014). Om de problemen van dit omgekeerde ritme te begrijpen, zal eerst moeten worden ingegaan op het normale dag-nacht ritme en de biologische klok. In de fysiologie van de mens is sprake van een bepaalde ritmiek (Boivin et al, 2014). De verschillende hormoon
4 Figuur 2, de ritmiek van de hormonen cortisol en melatonine gedurende 24 uur (Boivin et al, 2014).
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
concentraties bijvoorbeeld schommelen gedurende 24 uur. Er is sprake van een circadiaans ritme, een ritme van ongeveer 24 uur dat door een endogene klok gereguleerd wordt (Boivin et al, 2014). In de mens bevindt deze regulatoire eenheid zich in de suprachiasmatische nucleus in de hypothalamus, ook wel de SCN genoemd (Ramsikoensing et al, 2015). Deze SCN synchroniseert deze ritmes in het lichaam met exogene factoren zoals licht. (Ramsikoensing et al, 2015). Melatonine en cortisol zijn twee belangrijke hormonen die nauw betrokken zijn met het dag-nacht ritme. De werking van cortisol is gekoppeld aan activatie (Weibel et al, 1998). De werking van melatonine daarentegen bereikt de hoogste concentratie in de nacht en is mogelijk betrokken bij slaap (Benloucif et al, 2008). Melatonine wordt door de epifyse geproduceerd en door de SCN gereguleerd (Benloucif et al, 2008). De suprachiasmatische nucleus en de epifyse staan nauw met elkaar in contact en de afgifte van melatonine wordt slechts door weinig exogene factoren beïnvloedt ( Benloucif et al, 2008). Hierdoor wordt het ritme van melatonine gezien als goede indicatie voor de interne klok van de SCN. In een ‘normaal’ dag-nacht ritme start de melatonine secretie in het begin van de avond en bereikt zijn laagste concentratie aan het begin van de ochtend (Boivin et al, 2014). De cortisol concentratie daarentegen is op zijn hoogst in de ochtend en is het laagst in de slaap periode (Boivin et al, 2014). De ritmiek van deze twee hormonen is weergegeven in het figuur hiernaast.
Slaapproblemen ten gevolge van nachtdiensten. Bij mensen die nachtdiensten draaien vindt er desynchonisatie plaats van deze ritmes en de omgevingsfactoren (Boivin et al, 2014). De exogene factoren zoals de licht-donker cyclus die de endogene klok synchroniseren komen niet Figuur 3, de cortisol concentraties van nachtwerkers en nachtwerkers meer overeen met de slaap cyclus van de gedurende de slaapuren (Weibel et al, 1998). nachtdienstwerkers (Weibel et al, 1998). Adaptatie van de hormoon concentratie aan het nieuwe dag-nacht ritme van nachtdienstwerkers is door deze blijvende blootstelling aan de exogene factoren moeilijk (Boivin et al, 2014). In een onderzoek van Weibel et al werden de cortisol concentraties gemeten gedurende slaap en werktijden (Weibel et al, 1998). De ene groep, (nachtdienstwerkers voor minstens 2 jaar) sliep overdag terwijl de andere groep (dagwerkers) gewoon ‘s nachts sliep. De resultaten van de cortisol metingen zijn in figuur 3 weergegeven. Bij beide groepen trad gedurende de slaap uren een verhoging op van de cortisol concentraties (Weibel et al, 1998). De gemiddelde cortisol concentraties waren echter veel hoger bij de nachtdienstwerkers dan bij de dagwerkers die gewoon ’s nachts sliepen (Weibel et al, 1998). Verder werden de cortisol concentraties ook gemeten gedurende de werktijd. De cortisol concentraties tijdens werkuren waren bij de dagwerkers juist hoger dan bij de nachtwerkers zoals is Figuur 4, de cortisol concentraties bij nachtwerkers en dagwerkers gedurende weergegeven in figuur 4 (Weibel et al, 1998). de werk periode (Weibel et al, 1999). Weibel et al concludeerde hieruit dat de biologische ritmes van cortisol zich matig hadden aangepast aan de nachtdiensten en dat niet uitgesloten mag worden dat dit gevolgen heeft voor toekomstige slaap en gezondheidsproblemen (Weibel et al, 1998).
