CB
HOOFDSTUK 1. DE BASISKENMERKEN VAN DE BELGISCHE STAATSHERVORMING Afdeling 1. België is samengesteld uit drie gemeenschappen en drie gewesten, maar is in wezen een bipolaire federatie. 1572. Evolutie jaren ‘70: eenheidsstaat ! federale staat Belgische federale staat is niet ontstaan door samengaan van onafhankelijke staten (CENTRIPETAAL OF AGGREGATIEF FEDERALISME) maar door het omvorm van een eenheidsstaat naar een federale staat (CENTRIFUGAAL OF SEGREGATIEF FEDERALISME) 2 soorten gefedereerde entiteiten: -‐ -‐
gemeenschappen gewesten
1573. 3 officiële talen: -‐ -‐ -‐
Nederlands Frans Duits
Verschillende culturen met eigenheid, daarom: oprichting gemeenschappen (vooral de eis van de Vlaamse beweging)
Bevoegdheden gemeenschappen: Aanvankelijk: van culturele aard Later: persoonsgeboden aangelegenheden, onderwijs en taalgebruik in bestuurszaken, in het onderwijs en in sociale betrekkingen (zachte sectoren). Vlaamse en Franse gemeenschap beiden actief in Brussel Uitdrukkelijk in de Grondwet: art. 127, 128, 129 en 130 Gw. 1574. Economische verschillen ! oprichting gewesten (vooral de eis van de Waalse regionalisten) Bevoegdheden gewesten: Economische aangelegenheden en plaatsgebonden aangelegenheden Niet uitdrukkelijk in de Grondwet. Wel bepaling in de Grondwet (art. 39 Gw.) dat de bevoegdheden in een bijzondere meerderheidswet (communautaire wet) moeten worden geschreven. 1575. Belgische federale staat = 3 gemeenschappen (art. 2 Gw.) + 3 gewesten (art. 3 Gw.) -‐ -‐ -‐
Vlaamse Gemeenschap Franse Gemeenschap Duitstalige Gemeenschap
-‐ -‐ -‐
Vlaams Gewest Waals Gewest Brussels Hoofdstedelijk gewest
Opmerking: Parlement van de Franse Gemeenschap heeft in een resolutie1 de benaming ‘Franse Gemeenschap’ gewijzigd in ‘Federatie Wallonië – Brussel’. Maar de wijziging heeft geen juridische gevolgen (Grondwet niet aangepast). Daarom nog steeds ‘Franse Gemeenschap. 1
Resolutie van 25 mei 2011
1
CB
1576. Hoewel 3 gemeenschappen en 3 gewesten, Belgische federatie is in essentie BIPOLAIR2. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest werd niet volledig met de andere gewesten gelijkgeschakeld, alsook de Duitstalige Gemeenschap met de andere gemeenschappen. Bipolaire structuur blijkt uit -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
paritaire samenstelling van heel wat instellingen op federaal niveau taak en samenstelling van het Overlegcomité oprichting Brussels Hoofdstedelijk Gewest enkel mogelijk mits evenwichtige machtsverdeling Nederlandstaligen -‐ Franstaligen kiesprocedure bij verkiezingen politieke partijen
Opmerking: er is sprake van om het onderscheid tussen de gemeenschappen en de gewesten op te heffen (dus werken met gelijksoortige deelgebieden)
Afdeling 2. Het autonomiebeginsel en het ontbreken van een normenhiërarchie 1577. GwH: art. 1-‐3 Gw. = grondslag voor een ruime of minder ruime autonomie die gestalte krijgt in de toewijzing van bevoegdheden voor elke gemeenschap en elk gewest. AUTONOMIE3 van de verschillende gefedereerde entiteiten = basisbeginsel van de Belgische staatshervorming 1578. Autonomie gemeenschappen en gewesten komt tot uiting in (a) bevoegdheid om wetskrachtige normen (decreten en ordonnanties) uit te vaardigen (b) het ontbreken van een hiërarchie tussen de door hen uitgevaardigde normen en die van de federale staat (c) art. 133 Gw. : alleen een decreet kan een authentieke uitlegging van decreten geven (a) voor de gemeenschappen blijkt uit artikelen 127 §2, 128 §2, 129 §2 en 130 §2 Gw. (a) voor de gewesten staat niet uitdrukkelijk in de Gw. Maar: Artikel 134 Gw.
de wetten ter uitvoering van art 39 Gw. bepalen de rechtskracht van de regels die de (gewestelijke) organen uitvaardigen
Artikel 19 §2 BWHI
het decreet (van het Vlaams en het Waals Gewest) heeft kracht van wet
Artikel 7 Bijzondere Wet Brusselse Instellingen
de ordonnanties van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest kunnen de geldende wetsbepalingen opheffen, aanvullen, wijzigen of vervangen
Nederlandstaligen en Franstaligen volgends PEETERS is autonomie « de toekenning aan de gemeenschappen en gewesten, hetzij in de Grondwet zelf, hetzij in een wet aan te nemen met een bijzondere meerderheid, van de exclusieve bevoegdheid om normen met een welbepaalde territoriale geldingssfeer uit te vaardigen ten aanzien van welbepaalde aangelegenheden, die kracht van wet hebben. Die wetgevende bevoegdheid gaat daarenboven gepaard met de bevoegdheid om die normen uit te voeren en toe te passen” 2 3
2
CB
Dus: Gevolg autonomiebeginsel: gemeenschappen en gewesten (voor zover ze bevoegd zijn voor een bepaalde materie) hebben de mogelijkheid om wetten die dateren van vóór de bevoegdheidsoverdracht te wijzigen, aan te vullen, te vervangen of op te heffen. Overgangsmaatregel: artikel 94 §1 BWHI: gemeenschappen en gewesten moeten, zolang zij niets hebben gewijzigd of opgeheven, hun bevoegdheden volgens de nu geldende wetgeving en reglementeringen uitoefenen. 1579. (b) wordt beargumenteerd door de specifieke situatie in België waar het aantal deelgebieden klein is, en waar vooral de tweeledigheid op politiek en maatschappelijk vlak duidelijk is. ! voorrang van de federale norm zou neerkomen op van een overgewicht van de ene bevolkingsgroep op de andere (+ politieke machtsverhoudingen) 1580. Decreten en ordonnanties ontsnapten omwille van hun wetskrachtige aard aan administratief en rechterlijk toezicht ! oprichting Arbitrage Hof (1980) ! Grondwettelijk Hof Taak: nagaan of de verschillende wetgevers de bevoegdheidsverdelende regels al dan niet naleven. Later uitbreiding. Voor conflicten tussen wetten, decreten en ordonnanties: Grondwettelijk Hof
Afdeling 3. Een gesloten bevoegdheidsverdeling, gebaseerd op exclusieve bevoegdheden
§1. ALGEMEEN 1581. Wetskrachtige normen deelgebieden op zelfde niveau als wetten van de federale overheid ! duidelijk maken in welke aangelegenheden wie4 bevoegd is. Bevoegdheidspakketten (‘aangelegenheden’) van de deelgebieden zijn opgesomd in: -‐ -‐
Grondwet Uitvoeringswetten (o.a. BWHI)
BEVOEGDHEIDSKWALIFICATIEPROCES = bij elke rechtsregel die wordt uitgevaardigd, moet men kijken of hij wel door de bevoegde overheid is aangenomen. (overlappingen en kwalificatieproblemen mogelijk, leiden tot (materiële of territoriale) conflicten) 4
Gemeenschappen, gewesten of de federale overheid
3
CB
§2 EXCLUSIEVE MATERIELE EN TERRITORIALE BEVOEGDHEIDSVERDELING A. Exclusieve materiële bevoegdheidsverdeling 1582. EXCLUSIEVE MATERIËLE BEVOEGDHEIDSVERDELING = slechts één overheid is bevoegd om een bepaalde bevoegdheidsmaterie te regelen Omgekeerd: elke rechtsregel wordt geacht tot slechts één bevoegdheidsmaterie te horen5 Het kan dus in beginsel niet dat 2 entiteiten voor dezelfde aangelegenheid bevoegd zijn. Indien dit wel zou zijn dan heeft 1 van de entiteiten een bevoegdheidsverdeling geschonden. Via de exclusieve bevoegdheidskwalificatie wil men elk potentieel normenconflict vermijden opdat de entiteiten gelijk zijn, zonder hiërarchie. Soms niet gemakkelijk om bevoegdheden te kwalificeren voor de een of de ander. Het Grondwettelijk Hof en de Raad van State moeten er voor zorgen dat zij de exclusief bevoegde overheid kunnen aanduiden. Daarom: ‘ZWAARTEPUNTLEER’ = wanneer een rechtsnorm aanleunt bij meerdere bevoegdheidsmateries, dan moet er gezocht worden naar het zwaartepunt van de geregelde rechtsverhouding. 1583. Zwaartepunt bepalen niet zonder gevaar: -‐ -‐ -‐
