Hoofdfunctionaliteit informatiehuishouding zorgaanbieders Op basis van het zorginformatiemodel (zie hiervoor het document geplaatst onder de sectie “stroomdiagrammen”), is een overzicht opgesteld van de hoofdfunctionaliteit voor zorgaanbieders. Het model op de volgende pagina heeft hiervan een schematisch overzicht. Op de achtergrond van de afbeelding ziet u een schets van het zorginformatiemodel. Voor details omtrent dit model verwijzen wij u nogmaals naar het document “zorginformatiemodel”.
1
Managementinformatie
Elektronisch zorg dossier Cliëntregistratie Zorgplan Planning en roostering Productie-administratie Productenboek en verkoopprijs Contractadministratie
Financiële administratie, kostprijzen en facturering
Inkoop en voorraadbeheer
Personeelsadministratie en salarisverwerking
2
Cliëntregistratie staat centraal in de informatiehuishouding van zorgaanbieders De cliëntregistratie heeft een centrale plaats in de informatiehuishouding van zorgaanbieders (zie ook bijlage F waarin het gegevensmodel is beschreven). Dit blijkt bijvoorbeeld uit het procesmodel in figuur 4 waarin alle hoofdprocessen gebruik maken van cliëntgegevens: De vastlegging van cliëntgegevens start veelal in het indicatieproces, waarin de registratie dient aan te sluiten op de protocollen zoals beschreven in de AZR (AWBZ-brede ZorgRegistratie). Soms vindt de registratie plaats voordat het indicatieproces is opgestart, bijvoorbeeld omdat de cliënt al bij de zorgaanbieder is opgenomen. Indien de cliënt afkomstig is van een andere zorgaanbieder zullen de gegevens in de toekomst overgenomen worden van deze andere partij in de keten. Zo heeft het project AORTA van NICTIZ als streven om tot een uniek identificatienummer te komen voor cliënten, zorgaanbieders en zorgverzekeraars; Bij toenemende concurrentie tussen zorgaanbieders zullen cliëntgegevens bovendien nog eerder een rol gaan spelen: Voordat een persoon cliënt wordt zal deze wellicht reeds als potentiële cliënt (in marketingtermen: een prospect) vastgelegd worden ten behoeve van marketingactiviteiten van de zorgaanbieder; Zorgaanbieders die streven naar een betrouwbare en efficiënte vastlegging van gegevens, leggen de basisgegevens van cliënten eenmalig vast en kunnen aan een cliënt in de loop van de tijd meerdere “rollen” toekennen. Een cliënt kan bijvoorbeeld te boek staan als: prospect, consument, debiteur en oud-cliënt; In het zorgproces staat de cliënt uiteraard centraal, hetgeen ook tot uiting komt in de registratie van gegevens. Het elektronisch zorgdossier (zie volgende paragraaf) bouwt voort op de basisregistratie van de cliënt en voegt hier een zorgplan en werkplan aan toe met daarin alle relevante gegevens voor de verschillende “gebruikers” binnen de zorginstelling(artsen, verpleegkundigen, therapeuten, cliënten en familie). De hoofdfunctionaliteit cliëntregistratie bestaat uit de volgende onderdelen: Beheer en vastlegging van cliënt gerelateerde gegevens zoals: NAW; uniek patiënt identificatienummer (in de toekomst) het hebben van; - allergieën; - beperkingen; - specifieke eetpatronen; - erfelijke ziektes; bepaalde geloofsovertuiging. verzekering (soort, naam verzekeraar, polisnummer); naam huisarts (met uniek zorgverlener identificatienummer); naam apotheek; eerste en tweede contactpersoon; naam voogd/ vertegenwoordiger;
3
historische gegevens zoals; eerdere opnames met jaartal, reden en verloop; Import- en exportfunctie ten behoeve van informatie-uitwisseling in het kader van de AZR en de uitwisseling in de keten;