5
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Er zijn ook veel onderzoeken gedaan naar het hormoon melatonine en het effect van nachtdienst hierop. Alhoewel de onderzoeken niet eenduidig zijn, concludeerde Dumont et al, uit zijn onderzoek dat de melatonine productie, normaal geremd door licht, bij nachtdienstwerkers ondanks blootstelling aan licht niet daalde tijdens de nachtdiensten (Dumont, 2012). Deze hormoon ritmes zijn zoals bij mensen met een normaal dag-nacht ritme, alleen het slaappatroon van nachtdienstwerkers is tegenovergesteld.
Figuur 5, de relatie tussen auto-ongelukken en nachtdiensten (Lee et al, 2016).
De mismatch tussen het biologische ritme en het aangepaste slaap-wakker ritme dat ontstaan door nachtdiensten, kan bij sommige werknemersbijdragen aan ernstige vermoeidheid en verstoorde slaap (Gumenyuk et al, 2014). De nachtwerkers (met name de mensen die net begonnen zijn nachtdiensten te draaien) die ’s ochtend proberen te slapen, hebben vaak problemen om overdag in slaap te vallen (Akerstedt, 2010). In een onderzoek van Benhaberou-Brun et al is gekeken naar de melatonine secretie in de ochtend van nachtdienstwerkers en de kwaliteit slaap overdag (Benhaberou-Brun et al, 1999). Van de verpleegsters die nachtdiensten draaiden en een verhoogde melatonine concentratie overdag hadden, was de slaap overdag ook beter (Benhaberou-Brun et al, 1999). Dit zou mogelijk kunnen doordat het ritme van de verpleegsters met verhoogde concentraties melatonine overdag, beter is aangepast. Bovendien vond Akerstedt et al dat er voor nachtwerkers een vergroot risico bestond om tijdens het werk in slaap te vallen (Akerstedt et al, 2010). Een vermindering van functioneren na een dienst is ook een gevolg van nachtdiensten (Gumenyuk et al, 2014). Zo heeft Lee et al aangetoond dat nachtdienst werkers een vergroot risico hebben op auto-ongelukken ten gevolge van slaperigheid (Lee et al, 2016). In zijn onderzoek zijn autoritten gemaakt door twee groepen mensen. De ene groep maakte een autorit een korte tijd nadat ze een nachtdienst achter de rug hadden. De andere groep had geslapen gedurende de nacht en maakte de autorit ongeveer 5 uur na het opstaan (Lee et al, 2016). De resultaten van het onderzoek van Lee zijn in figuur 5 weergegeven. Al met al kan worden gesteld dat nachtdiensten een negatief effect hebben op slaap en alertheid (Boivin et al, 2014). Mogelijk zou deze slaperigheid het gedrag beïnvloeden dat weer kan bijdragen aan toename van lichaamsgewicht bij nachtdienstwerkers (Boivin et al, 2014). Bovendien stelt spiegel et al dat er een duidelijke verband bestaat tussen chronische
6
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
slaaptekort en metabole verandering die mogelijk pathologische invloed kunnen hebben (Spiegel et al, 1999). Mensen die nachtdiensten draaien hebben dus last van verminderende alertheid dat ongelukken tot gevolgen kan hebben en problemen met het slapen overdag. Bovendien zouden deze slaapproblemen het metabool syndroom negatief kunnen beïnvloeden door aangepast gedrag of metabole verandering (Boivin et al, 2014 & Spiegel et al, 1999).