moeilijk om a.d.h.v. objectieve criteria het zwaartepunt te bepalen enkelvoudige kwalificatie is vaak arbitrair mogelijkheid dat de overheid wiens rechtsnorm het eerst aan het Grondwettelijk Hof wordt voorgelegd, als bevoegde overheid wordt aangewezen en vervolgens hieruit afgeleid wordt dat de andere overheid niet bevoegd is
!Ook arbitrair ! Afdeling Wetgeving van de Raad van State + Grondwettelijk Hof aanvaarden dat in bepaalde gevallen eenzelfde, gelijkaardige rechtsregel tot de bevoegdheid van meerdere overheden kan behoren: ‘DUBBELASPECT-‐LEER’6 = twee overheden kunnen gelijkaardige regels uitvaardigen op grond van twee verschillende bevoegdheidsgrondslagen, zonder dat de een of de ander zijn bevoegdheid overschrijdt. 2 voorwaarden: (1) het afbakeningsproces van de twee bevoegdheidsmateries moet effectief toelaten dat een gelijkaardige rechtsnorm tot de bevoegdheid van twee overheden behoort (2) de toepassing van de leer mag niet leiden tot normconflicten, of anders geformuleerd, de normen afkomstig van verschillende overheden moeten cumulatief toepasbaar zijn (zo blijft de ratio legis van het exclusiviteitsbeginsel behouden) . vb. Vlaamse zorgverzekering (pg. 1071) 5 6
Enkelvoudige of exclusieve bevoegdheidskwalificatie. Bevestigt door het Grondwettelijk hof in een arrest van 25 februari1986 VANPRAET
4
CB
B. Exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling 1584. Aard territoriale conflicten + oplossing voor territoriale conflicten: discussie Minderheid: een juridisch conflict tussen 2 normen is niet steeds gelijk te stellen met een bevoegdheidsconflict. Het conflict kan het gevolg zijn van het gebruik van verschillende territoriale aanknopingspunten (= ANTINOMIEËN). Dus zelfs wanneer elke entiteit binnen haar materiële bevoegdheid blijft, kunnen er conflicten ontstaan. Gevolg: GwH onbevoegd om bij beroep tot vernietiging kennis te nemen van zulke conflicten Meerderheid: verwerpt vorige theorie. Grondwetsbepalingen hebben een exclusieve bevoegdheidsverdeling tot stand gebracht. Er kan dus slechts één overheid op een bepaald grondgebied een een bepaalde materie bevoegd zijn. De territoriale bevoegdheid van de ene overheid sluit de bevoegdheid van de andere uit. (= EXCLUSIEVE TERRITORIALE BEVOEGDHEIDSVERDELING). ! Geldt voor gewesten én gemeenschappen. Wetgevers bepalen zelf criteria7 voor de onderwerpen die binnen hun bevoegdheidsgebied gelokaliseerd zijn. Rekening houden met de aard van het onderwerp! Dit wil niet zeggen dat de decreet-‐ en ordonnantiegever in elke wetskrachtige norm het territoriaal toepassingsgebied moeten omschrijven: stilzwijgen ! norm wordt vermoed8 zich volgens de bevoegdheidsverdelende regels te gedragen. Arrest 3 oktober 1996 Grondwettelijk Hof: Bevestigt exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling. Maar territoriale begrenzing is niet zodanig absoluut dat geen enkele maatregel gevolgen mag hebben op het grondgebied van een andere gemeenschap: extraterritoriale gevolgen van maatregelen ter bevordering van cultuur zijn verzoenbaar met de bevoegdheidsverdeling, op voorwaarde dat die het culturele beleid van andere gemeenschappen niet dwarsbomen. " Arrest 10 maart 1998 Grondwettelijk Hof -‐ -‐
-‐ -‐
Noch Grondwet, noch de wetten ter hervorming van de instellingen wijzen de gemeenschappen aan als beschermers van anderstaligen (Ned. Fr. Of Du.) in de eentalige taalgebieden. Gemeenschappen mogen alle initiatieven nemen ter bevordering van de cultuur en ter verwezenlijking van ieders culturele ontplooiing (exclusieve territoriale bevoegdheden i.v.m. culturele aangelegenheden respecteren! (art. 127§ 2 GW.)) Extraterritoriale gevolgen mogen het cultuurbeleid van een andere gemeenschap niet tegenwerken. … (over feiten van het arrest, zie pg. 1074)
7 8
zijn onderworpen aan de toetsing van het Grondwettelijk Hof Vermoeden is niet onweerlegbaar : kan door de werkelijkheid worden tegengesproken.
5
CB
1585. Exclusieve territoriale bevoegdheidsverdeling vs. Recht van de EU -‐ -‐
Europees beginsel van vrij verkeer van goederen, diensten, personen en kapitaal Europees non-‐discriminatiebeginsel
vereisen dat de d ecreet-‐ of ordonnantiegever situaties op een gelijke manier behandelen waarvan het territoriale aanknopingspunt (het EU-‐recht) buiten het territoriaal bevoegde gemeenschap of gewest gelegen is.
Vb. Vlaamse zorgverzekering9 (pg. 1074) WOONPLAATSBEGINSEL + WERKPLAATSBEGINSEL Hier: woonplaatsbeginsel: Vlaamse Gemeenschap is niet bevoegd t.a.v. inwoners van het Franse of Duitse taalgebied, maar uitbreiding van toepassingsgebied (t.g.v. Europees recht) is mogelijk t.a.v. inwoners van het Franse of Duitse taalgebied die gebruik hebben gemaakt van hun recht van vrij verkeer. werkplaatsbeginsel: Vlaamse zorgverzekering kan niet uitgebreid worden tot inwoners van het Franse of Duitse taalgebied die geen gebruik hebben gemaakt van hun recht op vrij verkeer. Dit leid tot de situatie dat personen die wonen in het buitenland, maar weken in het Vlaamse taalgebied of in Brussel onder het toepassingsgebied vallen van de Vlaamse zorgverzekering en personen die in het Franse taalgebied wonen en werken in het Vlaamse taalgebied of in Brussel niet. 1586. BELANGENCONFLICT (≠bevoegdheidsconflict) Wanneer d.m.v. een wetskrachtige norm – die de materiële en territoriale bevoegdheid respecteert – de belangen van een andere entiteit worden geschonden # Politieke i.p.v. juridische oplossing
§3. GEDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN 1587. GEDEELDE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEDEN = bepaald deel van een aangelegenheid toegewezen aan de ene overheid en andere deel van zelfde aangelegenheid aan andere overheid. vb. onderwijs: gemeenschappen zijn bevoegd, behalve voor drie aspecten die federaal blijven? 1588. Gedeelde exclusieve bevoegdheden -‐ -‐ -‐
verzachten effecten van de exclusiviteit bevoegdheidsverdeling maken bevoegdheidsverdeling minder doorzichtig vormen geen uitzondering op de exclusieve aard van de bevoegdheidsverdeling. (Slechts één overheid op een bepaald grondgebied is bevoegd voor een deel van een bepaalde materie)
Opmerking: Geen uitzondering op exclusieve bevoegdheden 9 Aanvankelijke enkel van toepassing voor personen met woonplaats in Ned. taalgebied en tweetalig gebied Br-‐Hoofdstad. Maar Vlaamse Gemeenschap moest onder invloed van Europees recht de zorgverzekering openstellen voor EU-‐burgers die hier werken.
