vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving aant Css: 4
DBSQLF Databases en SQL Hoofdstuk: 732
1
Principes van databases
Doel ve database -
blz 9
om op het juiste moment op de juiste plaats de juiste gegevens beschikbaar te hebben richten we informatiesystemen in.
1.1
DATABASE > Het deel vd technologie waarin de gestructueerde gegevens worden opgeslagen. DBMS = DATABASE MANAGEMENT SYSTEEM > Is de technologie die ons ondersteund bij het gebruiken (opvragen, lezen, wijzigen, verwijderen) en beheren van deze gegevens. De database wordt benaderd op drie niveau's die onafhankelijk van elkaar aangepast kunnen worden: - intern niveau: fysieke opslag - conceptueel niveau: beschrijving van de structuur van de DB (welke objecten, welke gegevens van de objecten, welke regels gelden er voor de gegevens en de relaties tussen de gegevens) - extern niveau: wie of welke groep mag welke gegevens zien en hoe worden de gegevens gepresenteerd (applicaties en views op de DB) 247
733
Werking ve DB -
blz 10
objecten en records (of tupels) -
1.2.1
OBJECTEN > Bij het inrichten van een DB denken we in objecten, met de gegevens in een DB zeggen we iets over dingen in de werkelijkheid. De gegevens die we hierover opslaan zijn de eigenschappen v die objecten. Een object is hier gewoon een onderwerp en heeft hier niet dezelfde betekenis als in de OO. In een DB maken we voor ieder object een tabel. De kolommen in deze tabel beschrijven elk één eigenschap vh object. RECORD of TUPEL > is één specifiek voorkomen ve object met zijn gegevens.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 1 van 18
vrg:
trefwoord
734
Werking ve DB -
blz 10
relaties -
1.2.2
trefwrd onderverdeling
omschrijving
In een DB slaan we gegevens op over objecten in tabellen. Tussen deze tabellen kunnen we relaties leggen. Relaties zijn op te delen in 3 categoriën: a. 1-1 > (g)één-op-(g)één b. 1-n > (g)één-op-veel c. n-m > veel-op-veel De categorie ve relatie is bepalend voor de wijze waarop een DB moet worden ingericht. Met "1" bedoelen we hier 0 of 1, dus maximaal 1. Met "n" bedoelen we maximaal meer dan 1. Met "m" bedoelen we maximaal meer dan 1 en gebruiken we allen bij de veel-op-veel relatie. Ad a. 1-1 (g)één-op-(g)één > Met "1" bedoelen we hier 0 of 1, dus maximaal 1. Er wordt alleen een UITSPRAAK gedaan OVER MAXIMALE RELATIE. Bij een 1-1 relatie is het niet verplicht dat bv een afdeling een hoofd heeft en vise versa (GEEN OF ÉÉN). Figuur 1.3. Ad b. 1-n (g)één-op-veel > Met "n" bedoelen we maximaal meer dan 1. Omdat niet duidelijk is hoeveel, in dit voorbeeld personeelsleden er zijn, spreken we van n. Dit zou dus ook oneindig kunnen zijn als er geen technische beperkingen zijn. Zie figuur 1.4, in een stad kunnen geen of een of meer personeelsleden wonen, maar elk personeelslid woont maar in een stad.
Ad c. n-m veel-op-veel > Deze relatie geldt als het "veel" beide kanten uitwerkt. Waarbij n >= 1 en m >= 0 is. Figuur 1.5. 248
735
Werking ve DB -
blz 13
navigeren -
1.2.3
NAVIGEREN > is een proces dat ervoor zorgt dat databases in staat zijn om records langs te lopen en na te gaan of deze voldoen aan bepaalde voorwaarden. Als er gezocht moet worden naar een relatie, dan kan een DB kijken of het ene object een relatie heeft met het andere. Omdat deze techniek per soort database verschilt, zal ook de navigatie per databasesoort verschillen.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 2 van 18
vrg:
trefwoord
736
Eisen -
blz 14
eenduidigheid en samenhang v gegevens -
1.3
trefwrd onderverdeling
omschrijving
EENDUIDIGHEID > objecten en eigenschappen ve object hebben in een database een eenduidige betekenis. De betekenis v iedere eigenschap is maar op één manier te intrepeteren en geldt niet alleen voor de definitie van eigenschappen maar ook voor de defintie van objecten. Elke eigenschap van een object heeft maar één betekenis en is maar voor één interpretatie vatbaar. SAMENHANG v GEGEVENS > In DB kunnen verschillende soorten relatie tussen objecten vastleggen, het is de taak vh DBMS om te zorgen dat de regels voor deze relaties niet overtreden worden.
737
Taken -
blz 15
gebruik en beheer -
wordt mogelijk gemaakt door een DBMS = datamanagement systeem.
