DE HUID ALS SPIEGEL VAN DE VOEDING
HOOFDARTIKEL
Caroline Thilemans1 en Harry Robberecht1,2
DE HUID
Caroline Thilemans
Harry Robberecht
INLEIDING De huid is, na het darmoppervlak, het grootste orgaan van het menselijk lichaam. Ze heeft voedingsstoffen nodig om in optimale vorm te blijven. Een te streng of eenzijdig dieet kan leiden tot tekorten, welke zich ook weerspiegelen in een slecht functioneren: de huid als spiegel van de voeding. Omdat deze buitenzijde van de mens een essentiële en beschermende, maar ook een sociale functie heeft, is er veel belangstelling voor een intacte en mooie huid.
Figuur 1: Opbouw van de huid Figuur 1 geeft een doorsnede van de opbouw van de menselijke huid. Hieruit blijkt dat deze bestaat uit 3 lagen. Het buitenste deel wordt gevormd door de opperhuid: epidermis. Daaronder ligt de lederhuid: dermis. Het onderste gedeelte bestaat uit onderhuids bind- en vetweefsel: subcutis.
1. De opperhuid De intentie van dit artikel is een overzicht te geven van voedingscomponenten, die betrokken zijn bij een normaal functioneren (voeding en huid). Het gaat vooral om de normale componenten uit het voedsel. Het is begrijpelijk dat voedingssupplementen en cosmetica op de markt gegooid worden met tal van nutritionele claims en vooral verkoopsintenties. Enkele commercieel verkrijgbare voedingssupplementen worden vermeld. Dit deel wordt strikt gescheiden van de claims rond tal van cosmetica met mogelijke invloed op de huid (voedsel voor de huid).
Voeding en huid is niet hetzelfde als voedsel voor de huid
Het zichtbare buitenste gedeelte van onze huid bestaat alleen uit een dunne laag van hoornstof (keratine), die de huid beschermt tegen schadelijke stoffen. Deze mechanisch beschermende en gedeeltelijk door water doorlaatbare laag wordt het stratum corneum (hoornlaag) genoemd. In de opperhuid bevinden zich behalve keratinocyten nog twee andere soorten cellen. De melanocyten of pigmentcellen produceren melanine. Dit gekleurde huidpigment beschermt deels tegen de ultraviolette straling in zonlicht. De melanocyten liggen in de basale laag van de opperhuid en dragen het pigment via uitlopers over aan de keratinocyten. Pigment beschermt de huid niet alleen tegen zonnebeschadiging maar voorkomt mogelijk te snelle veroudering.
Bij een intacte hoornlaag zal slechts een geringe hoeveelheid water via de huid verloren gaan. De lipiden in de huid spelen hierbij een cruciale rol. Door een hoge vochtigheidsgraad van de omgeving, door transpiratie en door het afdekken van de huid neemt het watergehalte in de hoornlaag toe. Maar als de huid beschadigd raakt (eczeem, brandwonden), zal het waterverlies sterk toenemen. De huid droogt dan uit. Merkel-cellen zorgen, samen met de lichaampjes van Meissner en deze van Vater-Pacini, voor de registratie van druk, aanraking, vibratie, temperatuur en pijn.
2. De lederhuid Onder de opperhuid ligt de lederhuid (dermis), een enkele millimeters dikke bind-
————— 1 Plantijnhogeschool, Kronenburgstraat 47, 2000 Antwerpen 2 UA, Departement Farmaceutische Wetenschappen, Labo voor Algemene en Functionele Voeding, Campus Drie Eiken, Universiteitsplein 1, 2610 Antwerpen
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
5
HOOFDARTIKEL weefsel-laag. Hier bevinden zich cellen (fibroblasten) die een lijmachtige eiwitstof (collageen) en gele elastische vezels (elastine) aanmaken. Deze spelen een belangrijke rol bij het opvangen van mechanische trek- en rekkrachten. Ze houden de huid zacht. Tussen de cellen en vezels liggen bloedvaten, lymfevaten, zenuwuiteinden, haarzakjes, zweetklieren en talgklieren.
de dermis. De zweetklieren worden gestimuleerd. Zweet zorgt via verdamping voor warmteverlies. Als de lichaamstemperatuur later daalt, vernauwen de bloedvaatjes zich (Boelsma, 2002)
Onder invloed van UV-stralen wordt in de dermis vitamine D aangemaakt. Dit vitamine kan beschouwd worden als een hormoon, omdat het niet noodzakelijk via de voeding dient te worden opgenomen. Een belangrijk verschil tussen vitamines en hormonen is dat hormonen door het eigen lichaam worden aangemaakt, terwijl vitamines essentiële voedingsstoffen zijn.
Tabel 1 vat de belangrijkste functies samen van de huid.
Vitamine D is noodzakelijk voor een betere opname van calcium.
3. Onderhuids vet- en bindweefsel Het onderhuidse bindweefsel is voornamelijk opgebouwd uit vethoudende cellen. Het heeft een belangrijke functie als warmte-isolerende laag, energieopslagplaats en stootkussen. (Dom, 2001; van den Schoor, 2002)
FUNCTIES VAN DE HUID De huid heeft beschermende en regulerende functies zoals bij de opbouw reeds beschreven is. Zij vormt in de eerste plaats een barrière, die het lichaam beschermt tegen schadelijke invloeden van buitenaf. Zij voorkomt verder dat water, elektrolyten en essentiële componenten naar buiten gaan en ongewenste stoffen in het lichaam komen. De lichaamstemperatuur wordt constant gehouden door een nauwkeurige regulatie van de huiddoorbloeding en transpiratie. Met een stijging van de omgevingstemperatuur neemt de doorbloeding toe met als gevolg een verwijding van bloedvaatjes in
6
t i j d s c h r i f t
v o o r
Daarnaast maakt de huid vitamine D aan met behulp van zonlicht en is zij een belangrijk zintuig. Tenslotte is de huid nog een opslagplaats voor vet (energie).
Functies van de huid – – – – – – – – – –
barrière afweer van water en lichaamsvreemde stoffen bescherming tegen ultraviolette stralen bescherming tegen infecties bescherming tegen verwondingen warmteregulatie productie van vitamine D zintuigfunctie (tast, pijn, temperatuur) vetreserve psychosociale functie (contact, genot)
De huid speelt een grote rol in contact met anderen. Een gave en verzorgde huid komt aangenaam, mooi en aantrekkelijk over. Vooral het gezicht is in dat opzicht erg belangrijk. Een beschadigde of onverzorgde huid kan voor een aantal mensen afstotend werken (Dom, 2001; van den Schoor, 2002). De functies van de huid kunnen verloren gaan door interne (intrinsiek) en externe (extrinsiek) factoren.