6
CB
§4. UITZONDERING OP DE EXCLUSIEVE BEVOEGDHEIDSVERDELING 1589. in BWHI ! PARALLELLE BEVOEGDHEDEN: in die gevallen waarin een aangelegenheid aan verschillende overheden wordt toegewezen, zonder hiërarchie. Voornamelijk ‘INSTRUMENTELE BEVOEGDHEDEN’: bevoegdheden die verschillende overheden moeten toelaten om hun materiële bevoegdheden effectief en efficiënt uit te oefenen. 10 parallelle bevoegdheden ≠ dubbelaspect-‐leer Verschillende overheden zijn bevoegd voor eenzelfde bevoegdheidsmaterie
Verschillende bevoegdheidsmateries die grondslag kunnen bieden voor gelijksoortige normen
Parallelle uitoefening van exclusieve bevoegdheden
1590.
CONCURRERENDE BEVOEGDHEDEN: de bevoegdheidsverdelende regels voorzien erin dat niet alleen een
bestuursniveau regelend kan optreden en er wordt bepaald welke norm in voorkomend geval domineert. "
Eerste vorm: Concurrerende bevoegdheden waarbij deelgebieden materie regelen zolang de federale overheid dit niet doet. Wanneer de federale overheid wél optreedt, wordt de regeling van de deelgebieden opgeheven. Enige geval van concurrerende bevoegdheden: art. 170 §2 Gw.11 Andere voorwaarden mogelijk.
Afdeling 4. Residuaire bevoegdheden, toegewezen bevoegdheden en impliciete bevoegdheden 1591. Artikel 35, eerste lid Gw.: federale overheid ! TOEGEWEZEN BEVOEGDHEDEN (door de Gw.) Artikel 35, tweede lid Gw.: gemeenschappen en gewesten! RESIDUAIRE BEVOEGDHEDEN = overige aangelegenheden, die niet uitdrukkelijk aan de federale staat, gemeenschaps-‐ of gewestregeringenzijn toegewezen Residuaire bevoegdheid ≠ nieuwe bevoegdheid : nieuw probleem? Eerst kijken of dit probleem niet binnen een bestaande bevoegdheidsverdeling valt. Vb. Zowel de gewesten als de federale overheid zijn bevoegd om openbare kredietinstellingen op ter richten en te beheren Gemeenschappen en gewesten hebben belastingbevoegdheid, maar federale staat kan uitzonderingen bepalen waarvan de noodzakelijkheid blijkt. Voorrang federale wet op decreet: (1) federale staat kan fiscale materies aan zichzelf voorbehouden door G&G te verbieden belastingen te heffen (2) federale staat kan door G&G ingestelde belastingen afschaffen of beperken 10 11
7
CB
Overgangsbepaling art. 35 Gw.: artikel treedt pas in werking op de door de bijzonderemeerderheidswet bepaalde dag. Deze dag kan pas worden vastgesteld wanneer (a) in Titel III van de Gw. de exclusieve bevoegdheden van de federale overheid zijn bepaald (b) nadat de bijzonderemeerderheidswet heeft vastgesteld onder welke voorwaarden en op welke wijze de residuaire bevoegdheden door de gemeenschappen en de gewesten kunnen worden uitgeoefend Residuaire bevoegdheden voor deelgebieden staan dus in Gw. maar uitvoering ervan kan nog lang duren (grondwetswijzing + goedkeuring bijzonderemeerderheidswet nodig). Tot de inwerkingtreding: bevoegdheidsverdeling omgekeerd: federale staat ! residuaire bevoegdheden G&G ! toegewezen bevoegdheden 1592. Nuance van in nr. 1593 beschreven bevoegdheidsverdeling 1) Door bepaalde aangelegenheden toe te wijzen aan de deelgebieden beschikken ze binnen de toegewezen aangelegenheid de facto over de residuaire bevoegdheden. Vb. art. 127 § 2 Gw. betreffende onderwijs (pg. 1078) 2) Impliciete bevoegdheden (verwoord in art. 10 BWHI) nuanceren toegewezen aard van de bevoegdheden van de G&G. Hieruit volgt dat de impliciete bevoegdheden bijkomende, voorwaardelijk maar binnen die context volwaardige bevoegdheden zijn. -‐ -‐ -‐
bijkomend: aangelegenheden waarvoor parlementen niet principieel zij bevoegd voorwaardelijk: toepassing moet noodzakelijk zijn om de toegewezen bevoegdheden te kunnen uitoefenen volwaardig: omdat ze een geoorloofde aantasting van de bevoegdheden van andere deelgebieden of van de federale overheid inhouden
Vraag: voldaan aan de noodzakelijkheid? ! marginale toetsing door GwH: gaat na of de redenen ‘kennelijk onjuist’ zijn. Bijkomende voorwaarden (naast art. 10 BWHI) door het Hof: Beroep op impliciete bevoegdheden slechts mogelijk op voorwaarde dat -‐ -‐
de aangelegenheid die tot de bevoegdheid van de andere overheid behoort zich tot een gedifferentieerde regeling leent de weerslag op die aangelegenheid slechts marginaal is12
Sinds staatshervorming 1993: impliciete bevoegdheden kunnen worden toegepast op de aangelegenheden die in de Grondwet aan de federale wetgever zijn voorbehouden13 ! einde aan vroegere rechtspraak GwH: hield in dat de impliciete bevoegdheden geen toepassing konden vinden op de ‘voorbehouden aangelegenheden’. Gemeenschappen en gewesten beschikken over een PERMANENTE QUASI INHERENTE IMPLICIETE BEVOEGDHEID om administratieve rechtscolleges op te richten14 en om specifieke procedureregels aan te nemen. Verhouding algemene federale normen en specifieke deelstatelijke normen: lex specialis derogat legi generalis er mag geen afbreuk worden gedaan op de fundamentele beginselen van de materie nl. De aangelegenheden waaromtrent de Gw. bepaalt dat ‘door’ of ‘krachtens’ de wet moeten worden geregeld 14 Ook al behoudt art. 161 Gw. die bevoegdheid voor de federale overheid 12 13
8
CB
1593. Aard bevoegdheden (toegewezen/residuair): geen invloed op de interpretatie er van. Het toekennen van residuaire bevoegdheden aan een bepaald gezagsniveau mag er niet toe leiden dat de bevoegdheid van een ander niveau beperkend wordt geïnterpreteerd. Dat de gemeenschappen en gewesten enkel toegewezen bevoegdheden hebben, wil niet zeggen dat ze restrictief geïnterpreteerd moeten worden. Gemeenschappen en gewesten kunnen (grond)rechten erkennen en regelen in de aangelegenheden die tot hun bevoegdheid behoren.15
Afdeling 5. Een stroeve wijzigingsprocedure: de ‘verschanste’ bevoegdheden 1594. Bevoegdheden G&G gebetonneerd in Grondwet & nader geregeld in bijzonderemeerderheidwetten. Art. 39 Gw.: bijzonderemeerderheidswet draagt aan de gewesten de bevoegdheid op om de aangelegenheden te regelen die zij aanduidt (m.u.v. de aangelegenheden die door de Gw. aan de gemeenschappen zijn toegewezen). BESCHERMDE/VERSCHANSTE BEVOEGDHEDEN : omdat de bevoegdheden een bijzondere meerderheid nodig hebben. (ze worden opgesomd in bijzonderemeerderheidwetten) $ Zo wordt een stroeve procedure van een grondwetswijziging vermeden (DECONSTITUTIONALISERING) en blijven er nog bijzondere waarborgen voor de 2 ‘volksgemeenschappen’.16 Gevolg verschanst karakter: federale Staat en G&G kunnen niet zelf beschikken over bevoegdheden. Financieringsstelsel van de G&G = verschanst (art. 175, 177 en 178 Gw.) Verschanst karakter verhindert niet dat de bijzondere wetgever de gemeenschappen machtigt om via samenwerkingsakkoord een bevoegdheidsoverdracht te regelen. 1595. Bepaalde aspecten v.d. bevoegdheidsverdeling is geregeld in gewone wetten, zoals: -‐ -‐ -‐
statuur van de Duitstalige Gemeenschap rechtsopvolging van de Staat door gemeenschappen en gewesten afschaffing of herstructurering van sommige instellingen van openbaar nut
Afdeling 6. Het verticaliteitsbeginsel
§1. BEGRIP 1596. VERTICALITEITSBEGINSEL = gemeenschappen, gewesten ende federale Staat beschikken over de volledige wetgevings-‐, uitvoerings-‐, controle-‐, en financieringsbevoegdheid Raad van State: basisregel bevoegdheidsverdeling: de overheid welke voor de regelgeving bevoegd is; is tevens belast met de zorg van de tenuitvoerlegging en omgekeerd; m.a.w. in de regel is een zelfde overheid over de geheelheid van de materie bevoegd. Indien decreterende bevoegdheid ! ook bevoegdheid om uitvoeringsbesluiten te nemen 15 Ze worden binnen hun materiële bevoegdheid ook bevoegd om bv. subsidies te verlenen en zich borg te stellen en om een indexmechanisme uit te werken. 16 Bijzondere meerderheid = meerderheid van beide taalgroepen. Bevoegdheidswijziging o.b.v. klassieke coalitieregering onmogelijk (want tweederdemeerderheid vereist). Daarom moeten regeringspartijen steun zoeken bij oppositiepartijen.