Het Elektronisch Cliëntendossier ondersteunt de zorgverleners Omdat in de AWBZ-sector in het algemeen wordt gesproken over cliënten gebruiken wij in deze rapportage de term Elektronisch Cliënten Dossier (ECD). In de praktijk bestaan bij zorgaanbieders en ICT leveranciers veel verschillende interpretaties van het begrip ECD. Vaak wordt gedoeld op een verzameling gegevens die door allerlei processen in de organisatie wordt gevuld ter aanvulling op de cliëntregistratie zoals beschreven in de vorige paragraaf. Deze gegevens zijn elektronisch beschikbaar in het zorgproces ter ondersteuning van de zorgverleners. Nadere definitie Een ECD bestaat uit de volgende componenten: - het beheren van cliëntgegevens; - het onderhouden van een zorgplan; - het onderhouden van een werkplan; - het beheren en toegankelijk maken van protocollen; - het beheren en toegankelijk maken van een kwaliteitshandboek. Het zorgdossier bevat een algemeen en multidisciplinair zorgplan waarin aansluiting wordt gezocht met de indicatiestelling, de toegewezen zorg en het afgesloten of af te sluiten contract. In het zorgplan is sprake van één of meerdere Problemen, bijbehorende Doelstelling en Acties. Naast een zorgplan is het dossier gevuld met monodisciplinaire werkplannen waarin de afzonderlijke acties uit het zorgplan toegekend worden aan de verschillende werkzame disciplines. In meer detail wordt hierin beschreven welke handelingen wanneer plaats vinden en hoe lang deze handelingen duren. Een toegevoegde waarde van het elektronisch beschikbaar hebben van het ECD is de oproepbaarheid ervan onafhankelijk van tijd en plaats en gebruiker. Bijkomend voordeel van het digitaal vastleggen van zorgdossiers is de mogelijkheid om geagreggeerde data te verzamelen en te ontsluiten (denk hierbij aan verantwoordingsrapportage, stuurinformatie of zoekfuncties). Naast de computers die in een organisatie aanwezig zijn kan men beschikken over diverse hulpmiddelen die op dit moment voor de sector ontwikkeld worden of zelfs beschikbaar zijn. Enkele voorbeelden zijn: De personal digital assistant (PDA). Deze van oorsprong digitale zakagenda’s krijgen steeds meer functionaliteit, waaronder de beschikbaarheid van gegevens uit het ECD en de mogelijkheid gegevens te registreren tijdens het zorgproces (medische gegevens als 4
temperatuur, bloeddruk en bloedsuikergehalte en administratieve gegevens als tijdregistraties); BAR-codes, waarmee eenvoudig en snel registraties kunnen plaatsvinden; Chipcards waarmee gegevens geregistreerd en ontsloten kunnen worden. Het is hier niet de bedoeling de voordelen van dergelijke hulpmiddelen naar voren te brengen. Net als andere ICT-toepassingen blijven het hulpmiddelen die afhankelijk van de wijze van toepassen in de werkprocessen tot voordelen kunnen leiden. Voor de ontwikkeling van de informatiehuishouding is het van belang te realiseren dat een goede organisatie van gegevensbeheer bij kan dragen aan een efficiënte registratie en ontsluiting van data. Tot slot zijn als onderdeel van het ECD de protocollen en kwaliteitshandboeken genoemd. Deze informatie, bij veel organisaties reeds beschikbaar als elektronisch document (opgesteld met tekstverwerkers), kan beheerd en beschikbaar gesteld worden met eenvoudige documentbeheersystemen. In de praktijk maken instellingen gebruik van een intranet om deze documenten voor iedereen beschikbaar te stellen. De documenten zijn binnen een ECD te koppelen aan bijvoorbeeld ziektebeelden, individuele cliënten, functieniveau van medewerkers of handelingen. Daarnaast kan een zoekfunctie gebruikers ondersteunen bij het eenvoudig terugvinden van de benodigde documenten. De hoofdfunctionaliteit ECD bestaat uit de volgende onderdelen: cliëntregistratie (zie vorige paragraaf); Vastlegging van het (her-)indicatiebesluit; het onderhouden van een zorgplan, gebruik makend van gegevens uit de contractadministratie en de productieadministratie; naar discipline; naar activiteiten; per moment; frequentie; duur. Het onderhouden van een werkplan; verschillende werkplannen per discipline het beheren en besxchikbaar stellen van protocollen; het beheren en beschikbaar stellen van een kwaliteitshandboek; De mogelijkheid om in de centrale database te selecteren, zoeken of rapporteren op verschillende variabelen uit het zorgdossier.
