Hoofdrapport: Akoestiek in de zorgsector
Afstudeerder: Studentnummer: Afstudeerrichting: Certificaat: Datum:
Ilse Braam 108665 Bouwtechniek Gezondheidszorgtechnologie 24 maart 2006
Afstudeerbegeleiding: Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Dhr. D. Spierings Dhr. W. van Dalfsen In samenwerking met: College bouw zorginstellingen
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
VOORWOORD
In opdracht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, afdeling Bouwkunde en in samenwerking met het College Bouw Zorginstellingen (kortweg “Bouwcollege) is dit hoofdrapport van de afstudeeropdracht “Wat zeg je? Geluidsprobleem!” tot stand gekomen. Deze afstudeeropdracht had geen kans van slagen gehad zonder de inbreng van vele anderen en het vertrouwen dat ze in mij hadden om alles tot een goed resultaat te brengen. Mijn speciale dank gaat uit naar André Bode voor zijn betrokkenheid en de steun die hij mij heeft gegeven dat deze opdracht mogelijk was. Samen met mijn begeleiders Dhr. D. Spierings en Dhr. W. van Dalfsen heeft hij de sturende rol vervuld in de opdracht. Ik wil ook mijn dank uitspreken naar de openheid bij adviesbureau Peutz bv., mede dankzij de inzage in hun documenten en de begeleiding van Paul van den Boogaard kreeg het rapport extra inhoud. Tot slot wil ik alle contacten die mij begeleid hebben bij het bezoeken van de instellingen bedanken voor hun tijd en moeite, zodat ik een duidelijk en helder beeld heb gekregen van de zorgsector in de praktijk. Vanuit alle partijen heb ik de kans gekregen om mij verder te ontwikkelen, voor u ligt het resultaat.
Ilse Braam d.d. 24-03-2006
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
SAMENVATTING
“Wat zeg je? Geluidsprobleem!” is de afstudeeropdracht van Ilse Braam voor de opleiding Bouwkunde van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Doel van het onderzoek is om in samenwerking met het College bouw zorginstellingen (kortweg “Bouwcollege”) antwoord te geven op de volgende vraagstelling: Welke richtlijnen of aanbevelingen kunnen er gegeven worden voor verbetering van het akoestische klimaat voor gezondheidszorggebouwen? Uitgesplitst naar bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten (constructie en afwerking). Het belang van deze onderzoeksvraag is terug te koppelen aan het effect dat geluidhinder heeft op mensen. Er zijn verschillende gezondheidseffecten van blootstelling aan geluid; gehoorbeschadiging, stress en de verschijnselen die hiermee samenhangen, slaapverstoring psychologische effecten en prestatievermogen. Aan de hand van een onderzoek in Zweden, waarbij zonder medeweten bij de patiënten en personeel, de plafondplaten zijn vervangen door akoestische platen, kan men concluderen dat geluid inderdaad effect heeft op patiënten en personeel. Hierbij heeft men echter niet onderzocht wat het gevolg is van de indeling, hoogte, volume en positie van het meubilair in de ruimte. De regel- en wetgeving op het gebied van geluid is in Nederland goed uitgewerkt voor de woningbouw, onderwijsgebouwen en kantoorgebouwen. Het Bouwbesluit gaat echter niet diep in op de akoestiek in de zorgsector, waarbij grote belangen bestaan op ondermeer, de beheersing van de privacy-aspecten en de geluidsproductie enerzijds en de behoefte aan stilte en rust voor kwetsbare patiënten of bewoner anderzijds. De privacy-eis is wel terug te vinden in de Bouwmaatstaven van het Bouwcollege. Geluidseisen zijn echter niet in de bouwmaatstaven opgenomen en het ontbreekt aan concrete richtlijnen. Duidelijke eisen of richtlijnen op dit gebied zijn in het ontwerpstadium nodig ter voorkoming van geluidproblemen. Met het oog op de voor de zorgsector ontbrekende regelgeving op het gebied van de akoestiek is onderzoek gedaan naar de mogelijkheid om hierover duidelijkheid te krijgen. Hierbij is gebruik gemaakt van de alom bekende documentatie over akoestiek. Daarnaast heeft adviesbureau Peutz bv. medewerking verleend aan het gegeven van documentatie en rapporten uit de zorgsector. Aan de hand van deze informatie wordt er duidelijkheid gecreëerd over de definitie, de regel- en wetgeving, de aanbevelingen en de aandachtspunten over achtergrondgeluidniveaus en trillingniveaus, ruimteakoestiek, geluidoverdrachten en geluidisolatie. Als aanvulling op de beschreven informatie over deze onderwerpen zijn verschillende instellingen bezocht. Deze bezoeken dienden om de praktijk te toetsen aan de theorie en omgekeerd, de theorie aan de praktijk. Bij de bezoeken is aandacht besteed aan het signaleren van de mogelijke geluidbronnen en het effect van het ontwerp van een ruimte en de daarbij gebruikte materialen. Met diverse partijen is gesproken over het signaleren van geluidsproblemen in de praktijk en de mogelijkheid om daar verbetering aan te brengen. Van de bezochte instellingen wordt een impressie gegeven, waarbij de mogelijke problematiek aan de orde wordt gesteld. Vervolgens is een resumé gegeven over de oorzaken en gevolgen rondom de thema’s: ruimteakoestiek, geluidsisolatie, geluidwering en geluidbeheersing.
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Uiteindelijk besluit het rapport met oplossingsgerichte voorstellen op basis van het ontwerp, bouwtechnische oplossingen, het materiaalgebruik en geluidbronnen. Hierin staan doelgericht de aanbevelingen die het Bouwcollege zou kunnen gebruiken om instellingen te informeren hoe men het beste met de akoestiek in de zorgsector kan omspringen.
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
SUMMARY
“What did you say? Noise problem!” is the graduation assignment of Ilse Braam to complete the bachelor degree in building engineering at the college of Arnhem and Nijmegen. The aim of the research is to find, in association with the Netherlands Board for Health Facilities (NBHF), an answer to the following questions: Which recommendations can be given to improve the acoustic climate in healthcare buildings? Itemized in architectural dimensions and building technical aspects (construction and finishing). The importance of this research can be found in the impact that noise problems have on people. The exposition to sound has several effects on health, such as hearing damage, stress and its connected phenomena, sleep disturbances, psychological impact and performance capacity. As a result of the outcome of a research in Sweden, where without the knowledge of patients and staff the ceiling plates were replaced by acoustic plates, it is possible to conclude that noise has impact on patients and staff. However, the consequence of the lay out, the height, the volume and positioning of furniture and equipment in the room was not examined. The legislation in the field of acoustics has been well developed in the Netherlands for homes, education buildings and office buildings. The Building Notes do not discuss the acoustic climate in the care sector. In this sector major interests exist in the field of the control of privacy aspects and the sound production on one hand and on the other the need for silence and rest for vulnerable patients or occupants. The demand for privacy can be found in the guidelines of the NBHF. Sound requirements however have not been incorporated in the guidelines and cannot be found in the Building Notes nor written down in concrete directives. These regulations are necessary for the design of buildings in the care and cure sector to prevent noise problems. The lack of regulations in the field of the acoustics for the care sector was the main reason for the start of the study into the possibility to get clarity about this. For this study well-known documentation on acoustics was used. With the collaboration from Peutz bv is data of documentation and reports from the care sector collected. This information is used by the description from definitions, legislation, recommendations and the points of interest concerning background sound levels and vibration, room acoustics, sound transfers and sound insulation. As a supplement on this information about these subjects, there are visited several care and cure institutions. These visits review the practice to the theory and the other way round, the theory to the practice. At the visits there has been the attention on the identification of the possible sound sources and the impact of the design of the room and thereby the used material. With several parties is spoken about concerning the identification of sound problems in the practice and the possibility of introducing improvement. There is given an impression about the visits where the possible problems are brought up. At last there’s a description about the cause and effect around the topics: room acoustics, sound insulation, sound-proof barrier and sound control. Eventually decisions the report with solution proposals on the basis of the design, construction solutions, the using of the material and sound sources. It appears purposeful recommendations which could used by the NBHF to inform institutions how their can deal the bests with the acoustics climate in the care sector.
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
INHOUDSOPGAVE 1.
Inleiding
1
2.
Projectplan 2.1 Aanleiding 2.2 Doelstelling 2.3 Beoogd resultaat 2.4 Gehanteerde planning
2 2 3 3 3
3.
Het effect van geluidhinder 3.1 Gezondheidseffecten van geluid 3.2 Onderzoek uit de praktijk: Gezondheidszorg 3.3 Conclusie
4 4 5 6
4.
Regel- en wetgeving 4.1 Wet Geluidhinder 4.2 Luchtvaartwet 4.3 Bouwbesluit 4.4 Abrowet- en regelgeving 4.5 Bouwmaatstaven 4.5.1 Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector 4.5.2 Algemene en kantoorruimten 4.5.3 AWBZ voorzieningen 4.5.4 Algemeen ziekenhuizen 4.5.5 Separeer- en afzonderingsvoorzieningen 4.6 Nederlandse Normalisatie 4.7 Nederlandse praktijkrichtlijnen 4.8 Rijksgebouwendienstrichtlijn 4.9 Evaluatie regel- en wetgeving
7 7 7 8 8 9 9 9 10 10 10 11 11 12 13
5.
Achtergrondgeluid niveaus en trillingniveaus 5.1 Geluidwering van de gevel 5.1.1 Definitie 5.1.2 Regelgeving 5.1.3 Aandachtspunten 5.2 Beperken van geluid naar de omgeving 5.2.1 Definitie 5.2.2 Regelgeving 5.2.3 Aandachtspunten 5.3 Akoestische eisen ten gevolge van technische installaties 5.3.1 Definitie 5.3.2 Aanbevelingen 5.3.3 Aandachtspunten 5.4 Trillingen 3.4.1 Definitie 3.4.2 Richtlijn 3.4.3 Aandachtspunten
14 14 14 15 16 16 16 16 17 17 17 17 18 19 19 19 19
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
6.
Ruimteakoestiek 6.1 Nagalmtijd 6.1.1 Definitie 6.1.2 Regelgeving en aanbevelingen 6.2 Geluidabsorptie 6.2.1 Definitie 6.2.2 Aandachtspunten
20 20 20 20 21 21 21
7.
Geluidoverdrachten en geluidisolatie 7.1 Directe geluidisolatie 7.1.1 Definitie 7.1.2 Regelgeving en aanbevelingen 7.1.3 Aandachtspunten bij toe te passen constructies 7.2 Flankerende geluidoverdracht, omloopgeluid en geluidlekken 7.2.1 Definitie 7.2.2 Aandachtspunten
21 24 24 25 27 30 30 30
8.
Praktijksituatie 8.1 Informatie en impressie van de zorginstellingen 8.1.1 Interimvoorzieningen: Marishof, Maarheeze en “De Bruggen”, Zwammerdam 8.1.2 De Gelderse Roos, Wolfheze 8.1.3 Rivierduinen:Rijnhout, Voorhout 8.1.4 St. Antonius, Nieuwegein 8.1.5 UMC St. Radboud, Nijmegen 8.1.6 De Lingerbolder, Leerdam 8.2 Oorzaak en gevolg 8.2.1 Ruimteakoestiek 8.2.2 Geluidisolatie 8.2.3 Geluidwering 8.2.4 Geluidbeheersing
34 34 35 40 45 48 54 60 61 61 62 63 64
9.
Oplossingsgerichte voorstellen 9.1 Ontwerp 9.2 Bouwtechnische oplossingen 9.3 Materialen 9.4 Geluidbronnen
66 66 68 70 71
10.
Slotwoord
72
11.
Bronnen
73
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
1.
INLEIDING
De opleiding Bouwkunde aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen wordt definitief afgerond na het voltooien van een afstudeeropdracht. De afstudeeropdracht “Wat zeg je? Geluidsprobleem!” gaat over akoestiek in de zorgsector. Deze opdracht is tot stand gekomen, nadat er bij het Bouwcollege een notitie is geschreven door ir. B. Troost-Filipovic over “bestrijding van stress door geluidsoverlast’’. In de zorgsector is er sprake van grote belangen bij de beheersing van geluidproblematiek, de privacyaspecten en de geluidsproductie enerzijds en de behoefte aan stilte en rust voor kwetsbare patiënten of bewoner anderzijds. Doel van het onderzoek is, om in samenwerking met het Bouwcollege, antwoord te geven op de volgende vraagstelling: Welke richtlijnen of aanbevelingen kunnen er gegeven worden voor verbetering van het akoestische klimaat voor gezondheidszorggebouwen? Uitgesplitst naar bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten (constructie en afwerking). Het rapport is geschreven voor de doelgroep die zich bezig houd met het opstellen van bouwplannen in de zorgsector. Het gaat erom dat men geattendeerd wordt op de waarde van bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten op de akoestiek en het effect dat dit heeft op aanwezige mensen in de gebouwen. Het hoofdrapport wordt ingeleid met een gedeelte van het projectplan, zodat duidelijk wordt waar de criteria rondom het onderzoek liggen. Vervolgens wordt er een samenvatting gegeven van de literatuurstudie “Het effect van geluidhinder op de mens”, waarin de gezondheidseffecten van blootstelling aan geluid beschreven zijn. Zodat duidelijk wordt wat het belang is van de onderzoeksvraag. Om een concreet beeld te krijgen over de regel- en wetgeving in Nederland zijn de gegevens die van belang zijn samengevat in hoofdstuk 4. Op het gebied van akoestiek is in drie hoofdstukken weergegeven wat de belangrijke definities, aanbevelingen en aandachtspunten zijn. Het betreft achtergrondgeluid niveaus en trillingsniveaus, ruimteakoestiek, geluidoverdrachten en geluidisolatie. Om de praktijk te toetsen aan de theorie en omgekeerd, de theorie aan de praktijk, zijn verschillende instellingen in de zorgsector bezocht. In hoofdstuk 8 wordt een impressie gegeven van de instellingen. Vervolgens wordt in een resumé aandacht besteedt aan de oorzaak en de gevolgen aan de hand van de thema’s: ruimteakoestiek, geluidsisolatie, geluidwering en geluidbeheersing. Uiteindelijk besluit het rapport met oplossingsgerichte voorstellen op basis van het ontwerp, bouwtechnische oplossingen, het materiaalgebruik en geluidbronnen. Onderdeel van dit hoofdrapport zijn de literatuurstudie “Het effect van geluidhinder op de mens” en het bijlagenrapport.
-1-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
2.
PROJECTPLAN
Voordat begonnen is met het onderzoek is er een projectplan geschreven, deze is terug te vinden in het bijlagenrapport, deel A. In dit hoofdstuk wordt het definitieve projectplan toegelicht, omschreven zijn de aanleiding, doelstelling, vraagstelling en opdrachtomschrijving van de afstudeeropdracht. Tot slot wordt het beoogde resultaat en de planning in grote lijnen weergegeven.
2.1
Aanleiding
Deze opdracht is tot stand gekomen, nadat er bij het Bouwcollege een notitie is geschreven door ir. B. Troost-Filipovic over “bestrijding van stress door geluidsoverlast’’. Uit verschillende onderzoeken blijkt dat binnen de gezondheidszorg een geluidsprobleem heerst en dat geluidsoverlast effect heeft op personeel en patiënten. Het Bouwcollege ontwikkelt maatstaven en basiskwaliteitseisen om aanbevelingen en richtlijnen te geven aan de partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de bouw in de gezondheidszorg. Over de aanpak van het geluidsprobleem binnen de gezondheidszorg zijn weinig richtlijnen geformuleerd. Het is van belang dat de geluidbeheersing in de zorgsector in goede banen wordt geleid vanwege; 1. mensen met een (ernstig) somatische ziektebeeld die behoefte hebben aan rust en stilte ten behoeven van hun herstel 2. mensen met een psychisch ziektebeeld 3. mensen met verstandelijk handicap die sterk reageren op lawaaioverlast 4. privacy-eis, met betrekking tot gesprekken met een vertrouwelijk karakter 5. spraakverstaanbaarheid De primaire doelstelling binnen de zorgsector is het realiseren van een goede privacy en het beheersen van optredende geluidsniveaus. Het is van belang dat de mate van een gesprek dat in een ruimte gevoerd wordt in een aangrenzend vertrek niet hoorbaar is, dit is afhankelijk van: - het achtergrondgeluidniveau in de vertrekken, zoals van verkeer of technische installaties; - de grootte en de ruimteakoestische afwerking van de vertrekken; - de geluidsisolatie tussen de vertrekken; - stemvolume en articulatie van de spreker; - inspanning van de luisterraar en de bekendheid met het gesprokene. De opdracht is uitgevoerd door Ilse Braam in samenwerking met het Bouwcollege. Voor een verdieping in de akoestiek heeft adviesbureau Peutz bv.de medewerking verleend. Vanuit de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen is er begeleiding geboden door Dhr. D. Spierings en Dhr. W. van Dalfsen.
-2-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
2.2
Doelstelling
De doelstelling van deze afstudeeropdracht is in verschillende punten op te delen, doordat er verschillende partijen hebben meegewerkt. Doelstelling afstudeerder: 1. Het behalen van het diploma voor Bouwkundig ingenieur met daarbij het certificaat Gezondheidszorgtechnologie. 2. Het vergroten van de kennis en vaardigheden tijdens het onderzoek. 3. Het aanpakken en uitwerken van een opdracht binnen de gestelde tijd 4. Het eigen maken van nieuwe kennis door onder andere een literatuurstudie. 5. Het verkrijgen en verwerken van resultaten. 6. Het schrijven van een gemotiveerd en welafgewogen verslag. Doelstelling Bouwcollege: Het verzamelen van kennis, toegespitst op de gezondheidszorggebouwen, en een vertaling ervan geven in richtlijnen en aanbevelingen voor verbetering van het akoestische klimaat. Doelstelling Peutz bv: Het structuren van gegevens en informatie met betrekking tot de rapporten die zijn gemaakt over de gezondheidszorggebouwen.
2.3
Vraagstelling en opdrachtomschrijving
Welke richtlijnen of aanbevelingen kunnen er gegeven worden voor verbetering van het akoestische klimaat voor gezondheidszorggebouwen? Uitgesplitst naar bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten (constructie en afwerking). Om antwoord op deze vraag te krijgen, moet er een aantal zaken onderzocht worden: - Wat is geluid en wat zijn de effecten van geluid op de gezondheid? - Welke wet- en regelgeving met betrekking tot geluid is er bekend? In hoeverre is het specifiek uitgewerkt in de zorgsector? - Welke aspecten spelen een rol bij het verzorgen van een goede akoestische omgeving? - Hoe wordt er in de praktijk omgegaan met de aanpak van geluidsproblemen en akoestiek?
2.4
Beoogd resultaat
Het schrijven van een onderzoeksrapport dat: - voldoet aan de eisen die de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen daaraan stelt; - voldoet aan de gestelde onderzoeksvraag: aanbevelingen geven voor de verbetering van het akoestische klimaat voor gezondheidszorggebouwen; - het Bouwcollege een handreiking kan geven, zodat duidelijk wordt dat er enkele richtlijnen zijn waarmee de akoestiek van zorgvoorzieningen verbeterd wordt.
2.4
Gehanteerde planning
In het bijlagenrapport is de in het projectplan de voorgestelde planning terug te vinden. Vervolgens is ook de gehanteerde planning toegevoegd. Naarmate de tijd vorderde en de kennis van onderwerpen met betrekking tot de afstudeeropdracht toenam, is de planning bijgesteld. Dit is onderdeel van het leerproces.
-3-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
3.
Het effect van geluidhinder
In opdracht van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, afdeling Bouwkunde wordt er in het kader van de afstudeeropdracht verwacht dat men een literatuuronderzoek kan verrichten. De aanleiding van deze afstudeeropdracht was de vraag welke effecten patiënten en personeel ervaren van geluidhinder. Daarom is gekozen voor een literatuurstudie met het onderwerp “Het effect van geluidhinder”. De gehele literatuurstudie is bijgevoegd als onderdeel van het hoofdrapport, in dit hoofdstuk word een samenvatting en conclusie weergegeven. Om duidelijkheid te krijgen over de mate van de gezondheidseffecten is onderzocht welke effecten er zijn als gevolg van geluidhinder. Dat wil niet zeggen dat deze gezondheidseffecten allen van toepassing zijn bij de zorgsector. Om een koppeling te maken tussen de literatuurstudie en de afstudeeropdracht is tenslotte een onderzoek uit Zweden meegenomen in het onderzoek. Hierbij wordt duidelijk in hoeverre er sprake is van geluidhinder en het effect hiervan op personeel en patiënten.
3.1
Gezondheidseffecten van geluid
Blootstelling aan geluid heeft wel degelijk effect op de gezondheid van de mens. We spreken van gehoorbeschadigend lawaai als het oor blootgesteld wordt aan niveaus boven de 80 dB (A). Bij herhaalde blootstelling aan geluidsterkten van 90 dB (A) kan blijvende schade ontstaan. Een beschadiging van het gehoor uit zich aanvankelijk als oorsuizen, als een druk- of pijngevoel in het oor of als verminderd gehoor. Geluid kan stress veroorzaken, deze stress op zichzelf is al een gezondheidseffect, maar ook stress op zijn beurt kan weer gezondheidseffecten veroorzaken. Tot de directe effecten van stress door geluidhinder, die voldoende bewezen zijn, worden gerekend: - Hart- en vaatziekten - Overspannenheid en uitputting: Slaapverstoring - Verstoorde hormoonspiegel - Geboortegewicht en geboorteafwijking De mogelijke gezondheidseffecten van slaapverstoring zijn: - Hartslag en bloeddruk - Humeur en prestatievermogen de volgende dag - Hormonale effecten De slaapkwaliteit kan worden beïnvloed door prikkels van buitenaf. Geluid kan effect hebben op de slaapduur, het slaappatroon en de benodigde tijd om inslaap te vallen, verandering in slaapstadia en de subjectieve beleving van de slaapkwaliteit. Daarnaast is het mogelijk dat er verandering op treedt in de bloeddruk, hartslag en hormonale karakteristieken. Voor een aantal vormen van slaapverstoring zijn bijbehorende geluidsniveaus bekend (Tabel 3.1. De World Health Organisation (WHO) adviseert maximale geluidsniveaus binnen van maximaal 45 dB(A) en een LAeq van 30 dB(A).