9
CB
Gevolgen verticaliteitsbeginsel: -‐ -‐ -‐
gemeenschaps-‐ en gewestministers kunnen geen taak opdragen aan een federale minister instelling die afhangt van de ene overheid kan niet worden belast met het toezicht op rechtsregels van andere overheden een overheid is niet in de mogelijkheid om geld uit te geven in materies waarvoor het materieel niet bevoegd is
! verticaliteitsbeginsel is uitkomst van autonomiebeginsel Opmerking: grondwetgever of bijzondere wetgever kan voorzien in uitzonderingen op het verticaliteitsbeginsel.
§2. AFWIJKINGEN OP HET VERTICALITETISBEGINSEL A. Kaderbevoegdheden 1597. KADERBEVOEGDHEID/RAAMBEVOEGDHEID/ONEIGENLIJK OF BEPERKT CONCURRERENDE BEVOEGDHEID = bevoegdheid waarbij een overheid krijtlijnen schetst, waarbinnen een andere overheid (kan enkel aanvullen en uitvoeren) kan opereren. GwH. is bevoegd om decreten, ordonnanties en uitvoeringsbepalingen te toetsen aan de federale kaderwetgeving. $ afwijking van principiële nevenschikking van de federale staat, de gemeenschappen en de gewesten17 1598. Kaderbevoegdheden % gedeelde exclusieve bevoegdheden
w : leiden tot, herleiden
Federale overheid: exclusief bevoegd voor kaderaangelegenheden Gemeenschappen en gewesten: bevoegd voor de overige regelgeving in die materie kaderbevoegdheid ≠ concurrerende bevoegdheid
Bevoegdheid van het centrale niveau wordt inhoudelijk beperkt tot kaderwetgeving.
Heersende overheid kan de materie in beginsel integraal naar zich toetrekken.
Gevaar: kaderbevoegdheden % (beperkte) concurrerende bevoegdheden Moeilijk om federale kaderbevoegdheid en de bevoegdheden van de deelstaten duidelijk af te bakenen. Exhaustieve interpretatie van de federale kaderbevoegdheid % beperkt concurrerende bevoegdheid Kader bevoegdheden veronderstellen een zekere beleidsvrijheid in hoofde van de gemeenschappen en gewesten om aanvullende normen aan te nemen. 17
Gemeenschappen en gewesten hebben de mogelijkheid om via de impliciete bevoegdheden hier van af te wijken
10
CB
1599. Oorsprong techniek kaderbevoegdheden: BWHI en rechtspraak GwH + adviespraktijk RvS # Bijzondere Wet Hervorming Instellingen vb1: gewesten zijn bevoegd voor economische aangelegenheden. Gewesten moeten deze bevoegdheden uitoefenen in het kader van de economische en monetaire unie (EMU)18. Handhaving algemeen normatief kader: algemene regels (opgesteld door federale overheid) inzake overheidsopdrachten, bescherming van de gebruiker,… Gewesten moeten binnen deze regels bevoegdheden betreffende economie uitoefenen. vb2: art. 6, §1, IX, 5 BWHI: * gewesten beschikken over beslissings-‐ en uitvoeringsbevoegdheid om de actieve en passieve beschikbaarheid van de werklozen te controleren en over de bevoegdheid voor het opleggen van sancties * federale overheid blijft bevoegd voor het normatief kader voor de regelgeving inzake passende betrekking, actief zoekgedrag, administratieve controle en (materiele uitvoering van de) sancties # Jurisprudentie RvS &GwH gebruiken deze techniek soms bij transversale bevoegdheidsmateries die uit hun aard dwars door andere bevoegdheden snijden. vb. bevoegdheidsverdeling inzake uitdrukkelijke motivering van bestuurshandelingen. Deze algemene verplichting geldt volgens het GwH voor alle overheden, terwijl gemeenschappen en gewesten die algemene federale regeling accessoir aan de eigen bevoegdheden kunnen aanvullen en preciseren, mits de algemene regels geëerbiedigd worden. * Zo is de federale overheid bevoegd om ‘basisnormen’ uit te vaardigen inzake brandveiligheid, die de G&G voor de gebouwen waarover zij bevoegd zijn, kunnen aanvullen, zonder ze aan te tasten. *Zo zijn de G&G gehouden de minimumvoorwaarden van de Wet van 8 december 1992 tot bescherming van de persoonlijke levenssfeer te respecteren waarbij het hen toegelaten is om accessoir aan, de eigen bevoegdheden strengere normen op te leggen *Regels inzake rookverbod = kaderbevoegdheid Wanneer G&G maatregelen nemen inzake bescherming tegen tabaksrook, mogen ze geen afbreuk doen aan beschermingsniveau van de federale maatregelen. 18
zoals vastgesteld door of krachtens de wet en door f krachtens de internationale verdragen
11
CB
B. Uitvoeringsbevoegdheden 1600. UITVOERINGSBEVOEGDHEID = bevoegdheid waarbij de ene overheid de door een andere overheid uitgevaardigde norm kan uitvoeren. (uitvoerende overheid moet normen van andere overheid respecteren, net zoals bij kaderbevoegdheid) uitvoeringsbevoegdheid ≠ kaderbevoegdheid Minder beleidsruimte
De deelentiteiten beschikken nog over een voldoende substantiële normeringsbevoegdheid die een zekere inhoudelijke beleidsvrijheid bevat.