1.4
GEBRUIK > a. SELECTEREN > gegevens opvragen b. TOEVOEGEN > records toevoegen aan een tabel c. VERWIJDEREN > records verwijderen in de DB d. WIJZIGEN > het wijzigen ve bepaalde eigenschap ve object. E. ONDERHOUD > onderhoudstaken, deze zouden eigenlijk onder beheer moeten vallen, bv maken ve reservekopie, of DB herstellen bij problemen. BEHEER > bestaat uit 2 hoofd taken: 1. definieren en wijzigen vd structuur v gegevens 2. toestaan dat gebruikers bepaalde taken uitvoeren. Onder beheer valt: grenzen afbakenen, maken en veranderen v tabellen en geven en ontnemen van rechten aan gebruikers.
738
Taken ve DB - structuur v gegevens -
blz 15
view -
1.4.2.1
Een VIEW is een virtuele tabel en is een vd mogelijkheden om het externe niveau vast te stellen. Is het resultaat van een query.
246
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 3 van 18
vrg:
739
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Taken ve DB -
blz 15
structuur v gegevens - bij definieren vd structuur v gegevens houden we ons bezig met: - objecten waarover we gegevens willen opslaan 1.4.2.1 - de relevante eigenschappen v deze objecten - relaties tussen deze objecten Om te voorkomen dat een kleine wijziging in een gebruikersgroep ook gevolgen heeft voor een andere gebruikersgroep of applicatie, heeft men een model opgesteld met drie niveaus, dan kan men op het ene niveau wijzigingen doorvoeren zonder dat de andere niveaus daar iets van merken. Deze drie niveaus zijn: a. INTERN niveau b. CONCEPTUEEL niveau c. EXTERN niveau Ad a. INTERN niveau > is vooral van technische aard. Hier wordt exact beschreven waar de DB zijn gegevens opslaat. FYSIEKE OPSLAG v gegevens > is in werkelijkheid moeten alle rijen in een tabel achter elkaar op een harde schijf worden opgeslagen. INDEX is een vd technieken die op intern niveau werkt, kost wel ruimte, maar versnelt de manier waarop een DB kan zoeken naar records. Meestal worden nieuwe records achteraan toegevoegd. BV oko het opnieuw sorteren van reeds opgeslagen records. Ad b. CONCEPTUEEL niveau > hier beschrijven we de structuur vd gegevens die we willen opslaan. Hier krijgen we antwoord op de volgende vragen: b1. Over welke objecten we gegevens bijhouden (welke tabellen) b2. Welke gegevens we over deze objecten bijhouden (welke velden in de tabellen) b3. Wat de structuur van deze gegevens is (de soort velden: string, datum, numeriek ed) b4. Welke regels er gelden voor deze individuele gegevens en de relatie tussen deze gegevens Ad c. EXTERN niveau > hier wordt het onderscheid beschreven tussen gebruikers en gebruikersgroepen, wie wat mag zien, (onderhouden, toevoegen, wijzigen e.d.) en op welke manier deze gegevens gepresenteerd worden. Dit kan dmv views. 249
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 4 van 18
vrg:
trefwoord
740
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Taken ve DB - structuur v gegevens -
blz 19
functionele en 1.4.2.1 logische onafhankelijkheid -
FUNCTIONELE of FYSIEKE ONAFHANKELIJKHEID > Het belangrijkste onderscheid tussen intern en conceptueel niveau is dat de structuur vd gegevens is losgekoppeld van de fysieke opslag. Het is mogelijk om wijzigingen aan te brengen op intern niveau zonder dat dit op conceptueel - en extern niveau merkbaar is. Hierdoor is het mogelijk een database op een andere HD te zetten of op een andere wijze te sorteren zonder dat de bovenliggende niveaus aangepast hoeven te worden. LOGISCHE ONAFHANKELIJKHEID > als er op conceptueel niveau wijzigingen aangebracht kunnen worden zonder dat dit effect heeft op extern niveau. Onafhankelijkheid tussen extern niveau en conceptueel niveau. Als je de attributen die worden opgeslagen van objecten aanpast, hoeven de views/applicaties niet worden aangepast. In de praktijk zul je echter wel minimaal één applicatie of view aanpassen, want je verandert de structuur van de DB omdat je in een applicatie/view die gegevens wil gebruiken. INTERN -------------------> CONCEPTUEEL -------------------> EXTERN fysiek of functionele logische onafhankelijkheid onafhankelijkheid
741
Taken ve DB - structuur v gegevens -
blz 19
autorisatie -
1.4.2.2
is een belangrijke taak van het DBMS. Hiermee bepalen we welke gebruiker voor welke acties toestemming heeft. Het DBMS kan geven en wegnemen.
Hoofdstuk: 742
2
Databasemodellen
Flat Files -
blz 34 2.1
zaterdag 15 augustus 2015
FLAT FILES = platte bestanden. Oorspronkelijk werden alle gegevens in grote computerbestanden opgeslagen, deze heten flat files. Hier komt veel redundantie (dubbele gegevens) voor, dit is niet wenselijk omdat gegevens dan veel meer opslagruimte gebruiken dan nodig is en als er ergens iets gewijzigd moet worden dan moet dit op meerdere plaatsen gebeuren. Zodra er relaties tussen verschillende groepen gemaakt moeten worden heb je een probleem en komt er veel redundantie voor. Wordt niet meer gebruikt.