-4-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Effect van slaapverstoring Geluidniveau Grote latentietijd Vanaf 45 dB(A) * Ontwaakreacties Vanaf 55 dB(A) ** Toename hartslag Vanaf 40 dB(A) *** of bij plotseling geluid Slaapstadium verandering Vanaf 35 dB(A) *** Subjectieve beleving slaapkwaliteit Vanaf 40 dB(A) * * = LAeq, 24uur : Het ‘gemiddelde’ geluidniveau gedurende 24 uur : Hoogst momentane geluidniveau (Piekniveau) ** = Lmax *** = SEL-waarden : De SEL (Sound Exposure Level) waarde is een ‘optelsom’ van de verschillende geluidniveaus tijdens een gebeurtenis, waar bij de hogere geluidniveaus zwaarder wegen dan de lichte geluidniveaus. Tabel 3.1 Mogelijke effecten van slaapverstoring en bijbehorende geluidniveaus (binnenshuis gemeten)
De psychosociale effecten van geluid zijn niet duidelijk vast te stellen vanwege de persoonlijke beleving van geluid. Geluid kan het spreken onverstaanbaar maken, de communicatie bemoeilijken, het sociale gedrag negatief beïnvloeden en het concentratievermogen aantasten.
3.2
Onderzoek uit de praktijk: Gezondheidszorg
De boodschap van een onderzoek dat is uitgevoerd in het Academische ziekenhuis in Huddingen (Zweden). - Er wordt verondersteld dat verbetering in de akoestiek conflicten en fouten reduceert. - Wanneer men tijdens de onderzoeksperiode de reflecterende plafondplaten verving door de geluidabsorberende plafondplaten verbeterde de nagalmtijd en de spraakverstaanbaarheid. (Uiterlijk van de plafondplaten was gelijkwaardig) - Voor elke individuele ploeg is een gemiddelde irritatie opslagpunt bepaald. - Een verbeterende akoestiek heeft een positief effect op de arbeidsomstandigheden. - Een belangrijke verbetering in de psychosociale omgeving in de zorg kan worden gerealiseerd door ruimte akoestiek. Beleidsindicatoren voor dit onderzoek waren: - Er is weinig onderzoek gedaan naar de invloed van akoestiek op het medische personeel. - Dit onderzoek wijst in de richting van het belang dat men verder onderzoek doet naar mogelijke effecten van akoestiek in de zorgsector op personeel, kwaliteit van de zorg en medische fouten. - De bevindingen impliceren dat de wijze waarop verbeteringen in de gezondheidszorg akoestiek zullen niet adequaat zijn als er alleen gekeken wordt naar het reduceren van de aanwezige geluidniveaus. De aanpassing van de plafondplaten van slechte naar goede geluidabsorptie hadden de volgende eigenschappen tot gevolg: - De nagalmtijd halveerde in de centrale werkruimte. Bij de patiëntenkamers veranderde de nagalmtijd van 0,9 sec. naar 0,4 sec. - Verlaging van het continue geluidsniveau overdag met 5 à 6 dB. - De verstaanbaarheid is significant toegenomen. - Na de verbetering van het geluidsklimaat meldt het personeel minder belasting. - Personeel werd in deze periode door de patiënten als vriendelijker en behulpzamer beoordeeld.
-5-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
3.3
Conclusie
Aan de hand van deze literatuurstudie is duidelijk geworden dat er vele gezondheidseffecten zijn als gevolg van geluid. Op basis van het onderzoek uit Zweden is het duidelijk geworden dat ook in de zorgsector geluidhinder ondervonden wordt door patiënten en personeel. Door de aanpassingen in de kwaliteit van de plafondplaten is verbetering in het geluidsklimaat aangebracht. Dit onderzoek wijst op het belang van het akoestische klimaat en op het effect bij patiënten en personeel. Binnen de zorgsector is echter ook sprake van problematiek bij gymzalen, zwembaden, therapieruimten en activiteitenruimten. Bij deze activiteiten worden hoge geluidsniveaus geproduceerd in ruimten waar geen optimaal akoestisch klimaat aanwezig is. Dit wijst erop dat er voldoende reden is om aan te nemen dat richtlijnen en aanbevelingen aangebracht moeten worden voor de aanpak van de akoestiek in de zorgsector. De hinder van de geluidsproductie in de zorg belemmerd de behoefte aan stilte en rust voor kwetsbare patiënten of bewoner. Hierdoor zou het herstel en de gemoedsrust van de patiënten en bewoner negatief beïnvloed kunnen worden. Voor personeel kunnen er mogelijk gezondheidseffecten optreden, dat tot gevolg heeft dat er een langdurige ziekteverzuim optreed. teweegbrengen met als gevolg tot lang.
-6-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.
REGEL- EN WETGEVING
Wie in Nederland een bouwplan wil realiseren, moet voldoen aan de verschillende eisen die worden gesteld in de bestemde regel- en wetgeving. Dit zorgt nogal eens voor verwarring, want in de vele geschreven stukken wordt regelmatig verwezen naar ander regelgeving. Daarnaast zijn er ook nog verscheidene stukken waarin aanbevelingen worden gegeven voor een betreffende gebruiksfunctie. Met betrekking tot geluid in de zorgsector zijn de volgende gegevens van belang: ⇒ Wet geluidhinder ⇒ Luchtvaartwet ⇒ Bouwbesluit ⇒ ⇒ ⇒ ⇒ ⇒
Arbowet- en regelgeving Bouwmaatstaven (College bouw zorginstellingen) Nederlandse Normalisatie (NEN) Nederlandse Praktijk Richtlijnen (NPR) Rijksgebouwendienstrichtlijn (RGD)
4.1
Wet Geluidhinder
De Wet Geluidhinder is een onderdeel van de Geluidwetgeving Nederland. De wet geluidhinder gaat over geluid dat veroorzaakt wordt door verkeer, wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen. Het doel van de Wet geluidhinder (Wgh) is het beschermen van de mens tegen geluidhinder. Dit kan worden bereikt door bestaande geluidhinder te verminderen en nieuwe geluidhinder te voorkomen. De vermindering van bestaande geluidhinder wordt bereikt door sanering en voorkoming van nieuwe geluidhinder wordt bereikt door nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen te binden aan wettelijk vastgestelde normen. De Wet Geluidhinder wordt verder behandeld in Hoofdstuk 5.1.
4.2
Luchtvaartwet
In Nederland wordt vanuit het Bouwbesluit (Hoofdstuk 4.3) voor luchtvaartlawaai de geluidbelastingmaat Kosten-eenheid (Ke) gebruikt. In deze geluidbelasting-maat zijn diverse fysische aspecten omtrent vliegtuiglawaai zodanig gecombineerd, dat met behulp van die maat een relatie kan worden gelegd met effecten die door vliegtuiglawaai worden veroorzaakt. Het effect waarop Ke zich richt is hinder. Een uitwendige scheidingsconstructie van een gebruiksfunctie die gevoelig is voor luchtvaartlawaai, heeft een volgens NEN 5077 bepaalde karakteristieke geluidwering die, afhankelijk van de volgens de Luchtvaartwet bepaalde geluidsbelasting van die scheidingsconstructie, niet kleiner is dan de waarde die is aangegeven in tabel 4.1. Indien de geluidsbelasting ligt tussen de Ke-waarden, wordt de te bereiken waarde van de geluidwering bepaald door middel van rechtevenredige interpolatie tussen de dB(A)-waarden. Geluidsbelasting 36 – 40 Ke 41 – 45 Ke 46 – 50 Ke meer dan 50 Ke
Vereiste karakteristieke geluidwering Woonfunctie en Gezondheidszorgfuctie Kantoorfunctie 30 – 33 dB(A) 27 – 30 dB(A) 33 – 36 dB(A) 30 – 33 dB(A) 36 – 40 dB(A) 33 – 36 dB(A) 40 dB(A) 36 dB(A)
Tabel 4.1 Geluidwering in geval van luchtvaartlawaai
-7-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.3 Bouwbesluit Het Bouwbesluit omvat de technische bouwvoorschriften die in Nederland gelden voor elk bouwwerk, woningbouw en utiliteitsbouw. Waarin onderscheid wordt gemaakt in voorschriften voor nieuwbouw (verbouw en uitbreiding) en bestaande bouw. Dit betekent dat: Het Bouwbesluit is als Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) een nadere uitwerking van artikel 2 van de Woningwet. Het Bouwbesluit is ingedeeld in vier thema’s: veiligheid, gezondheid, bruikbaarheid en energiezuinigheid. Uit het oogpunt van gezondheid wordt er ingegaan op de geluidsaspecten in een vijftal afdelingen: - Bescherming tegen geluid van buiten (geluidwering van de gevel). (zie hoofdstuk 5.1) - Bescherming tegen geluid van installaties. (zie hoofdstuk 5.3) - Geluidswering tussen verblijfsruimten van dezelfde gebruiksfunctie. (zie hoofdstuk 7) - Beperking van galm. (zie hoofdstuk 6) - Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties. (zie hoofdstuk 7)
4.4
Arbowet- en regelgeving
De huidige arbeidsomstandighedenwet- en regelgeving bieden werkgever en werknemer talloze mogelijkheden om veiligheid, gezondheid en welzijn zelf vorm te geven. Arboregels bevatten niet langer alleen dwingende voorschriften. De belangrijkste wet- regelgeving is gepubliceerd in de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), het arbeidsomstandighedenbesluit, de Arbeidsomstandighedenregeling en de beleidsregels. De gegevens met betrekking tot geluid zijn terug te vinden in het bijlagenrapport, deel C. Er is echter ook een Arbothemacahier voor binnenmilieu uitgebracht, het betreft hier geen regels, maar is uitsluitend bedoeld als voorlichtingsinstrument. Bij het Arbothemacahier wordt een toelichting gegeven over geluid, daarnaast verwijst men met tabel 4.2 naar de RGD-richtlijn. (Bijlagenrapport, deel C) Kwalliteitsklasse Normale privacy Verhoogde privacy
Hoge privacy Normale geluidproductie Verhoogde geluidproductie Hoge geluidproductie
Voorbeeldruimte Gewone kantoorruimte Vergaderruimte Spreekkamers Kamers Leidinggevende Dokterskamers Directiekantoor Kantoorkamers Theorielokalen Decentrale reproruimten Postkamers Technieklokalen Werkplaatsen Centrale repro
Eis Kamerscheidende wand Ilu R’w -14 +38
Eis gangwand Ilu R’w -26 +26
-8
+44
-20
+33
-2
+52
-14
+38
-14
+38
-26
+28
-8
+43
20
+33
-2
+50
-14
+38
Tabel 4.2 Overzicht minimumeisen luchtgeluidisolatiewanden. De aangehouden referentietijd is 0,8 sec.
-8-
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.5
Bouwmaatstaven
Een taak van het Bouwcollege is het ontwikkelen van bouwmaatstaven met betrekking tot nieuwbouwplannen en bestaande bouw. In deze paragraaf komen de bouwmaatstaven naar voren die een specifiek onderdeel schrijven over geluid. In vele gevallen wordt er in de maatstaven verwezen naar de maatstaf ‘Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector’, het Bouwbesluit en het Arbo-themacahier ‘Binnenmilieu’. De volgende bouwmaatstaven geven meer informatie over de opvattingen van het Bouwcollege ten aanzien van geluid: - Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector (Sectoroverstijgend) - Algemene en kantoorruimten (Sectoroverstijgend) - AWBZ voorzieningen - Algemeen Ziekenhuizen en Ziekenhuisverpleging - Separeer- en afzonderingsvoorzieningen
4.5.1 Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector Rapport 0.109 t.b.v. nieuwbouw Wanneer er in de maatstaven over condities gesproken wordt, wordt er in de meeste gevallen verwezen naar de maatstaf Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector. De verschillende parameters die het binnenmilieu bepalen, zijn het thermisch binnenklimaat, de luchtkwaliteit, het daglicht en het uitzicht, de kunstverlichting en het geluid. In deze maatstaf wordt per parameter aanvullende informatie gegeven. Ten aanzien van streefwaarden van de maximumgeluidsniveaus, luchtgeluidisolatie en de karakteristieke geluidwering van uitwendige scheidingsconstructies wordt uitgegaan van de in het Bouwbesluit genoemde waarden en de richtlijnen uit het Arbo-themacahier ‘Binnenmilieu’. In ruimten waar privacygevoelige gesprekken plaatsvinden, zoals spreek-, onderzoek- en behandelkamers en in separeerruimten is volgens deze maatstaf, “aanvullende geluidsisolatie noodzakelijk”.
4.5.2 Algemene en kantoorruimten Rapport 0.81 t.b.v. nieuwbouw Voor algemene en kantoorruimten gelden de in tabel 4.3 vermelde toelaatbare geluidniveaus met betrekking tot de geluidsproductie van installaties (met name van de mechanische ventilatie). Verwezen wordt naar de vigerende ISSOgegevens op dit gebied en naar het Bouwbesluit (art. 194, 195 en 196), respectievelijk het ontwerp-Bouwbesluit gezondheidszorggebouwen (art. 7.3.8).
Ruimte Werkruimte Spreekkamer Vergaderruimte Ontspannings- en instructieruimte Tabel 4.3 Toelaatbare geluidniveau
-9-
Toelaatbaar geluidniveau 40 – 45 dB(A) 35 dB(A) 35 dB(A) 45 dB(A)
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.5.3 AWBZ voorzieningen Rapport 0.114 t.b.v. nieuwbouw Privacy is in alle voorzieningen voor verblijf, en in het bijzonder in de voorzieningen voor langdurig verblijf, een belangrijk aandachtspunt. Iedere cliënt zal in beginsel in zijn eigen appartement of zit-/ slaapkamer gebruik willen maken van audiovisuele middelen. Ter vermijding van onderlinge overlast verdient het aanbeveling zorg te dragen voor voldoende geluidisolatie tussen twee appartementen respectievelijk zit- /slaapkamers. Waar mogelijk, wordt deze isolatie woningscheidend uitgevoerd. Om overspraak tussen de kamers voor de categorieën zwaar en beveiligd te kunnen vermijden, is te overwegen van zwaardere isolatie-eisen uit te gaan dan het Bouwbesluit aangeeft.
4.5.4 Algemeen Ziekenhuizen Uit de onderzoeken is naar voren gekomen dat het welzijn van patiënten en bezoekers wordt bevorderd door een omgeving die o.a.: - de relatie met verplegend personeel bevordert:bijvoorbeeld door goede situering van teampost op een verpleegafdeling en de aanwezigheid van een adequaat zusteroproepsysteem; - vertrouwen en privacy biedt, zowel visueel (bijvoorbeeld geen ongewenste inkijk vanuit gang) als akoestisch (bijvoorbeeld door gebruik van geluidsabsorberende materialen en het situeren van hoofdzakelijk rustige functies naast patiëntenkamers); Als aanvulling op deze zogehete paraplumaatstaf, geldt de maatstaf ‘Voorzieningen voor ziekenhuisverpleging’. Hierin wordt aandacht besteedt aan de volgende punten: - Toiletten zijn uit privacyoverwegingen in de onmiddellijke nabijheid van de patiëntenkamers gesitueerd, maar zodanig dat ze niet rechtstreeks vanuit een meerpersoonskamer toegankelijk zijn. - Om geluidhinder te voorkomen, worden sanitaire toestellen en leidingen niet tegen de wanden van patiëntenkamers aangebracht. - In verband met mogelijke geluidoverlast bij calamiteiten worden op verpleegeenheden voor high care en intensive care geluidisolerende maatregelen getroffen.
4.5.5 Separeer- en afzonderingsvoorzieningen Rapport 0.111 t.b.v. nieuwbouw Voor de op het niveau van de condities geldende basiskwaliteitseisen wordt verwezen naar de Bouwmaatstaven binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector en naar het Bouwbesluit en de Arbowet. Separeer- en afzonderingsvoorzieningen zijn in dit verband op te vatten als delen van gesloten afdelingen voor geestelijke gezondheidszorg. Bij een separeervoorziening zijn de volgende basiskwaliteitseisen van belang: - Het vlak uitvoeren van vloer, wanden, deur met kozijn en raam met kozijn. Voor de afwerking van de technische voorzieningen op het plafond gelieve een vlakke afwerking. - Vloeiende overlopen realiseren bij de overgang naar een ander materiaal en naden dienen te worden vermeden. - Afwerkingsmaterialen en ondergrond behoren goed op de ondergrond te zijn gehecht en bestand te zijn tegen slaan en krassen met harde voorwerpen. - Harde en gesloten materialen zijn gemakkelijk en hygiënisch schoon te maken. - Als minimumplafondhoogte voor een niet-molestbestendig plafond geldt 3,50 m boven vloerniveau.
- 10 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Daarnaast zijn de volgende specifieke basiskwaliteitseisen voor geluid van toepassing: - In separeerkamers verdient de akoestiek extra aandacht. - Als de wanden akoestisch ‘hard’ (als zware buigstijve wanden zonder poriën) worden uitgevoerd en geen absorptie door paneelresonantie kennen, is een hoge geluidabsorptie van het plafond wenselijk. - Er zijn separeerkamers gerealiseerd met buigslappe voorzetwanden uit (gedempt) staalplaat die galmtijden en flutterecho’s sterk inperken. Met kunststofplaat kan dit effect eveneens worden bereikt. Wanneer ook in het plafond nog enige absorptie wordt gerealiseerd, is een acceptabele akoestiek haalbaar. Bijkomende voordelen van het toepassen van buigslappe voorzetwanden zijn de additionele geluidisolatie van de totale scheidingsconstructie en het enigszins meeveren van de wand, wanneer de patiënt zich stoot. - Het akoestische klimaat kan ook worden verbeterd met geluidabsorberend materiaal, aangebracht tegen de onderzijde van de bovengelegen vloer (meestal het dak) en tegen de wanden boven het verlaagde plafond. - Het verlaagde plafond bestaat dan wel bij voorkeur uit geperforeerd materiaal. Schoonmaakaspecten zijn daarbij van belang. - Als de begrenzingsvlakken van een separeerkamer akoestisch hard zijn uitgevoerd, zal tussen evenwijdige vlakken snel een storend ‘fluttereffect’ optreden. Dit effect is tegen te gaan door de betreffende vlakken niet evenwijdig te plaatsen. Om geluidoverdracht door de lucht of door bouwdelen tegen te gaan, kunnen gescheiden constructies worden toegepast. Te denken valt aan spouwmuren en dilataties in vloeren, plafonds en funderingen. Eventueel is de separeerkamer voorzien van een toegangsdeur per spouwmuur (dus twee deuren achter elkaar).
4.6
Nederlandse Normalisatie
Het Nederlands Normalisatie-instituut is een stichting waar gewerkt wordt aan het opstellen van Nederlandse normen (NEN). NEN levert als lid van de Europese normalisatieorganisatie CEN en ook als lid van de mondiale normalisatieorganisatie ISO eveneens bijdragen aan het opstellen van Europese normen (EN) en wereldwijde normen (ISO). Om te kunnen beoordelen of en hoe aan de eisen van het Bouwbesluit kan worden voldaan, staan er in het bouwbesluit verwijzingen naar een groot aantal NEN-normen. Een norm is een document, opgesteld met consensus en goedgekeurd door een erkende instelling, dat voor herhaalt gebruik regels, richtlijnen of kenmerken bevat met het doel zoveel mogelijk orde te bereiken in een bepaalde context. Normen zijn gebaseerd op de gezamenlijke resultaten van wetenschap en praktijk. Een lijst met NEN-normen die betrekking hebben op geluid is terug te vinden in het bijlagenrapport, deel C. Daarnaast wordt er in het verslag verschillende keren verwezen naar een NEN-norm.
4.7
Nederlandse praktijkrichtlijnen
Naast normen geeft de NEN ook de Nederlandse praktijkrichtlijnen (NPR) uit. Een NPR is een document van informatieve aard, zoals toelichtingen op normen, constructieve mogelijkheden, werkmethoden en fabricage gegevens.
- 11 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.8
Rijksgebouwendienstrichtlijn
De Rijksgebouwendienst (RGD) zorgt voor de huisvesting van rijksdiensten, zelfstandige bestuursorganen en internationale organisaties. De vastgoedportefeuille bestaat uit bijna tweeduizend gebouwen, verspreid over het hele land, en varieert van musea tot gevangenissen en van eeuwenoude monumenten tot splinternieuwe kantoorgebouwen. De Rijksgebouwendienst legt de gewenste integrale kwaliteit van haar nieuw te bouwen gebouwen vast door middel van prestatie specificaties. De publicatie ‘Bouwfysische kwaliteit Rijkshuisvesting; Wettelijke eisen en Rgd-richtlijnen’ gaat zowel in op de Rgd-richtlijnen als op de wettelijke eisen van niet tot bewoning bestemde gebouwen met als zwaartepunt de kantorenbouw. De Rgdrichtlijnen moeten worden gelezen als aanbevelingen. Zij hebben dus geen bindend karakter. De bouwfysische aspecten zijn als volgt gerubriceerd: - Stedenbouwfysisch comfort; - Thermohygrisch comfort; - Luchtkwaliteit; - Energiezuinigheid; - Dichtheid; - Visueel comfort en - Akoestisch comfort. De opgenomen wetsteksten zijn ontleend aan het Bouwbesluit, de Arbowetgeving en de Wet milieubeheer. Hoofdstuk 7 Akoestisch comfort is terug te vinden in het bijlagenrapport, deel C.