Afbreuk aan deze beleidsvrijheid indien de deelstaten slechts beperkt aantal voorgekauwde keuzemogelijkheden hebben
1601. Uitvoeringsbevoegdheden m.b.t. uitvoering en controle
vb1: art. 6 § 1, IX, 4°: gewesten staan in voor de toepassing van de normen betreffende de arbeidskaart afgeleverd in het kader van de specifieke verblijfssituatie van de betrokkene. Gewesten: bevoegd voor toepassing van de normen Federale overheid: normeringsbevoegdheid vb2: Federale staat: bepaalt begin en einde leerplicht19 Gemeenschappen: voeren de controle uit op de naleving van de leerplicht. ! normerings-‐ en toezichtsbevoegdheid ligt (in afwijking van het verticaliteitsbeginsel) niet bij de zelfde overheid
Afdeling 7. De financiële autonomie §1. BEWTEDIGSAUTONOMIE 1602. Autonomie van gefedereerde entiteiten & verzekerd door financiële autonomie!! Bevoegdheden uitoefenen heeft weerslag op financiële draagkracht. Artikelen 175-‐177 Gw.: Parlementen van gemeenschappen en gewesten regelen elk voor zich de bestemming van de ontvangsten. ! G&G kunnen de middelen waarover ze beschikken vrij aanwenden voor om het even welke materie binnen hun bevoegdheid. = BEGINSEL VAN DE NIET-‐AFFECTATIE VAN DE MIDDELEN Mogelijkheid om prioriteiten te stellen Beperking: bevoegdheidsverdeling: de bevoegdheid om uitgaven te doen in het kader van het overheidsbeleid of onder de vorm van subsidies aan publiekrechtelijke of privaatrechtelijke instellingen is afhankelijk van materiële bevoegdheid waartoe die geldmiddelen zijn bestemd.20 19 20
uitzondering op onderwijsbevoegdheid van de gemeenschappen Onder voorbehoud van eventuele uitzonderingen bepaald bij de Grondwet of de bijzondere wet
12
CB
§2. VERSCHANSTE FINANCIERING 1603. Gemeenschappen en gewesten hebben bevoegdheid om belastingen en retributies (= een gedwongen betaling aan de overheid voor een verleende dienst) te heffen. Beperking: G&G zijn voor hun financiële middelen aangewezen op financiering vanwege de federale staat. Artikelen 175 en 177 GW.: financieringsstelsel van de G&G wordt geregeld in een bijzonderemeerderheidswet. (Bijzondere Wet Financiering Gemeenschappen en Gewesten van 16 januari 198921) ! financieringsstelsel van Vlaamse en Franse Gemeenschap en de gewesten = verschanst Gevolg verschanst karakter: basisregels van de financiering van de G&G kan niet via gewone wet geregeld worden. Waarborgt de financiële autonomie van de deelgebieden en verhindert dat de federale wetgever via gewone meerderheid de financiering zou kunnen beïnvloeden 1604. Uitzondering op verschanst karakter: autonome belastingbevoegdheid (opgenomen in de Gw.) Art. 170, §2 Gw.: de gemeenschappen en de gewesten kunnen d.m.v. een decreet of ordonnantie belastingen invoeren. $ Autonome bevoegdheid (niet gebonden aan de materiële bevoegdheid van de G&G) Toch andere beperkingen: parlementen kunnen belastingen heffen op materies die het voorwerp uitmaken van een belasting van de federale overheid22. Wanneer de federale overheid belasting heft op dezelfde materies als een gemeenschaps-‐ of gewestbelasting, dan wordt deze laatste automatisch opgeheven. (concurrerende bevoegdheid) Omwille van: -‐ -‐
territoriaal toepassingsgebied van hun decreten (in Brussel) gelijkheidsbeginsel
verkeren Vlaamse en Franse gemeenschap d e facto in de onmogelijkheid om belastingen in te voeren
1605. Verschillende financieringsstelsels in de Bijzondere Financieringswet: A. De gewestfinanciering Sinds zesde staatshervorming: via de ontvangsten uit de uitoefening van de fiscale autonomie inzake personenbelasting.23 Bestaat de uit 2 delen: -‐ -‐
Federaal deel (‘gereduceerde belasting Staat’) Gewesten: heffen aanvullende belasting op de ‘gereduceerde belasting Staat’ (d.m.v. facultatieve opcentiemen24)
Het is dus theoretisch mogelijk dat een gewest geen opcentiemen heft. (in de praktijk gebeurt dit niet gezien de grote budgettaire impact) Verder hebben gewesten de bevoegdheid om kortingen en belastingverminderingen/-‐vermeerderingen toe te staan op de gewestelijke opcentiemen. 21 22 23 24
Voor de Duitstalige Gemeenschap volstaat een gewne wet ( art. 176Gw.) krachtens artikel 170, §2, tweede lid Gw. en artikel 1 van de wet van 23 januari 1989 de zogenaamde Gewestelijke Aanvullende Belasting op de Personenbelasting toeslag van 1% op een bepaald tarief
13
CB
Gewesten worden ook gefinancierd door dotaties (= een jaarlijkse betoelaging van de federale overheid aan de gewesten) Bijzondere bron van inkomsten vanuit de Financieringswet: ONEIGENLIJKE FISCALE BEVOEGDHEID (overgedragen/bijkomende bevoegdheid)25 = belastingen die door de federale overheid zijn ingevoerd maar waarvan de opbrengst en (bepaalde aspecten van) de regelgeving aan de gewesten is toegewezen. ! worden ‘gewestelijke belastingen’ genoemd (maar niet verwarren met autonome geestelijke belastingbevoegdheid!) vb. belasting op spelen en weddenschappen, onroerende voorheffing, registratierecht,… B. De gemeenschapsfinanciering Via dotaties. gemeenschappen ontvangen -‐ -‐
toegewezen gedeelten van de opbrengsten van het federaal gebleven deel van de personenbelasting en de btw26 specifieke dotaties (als gevolg van de bevoegdheidsoverdracht v.d. zesde staatshervorming)
C.
Financieringsvormen gemeen aan gemeenschappen en gewesten
Gemeenschappen en gewesten kunnen leningen aangaan en inkomsten verwerven via niet-‐fiscale ontvangsten. Bijzondere Financieringswet verleent G&G financiële middelen via een nationale solidariteitstussenkomst Overgangsmechanisme: correctiemechanisme op de dotaties. Voorkomt dat bij het aanvangsjaar van de gewijzigde financieringswet in 2015 geen enkele gemeenschap of gewest wint of verliest ingevolge de bevoegdheden die door de zesde staatshervorming aan de gemeenschappen en gewesten werden overgedragen.
Afdeling 8. Coöperatief federalisme §1. ALGEMEEN 1606. Overleg en coördinatie noodzakelijk voor federatie. “Le fédéralisme est coopératif ou il n’existe pas” Verschillende staatshervormingen ! uitgebreid gamma aan samenwerkingsvormen. Bijzondere wetten en gewone wetten tot hervorming der instellingen voorzien in -‐ -‐ -‐ -‐ -‐
vrijwillig overleg binnen het Overlegcomité en de interministeriële conferenties vertegenwoordiging in beheers-‐ en beslissingsorganen van instellingen van een andere overheid verschillende verplicht na te leven vormen van samenwerking zoals overleg en advies samenwerkingsakkoorden gezamenlijke decreten
Geldt sinds de staatshervorming van 2001 alleen voor de gewesten regelingsbevoegdheid en inning komt toe aan de federale overheid, maar deel van de opbrengst (volgens bepaald criteria) wordt verdeeld onder gemeenschappen en gewesten. 25 26
14
CB
1607. Samenwerking slechts verplicht indien voorgeschreven door grond-‐ of bijzondere wetgever. Anders: vrijwillige samenwerking. * Zo kan uit het feit dat verschillende overheden bevoegd zijn voor het beleid inzake opvang voor kinderen in Brussel-‐Hoofdstad niet worden afgeleid dat de Vlaamse Gemeenschap niet zou kunnen optreden zonder overleg met andere bevoegde overheden. * Zo kunnen G&G door de gewone wetgever niet worden verplicht om medewerking te verschaffen aan de federaal overheid. * Zo kunnen G&G geen taken opdragen aan ministers.