5
Contractadministratie Het contract tussen zorgaanbieder en cliënt zal in de toekomst een belangrijke rol gaan vervullen. De zorgaanbieders willen zich in de toekomst mogelijk meer onderscheiden, bijvoorbeeld door het bieden van op maat gesneden zorgarrangementen. Deze arrangementen kunnen gedekt zijn uit AWBZ-middelen maar ook particulier gefinancierd worden. Het contract zal moeten bijdragen aan transparantie inzake de onderlinge afspraken. Tegelijkertijd zal de zorgaanbieder verantwoording af moeten leggen over de daadwerkelijk geleverde diensten. Dit leidt overigens niet automatisch tot de veronderstelling dat daarmee alle details inzake de productie geregistreerd moeten worden. In de paragraaf “tijdregistratie en verantwoording” gaan wij nader in op dit onderwerp. Voordat cliënt en zorgaanbieder een contract afsluiten, zal aan de cliënt inzichtelijk gemaakt moeten zijn welke zorgverlening verwacht kan worden vanuit de AWBZ. Aanvullend zal de cliënt inzichtelijk dienen te krijgen wat aanvullend beschikbaar is en wat hiervan de financiële consequenties zijn. Wellicht kunnen simulatieprogramma’s in de toekomst een direct beeld geven van bijvoorbeeld de maandlasten. Vergelijkbare programma’s worden reeds gebruikt voor medewerkers ter ondersteuning van het ruilen van bepaalde arbeidsvoorwaarden (de zogenaamde “cafetaria-modellen”). Het contract is zodoende een sluitstuk van de afspraken gemaakt tussen cliënt en zorgaanbieder. Een contract kan gedurende de looptijd bijgesteld worden: in de loop van de tijd kunnen ontwikkelingen bij de cliënt (veranderende zorgzwaarte, behoeften, e.d.) leiden tot nieuwe vragen en zal ook het aanbod van de zorgaanbieder veranderen. Doordat dit contract een prominente plaats zal krijgen, zullen de actuele gegevens hiervan onafhankelijk van tijd en plaats inzichtelijk moeten zijn voor medewerkers en cliënten. Medewerkers dienen te beschikken over deze informatie in hun contact met de cliënt: “waar heeft iemand recht op”, maar ook “welke aanvullende dienstverlening kan van toegevoegde waarde zijn voor de cliënt en wat kan ik deze cliënt aanbieden?”. De hoofdfunctionaliteit van contractadministraties bestaat uit de volgende onderdelen: Registreren en beheren van contractgegevens; Het opstellen van offertes, gebruikmakend van indicatie en zorgtoewijzinggegevens, een productenboek en kostprijzen en tarieven; Het inzicht geven in de financiële consequenties van de aanschaf van aanvullende producten/diensten; Het beschikbaar stellen van ‘te leveren zorg’ gegevens aan het opstellen van een zorgplan Het leggen van een verbinding tussen de contractgegevens en de daadwerkelijk geleverde zorg uit de productie-administratie als basis voor de verantwoording en facturering op cliëntniveau
6
Plannen en roosteren van personeel gekoppeld aan te leveren zorg In de praktijk worden de begrippen planning en rooster veel door elkaar gebruikt. Een aantal ICT-leveranciers biedt ook software aan (“planning- en roosterpakket”) die ondersteuning geven op beide gebieden. Wij hanteren de volgende definitie: Planning heeft betrekking op de geplande activiteiten/acties vanuit het perspectief van de cliënt. De planning komt onder meer tot stand door het in de tijd uitzetten van acties die vastgelegd zijn in het zorg- en werkplan voor de cliënt. De leveranciers die beogen een ECD te bieden (zie voorgaande paragraaf) hebben deze planningsfunctionaliteit dan ook vaak geïntegreerd in de overige ECD-functionaliteit; Rooster heeft betrekking op de het roosteren van de activiteiten van de medewerkers van de zorgaanbieder. Op dit moment geschiedt deze inroostering veelal handmatig. Vanaf het laagste niveau in het rooster (activiteit uit te voeren door een medewerker op een specifieke locatie) kunnen deze gegevens geaggregeerd worden tot op het niveau van een afdeling of een locatie. Het elektronisch bijhouden van een rooster en een planning waarbij beiden op elkaar zijn afgestemd kan leiden tot een aanzienlijke reductie van administratieve lasten. Het