- 12 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
4.9
Evaluatie regel- en wetgeving
In Nederland zijn er vele wetten en normen die van toepassing zijn bij het realiseren van een goed akoestisch klimaat in gebouwen. Zoals beschreven in de vorige paragraven wordt er ingegaan op; - Bescherming tegen geluid van buiten. - Bescherming tegen geluid van installaties. - Geluidswering tussen verblijfsruimten. - Beperking van galm. - Geluidwering tussen ruimten van verschillende gebruiksfuncties. Er is hier echter sprake van een hiaat in de regel- en wetgeving met betrekking tot de zorgsector. Het Bouwbesluit gaat echter niet diep in op de akoestiek in de zorgsector, waarbij grote belangen bestaan op ondermeer, de beheersing van de privacy-aspecten en de geluidsproductie enerzijds en de behoefte aan stilte en rust voor kwetsbare patiënten of bewoner anderzijds. De privacy-eis is wel terug te vinden in de Bouwmaatstaven van het Bouwcollege. Geluidseisen zijn echter niet in de bouwmaatstaven opgenomen en het ontbreekt aan concrete richtlijnen. Deze middelen zijn nodig ter voorkoming van geluidproblemen bij het ontwerpen van gebouwen. De partijen die zich bezig houden met de zorgbouw hebben over het algemeen weinig houvast aan de aanwezig regelgeving. Er bestaat de nodig onduidelijkheid over het toepassen van de juiste geluidisolatiewaarden en materialen. Veelal is er sprake van onwetendheid bij het ontwerpen van ruimten voor de verschillende doelgroepen in de zorgsector. Het is van belang dat de geluidbeheersing in de zorgsector in goede banen wordt geleid vanwege; 1. mensen met een (ernstig) somatische ziektebeeld die behoefte hebben aan rust en stilte ten behoeven van hun herstel 2. mensen met een psychisch ziektebeeld 3. mensen met verstandelijk handicap die sterk reageren op lawaaioverlast 4. privacy-eis, met betrekking tot gesprekken met een vertrouwelijk karakter 5. spraakverstaanbaarheid Het Bouwcollege is de juiste instelling om hierover meer handvaten aan te reiken. Het gaat hier met name om gegevens over de aanpak van bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten om een goed akoestisch klimaat te creëren in de zorgbouw. Hierbij valt te denken aan richtlijnen voor nagalmtijden, achtergrondgeluid en geluidisolatie. Daarnaast zijn ook de afwerkingsmaterialen, de geluidbronnen en de opzet van het ontwerp belangrijke aspecten.
- 13 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.
ACHTERGRONDGELUIDNIVEAUS EN TRILLINGSNIVEAUS
De volgende bronnen kunnen bepalend zijn voor achtergrondgeluidniveaus en trillingsniveaus: - Geluid van buiten, zoals verkeer. - Geluid van buiten opgestelde apparatuur en technische installaties. - Geluid ten gevolge van technische installaties binnen in het gebouw. - Trillingen van installaties en andere bronnen. - Geluid ten gevolge van aanwezigen en de plaats van de activiteiten.
5.1
Geluidwering van de gevel
5.1.1
Definitie
De Wet Geluidhinder is een onderdeel van de Geluidwetgeving Nederland. De Wet geluidhinder gaat over geluid dat veroorzaakt wordt door vliegverkeer, wegen, spoorwegen en gezoneerde industrieterreinen (Fig. 5.1). Door de concentratie van nieuwbouw in stedelijke gebieden liggen veel bouwlocaties dicht bij een geluidbron. Op basis van de regels in de Wet geluidhinder wordt vastgesteld in hoeverre nieuwbouw op een geluidbelaste locatie is toegestaan. In tabel 5.1 is weergegeven welke objecten geluidgevoelig zijn. Fig. 5.1 Geluidbelasting verkeer
Geluidgevoelige objecten volgens de Wet geluidhinder Woningen, bejaardenoorden Scholen voor basis-, voortgezet en hoger onderwijs, universiteiten Algemene, categorale en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen, andere gezondheidszorggebouwen Terreinen behorende bij andere gezondheidszorggebouwen indien deze worden gebruikt voor de in deze gebouwen gegeven zorg Woonwagenstandplaatsen Tabel 5.1 Geluidgevoelige objecten
- 14 -
Geluidgevoelige gebouwen volgens het Bouwbesluit Woonfunctie Onderwijsfunctie Gezondheidszorgfunctie Kantoorfunctie
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.1.2
Regelgeving
Wanneer een object geluidgevoelig is en, of de betreffende locatie binnen de geluidzone van een verkeers- en/of spoorweg is gelegen, gelden maximaal toegestane waarden voor de geluidbelasting (Tabel 5.2). Wanneer de geluidbelasting lager is dan de zogenoemde voorkeursgrenswaarde, is het bouwen van een geluidgevoelig object toegestaan. Bij een hogere waarde kan ontheffing worden ontleend tot de in tabel 2 aangegeven maximale waarden. De breedte van de geluidzone is afhankelijk van de aard van de weg (Tabel 5.3). Geluidbron Wegverkeer*
Voorkeurswaarde 50 dB(A)
Max. ontheffingswaarde Buitenstedelijk: 55 dB(A) Stedelijk: 65 dB(A)** Railverkeer 55 dB(A) 70 dB(A) Industrie 50 dB(A) 55 dB(A) * Voor toetsing van de geluidbelasting t.g.v. wegverkeer aan de voorkeursgrenswaarde conform de Wet geluidhinder mag een reductie toegepast worden (artikel 103). De gedachte hierachter is dat door technische ontwikkelingen de motorvoertuigen in de toekomst stiller worden. Deze aftrek bedraagt: - Buitenstedelijk gebied 2 dB(A) - Stedelijk 5 dB(A) ** 55 dB(A) bij andere gezondheidszorggebouwen (geen alg. , cat. en academische ziekenhuizen, verpleeghuizen) Tabel 5. 2 Maximale toegestane waarden voor de geluidbelasting Breedte van de geluidzones Buitenstedelijk gebied Stedelijk gebied 200 meter 250 meter 350 meter 400 meter 350 meter 600 meter 100 tot 1300 meter
Aantal rijstroken Weg met 1 of 2 rijstroken Weg met 3 of 4 rijstroken Weg met 5 of meer rijstroken Spoorwegen Tabel 5.3 Breedte van de geluidzones
Bij de bouwaanvraag moet aangetoond worden dat de uitwendige scheidingsconstructie van een gebouw een voldoende karakteristieke geluidwering heeft. De vereiste geluidwering voor industrieweg- of railverkeerslawaai wordt bepaald door de geluidbelasting te verminderen met de in het Bouwbesluit gegeven grenswaarde voor het geluidniveau binnen het gebouw. De karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie dient te voldoen aan de in het Bouwbesluit gestelde eisen. Dit houdt in dat de karakteristieke geluidwering (GA;k) van de uitwendige scheidingsconstructie van een verblijfsgebied dient te voldoen aan: GA;k ≥ geluidbelasting – grenswaarde, met een minimum van 20 dB(A). Voor wat betreft gebouwen in de zorgsector gelden met betrekking tot de karakteristieke geluidwering van de gevel de grenswaarden zoals weergegeven in tabel 5.4. Gebruiksfunctie Woonfunctie Gezondheidszorgfunctie: algemeen/categoraal/academisch ziekenhuis, verpleeghuis Gezondheidszorgfunctie (andere gezondheidszorg) Kantoorfunctie
Verblijfsgebied voor nachtverblijf van aan bed gebonden patiënten. Verblijfsgebied voor onderzoek of behandeling van patiënten. Ander verblijfsgebied Verblijfsgebied voor nachtverblijf van aan bed gebonden patiënten. Ander verblijfsgebied Geluidsniveau over de periode van 7.00 uur tot 19.00 uur
Grenswaarde 35 dB (A) 35 dB (A) 30 dB (A) 35 dB (A) 30 dB (A) 30 dB (A) 40 dB (A)
Tabel 5.4 Grenswaarde: industrie-, weg of railverkeerslawaai
De karakteristieke geluidwering van de uitwendige scheidingsconstructie van ieder van de afzonderlijke verblijfsruimten mag maximaal 2 dB(A) lager zijn dan op grond van de geluidbelasting vereiste GA;k voor het verblijfsgebied.Toetsing van de geluidbelastingen buitendienst te geschieden bij een nieuw bestemmingsplan of een artikel 19 procedure.
- 15 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.1.3
Aandachtspunten
Naast de eis aan de geluidwering moet bij een uitwendige scheidingsconstructie ook rekening worden gehouden met de brandwerendheid, thermische isolatiewaarde, lucht- en waterdichtheid, zon- en daglichttoetreding. Daarnaast is ook de kwaliteit van de geluidwering bij ventilatievoorzieningen in de gevel van belang en de naad- en kierdichting, zodat er geen geluidlekken in de gevel voorkomen. Van belang zijn ook grote glasvlakken, hierbij worden hoge eisen gesteld aan de geluidisolerende waarde van het glas (zie ook bijlagenrapport, deel C). De dichtingkwaliteit van naden en kieren in een gevel heeft een grote invloed op de geluidwering. Naden ontstaan door onderlinge aansluitingen van gevelelementen, zoals kozijnaansluitingen. Een luchtdichte afdichting door middel van een lat en (gesloten cellig) schuimband is een vereiste. Bij sommige aansluitingen is een kitvoeg, al dan niet voorzien van een rugvulling, noodzakelijk voor een goede luchtdichting. De te openen delen moeten voorzien worden van een zorgvuldige kierdichting. De dichtingsprofielen moeten rondgaand goed aansluitend worden aangebracht. Dit kan gerealiseerd worden door de profielen in de hoeken te lassen. Daarnaast is goed knevelend hang- en sluitwerk een vereiste. Als maat voor de kwaliteit van de afdichtingen bij aansluitdetails en de te openen delen in de uitwendige scheidsconstructie wordt vaak de kierterm gehanteerd. Met hiervoor genoemde maatregelen wordt een ‘normale’ mate van kierdichting gerealiseerd. De kierterm bedraagt 35 dB(A), voor het behalen van een kierterm van 45 dB(A) is meestal een dubbele kierdichting vereiste in de te openen delen.
5.2
Beperking van geluid naar de omgeving
5.2.1
Definitie
Een bedrijfsmatige instelling moet als gevolg van de Wet milieubeheer een milieuvergunning bezitten. Onderdeel van deze vergunning betreft eisen ten aanzien van de geluidproductie die installaties van deze inrichting veroorzaken in en op de gevel of binnen aangrenzende gevels van geluidgevoelige bestemmingen. Gezondheidszorggebouwen die vallen onder het "Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer" (7 oktober 1998, Stb. 602), dienen wat betreft de toegestane geluidniveaus te voldoen aan de in dat Besluit genoemde voorschriften.
5.2.2
Regelgeving
Voor het equivalente geluidniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax) veroorzaakt door de in de inrichting aanwezige installaties en toestellen, alsmede door de in de inrichting verrichte werkzaamheden en activiteiten geldt dat: - de geluidniveaus niet meer mogen bedragen dan aangegeven in tabel 5.5; - de piekniveaus tussen 07.00 en 19.00 uur zijn niet van toepassing op laden en lossen; - in minder stedelijke omgeving kunnen strengere waarden worden vereist, indien het omgevingsgeluid (referentieniveau) laag is.
LAeq in in- of aanpandige panden Lmax in in- of aanpandige panden LAeq op de gevel Lmax op de gevel
overdag (07.00 – 19.00) 35 dB(A) 55 dB(A) 50 dB(A) 70 dB(A)
Tabel 5.5 equivalente geluidniveau (LAeq) en het piekniveau (Lmax)
- 16 -
’s avonds (19.00 – 23.00) 30 dB(A) 50 dB(A) 45 dB(A) 65 dB(A)
’s nachts (23.00 – 07.00) 25 dB(A) 45 dB(A) 40 dB(A) 60 dB(A)
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.2.3
Aandachtspunten
Met name installaties van gezondheidszorggebouwen kunnen overlast op de eigen gevel of naar de omgeving veroorzaken. Hierbij moet men rekening houden met de geluidemissie van installaties voor het klimaat en voor medische handelingen. Ook het verkeer op het eigen terrein (parkeren) en verkeer op de omliggende wegen, als gevolg van de inrichting, is bij milieuvergunningen van belang. Voor sommige gevallen dient men rekening te houden met de aanwezigheid van een landingsplaats voor een traumahelikopter. Hiervoor is een afzonderlijke AMvB opgesteld, met name energiecentrales kunnen hoge geluidniveaus veroorzaken.
5.3
Akoestische eisen ten gevolge van technische installaties
5.3.1
Definitie
Door technische installaties worden geluiden geproduceerd, die als hinderlijk ervaren kunnen worden. Er worden eisen in het Bouwbesluit gesteld aan het geluidniveau in een verblijfsgebied van een gebruiksfunctie, alleen ten gevolge van installaties van een andere gebruiksfunctie. De eisen volgens het Bouwbesluit zijn af te lezen in tabel 5.6. Prestatie-eis Bouwbesluit Niet-gemeenschappelijk verblijfsgebied van een woonfunctie t.g.v. installaties van een op hetzelfde perceel gelegen woonfunctie. Een verblijfsgebied van een logiefunctie t.g.v. de installaties van een op hetzelfde perceel gelegen logiefunctie. Een verblijfsgebied van een woonfunctie t.g.v. de installaties van een op hetzelfde perceel gelegen gebruiksfunctie (niet woonfunctie). In een verblijfsgebied van een gebruiksfunctie op een aangrenzend perceel.
Karakteristieke geluidniveau (maximaal) 30 dB(A) 35 dB(A) 30 dB(A) 30 dB(A)
Tabel 5.6 Prestatie-eis geluidniveau ten gevolge van installaties
5.2.2
Aanbevelingen
De eisen in het Bouwbesluit betreffen publiekrechtelijke eisen waaraan ten minste moet worden voldaan. Daar deze eisen niet zijn voorgeschreven voor de gezondheidszorgfunctie, worden er in de praktijk streefwaarden voor de zorgsector bij de verschillende gebruiksfuncties gehanteerd (tabel 5.7). Opgemerkt wordt dat de in de tabel genoemde streefwaarden worden gehanteerd voor min of meer continue geluiden (bijv. ventilatie). Bij niet continue geluiden, bijvoorbeeld ten gevolge van het sanitair en de liftinstallaties, wordt er in principe naar gestreefd deze in alle gevallen te beperken tot ca. 30 dB(A) in de verblijfsruimten e.d. Ruimte
geluidniveau
Beddenkamer en zorgappartement
overdag ’s nachts
35 dB(A) 30 dB(A)
woonkamer, eetkamer, kantoorruimte, spreekkamer, behandel- en onderzoeksruimte, vergaderruimte, separeerkamer, therapieruimte, ruimte voor activiteiten- en non verbale therapie
35 dB(A)
gangen, wachtruimte, recreatieruimte en restaurant/café
40 dB(A)
toilet, sanitaire ruimte, garderobe en keuken
45 dB(A)
technische ruimte
75 à 80 dB(A)
Tabel 5.7 Toelaatbare geluidniveaus ten gevolge van technische installaties (bron Peutz bv.)
- 17 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.3.3
Aandachtspunten
Optredende geluidsniveaus ten gevolgen van installaties voor lucht- toe/afvoer kunnen beïnvloed worden door: - De plaats en de uitvoering van de ventilator, luchtbehandelingskasten en het kanalensysteem ten opzichte van de te beschermen ruimten. - De bouwkundige constructie tussen de installatie en de te beschermen ruimten. - De geluidproductie van de ventilator en het stromingsgeluid in het systeem. - De geluidproductie van het kanalenstelsel, dit wordt onder meer bepaald door de afmeting, vorm, het verloop van de kanalen en het type van de kleppen en roosters. (zie ook NPR 5072 Geluidwering in woningen en woongebouwen – Luchttoe- en afvoersystemen) Optredende geluidsniveaus ten gevolgen van liftinstallaties kunnen beïnvloed worden door: - De geluid- en trillingenproductie van de liftmachine. Hierbij moet aandacht worden besteedt aan de scheidingsconstructie en het contactgeluid moet niet uit het oog verloren worden. - De plaats van de liftmachine ten opzichte van de te beschermen ruimten. De bevestiging van de liftmachine en van de geleiderails moeten veelal trillingsgeïsoleerd plaatsvinden om aan de eisen te kunnen voldoen. - De bouwkundige constructie tussen de installatie en de beschermende ruimten. Aandacht voor geluidoverdracht en isolatie van de schachtwand. Het verdient sterk de voorkeur geen verblijfsruimte direct grenzend aan de liftschacht te situeren. (zie ook NPR 5073 Geluidwering in woongebouwen – Liftinstallaties) De voornaamste bron van installatie geluid is het doorspoelen van het toilet, men dient rekening te houden met: - De bevestiging van de toiletpot op de vloer moet trillingsgeïsoleerd zijn. De voorkeur gaat echter uit naar een hangtoilet. - De doorvoer van de afvoerleiding door de schachtwacht moet trillingsgeïsoleerd zijn (Fig. 5.2) - Standleidingen altijd aan zware vloeren (of eventueel zware dragende wanden) bevestigen. - Standleiding ten minste 20 mm vrijhouden van schachtwand. - Standleiding rondom isoleren met 50 mm minerale wol. (zie ook NPR 5075 Geluidwering in woningen en woongebouwen – Sanitaire toestellen en installaties voor aan- en afvoer van water)
Fig.5.2 Voorbeeld doorvoerleidingen
- 18 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
5.4
Trillingen
5.4.1
Definitie
In de gezondheidszorg, vooral bij ziekenhuizen, worden veel technische installaties toegepast ten behoeve van de klimatisering en het medisch handelen. Deze installaties mogen geen geluidoverlast veroorzaken, maar ook geen trillingoverlast veroorzaken. Kritisch zijn bijvoorbeeld noodstroomaggregaten, compressoren, koelmachines en warmtepompen. Er zijn ook specifieke gevoelige ruimten zoals audiometreerruimtes en er zijn trillingsgevoelige apparaten, zoals elektronmicroscopen en computerapparatuur.
5.4.2
Richtlijn
Conform "Besluit woon- en verblijfsgebouwen milieubeheer" (7 oktober 1998, Stb. 602) geldt voor trillingen het volgende: "Trillingen, veroorzaakt door de tot de inrichting behorende installaties of toestellen, alsmede de tot de inrichting toe te rekenen werkzaamheden of andere activiteiten, bedragen in woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen niet meer dan de trillingsterkte van 0,1. De waarde geldt niet, indien de gebruiker van deze woningen of andere geluidgevoelige bestemmingen geen toestemming geeft voor het in redelijkheid uitvoeren of doen uitvoeren van trillingmetingen." Trillingen kunnen schade veroorzaken aan gebouwen, kunnen hinderlijk zijn voor mensen en kunnen storingen aan apparatuur veroorzaken. Het is niet altijd even eenvoudig om de oorzaak van die schade of storing en de mate van hinder goed te meten en te beoordelen. De vaak ingrijpende consequenties van trillingen maken het noodzakelijk dat er objectieve maatstaven zijn waaraan partijen zich kunnen houden. De vernieuwde uitgave 'Meet- en beoordelingsrichtlijnen voor trillingen' van SBR is een complete en praktische richtlijn bij het interpreteren van uiteenlopende situaties. De richtlijnen zijn ingedeeld naar de aard van de ervaren hinder: - SBR-richtlijn 1 behandelt ‘Schade aan bouwwerken door trillingen’. - SBR-richtlijn 2 behandelt ‘Hinder voor personen in gebouwen door trillingen’. - SBR-richtlijn 3 behandelt ‘Storing aan apparatuur door trillingen’. Van belang is dat de betreffende richtlijnen geen wettelijke status hebben, wat impliceert dat er in de voorschriften en normen in de vergunningverlening niet naar kan worden verwezen en dat er derhalve altijd concrete waarden in de voorschriften dienen te worden opgenomen. Deze richtlijnen kunnen ook gehanteerd worden bij interval trillingniveaus.
5.4.3
Aandachtspunten
Voor de grote van de trillingsgevoeligheid of de overlast van de apparatuur dient men technische specificaties van de leveranciers te raadplegen. Met betrekking tot trillingen dient men aandacht te besteden aan de bouwkundige aspecten en opstelling van de installatie. Reeds dient bij de eerste ontwerpen ingegaan te worden op situering van trillingsbronnen, ten opzichte van geluidgevoelige ruimten, zodat dit niet onoverkomelijke problematiek leidt. Op het onderwerp trillingen wordt verder niet ingegaan.
- 19 -
de de de tot
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
6.
RUIMTEAKOESTIEK
Van grote invloed op de subjectieve waardering van een ruimte, door een gebruiker, is de akoestiek van de ruimte. Deze wordt door een aantal factoren gekarakteriseerd, waarvan een van de belangrijkste de nagalmtijd is. Eigenschappen die een rol spelen bij de ruimteakoestiek zijn: het volume van de ruimte, de absorptie en plaats van de materialen en de indeling van de ruimte.