Diabetes type 2 In dit deel van het hoofdstuk wordt gekeken naar diabetes type 2. Vooral de vraag of de kans op diabetes type 2 toeneemt als er gewerkt wordt in een nachtdienst. Het ’s nachts werken zorgt voor het ontstaan van een verstoort ritme. Dit circadiaanse ritme wordt vooral verstoord als er gewerkt wordt tijdens de nacht of avond. Om te zien wat er gebeurt bij het niet leven onder het natuurlijke ritme, werd er tijdens een onderzoek met ratten gekeken of ze bij een ander slaappatroon een grotere kans hadden op diabetes type 2. Na 10 weken geleefd te hebben met een ander ritme, is er niet een significant verhoogde kans gevonden op diabetes type 2 (Gale et al, 2011). Ratten met een aanleg voor diabetes daarentegen hadden juist een grotere kans om sneller diabetes te ontwikkelen door het verstoorde ritme (Gale et al, 2011). Na het onderzoeken van het gevolg van een verstoort ritme in ratten, werd er ook verschillend onderzoek gedaan bij mensen. In een bepaald onderzoek uitgevoerd door Monk et al werden mensen telefonisch benaderd en werd men gevraagd of ze diabetes hadden (Monk et al, 2013). De verwachting was dat mensen eerder diabetes zouden hebben als zij een tijd nachtdiensten hadden gedraaid. Uit dit onderzoek bleek dat er significant meer mensen waren die aangaven dat ze diabetes hadden en nachtdiensten hadden gedraaid dan mensen die geen nachtdiensten hadden gedraaid (Monk et al, 2013). Volgens dit experiment zou er een verband zijn tussen verschillende diensten draaien en het krijgen van diabetes. Een Japans experiment keek naar een van de mogelijke oorzaken van diabetes. In dit geval werd er gekeken naar de insuline resistentie bij nachtdienst (Nagaya et al, 2002). Bij diabetes type 2 is namelijk er een verminderde afgifte van insuline en een resistentie voor insuline (Kroenke et al, 2006). Er waren bij het Japanse onderzoek 4 markers die aangeven dat er sprake zou zijn van insuline resistentie. De markers waren; een hoge bloeddruk, hoge bloedsuikergehaltes, hoge aanwezigheid van triglyceriden in het bloed en lage HDLcholesterol waardes (Nagaya et al, 2002). Uit het onderzoek kwam dat mensen met een nachtdienst onder de leeftijd van 50 jaar een grotere kans hadden op insuline resistentie en dus het kunnen krijgen van diabetes type 2 (Nagaya et al, 2002). Bij ploegendiensten worden er dus hele verschillende werkuren gedraaid. Het gevolg hiervan is, dat mensen soms ’s nachts zouden moeten werken of hele lange dagen moeten draaien. Hierbij vervalt het gewone slaappatroon en levert het dus een verstoord ritme op met te veel of juist te weinig slaap (Boivin et al, 2014). Juist dat te veel of te weinig slaap is een van de factoren die kan leiden tot verschillende metabole problemen, onder andere diabetes (Boivin et al, 2014). Te veel of te weinig slaap gaf meer kans op diabetes tijdens een onderzoek in de Verenigde Staten (Buxton et al, 2010). Een oorzaak voor het krijgen van diabetes bij een nachtdienst zou ook kunnen door het verschil tussen de biologische klok en het gedrag (Morris et al, 2015). Dit onderzoek geeft ook een mogelijke verklaring voor het ontstaan van diabetes type 2 bij mensen die werken met een nachtdienst. Volgens onderzoek is het zo dat er ’s nachts er minder glucosetolerantie is (Morris et al, 2015). Mensen met een niet-gesynchroniseerde biologische klok, zoals het geval was bij de onderzochte personen, zorgde voor een verlaagde glucosetolerantie (Morris et al, 2015). Dit is een van de riscofactoren voor het ontwikkelen van diabetes type 2 (Morris et al, 2016a). Verder levert een verstoort nacht-dag ritme een mindere gevoeligheid voor insuline. Deze verminderde gevoeligheid wordt vaak geassocieerd met het vormen van diabetes type 2 (Eckel et al, 2015). Uit de verschillende onderzoeken is dus gebleken dat er vergrote kans is op diabetes type 2 als er een nachtdienst wordt gedraaid.
7