faciliteert het eenmalig vastleggen van gegevens in de organisatie. Behalve dit efficiencyargument kan de elektronische registratie van deze gegevens ook leiden tot een bijdrage aan de productieadministratie van de geleverde diensten aan cliënten. Dit komt naar voren indien de organisatie het principe van “planning = realisatie” hanteert, dat wil zeggen dat alleen afwijkingen ten opzichte van de planning worden geregistreerd. Ook de beschikbaarheid van planning en roostering gegevens ongeacht tijd en plaats voor medewerkers en cliënten is van belang. De hoofdfunctionaliteit van planning- en roostersystemen bestaat uit de volgende onderdelen: Ondersteuning bij het inplannen van activiteiten/acties uit zorg- en werkplannen (“van Probleem-Doel-Actie naar planning voor de cliënt”). De systemen kunnen hiertoe initiële planningen genereren, die de medewerker vervolgens op maat maakt; Ondersteuning bij het tot stand brengen van het rooster voor de individuele medewerker en het rooster per afdeling: Koppelingen totstandbrengen tussen cliënt, medewerker/discipline en locatie. Beschikbaar stellen van planningsgegevens voor de productieregistratie
7
Facturering aan cliënten en verantwoording aan het zorgkantoor De financiële administratie zal in het kader van de gemoderniseerde AWBZ grondig veranderen. Niet alleen zal de opbouw van de boekhouding als gevolg van de functiegerichte indicering en behandeling er anders uit gaan zien, maar de vraaggestuurde zorgverlening leidt er tevens toe dat straks gefactureerd dient te worden op het niveau van de individuele cliënt voor de gecontracteerde zorg. Financiering zal straks niet meer plaatsvinden op basis van gebudgetteerde capaciteit en gerealiseerde bezetting bij de zorgaanbieder, maar een individueel karakter kennen op basis van geïndiceerde en gerealiseerde zorg per cliënt. Om te kunnen factureren op cliëntniveau moeten een aantal gegevens beschikbaar zijn over de cliënt. Allereerst de door het RIO geïndiceerde en door het zorgkantoor toegewezen hoeveelheid zorg en het op basis daarvan afgesloten individuele contract tussen de cliënt en de zorgaanbieder waarbij eventueel sprake is van aanvullende zorg. Vervolgens moet het zorgplan aansluiten op het contract en moeten de handelingen uit de verschillende werkplannen optellen tot de afgesproken zorg in het contract. Naast deze koppeling is het van belang dat de zorg die daadwerkelijk wordt geleverd vastgelegd wordt, zodat er een vergelijking kan plaatsvinden tussen gerealiseerde en geplande zorg. Om ten slotte te kunnen factureren moet de gerealiseerde zorg gekoppeld worden aan de vanuit het CTG of zorgkantoren voorgeschreven producttyperingen en de binnen de zorginstelling gehanteerde tarieven. De hoofdfunctionaliteit Facturering bestaat uit de volgende onderdelen: Ondersteuning bij het koppelen van gerealiseerde zorg aan de binnen de zorginstelling vastgestelde tarieven; Ondersteuning bij het vastleggen van gerealiseerde zorg aan het ECD van de individuele cliënt en de daarmee overeengekomen contracten; Registreren en verwerken van facturen aan zorgkantoren voor geleverde AWBZ zorg; Registreren en verwerken van facturen aan cliënten voor zogenaamde “AWBZ-plus” zorg; Ondersteuning bij het beheren van een crediteuren en debiteurenadministratie. Productenboek, Verkoopprijzen en kostprijscalculaties De bekostiging van de zorg- en dienstverlening zal steeds meer plaats vinden op basis van de geleverde prestaties. De extramurale zorg is al volledig output gefinancierd. In de CTG beleidsregels zijn voor de extramurale zorg productdefinities opgenomen gebaseerd op de AWBZ functies waaraan tarieven zijn gekoppeld. De zorgaanbieders ontvangen de opbrengsten voor de daadwerkelijk geleverde extramurale zorg. Voor de intramurale zorg worden op dit moment AWBZ brede zorgarrangementen ontwikkeld gebaseerd op de AWBZ functies. Beoogd wordt om in de periode 2005- 2006 voor de intramurale zorg een vergelijkbare bekostiging op te zetten als voor de extramurale zorg.