6.1
Nagalmtijd
6.1.1
Definitie
De nagalmtijd is afhankelijk van het volume van de ruimte en de absorberende materialen (Tabel 6.1). Van belang is de positie van het absorberend materiaal in de ruimte. Een korte nagalmtijd in een ruimte heeft als effect, dat de geluidniveaus die in een ruimte door de aanwezigen worden veroorzaakt, lager zullen zijn, dan bij een langere nagalmtijd. Dit komt niet alleen de verstaanbaarheid ten goede, maar dit bevordert ook de rust in de ruimte. Daarnaast heeft dit een gunstig effect ten aanzien van de geluidreductie naar aangrenzende ruimten. Daarom moet men er voor te zorgen dat in de verzorgingskamers, spreek/behandelkamers, huis/zitkamers, multifunctionele ruimten e.d. de nagalmtijden kort zijn. De nagalmtijd mag echter ook weer niet te kort gekozen worden, om te voorkomen dat door de korte nagalmtijd de ruimte niet meer ‘aanspreekt’ en daardoor het spreken als vermoeiend wordt ervaren. Inhoud ruimte (m3) Max. nagalmtijd (sec.): voor goede spraakverstaanbaarheid Max. nagalmtijd (sec.): voor algemeen gebruik
100 0,45 0,8
200 0,6 0,9
500 0,7 1,1
100 0,8 1,2
2000 0,9 1,3
Tabel 6.1 Aanbevolen nagalmtijd voor werkvertrekken afhankelijk van de ruimteomvang
6.1.2
Regelgeving en aanbevelingen
Het Bouwbesluit stelt eisen ter beperking van galm: “Een aan een woonfunctie grenzende besloten gemeenschappelijke verkeersruimte, voor het ontsluiten van een woonfunctie in een woongebouw, heeft een volgens NEN 5078 bepaalde totale geluidsabsorptie met een getalwaarde, uitgedrukt in m², die niet kleiner is dan 1/8 van de getalwaarde van de inhoud van die ruimte, uitgedrukt in m³, in elk van de octaafbanden met middenfrequenties van 250, 500, 1.000 en 2.000 Hz.” Dit betekent dat de nagalmtijd in de gemeenschappelijke verkeersruimte maximaal 1,3 sec. mag bedragen. Voor de gezondheidszorgfunctie stelt het Bouwbesluit wederom geen eisen, wel worden in de praktijk richtwaarden gehanteerd. In tabel 6.2 zijn voor een aantal relevante ruimtefuncties binnen de gezondheidszorg, de na te streven nagalmtijden, gemiddeld over de octaafbanden met middenfrequenties van 250 Hz tot en met 2000 HZ, weergegeven. Ruimte 1- en 2- bedskamer, zorgappartement, groepswoonkamer, kantoorruimte meerbedskamer, woonkamer, eetkamer, kleine vergaderruimte, spreekkamer, behandel- en onderzoeksruimte grote vergaderruimten, separeerruimte, ruimte voor activiteiten- en non verbale therapierecreatieruimte, restaurant/café centrale hal, keuken verkeersruimte waarin werkplekken zijn gelegen verkeersruimte, gangen e.d. grote zaal / aula atrium Tabel 6.2 Streefwaarden nagalmtijd (Bron: Peutz bv.)
- 20 -
gewenste nagalmtijd (afhankelijk van volume) 0,6 à 0,7 sec. 0,6 à 0,8 sec. 0,8 à 1,0 sec. 1,0 à 1,2 sec. ca. 1,0 sec. ca. 1,3 sec. 1,0 à 1,2 sec. ca. 1,5 tot 3 sec.
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
6.2
Geluidabsorptie
6.2.1
Definitie
Geluidabsorptie betekent het ‘opnemen van geluid’. Een absorptiemateriaal vermindert de geluidreflectie in een ruimte. Wanneer geluid op een constructie valt wordt een gedeelte gereflecteerd, teruggekaatst, een gedeelte wordt doorgelaten en een gedeelte blijft in de constructie achter (Fig. 6.1). De hoeveelheid geluid die wordt doorgelaten is doorgaans naar verhouding erg klein, daarom wordt die hier verwaarloosd. Dus wat niet wordt gereflecteerd wordt geabsorbeerd en andersom. Hoe harder de constructie, hoe meer geluid wordt gereflecteerd, poreuze oppervlakken kunnen meer geluid absorberen. Fig. 6.1 Reflectie, absorptie en transmissie
Een lange nagalmtijd betekend dat de reflecties niet of nauwelijks geabsorbeerd worden. Absorptiematerialen hebben over het algemeen een open structuur als kenmerkende eigenschap. Bij een opname van 40% in het materiaal bedraagt de absorptiecoëfficiënt 0,4. Het toepassen van voldoende geluidsabsorberend materiaal in een ruimte voorkomt reflecties, vermindert galm waardoor het geluidsniveau in de ruimte afneemt.
6.2.2
Aandachtspunten
Een goed geluidabsorberend materiaal is aan de oppervlakte voldoende open zodat het geluid gemakkelijk het materiaal kan binnendringen en niet direct aan de oppervlakte wordt gereflecteerd. Eenmaal in het materiaal moet de weerstand voldoende groot zijn, anders treedt er niet voldoende wrijving op en verlaat de geluidgolf na reflectie tegen de achterliggende constructie, onverzwakt het materiaal. De mate van de geluidabsorberende werking van een poreus materiaal wordt bepaald door: - De laagdikte van het materiaal in combinatie met de afstand waarop deze laag van de achterliggende constructie wordt aangebracht. Een poreus materiaal direct aangebracht op een gesloten, reflecterende, achterliggende constructie heeft een laagdikte van tenminste 25 mm nodig om als redelijk absorberend, bij de hogere frequenties, te kunnen worden beschouwd. - De porositeit en structuurfactor bepaald de luchtstromingsweerstand, welke een belangrijke factor is in de geluidabsorptie. Voor een eerste beoordeling van een materiaal moet men er doorheen kunnen blazen. Om een maximale absorptiecoëfficiënt te bereiken bij de dunst mogelijke laagdikte, dient een combinatie te worden gekozen die ligt tussen de 0,4 kNs/m3 en 1,2 kNs/m3. - Het geluidsabsorberende materiaal aan te brengen op de plaats waar de snelheid van de luchtdeeltjes maximaal is, kan de geluidabsorptie in de lage tonen sterk worden verhoogd. Technisch gezegd zal een geluidsabsorberend materiaal, aangebracht op een afstand van ¼ van de golflengte tot het materiaal, een optimale geluidabsorptie geven bij die golflengte. Een spouw van 400 à 600 mm is optimaal. - Het materiaal niet verven, in verband met het verstoppen van de poriën. - Een perforatiegraad van een geperforeerd paneel tussen de 15% en 20%, hierbij is verven mogelijk.
- 21 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Voor het verbeteren van de akoestiek in de ruimte kan men denken aan de volgende oplossingen: - Voor absorptie van lage tonen: toepassen van een paneelresonator, dit is een relatief lichte plaat op een luchtspouw (Fig. 6.2). Wanneer men ook nog een poreuze absorber in de spouw aanbrengt, wordt de demping vergroot. Het principe is te vergelijken met een gesloten verlaagd plafond (Fig. 6.3). Paneelresonatoren worden veelal toegepast in situaties waar onvoldoende laagfrequent absorptie is, zoals in zalen met publiek.
Fig. 6.2 Paneelresonator
Fig. 6.3 Akoestisch plafond
- Voor absorptie in de midden frequenties zijn toepasbaar: dik plaatmateriaal met perforatie. - Een Helmholzresonator, dit is een gat in een vlak met hierachter een zeker luchtvolume (Fig. 6.4). Door in of rond de opening een poreuze absorber aan te brengen wordt de demping verbreed (Fig. 6.5).
Fig. 6.4 Helmholzresonator
Fig. 6.5 Helmholzresonator met steenwol
- Voor toepassing in grotere ruimten kan gebruikt gemaakt worden van functionele absorbers, ook wel baffles genaamd. De baffles zijn in diverse typen verkrijgbaar, ze bestaan uit hoogwaardige geluidsabsorberend materiaal bekleed met een kader of folie. Ze zijn op twee manier te gebruiken: hangend aan het plafond of bevestigd op de wand (Fig. 6.6 en 6.7).
Fig. 6.6 Baffles aan het plafond
Fig. 6.7 Baffles op de wand
- 22 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
- Interieur aanpassen, zoals stoffering van de ruimte door middel van hoogpolig tapijt en gordijnen of gestoffeerde meubilering. Tapijt is het meest effectief bij een voldoende dikte, dit is echt niet gebruikelijk bij de zorgsector (Fig. 6.8). Gordijnen hebben vaak een geringe luchtweerstand en zijn daardoor pas effectief als ze met een hoge plooigraad en zwaar worden uitgevoerd (bv. velours). De absorptie door gordijnen zal toenemen als men de gordijnen op enige afstand van de wand plaatst (Fig. 6.9).
Fig. 6.8 Hoogpolig tapijt
Fig. 6.9 Gordijnen
- 23 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
7.
GELUIDOVERDRACHTEN EN GELUIDISOLATIE
De overdracht van geluid van de ene naar de andere ruimte is afhankelijk van de eigenschappen van de directe scheidingsconstructie tussen deze ruimten. Maar ook de ruimtelijke samenvoeging van deze constructie met andere constructie-delen, de flankerende overdracht, omloop-geluid en geluidlekken hebben grote invloed op de geluidoverdracht (Fig. 7.1).
Fig. 7.1 Geluidoverdrachtwegen
7.1
Directe geluidisolatie
De primaire doelstelling binnen de zorgsector is het realiseren van een goede privacy en het beheersen van optredende geluidsniveaus. Voor diverse ruimten, zoals spreek- en onderzoeksruimten, is het van belang dat de het gesprek dat in een ruimte gevoerd wordt in een aangrenzend vertrek niet hoorbaar is of dat geluiden afkomstig uit behandelruimten teveel tot overlast leiden. Ook mogen geluiden van buiten de ruimte niet leiden tot slaapverstoring, concentratieverstoringen of functionele hinder. Deze voorwaarden zijn onder andere afhankelijk van de geluidisolatie tussen de vertrekken. 7.1.1
Definitie
Bij het beoordelen van de geluidsisolatie van een constructie wordt onderscheid gemaakt tussen twee verschillende soorten geluiden, namelijk lucht- en contactgeluid. Luchtgeluid is geluid dat afkomstig is van een bron die rechtstreeks de lucht in trilling brengt, zoals een radio, menselijke stem en televisie. De overdrachtsvolgorde is; bron-lucht-constructie-lucht (Fig. 7.2). Contactgeluid is geluid afkomstig van een bron die rechtstreeks de constructie (wand of vloer) in trilling brengt, die vervolgens de lucht in trilling breng. Enkele voorbeelden zijn; een boormachine, voetstappen en een spijker in de wand slaan (Fig. 7.3).
Fig. 7.2 Luchtgeluid
Fig. 7.3 Contactgeluid
- 24 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
7.1.2
Regelgeving en aanbevelingen
In het Bouwbesluit worden eisen gesteld aan de karakteristieke isolatie-index van luchtgeluid en contactgeluid voor de verschillende gebruiksfuncties te weten de Ilu,k (luchtgeluidsisolatie-index) en de Ico (contactgeluidisolatie-index). (Tabel 7.1)
Tabel 7.1 Luchtgeluidsisolatie-index en de contactgeluidisolatie-index
Uit de tabel volgt dat het Bouwbesluit dus geen eisen stelt aan luchtgeluid en contactgeluid bij een gezondheidszorgfunctie. Dit neemt niet weg dat, zoals in hoofdstuk 4.9 is beschreven, wel degelijk richtwaarden voor de geluidisolatie moeten gelden. Een veelgebruikte eengetalsgrootheid is de Rw (laboratoriumwaarde) en de R’w (praktijkwaarde), dit is een gewogen luchtgeluidisolatie van een bouwelement of constructie volgens de weegcurve uit ISO 717-7. Indien de afmetingen van het ontvangvertrek varieert, heeft dit in principe geen invloed op de R’w. De R’w is een geluidisolatie van de scheidingsconstructie. De Ilu is de geluidisolatie van de gemeten situatie en dus afhankelijk van het volume en de galm van de ontvangruimte. Het verschil tussen de Rw en de Ilu is afhankelijk van het spectrum en de grootte van het ontvangvertrek, maar globaal geldt R’w = Ilu + 52 à 53 dB bij 3 m kamerdiepte. Als praktijkwaarde wordt veelal R'w gebruikt, dat wil zeggen dat er rekening is gehouden met flankerende overdrachtswegen. In figuur 7.4 is een diagram weergegeven waarin de relatie valt af te lezen tussen de geluidisolatie, het achtergrondgeluidniveau en de mate van verstaanbaarheid van gesprekken bij een bepaald stemvolume. Uitgaande van een achtergrondgeluidniveau van 35 dB(A), is een geluidisolatie van 38 dB nodig om tot een redelijke speech privacy te komen, voor een verhoogde speech privacy dient de geluidisolatie 42 à 43 dB te bedragen en voor optimale privacy 48 dB. In tabel 7.2 is een indicatie gegeven van de voorstelling van de R'w in kantoorsituatie.
- 25 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Fig. 7.4 Speech privacy - achtergrondgeluidniveau - geluidisolatie (bron: Peutz bv.)
Ruimte functie Werkvertrek - verkeersruimte Werkvertrek - verblijfsruimte
R’w 28 dB 33 dB 38 dB 43 dB 48 dB
Normale privacy Verhoogde privacy Normale privacy Verhoogde privacy Hoge privacy
Tabel 7.2 Indicatie R’w gebasseerd op RGD richtlijn (bron: Peutz bv.)
- 26 -
Ilu -25 dB -20 dB -15 dB -10 dB -5 dB
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Vanwege de privacy eis bij de zorgsector is het van belang dat deze vertaald worden naar aanbevelingen voor luchtgeluidisolatie. In tabel 7.3 zijn voor een aantal relevante ruimtefuncties de na te streven geluidisolatiewaarden weergegeven. Dit wil overigens niet zeggen dat met deze isolaties niets uit de betreffende ruimte gehoord zal worden, maar dat hiervan naar verwachting niet of nauwelijks hinder zal worden ondervonden. De geluidisolatiewaarden dienen in de praktijk bereikt te worden, zodat bij het ontwerp rekening gehouden moet worden met wanden die theoretisch (laboratoriumwaarde) een hogere geluidisolatie van tenminste ca. 5 dB hebben. R’w 60 dB 48 dB 48 dB 43 dB 48 dB 48 dB 38-43 dB 38 dB Tussen de kamers en afhankelijk van privacy eis 38-43 dB gangen normale kamers 28 dB met privacy eis 33 dB 43 dB separeerkamer (sluisconstructie) Opmerking: Het plaatsen van wachtstoelen in gangen nabij toegangsdeuren van verblijfsruimte is uit akoestisch oogpunt niet toegestaan. Bij deuren met een geluidniveaureductie D’w = 33 dB, dient een afstand van min. 8 m te worden aangehouden tot de dichtstbijzijnde wachtstoel. Indien de geluidniveaureductie D’w = 38 dB, kan de minimale afstand worden verkleind tot 4 m. Ter bescherming van:
Ruimte - functie Separeerkamer Bedskamer aangrenzend aan huiskamer Één-bedskamer Meer-bedskamer Onderzoek- en behandelruimte, spreekkamer Therapieruimte met hoge geluidniveaus Kantoorruimten, werkvertrekken Overige ruimten Wanden zonder deuren Wanden met deuren
Tabel 7.3 Indicatie R’w Geluidisolatie-eisen in R’w (gewogen geluidisolatie) (gemeten excl. inrichting, incl. vloerbedekking) (bron: Peutz bv.)
7.1.3
Aandachtspunten bij toe te passen constructies
In 4.2.2 is aandacht besteedt aan de aandachtspunten met betrekking tot absorptie en nagalmtijd, de absorptie werkt mee aan een goede geluidreductie tussen ruimten Met een steenachtige constructie kan op basis van de ‘praktische massawet’ een geluidsisolatie worden bepaald. Hoe groter de massa van de steenachtige constructie, hoe hoger de geluidisolatie (Fig. 7.5). Bij een zware wand heeft de toepassing van een vrije spouw een relatief klein effect voor de luchtgeluidisolatie. Maar ten aanzien van de contactgeluidisolatie is het toepassen van een ankerloze spouw wel van groot belang.
Fig. 7.5 Praktische massawet
- 27 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Een betonnen vloerconstructie met een dikte van meer dan 200 mm waarop een afwerklaag met een dikte van ca. 50mm zal in het algemeen geen aanleiding geven tot problemen met betrekking tot de vereiste luchtgeluidisolatie. Om de contactgeluidisolatie prestatie te verbeteren kan een massieve vloer met voldoende massa worden toegepast. Een ruimtebesparing kan gerealiseerd worden door toepassing van een verend opgelegde dekvloer, ook wel de zwevende dekvloer genoemd. De eigenschappen van een verend opgelegde dekvloer resulteert in een verhoging van de geluidisolatie. Een zwevende dekvloer wordt losgehouden van de wanden en de ondergrond door middel van een verende tussenlaag. Hierdoor kan de dekvloer in horizontale richting 'zwevend' vrij bewegen ten opzichte van de constructievloer. Scheurvorming in de voegen tussen de vloerelementen worden daardoor niet doorgezet in de afwerkvloer. De verende laag bestaat meestal uit ‘foam’ of geëlastificeerd EPS. Een zwevende dekvloer wordt meestal uitgevoerd als een cementgebonden of gipsgebonden dekvloer (Fig. 7.6), maar kan ook droog worden uitgevoerd, bijvoorbeeld met twee overlappende lagen gipsvezelplaat. De minimale dikte van de verende laag bedraagt ca 10 mm bij een niet-geëgaliseerde constructievloer. Op de verende laag een wordt een folie aangebracht. De folie vermindert de wrijvingsweerstand zodat horizontale vervormingen ongehinderd kunnen optreden. Ook voorkomt de folie dat vocht en/of specie van de dekvloer in de verende laag dringt.Langs de wand moet de dekvloer minimaal 10 mm worden vrijgehouden, dit is te realiseren door het opzetten van de verende laag (Fig. 7.7).
Fig. 7.6 Natte zwevende dekvloer, bij b met vloerverwarming
Fig. 7.7 Randafwerking
Massieve zware constructies zijn constructief minder gewenst, maar passen ook niet binnen de flexibiliteitgedachte. Derhalve worden in de zorgsector veelal lichte wandsystemen toegepast. Bij lichte buigslappe scheidingsconstructies wordt de geluidisolatie op een andere manier worden gecreëerd. Lichte scheidingsconstructies zijn opgebouwd als spouwconstructie met al of niet gescheiden stijlen en regelwerk en afgewerkt met een of meer gipskartonplaten. Deze ‘metal-stud’ scheidingsconstructie heeft vele voordelen. Het gewicht van de wand is laag en er is een relatief grote mate van flexibiliteit. Er is sprake van een droge afbouw en de inbouw van installaties is eenvoudig ter realiseren. Metalen stijlen zijn buigslap en daarom gunstiger voor de geluidisolatie dan houten stijlen. Door gescheiden spouwbladen, de spouw breed uit te voeren en te vullen met minerale wol wordt de prestatie verhoogd. In figuur 7.8 is een voorbeeld gegeven van één van de vele mogelijkheden voor de opbouw voor een lichte scheidingsconstructie, gipsplaat 10 kg/m2.
- 28 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
A
B
C
D
Fig. 7.8 Lichte scheidingsconstructie Type A (zonder stijlvulling) heeft een R’w van 38 dB – 43 dB Type B (met stijlvulling) heeft een R’w van 43 dB – 48 dB Type C (spouwvulling) heeft een R’w van 48 dB Type D heeft een R’w van 52 dB.
Lichte vloerconstructies kunnen o.a. in de vorm van houtenvloeren of in cellenbeton worden uitgevoerd. Bij houtenvloeren kan worden opgemaakt dat slechts op een ingewikkelde (dure) wijze kan worden voldaan aan de geluideisen (Fig. 7.9). Een vloer van cellenbeton is van deze mogelijkheden de meest goede keuze, door de oppervlakte structuur heeft cellenbeton goede geluidabsorberende eigenschappen (Fig. 7.10).
Fig. 7.10 Akoestische eigenschappen cellenbeton (bron: YTONG)
- 29 -
Fig. 7.9 Houten vloeren
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
7.2 7.2.1
Flankerende geluidoverdracht, omloopgeluid en geluidlekken Definitie
De overdracht van geluid van de ene naar de andere ruimte is niet alleen afhankelijk van de eigenschappen van de directe scheidingsconstructie tussen deze ruimten. Ook de ruimtelijke samenvoeging van deze constructie met andere constructiedelen, de ‘flankerende’ overdracht en omloopgeluid, hebben invloed op de geluidoverdracht. Daarnaast spelen de aansluitingen tussen de verschillende constructieonderdelen (kieren en geluidlekken) en de technische voorzieningen (doorvoeren) een rol. De benamingen van de diverse overdrachtswegen van het geluid tussen ruimten is weergegeven in figuur 7.11. Afhankelijk van het soort geluid (lucht- of contactgeluid) en de situatie zal de bijdrage via elke afzonderlijk overdrachtweg aan de totale geluidoverdracht verschillen. Flankerende geluidoverdracht speelt een veel grotere rol bij de luchtgeluidsisolatie tussen ruimten dan die van een gevel. Bij de geluidisolatie van een gevel spelen kieren weer een grotere rol. Fig. 7.11 Overdrachtswegen 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. 11. 12. 13.
7.2.2
Directe geluidoverdracht via scheidingsconstructie naar naastgelegen verblijfsruimte. Overlangsgeluid via bovenaansluiting wand-plafond. Overlangsgeluid via onderaansluiting wand-vloer. Kozijn-wand aansluiting Directe geluidoverdracht via scheidingsconstructie naar naastgelegen verkeersruimte. Wand-gevelaansluiting Kolom Geluidlek bij aansluiting Convector Koof Omloopgeluid via verhoogde vloer Omloopgeluid via lichtarmatuur Omloopgeluid via luchtinstallatie
Aandachtspunten
Zoals in figuur 21 al te zien is zijn er vele mogelijke voor geluidsoverdrachten. Per onderdeel worden de aandachtspunten behandeld waar men zoal op moet letten. ⇒ Geluid via andere ruimten Geluid kan via omwegen toch de naastgelegen ruimte bereiken via bijvoorbeeld deuren. Een goede scheidingswand tussen twee ruimten heeft weinig nut als er in ernstige mate sprake is van omloopgeluid. Daarom is het van belang dat de deur of een raam een goede geluidisolatie heeft en zodanig is aangesloten dat er geen geluidlekken aanwezig zijn. Het van belang dat er een zo klein mogelijke opening onder de deur aanwezig is, wanneer nodig kan men een valdorpel toepassen (Fig. 7.12 t/m 7.14).
Fig. 7.12 t/m 7.14 Valdorpel
- 30 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
⇒ Geluid via aansluitdetails Aansluitdetails geven vaak aanleiding tot allerlei geluidlekken, het is van belang dat de opbouw en de kierdichting goed is. Zorg voor een passende onderbreking van de geluidvoortplanting in de constructiedelen, door middel van verende constructie of een werkelijke onderbreking. Bij zware constructies geldt; zorg voor voldoende massa en de goede verhoudingen vanwege de contactgeluidisolatie.