Vrije radicalen reageren ook met eiwitten (Döll, 2006). Collageen- en elastinevezels in de huid worden aangetast. De huid is zeer gevoelig voor oxidatieve stress omdat zij het eerste front vormt tegen de buitenwereld. Door contact met UV-stralen en chemische milieupolluenten ontstaan hier meer vrije radicalen dan op om het even welke andere plek in ons lichaam (zie punt 3.2). Gelukkig zijn er een aantal functionele componenten in de voeding die als antioxidant kunnen werken. Omwille van de enorme aandacht voor antioxidanten in de voedingsleer wordt hier in een intermezzo 1 dieper op ingegaan. Intermezzo 1. Antioxidanten Tal van mineralen, vitamines en enzymen worden gesleten als antioxidante supplementen. Zij worden verkocht om het eigen antioxidantverweer op te krikken en ons te beschermen tegen hart- en vaatziekten en kanker. Zelfs het afremmen van veroudering behoort tot de verkoopsargumenten. Ook hier is meer niet altijd beter. Centraal in de theorie van de bescherming staat het begrip vrije radicalen. Dit zijn stoffen (peroxides, superoxides en hydroxylradicalen), die ongepaarde elektronen bezitten. Dit zijn onstabiele structuren, die uitkijken naar verbindingen om hieruit een elektron weg te snoepen. Hierdoor wordt dit op zijn beurt een vrij radicaal en ontstaat een keten van beschadigende reacties bij DNA, membraan en andere celcomponenten (Figuur 2).
1. Intrinsieke huidveroudering Zoals in alle cellen vindt in de huid metabole verbranding plaats. Daarbij komt niet alleen energie vrij, maar ontstaan vrije radicalen. Dit zijn uiterst agressieve deeltjes, die in ons lichaam bij vele processen gevormd worden. De vrije electronen (radicalen) gaan reageren met belangrijke moleculen van de cel. Ze vormen hiermee verbindingen. De structuur en de functie van het molecuul gaan verloren. En bovendien ontstaat een nieuw vrij radicaal. Zo start er een kettingreactie, die voor alle lichaamscellen fatale gevolgen kan hebben.
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
Een aantal radicalen komen via milieuverontreiniging (luchtpollutie, bestraling en rook van sigaretten) in het lichaam. Maar ook de eigen cel produceert reactieve zuurstof bij het aëroob metabolisme. Als er teveel vrije radicalen ontstaan wordt het eigen antioxidant-verdedigings-systeem overklast. Dit kan aanleiding geven tot celschade en zelfs celdood. Om deze schade te beperken kan het lichaam beroep doen op tal van antioxidante verdedigingssystemen:
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HOOFDARTIKEL Free radicals
Vitamin C
Vitamin C neutralizes free radicals so they can no longer damage molecules like DNA
Free radicals can damage DNA and other molecules
vitamine E en β-caroteen dit doen in celmembranen. Selenium ondersteunt enzymen in cytoplasma en mitochondriën. Enzymen, aanwezig in voedingssupplementen zijn als eiwitten waardeloos, omdat ze in het spijsverteringssysteem sneuvelen. Of de spoorelementen en vitamines uit de supplementen hun rendement halen is moeilijker te achterhalen. Er zijn teveel onzekerheden:
Neutralized free radical
– – –
Damaged DNA
–
wat is de optimum dosis? welke is de grens voor toxiciteit? zijn er geen synergetische of antagonistische interacties? sommige antioxidanten (vitamine C) promoten zelfs oxidatieve reactie!
DNA molecules
2. Extrinsieke huidveroudering Figuur 2 Reactieve werking van vrije radicalen en antioxidante bescherming door vitamine C
Blood
Vitamine C β-carotene
Body cells
Peroxisome
Zn/Cu-Superoxide β-carotene
Cell membrane
Catalase
–
Glutathione peroxidase Vitamine C
– – – – –
Vitamine E Ceruloplasmin
Cytoplasm
Mitochondrion
Nucleus
Vitamine E
Glutathione peroxidase Mn-superoxide dismutase β-carotene
dieet (vitamine C en E, β-caroteen en carotenoïden en andere fytochemicaliën) enzymen (katalase, glutathioneperoxidase en superoxidedismutase).
ijzer en seleen. De verschillende antioxidanten zijn actief op diverse plaatsen in het lichaam om de ontstane reactieve componenten te neutraliseren (Figuur 3).
Van deze enzymen werken er veel met de spoorelementen zink, koper, mangaan,
Uit deze figuur blijkt dat vitamine C vooral in de lichaamsvloeistoffen werkzaam is en
–
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
zonlicht (UV-straling) uitlaatgassen sigarettenrook chemische substanties (peroxiden) klimatologische omstandigheden (hitte, wind, mist, …) mechanische belasting (zwangerschap, …)
Verder dragen een onevenwichtige voeding, onvoldoende lichaamsbeweging, stress en vermoeidheid bij tot een versnelde veroudering. Het is vooral dit eerste punt, dat de aandacht krijgt in dit artikel.
Figuur 3 Plaats van werken van de diverse antioxidatieve beschermende systemen
–
Milieufactoren, die de biologische processen in onze huid ontregelen, zijn:
•
DE HUID EN VOEDING Hoe de verschillende voedingscomponenten bijdragen tot een gezonde huid en wat de gevolgen zijn van een tekort wordt samengevat in de tabellen 2 tot 4.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
7
HOOFDARTIKEL Macronutriënten en water Tabel 2. Voedingsbronnen van macronutriënten en water, invloed op de huid en gevolgen bij deficiëntie Nutriënt
Functie
Gevolgen voor de huid bij deficiëntie
Proteïnen
bron van essentiële aminozuren
Kwashiorkor: zacht, pijnloos oedeem, vooral in voeten en benen. De huid kan rood zijn met zones van glanzend oedeem en zones die droog zijn met hyperkeratose en pigmentatie. De epidermis komt los en de onderliggende lagen raken zo snel geïnfecteerd. Marasmus: verlies van spierweefsel en onderhuids vetweefsel. De huid is droog en dun, met weinig elasticiteit en vertoont sneller rimpels.
Omega-3 vetzuren
beschermen het lichaam tegen schadelijke invloeden van UV, verbeteren de vochtigheid en de soepelheid van de huid
Omega-6 vetzuren
water zorgt voor de celvorm en is noodzakelijk voor alle metabole reacties
vlees, vis, eieren, vleesvervangers
vette vissoorten, groene groenten, noten
Een tekort aan linolzuur (18:2(n-6)) resulteert in een huidaandoening met subvorming. Er is een buitensporig waterverlies via de epidermis. Een algemeen omega-6 tekort geeft groeiachterstand, verminderde haargroei, droge huid en eczeem (Ziboh, 2000).
Water
Voedingsbronnen
zonnebloemolie, safloerolie, visolie
Uitdroging van de huid als gevolg van: – onvoldoende inname – overdadig vochtverlies (verhoogde diurese, braken, waterige ontlasting of intensief alcoholgebruik).