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Cardiovasculaire systeem Naast diabetes, is er ook veel onderzoek gedaan naar het verband tussen hart- en vaatziekten en het werken in ploegen. In dit subhoofdstuk wordt er gekeken naar het antwoord op de vraag of het werken in nachtdienst een verhoogde kans op het krijgen van cardiovasculaire ziekten geeft. Er is door verschillende groepen onderzoek gedaan naar het effect van ploegendienst op cardiovasculaire ziekten. Deze onderzoeken geven niet echt een eenduidig antwoord. Om te beginnen is onderzoek dat aangeeft dat nachtdiensten wel degelijk risico’s kunnen geven. Volgens een onderzoek van Morris et al zorgt een mismatch tussen de endogene/biologische klok en de klok zoals de wordt geleefd door het individu voor een verhoogde kans op het krijgen van cardiovasculaire ziekten (Morris et al, 2016b). Het werken in nachtdiensten kan daarom worden gezien als een risicofactor voor cardiovasculaire ziekten (Morris et al, 2016b). Het niet-synchroon lopen van de biologische klok zorgde voor een verhoogde bloeddruk, wat als risicomarker wordt gezien voor cardiovasculaire ziekten (Morris et al, 2016). Ook tijdens een onderzoek onder zusters in een ziekenhuis kwam men tot de conclusie dat vooral nachtwerksters een grotere kans hadden op cardiovasculaire ziekten (Ramin et al, 2015). Al werd het hier wel een beetje in twijfel getrokken, omdat er ook meer obesitas voorkwam. De vraag bleef eigenlijk of het nachtwerken of dat obesitas invloed had op het krijgen van cardiovasculaire ziekten (Ramin et al, 2015). Obesitas wordt ook als riscofactor gezien voor het krijgen van cardiovasculaire ziekten (Kwagyan et al, 2015). Verder gaf het artikel van Ramin et al ook aan dat er ook een verband bestaat tussen de leeftijd, nachtwerken en een verhoogd risico op cardiovasculaire problemen (Ramin et al, 2015). Mensen ouder dan 25 jaar zouden meer kans hebben op het ontwikkelen van cardiovasculaire ziekten. Om antwoord te vinden op een mogelijke oorzaak voor het vergrootte risico, is er ook een ander onderzoek gedaan. Vrouwen die werkte in een ziekenhuis werd gevraagd hoe ze goed ze konden slapen (Lajoie et al, 2015). Wel bleek er uit dit onderzoek dat nachtdiensten voor een slechtere slaapkwaliteit zorgden, maar er kon niet een verband worden gevonden tussen slechtere slaap en vergroot risico op cardiovasculaire ziekten (Lajoie et al, 2015). Aan de andere kant zijn er ook onderzoeken gedaan die niet kunnen uitwijzen dat cardiovasculaire ziekten meer voorkomen bij mensen die werkte in ploegen dan mensen die werkte zonder ploegen (Lajoie et al, 2015). Tijdens een bepaald onderzoek werden er tijdens de onderzoeksperiode geen risicofactoren ontdekt (Yong et al, 2015). Onder deze factoren vallen onder andere hoge bloeddruk, verhoogde triglyceride waarde (Yong et al, 2015). Niets tijdens dit onderzoek gaf de indicatie dat er sprake zou zijn van een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten (Yong et al, 2015). Een onderzoek dat gedurende een periode van 22 jaar in Finland werd gedaan, gaf ook geen significant verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten bij mensen die werkten met nachtdiensten (Hublin et al, 2010). Er valt dus niet duidelijk te zeggen of het werken in met nachtdiensten een verhoogd risico op cardiovasculaire ziekten geeft. Het onderzoek van Morris et al stelt dat nachtdiensten daadwerkelijk een significante invloed hebben op een vergroot risico op cardiovasculaire ziekten. Aan de andere kan laat een onderzoek van Hublin et al zien dat geen verschil in risico is. Het is dus lastig om nachtdienst als een risicofactor toe te schrijven voor cardiovasculaire ziekten.
8
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Conclusie De verschillende onderzoeken zoals ze hierboven beschreven staan, tonen aan dat het draaien van nachtdiensten de kans op het ontwikkelen van het metabool syndroom vergroot. De term metabool syndroom wordt hier gebruikt voor het clusteren van bepaalde metabole risicofactoren die een negatieve invloed hebben op het cardiovasculaire systeem en bijdragen aan een verhoogde kans op diabetes type 2 (Li, 2006). Het kan echter volgens het onderzoek van Pietroiusti niet worden uitgesloten dat de mogelijke levensstijl van mensen met een nachtdienst een gevolg kan hebben op het verkrijgen van het metabool syndroom (Pietroiusti et al, 2010). Bovendien geven de onderzoeken niet een eenduidige conclusie over het verhoogde risico op het metabole syndroom bij nachtdienstwerkers (Karlsson et al, 2001). Ondanks deze weerleggingen toont veel onderzoek aan dat er een causaal verband bestaat tussen nachtdiensten en de ontwikkeling van het metabool syndroom (Pietroiusti et al, 2010). Bij de