Fig. 7.15 Geluidlekken en flankerende geluidoverdracht bij de aansluiting van gevelpunten op de boumwuur
⇒ Geluid via verlaagd plafond In figuur 7.16 is aangegeven op welke wijze een geluid via de ruimte boven een verlaagd plafond in een ander vertrek kan komen. In verband met de flexibiliteit is het soms gewenst verplaatsbare scheidingswanden tegen een verlaagd plafons aan te sluiten. Daarbij dienen in de eerste plaats rechtstreekse kieren te worden voorkomen (A). Het binnen de perken houden van omloopgeluid via B is niet zo eenvoudig. Slechts bij vrij zware plafondplaten die goed in de oplegprofielen aansluiten, is een redelijke geluidisolatie haalbaar. De ruimte boven het plafond moet niet hoger zijn dan ca. 0,3 m en daarin moet veel absorberend materiaal worden aangebracht. Een luchtdichte laag, die gecombineerd kan worden met de plafondplaat of met het absorberende materiaal, is noodzakelijk. Geluid via C kan worden voorkomen door de lichtarmaturen te voorzien van geluiddempende kappen of door ze rechtstreeks aan te sluiten op akoestische gedempte slangen van een luchtkanaal. De beste methode blijft om de wand door te zetten tot de onderkant van de constructievloer. Een oplossing zou kunnen zijn het toepassen van geluidschotten, barrières, tussen het plafond en de onderzijde van het bouwkundige plafond. De barrière zoals te zien in figuur 7.17 heeft een isolatie waarde van 25 dB à 30 dB, wanneer men een barrière toepast afgewerkt met gipsplaat is er een isolatiewaarde mogelijk van 43 dB à 48 dB. Belangrijk is de dikte van de barrière af te stemmen op het bandraster en de naden en kieren goed af te dichten. Daarnaast is het van belang dat de isolatiewaarde van de wand en de barrière zo dicht mogelijk bij elkaar moeten liggen, hoe groter het verschil, hoe groter het omloopgeluid zal zijn.
Fig. 7.16 Omloopgeluid boven verlaagd plafond
Fig. 7.17 Barrière
- 31 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
⇒ Geluid via verhoogde vloer In geval van een uitgebreid data netwerk waarbij grote flexibiliteit vereist is, is toepassing van een verhoogde vloer een oplossing. Onder verhoogde vloeren worden verstaan vloeren bestaande uit panelen opgelegd op in hoogte verstelbare ondersteuningen, die direct op de constructievloer geplaatst zijn (Fig. 7.18). Als panelen worden zwaargeperste spaanplaten gebruikt, stalen panelen, mineraalvezelpanelen en panelen van anhydriet en lichtbeton.Verder zijn er ook verhoogde vloersystemen opgebouwd uit prefab cassettes met een druklaag of anhydrietgietlaag (o.a. holte vloeren).De vloeren worden voorzien van losse tapijttegels of de vloerpanelen worden reeds geleverd met een afwerking van tapijt, linoleum of PVC. Omdat de scheidingswanden op de verhoogde vloer geplaatst worden is er sprake van zogenaamde "onderlangsisolatie".Dit fenomeen is gelijk aan de zgn. overlangsisolatie bij verlaagde plafonds. In kritische gevallen is ook hier extra demping in de spouw gewenst of zijn mineraalwolbarrières ter plaatse van de scheidingswand nodig (Fig. 7.19). De horizontale geluidtransmissie door de vloerpanelen heeft ook tot gevolg dat contactgeluid dat in de verhoogde vloer ontstaat zich over grotere afstanden kan voortplanten. Een en ander is nog afhankelijk van het gewicht van de vloerpanelen, de inklemming van de vloerpanelen tussen scheidingswand en vloervijzels, de samenstelling van de vloertegels (inwendige demping) en de kwaliteit van uitvoering. Wat dit laatste betreft geldt dat hoe beter (sluitend) de vloer wordt uitgevoerd hoe beter de contactgeluidvoortplanting. Verhoogde vloeren kunnen afhankelijk van materiaalkeuze en uitvoering kraken en piepen. Dit kraken en piepen is het gevolg van deformaties van de vloer tengevolge van de variabele belasting. Verhoogde vloeren verbeteren de geluidisolatie van de constructievloer vaak aanzienlijk. De verbetering van de luchtgeluidisolatie van een 250 mm dikke betonvloer bleek in de praktijk circa 10 dB, terwijl de contactgeluidisolatie zodanig verbeterde dat in het ondergelegen vertrek het contactgeluidniveau niet meer meetbaar bleek. Bij de plaatsing van lichte scheidingswanden op tapijt moet rekening gehouden worden met de invloed daarvan op de geluidisolatie van de wand als gevolg van geluidtransmissie door de poreuze tapijtlaag.
Fig. 7.18 Verhoogde vloer
Fig. 7.19 Barrière
- 32 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
⇒ Geluid via koven, unit-omkastingen Een bekend geluidlek is het lek via van het ene naar het andere vertrek doorlopende koven, kabelgoten, unit-omkasting (Fig. 7.20). Bij iedere scheidingswand dienen dit soort doorgaande kanalen door een schot te worden afgedicht. In geval van een leidinggoot is het soms mogelijk een stuk over een lengte van ongeveer 0,5 m te vullen met minerale wol (Fig. 7.21).
Fig. 7.20 Omloopgeluid via doorgaande koven en unit-omkastingen
Fig. 7.21 Minerale wol in koofconstructie
⇒ Geluid via luchtkanalen
Wanneer een ruimte is aangesloten op een luchtkanaal, kan via dit kanaal geluidoverdracht naar het aangrenzende vertrek optreden. Veelal moeten de roosters daarom door middel van akoestisch gedempte slangen op de kanalen worden aangesloten of er moeten geluiddempers in het systeem worden opgenomen (Fig. 7.22). Fig. 7.22 Geluiddemper
⇒ Leidingen en sanitaire toestellen Watervoerende leidingen en sanitaire toestellen moeten zodanig aan de wanden en vloeren worden bevestigd dat geluidoverlast door rechtstreeks aan de constructie afgegeven trillingen wordt voorkomen. (paragraaf 5.3.3)
- 33 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.
PRAKTIJKSITUATIE
In de hoofdstukken 5, 6 en 7 is beschreven hoe men rekening moet houden met het maken van een bouwplan in de zorgsector. Daarbij zijn regelgeving en aandachtspunten beschreven. Als aanvulling op de gegeven informatie zijn verschillende instellingen bezocht. Deze bezoeken dienden om de praktijk te toetsen aan de theorie en omgekeerd, de theorie aan de praktijk. Bij de bezoeken is aandacht besteed aan het signaleren van de mogelijke geluidbronnen en het effect van het ontwerp van een ruimte en de daarbij gebruikte materialen. Met diverse partijen is gesproken over het signaleren van geluidsproblemen in de praktijk en de mogelijkheid om daar verbetering aan te brengen. In het bijlagenrapport, deel C is een formulier te vinden dat tijdens de bezoeken als handleiding diende. In dit hoofdstuk wordt een impressie gegeven van de bezochte instellingen. Vervolgens wordt een resumé gegeven over de oorzaken en gevolgen weergeven rondom de volgende thema’s: ruimteakoestiek, geluidsisolatie, geluidwering en geluidbeheersing.
8.1
Informatie en impressie van de zorginstellingen
Om een indruk te krijgen van mogelijke problematiek bij de zorgsector is via telefonische inventarisatie contact gezocht met instellingen. Naar aanleiding van deze telefonische gesprekken en de medewerking van de instellingen zijn de volgende instellingen bezocht: - Interimvoorzieningen: Marishof, Maarheeze en “De Bruggen”, Zwammerdam - De Gelderse roos, Wolfheze - Rivierduinen; Rijnhout, Voorhout - St. Antonius, Nieuwegein - UMC St. Radboud, Nijmegen - De lingebolder, Leerdam
- 34 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.1
Interimvoorzieningen: Marishof, Maarheeze en “De Bruggen”, Zwammerdam
De gezondheidszorg verandert in een hoog tempo door technologische en maatschappelijke ontwikkelingen. Voor veel zorginstellingen betekent dit continue organisatorische aanpassingen. Onder interimvoorzieningen dient te worden verstaan een tijdelijke huisvesting als overbruggingsvoorziening bij nieuwbouw. Er zijn verschillende mogelijkheden om een interimvoorziening te creëren, veelal wordt gebruik gemaakt van een unitconstructies. Een unit is een standaard ‘container’ waar een gebouw uit wordt opgebouwd. Er is hier sprake van systeembouw en er wordt gebruik gemaakt van lichte constructies. Bij het gebruik van units voor een interimvoorziening kan er sprake zijn van een minder goed functioneren van het gebouw op bouwfysisch gebied. De leveranciers en fabrikanten van de units maken gebruik van de minimale Bouwbesluit eisen, als de opdrachtgever een verbetering wil aanbrengen ten opzichte van het Bouwbesluit is dit veelal mogelijk. Het blijft echter een feit dat het gaat om een tijdelijke voorziening met een niet standaard bouwmethode. Naar aanleiding van deze redenen blijkt een bezoek aan een interimvoorziening zinvol, om zo een beschouwing op het gebied van akoestiek te kunnen geven. Het betreft hier interimvoorzieningen geleverd door Symo-bouw b.v. in Maarheeze en Zwammerdam. Marishof, Maarheze Stichting “Land van Horne” heeft verschillende verpleeg- en verzorgingshuizen. Ten gevolge van nieuwbouw en renovatieplannen heeft zorgcentrum Marishof vanaf 2001 een interimvoorziening in gebruik voor 80 plaatsen. De interimvoorziening bestaat uit kant-en-klaar aangeleverde units. Een impressie wordt weergegeven in figuur 8.1 en in figuur 8.2 is de plattegrond gesitueerd.
Fig. 8.1 Impressie Marishof
Fig. 8.2 Plattegrond interimvoorziening “Marishof”
- 35 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Problematiek De problematiek bij deze interimvoorziening is te verwijten aan de vloerconstructie. De vloer is opgebouwd uit sandwichpanelen (18 mm spaanplaat, 200 mm hardschuim, sendzimir verzinkte staalplaat). Het dak is eveneens opgebouwd uit een sandwichpaneel. Fig. 8.3 Absorberend plafond Fig. 8.4 Gang Doordat beide systemen opelkaar worden geplaatst ondervindt men last vanwege loopgeluid, mogelijk wordt dit versterkt doordat de twee constructies op elkaar bevestigd zijn en de tussenruimte dient dan als klankkast. Dit alles veroorzaakt een indirecte geluidhinder en dat is storend voor personeel en bewoners. Daarnaast is er door de aanwezigheid van de lange smalle gangen meer galm aanwezig (Fig. 8.3 en 8.4).
Stichting “De Bruggen”, Zwammerdam Stichting “De Bruggen” biedt specialistische zorg aan mensen met een lichte of ernstige verstandelijke handicap en gedragsproblemen. Sinds 1999 is Stichting “De Bruggen” bezig met nieuwbouw en aanpassing op het terrein in Zwammerdam (Fig. 8.5). Hierbij is vanaf 2003 de interimvoorziening “Bovensloot” van Symobouw bv. in gebruik genomen (Fig. 8.6), in de voorziening kunnen 110 cliënten worden gehuisvest. Op het moment van het bezoek werd de interimvoorziening gebruikt voor 80 cliënten, de overige ruimtes werden gebruikt als algemene ruimten. De interimvoorziening is in dit geval niet opgebouwd uit kant-en-klare units, maar uit een systeembouw unit dit terplaatse in elkaar wordt gezet. De materialen die hiervoor gebruikt worden zijn dezelfde als bij de unitconstructie, behalve de vloeropbouw. Voor de verdiepingsvloer wordt gebruik gemaakt van een cellenbetonvloer.
Fig. 8.5 Situatietekening Zwammerdam
- 36 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Fig. 8.6 Interimvoorziening “Bovensloot”
Fig. 8.7 Plattegrond interimvoorziening “Bovensloot”
Problematiek De akoestische isolatie van het semi-permanente gebouw voldoet aan NEN 5077, klasse goed. Ten aanzien van de interimvoorziening Marishof heeft “Bovensloot” een vloer bestaande uit cellenbeton. Bij het bezoek wordt een groot voordeel opgemerkt, men heeft hierbij geen last van loopgeluiden. Bij de interimvoorziening “Bovensloot” zijn verschillende ruimten bezocht: verblijfskamers cliënten, woonkamers, kantoorruimten, afzonderingsruimten, time-out kamer en separeerkamer. In de interimvoorziening “Bovensloot” is er sprake van een redelijk goede geluidisolatie en ruimteakoestiek van de verblijfskamers. Over het algemeen zijn de binnenwanden opgebouwd uit twee gipskartonplaten met daartussen een kern van 35 mm vlasvezelplaat. De verkeersruimten, verblijfskamers en woonkamers hebben een absorberend plafond (Fig. 8.8), waardoor er geen sprake is van galm. Fig. 8.8 Absorberend plafond
- 37 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Activiteitenruimte en snoezelruimte Er is echter ook een bezoek gebracht aan het dagverblijf op het terrein van Zwammerdam, hierbij betrof het ook een interimvoorziening van Symobouw. Hierbij zijn dezelfde materialen gebruikt, maar hier is er sprake van een ongunstige situering van de activiteitenruimte en snoezelruimte. Hier wordt door het personeel gesproken over geluidhinder, op het moment wanneer beide ruimten tegelijk worden gebruikt. De snoezelruimte wordt gebruikt om tot rust te komen. Wanneer er dan geluidoverdracht plaats vindt, doordat er teveel lawaai wordt geproduceerd in de activiteitenruimten, ontstaat er onrust en agressie bij de cliënten. Deze onrust slaat over op het personeel, en kan leiden tot stressvolle situaties. Hetzelfde is van toepassing bij de muziekruimten, wanneer men daar met de cliënten muziek maakt, is dat te horen in de het gehele dagverblijf. Hierbij kan men concluderen dat de geluidisolatie van de binnenwanden binnen de interimvoorziening voldoet, als men binnen de ruimte een normaal geluidniveau produceert. Bij de speciale activiteitenruimten zullen de omliggende scheidingsconstructies een hogere geluidisolatiewaarde moeten hebben. Time-out kamer Bij het ontwerp van de time-out kamer weegt het belang van hygiëne erg zwaar. Dit is ook terug te vinden in het materiaalgebruik, harde stootvaste materialen. Het plafond is van volkernkunststof plaat (Fig. 8.9) en de wanden zijn hard afgewerkt. Deze materialen vergroten echter de nagalmtijd in de ruimte, hetgeen niet bijwerkt aan het tot rust komen van de cliënt, waar deze ruimte in primaire zin wel voor is bedoelt. Fig. 8.9 Time-out kamer
Afzonderingsruimte en separeerkamer Bij de afzonderingsruimte en de separeerkamer is meer aandacht besteedt aan de juiste nagalmtijd voor cliënt en personeel. In de afzonderingsruimte (Fig. 8.10 en 8.11) is een geheel zachte kamer gecreëerd ten behoeve van de veiligheid, dit heeft vele voordelen bij de absorptie van geluid. Met betrekking tot de hygiëne is het schuim afgewerkt met afwasbaar materiaal. Het plafond is voorzien van geperforeerde panelen (Fig. 8.12). Door deze voorzieningen is er geen galm aanwezig.
Fig. 8.10 Afzonderingsruimte
Fig. 8.11 Deur t.p.v. afzonderingsruimte
- 38 -
Fig. 8.12 Geperforeerd plafond
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
De separeerruimte is bewust aan de buitenzijde van het gebouw geplaatst (Fig. 8.13), zodat men zo min mogelijk last heeft van het geluid binnen deze ruimte. Aan de separeerruimte zijn hoge eisen gesteld ten behoeve van de plafondhoogte (min. 3,5 m bij een molestbestendig plafond) en materialen voor de afwerking, Hierbij speelt hygiëne en veiligheid weer een belangrijke rol. De wand- en vloerafwerking bestaan uit marmoleum (Fig. 8.14) en het plafond is van geperforeerd staalplaat (Fig. 8.15). Het materiaalgebruik voor deze ruimte heeft echter veel meer voordelen ten opzichte van de time-out kamer. Dankzij het geperforeerde plafond is, ondanks de grote hoogte en de harde wand- en vloerafwerking, geen grote hinderlijke galm aanwezig. Wel moet worden opgemerkt dat dit plafond niet voldoet aan de hygiënische eisen. Blijkbaar heeft men voorrang gegeven aan de beheersing van de nagalmtijd, zodat ondanks de onprettige ervaring in een separeerruimte hierbij aan de cliënt gemoedsrust van de cliënt is gedacht.
Fig. 8.13 Separeerruimte
Fig. 8.14 Marmoleum vloer en wanden
- 39 -
Fig. 8.15 Plafond geperforeerd staalplaat
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.2
De Gelderse Roos, Wolfheze
De Gelderse Roos is een instelling voor mensen met psychische problemen en psychiatrische aandoeningen. In Wolfheze bevindt zich de Gespecialiseerde Psychiatrie (Fig. 8.16), hier worden verschillende soorten zorg geleverd. In Octaaf (Fig. 8.18 en 8.19) bevind zich de afdeling voor klinische behandeling van cliënten met langdurige en ernstige psychiatrische klachten en problemen, het gebouw is in 2001 in gebruik genomen. Langdurige zorg voor ouderen vind o.a. plaats in Pleinen (Fig. 8.17 en 8.20).
Fig. 8.17 Pleinen
Fig. 8.16 Situatie GGZ Wolfheze
Fig. 8.18 Octaaf
- 40 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Fig. 8.19 Plattegrond begane grond: Octaaf gebouw A
Fig. 8.20 Plattegrond begane grond: Plein 11-12-13
- 41 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Problematiek “Octaaf” Bij Octaaf heeft men te maken met verschillende verblijfsruimten waar men hinder ondervind van geluidoverdracht tussen de ruimten. Het gaat hier voornamelijk om de cliëntkamers en de kantoorruimten. Bij deze ruimten is weinig tot geen eenduidigheid in het toepassen van voorzieningen om de geluidoverdracht te verminderen. Het betreft hier de valdorpels en de kierdichting (Fig. 8.21). Daarnaast zit er een hiaat in de uitvoering van deze voorzieningen. De kierdichting sluit niet goed af, vanwege het kromtrekken van een deur (volgens bestek max. 2 mm kromtrekken). De valdorpels zijn uitgevoerd zonder plint op de vloer, hierdoor was er geen goede afsluiting en komt de werking van een valdorpel niet tot zijn recht. Geconcludeerd kan worden dat valdorpels alleen effect hebben als de deur perfect is afgehangen. Daarnaast waren er defecte valdorpels aanwezig (Fig. 8.22). Bij de cliëntkamers en de kantoorruimten wordt de lucht mechanisch afgevoerd, de betreffende buizen zijn weggewerkt in een houten koof (Fig. 8.23). Het geluid dat door deze afzuiging wordt geproduceerd wordt verergerd, vanwege het klankkast effect van de houten koof.
Fig. 8.21 Deur cliëntkamer, geen valdorpel
Fig. 8.22 Defecte valdorpel
Fig. 8.23 Mech. ventilatie In houten koof
Bij Octaaf zijn alleen de plafonds in de verkeersruimten voorzien van verlaagde plafonds (Fig. 8.24). Bij de cliëntkamers en kantoorruimten heeft men te maken met de onderkant van de betonnen vloer. Daarnaast is er sprake van een hogere verdiepingshoogte, deze twee factoren komen de galm in de kamer niet ten goede. De spraakverstaanbaarheid is hier minimaal en dat is vermoeiend voor personeel en cliënten. Bij een kantoorruimte die officieel bedoeld was als onderzoekskamer had men de wastafel en de daarbij betegelde wand niet verwijderd, ook dit verslechterde de galm in de kamer (Fig. 8.25). In de rechte en rondlopende gangen zijn speciale voorzieningen aangebracht vanwege de verbetering van de nagalmtijd (Fig. 8.26). Bij de entreeruimte heeft men ook een akoestisch plafond aangebracht. In deze ruimte bevindt zich echter ook een wand die half rondom de tennistafel staat. Op architectonisch gebied een goede oplossing, maar wanneer er zich in het centrale punt lawaai voordoet, zal door de rondlopende wand focussering van geluid plaatsvinden (Fig. 8.27). Om hier verbetering te creëren zou men op de wand afwisselend verticale stroken van absorberend en niet absorberend materiaal moeten aanbrengen.
Problematiek
Fig. 8.24 Gang
Fig. 8.25 Kantoor
Fig. 8.26 Rondlopende gang
- 42 -
Fig. 8.27 Entree
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
De wanden van de separeerruimte zijn bewust schuin geplaatst, zodat het geluid diffuus wordt verspreid door de ruimte (Fig. 8.28). Ten behoeve van de geluidisolatie zijn er woningscheidende wanden toegepast. Bij de separeerruimte is er sprake van een plafondhoogte van min. 3,5 m. Dit veroorzaakt bij de akoestiek grote problemen wanneer men geen gebruik maakt van een verlaagd absorberend plafond. Het plafond betreft de onderzijde van een betonnen vloer en er zijn geen voorzieningen aangebracht om de galm te verbeteren (Fig. 8.29). Bij Octaaf is de galm in de kamer enorm en dit zal de patiënt niet ten goede doen. Ter plaatse van de voorruimte is echter wel aandacht besteed aan de akoestiek en daar zijn houtwolcementplaten aangebracht (Fig. 8.30
Fig. 8.28 Separeerruimten
Fig. 8.29 Plafond separeerruimte
Fig. 8.30 Voorruimte
Problematiek “Pleinen” Bij Pleinen zijn de prikkelarme ruimten bezocht vanwege de galm in de ruimten, het betreft twee prikkelarme ruimten en de voorruimte (Fig. 8.31).