Vitamines Tabel 3. Voedingsbronnen van vitamines, invloed op de huid en gevolgen bij deficiëntie Nutriënt
8
Functie
Gevolgen voor de huid bij deficiëntie
Voedingsbronnen
Vitamine A
– gezonde huid, haar, tanden en tandvlees (Maselis, 2002). – carotenoïden verhogen het vermogen van de huid om licht te absorberen. – carotenoïden werken als antioxidanten (Boelsma, 2002)
– Hyperkeratose van de haarfollikels, vooral van oraal en nasaal epitheel. Droogheid van de ogen, nachtblindheid. – Vertraagde wondheling. – Psoriasis: chronische huidziekte, gekenmerkt door rode vlekken bedekt met witte schilfers (Schils, 1999).
Retinol in dierlijke producten : smeer- en bereidingsvet, vis, halfvolle en volle melk en melkproducten, eidooier, lever. Carotenoïden vooral β-caroteen in plantaardige producten : groenten (vooral in koolsoorten, donkergroene bladgroenten, oranje en gele groenten) en fruit (Maselis, 2002).
Vitamine B1 (thiamine)
stevigheid van de spieren, essentieel voor het zenuwstelsel, de energieproductie en de spijsvertering.
Beri-Beri bij volwassenen (Schils, 1999).
graanproducten, varkensvlees, eieren, peulvruchten, noten, gist, aardappelen
Vitamine B2 (riboflavine)
huid, haren en ogen (Maselis, 2002)
– Seborrische dermatitis: rode schilferende en jeukende huid rond de ogen, ogen, neus en kloofjes in de mondhoeken. – Overmatige afscheiding van huidsmeer (Schils, 1999).
melk en melkproducten, vis, vlees en vleeswaren, eieren, groenten en fruit, brood en graanproducten, paddestoelen, noten en peulvruchten
Vitamine B3 (niacine)
belangrijk voor de regeneratie van de huid, spieren, zenuwen en het DNA
Pellagra: dermatitis, pigmenterende uitslag (vooral op plaatsen die worden blootgesteld aan zonlicht) (Schils, 1999) (Fig. 4).
rood vlees, lever, vis, zuivelproducten, eieren, paddestoelen, graanproducten, peulvruchten en gist
Vitamine B5 (pantotheenzuur)
herstel van een beschadigde huid (Maselis, 2002)
zeldzaam
lever, nieren, gist, eieren, brocolli.
Vitamine B6 (pyridoxine)
– speelt een belangrijke rol in de stofwisseling, vooral bij de afbraak en opbouw van eiwitten – regulatie van de werking van bepaalde hormonen (Maselis, 2002) en vermindering van premenstruele acné-opstoten (Siegel-Maier, 2000)
– seborrische dermatitis – overmatige afscheiding van huidsmeer (Schils, 1999)
vlees, vis, eieren, brood en graanproducten, aardappelen en peulvruchten, bananen, avocado’s, noten, groene groenten, melk en melkproducten
Vitamine B8 (biotine)
– vorming van vetzuren in het lichaam – gezonde huid, haar en nagels (Maselis, 2002)
Periofaciale dermatitis: jeukende kleine, rode knobbeltjes, meestal rond de mond. De huid van gezicht en handen wordt droog en schilfert af (Schils, 1999).
eieren, lever, melk, noten en pinda’s
Vitamine B11 (foliumzuur)
versterkt het immuunsysteem en draagt bij tot celhernieuwing
rode, pijnlijke tong en hyperpigmentatie, bleekheid (Schils, 1999).
groene bladgroenten, broccoli, vlees, lever, eieren, graanproducten, citrusvruchten, bananen en perziken
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HOOFDARTIKEL Tabel 3 vervolg. Voedingsbronnen van vitamines, invloed op de huid en gevolgen bij deficiëntie (2) Nutriënt
Functie
Gevolgen voor de huid bij deficiëntie
Voedingsbronnen
Vitamine B12 (cobalamine)
helpt vorming van rode bloedlichaampjes
bij vegetariërs met hyperpigmentatie en bleekheid (Schils, 1999)
vlees, vis, zuivelproducten, eieren en gist
Vitamine C (ascorbinezuur)
antioxidant vitamine C helpt enzymen die betrokken zijn bij hydroxyprolinevorming. Deze aminozuuresidu’s zijn belangrijk voor stevige collageen-vezels (Fig. 6). vitamine C helpt de huid te herstellen na schade opgelopen door de zon (Maselis, 2002)
Scheurbuik: slechte wondgenezing, onderhuidse en inwendige bloedingen. Mogelijk gevolg: petechie (kleine puntvormige huidbloedingen) (Schils, 1999) (Fig. 7).
fruit (vooral citrusfruit, kiwi’s, bessen, papaya, meloen en aardbeien) groenten (vooral koolsoorten, broccoli, spinazie, wortelen, paprika, waterkers, tuinkers, tomaten, peterselie, bieslook, aardappelen)
Vitamine D
stevigheid van botten en tanden
osteomalacie bij volwassenen rachitis bij kinderen
zonnestralen worden in onze huid omgezet tot vitamine D vlees, vette vis, eierdooier, lever, volle melkproducten, margarines
Vitamine E
Antioxidant in verband gebracht met het tegengaan van veroudering. Het bevordert de stevigheid van huid- en spiercellen, haar en de bloedsomloop. Het helpt bij de vervaging van littekens en bij het herstel van brandwonden.
zeldzaam
plantaardige oliën, dieethalvarine en –margarine, eieren, brood, graanproducten, noten, zaden, groenten en fruit, avocado’s.
Vitamine K
– bloedstolling – voorkomt botontkalking
petechie (Schils, 1999)
bacteriën in de dikke darm produceren het grootste deel van de vitamine K, groene bladgroenten, koolsoorten, citrusvruchten, lever, yoghurt, melk, eieren, vlees, sojabonen
Mineralen en spoorelementen Tabel 4. Voedingsbronnen van mineralen en spoorelementen, invloed op de huid en gevolgen bij deficiëntie Nutriënt
Functie
Gevolgen voor de huid bij deficiëntie
Calcium
– stevigheid van beenderen, tanden en nagels – collageenvorming
Magnesium
essentieel voor bot- en tandvorming cofactor in een 200-tal enzymen
Natrium
dit mineraal regelt de vochtbalans in het lichaam
Kalium
– zenuwgeleiding en spiercontracties – vochtbalans
Ijzer
zuurstoftransport en onderhoud van tal van celfuncties
deficiëntie: bleke huid, donkere kringen rond de ogen, nagelafwijkingen excess: mensen met ijzerstapelingsziekten vertonen onderhuidse ijzerreserves die de huid een rode aanschijn geven
vlees, lever, vis, eieren, graanproducten, peulvruchten, groene groenten
Zink
– vernieuwing van weefselcellen – immuunverweer – tal van metallo-enzymen
– Acrodermatitis enteropathica: vooral optredend rond nagels, achter oren, op knieën, handen en billen – Seborrische dermatitis – Psoriasis: chronische huidziekte gekenmerkt door rode vlekken bedekt met witte schilfers (Schils, 1999)
vlees, vis, oesters, mosselen, graanproducten, zuivelproducten, eierdooier, noten, sesamzaad, paddestoelen, peulvruchten, gedroogde vruchten, biergist
Selenium
antioxidant via werking in het glutathioneperoxidase.