Pagina 5 van 18
vrg:
743
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Hiërarchische database -
blz 36
bestaat uit records die met elkaar verbonden worden door links. Een record is een verzameling velden (attributen) die precies één waarde kunnen bevatten. De link is een associatie tussen precies twee records.
2.2
In een hiërarchische database worden rijen (records of tupels) verbonden in een boomstructuur. Deze boomstructuur lijkt sterk op de wijze waarop bestanden op een computer zijn georganiseerd. De boomstructuur heeft ook weer parents (bovenste) en child (elementen onder de parent). Hiërarchische structuren werden veel gebruikt in de eerste DBMS systemen voor mainframes. De veel-op-veel relatie levert ook in het hiërarchische model problemen op. Een child kan maar naar één parent wijzen. Een ander probleem bij Hiërarchische databases is dat we de verbindingen (links) tussen de records niet kunnen zien. Om een child vanuit een ander child te kunnen benaderen moeten we dat via de gemeenschappelijke parent doen. Records zijn met elkaar verbonden door links in een boomstructuur. Wordt niet meer gebruikt. 1-1 en 1-n relatie 250
251
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 6 van 18
vrg:
744
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Netwerkdatabases -
blz 38
In netwerkdatabases kan een child meerdere parents hebben. Een veel-op-veel relatie is hier dus mogelijk.
2.3
n-m relatie 252
745
Relationele database -
blz 39 2.4
In deze databases gaat het vooral om relaties tussen objecten. Een veel-op-veel relatie is hier mogelijk. Relaties: In een relationele Db gaat het juist om de relaties tussen objecten. Records of Tupels: Per object (tabel) heb je records die met andere objecten relateerd zijn. Viewdefinitie: Je kunt een view op een DB definieeren, dan zie je alleen die attributen die nodig zijn voor een bepaald doel (extern niveau). Tabeldefinitie: Bij de tabeldefinitie worden alle attributen die je van een object wil registreren betrokken (conceptueel niveau). n-m relatie
Hoofdstuk:
zaterdag 15 augustus 2015
3
Relationeel Model
Pagina 7 van 18
vrg:
trefwoord
746
Relationeel model -
blz 49
begrippen -
3.1
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Een model is de weegave vd werkelijkheid, met een relationeel model proberen we structuur aan te brengen in de gegevens die nodig zijn voor de informatievoorziening. Hierbij denken we in verzamelingen van gegevens en deze kunnen in drie onderdelen onderscheiden worden: 1. RELATIE of ENTITEIT od OBJECT of TABEL > hiermee bedoelen we de beschrijving ve object waar we gegevens over willen opslaan. Beschrijving van een object in de werkelijkheid. 2. ATTRIBUTEN of KOLOM > zijn de eigenschappen van een relatie / entiteit. 2a. ATTRIBUUTWAARDE > veldwaarde, de veldinhoud. De waarde/inhoud die de eigenschap v.e. relatie aanneemt (van één instantie). 2b. ATTRIBUUTNAAM > de veldnaam of kolomnaam. 3. ASSOCIATIES > de relaties of entiteiten staan niet op zich zelf, maar zijn geassocieerd aan andere relaties. Een relatie kan ook een associatie hebben met zichzelf. Let op: we spreken over een relatie tussen tabellen én over relaties of entiteit. Beide hebben een verschillende betekenis. Een relatie of entiteit noteer je als volgt, zie figuur: module (code, naam, vragen, tijd) >>> dit is dus de hele tabel uit de figuur. TUPEL > is een record, een rij uit de figuur, bv de rij: IMF, Infrastructure….. , 20 , 30 De relatie/entiteit/tabel/object module in de figuur heeft als attributen: code, naam, vragen en tijd (dit noemt men ook veldnamen). Een attribuutwaarde is veldinhoud. Een kolom is een verzameling waarden die tot één attribuut behoren. Indien er NULL staat, betekent dit dat in het betreffende veld geen waarde is ingevuld. Indien men altijd een waarde in een veld wil hebben, moet men dit veld met de optie NOT NULL opbouwen. DBMS voert opdrachten sequentieel (één voor één) uit.