Fig. 8.31 Plein 11 en 12 Prikkelarme ruimte
De plaats van de prikkelarme ruimte voor Plein 11 en 12 ligt ongunstig, namelijk aan de zijde van het spoor waar regelmatig een trein langs komt. Omdat de ruimten voor dezelfde functie wordt gebruikt zou men denken dat de uitvoering hetzelfde is, dit is echter niet het geval. Bij Plein 11 heeft de ruimte geen dubbel raam en geen luxaflex, waardoor het treinlawaai goed hoorbaar is in de ruimte (Fig. 8.32). Daarnaast is aan de afwerking geen aandacht besteedt met betrekking tot de akoestiek, hier wordt vooral aandacht besteed aan een hygiënische afwerking (Fig 8.33). Bij Plein 12 is er echter een dubbel raam toegepast met luxaflex, zodat de functie van de ruimte veel beter tot zijn recht komt, prikkelarme ruimte. Ten behoeve van de afwerking is er een special board op het plafond aangebracht (Fig. 8.34). Het verschil in galm in beide ruimten is erg goed hoorbaar en de nagalmtijd in Plein 12 is beduidend minder zijn dan in Plein 11.
- 43 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
In Plein 12 is meer rekening gehouden met het welzijn van de patiënt, deze zal hier beter tot rust komen dan in Plein 11. De reden van het verschil in afwerking in beide ruimten is niet te verklaren. Bij de voorruimte is er voor gekozen om het tegelwerk door te zetten, omdat dit in de sanitaire ruimte gewenst is (Fig. 8.35). Het is echter het geval dat het ter plaatse van de voorruimte een hoger plafond aanwezig en hierdoor is er veel galm in de ruimte. Minder tegels op de wanden en meer absorberend materiaal zou voor deze ruimte een positief effect hebben op de nagalmtijd.
Fig. 8.32 Plein 11
Fig. 8.33 Plein 11
Fig. 8.34 Plein 12
Fig. 8.35 Sanitaireruimte
De aankleding van de gangen en algemene ruimten zijn voorzien van een goede afwerking, zoals het absorberende plafond en enkele wanden zijn bekleed met tapijtachtig materiaal (Fig. 8.36). Daarnaast zijn gordijnen aangebracht in de algemene ruimten (Fig. 8.37). Dit alles heeft tot uitwerking dat er nauwelijks galm aanwezig is.
Fig. 8.36 Tapijt op wand
- 44 -
Fig. 8.37 Woonkamer
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.3
Rivierduinen: Rijnhout, Voorhout
Rivierduinen is een verzamelnaam voor de centra in de GGZ-sector die liggen in het midden en noorden van Zuid-Holland. De kortdurende zorg voor ouderen en volwassenen (kliniek, deeltijd en ambulant) van GGZ Duin- en Bollenstreek zijn gehuisvest in gebouw Rijnhout te Voorhout (Fig 8.38 en 8.39).
Fig. 8.38 Gebouw Rijnhout in Voorhout
Fig. 8.39 Plattegrond begane grond: Rijnhout
- 45 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Problematiek Het gebouw Rijnhout in Voorhout is in 2003 opgeleverd en bij ingebruikname bleek dat personeel en cliënten problemen ondervonden bij de geluidoverdracht tussen de ruimte non verbale therapie (B.0002) en de multifunctionele ruimte (B.0004). (Fig. 8.40)
Fig. 8.40 Plattegrond begane grond: Rijnhout, t.p.v. problematiek geluidoverdracht
In ruimte B.0002 wordt muziektherapie gegeven door middel van het muziek maken op diverse instrumenten. In ruimte B.0004 geeft men echter dramatherapie, waarbij stilte gewenst is. De combinatie van deze ruimten naast elkaar komt de dramatherapie niet ten goede. De geluidreducties tussen de muziekruimte en aangrenzende ruimte wordt door de gebruikers als onvoldoende ervaren. Om de problematiek te onderzoeken is de hulp ingeroepen van akoestisch adviesbureau Peutz bv. Het rapport hierover is terug te vinden in het bijlagenrapport, hierin staat het advies dat Peutz bv. in deze situatie adviseert. Naar aanleiding van dit rapport zijn de volgende maatregelen getroffen: - Er is een verend volledig gesloten verlaagd geluidisolerend plafond opgehangen, bestaande uit 2 x 12,5 mm gipskartonplaten, op een spouw van 100 mm met in de spouw 50 mm minerale wol (40 kg/m2). Naden zijn gedicht met kit. Onder dit plafond is het reeds toegepaste plafond teruggebracht (Fig. 8.41). - De deur van ruimte B.0002 naar G.0013 is vervangen door een dikkere deur met een oppervlaktemassa van 25 kg/m2. In het kozijn is een dubbele kierdichting (Fig. 8.42) aangebracht en in de deur is een dubbele valdorpel aangebracht (Fig. 8.43). - Er is een geluiddemper met een lengte van 1,5 m in het ventilatiekanaal voor de luchtverversing aangebracht.
Fig. 8.41 Extra plafond
Fig. 8.42 Dubbele kierdichting
- 46 -
Fig. 8.43 Dubbele valdorpel
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
-
In de muziekruimte is aan beide korte zijden een extra voorzetwand geplaatst. (Aan de zijde van de dramaruimte en aan de zijde van de sporthal.) In de dramaruimte is ook nog een voorzetwand geplaatst, met andere woorden de scheidingswand tussen de muziek- en dramaruimte heeft aan beide kanten een extra voorzetwand gekregen. De voorzetwanden zijn gemaakt van 2 x 12,5 mm gipskartonplaten op een spouw van 100 mm, de spouw is gevuld met 50 mm mineralewol.
In het rapport staat echter ook dat men de volgende voorziening kan toepassen; “Een sluisconstructie door op ten minste 1 m van de bestaande deur een extra deur te realiseren met een deurblad van ten minste een oppervlakte massa van 25 kg/m2 en een goede rubberen kierdichting rondom. Aan de onderzijde zal hiertoe ook een aanslag gemaakt dienen te worden. Als alternatief kan een valdorpel worden gerealiseerd; De wanden van de sluisconstructie kunnen bijvoorbeeld worden gerealiseerd door een metalstud-wand met aan weerszijden van 50 mm diepe C-profielen een gipskartonplaat van 12,5 mmo Alle naden rondom dienen op zorgvuldige wijze te worden afgedicht met kit.” Deze voorzieningen zijn bij Rijnhout echter niet toegepast, daarnaast is op tekening is wel een extra deur in de gang getekend, maar ook deze blijkt bij het bezoek niet aanwezig. De gerealiseerde voorzieningen hebben echter niet het gewenste resultaat op geleverd en hierdoor wordt er nog steeds hinder ondervonden door het personeel. Bij het bezoek wordt inderdaad ondervonden dat er nog veel hinder is bij het bespelen van de instrumenten. Zoals het onderzoeksrapport al vermeldde: “Opgemerkt dient te worden dat de voorzieningen de geluidreducties tussen de muziekruimte en aangrenzende ruimte zullen verbeteren. Echter kan, een en ander afhankelijk van welk muziekinstrument wordt bespeeld, niet worden uitgesloten dat muziek in de aangrenzende ruimten hoorbaar is.” Bij bezoek wordt echter geconstateerd dat de grootste overlast wordt veroorzaakt doordat het geluid wordt nog steeds wordt overgedragen van de muziektherapieruimte (Fig. 8.44) via de luchtbehandelingskanalen (Fig. 8.46) naar de dramatherapieruimte (Fig. 8.45) en de sportruimte (Fig. 8.47). Daarnaast blijkt dat de doorgaande wand aan de gangzijde zorgt voor de mogelijkheid om het geluid over te dragen naar de andere ruimten (flankerend geluid).
Fig. 8.44 Muziekruimte
Fig. 8.45 Dramaruimte
Fig. 8.46 Afvoer lucht
Fig. 8.47 Toevoer lucht
Op dit moment kan men nog aan de volgende oplossingen toepassen; - De doorgaande wand aan de gangzijde onderbreken m.b.v. dilatatievoegen, zodat de trillingen in de wand worden onderbroken (dilatatie t.p.v. het kozijn van de deur). - Tapijt onder de instrumenten aanbrengen t.b.v. contactgeluid. - Gordijnen ophangen, zodat het geluid geabsorbeerd kan worden. - Aanpassen luchtbehandelingkanalen, extra isoleren, verlengen van de kanalen (zodat geluidniveau afneemt) of een gescheiden systeem toepassen.
- 47 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.4 St. Antonius, Nieuwegein Het St. Antonius Ziekenhuis werd geopend te Utrecht in 1910 en verhuisde in 1983 naar Nieuwegein, op dit moment heeft het ziekenhuis 584 bedden (Fig. 8.48). Toen het gebouw in gebruik werd genomen betrof het oppervlakte 50.000m2, dat is opgelopen tot 70.000m2. De structuur van het gebouw is de kamstructuur en wordt nog steeds gehandhaafd (Fig. 8.49 en 8.50).
Fig. 8.48 St. Antonius
Fig. 8.49 Perspectief bouwdelen St. Antonius
Fig. 8.50 Ziekenhuis afdelingen
- 48 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Problematiek Als bouwfysisch adviseur wordt gebruikt gemaakt van Peutz bv, hierbij geeft men aan dat dit vooral het geval is bij nieuwbouw na realisatie, bij een enkel probleem wordt Peutz vooraf betrokken. Daarnaast wordt ook gebruik gemaakt van oplossingen die door Peutz worden aangedragen in een situatie, deze blijkt dan ook mogelijk voor andere situaties en worden daar dan ook uitgevoerd. Daarnaast is er sprake van veel renovatie en herinrichting, op dat moment wordt er veelal gepraat over mogelijke problematiek in de oude situatie. Tijdens het maken van de nieuwbouwplannen probeert men hier rekening mee te houden en verbetering aan te brengen. Belangrijke problematiek die bij het St. Antonius aan de orde is geweest: - Koelmachines en zuigermachines veroorzaken trillingen. Hierbij zijn speciale trillingsvrije constructieplateaus geplaatst, zodat hier geen hinder meer van wordt ondervonden. - KNO afdeling: prefab cabine vervangen door akoestische cabine, zodat er bij onderzoek minder hinder wordt ondervonden van omgevingsgeluid in het ziekenhuis. - Het ziekenhuis ligt langs een drukke verkeersweg en trambaan. Met dit probleem is men op dit moment bezig, hierbij wordt de logistiek rondom het ziekenhuis verbeterd. Daarnaast wordt er een parkeergarage gebouwd, die tevens als geluidbuffer zijn werk zal moeten doen. - Het gebied waar het ziekenhuis staat valt binnen een industrielawaai zone. - Condensors op het dak: Hierbij zijn de schermen die het geluid omhoog sturen hoger gemaakt, zodat het geluid niet ‘valt’ binnen het gebied en zodat het geluidniveau dus danig is afgezwakt. Entree Bij de entree is er over het algemeen bij elk ziekenhuis sprake van een grote hoeveelheid functies en daardoor is er ook veel verkeer van mensen. Een entree mag een levendige centraal punt zijn, maar het geluid moet wel binnen de perken worden gehouden (Fig. 8.51). Ter plaatse van de entree bevindt zich een vide om een open uitstraling te creëren dit is zorgt echter wel voor een grotere galm. Bij het plafond is hier aandacht aanbesteedt (Fig. 8.52), de vloer is echter bedekt een keramische vloertegel (Fig. 8.53).
Fig. 8.51 Entree
Fig. 8.52 Geperforeerd houten panelen plafond t.p.v. zithoek
Fig. 8.53 Keramische vloertegel
Balie en Wachtruimte Bij een ziekenhuis zijn er verschillende soorten afdelingen hierbij is een balie en wachtruimte aanwezig. Dit zijn veelal plaatsen waarbij patiënten een korte tijd verblijven, maar waar personeel zich een hele dag in de drukte bevindt. Bij St. Antonius zijn verschillende ontwerpen toegepast bij een balies en wachtruimten. Ponskaarten en opname: Gebogen balie (Fig. 8.54) Hierbij is getracht om het geluid niet rechtstreeks naar de tegenovergelegen ruimte te laten overkomen en zo het geluid meer te laten verspreiden in de gang. Het gebogen effect van de balie heeft echter niet de goede uitwerking gehad, omdat het personeel gewoon recht aan de balie zit.
- 49 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Opname en ponskaarten balie
Gang
Fig. 8.55 Videoruimte Videoruimte Wachtruimte
Patiëntinformatie en voorlichting
Fig. 8.56 Patiëntinformatie Fig. 8.54 Situatie begane grond t.p.v. opname en ponskaarten balie
Patiëntinformatie en voorlichting met videoruimte (Fig. 8.55 en 8.56) Het is openruimte waar een akoestisch plafond is aangebracht en de vloer is bekleed met marmoleum. De problematiek doet zich echter voor in de ronde ruimte, die bedoeld was als videoruimte. De ruimte is er voor bedoeld om patiënten en familie de mogelijkheid te geven om informatieve films te bekijken over bv. een operatie. Hierbij zo een patiënt zich op zijn gemak moeten voelen, dit is echter niet mogelijk bij deze ruimte. Het is een te kleine ruimte en de akoestiek in de ruimte is erg vervelend. Ook hier is sprake van focussering van geluid. Er zijn verschillende aanpassingen geweest aan de ruimte, zoals: kunstachtig werk van PUR-schuim en het aanbrengen van gordijnen. Dit alles had te weinig effect en daarom wordt de ruimte niet meer gebruikt waarvoor die bedoeld was. Röntgenafdeling: Zigzag balie (Fig. 8.57) Bij dit principe is er een goede afscheiding tussen de drie verschillende medewerkers achter de balie en hierdoor wordt minder hinder ondervonden van de gesprekken die worden gevoerd. Personeelszijde
Patiëntzijde Fig. 8.57 ZigZag balie
Zusterpost op de verpleegafdeling (Fig. 8.58) Hier is een open balie aanwezig, vanwege de functie van de balie. Het moet een open en toegankelijke balie zijn voor patiënten, personeel en bezoekers. Met het oogpunt op de privacy en de gegevens die besproken worden bij de overdracht van werk, heeft men mogelijk plannen om het verder af te sluiten.
- 50 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Gesloten wachtruimte (Fig. 8.59) Om de ruimte binnen het ziekenhuis zo goed mogelijk te benutten zijn er vele open wachtruimtes. Er zijn echter op een aantal afdelingen gesloten wachtruimten in verband met de benodigde privacy. Algemene wachtruimte / prikpost (Fig. 8.60) Op de begane grond is er een grote algemene wachtruimte, die tevens gebruikt wordt als prikpost wanneer dit nodig is. Ter plaatse is een geperforeerd plafond met daarop folie aangebracht, daarnaast is er een vloerbedekking. Ondanks dat het een grote ruimte is, is het een prettige omgeving. Deze wordt ruimte wordt binnenkort verbouwd en dan zal het tapijt verdwijnen en is er gekozen voor een materiaal dat een combinatie is tussen tapijt en marmoleum, genaamd bolon.
Fig. 8.58 Zusterpost
Fig.8.59 Gesloten wachtruimte
Fig.8.60 Algemene ruimte
Verkeersruimte In de algemene verkeersruimten, zoals de hoofdgang bij de entree bevinden zich op de vloer keramische vloertegels. In de meeste gevallen is er echter marmoleum aangebracht. Als plafond is er een geperforeerd plafond met folie aangebracht (Fig. 8.61). Op de onderzoeksafdelingen is er een onderscheid gemaakt voor een algemene verkeersgang voor patiënten/bezoekers/personeel en een gang die als loopgang en sluisgang voor het personeel is aangebracht. Dit is een goed principe zodat de privacy in de spreekkamers optimaal benut wordt en de logistieke stroom mensen gescheiden is (Fig. 8.62 t/m 8.64).
Fig. 8.61 Plafond
Fig. 8.62 Brede algemene gang
Algemene gang Onderzoeksruimte Personeelsgang Spreekkamer Fig. 8.64 Plattegrond
- 51 -
Fig. 8.63 Personeelsgang
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Verpleegafdelingen Bij de verpleegafdelingen heeft men te maken met: beddenkamers, sanitaire ruimte, dagverblijf, zusterpost, administratie, dienstkeuken, spoelruimte en kantoorruimte (Fig. 8.65 t/m 8.68). Uit praktisch oogpunt wordt er over het algemeen gekozen om de algemene ruimten centraal te plaatsen. Dit heeft als voordeel dat de loopafstanden minimaal zijn en dat het voor personeel, patiënten en bezoekers goed bereikbaar is. Het heeft echter ook een nadeel, dit ‘hart’ van de verpleegafdeling brengt veel geluidhinder met zich mee. Daarnaast bevinden zich naast deze ruimten veelal de beddenkamers. De beddenkamers hebben een soort voorruimte waarin zich een aanrecht bevind, tevens dient het als sluisconstructie om geluidenoverdracht van de gang tegen te gaan. In de beddenkamers bevinden zich per bed een patiëntomroepsysteem en een televisie. Het geluid van de televisie gaat niet via de speaker, maar via het patiëntomroepsysteem. Per twee bedden is één telefoon aanwezig, in de toekomst wordt dat een 1 op 1 systeem. Bellen naar de patiënt kan op bepaalde tijden, zodat er geen hinder ondervonden wordt door de andere patiënten.
Fig. 8.65 Verpleegafdeling
Fig. 8.66 2 pers. kamer
Fig. 8.67 Voorruimte kamer
- 52 -
Fig. 8.68 Zusterpost
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Kantoor Op de 1ste verdieping zijn vele kantoorruimten aanwezig voor o.a. personeel en organistatie. Bij deze ruimten is er in sommige gevallen tapijt aanwezig (Fig. 8.69). Uit hygiënisch oogpunt kiest men over het algemeen toch voor marmoleum, dit is afhankelijk van het gebruik van de ruimte.
Fig. 8.69 Gang t.p.v. kantoorruimten
Logistiek In een ziekenhuis vindt veel logistiek plaats, zoals van eten, afwas, was en voorzieningen t.b.v. de verzorging. De aanvoer en de verspreiding hiervan gebeurt bij het St. Antonius via de 1ste verdieping. Het vervoeren van deze middelen gebeurt op elektronische wagentjes. De meeste vervoersmiddelen zijn uitgevoerd met rubber wielen en kogellagers, zodat er weinig geluidproductie plaats vind. De dilatatiedrempels in de vloer zijn op de meeste plaatsen vervangen door een glad en minder gehorig systeem (Fig. 8.70 en 8.71). Ter plaatse van gangen zijn keramische vloertegels aangebracht. Zoals eerder beschreven is dit een minder goede keuze voor de vloerafwerking. Op sommige afdelingen zijn bij de deuren extra borstels aangebracht om ondanks de toegepaste valdorpels een nog betere dichting te krijgen (Fig. 8.72)
Fig. 8.70 Oude dilatatie
Fig. 8.71 Vernieuwde dilatatie
Fig. 8.72 Extra borstel
Installatie Het ventilatiesysteem in het gebouw werkt na 20.00 uur op halve kracht. Hier is voor gekozen, omdat er minder ventilatie nodig is doordat de bezetting in het gebouw ook veel lager is. Dit heeft vele voordelen voor de geluidsproductie en zal beter zijn voor de rust van de patiënten en het personeel. Bouw en slooplawaai Tijdens het bestaan van een ziekenhuis wordt er veel gebouwd en verbouwd. Met betrekking tot bouw en slooplawaai heeft men hier enkele eisen aangesteld. Tussen 12.00 en 14.00 uur dient er geen lawaaiproductie te zijn. Bij bouwwerkzaamheden met een hoog geluidniveau wordt zorgvuldig bepaald wanneer er gewerkt wordt, hierbij wordt eventueel uitgeweken naar de zaterdag. Bij nieuwbouw worden er geen heipalen gebruikt, maar schroefpalen of in de grondgevormde palen, zodat er een minimale hinder wordt ondervonden.
- 53 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.5
UMC St. Radboud, Nijmegen
Het UMC St. Radboud ontstond eind 1999 uit een integratie van het Academisch Ziekenhuis St Radboud en de Faculteit der Medische Wetenschappen van de toenmalige Katholieke Universiteit Nijmegen. De huidige situatie van het gehele terrein is terug te vinden in Fig. 8.73.
De laatste twaalf jaar is intensief nagedacht over vernieuwing van ziekenhuis en faculteit. In vijftien jaar tijd wordt het centrale deel van het ziekenhuis vervangen in combinatie met bouw op het Geert Grooteplein. Met uitzondering van de oost- en westflank zal over tien jaar een volledig ander ziekenhuis gerealiseerd zijn. Dit proces is ingedeeld in verschillende fasen. In mei 2005 zijn er drie nieuwe gebouwen in gebruik genomen. Bij de uitvoering van de bouw is uitvoerig aandacht besteed aan de bouwfysische eisen met behulp van Peutz bv. Om een beeld te krijgen van de toegepaste voorzieningen voor een goede akoestiek bij een nieuwbouw projecten in de zorgsector is een bezoek gebracht aan: het gebouw Vrouw en Kind, Diagnostiekgebouw en de Centrale as.