Seleniumhoudende lotions (Selsun®), worden gebruikt om schilfers op de hoofdhuid tegen te gaan.
vlees, vis (tonijn), schaal- en schelpdieren, orgaanvlees, eieren, volle granen, champignons en knoflook
Koper
vorming van het bindweefsel
graanproducten, aardappelen, noten, fruit, veels, vis, eieren, groenten, snoep en dranken die cacao bevatten
Jodium
– aanmaak van schildklierhormonen – essentieel voor de gezondheid van huid, haren en nagels
zeevis, schaal- en schelpdieren kleine hoeveelheden in melkproducten en eieren
Mangaan.
SOD (superoxide-dismutase), een enzym, dat radicalaire zuurstofverbindingen inactiveert
groene bladgroenten, thee, graanproducten, noten, peulvruchten, cacao
Silicium
– beïnvloedt de aanmaak van collageen en reduceert zo fijne rimpels – zorgt voor een meer elastische huid (Moneysmith, 2006; Reffitt et al., 2003; Barel et al., 2005)
citrusvruchten, groenten (groene bladgroenten), graanproducten, voedingsvezels
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
minder stevige huid
Voedingsbronnen zuivelproducten, groene bladgroenten, peterselie, peulvruchten, calciumhoudende mineraalwaters donkergroene groenten, noten, graanproducten, melkproducten, peulvruchten, vlees en vis
uitdroging en oedeem
zout, gerookte producten, kant- en klare maaltijden bananen, vlees, aardappelen, sinaasappels, gedroogd fruit, melk en groenten
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
9
HOOFDARTIKEL
Figuur 4 Huiderupties bij pellagra (niacine-tekort)
Figuur 5 Loogbehandeling van granen geeft verhoging van de biologische beschikbaarheid van niacine en helpt pellagra voorkomen
De “rash” situeert zich vooral op plaatsen van blootstelling aan zonlicht.
Figuur 7 Puntvormige huidbloedingen bij vitamine C-tekort
De biologische beschikbaarheid van dit vitamine kan verhoogd worden door behandeling van granen met alkalische oplossing, zoals geïllustreerd bij de bereiding van tortillas (Figuur 5).
Figuur 6 Functie van vitamine C in de collageenvorming en het verkrijgen van een intakte huidstructuur
10
t i j d s c h r i f t
v o o r
Vitamine C (ascorbinezuur) wordt hier gebruikt om aan te tonen dat relaties, die reeds lang gekend zijn (scheurbuik en vitamine C-tekort) niet altijd zo evident zijn. Zeer recent publiceerde een onderzoeksgroep van de Gentse Universiteit (Delanghe et al., 2007) in het gerenomeerde Amerikaanse tijdschrift “Clinical Chemistry” een belangrijke hypothese. Zij beweren dat scheurbuik niet alleen een dieetprobleem is, maar tevens bepaald wordt door een genetische variatie. Bij de afbraak van hemoglobine wordt dit
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
door haptoglobine gebonden, vervoerd en verder verwijderd en afgebroken met de hulp van vitamine C. Het haptoglobine (Hp)-gen is poly-morf. Het resultaat is dat er eiwitvarianten zijn Hp1-1, Hp2-1 en Hp2-2. Zo blijken personen met het gen (en eiwitvariant) Hp2-2 merkelijk lagere vitamine C-gehalte te hebben in hun bloed. Hun vitamine C-toevoer is voldoende, maar deze blijkt gevoeliger te zijn voor oxidatieve afbraak. Herinner dat vitamine C een antioxidant is en bijgevolg zelf geoxideerd wordt. De variant Hp2-2 treedt vooral op bij Aziatische bevolkingsgroepen (Na et al., 2006). Dit is een schoolvoorbeeld van nutrigenomics. De genvariatie is betrokken bij individuele verschillen in voedselverwerking.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HOOFDARTIKEL 4. Voedselovergevoeligheid Het begrip “overgevoeligheid” voor voedsel is een verzamelnaam voor de verschillende uiteenlopende verschijnselen (allergisch en niet-allergische), die na consumptie van voedsel kunnen optreden. Figuur 8 vat, breed, maar vrij didactisch, samen welke deze kunnen zijn. Deze reacties tegenover voedsel kunnen zowel uitgelokt worden door stoffen die “van nature” in voedingsmiddelen aanwezig zijn (eiwit in kippenei) als door stoffen, die door de mens zijn gemaakt en aangebracht. In deze categorie zitten additieven, die met opzet aan voedingsmiddelen worden toegevoegd ter verbetering van verkoop en consumptie. Ook kunnen verontreinigingen in het voedsel terecht komen. Het gaat hier om resten van bestrijdingsmiddelen en metabolieten van schimmels en bacteriën: contaminanten. Men maakt vaak een onderscheid tussen productie-, milieu-, bewaaren bereidings-contaminanten. Wat betrteft de manifestaties ter hoogte van de huid heeft men een scala aan symptomen: – – – –
– –
de huid) angioedeem (zwelling) anafylaxis (levensbedreigende reactie).
Verder ingaan op deze inbreng van voedsel op de huid zou ons te ver van het onderwerp leiden.
Intermezzo 2. Voedingsaanbevelingen, die preventief gegeven kunnen worden om verschillende huidaandoeningen te vermijden Acné
voldoende inname van zink en vitamine A
Psoriasis
– –
Chronisch urticaria
verminderde inname aan salicylzuur (bessen, gedroogd fruit en kruiden)
Eczeem
overgevoeligheid aan melk, ovalbumine of granen
Acrodermatitis enteropathica
hoogwaardige eiwitten, geen te hoge vezelinname.
Dermatitis herpetiformis
glutenvrij dieet
Hypercarotenemie
verminderde caroteeninname
Nikkel-dermatitis
– –
Rosacea
– –
verhoogde inname van vitamine D en E en zink verhoogde visconsumptie
vermijden van vis, tomaten, maïs, spinazie en andere groenten en noten in blik beperkt gebruik van chocolade, noten, bonen, erwten en volle granen, omdat deze rijk zijn aan nikkel vermijden van alcohol, pikant eten en te warme dranken opletten met fruitsoorten, groenten en melkproducten
VOEDINGSSUPPLEMENTEN EN IMPACT OP DE HUID
constitutioneel eczeem (atopische aanleg) allergisch contacteczeem (beroepsomstandigheden) urticaria (netelroos) contacturticaria (directe inwerking op
Voedingssupplementen zijn enkel heilzaam wanneer er een tekort is. Het is beter te kiezen voor een evenwichtige en corrigerende voeding dan te grijpen naar dure voedings-supplementen.