8
De zorgaanbieders dienen inzicht te hebben in de mate waarin hun dienstverlening kostendekkend is. Daaryoe zijn analyses nodig van de aansluiting van de productdefinities van het CTG op de eigen productdefinities in het productenboek en de aansluiting van de tarieven (opbrengsten)op de kostprijzen. In deze paragraaf geven wij een beschrijving van de samenhang tussen de zorgvraag van een cliënt, het aanbod van de zorgaanbieder, de verkoop- en kostprijzen van dit aanbod en tenslotte de (verschillen)analyse van verkoop- en kostprijzen als instrument voor het management. Productenboek Iedere instelling beschikt idealiter over een assortiment of verzameling aan producten die tezamen een productenboek vormen. Een zorgaanbieder kan deze producten baseren op beschikbare referentiemodellen zoals de producten Vraaggestuurde Bekostiging van de VGN of de Dienstencatalogus van Arcares. De producten uit het productenboek moeten vertaald kunnen worden naar de productieparameters uit de CTG beleidsregels en de AWBZ functies om de aansluiting van opbrengsten (tarieven per product) en kosten (kostprijzen per product) te bewaken. Het productenboek geeft inzicht in de zorg- en dienstverlening die de zorgaanbieder biedt en is ook bedoeld als marketing- en communicatiemiddel met cliënten. Voor de producten uit het productenboek gelden verkoopprijzen die gebruikt kunnen worden bij het opstellen van offertes en het afsluiten van contracten. Figuur 3.2 geeft een overzicht van de relatie tussen het productenboek van een zorgaanbieder en de productparameters uit de CTG beleidsregels.
Productenboek instelling
Afspraken met cliënt
Productieparameters CTG beleidsregel
AWBZ functies
Afspraken met zorgkantoor
Figuur 3.2 Samenhang productenboek zorgaanbieder, CTG beleidsregels en AWBZ functies
9
Voor de extramurale producten geldt per 1 april 2003 een AWBZ-brede beleidsregel van het CTG waarin een maximum tarief staat vermeld. Achteraf wordt een instelling afgerekend op gerealiseerde productie. De productie moet verantwoord worden in terminologie van het CTG en de geleverde producten moeten te herleiden zijn naar registraties. Hier ligt voor instellingen een keuze. Werken met vertaalslagen van de interne producten naar de verantwoording voor het CTG of intern de terminologie van het CTG hanteren. De intramurale producten hoeven nog niet in termen van de gemoderniseerde AWBZ worden verantwoord. Hiermee is het aan de instellingen om deze producten te definiëren. In de gehandicapten sector is het denkbaar dat producten gedefinieerd worden in termen van de vraaggestuurde bekostiging. Voor de verpleging en verzorging is een dienstencatalogus beschikbaar vanuit Arcares. Voor de toekomst is het wenselijk dat de producten elementen van de zeven functies van de gemoderniseerde AWBZ bevatten. Kostprijzen Om te bewaken of de geleverde productie kostendekkend is moeten de zorgaanbieders inzicht hebben in de eigen kostprijzen. Op basis van onderzoeken naar kostprijzen in de thuiszorg, gehandicaptenzorg en de verpleging en verzorging is een kostprijsmodel voor de AWBZ ontwikkelde dat door de betrokken brancheorganisaties wordt ondersteund. In het kostprijsmodel worden de volende paramters onderscheiden: Ingezette deskundigheidsniveaus per productie-eenheid (product, AWBZ-functie); Aandeel van de cliëntgebonden uren in de totale beschikbare uren per deskundigheidsniveau (productiviteit); Kosten per betaaluur (salaris en toeslagen daarop) per deskundigheidsniveau; Opbouw van de kostenstructuur (aandeel van de verschillende kostensoorten in de totale kosten van de organisatie). Bewaken van kosten en kostprijzen kan op het niveau van cliënten en producten. Bij de analyse van de verschillen moet een onderscheid gemaakt worden naar volumes (hoeveelheid geleverde zorg) en kostprijzen (de kosten van de geleverde zorg). De hoofdfunctionaliteit productenboek, verkoopprijs en kostprijzen bestaat uit de volgende onderdelen: Vastleggen van de verzameling aan zorgproducten die een zorginstelling kan leveren; Koppeling met de productie parameters uit de CTG en de AWBZ functies; Vastleggen van maximum CTG tarieven en de door de instelling gehanteerde afwijkingen daarop; Vastleggen van instellingsgegevens aan parameters van het kostprijsmodel; Koppeling van kostprijzen en gehanteerde tarieven aan de zorgproducten van de instelling.