§2. OVERLEG BINNEN HET OVERLEGCOMITÉ EN DE INTERMINISTERIËLE CONFERENTIES 1608. OVERLEGCOMITÉ27 = centraal punt voor overleg, samenwerking en coördinatie tussen de federale Staat, de gemeenschappen en de gewesten om met naleving van eenieders bevoegdheden, individuele of gezamenlijke doelstellingen te verwezenlijken. + belangenconflicten voorkomen en regelen Overlegcomité kan INTERMINISTERIËLE CONFERENTIES oprichten. Deze vormen forum voor: (1) overleg tussen de federale regering en de gemeenschaps-‐ en gewestregeringen (2) voor de betrokkenheid van de regeringen bij de beslissingen van een andere regering. (3) Het voorbereiden van samenwerkingsakkoorden 1609. Interministeriële conferenties: geen dwingende beslissingsbevoegdheid Uitzondering: Interministeriële Conferentie voor het Buitenlands Beleid: heeft in het kader van buitenlandse bevoegdheden van de G&G wél beslissingsbevoegdheid
§3. VERTEGENWOORDIGING IN INSTELLINGEN VAN DE ANDERE OVERHEID 1610. Artikel 92ter BWHI: bepaalt op welke wijze de overheden kunnen worden vertegenwoordigd in instellingen en organismen van andere overheden 1611. Vertegenwoordiging in adviserende instellingen of commissies kan ook worden geregeld zonder naleving van art. 92ter BWHI omdat hier aan de vertegenwoordiging geen bindende gevolgen kunnen worden verbonden. RvS afd. Wetgeving: een overheid mag bepalen dat vertegenwoordigers van een andere overheid zetelen in adviserende instellingen of commissies. Echter, het niet-‐aanwijzen of het niet-‐aanwezig zijn van vertegenwoordigers heeft geen invloed op de geldigheid van het advies of de voorstellen.28
27 28
Bestaande uit leden van de federale regering en van de gemeenschaps-‐ en de gewestregeringen Federale overheid kan de G&G immers niet verplichten om vertegenwoordigers aan te duiden in federale organen en vice versa
15
CB
§4. VERSCHILLENDE SAMENWERKINGSPROCEDURES 1612. Diverse samenwerkingsprocedures (voorzien in de bijzondere wetten) verschillen in intensiteit: -‐ -‐ -‐ -‐
informatie voorafgaand advies betrokkenheid overleg
-‐ -‐ -‐
eensluidend advies goedkeuring akkoord
Samenwerkingsprocedures worden onderverdeeld in 2 categorieën (zie A. en B. ) A. Procedures die de beslissingsbevoegdheid niet verdelen 1613. Informatie, voorafgaand advies en overleg verdelen beslissingsbevoegdheid niet: bevoegde overheid behoudt het uiteindelijke beslissingsrecht en is niet de zienswijze van de andere overheden te volgen. a) INFORMATIE Een overheid moet een andere overheid op de hoogte brengen van de (voor)genomen beslissingen. Andere overheid kan zo kijken of er al dan niet een bevoegdheids-‐conflict is. Voorbeeld: art. 5, §2 BWHI: de gemeenschapsregeringen moet de federale overheid op de hoogte brengen van hun beslissingen inzake erkenning, sluiting en investering m.b.t. zorgverstrekking in en buiten de verpleeginstellingen. Zo kan de federale overheid nagaan of de door haar ingestelde normen worden gerespecteerd. Indien niet: juridische of politieke stappen zetten29.
G&G
Vertegen-‐ woordiging van
in
federale overheid en G&G
beheers-‐ en beslissingsorganen v.d. federale instellingen en organismen instellingen en organismen van een gemeenschap of gewest
wordt geregeld door
de koning (na overleg met Ministerraad) de gemeenschaps-‐ of gewestregering
KB
na akkoord van
bij
besluit
de bevoegde regeringen
de koning en/of van de andere regeringen
b) VOORAFGAAND ADVIES Soms slechts beslissingen door overheid na voorafgaand advies van andere overheden. (mening geven) Dit advies is niet bindend! Voorbeeld: art. 5, § 1, derde lid tot achtste lid BWHI c)
OVERLEG
Soms moeten overheden door andere overheden worden betrokken bij het ontwerp van regels of voor overleg. 30 ‘betrokkenheid + ‘overleg’ : verwezenlijken een zekere continuïteit in de samenwerking en hebben enkel zin indien ze plaatsvinden vóór het nemen van de beslissing. Ze brengen een dialoog teweeg tussen de overheden. (≠ a) en b) want deze kunnen ook schriftelijk) RvS afd. Wetgeving: “het overleg kan slechts inhoud hebben, indien aan de betrokken gemeenschaps-‐ of gewestregeringen de reële mogelijkheid gegeven wordt hun zienswijze omtrent de initiatieven van de federale regering te doen kennen; het overleg met afgevaardigden van de leden van de betrokken regering voldoet hieraan niet.” “Het betrokken orgaan moet ten minste een uiteenzetting krijgen van de redenen waarom de beslissende het niet raadzaam acht op de voorstellen van de ‘betrokken overheid’ in te gaan”. 29 30
juridische stappen voor bevoegdheidsconflicten, politieke stappen voor belangenconflicten. ‘betrokkenheid’ = ‘overleg’ ≠ informatie, advies
16
CB
‘Betrokkenheid’ en ‘overleg’ gebeuren in het Overlegcomité of in de interministeriële conferenties. Huishoudelijk regelement: regeling werking Overlegcomité. Bevat regels over: procedure en na te leven termijnen om punten op de agenda te zetten de automatische agendering van bepaalde dossiers
-‐ -‐
-‐ -‐ -‐
bekendmakingstermijnen van beslissingen mededelingsmodaliteiten van de agenda en van de definitieve beslissingen van het Parlement. vergader-‐ en beslissingsmodaliteiten van het Comité
Voorstel van decreet, wet of ordonnantie ! ‘overleg’, ‘betrokkenheid’ en ‘adviesverlening’ volgens reglement van desbetreffende wetgevende vergadering Voorbeeld ‘overleg’ : art. 6, § 3bis, 3° BWHI Voorbeeld ‘betrokkenheid’ : art. 6, § 4, 3° BWHI 1614. Zesde staatshervorming: oprichting hoofdstedelijke gemeenschap van Brussel ter bewerkstelliging van ‘overleg’ inzake gewestaangelegenheden wanneer een ontwerp de belangen van de gewesten overschrijdt. ‘Overleg’ in art. 92bis, §7 BWHI = facultatief (uitgezonderd het derde lid) B. Procedures die de beslissingsbevoegdheid verdelen 1615. Akkoord, goedkeuring en eensluidend advies verdelen de beslissingsbevoegdheid. Inhoudelijk geen verschil: geen beslissing indien verzet van andere entiteit door -‐ -‐ -‐
te weigeren het akkoord te verlenen te weigeren de beslissing goed te keuren een negatief advies te verlenen
Voorbeeld akkoord: art. 92ter BWHI Voorbeeld eensluidend advies: art. 11, tweede lid BWHI Voorbeeld goedkeuring: art. 49 Bijzondere Wet Financiering Gemeenschappen en Gewesten
17
CB
Afdeling 9. De asymmetrische structuur van het Belgisch federalisme §1. ALGEMEEN 1632. België = 3 gemeenschappen + 3 gewesten Institutionele organen van de verschillende G&G: georganiseerd op verschillende wijze. Vlaanderen: Gemeenschaps-‐ en gewestbevoegdheden ! Vlaams Parlement en Vlaamse Regering31 Wallonië: Gemeenschapsaangelegenheden ! Frans Gemeenschapsparlement en zijn regering Gewestelijke aangelegenheden ! Waals Gewestparlement en zijn regering Asymmetrie nog versterkt: ◊ Franse Gemeenschap kan bevoegdheden overdragen aan Waals Gewest en Franse Gemeenschapscommissie Brussel (art. 138 Gw.) ◊ Waals Gewest kan bevoegdheden overdragen aan Duitstalige Gemeenschap (ar. 139 Gw.)