A classification of adverse reactions to food
Tabel 5 brengt toch enkele commercieel verkrijgbare voedingssupplementen samen, terwijl tabel 6 de meest geciteerde ingrediënten samenvat uit deze voedingssupplementen. Ze bevatten vooral vitaminen, mineralen en antioxidanten in beperkte dosis en met niet geteste biologische beschikbaarheid. Het te verwachten effect zal dan ook niet spectaculair zijn.
Adverse reaction to food
May occur in all individuals who eat a sufficient quantity of the food
Occurs only in some susceptible individuals
Food hypersensitivity Toxic
Microbiological
Pharmacological Non-allergic food hypersensitivity Aversion, avoidance, and psychological intolerance
Unknown mechanism
Metabolic abnormality
Food allergy
IgE-mediated food allergy
Non-IgE-mediated food allergy
Figuur 8 Mogelijke onverwachte reacties ten opzichte van voedsel
t i j d s c h r i f t
v o o r
Omdat de huid zo’n belangrijke functie heeft, geven we tenslotte specifieke aanbevelingen rond preventieve maatregelen.
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
Het nemen van voedingssupplementen is niet zonder gevaar. Het is mogelijk te grote hoeveelheden op te nemen van bepaalde stoffen waardoor er toxiciteit kan ontstaan, vooral bij van multi-elementpreparaten.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
11
HOOFDARTIKEL Tabel 5. Enkele commercieel verkrijgbare voedingssupplementen met mmogelijk gunstige invloed op de huid Firma
Productnaam
Omega Pharma
Immedeen
Laboratoires Innéov
Innéov
Pharma Nord
Evelle
Bional
Fleuraderm
Laboratoires Boiron
Bioptimum
Laboratoires Ysonut
Innovance
Specificaties
Plantaardig product, geen klinische studies
Wat betreft de exacte samenstelling en de aanwezige componenten wordt de meer geïnteresseerde lezer verwezen naar de bijsluiters en respectievelijke websites van de producenten. Tabel 6. Vaak voorkomende ingrediënten in voedingssupplementen met geclaimde heilzame invloed op de huid Ingrediënt
Heilzame claim
Referentie
Co-enzym Q10
Co-enzym Q10 speelt een rol bij de energieproductie in de mitochondriën. Q10 beschermt als antioxidant tegen schadelijke vrije radicalen. Het zou de vorming van rimpels en de afname van de elasticiteit van de huid remmen. CoQ10 komt natuurlijk voor in de lichaamscellen. Is een vitamine-achtige substantie en komt voor in kleine hoeveelheid in vele voedingsmiddelen. Q10 kan gesynthetiseerd worden uit het aminozuur tyrosine.
(Müller, 2005) (Soref, 2005) (Langsjoen, 1994)
Polyfenolen
Polyfenolen zijn bekend om hun antioxiderende werking. Ze beschermen tegen negatieve effecten van UV-B. De flavonoïden vormen de voornaamste groep van de polyfenolen. Het zijn antioxidantia, die vrije radicalen kunnen blokkeren voornamelijk ter hoogte van de LDL, waardoor ze preventief werken tegen cardiovasculaire aandoeningen.
Isoflavonen
Isoflavonen behoren tot de polyfenolen. Hun eigenschap kan vergeleken worden met deze van vitamine E. Sojabonen zijn de rijkste natuurlijke bron van isoflavonen.
COSMETICA Er zijn zeer veel crèmes op de markt, waarvan de publiciteit claimt dat ze huidvoedend zijn: voedsel voor de huid. Er is weinig gefundeerd en objectief onderzoek gedaan naar de heilzame werking hiervan. Bijgevolg zijn er nagenoeg geen wetenschappelijke publicaties. Enkel de vochtinbrengende crèmes worden vermeld met invloed op een stevige huid en de cosmetica, die bescherming bieden tegen de schadelijke invloed van UV-stralen. 1. Bescherming van crèmes tegen de schadelijke effecten van de zon Zonnebrandcrèmes bieden bescherming tegen de schadelijke effecten van UV-stralen. Deze is pas adequaat wanneer de crème gelijkmatig, frequent en voldoende wordt gesmeerd. Het gezicht en de han-
12
t i j d s c h r i f t
v o o r
den zijn het meest blootgesteld aan de zon en verdienen een extra smeerbeurt. Vooral bij personen met een lichte huidskleur is constante aandacht noodzakelijk. Zonnecrème is een product dat wordt gesmeerd en niet bedoeld is om in de huid, laat staan de bloedbaan, door te dringen. Het legt enkel een beschermende filter op de huid en werkt onmiddellijk (Vlerick, 2002) 2. Bescherming tegen huidveroudering De belangrijkste klacht bij huidslijtage is droogte. Als gevolg van een te geringe activiteit van de talgklieren wordt deze droog. De meeste hydraterende crèmes hebben hun effect, omdat ze in de hoornlaag van de opperhuid vocht vasthouden. Hierdoor zwelt deze laag, waardoor de huid gladder wordt en rimpels verdwijnen. Naarmate in de loop van de dag het vocht in de opperhuid verdampt, neemt het
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
effect van dit type crème af. Een droge huid kan best worden behandeld door vet aan de huid toe te voegen. Dit vet legt een film op de huid waardoor het vocht niet kan verdampen. Het effect is evenwel tijdelijk en oppervlakkig. Uit deze tabel 7 is het interessant het voorbeeld van vitamine E te lichten om de zwakte van de claims te illustreren. UV-stralen dringen door tot in de lederhuid en kunnen daar radicalen doen ontstaan. Geen enkele crème dringt zo diep in de huid. Enkel wie via de voeding voldoende antioxidanten neemt, kan hier de vorming van vrije radicalen en celschade aanpakken (zie figuur 3 in het intermezzo 1). 3. Cellulitis Celllulitis (in de volksmond "sinaasappelhuid" genoemd) is een normaal verschijn-
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HOOFDARTIKEL Tabel 7. Vaak voorkomende ingrediënten in huidcrèmes met geclaimde heilzame invloed op de huid Ingrediënt
Heilzame claim
Referentie
Co-enzym Q10
Co-enzym Q10 speelt een rol bij de energieproductie in de mitochondriën. Q10 beschermt als antioxidant tegen schadelijke vrije radicalen. Het zou de vorming van rimpels en de afname van de elasticiteit van de huid remmen. CoQ10 komt natuurlijk voor in de lichaamscellen. Is een vitamine-achtige substantie en komt voor in kleine hoeveelheid in vele voedingsmiddelen. Q10 kan gesynthetiseerd worden uit het aminozuur tyro-sine.