253
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 8 van 18
vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
747
Integriteit -
blz 52
entiteitisintegriteit -
3.2.1
omschrijving
ENTITEITSINTEGRITEIT: iedere relatie moet een attribuut of combinatie van attributen hebben waarmee elk tupel als uniek en aanwezig te identificeren is. Dat attribuut is de PRIMARY KEY of PRIMAIRE SLEUTEL. Het is meestal de meest compacte. Er is altijd maar één primaire sleutel, deze sleutel wordt onderstreept weergegeven. Indien meerdere velden samen de primaire sleutel vormen spreken we van een gecombineerde of SAMENGESTELDE SLEUTEL. De velden ve primaire sleutel zijn doorlopend onderstreept. KANDIDAATSLEUTEL > de sleutel(s) die voldoen aan het principe dat ze kunnen zorgen voor de identificatie van tupels als uniek en aanwezig. Deze sleutel kan een primairy key worden, of een onderdeel ervan, maar dit hoeft hij niet te worden. Uit alle kandidaatsleutels wordt de primairy key gekozen. Kandidaatssleutels en dus ook primaire sleutels kunnen worden samengesteld uit meerdere attributen. Dan spreken we over samengestelde of gecombineerde sleutels.
748
Integriteit -
blz 53
domein -
3.2.2
749
Integriteit -
blz 53
referentiële integriteit -
3.2.3
hiermee kunnen we beperkingen op de invoer van velden leggen. We geven hiermee aan welke waarden een attribuut mag bevatten. En kan zelfs verder gaan dan alleen het aangeven of een veld numeriek moet zijn, het kan zelfs voorwaarden bevatten, zoals bv de in te geven datum moet liggen na vandaag.
hiermee bedoelen we dat de gegevens in de ene tabel zich op een bepaalde manier verhouden tot de gegevens in de andere tabel. In beide tabellen moeten wel dezelfde velden aan elkaar gekoppeld kunnen worden. REFERENTIËLE INTEGRITEIT > is dat als een vreemde sleutel een waarde heeft moet deze waarde ook voorkomen in de relatie (als primaire key) waar de vreemde sleutel naar verwijst.
750
Integriteit - referentiële integriteit -
blz 54
foreign key of vreemde sleutel -
3.2.3
Bij het opvoeren van een vreemde sleutel wordt de naam van het veld tussen het "kleiner dan <" en "groter dan >" teken gezet. Een vreemde sleutel hoeft niet dezelfde naam te hebben als het veld naar waar hij verwijst. Een vreemde sleutel mag ook leeg zijn (NULL), maar als deze een waarde heeft moet deze waarde ook voorkomen in de relatie waar de vreemde sleutel naar verwijst. Bij een één-op-veel relatie ligt de vreemde sleutel altijd op de veel positie. Een bijzondere vorm van een één-op-veel relatie is een associatie ve relatie naar zichzelf. De naam van het veld dat naar zichzelf verwijst moet dan wel anders heten. Men kan ook gebruik maken van tussentabellen. Een TUSSENTABEL heeft een primaire sleutel die uit alle velden die in de tussentabel staan bestaat.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 9 van 18
vrg:
trefwoord
751
Integriteit -
blz 55
update en delete -
3.2.4
trefwrd onderverdeling
omschrijving
Door het vastleggen vd entiteitsintegriteit en de referentiële integriteit zorgen we dat er geen gegevens in de DB kunnen komen die niet aan de eisen voldoen, dit kan beperkend werken. De referentiële integriteit eist dat, als een vreemde sleutel een waarde heeft, deze moet voorkomen in de relatie waar de vreemde sleutel naar verwijst, zie figuur. We kunnen dus geen gegevens verwijderen als er vreemde sleutels aan gekoppeld zijn, zonder eerst in de tabel met de vreemde sleutels deze ook te verwijderen. In de figuur zouden we eerst alle onderdelen uit de tabel onderwerp moeten verwijderen voor we het record uit de tabel module kunnen verwijderen. Hier zijn 3 mogelijkheden voor: 1. RESTRICTED (NO ACTION) > is standaard. Een tupel mag niet worden verwijderd of we mogen de primaire sleutel niet wijzigen zolang er nog vreemde sleutels zijn die de waarde vd betreffende primaire sleutel hebben. 2. CASCADES > betekent waterval. Is als we een de primaire sleutel wijzigen, de vreemde sleutel die hier ook naar verwijst, ook gewijzigd. Als we een primaire sleutel verwijderen, worden alle tupels/records en de wordt ook de foreign key die naar deze primaire key die hierna verwijzen ook (volledig) verwijderd. 3. NULL FILES > hierbij worden alle verwijzigingen in een vreemde sleutel leeggemaakt (NULL).