Fig. 8.73 Huidige situatie UMC St. Radboud 7. Inwendige Specialismen 1. Centraal Dierenlab 8. Neuro 2. Centrale As 9. Onderwijsgebouw 3. Diagnostiekgebouw 10. Openbare Ruimten 4. Gebouw Vrouw en Kind 5. Hoofd / Hals / Huid 11. Parkeergarage en Plein 12. Psychiatrie 6. Huize Heyendaal
- 54 -
13. Researchtoren en Logistiek centrum 14. Studiecentrum 15. Verpleeggebouw A 16. Verpleeggebouw E
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Gebouw Vrouw en Kind Nu het gebouw Vrouw en Kind in gebruik is genomen, komen de meeste kinderen nog maar op één plek in het ziekenhuis. Het gebouw is dan ook helemaal op de kinderen afgestemd. De architectuur van het gebouw Vrouw en Kind kent een tweedeling: een vierkant blok met daaraan een gebogen vleugel. Het gebouw heeft een bruto-vloeroppervlakte van ca 36.000 m2. In het gebouw Vrouw en Kind zit een heel scala aan afdelingen: Fig. 8.74 Plattegrond Vrouw en Kind
-2
Technieklaag
-1
Apotheek/Klinische Farmacie, deel poli Verloskunde en Gynaecologie, Kinderdialyse, Fertiliteitslab, Fertendo, garderobe
0
Poli Verloskunde en Gynaecologie, poli Kinderen en Jeugdigen
1
Verloskunde, Neonatologie, Kraamafdeling, stafruimten
2
Verpleegafdelingen kinderen, paramedische afdelingen, Stafruimten, Educatieve Voorziening, Radboud tv
3
Verpleegafdelingen kinderen, Kinder IC, paramedische afdelingen en stafruimten
4
Antropogenetica, Lab Kindergeneeskunde en Neurologie, stafruimten
5
Antropogenetica
Fig. 8.75 en 8.76 Impressie Vrouw en kind
Fig. 8.77 Luchtfoto gebouwen v.l.n.r. Diagnostiek, Centrale as en Vrouw en Kind
Balie en wachtruimten Elke afdeling heeft zijn eigen balie en wachtruimte. Hier heerst een open structuur, waarbij de balie een neutrale uitstraling heeft. Bij de balies zijn extra plafonds aangebracht om de geluidhinder te beperken. (Fig. 8.78 t/m 8.80)
Fig. 8.78 Wachtruimte
Fig. 8.79 Balie met extra plafond
- 55 -
Fig. 8.80 Balie
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
In het Vrouw en Kind gebouw zijn op twee verdiepingen grote algemene ruimten in het vierkante blok te vinden (Fig. 8.81). Hier is de het de mogelijkheid om te wachten, maar er zijn ook andere voorzieningen voor kinderen. Doordat het een groot oppervlakte betreft met een hoog plafond zijn er verschillende materialen aangebracht om de nagalmtijd te verminderen, zoals het strokenplafond (Fig. 8.82) en de bloktanden structuur in de loopbrug (Fig. 8.83)
Fig. 8.81 Publieksruimte
Fig. 8.82 Strokenplafond en isolatie aan de vloer
Fig. 8.83 Bloktandenstructuur
Voor de kinderen zijn er verschillende speelruimten, hier is gekozen voor een speciaal dempende vloer, die ook wel in een sporthal wordt gebruikt. Wanneer er dan iets op de grond valt zal dit minder lawaai tot stand brengen dan bij een marmoleumvloer. (Fig. 8.84 en 8.85)
Fig. 8.84 Speelruimte
Fig. 8.85 Dempende vloer
Verkeersruimte Bij de nieuwe gebouwen is geprobeerd om de geluidhinder met behulp van de afwerkingsmaterialen in de verkeersruimten zo min mogelijk te laten zijn. In Fig. 8.86 en 8.87 is het verschil te zien in een oude en nieuwe gang ter plaatse van de een loopbrug. Bij de oude gang zijn harde afwerkingsmaterialen gebruikt en bij de nieuwe gang is een akoestisch plafond en marmoleum vloer aangebracht, het verschil is aanzienlijk hoorbaar. De oude gang heeft een langere nagalmtijd dan de nieuwe gang. Onder het UMC St. Radboud loopt een logistiek gangenstelsel (Fig. 8.88), hier vind de transport en logistiek plaats naar alle andere gebouwen, ook hierbij is rekening gehouden met de geluidproductie. In de trappenhuizen van de nieuwe gebouwen bevindt zich een houtwolcementplaten plafond.
Fig. 8.86 Oude gang
Fig. 8.87 Nieuwe gang
- 56 -
Fig. 8.88 Transportlaag
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Bij de verpleegafdelingen zijn nauwelijks rechte gangen aanwezig, ook dit is positief voor de voortplanting van geluid. Er is overal een akoestisch plafond en een marmoleum vloer aanwezig, de wanden zijn afgewerkt met behang of glasvlies (Fig. 8.89). Bij de verblijfsruimten voor de overnachting voor de familie van de patiënt is gekozen voor een zachte afwerking en een hotel uitstraling (Fig. 8.90).
Fig. 8.90 Verpleegafdeling
Fig. 8.91 Hotel-functie
Verpleegafdelingen (Fig. 8.92 t/m 8.94)
Fig. 8.92 t/m 8.94 Impressie patiëntkamer bij de kinderafdeling
De spreek- en onderzoekskamer (Fig. 8.95 en 8.96) Bij de spreek- en onderzoekskamers is rekening gehouden met de privacy-eis, daarom zijn er valdorpels en kierdichting aangebracht. De werking hiervan wordt echter te niet gedaan door de overstortroosters voor de overdruk in de kamers, er zijn wel speciale roosters gebruikt (Fig. 8.97), maar het geluid van de gang naar de kamers is goed hoorbaar.
Fig. 8.95 Spreekkamer
Fig. 8.96 Spreekkamer
- 57 -
Fig. 8.97 Overstortrooster
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Diagnostiekgebouw Het Diagnostiekgebouw is een gebouw van enorme omvang. Het oostelijke deel heeft een brutovloeroppervlak van ca. 11.000m2. Het totale bouwwerk wordt zo groot dat het niet mogelijk was de bouwplaats in één keer vrij te maken. Het eerste deel van het gebouw is reeds gerealiseerd en in 2005 in gebruik genomen. Het westelijke en middendeel deel wordt gerealiseerd in fase 3. De oplevering hiervan is naar verwachting 2009. Het huidige gedeelte (oost) heeft de volgende indeling (Fig. 8.98 en 8.99): -2 Technieklaag, opslag, cryoruimte -1
Mortuarium, Pathologie
0
Radiologie
1
Chirurgische Dagbehandeling
2
Pathologie
3
Pathologie
4
Pathologie
5
Antropogenetica
6
Technieklaag
Fig. 8.98 Plattegrond Diagnostiek
Fig. 8.99 Impressie Diagnostiek
In Fig. 8.100 is te zien hoe er bij het diagnostiekgebouw met de afwerking van de ruimten is omgegaan: een akoestisch plafond, Metalstud binnenwanden en marmoleum op de vloer. Er is sprake van de hoofddraagconstructie aan de binnenzijde en daartegenaan de gevelconstructie. Hierdoor sluiten de binnenwanden aan op de staalconstructie, hiervoor is een speciaal isolerend prefab pakket ontworpen, zodat er zo min mogelijk geluidoverlast plaatsvindt (Fig. 8.101). Bij de kantoorruimten is tijdens de opleveringsmeting gebleken dat dit minder goed heeft uitgepakt in de uitvoering, de luchtgeluidisolatie van de binnenwanden is 43 dB. Een belangrijk gebied binnen het gebouw is rondom het elektronmicroscopische laboratorium, hierbij is het van belang dat er zo min mogelijk trillingen op te merken zijn. Hier is veel aandacht besteedt aan de vloerconstructie en geluidproductie. Personeel ervaart de ruimte als onprettig, doordat het er te stil is.
Fig. 8.101 v.l.n.r. binnenwand, hoofdconstructie met prefabbescherming t.b.v. geluidoverdracht, glazen gevel
Fig. 8.100 Werkruimte
- 58 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Centrale As De Centrale As van het nieuwe ziekenhuis is een apart bouwwerk dat alle delen van het ziekenhuis met elkaar verbindt. De hoogte van ruim twintig meter wordt gebroken door gangen en bruggen op de verschillende verdiepingen. Het gebouw heeft aan één zijde een glaswand en aan de andere zijde vele ramen. Dit maakt een goede oriëntatie mogelijk. In de nieuwbouw van het ziekenhuis zijn door het hele complex heen aan iedere verdieping soortgelijke functies toebedeeld. Hierdoor wordt een optimale scheiding van verkeersstromen bereikt. Voorbeelden zijn de begane grond, deze is de publiekslaag waar onder andere de poliklinieken te vinden zijn. Vierde en vijfde verdiepingen zijn bestemd voor laboratoria en staf en de –1 laag heeft een logistieke bestemming. Daaronder bevindt zich nog een volledige verdieping voor techniek (Fig. 8.102 en 103).
Fig. 8.102 Plattegrond Centrale as (eerste fase)
Fig. 8.103 Impressie Centrale as
De Centrale As is een enorme lange verkeersruimte die uiteindelijk ca 300 m moet worden. Er is op vele manieren geprobeerd om de nagalmtijd tot 1,5 sec. terug te dringen (Fig. 8.104). Zoals op vele plaatsen houten omlijstingen met een bloktandenstuctuur, zodat het geluid daarin opgenomen wordt (Fig. 8.105). Daarnaast is er bij de kozijnen een structuur doorgezet waarin om en om en een raam en een lijst gevuld met minerale wol is geplaatst (Fig. 8.106)
Fig. 8.104 Centrale as
Fig. 8.105 voorziening t.b.v. verbetering akoestiek
- 59 -
Fig. 8.106 Kozijnen: ramen en lijsten met minerale wol
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.1.5 De Lingebolder, Leerdam ASVZ Zuid West is een organisatie voor zorg- en dienstverlening aan mensen met een verstandelijke handicap. De Lingebolder is een terreingebonden locatie waar 110 cliënten wonen (Fig. 8.107). Er zijn elf twee-onder-één kapwoningen die ieder plaats bieden aan twaalf cliënten. Cliënten die op deze locatie wonen hebben vaak intensieve begeleiding en ondersteuning nodig, maar zij kunnen zich zelfstandig op het terrein begeven. Naast de elf woningen bevinden zich op het terrein een activiteitencentrum, een gymzaal en een centrum voor dienstverlening en therapie.
Fig. 8.107 De Lingebolder
Problematiek Bij de activiteitenruimte van de Lingebolder had men last van galm, vanwege de hoge verdiepingshoogte en de harde afwerkingsmaterialen. Om dit probleem op te lossen heeft men op verschillende plaatsen ‘baffles’ op de muur en plafond aangebracht (Fig. 8.107 t/m 8.110). Zoals te zien is op de foto’s zijn deze in verschillende grote en op verschillende hoogte aangebracht. Dit alles maakt de ruimte erg rommelig, daarnaast blijkt het effect minimaal te zijn. Men had hier beter kunnen kiezen voor een gehele bekleding van akoestisch materiaal aan de bovenzijde van de wand, zodat de aanwezigheid hiervan meer opbrengst heeft en de aanwezigheid minder opvalt.
Fig. 8.107 en 8.108 Kleine activiteitenruimte
Fig. 8.109 en 8.110 Grote activiteitenruimte
- 60 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.2 Oorzaak en gevolg Aan de hand van de instellingen die bezocht zijn is het mogelijk om te concluderen welke voorzieningen de akoestische thema’s beïnvloeden. Hiervan kan men een oorzaak en gevolg benoemen, zodat men hieruit in de toekomst een leermoment kan halen. Hoofdthema’s in de bouwakoestiek (Fig 8.111): 1. Ruimteakoestiek 2. Geluidisolatie 3. Geluidwering 4. Geluidbeheersing
8.2.1
Fig. 8.111 Hoofdthema’s bouwakoestiek
Ruimteakoestiek
Zoals beschreven in 4.1.1 is ruimteakoestiek afhankelijk van het volume van de ruimte en de absorberende materialen. De ruimteakoestiek (galm) moet afgestemd zijn op het geproduceerde geluid. Volume: - Hoe groter het volume van de ruimte, hoe groter de galm. Bij een groot volume van een ruimte zal meer aandacht moeten worden besteedt aan de aanpak van het verminderen van deze galm. In het ontwerp kunnen verschillende voorzieningen worden aangebracht die de galm verminderen. Men kan extra absorberende materialen aanbrengen op de wand, het plafond en de vloer. - Bij het ontwerpen van verkeersruimten, dient men rekening te houden met de vorm en lengte van een gang. Lange rechte gangen veroorzaken meer overlast met betrekking tot galm. Scheidingswanden: - De plaats en de richting van scheidingswanden hebben effect of het voortplanten van geluid. - Focussering (Fig. 8.112) treedt op indien geluid reflecteert aan concave, dus naar binnen gebogen, oppervlakken die groot zijn ten opzichte van de golflengte. Net als dat bij licht het geval is ontstaat er dan een brandpunt waar de geluidenergie wordt geconcentreerd en het geluidniveau sterk toeneemt. Een dergelijk brandpunt gaat gepaard met plaatsen in de ruimte waar het geluid zwak en nauwelijks verstaanbaar is de zogenaamde dode plekken. Focussering kan men tegengaan door verticale banen op de wanden aan te brengen van om en om absorberend en niet-absorberend materiaal. - Als de begrenzingsvlakken van een separeerkamer akoestisch hard zijn uitgevoerd, zal tussen evenwijdige vlakken snel een storend ‘fluttereffect’ optreden. Een flutterecho (Fig. 8.113) is een begrip uit de zaalakoestiek, waarmee het geluid wordt bedoeld wordt dat heen en weer kaatst tussen twee harde evenwijdige begrenzingen van een ruimte, zoals wanden of tussen vloer en plafond, en voor de waarnemer snel opeenvolgende echo’s veroorzaakt. Dit effect is tegen te gaan door de betreffende vlakken niet evenwijdig te plaatsen.
- 61 -
Fig. 8.112 Focussering
Fig. 8.113 Flutterecho
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Vloerafwerking: - De soort vloerafwerking heeft groot effect op de akoestiek in de ruimte. - Een zachte vloerafwerking heeft vele voordelen voor de akoestiek, voor vele ruimten is deze afwerking echter niet optimaal, vanwege de hygiëne. De keuze voor keramische afwerking is echter erg nadelig, beter kan gekozen worden voor marmoleum. Plafond: - De uitvoering van het plafond heeft groot effect op de akoestiek in de ruimte. - Een akoestisch plafond heeft vele voordelen voor de akoestiek, er kan o.a. gekozen worden voor een poreus plafond, geperforeerd plafond of strokenplafond. - Wanneer er geen verlaagd akoestisch plafond in de ruimte aanwezig is, zal men andere voorzieningen moeten treffen om de akoestiek in de ruimte te verbeteren. Zoals bij een betonnen vloer als plafond, zal er akoestisch spuitwerk aangebracht kunnen worden. - Hoe hoger de verdiepingshoogte, hoe meer kans er is op galm in de ruimte. Wandafwerking: - De soort wandafwerking heeft groot effect op de akoestiek in de ruimte. - Een harde afwerking heeft vele nadelen voor de akoestiek in de ruimte, zoals tegelwerk, en volkernkunstofplaat. Men kan beter kiezen voor zachtere afwerking zoals, behang, glasvlies of eventueel vanwege de hygiëne voor marmoleum. - Hygiëne en een goede ruimteakoestiek zijn twee onderwerpen die elkaar regelmatig tegenspreken, van belang is de afweging en een goede keuze bij de juiste ruimte. Baffles: - Het aanbrengen van baffles op de wand en op het plafond dient gestructureerd te worden. Beter is het aanbrengen van een totale hoeveelheid absorberend materiaal aan de bovenzijde van de wand.
8.2.2
Geluidisolatie
De geluidisolatie van scheidingsconstructies moet voldoende zijn om niet gestoord te worden door geluid uit naburige vertrekken, om ook omgekeerd het aanwezige geluid niet storend te laten zijn in die naburige vertrekken. Vloerconstructie: - Bij de keuze van een interimvoorziening moet de geluidisolatie van de vloer niet onderschat worden. Als lichte vloerconstructie is een cellenbetonvloer een beter alternatief, dan een sandwichpaneelconstructie. Scheidingswanden: - De geluidisolatie van een scheidingswand moet voldoende zijn voor de functie waarvoor de ruimte bedoeld is. Hierbij speelt de privacyeis een grote rol. - Wanneer scheidingswanden onderbroken worden, moeten de aansluitingen met doorvoeren, koven, constructieonderdelen e.d. goed afgewerkt zijn, zodat er geen geluidlek of omloopgeluid aanwezig is. - Scheidingswanden kunnen in sommige gevallen beter onderbrokken worden met behulp van een dilatatie, zodat er geen geluidsvoortplanting via de wand mogelijk is. - Aan sommige onderzoeksruimten of behandelkamers (KNO-afdeling) worden extra hoge eisen gesteld aan de geluidisolatie, hier kan men kiezen voor een akoestische cabine.
- 62 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Glas: - Het glas dient voldoende geluidwerend te zijn voor de functie waarvoor de ruimte bedoeld is. - Bij het toepassen van glas dient men rekening te houden met de geluidisolatiewaarde, zodat er geen groot verschil is tussen de andere scheidingsconstructies. Hoe groter het aanwezige verschil, hoe groter de geluidlek. Deuren: - Deuren dienen voldoende geluidwerend te zijn voor de functie waarvoor de ruimte bedoeld is. - Een luchtdruk- overstort-rooster in een deur veroorzaakt een geluidlek en zal de voorzieningen (valdorpel en kierdichting) die getroffen zijn om de isolatie van de deur te verbeteren te niet doen. - Wanneer men kierdichting/valdorpel toepast, is het van belang men rekening houdt met de aandachtpunten die hieronder genoemd worden, zodat er geen omloopgeluid kan plaatsvinden. Valdorpel: - De deur moet goed afgehangen zijn, zodat de aansluiting op de vloer optimaal benut wordt. - Aanbrengen op de juiste plaats, zodat de ruimte onder de deur goed afgesloten wordt. Voor een beter afsluiting kan men een drempel aanbrengen. - Controle naar de juiste werking van de valdorpel is van belang. - Om kieren te verkomen, kan ter plaatse van de valdorpel een extra borstel worden aangebracht. - Bij een extra dikke deur kan gekozen worden voor een dubbele valdorpel. Kierdichting: - De deur moet goed afgehangen zijn, zodat de werking van de kierdichting optimaal benut wordt. - Controle naar de juiste werking van de kierdichting is van belang. - Bij een extra dikke deur kan gekozen worden voor een dubbele kierdichting.
8.2.3
Geluidwering
De geluidwering van de gevel moet voldoende zijn om lawaai van buiten tegen te houden. Omgevingslawaai: - Bij het ontwerp van een zorginstelling dient men rekening te houden met het omgevingslawaai van verkeer en industrie. Het is van belang dat de situering van het gebouw zo gunstig mogelijk gekozen wordt. Installaties: - Installatie die op het dak geplaatst worden kunnen een grote hoeveelheid lawaai produceren, men moet hierbij rekening houden met de afscherming van de installatie.
- 63 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
8.2.4
Geluidbeheersing
De geluidbeheersing van de mogelijke bronnen in het gebouw moeten op de juiste manier worden beschermd. Constructies: - Om geluidoverdracht door de lucht of door bouwdelen tegen te gaan, kunnen gescheiden constructies worden toegepast. Te denken valt aan spouwmuren en dilataties in vloeren, plafonds en funderingen. Situering van een ruimte: - Bij het ontwerpen van een ruimte dient men rekening te houden de functie en het gebruik van de ruimte. - De positie van stilte ruimten en activiteitenruimten in een gebouw dienen strikt gescheiden te zijn, zodat overlast van de activiteitenruimten geen hinder veroorzaakt bij de stilte ruimten. - De positie van de balie en de soort balie in de ruimte kan een groot effect hebben op het geluidniveau in de ruimte. Een gesloten balie is een goede oplossing. - Een goede scheiding tussen back en front offices zal geluidhinder voor het personeel verminderen. Sanitaire ruimten: De sanitaire ruimte in een verpleegkamer is een grote geluidbron. Het is dan ook van belang dat men nadenkt over de situering van de voorzieningen in de ruimte. In verpleeghuizen is veelal sprake van ‘kamergrenzend sanitair’. De sanitaire ruimte is daarbij vaak vanuit twee kamers toegankelijk De deur tussen kamer en sanitaire ruimte kan een ernstige geluidlek zijn. Vanuit deze overweging zou de voorkeur uitgaan naar, vanuit de gang bereikbaar sanitaire cel (Fig. 8.115). Voor bedlegerige patiënten kan dat echter weer bezwaarlijk zijn. Het is echter ook van belang dat men rekening houd met het feit dat bij de toilet geluid geproduceerd wordt. In figuur 8.114 en 8.115 is een sanitaire ruimte gecreëerd met de toilet aan de zijde van de kamer, terwijl er voldoende ruimte is om deze te plaatsen aan de gangzijde. Men heeft hier waarschijnlijk gekozen voor de kamerzijde vanwege installatietechnische redenen. In dit geval is het mogelijk dat er direct geluid en contactgeluid in de verpleegkamer komt, wanneer de toilet gebruikt wordt, dit kan als hinderlijk ervaren worden. In Fig. 8.114 is er een extra leidingschacht geplaatst dit zorgt voor een betere geluidwerende bescherming. Het is beter om de toilet te plaatsen aan een zijde die niet grenst aan een verpleegkamer. Men dient bij het ontwerpen rekening te houden met de volgende gegevens: - De oppervlakte van de ruimte. - De mogelijkheid voor een draaicirkel van een rolstoel. - Toegankelijkheid vanuit de kamers. - Plaatsing van de toilet.
Fig. 8.114 Verpleeghuis ’t Nieuwe Gasthuis Gorinchem
Fig. 8.115 Verpleeghuis Klevarie Maastricht
- 64 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Transport en logistiek: - Bij een onderwerp kan gekozen worden voor het scheiden van verschillende logistieke stromen, zoals personeel, patiënten en goederen. - Het gebruik van harde vloerafwerking en drempels in verkeersruimten kan een grotere geluidhinder veroorzaken. - Bij transportmiddelen kan het beste gebruik gemaakt worden van rubberen wielen met kogellagers, zodat de geluidproductie minimaal is. Ventilatievoorzieningen: - Wanneer er sprake is van ventilatie bij met mechanische toevoer en afvoer, moet men rekening houden met het geluid dat hierbij geproduceerd wordt, dit valt onder achtergrondlawaai. - Bij het ontwerpen van het plan voor de aan en afvoer van verse lucht, dient is het van belang dat men rekening houdt met het voortplanten van geluid door het kanalensysteem. Apparatuur: - Het plaatsen van apparatuur voor medische en administratief gebruik verdient aandacht met betrekking tot de geluidproductie van die apparatuur. Het afschermen van deze apparatuur en het aanbrengen van absorberend materiaal is zeer belangrijk, zodat de hinder beperkt wordt. Bouw- en Slooplawaai: - Bij bouwwerkzaamheden moet men rekening houden met het de geluidproductie en de hinder die patiënten, personeel en bezoekers hiervan kunnen ondervinden. - Men dient na te denken over de bouwmethode en hoe de bouw zal worden uitgevoerd. - Voor de rust van de patiënten/cliënten is het verstandig om tijden af te spreken waarin geen geluidproductie mag plaatsvinden. Bij bouwwerkzaamheden met een hoog geluidniveau kan men eventueel uitgeweken naar de zaterdag.