(Müller, 2005) (Soref, 2005) (Langsjoen, 1994)
Vitamine A-zuur
–
(Vlerick, 2002) (McCullouch et. al., 2006)
– –
vitamine A-zuur (tretinoïne) wordt aan psoriasispatiënten voorgeschreven. Het heeft als niet onprettig neveneffect een antiverouderende werking vitamine A-zuur is een geneesmiddel en is niet hetzelfde als de vele antirimpelcrèmes die verrijkt zijn met vitamine A tretinoïne zou fijne lijntjes en rimpels minimaliseren, de huidstructuur verbeteren en eventuele pigmentvlekken elimineren
Antioxidanten
radicaalvangers
(Vlerick, 2002)
Alfa(beta)hydroxyzuren/fruitzuren
– alfahydroxyzuren maken dode huidcellen los en stimuleren de aanmaak van nieuwe huidcellen – ze dringen niet door tot in de bloedbaan en zijn dus niet gevaarlijk – ze kunnen wel irriterend zijn
(Vlerick, 2002)
Kinetine
– – –
(McCullough et.al., 2006)
Cytokines
andere cytokines worden ook vermeld in de preventie van huidveroudering
kinetine is een cytokine, dat wordt gebruikt bij de behandeling van huidveroudering natuurlijke groeifactor uit planten en heeft een verjongend effect op de huidfibroblasten crèmes met kinetine zijn niet irriterend
sel bij een groot deel van de vrouwelijke bevolking. Het onderhuidse vet bij de vrouw is in zuiltjes gestapeld, die loodrecht op de huid staan. Als enkele van deze zuiltjes vergroten, ontstaat een onregelmatig hobbelig aspect van de huid dat niet graag gezien is. Dit is een subjectieve registratie. Het feit, dat bepaalde voedingsbestanddelen cellulitis zouden doen verdwijnen, is o.i. uit de lucht gegrepen. Er bestaan geen afdoende studieresultaten hierover. Het enige wat men zou kunnen doen om cellulitis tegen te gaan, is het lichaamsgewicht zoveel mogelijk op peil te houden via een gezonde voeding en voldoende lichaamsbeweging.
Met dit artikel hebben we factoren uit een evenwichtige voeding en hun impact op de huidfunctie willen samenbrengen. Voedingssupplementen kunnen heilzaam zijn wanneer er een tekort werd vastgesteld, maar blijft tweede keuze. Antioxidanten zijn belangrijk voor een goede gezondheid (en huidfunctie) maar het is interessanter deze te halen uit hun natuurlijke bron (fruit, groenten en volle granen). Deze leveren als surplus voedingsvezels en fytochemicaliën met functionele eigenschappen (“functional foods”).
BESLUIT
Cosmetische crèmes kunnen de huid hydrateren of rehydrateren. Verder zijn producten, die bescherming bieden tegen zonnebrand absoluut noodzakelijk. Ze zijn de belangrijkste producten, die bescherming bieden tegen huidveroudering en –kanker.
Voeding en huid (voedingspatroon) is totaal verschillend van voedsel voor de huid (cosmetica-claims). Het is belangrijk te weten dat je met een evenwichtige voeding voldoende voedselcomponenten opneemt om de huid normaal te doen functioneren. Te strenge diëten kunnen schadelijk zijn voor het lichaam.
t i j d s c h r i f t
v o o r
Wie graag een mooiere en jongere huid wenst, kijkt het best eerst naar zijn huidig voedingspatroon.
Het “voedsel voor de huid” is de laatste jaren zo in trek dat het belangrijk is met een kritisch oog te kijken naar deze cosmetica. Vaak blijft het bij claims met niet
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
(McCullough et.al., 2006)
ingeloste beloften. Als aanvulling bij een gezonde, gevarieerde en evenwichtige voeding zijn deze schoonheidsproducten waardeloos.
REFERENTIES –
–
– –
–
Barel, A., Calomme, M., Timchenko, A., De Paepe, K., Demeester, N., Rogiers, V., Clarys, P., Vanden Berghe, D. (2005). Effect of oral intake of choline-stabilized orthosilicic acid on skin, nails and hair in women with photodamaged skin. Arch. Dermatol. Res., 297: 147-153. Bibi Nitzan, Y., Cohen, AD. (2006). Zinc in skin pathology and care. The Journal of Dermatological Treatment, 17: 205-210. Boelsma, E. (2002). Informatorium voor voeding en diëtetiek, p. 1-19. Delanghe, J.R., Langlois, M.R., De Buyzere, M.L., Torck, M.A. (2007). Vitamin C deficiency and scurvy are not only a dietary problem but are codetermined by the haptoglobin polymorphism. Clin. Chem., 53: 1397-1400. Döll, M., (2006). Het antioxidantenwonder, p. 32-35. Aartselaar, Zuidnederlandse uitgeverij N.V.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
13
HOOFDARTIKEL –
–
–
–
–
– –
14
Dom, G., van Everdingen, J. (2001). Huid en leeftijd. Den Haag: Consumentenbond. Elson M. Hass., (1992). Staying healthy with nutrition: The complete guide to diet and nutritional medicine, p. 67-68. California, Berkeley: Celestial Arts. Escott-Stump, S., (2002). Nutrition and diagnosis-related care, p. 69-70 en p. 559-560. Baltimore, Maryland: Lippincott, Williams & Wilkins. Hark, L;, Morrison, G. (2003). Medical nutrition and disease: a case-based approach, p.20. Massachusets, Malden: Blackwell Publ. h t t p : / / f a c u l t y. w a s h i n g t o n . e d u / ely/coenzq10.html. Jochems, A.A.F., Joosten, F.W.M.G. (2003). Zakwoordenboek der geneeskunde. Doetinchem: Elsevier gezondheidszorg. Langsjoen, P. (1994). Introduction to coenzyme Q10. Maselis, T., (2002). Je ziet wat ze eet.
t i j d s c h r i f t
v o o r
–
– –
–
–
Nutrinews, 10: 3-7. McCullough, J.L. and Kelly, K.M. (2006). Prevention and Treatment of Skin Aging. Annals of the New York Academy of Sciences, 1067: 323331. Moneysmith, M. (2006). Health secrets of silicon. Better Nutrition, 68: 24. Müller, B., Reinberger, S., (2005). De wetenschap van de schoonheid. Eos Magazine, 22: 46-49 Na, H., Delanghe, J.R., Taes, Y.E., Torck, M., Baeyens, W.R., Ouyang, J. (2006). Serum vitamin C concentration is influenced by haptoglobin polymorphism and iron status in China. Clin. Chim. Acta, 365: 319-324. Reffitt, D.M., Oyston, N., Jugdaosingh, R., Cheung, H.F.J., Evans, B.A.J., Thompson, R.P.H., Powell, J.J., Hampson, G.N. (2003). Orthosilicic acid stimulates collagen type 1 synthesis and osteoblastic differentiation in human osteoblast-like cells in vitro.