10
Productie-administratie De beoogde micro-registratie van bestede tijd en gerealiseerde zorg is in de één op één relatie tussen zorgmedewerker en cliënt lastig te bewerkstelligen. Niet alleen is het voor veel zorgverleners tijdrovend om de bestede tijd nauwkeurig te noteren, maar de aard van de verleende zorg en het gerealiseerde kwaliteitsniveau laat zich nog moeilijker vastleggen. Dit maakt een werkelijk persoonsgebonden verantwoording richting cliënt en zorgkantoor met de middelen die nu binnen de meeste instellingen voor handen zijn niet alleen een tijdrovende maar ook een praktisch onuitvoerbare opgave. Om dit te illustreren volgen hier twee voorbeelden uit de praktijk op het gebied van extramurale en intramurale hulpverlening: Extramurale zorg Binnen bijvoorbeeld de thuiszorg wordt gewerkt met een strakke planning van de huisvisites. Ondanks dat roosters soms tijdens de werkdag wijzigen, moet het mogelijk zijn met de juiste hulpmiddelen de bestede tijd per adres te registreren. Lastiger is het om de werkelijk ter plaatse gerealiseerde zorg en de daaraan gerelateerde kosten te achterhalen. Veel bezoeken worden door slechts één medewerker afgelegd en vaak omvat de verstrekte indicatie meerdere functies van de AWBZ, wat leidt tot een diversiteit aan te verrichten handelingen. Intramurale zorg Cliënten binnen de intramurale zorgverlening zullen onder de nieuwe functiegerichte indicering in de praktijk zelden meer dan 2,5 uur zorg per dag toegewezen krijgen (met uitzondering van de functie “verblijf”). Met aftrek van ca. 8 uur slaap per dag blijven er minstens 13 uur over waarin in theorie dus geen zorg verleend wordt. Ondanks de praktische onuitvoerbaarheid van een 24-uurs één op één zorgverlening, mag het niet zo zijn dat er een groot deel van de dag niet omgekeken wordt naar cliënten. Instellingen zullen dus bij hun zorgverstrekking behoeftes en activiteiten moeten bundelen en cliënten moeten groeperen, wat een individuele verantwoording erg lastig maakt. Oplossingsrichtingen Voor het vinden van een minder arbeidsintensieve registratie van gerealiseerde zorg zal de dialoog met de zorgkantoren en de politiek gezocht moeten worden om te kijken in hoeverre een meer pragmatische invulling gegeven kan worden aan de vereiste verantwoordingsinformatie. Veel zal afhangen van de bereidheid om te werken met geaggregeerde gegevens of inschattingen van geleverde zorg. Deze twee mogelijkheden worden hieronder kort toegelicht: Werken vanuit standpunt “planning = realisatie” Door de roosterplanningen als uitgangspunt te nemen voor tijdregistratie en verantwoording van verleende zorg, wordt de administratieve druk om alle werkzaamheden achteraf in detail vast te leggen weggenomen. Wel zal er een methode gevonden moeten worden om de uitzonderingen op de planning (ziekmelding van medewerkers, overleden/ontslagen cliënten, meer uren besteed aan dagbehandeling etc.) mee te nemen in de tijdsverantwoording achteraf.
11
Verantwoording op groepsniveau (per afdeling of zelfs per instelling) Zoals hierboven geschetst vinden veel activiteiten en ook delen van de zorgverlening binnen de intramurale zorg in groepsverband plaats. Voor instellingen is het mogelijk om per afdeling de geleverde inspanning (tijd) en de verleende zorg te registreren met behulp van hun personeelssysteem, roosterplanningen en de indicatiestellingen van de cliënten. Bij zorgkantoren worden kwaliteitsnormen en kostprijzen gehanteerd die gebaseerd zijn op sectorspecifieke ervaringscijfers. Deze generieke normen en prijzen zouden gebruikt kunnen worden om een kwalitatief oordeel te vellen over de door een specifieke instelling opgegeven totale tijdsbesteding aan een met het RIO overeengekomen hoeveelheid geïndiceerde zorg. Tot slot dient opgemerkt te worden dat de productieverantwoording van de instelling zich in de toekomst niet alleen zal beperken tot de zorgkantoren maar ook richting (de aanverwanten van) de cliënt. De onmogelijkheid van een exacte individuele verantwoording en de daaruit voortvloeiende pragmatischer invulling zal dan ook opgenomen moeten worden in de contracten met cliënten. De hoofdfunctionaliteit productie-administratie bestaat uit de volgende onderdelen: Vastleggen van zorgactiviteiten op instellings-, afdelings-, medewerker- en cliëntniveau, dan wel directe invoer vanuit rooster & planningpakket met mogelijkheid tot achteraf invoeren van afwijkingen; Koppeling met /registratie van geplande activiteiten op medewerker- en cliëntniveau; Mogelijkheid om gerealiseerde zorg te verwerken en/of naar rato toe te kennen aan cliëntcontracten.
12