mens bevindt zich een regulatoire eenheid in de suprachiasmatische nucleus voor het onderhouden van de biologische klok. Deze SCN zorgt ervoor dat er circadiaans ritme aanwezig is het in lichaam. De SCN synchroniseert de verschillende ritmes in het lichaam door gebruik te maken van exogene factoren zoals licht. Bij mensen die nachtdiensten draaien kan er een mismatch optreden tussen het biologische ritme en het aangepaste slaap-wakker ritme. Deze mismatch kan bijdragen aan ernstige vermoeidheid, verstoorde slaap en een vermindering van functioneren dat kan leiden tot meer auto-ongelukken (Lee et al, 2016). Bovendien zouden deze slaapproblemen het metabool syndroom negatief kunnen beïnvloeden door aangepast gedrag of metabole verandering (Boivin et al, 2014 & Spiegel et al, 1999). Diabetes type 2 is een van de aandoeningen die mogelijk veroorzaakt kan worden door het metabool syndroom. De vraag is of de kans op diabetes type 2 toeneemt als er nachtdiensten worden gedraaid. Het werken tijdens een nachtdienst zorgt voor een verminderde insulinegevoeligheid en voor een verlaagde tolerantie (Eckel et al, 2015; Morris et al, 2015). Beide zijn voortekenen voor het ontwikkelen van diabetes type 2 (Morris et al, 2016a). Uit verschillende onderzoeken blijkt dat de kans op het ontwikkelen van diabetes type 2 groter is bij mensen die nachtdiensten draaiden dan bij mensen die dat niet deden. Als laatste kwamen cardiovasculaire problemen aan bod. Op de vraag of er een verband is tussen ploegendienst en het krijgen van cardiovasculaire ziekten, kwam niet een eenduidig antwoord. Volgens een onderzoek van Morris et al zouden nachtdiensten een significante verhoging van het risico op cardiovasculaire ziekten geven, terwijl die door een ander onderzoek van Hublin niet werd bevestigd (Hublin et al, 2010). In het onderzoek van Hublin is geen verband gevonden. Het is lastig om nachtdiensten toe te schrijven aan het ontwikkelen van cardiovasculaire ziekten. Om terug te komen op de vraag ‘Wat zijn de effecten van nachtdiensten op het metabool syndroom?’ kan worden gesteld dat nachtdiensten een negatief effect hebben op het verkrijgen van het metabool syndroom. Verder hebben nachtdiensten slaperigheid en een verhoogde kans op het verkrijgen van diabetes type 2 als gevolg. Vanwege deze negatieve effecten en maatschappelijke relevantie zou meer onderzoek naar het verbeteren van deze negatieve effecten aangeraden kunnen worden.
9
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
Referenties 1. Akerstedt T, Nordin M, Alfredsson L, Westerholm P, Kecklund G. 2010. Sleep and sleepiness: impact of entering or leaving shiftwork—a prospective study. Chronobiology International. 27: 987-996. 2. Amirian I, Andersen LT, Rosenberg J, Gögenur I. 2015. Working night shifts affects surgeons’ biological rhythm. American Journal of Surgery. 210(2): 389-395. 3. Benhaberou-Brun D, Lambert C, Dumont M. 1999. Association between meltonin secretion and daytime sleep complaints in night nurses. Sleep. 22:877-885. 4. Benloucif S, Burgess HJ, Klerman EB, Lewy AJ, Middleton B, Murphy PJ, Parry BL, Revell VL. 2008. Measuring melatonin in humans. Journal of Clinical Sleep Medicine. 4: 66-69. 5. Boivin DB, Boudreau P. 2014. Impacts of shift work on sleep and circadian rhythms. Pathologie Biologie. 62: 292-301. 6. Buxton OM, Marcelli E. 2010. Short and long sleep are positvely associated with obesty, diabetes, hypertension and cardiovascular disease among adults in the United States. Social Science & Medicine. 71: 1027-1036. 7. Dumont M, Lanctôt V, Cadieux-Viau R, Paquet J. 2012. Melatonin production and light exposure of rotating night workers. Chronobiology International. 29(2): 203-210. 8. Eckel RH, Depner CM, Perreault L, Markwald RR, Smith MR, McHill AW, Higgins J, Melanson EL, Wright Jr. 2015. Morning Circadian Misalignment during Short Sleep Duration Impacts Insulin Sensitivity. Current Biology. 16: 3004-3010. 9. Gale JE, Cox HI, Qian J, Block GD, Colwell CS, Matveyenko AV. 2011. Disruption of Circadian Rhythms Accelerates Development of Diabetes through Pancreatic BètaCell Loss and Dysfunction. Journal of Biological Rhythms. 26: 423-433. 10. Gumenyuk V, Howard R, Roth T, Korzyukov O, Drake CL. 2014. Sleep loss, circadian mismatch, and abnormalities in reorienting of attention in night workers with shift work disorder. Sleep. 