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
–
– –
– –
–
–
Bone, 32: 127-135. Schils, M.E., Olson, J.A., Shike, M., Ross, A.C. (1999). Modern nutrition in health and disease. Pennsylvania: Rose tree corporate center. Siegel-Maier, K. (2000). Better skincare for teens. Better Nutrition, 62: 50-54. Smolin, L.A., Grosvenor, M.B. (2007). Nutrition: science and applications. Wiley and Sons, 745 pagina’s. Soref, A. (2005). Topical products foraging skin. Better Nutrition, 67: 38-40. Van den Schoor, L. (2002). De huid: een complex orgaan. Tijdschrift voor verzorgenden, 34, 40-41. Vlerick, K. Van ijdelheid en veiligheid. De Financieel-Economische Tijd, 23 november 2002, p. 14. Ziboh, VA., Miller, CC., Cho, Y. (2000). Metabolism of polyunsaturated fatty acids by skin epidermal enzymes: generation of antiinflammatory and antiproferative metabolites. American Journal of Clinical Nutrition, 71: 361S-366S.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HET NUTRITIONEEL-TOXICOLOGISCH CONFLICT VERBONDEN AAN VISCONSUMPTIE
HOOFDARTIKEL
Isabelle Sioen, Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde en Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit, Universiteit Gent In de laatste decennia heeft voedingsepidemiologisch onderzoek verschillende voedingsmiddelengroepen geïdentificeerd die aanbevolen worden omwille van hun potenIsabelle Sioen tieel preventief effect op een aantal chronische ziekten zoals hart- en vaatziekten en kanker. Eén daarvan is de groep van vis en zeevruchten. Deze positieve kijk op vis en zeevruchten wordt echter getemperd door de mogelijke nadelige gezondheidsinvloeden van chemische contaminanten die in vis en zeevruchten voorkomen. Beide aspecten creëerden een nutritioneel-toxicologisch conflict rond deze voedingsmiddelengroep. Met andere woorden er ontstond een conflict tussen voedingsaanbevelingen enerzijds en voedselveiligheidsaspecten anderzijds. Het onderstaande artikel is de samenvatting van een doctoraatsonderzoek dat voor de Belgische bevolking gezonde en veilige aanbevelingen trachtte te formuleren omtrent visconsumptie.
DE NUTRITIONELE ASPECTEN VAN VIS Vis en zeevruchten vertegenwoordigen een unieke bron van langketen omega-3 poly-onverzadigde vetzuren (LK n-3 POVZ), in het bijzonder van eicosapentaeenzuur (EPA, C20:5n-3) en docosahexaeenzuur (DHA, C22:6n-3), die zij op hun beurt halen uit de consumptie van algen en plankton of uit de consumptie van andere vissoorten. Vis bevat daarenboven ook een aantal andere waardevolle nutriënten, zoals aminozuren van hoge kwaliteit en micronutriënten zoals vitamine D en jodium. Op basis daarvan neemt men algemeen aan dat vis een belangrijk onderdeel vormt van een gezond, evenwichtig voedingspatroon voor de mens. Daarnaast heerst er consensus over het feit dat de gemiddelde inname van LK n-3
t i j d s c h r i f t
v o o r
POVZ in de Belgische bevolking te laag is en zou moeten stijgen (zie Tijdschrift voor Voeding en Diëtetiek van januari 2007). Aangezien vis de enige rijke natuurlijke voedingsbron is van deze LK n-3 POVZ, lijkt een verhoging van de visconsumptie een logische oplossing om de inname van LK n-3 POVZ te verhogen.
dat vis en zeevruchten per gram vet een hogere concentratie aan PCB’s en PCDD/F’s bevatten in vergelijking met andere voedingsmiddelen. Als gevolg hiervan zijn vis en zeevruchten binnen het globale voedingspatroon één van de belangrijke aanvoerders van PCB’s en PCDD/F’s. Deze contaminanten zijn toxisch voor het immuun- en voortplantingsstelstel en dragen bij tot het ontstaan van kanker.
DE TOXICOLOGISCHE ASPECTEN VAN VIS De laatste decennia verschenen echter veel berichten over de aanwezigheid van contaminanten in vis en zeevruchten. Oceanen, zeeën, rivieren en andere wateren bevatten persistente, chemische contaminanten die zich concentreren in de aquatische voedselketen tot concentraties die mogelijk een bedreiging kunnen vormen voor de gezondheid van de consument. Voorbeelden van dergelijke contaminanten zijn polychlorinated biphenyls (PCB’s), polychlorinated dibenzodioxins/ furans (PCDD/F’s) en kwik. Daardoor zal een verhoogde vis- en zeevruchtenconsumptie tevens de inname verhogen van contaminanten, die een risico kunnen inhouden voor de gezondheid. Hoewel heel wat verschillende contaminanten aanwezig zijn in vis en zeevruchten, werd in dit onderzoek beslist te focussen op methylkwik (MeHg), PCB’s en PCDD/F’s. Wat de PCB’s betreft, werden twee afzonderlijke subgroepen beschouwd: de 7 PCB-indicatorcongeneren (iPCB) en de 12 dioxineachtige PCBcongeneren (dlPCB). Deze dlPCB-congeneren hebben een toxische werking die erg gelijkaardig is aan deze van de PCDD/F’s. Daarnaast werd ook de som van dlPCB’s en PCDD/F’s beschouwd onder de noemer ‘totale hoeveelheid dioxineachtige stoffen’ (totTEQ). De reden voor het selecteren van methylkwik is dat vis de belangrijkste aanvoerder van kwik is in de humane voedselketen. Methylkwik is voor de mens een erg toxische vorm van kwik en is vooral schadelijk voor het zenuwstelsel. Bovendien groeit de hypothese dat kwik de preventieve werking van omega-3 vetzuren tegenwerkt. De reden om PCB’s en PCDD/F’s in dit onderzoek op te nemen is
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
HET NUTRITIONEELTOXICOLOGISCH CONFLICT Dit tweeledig beeld van vis en zeevruchten vormt de basis van een conflictmodel tussen voedingsaanbevelingen en voedselveiligheidsaspecten. Want elk verhoogd verbruik van vis, met de bedoeling de aanbevelingen betreffende de dagelijkse inname van LK n-3 POVZ te bewerkstelligen, zal als gevolg hebben dat de inname van contaminanten stijgt (Figuur 1).
DOELSTELLINGEN VAN HET ONDERZOEK In een poging om deze gecombineerde blootstelling aan nutriënten en contaminanten beter te begrijpen werd een kwantitatieve studie uitgevoerd naar de inname via vis van geselecteerde nutriënten (twee LK n-3 POVZ, met name EPA en DHA, vitamine D en jodium) en contaminanten (MeHg, PCB’s en PCDD/F’s) door de Belgische bevolking. De resultaten hiervan werden vergeleken met de aanbevolen inname geldend voor de nutriënten en de tolereerbare inname geldend voor de contaminanten. Daarnaast werden enkele scenarioanalyses uitgevoerd om te onderzoeken of het haalbaar is de aanbeveling voor EPA en DHA te halen zonder dat de inname van contaminanten de toxicologische grenswaarden zou overschrijden.