254
Hoofdstuk: 752
4
Relationeel Database Base Management Systeem (RDBMS)
RDBMS -
blz 71 4
RDBMS = Relationeel Database Base Management Systeem > beheert een database volgens de regels van het relationele model. Hiermee willen we tabellen definieren en de relaties tussen tabellen aangeven. SQL = Structured Query Language > is de taal die we hiervoor gebruiken.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 10 van 18
vrg:
trefwoord
753
RDBMS -
blz 73
onderdelen (3 soorten) -
4.2
trefwrd onderverdeling
omschrijving
DDL > Definieren (---------> Dcm) DCL > Controleren (---------> dCm) DML > Manipuleren (---------> dcM) DDL = DATA DEFENITION LANGUAGE > deze worden gebruikt bij het aanmaken van een DB, is op beheerdersniveau. Het gaat hier om structureren. De basiscommando's zijn: - CREATE (maken) - DROP (verwijderen) - ALTER (wijzigen) DCL = DATA CONTROL LANGUAGE > hiermee kunnen we de rechten van gebruikers en gebruikersgroepen aanpassen, toekennen en afnemen, is op beheerniveau. Het gaat hier om rechten. De basiscommando's zijn: - GRANT (toestemming geven) - REVOKE (intrekken) Hierbij kun je voor de negatieve benadering kiezen, dat is eerst alles intrekken en dan toekennen wat mag. DML = DATA MANIPULATION LANGUAGE > hiermee kun je gegevens uit de DB opvragen, toevoegen, wijzigen en verwijderen, voor beheerder en gebruiker en gebeurt op record/tupel niveau. Het gaat hier om de inhoud, de gegevens. De basiscommando's/opdrachten zijn: - SELECT (keuze maken) - INSERT (invoegen) - UPDATE (bijwerken/wijzigen) - DELETE (verwijderen) Kunnen met de volgende clausules gebruikt worden: - SELECT (selecteer) - SELECT * (selecteer alle attributen) - FROM (van de DB) - WHERE (waarvoor geldt, bij rijen) - AND (en) - OR (of) - NOT (niet) - DISTINCT (uniek) - GROUP BY (groeperen per attribuut) - HAVING: gebruik je bij een aggregatie met voorwaarden, bijvoorbeeld "geef het aantal onderwerpen per module waarbij het aantal onderwerpen minimaal 4 bedraagt: SELECT code, count(*) FROM onderwerp GROUP BY code HAVING count(*) >= 4; - INSERT INTO (invoegen in) - VALUES (waardes,in combinatie met INSERT INTO) - DELETE FROM (verwijder van) - UPDATE (wijzig) - SET (in combinatie met Update) kolom: een attribuut in z'n domein rij: een tupel of record object / tabel: een relatie of entiteit selectie: deel van de inhoud van de tabel
Hoofdstuk: 754
5
Structures Qeury Language (SQL)
DDL = data Defenition language -
blz 85 5.1
zaterdag 15 augustus 2015
DDL = DATA DEFENITION LANGUAGE > deze worden gebruikt bij het aanmaken van een DB, is op beheerdersniveau. Het gaat hier om structureren. De basiscommando's zijn: - CREATE (maken) - DROP (verwijderen) - ALTER (wijzigen)
Pagina 11 van 18
vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
755
DDL = data Defenition language -
blz 87
Tabellen maken -
5.1.2
omschrijving
Gegevenstypen/domeinen (standaarddomeinen, in de praktijk zijn er veel meer) zijn: - INTEGER: gehele getallen - SMALLINT: kleine gehele getallen - DATE: datum (jaar-maand-dag) - TIME: tijd (hh:mm:ss) - CHAR(n): string met vaste lengte n en moet de totale lengte bij ieder veld gevuld zijn. - VARCHAR(n): string met variable lengte, met max lengte n, hele veld hoeft niet gevuld te zijn. Het commando om een tabel te maken ziet er als volgt uit: CREATE TABLE tabelnaam ( kolomnaam1 domein1 [NOT NULL], [kolomnaam2 domein2 [NOT NULL],] [kolomnaam3 domein3 [NOT NULL],] [kolomnaam4 domein4 [NOT NULL],] [primaire sleutel,] [vreemde sleutel], ) tussen [….] is optioneel. Er moet altijd minimaal 1 kolomnaam in een nieuwe tabel worden aangemaakt. Een primaire sleutel moet altijd een waarde hebben en dit veld moet dus altijd met de optie NOT NULL worden aangemaakt. Een primaire sleutel wordt als volgt gedefinieert, moet altijd direct na de attributen/velden worden geplaatst én mag maar één keer voorkomen: PRIMAIRY KEY (kolomnaamX [, kolomnaamY]…) In dit geval zou het veld met naam: kolomnaamX ook met NOT NULL moeten zijn aangemaakt bij de velden. Als er gebruik wordt gemaakt van een vreemde sleutel moet die ook toegewezen worden, dit gebeurd na de toewijzen van de primairy key, als volgt: FOREIGN KEY (kolomnaamX [, kolomnaamY]…) REFERENCES tabelnaam De tabelnaam is de naam vd tabel waar uit de foreign key komt. De naam van de foreign key hoeft niet gelijk te zijn aan de naam die die heeft in de tabel van waar hij uit komt. Door het definiëren ve vreemde sleutel implementeren we de referentiële integriteitsregels. Indien met vreemde sleutels gewerkt wordt, moet natuurlijk eerst de tabel aangemaakt zijn waar de vreemde sleutel uit komt, voordat je de tabel met de koppeling naar die vreemde sleutel aanmaakt. Men kan niets koppelen als het nog niet bestaat. Hier een voorbeeld met een samengestelde vreemde sleutel: CREATE TABLE exameneis ( code VARCHAR(6) NOT NULL, nummer SMALLINT NOT NULL, eisnr SMALLINT NOT NULL, eisomschrijving VARCHAR(50), ISBN CHAR(20), PRIMAIRY KEY (code, nummer, eisnr), FOREIGN KEY (code, nummer) REFERENCES onderwerp, FOREIGN KEY (ISBN) REFERENCES Literatuur)
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 12 van 18
vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
756
DDL = data Defenition language -
blz 90
tabellen verwijderen -
5.1.3
omschrijving
Dat kan met het commando: DROP TABLE tabelnaam Hiermee wordt de tabel volledig inclusief inhoud, definitief verwijderd. De volgorde van verwijderen is van belang als er vreemde sleutels in de tabel zitten.