37: 545-556. 11. Hublin C, Partinen M, Koskenvuo K, Silventoinen K, Koskenvuo M, Kaprio J. 2010. Shift-work and cardiovascular disease: a population-based 22-year follow-up study. European Journal of Epidemiology. 25: 315-323. 12. Johnston JD, Skene DJ. 2015. 60 YEARS OF NEUROENDOCRINOLOGY: Regulation of mammalian neuroendocrine physiology and rhythms by melatonin. The Journal of Endocrinology. 226(2): T187-198. 13. Karlsson B, Knutsson A, Lindahl B. 2001. Is there an association between shift work and having a metabolic syndrome? Results from a population based study of 27,485 people. Occupational and Environmental Medicine. 58: 747-752. 14. Kroenke CH, Spiegelman D, Manson J, Schernhammer ES, Colditz GA, Kawachi I. 2007. Work characteristicsand incidence of type 2 diabetes in women. American Journal of Epidemiology. 15: 175-183. 15. Kwagyan J, Retta TM, Ketete M, Bettencourt CN, Magbool AR, Xu S, Randall OS. 2015. Obesity and Cardiovascular Diseases in a High-Risk Population: EvidenceBased Approach to CHD Risk Reduction. Ethnicity & Disease. 25: 208-213. 16. Lajoie P, Aronson KJ, Day A, Tranmer J. 2015. A cross-sectional study of shift work, sleep quality and cardiometabolic risk in female hospital employess. BMJ Open. 5: e007327. 17. Lee ML, Howard ME, Horrey WJ, Liang Y, Anderson C, Shreeve MS, O’Brien CS, Czeisler CA. 2016. High risk of near-crash driving event following night-shift work. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America. 113: 176-181. 18. Li C, Ford ES. 2006. Definition of the Metabolic Syndrome: What’s New and What Predicts Risk? Metabolic Syndrome and Related Disorders. 4: 237-251. 19. Lin YC, Hsieh IC, Chen PC. 2015. Utilizing the metabolic syndrome component count in workers’ health surveillance: An example of day-time vs. day-night rotating shift
10
Effect van ploegendienst op metabool syndroom
20. 21.
22.
23. 24. 25. 26. 27. 28. 29. 30.
workers. International Journal of Occupational Medicine and Environmental Health. 28: 675-688. Monk TH, Buysse DJ. 2013. Exposure to shift work as a risk factor for diabetes. Journal of Biological Rhythms. 28: 356-359. Morris CJ, Yang JN, Garcia JI, Myers S, Bozzi I, Wang W, Buxton OM, Shea SA, Scheer FA. 2015. Endogenous circadian systems and circadian misalignment impact glucose tolerance via separate mechanisms in humans. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America 28: 2225-2234. a. Morris CJ, Pruvis TE, Hu K, Scheer FA. 2016. Circadian misalignment increases cardiovascular disease risk factors in humans. Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America. Epub ahead of print. b. Morris CJ, Purvis TE, Mistretta J, Scheer FA. 2016. Effect of the internal circadian system and circadian misalignment on glucose tolerance in chronic shift workers. The Journal of Clinical Endocrinology and Metabolism. Epub ahead of print. Nagaya T, Yoshida H, Takahashi H, Kawai M. 2002. Markers of insulin resistance in day and shift workers aged 30-59 years. International Archives of Occupational and Environmental Health. 75: 562-568. Pietroiusti A, Neri A, Somma G, Coppeta L, Ivaicoli I, Bergamaschi A, Magrini A. 2010. Incidence of metabolic syndrome among night-shift healthcare workers. Occupational and Environmental Medicine. 67: 54-57. Ramin C, Devore EE, Wang W, Pierre-Paul J, Wegrzyn LR, Schernhammer ES. 2015. Night shift work at specific age ranges and chroninc disease risk factors. Occupational and Environmental Medicine. 72: 100-107. Ramkisoensing A, Meijer JH. 2015. Synchronization of Biological Clock Neurons by Light and Peripheral Feedback Systems Promotes Circadian Rhythms and Health. Frontiers in Neurology. 6: 128. Reaven GM. 1988. Banting Lecture 1988. Role of insulin resistance in human disease. 1988. Nitrition. 65: 64-66. Spiegel K, Leproult R, Van Cauter E. 1999. Impact of sleep debt on metabolic and endocrine function. Lancet. 354: 1435-1439. Weibel L, Brandenberger G. 1998. Disturbance in hormonal profiles of night workers during their usual sleep and work times. Journal of Biological Rhythms. 13: 202-208. Yong M, Germann C, Lang S, Oberlinner C. 2015. Primary selection into shift work and change of cardiovascular risk profile. Scandinavia Journal of Work, Environment & Health. 41: 259-267.
11