§2. DE ‘FUSIE’ IN VLAANDEREN 1633. Artikel 137 Gw. : Grondwettelijke basis voor de ‘fusie’ ' Voor Vlaanderen werd die bepaling uitgevoerd in art. 1, §1 BWHI. Volgens art. 137 ook ‘fusie’ langs Waalse zijde ' tot voor 16 juli 1993 in art. 1, §4 BWHI, maar opgeheven. Dus hoewel grondwettelijke basis, geen uitvoeringsbepalingen. 1634. Institutioneel verschil tussen gemeenschaps-‐ en gewestaangelegenheden in Vlaanderen zeer klein32. Juridisch-‐technisch blijven de ‘Vlaamse Gemeenschap’ en het ‘Vlaams Gewest’ afzonderlijke rechtspersonen met elk eigen begroting. 1635. Probleem fusie: verschillend territoriaal toepassingsgebied van de gemeenschaps-‐ en gewestdecreten. ◊Vlaamse decreten in gewestaangelegenheden hebben enkel rechtskracht in het Nederlandse taalgebied (niet in tweetalige gebied Brussel-‐Hoofdstad ! 6 Brusselse leden van Vlaams Parlement mogen niet stemmen over decreten in gewestaangelegenheden) ◊Vlaamse decreten in gemeenschapsaangelegenheden hebben ook rechtskracht in het tweetalige gebied Brussel-‐Hoofdstad (! alle leden van het Vlaams Parlement, incl. 6 Brusselse leden, mogen stemmen over decreten in gemeenschapsaangelegenheden) $ vermelding gemeenschaps-‐/gewestaangelegenheid verplicht! RvS afd. Wetgeving: één enkel decreet mag niet terzelfdertijd gemeenschaps-‐ en gewestaangelegenheden regelen33 ‘Fusie tussen de Vlaamse Gemeenschap en het Vlaams Gewest’ (opgelet : fusie is hier niet juridisch correct) Aangezien het Vlaams Parlement en de Vlaamse Regering zowel de gemeenschaps-‐ als gewestbevoegdheden uitoefenen. 33 Nochtans worden in het Vlaams Parlement regelmatig voorstellen en ontwerpen ingediend die zo wel gemeenschaps-‐ als gewestaangelegenheden betreffen (voorbeeld: begroting, zie boek pg. 1111) 31 32
18
CB
1636. Brusselse leden van de Vlaamse Regering hebben in gewestaangelegenheden slechts zitting met raadgevende stem.
§3. DE OVERHEVELING VAN BEVOEGDHEDEN VAN DE FRANSE GEMEENSCHAP NAAR HET WAALS GEWEST EN DE FRANSE GEMEENSCHAPSCOMMISSIE 1637. ‘Fusie’ langs Waals zijde niet mogelijk wegens gebrek aan uitvoeringsbepalingen in BWHI. Maar door art. 138 Gw. mechanisme voor overheveling van bevoegdheden van de Franse Gemeenschap naar het Waals Gewest en de Franse Gemeenschapscommissie. Bevoegdheidsoverdracht vereist (1) een decreet34, aangenomen met een 2/3de meerderheid in het ( ‘overdragende’) Franse Gemeenschapsparlement (2) een decreet34, aangenomen met volstrekte meerderheid in respectievelijke het (‘ontvangende’) Waals Gewestparlement en de Franse taalgroep van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement. (voorwaarde: meerderheid is aanwezig) Aanleiding opname art. 138 Gw.: financiële problemen van de Franse Gemeenschap. Daarom is de regeling van de financiering een essentieel aspect. 1638. De voorziene mogelijkheid (art. 138 Gw.) om de bevoegdheden van de Fr. Gem. Te laten uitoefenen door respectievelijk het Waals Gew. en de Fr. Gemeenschapscomm. werd toegepast in 1993 en 2014. De bedoelde decreten betreffen volgende aangelegenheden: (1) Het Waals Gew. en de Fr. Gemeenschapscomm. worden bevoegd gemaakt om respectievelijk het Fr. Taalgebied en het tweetalig gebied Br. H., samen met de Fr. Gem. Openbare instellingen op te richten, te financieren en te controleren, die zijn belast met de verwerving, het bestuur en de vervreemding van onroerende goederen die de onderwijsinstellingen van de overheid huisvesten.35 (2) De uitoefening van volgende gemeenschapsbevoegdheden wordt overgedragen aan het Waals Gew. en de Fr. Gemeenschapscomm.: $ lichamelijke opvoeding, sport en openluchtleven, voor wat de gemeentelijke, provinciale, intergemeentelijke en privé-‐infrastructuren betreft $ sociale promotie $ beroepsomscholing en –bijscholing $ stelsel van alternerend leren, m.u.v. het alternerend onderwijs $ leerlingenvervoer $ gezondheidsbeleid (gedeeltelijk) $ bijstand aan personen (gedeeltelijk) $ gezinsbijslag 34 De decreten kunnen de financiering, overdracht van personeel, de goederen, de rechten, de verplichtingen die er op betrekkingen hebben regelen. 35 In uitvoering daarvan werden 6 publiekrechtelijke maatschappijen opgericht, die met de financiële middelen van het Waals Gew. en de Fr. Gemeenschapscomm., de schoolgebouwen van de Fr. Gem. kochten.
19
CB
1639. Bevoegdheidsoverdracht in art 138 Gw. ! Fr. Gemeenschapscomm. krijgt decreterende bevoegdheid, heeft dus een wetgevende functie (die gezamenlijk wordt uitgeoefend door de Fr. taalgroep van het Br. Hoofdstedelijk Parlement en haar College) Fr. Gemeenschapscomm. heeft voor de overgedragen aangelegenheden de zelfde bevoegdheden als de Fr. Gem. 1640. Waals Gew. kan de overgedragen gemeenschapsbevoegdheden niet uitoefenen in het Duits taalgebied aan gezien de Fr. Gem. geen bevoegdheden heeft in het Duits taalgebied.36 ◊Decreten inzake gewestaangelegenheden ! toepasselijk in Frans en Duits taalgebied ◊Decreten inzake overgedragen gemeenschapsaangelegenheden ! enkel toepasselijk in Frans taalgebied $ daarom mogen de leden van het Waals Gewestparlement, die hun eed uitsluitend/in de eerste plaats in het Duits doen, niet stemmen over de overgedragen gemeenschapsaangelegenheden $ RvS afd. Wetgeving: de vermenging van gemeenschaps-‐en gewestaangelegenheden in één decreet in niet mogelijk
§4. DE OVERHEVELING VAN BEVOEGDHEDEN VAN HET WAALS GEWEST NAAR DE DUITSTALIGE GEMEENSCHAP 1641. Artikel 139 Gw. : Waals Gewest kan bevoegdheden overdragen aan de Duitstalige Gemeenschap ! Duitstalige Gemeenschap kan zo in het Duits taalgebied een aantal gewestbevoegdheden uitoefenen. Overdracht gebeurt d.m.v. 2 (gewone) decreten Decreet van het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap
Decreet van het Waals Gewestparlement
Tot nu toe overgedragen bevoegdheden $ $ $ $
monumenten en landschappen tewerkstellingsbeleid (zoals bedoeld in art. 6, § 1, IX BWHI) sommige bevoegdheden inzake de ondergeschikte besturen in het Duitse taalgebied37 toerisme
§5. BESLUIT 1642. asymmetrische structuur: # zwaartepunt langs Vlaamse zijde: gemeenschap # zwaartepunt langs Waalse zijde: gewest 36 37
Franse Gemeenschap kan immers geen bevoegdheden overdragen die ze zelf niet heeft o.m. inzake begraafplaatsen, kerkfabrieken, lijkbezorging, financiering en adminsitratief toezicht
20
CB
Afdeling 10. Een beperkte constitutieve autonomie 1643. Federale staat: autonomie is essentieel! Autonomie heeft betrekking tot -‐ -‐
de bevoegdheid om in bepaalde aangelegenheden normen uit te vaardigen, met kracht van wet de manier waarop die bevoegdheden moeten worden uitgeoefend (m.a.w. de wijzen waarop de instellingen van de deelgebieden zijn georganiseerd en functioneren.