757
DDL = data Defenition language -
blz 91
tabellen wijzigen -
Kan met het commando:
5.1.4
ALTER TABLE tabelnaam daarna komt de regel waarin we de verandering aangeven, bv: ALTER TABLE module RENAME tijd examentijd Hiermee veranderen we de kolomnaam tijd naar examentijd.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 13 van 18
vrg:
758
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
DCL = data Control language -
blz 92 5.2
DCL = DATA CONTROL LANGUAGE > hiermee kunnen we de rechten van gebruikers en gebruikersgroepen aanpassen, toekennen en afnemen, is op beheerniveau. Het gaat hier om rechten. De basiscommando's zijn: - GRANT (toestemming geven) - REVOKE (intrekken) Hierbij kun je voor de negatieve benadering kiezen, dat is eerst alles intrekken en dan toekennen wat mag. De autorisatie wordt ook al in de praktijk vaak afgedwongen door de applicatie/programma dat van de database gebruik maakt. We kunnen de autorisatie per gebruikers groep of per gebruiker bepalen, voor iedereen te gelijk doet men dat met (PUBLIC). AUTORISEREN toestaan doen we met de opdracht: GRANT wat1 [,wat2]….ON tabel1 [, tabel2]…. TO wie1 [, wie2]…. Een voorbeeld van iederen laten selecteren en wijzigen is dus: GRANT SELECT, UPDATE ON tabel1 TO PUBLIC AUTORISEREN intrekken doen we met de opdracht: REVOKE wat1 [,wat2]….ON tabel1 [, tabel2]…. FROM wie1 [, wie2]…. Een voorbeeld van iederen laten intrekken is dus: REVOKE SELECT, UPDATE ON tabel1 FROM PUBLIC Sequentie bij autorisatie: - negatieve benadering > eerst alles revoken en daarna onderdelen toestaan (voorkeur). - positieve benadering > eerst alles toestaan en wat niet mag daarna revoken. Bij autorisatie, met name als je GRANT en REVOKE opdrachten door elkaar gebruikt is de volgorde van de commando's van cruciaal belang. Het DBMS voert de opdrachten in volgorde na elkaar uit, en als de volgorde niet juist is, kan het zijn dat bepaalde opdrachten door vervolgopdrachten weer teniet gedaan worden. OPDRACHTEN: - GRANT (toekennen) - REVOKE (afnemen) CLAUSULES (rechten die je kunt toekennen of afnemen): - SELECT (select opdracht uitvoeren) - UPDATE (aanpassen tupel/gebruiker mag kolommen en rijen aanpassen en kolommen definieren) - INSERT (invoegen tupel op tabel/men mag rijen toevoegen) - DELETE (verwijderen tupel/gebruiker mag rijen cq tupels cq records verwijderen) - ALTER (wijzigen tabel/structuur wijzigen, kolommen toevoegen, hernoemen en vewijderen) - ALL (alle rechten) * ON (op de tabel..) * TO (aan de persoon...bij GRANT) * FROM (van de persoon .. bij REVOKE) PUBLIC: algemeen aan iedereen rechten tegelijk toekennen kan met PUBLIC. GRANT {SELECT | INSERT | DELETE | UPDATE [kolomnaam] ? | INDEX | ALTER | ALL } ON tabelnaam TO {PUBLIC | gebruikernaam ? } REVOKE {SELECT | INSERT | DELETE | UPDATE | INDEX | ALTER | ALL } ON tabelnaam FROM {PUBLIC | gebruikernaam ? }.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 14 van 18
vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
759
DML = data Manipulation language -
blz 95
SELECT -
5.3
omschrijving
DML = DATA MANIPULATION LANGUAGE > hiermee kun je gegevens uit de DB opvragen, toevoegen, wijzigen en verwijderen, voor beheerder en gebruiker en gebeurt op record/tupel niveau. Het gaat hier om de inhoud, de gegevens. Een van de basiscommando's is: - SELECT (keuze maken) enkele voorbeelden van het gebruik van select: SELECT kololmnaam1 [, kolomnaam2]….. FROM tabelnaam [WHERE] vrw1 [AND/OR] vrw2] SELECT * FROM tabelnaam SELECT DISTINCT kololmnaam1 FROM tabelnaam DISTINCT > zorgt ervoor dat de DB alleen maar rijen vertoont waarvan de inhoud nog niet is weergeven. Een rij moet volledig gelijk zijn aan een andere rij voordat deze wordt overgeslagen. Clausules / voorwaarden toevoegen doen we als volgt: SELECT kololmnaam1 [, kolomnaam2]….. FROM tabelnaam WHERE (voorwaarde1 AND voorwaarde2) of: SELECT kololmnaam1 [, kolomnaam2]….. FROM tabelnaam WHERE (voorwaarde1 OR voorwaarde2) bij de WHERE-clausule vergelijken we in de voorwaarden met OPERATORS, hiervan kennen we de volgende soorten: > groter dan < kleiner dan = gelijk aan >= groter dan of gelijk aan <= kleiner dan of gelijk aan <> ongelijk aan IN alle waarden die in een lijst genoemd wordt. NOT IN niet in subquery met [NOT] IN: gebruik je bijvoorbeeld bij de vraag :geef een overzicht van alle docenten die geen modules onderwijzen. Dit kun je niet in één query defineeren, dus moet je subquery maken: SELECT naam FROM docent WHERE nummer NOT IN (SELECT nummer FROM docentmodule); LIKE bv "Er%" is alles weergeven dat begint met "Er" % is een wildcard voor een of meerdere tekens Technisch gezien opent het systeem de tabellen achter FROM, dan wordt er rij voor rij gekeken of deze aan de voorwaarden van de WHERE clausule voldoen, als dat zo is worden ze getoond en anders niet. Voor de duidelijkheid mag men ronde haken plaatsen We kunnen met select ook gegevens uit meerdere tabellen tegelijk opvragen. Deze tabellen kunnen we ook een alias geven (bijnaam voor het gemak), dat doe je door achter de tabelnaam minimaal één spatie te zetten en dan de aliasnaam op te geven. Bijv: SELECT t1.veldtb1, t1.veldtb2, t2.veldtb1, t2.veldtb2 FROM tabel1 t1 tabel2 t2 WHERE t1.veldtb1 = t2.veldtb2 AND t2.veldtb1 = t1.veldtb2 Eerst wordt bij where gekeken of een record meetelt en daarna wordt gekeken welke velden er in het resultaat moeten staan. SELECT {[tabelnaam.]* | {[tabelnaam.]kolomnaam1 | [,functie1]|berekening} [[tabelnaam.]kolomnaam2 | [,functie2]|berekening]?} FROM tabelnaam1 [alias] [, tabelnaam2 [alias]}? [WHERE-clausule] [GROUP BY [tabelnaam.]kolomnaam1 [, [tabelnaam2 ] ] ] [HAVING functievoorwaarde1
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 15 van 18
vrg:
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
[{AND|OR} functievoorwaarde2 ] ] ] [WHERE voorwaarde1 [ {AND | OR} voorwaarde2 ] ?] Voorwaarde {{constante | berekening | [tabelnaam.]kolomnaam} {=|>|<|>=|<=|<>} {{constante | berekening | [tabelnaam.]kolomnaam|(subquery1)} |[tabelnaam.]kolomnaam {IS [NOT] NULL | [NOT] IN (subquery2) | [NOT] EXISTS subquery3) } functievoorwaarde {functie | constante } {=|>|<|>=|<=|<>} {functie | constante }
760
DML = data Manipulation language -
blz 105 aggregatie en group 5.3.5 by -
Als we een query willen maken die iets zegt over de verzameling. Worden gebruikt bij het SELECT commando. AGGREGATIES zijn: - SUM > optellen/totaaltelling - AVG > gemiddelde weergeven - COUNT > aantal records die voldoen tellen > deze kan altijd gebruikt worden (enige) - MAX > hoogste waarde weergeven - MIN > laagste waarde weergeven GROUP BY Als we, bij gebruik van aggregaties de geselecteerde gegevens willen groeperen moeten we dit aangeven, dat kan bijvoorbeeld als volgt: SELECT veld1, AVG(veld2) FROM tabel1 GROUP BY veld1 Stelregel is dat niet alle geaggregeerde velden verplicht in een GROUP BY voorkomen. Als we het aantal records willen tellen doen we dat als volgt: SELECT COUNT(*) FROM tabel1 of als het gebruikt moet worden met group by….. SELECT COUNT(*) FROM tabel1 GROUP BY veld3 >> er wordt hier gegroepeerd op veld3 en aangegeven hoeveel records hier tot diezelfde groep horen. GROUP BY …. HAVING Bij GROUP BY kunnen we ook HAVING gebruiken en een voorwaarde stellen wat er gegroepeerd moet worden. Bijv: SELECT veld1, COUNT(*) FROM tabel1 GROUP BY veld1 HAVING count(*)>=4 >> Hier worden alleen het aantal records per groep weergegeven als dat aantal groter of gelijk is aan 4. Bij GROUP BY gebruiken we altijd de clausule HAVING voor de voorwaarde in de query en niet de clausule WHERE.