- 65 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
9.
OPLOSSINGSGERICHTE VOORSTELLEN
In de hoofdstukken 5 t/m 8 is beschreven hoe men rekening moet houden met de akoestiek het maken van een bouwplan in de zorgsector. Door middel van theorie en praktijk is geprobeerd om de problematiek rondom geluid duidelijk te maken. Vanuit de beschouwing van de theorie en de praktijksituatie volgen oplossingsgerichte voorstellen, waarbij wordt gekeken naar het belang van het ontwerp, bouwtechnische oplossingen, materialen en geluidbronnen. Het gaat hier met name om de gegevens waar men aan moet denken bij het ontwerpen, het inrichten en de ingebruikneming van een gezondheidszorggebouw. Daarnaast zullen belangrijke gegevens uit de voorgaande hoofdstukken nogmaals aangehaald worden, zodat dit hoofdstuk een beeld geeft van concrete richtlijnen en aanbevelingen. Hierbij ontstaat een doelgericht beeld van de aanbevelingen die het Bouwcollege zou kunnen gebruiken om instellingen te informeren, hoe men het beste met de akoestiek in de zorgsector kan omspringen.
9.1 Ontwerp In deze paragraaf zal een en ander worden toegelicht over; het effect van het volume en de geluidabsorptie in de ruimte, de situatie en plaats van een ruimte ten opzichte van een andere ruimte. Volume en absorberend materiaal in de ruimte - De nagalmtijd is afhankelijk van het volume en de plaats van akoestische materialen. Bij het bepalen van de benodigde ruimte voor een verblijfsruimte zijn deze twee onderwerpen nauw met elkaar verbonden. Informatie over de nagalmtijd bij bepaalde ruimtefuncties tabel ??. - Hoe groter de ruimte, hoe meer absorptiematerialen er moet worden aangebracht. - Het afstemmen van de materialen in de ruimte is van groot belang. De voorkeur gaat uit naar het aanbrengen van absorberende materialen op twee scheidingsconstructies, zoals op de vloer en wanden of op plafond en wanden. Informatie over materialen e.d. zie paragraaf 9.3. - De afstand tot het reflecterende vlak heeft grote invloed op de galm in de ruimte, er moet echter niet alleen rekening gehouden worden met primaire reflecties, maar ook de weerkaatsing van direct geluid moet worden meegenomen. - Bij gebogen wanden kan er sprake zijn van een focussering van geluid, dit kan men tegengaan door het verticaal plaatsen van om en om stroken absorberend materiaal. - Een flutterecho is tegen te gaan door de betreffende wanden niet evenwijdig te plaatsen, dit principe is toe te passen bij een separeerkamer. Indeling en aankleding van de ruimte - Wanneer een ruimte voor meerdere functies wordt gebruikt, mogen deze functies zo min mogelijk geluidhinder van elkaar hebben. - Vermijd harde en gladde afwerkingsmaterialen voor plafond, wand en vloer. - Het toepassen van vloerbedekking heeft biedt voordelen voor de akoestiek. Toepassing kan echter bezwaarljk zijn vanwege de hygiëneaspecten. Bepaal per functie de afwerking van de vloer. - Het toepassen van gordijnen in een kale en hardafgewerkte ruimte heeft een gunstig effect op de akoestiek in de ruimte.
- 66 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
-
Het toepassen van gestoffeerde meubels zorgt ervoor dat het geluid in de ruimte beter wordt geabsorbeerd. Kasten die open zijn zullen de nagalmtijd vergroten, gesloten kasten met geperforeerde deuren verkleinen de nagalmtijd. Daarnaast zullen harde metalen kasten nadelig zijn voor de ruimteakoestiek.
Ontwerpstructuren - Bij het bepalen van de ruimte, afwerking en indeling moet rekening worden gehouden met de doelgroep. - Bij een ruimte moet in gedachten worden gehouden wat de reden is van het gebruik van die ruimte. - Bij het maken van een vlekkenplan voor een gezondheidszorggebouw moet men rekening houden met de activiteiten die in de ruimte zal plaatsvinden en de mogelijke hinder die andere ruimten hiervan zouden kunnen hebben. - Voorbeelden van situeringen van ruimten die men niet naast elkaar moet plaatsen: Activiteitenruimte – snoezelruimte Non verbale therapieruimte (dramatherapie) – muziekruimten Afzonderingsruimte (voor ernstig zieken) – dagverblijf Spoelkeukens – patiëntkamers - Een sanitaire cel die met meerdere bewoners of patiënten wordt gedeeld zou in verband met geluidhinder en privacy bij voorkeur via de gang toegankelijk moeten zijn. De toilet kan men het beste plaatsen aan de wand die niet grenst aan een verpleegkamer.
- 67 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
9.2
Bouwtechnische oplossingen
Bij de technische uitvoering van een bouwplan in de zorgsector is het van belang dat de juiste keuzes worden gemaakt, zodat er een goede nagalmtijd en geluidisolatie wordt gecreëerd. Bij het uitvoeren van de keuzen voor de constructies en materialen kan men gebruik maken van de productinformatie van de leveranciers. Verder verdient het aanbeveling rekening te houden met de streefwaarden uit de tabellen 9.1 en 9.2. Nagalmtijd In tabel 9.1 zijn voor een aantal relevante ruimtefuncties binnen de gezondheidszorg, de na te streven nagalmtijden, gemiddeld over de octaafbanden met middenfrequenties van 250 Hz tot en met 2000 HZ, weergegeven. Ruimte 1- en 2- bedskamer, zorgappartement, groepswoonkamer, kantoorruimte meerbedskamer, woonkamer, eetkamer, kleine vergaderruimte, spreekkamer, behandel- en onderzoeksruimte grote vergaderruimten, separeerruimte, ruimte voor activiteiten- en non verbale therapierecreatieruimte, restaurant/café centrale hal, keuken verkeersruimte waarin werkplekken zijn gelegen verkeersruimte, gangen e.d. grote zaal / aula atrium
gewenste nagalmtijd (afhankelijk van volume) 0,6 à 0,7 sec. 0,6 à 0,8 sec. 0,8 à 1,0 sec. 1,0 à 1,2 sec. ca. 1,0 sec. ca. 1,3 sec. 1,0 à 1,2 sec. ca. 1,5 tot 3 sec.
Tabel 9.1 Streefwaarden nagalmtijd (Bron: Peutz bv.)
Geluidisolatie Vanwege de privacy eis bij de zorgsector is het van belang dat deze vertaald worden naar aanbevelingen voor luchtgeluidisolatie. In tabel 9.2 zijn voor een aantal relevante ruimtefuncties de na te streven geluidisolatiewaarden weergegeven. Dit wil overigens niet zeggen dat met deze isolaties niets uit de betreffende ruimte gehoord zal worden, maar dat hiervan naar verwachting niet of nauwelijks hinder zal worden ondervonden. De geluidisolatiewaarden dienen in de praktijk bereikt te worden, zodat bij het ontwerp rekening gehouden moet worden met wanden die theoretisch (laboratoriumwaarde) een hogere geluidisolatie van tenminste ca. 5 dB hebben. R’w 60 dB 48 dB 48 dB 43 dB 48 dB 48 dB 38-43 dB 38 dB Tussen de kamers en afhankelijk van privacy eis 38-43 dB gangen normale kamers 28 dB met privacy eis 33 dB 43 dB separeerkamer (sluisconstructie) Opmerking: Het plaatsen van wachtstoelen in gangen nabij toegangsdeuren van verblijfsruimte is uit akoestisch oogpunt niet toegestaan. Bij deuren met een geluidniveaureductie D’w = 33 dB, dient een afstand van min. 8 m te worden aangehouden tot de dichtstbijzijnde wachtstoel. Indien de geluidniveaureductie D’w = 38 dB, kan de minimale afstand worden verkleind tot 4 m. Ter bescherming van:
Ruimte - functie Separeerkamer Bedskamer aangrenzend aan huiskamer Één-bedskamer Meer-bedskamer Onderzoek- en behandelruimte, spreekkamer Therapieruimte met hoge geluidniveaus Kantoorruimten, werkvertrekken Overige ruimten Wanden zonder deuren Wanden met deuren
Tabel 9.2 Indicatie R’w Geluidisolatie-eisen in R’w (gewogen geluidisolatie) (gemeten excl. inrichting, incl. vloerbedekking) (bron: Peutz bv.)
- 68 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Detail Bij het detailleren en het uitvoeren van de diverse aansluitingen moet er gelet worden op een goede kierdichting ter plaatse van de koven, doorvoeren van leidingen en kanalen. Zodat er geen geluidlekken kunnen ontstaan. Nieuwe bouwtechniek: Betonkernactivering De bouw- en installatietechniek in de zorgbouw is de afgelopen jaren met een actuele ontwikkeling geconfronteerd, betonkernactivering (BKA). Toepassing van BKA heeft echter grote invloed op de ruimteakoestiek. Het kenmerk van betonkernactivering is dat de leidingen in de kern van de vloer cq. plafond zijn aangebracht en niet in de dekvloer (Fig. 9.1). Betonkernactivering is het beïnvloeden van
Fig. 9.1 Betonkernactivering
de bouwmassa met als doel een aangenaam en energie gunstig binnenklimaat te creëren. Het principe is gebaseerd op accumulatie van warmte en koude in de bouwconstructie. Daar het plafond dienst doet als warmteafgevend of koudeafgevend oppervlak kan er geen verlaagd plafond worden toegepast, omdat daarmee het warmte/koude-afgevend vermogen teniet wordt gedaan. In de literatuur geschreven over BKA wordt aangegeven dat max. 30% van het plafondoppervlak bedekt mag zijn. Vroeg in het ontwerp dient dan ook aan de akoestische eigenschappen aandacht te worden besteed. Niet alleen voor wat betreft demping maar ook voor wat betreft de geluidsreflectie tegen het plafond van de kamer in combinatie met de warmte- en koudegeleiding. Er kunnen wel z.g.n. vrijhangende plafonds worden toegepast (plafondeilanden hangend onder het plafond met een ruime strook eromheen waarbij de lucht ongehinderd langs kan stromen, max. 5060% van het plafondoppervlak) waarin eventueel de verlichting is geïntegreerd. Een nadeel voor toepassing van dergelijke plafonds is de moeilijke reiniging bij vervuiling.
- 69 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
9.3 Materialen - Het aanbrengen van het soort afwerkingsmateriaal heeft grote invloed op de nagalmtijd in een ruimte. - Hoe hoger het absorptiecoëfficiënt, hoe groter de absorptie. - Door een akoestische laag met een spouw op voldoende afstand van de harde ondergrond aan te brengen kan echter een goed werkende schijnbare vergroting van de laagdikte worden bereikt. Dit is van toepassing bij verlaagde plafonds en bekleding van wanden op stijl- en regelwerk. (Fig. 9.2 Vergelijking akoestische absorptie voor verschillende opbouwwijze)
Fig. 9.2 Vergelijking akoestische absorptie voor verschillende opbouwwijze
- 70 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
-
In figuur 9.3 absorptiekarakteristieken is af te lezen voor welke soort plaatmateriaal het beste gekozen kan worden bij een frequentie. Ongeperforeerde platen aangebracht op een spouw, zoals multiplex, spaanplaat en metaal. toepassen bij frequentie tussen 50 – 500 Hz. Geperforeerde platen aangebracht op een spouw toepassen bij een frequentie tussen 300 – 1500 Hz. Poreus materiaal toepassen bij hoog frequent geluid. Harde en glas afgewerkte materialen moeten ten aanzien van een goede ruimteakoestiek moeten worden vermeden. Voor meer informatie over geluidisolatiewaarden en absorptiecoëfficiënten zijn in het bijlagenrapport, deel C enkele materiaalgegevens toegevoegd.
-
Fig. 9.3 Absorptiekarakteristieken
9.4
Geluidbronnen
In de gezondheidszorg is het van belang dat men zo min mogelijk hinder ondervind van achtergrondgeluid en vele de verschillende soorten geluidbronnen, zodat stilte en rust de gemoedstoestand en het herstel van kwetsbare patiënten of bewoners niet belemmerd. Achtergrondgeluid Achtergrondgeluid geluidniveau overdag 35 dB(A) ’s nachts 30 dB(A)
Ruimte Beddenkamer en zorgappartement woonkamer, eetkamer, kantoorruimte, spreekkamer, behandel- en onderzoeksruimte, vergaderruimte, separeerkamer, therapieruimte, ruimte voor activiteiten- en non verbale therapie
35 dB(A)
gangen, wachtruimte, recreatieruimte en restaurant/café
40 dB(A)
toilet, sanitaire ruimte, garderobe en keuken
45 dB(A)
technische ruimte
75 à 80 dB(A)
Tabel 9.3 Toelaatbare geluidniveaus ten gevolge van technische installaties (bron Peutz bv.)
Opgemerkt wordt dat de in de tabel 9.3 genoemde streefwaarden worden gehanteerd voor min of meer continue geluiden (bijv. ventilatie). Bij niet continue geluiden, bijvoorbeeld ten gevolge van het sanitair en de liftinstallaties, wordt er in principe naar gestreefd deze in alle gevallen te beperken tot ca. 30 dB(A) in de verblijfsruimten e.d.
- 71 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Bronnen In de gezondheidszorg heeft men te maken met vele verschillende soorten geluidbronnen en doelgroepen die geluiden produceren. Om een indruk te krijgen wat men zoal tegenkomt aan geluiden in de zorgsector is een opsomming weergegeven. Zodat bij het ontwerpen en realiseren van een gezondheidszorggebouw rekening kan worden gehouden met het effect van het geluid en de hiervoor mogelijke oplossingen. EXTERN Bouw- en slooplawaai, zoals heien en boren Verkeerslawaai Industrielawaai Traumahelikopter INSTALLATIES Noodstroomaggregaten Compressoren Koelmachines Warmtepompen Mechanische ventilatie APPARATUUR Televisie Radio Alarmbellen Pieper Telefoon Intercomsysteem Spraakindicator Kopieerapparatuur Computerapparatuur Printer Hartbewaking Beademingsapparatuur Infuuspompen
BEHANDELING/THERAPIE Muziek/drama Sport Materiaalbewerking machines t.b.v. activiteiten Groepsactiviteiten KNO-afdeling Tandheelkunde Verloskunde
DIVERSE INTERACTIES Mensen die praten/overleggen, lachen, huilen en schreeuwen Loopgeluiden en bewegingsgeluiden Geluid vanuit de sanitaire ruimte: douche en toilet Verplaatsen van meubilair en bedden Openen en sluiten van kasten en deuren Verplaatsen van goederen m.b.v. transportwagens Schoonmaken o.a. bij de spoelkeuken
- 72 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
10.
SLOTWOORD
Doel van het onderzoek was, om in samenwerking met het Bouwcollege, antwoord te geven op de vraagstelling: Welke richtlijnen of aanbevelingen kunnen er gegeven worden voor verbetering van het akoestische klimaat voor gezondheidszorggebouwen? Uitgesplitst naar bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten (constructie en afwerking). Dit rapport bevat verschillende aandachtspunten en aanbevelingen voor de doelgroep die zich bezighoudt met het opstellen van bouwplannen in de zorgsector. Het gaat erom dat men geattendeerd wordt op de waarde van bouwkundig ruimtelijke en bouwtechnische aspecten op de akoestiek en het effect dat dit heeft op aanwezige mensen in de gebouwen. Dit rapport benadrukt het belang van de akoestiek in de zorgsector. Het rapport zal gebruikt worden om het Bouwcollege handvatten aan te reiken, zodat mogelijk verder onderzoek zal plaatsvinden. Met dit rapport wordt voldaan aan de vooraf opgestelde doelstelling. Bij het onderzoek is medewerking verleend door diverse partijen, het Bouwcollege, Peutz bv en de gezondheidszorginstellingen. Met de uitwerking van dit rapport hoop ik aan de verwachtingen te hebben voldaan. De vraag of ik aan mijn eigen doelstellingen en verwachtingen heb voldaan, kan ik met een bevestigend antwoordt beantwoorden, dit wordt verder toegelicht in het bijlagenrapport, deel D. Graag wil ik u als lezer bedanken en hoop dat ik ook aan uw verwachtingen heb voldaan.
- 72 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
11.
BRONNEN
Literatuur Arbothemacahier 8 Binnenmilieu
Ir. Artze C. Boerstra (red.) SDU Uitgevers, Zeist 2de herziene druk ISBN 90 12 08717 7
Bouwfysica
ir. A.C. van der Linden e.a. ThiemenMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 2000, vijfde druk, tweede oplage ISBN 90 912 9114 2
Hogere Bouwkunde, Jellema 7 Bouwmethodiek
diverse auters ThiemenMeulenhoff, Utrecht/Zutphen 1999, eerste druk, tweede oplage ISBN 90 212 9056 1
NEN Praktijkgids Bouwbesluit Geluid
ing. Judith Dessing Nederlands Normalisatie-instituut, Delft Juni 2005 ISBN 90 5254 111 2
NEN-normen m.b.t. geluid (bijlagenrapport)
Nederlands Normalisatie-instituut
Stam: Tabellenboek voor de bouw
M.A.P. Beelen en A.H.L.G. Bone Educatieve Partners Nederland BV, Houten 1997, tweede druk ISBN 90 401 09494
- 73 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Publicaties Algemeen ziekenhuis Bouwmaatstaven voor nieuwbouw
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Rapportnummer 0.107
AWBZ-voorzieningen Bouwmaatstaven voor nieuwbouw Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Rapportnummer 0.114 ISBN 90 8517 005 0
Acoustics and psychosocial environment in intensive coronary care
V. Blomkvist, C. A. Eriksen, T.Theorell, R. Ulrich, G. Rasmanis 19 November 2004 Occupational and Environmental Medicine (2005) ;62:e1
Binnenmilieu en installatietechniek in de zorgsector College bouw ziekenhuisvoorzieningen Bouwmaatstaven voor nieuwbouw Rapportnummer 0.109 Bouwfysische aspecten van gezondheidszorg gebouwen
Peutz bv Informatiegids
Discussiëren over betonkernactivering
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Ir. H.J. Nicolaas
Geluid en Gezondheid
Gezondheidsraad: Commissie Geluid en Gezondheid, Den Haag 1994, publicatienr. 1994/15 ISBN 90 5549 046 6
Geluid in de woonomgeving
DHV milieu en infrastructuur BV dossier P4835-51-002 februari 2000 registratienummer ML-IN990728 versie 5
Influence of intensive coronary care acoustics on the quality of care and physiological state of patients
I. Hagerman, G. Rasmanisa, V. Blomkvist, R. Ulrich, C. A. Eriksen, T. Theorell 17 November 2003 International Journal of Cardiology 98 (2005) 267-270
Over de invloed van geluid op de slaap op de slaap en gezondheid
Gezondheidsraad: Commissie Geluid en Gezondheid, Den Haag 2004, publicatienr. 2004/14 ISBN 90 5549 530 1
Separeer- en afzonderingsvoorzieningen Bouwmaatstaven voor nieuwbouw
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Rapportnummer 0.111
Syllabus: Studiemiddag Bouwakoestiek
Peutz bv Rapportnummer: RA 475-1 18 november 2003
Voorzieningen voor ziekenhuisverpleging Bouwmaatstaven voor nieuwbouw Basiskwaliteitseisen voor bestaande bouw
College bouw ziekenhuisvoorzieningen Rapportnummer 0.113 ISBN 90 8517 006 0
- 74 -
HOOFDRAPPORT “Wat zeg je? Geluidsprobleem!”
Websites Arbeidsomstandigheden Bouwbesluit College bouw zorginstellingen De Gelderse Roos Gezondheidsraad Het ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Hogeschool van Arnhem en Nijmegen Hoorzaken Katholieke Universiteit Leuven Kennislink Nederlandse vereniging voor Fysiotherapie volgens de Psychosomatiek Normering geluid en relatie tot effecten Peutz bv Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu Rivierduinen, Leiden St. Antonius, Nieuwegein Stichting De Bruggen Stress profiel Symo-bouw b.v. TNO (Nederlandse Organisatie voor toegepast-natuurwetenschappelijk onderzoek) UMC St. Radboud, Nijmegen Vaak gestelde vragen over geluid
www.arbo.nl www.bouwbesluit-online.nl www.bouwcollege.nl www.degelderseroos.nl www.gr.nl www.vrom.nl www.han.nl www.hoorzaken.nl www.kuleuven.nl www.kennislink.nl www.kngf-nfp.nl www.xs4all.nl/%7Erigolett/GV/ gezondheid/geluidengezondheid.htm www.peutz.nl www.rivm.nl www.rivierduinen.nl www.antonius.net www.debruggen.nl www.nrc.nl/W2/Lab/Profiel/Stress/inhoud.html www.symobouw.nl www.tno.nl www.umcn.nl http://www.heuff.nl/Services/Techdocs/faq_geluid/faq_geluid.htm#basic www.vandale.nl nl.wikipedia.org www.who.int/en/
Van Dale Wikipedia, de vrije encyclopedie World Health Organization
Contactpersonen Instelling / bedrijf Afstudeerder College bouw zorginstellingen “De Bruggen”, Zwammerdam “De Gelderse Roos, Wolfheze Hogeschool van Arnhem en Nijmegen (HAN) Peutz bv (Mook) St. Antonius, Nieuwegein Rivierduinen, Leiden UMC St. Radboud, Nijmegen
Contactpersoon Mevr. I. Braam Dhr. A. Bode Dhr. P. Haverkamp Dhr. W. van der Mooren Dhr. D. Spierings Dhr. W. van Dalfsen Dhr. P. van den Boogaard Dhr. A. Vizee Dhr. J. Lourier Mevr. E. Sonnemans
- 75 -
telefoon 06 166 502 46 030 298 31 00 06 206 119 65 026 483 31 11 06 539 500 68 06 513 591 18 024 357 07 07 030 609 29 46 06 460 714 31 024 361 48 07
e-mail
[email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected] [email protected]