In heel wat federale staten hebben de deelgebieden de autonome bevoegdheid om eigen Grondwet op te stellen. In België niet. 1644. Ook al hebben de deelgebieden geen grondwetgevende bevoegdheid, toch schuchtere stappen naar het toekennen van ‘CONSTITUTIEVE BEVOEGDHEDEN’. 1645. Autonomie G&G bleef beperkt. Pas sinds staatshervorming van 1993: ‘CONSTITUTIEVE AUTONOMIE’ = de autonome bevoegdheid van de deelgebieden om de inrichting en de werking van hun eigen organen te bepalen ◊Aanvankelijk enkel voor het Vlaams Parlement, het Frans Gemeenschapsparlement en het Waals Gewestparlement. ◊Na zesde staatshervorming ook het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap en van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest Artikel 118, §2 Gw.: een bijzondere meerderheidswet duidt de aangelegenheden aan betreffende de verkiezing, de samenstelling en de werking van de gemeenschaps-‐ en gewestparlementen (behalve voor het Parlement van de Duitstalige Gemeenschap), die door de parlementen elk voor zich bij decreet of bij een in art. 134 bedoelde regel kunnen worden geregeld. Voor de Duitstalige Gemeenschap gebeurt dit bij gewone wet (art. 118, § 2, derde lid Gw.) Specificatie: de decreten/ordonnanties waarmee vorm wordt gegeven aan de constitutieve autonomie moeten worden aangenomen met een meerderheid van 2/3de van de stemmen. De meerderheid van de leden van het betrokken parlement moet hierbij aanwezig zijn. ** Bijkomende meerderheidsvoorwaarden voor Brussel Hoofdstedelijk Gewest.38 Artikel 123 Gw.: idem ( maar voor regeringen Dus 2 voorwaarden aan uitoefenen constitutieve autonomie: (i)
(ii)
een bijzonderemeerderheidswet moet aanduiden voor welke aangelegenheden die bevoegdheden effectief worden toegewezen. Voor de Duitstalige Gemeenschap volstaat een gewone wet. de decreten/ordonnanties waarmee die bevoegdheden worden uitgeoefend, moeten worden aangenomen met een meerderheid van 2/3de van de uitgebrachte stemmen, op voorwaarde dat de meerderheid van de leden van het desbetreffende parlement aanwezig is. Voor Brussels Hoofdstedelijk Parlement is er een vereiste van een (gewone) meerderheid per taalgroep.
38 Aan deze bepaling werd uitvoering gegeven in art. 28, §2 BWHI volgens dewelke per taalgroep een meerderheid ‘ja’ dient te stemmen.
21
CB
1646. Grondwettelijke bepalingen zijn vrij ruim39 BWHI heeft constitutieve autonomie beperkt tot volgende aangelegenheden. -‐ -‐ -‐ -‐
wijzigen leden in parlementen vaststellen van kieskringen regeling openbaarheid vergaderingen … 40
De constitutieve autonomie van de Duitstalige Gemeenschap wordt geregeld in de wet Duitstalige Gemeenschap. Ze is vergelijkbaar met die van de andere parlementen 1647. Constitutieve autonomie van het Brussels Hoofdstedelijk Parlement is beperkter. De aangelegenheden die waarborgen vormen voor de personen van de Nederlandse en de Franse taalaanhorigheid in Brussel worden uitgesloten van de constitutieve autonomie. Ze blijven echter onder de bevoegdheid van de bijzondere wetgever en het Brussels Hoofdstedelijk parlement kan ze in geen geval wijzigen. Het gaat om de aangelegenheden opgesomd op pg. 1120-‐1121 boek Alleen over communautair minder gevoelige aangelegenheden kun de Brusselaars zelf beslissen. Deze werden opgenomen op exhaustieve en limitatieve wijze in de BWHI. Bij uitoefening van de constitutieve autonomie dient het Brussels Hoofdstedelijk Parlement rekening te houden met het standstill-‐beginsel bedoeld in artikelen 5bis en 5ter BWHI 1648. Op basis van de verleende constitutieve autonomie heeft de Vlaamse decreetgever in het verleden meerdere bijzondere decreten aangenomen41 Bijzonder Decreet van 7 juli 2006 over de Vlaamse Instellingen: bepalingen van de voordien aangenomen bijzondere decreten werden ‘gecoördineerd’ tot één bijzonder decreet. Deze bevat -‐ -‐
inhoud van vroeger aangenomen decreten inhoud van bepalingen van de BWHI die tot de constitutieve autonomie behoren, mar die (nog) niet bij bijzonder decreet waren gewijzigd. De Vlaamse decreetgever heeft zich deze bepalingen dus ongewijzigd ‘toegeëigend’.
1649. De op basis van de constitutieve autonomie aangenomen bijzondere decreten wijzigen heel wat bepalingen in de BWHI. Zo een wijziging brengt niet met zich mee dat de vroegere bepaling van de BWHI zonder voorwerp wordt. $ de regeling van de werkzaamheden van de verschillende instellingen begint te verschillen naar gelang van het deelgebied. 1650. De in 1993 erkende constitutieve autonomie lijkt, samen et de jurisprudentiële erkenning van de bevoegdheid van G&G op het vlak van grondrechten, een belangrijke voorfase te vormen in een evolutie naar een volwaardig grondwettelijke bevoegdheid voor de deelgebieden. 39 Art. 118, § 2 Gw. : ‘de verkiezing, de samenstelling en de werking’ van de parlementen ; art. 123 Gw. ‘de samenstellingen en de werking van de regeringen’ 40 (zie opsomming pg. 1118-‐1118 boek) 41
o.m. betreffende het regie van politiek verlof, de aanvang van de zittingsperiode,… (boek pg. 1222)
22
CB
Afdeling 11. Het beginsel van de federale loyauteit of de ‘Bundestreue’ 1651. Autonomie entiteiten in federale Staat kan gevaar zijn voor totale federale structuur. Entiteiten mogen geen misbruik maken van hun autonomie. Ze moet daarom ‘loyaal’ zijn t.a.v. de federale structuur. HET BEGINSEL VAN DE FEDERALE LOYAUTEIT / ‘BUNDESTREUE’ = de verschillende geldingen van de Staat verbinden zich ertoe bij de uitoefening van hun bevoegdheden ‘het evenwicht van de totaalconstructie niet in gevaar te brengen en de belangen van de andere geldingen van de Staat niet te schaden’ 1652. Dit beginsel werd bij de grondwetsherziening van 1993 uitdrukkelijk opgenomen in de grondwet. ! Artikel 143, §1 Gw. Dit beginsel sluit enigszins aan bij het ‘EVENREDIGHEIDSBEGINSEL’ 42 = geen enkele van de rijks-‐ gemeenschaps-‐ of gewestoverheden mag bij het uitvoeren van het beleid dat haar toevertrouwd is, zonder dat daartoe een minimum van redelijke gronden voor handen is, zo verregaande maatregelen treffen dat een andere overheid het buitenmate moeilijk krijgt om het beleid dat haar toevertrouwd is doelmatig uit te voeren. + Het Grondwettelijk Hof heeft ook de bevoegdheid om na te gaan of de overheden voldaan hebben aan de eis van evenredigheid. 1653. Beginsel van de federale loyauteit ter voorkoming van belangenconflicten. (blijkt uit art. 143 Gw. + parlementaire voorbereiding) Sommigen toch van mening dat het een bevoegdheidsverdelend criterium is. Grondwettelijk Hof is bevoegd (sinds zesde staatshervorming) om te toetsen aan art. 143, §1 Gw.
42
erkend door de Raad van State en het Grondwettelijk Hof
23