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 16 van 18
vrg:
761
trefwoord
trefwrd onderverdeling
omschrijving
DML = data Manipulation language -
blz 106 Subqueries 5.3.6
In een query kun je ook nog een of meerdere subqueries zetten. De subquery wordt als eerste uitgevoerd. De sub-query komt vaak voor als we een vraag stellen met een ontkenning ve primairevreemde sleutel relatie. Sub-queries bouwen we in twee fasen. We maken eerste de subquery en daarna de hoofdquery. Bijvoorbeeld: SELECT veld1 [, veld2]….. FROM tabel1 WHERE veld1 NOT IN (SELECT veld3 FROM tabel2) met een subquery maken we een tijdelijke tabel aan met de gewenste resultaten, de query haalt dan weer zijn resultaten uit die tijdelijke tabel. Bij WHERE……IN….. Moeten ze wel in de tijdelijke tabel staan en bij WHERE…..NOT IN…… niet. Echter als we in een subquery het gelijk aan (=) teken gebruiken mag het resultaat van die query maar een record opleveren.
762
DML = data Manipulation language -
blz 110 INSERT INTO 5.3.7
DML = DATA MANIPULATION LANGUAGE > hiermee kun je gegevens uit de DB opvragen, toevoegen, wijzigen en verwijderen, voor beheerder en gebruiker en gebeurt op record/tupel niveau. Het gaat hier om de inhoud, de gegevens. De basiscommando's zijn: - INSERT (invoegen) Toevoegen van rijen doen we met: INSERT INTO tabelnaam (kolom(men)) VALUES (waarden) Als we alle kolommen willen vullen is het niet nodig om de kolommen allemaal te benoemen, de tabelnaam is voldoende met de opgave van de waarden. BV: INSERT INTO tabel VALUES ("tekst1", 10, "Tekst2") Er komt met het commando insert altijd een nieuwe rij/nieuw record in de DB. INSERT INTO tabelnaam [ (kolomnaam1 [.kolomnaam2]) ] {VALUES (waarde1 [,waarde2]..) | query }
763
DML = data Manipulation language -
blz 111 DELETE 5.3.8
DML = DATA MANIPULATION LANGUAGE > hiermee kun je gegevens uit de DB opvragen, toevoegen, wijzigen en verwijderen, voor beheerder en gebruiker en gebeurt op record/tupel niveau. Het gaat hier om de inhoud, de gegevens. Een van de basiscommando's is: - DELETE (verwijderen) Met het commando DELETE verwijderen we records/rijen uit de tabel. Dit gaat als volgt: DELETE FROM tabel Deze opdracht verwijdert alle rijen die er zijn. Als we maar een aantal rijen willen verwijderen die aan een bepaalde voorwaarde voldoen kan dit weer met WHERE, bv: DELETE FROM tabel WHERE veld1=X DELETE FROM tabelnaam [WHERE-clausule]
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 17 van 18
vrg:
trefwoord
764
trefwrd onderverdeling
omschrijving
DML = data Manipulation language -
blz 111 UPDATE 5.3.9
DML = DATA MANIPULATION LANGUAGE > hiermee kun je gegevens uit de DB opvragen, toevoegen, wijzigen en verwijderen, voor beheerder en gebruiker en gebeurt op record/tupel niveau. Het gaat hier om de inhoud, de gegevens. Een van de basiscommando's is: - UPDATE (bijwerken) Met het commando UPDATE kunnen we gegevens bijwerken in de tabel. Dit gaat als volgt: UPDATE tabel SET veld1 = waarde Ook hier kunnen we weer voorwaarden toevoegen met WHERE, bv: UPDATE tabel SET veld1 = waarde1 WHERE veld2=waarde2
Hoofdstuk: 765
9
Divers
Overige -
blz 999
- Gebruikers maken nooit rechtstreeks gebruik van de DB - Een object/tabel bestaat uit meerdere records. - Het verwijderen van verouderde gegevens valt niet onder beheerstaken. - Op conceptueel niveau hebben we een totaal overzicht van alle beschikbare gegevens. - In een relationele DB zijn de relaties voor de gebruikers zichtbaar. - Een vreemde sleutel verwijst altijd naar een primaire sleutel.
9.9.9
- een WHERE clausule wordt altijd op een rij uitgevoerd - een HAVING clausule wordt altijd op een groep uitgevoerd.
766
Zelfstudie online -
blz #### 9.9.9.9
Op de volgende site staat een gratis online SQL cursus: http://www.w3schools.com/sql/default.asp http://sqlzoo.net http://www.tutorialspoint.com/sql/index.htm
Op deze site kun je een gratis SQL browser downloaden, om op een eenvoudige manier met bestanden en queries te oefenen: http://sqlitebrowser.org
zaterdag 15 augustus 2015
Pagina 18 van 18