DE NODIGE DATABANKEN De eerste taak binnen dit onderzoek bestond er bijgevolg in om een gedetail-
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
15
HOOFDARTIKEL week3, internationale aanbevelingen raden twee keer per week aan4).
RESULTATEN VAN DE INNAMESCHATTING
Figuur 1: Nutritioneel-toxicologisch conflict verbonden aan een stijgende vis- en zeevruchtenconsumptie leerd overzicht te maken van de beschikbare vis- en zeevruchtenspecies op de Belgische markt met daarbij numerieke gegevens wat betreft de productiewijze (wild of gekweekt) en het vangstgebied van die producten. Vervolgens werden uitgebreide databanken samengesteld waarin literatuurgegevens werden geïnventariseerd over de gehalten van LK n-3 POVZ en contaminanten van alle mariene voedingsmiddelen die beschikbaar zijn voor Belgische consumptie, gecodeerd per vangstgebied. Op basis van deze gegevens werden probabilistische distributies bepaald, die de input vormden voor het probabilistische model waarmee de inname van zowel gezondheidsbevorderende stoffen (nutriënten) als gezondheidsbedreigende stoffen (contaminanten) werd geschat en vervolgens vergeleken met de normen (aanbevolen/tolereerbare
dagelijkse innamen). Daarnaast waren ook gegevens nodig over de consumptie van vis en zeevruchten door de Belgische bevolking. Deze informatie werd gehaald uit een consumptiedatabank die verzameld is aan de hand van een semi-kwantitatieve voedselfrequentievragenlijst ingevuld door een representatieve steekproef van 852 Belgische volwassenen, in 2004 (deze bevraging kaderde binnen het Europese project SEAFOODplus1,2). Deze vragenlijst polste enkel naar de consumptie van de belangrijkste verse vissoorten. De consumptiedatabanken toonden aan dat Belgische volwassenen, tenminste voor de data die ter beschikking waren, gemiddeld gezien een te lage inname hebben van vis en zeevruchten en niet voldoen aan de consumptieaanbevelingen (volgens de Belgische Hoge Gezondheidsraad is dit een of twee keer per
In Tabel 1, 2 en 3 worden de resultaten van de innameschatting van de verschillende nutriënten en contaminanten gegeven, uitgedrukt per kg lichaamsgewicht (kg lg). Er wordt een onderscheid gemaakt voor de geschatte inname van de hele populatie (‘Alle’) en enkel deze die vis en zeevruchten consumeerden (‘Cons.’). De inname voor bijvoorbeeld het 50e en 95e percentiel wil zeggen dat respectievelijk 50 en 95% van de beschouwde populatie een inname heeft die lager ligt dan de vermelde inname voor dat percentiel. De waarden in Tabel 1 tonen aan dat het grootste deel van de onderzochte populatie de aanbevelingen voor EPA en DHA, vitamine D en jodium niet haalt wanneer enkel vis en zeevruchten worden beschouwd als bronnen van deze nutriënten De resultaten in Tabel 2 tonen dat de gemiddelde innamen van de beschouwde contaminanten beneden de toxicologische grenswaarden liggen. Voor de hogere percentielen echter stellen we een overschrijding vast van de tolereerbare inname voor dioxineachtige stoffen. In een tweede fase werd de inname van dioxineachtige stoffen ook geschat met uitsluiting van de concentraties gemeten in zalm en haring afkomstig uit de Baltische Zee (Oostzee), zie Tabel 3.
Tabel 1: De geschatte inname van nutriënten via consumptie van vis en zeevruchten voor de Belgische volwassenen (de innamen die de aanbeveling halen zijn aangegeven in het vet) EPA en DHA (mg/kg lg/dag) Alle (n=821)
1
16
Vitamine D (µg/kg lg/dag)
Cons.1 (n=769)
Alle (n=821)
Jodium (µg/kg lg/dag)
Cons. (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Aanbeveling
9.70
9.70
0.071
0.071
2.140
2.140
Gemiddelde
3.53
3.77
0.023
0.024
0.334
0.356
50e percentiel
2.58
2.79
0.016
0.017
0.246
0.268
90e percentiel
7.68
7.92
0.050
0.051
0.724
0.749
95e percentiel
10.11
10.35
0.067
0.067
0.997
1.015
97.5e percentiel
13.07
13.57
0.086
0.087
1.291
1.311
99e percentiel
18.04
18.23
0.119
0.122
1.540
1.550
Cons.: vis- en zeevruchtenconsumenten afzonderlijk
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
HOOFDARTIKEL Tabel 2: De geschatte inname van contaminanten via consumptie van vis en zeevruchten voor de Belgische volwassenen (de innamen die de normen overschrijden zijn aangegeven in het vet), MeHg
iPCB
dlPCB
dioxin
ng/kg lg/dag Alle (n=821)
Alle (n=821)
pg TEQ/kg lg/dag Cons. (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Grenswaarde
228
228
-
-
2
2
2
2
2
2
Gemiddelde
42.7
45.6
6.4
6.8
0.81
0.87
0.47
0.50
0.94
1.00
50e percentiel
28.7
31.2
3.1
3.4
0.54
0.59
0.32
0.35
0.62
0.68
90e
1
Cons. (n=769)
totTEQ
percentiel
91.8
94.7
13.8
14.5
1.86
1.91
1.09
1.13
2.11
2.16
95e percentiel
125.3
128.6
22.6
23.5
2.49
2.55
1.46
1.50
2.88
2.95
97.5e percentiel
164.9
167.6
35.0
36.5
3.16
3.23
1.88
1.93
3.54
3.65
99e percentiel
229.1
232.3
56.1
58.0
4.59
4.65
2.55
2.59
4.90
4.99
Cons.: vis- en zeevruchtenconsumenten afzonderlijk
Tabel 3: De geschatte inname van contaminanten via consumptie van vis en zeevruchten voor de volwassenen (de innamen die de normen overschrijden zijn aangegeven in het vet), met uitsluiting van de concentraties gemeten in zalm en haring afkomstig uit de Baltische Zee dlPCB
totTEQ
Alle (n=821)
Cons.1 (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Alle (n=821)
Cons. (n=769)
Gemiddelde
0.52
0.56
0.33
0.35
0.62
0.66
50e percentiel
0.33
0.36
0.21
0.23
0.41
0.45
90e percentiel
1.20
1.23
0.76
0.78
1.41
1.46
95e
1.98
1.67
1.71
1.03
1.06
1.93
97.5e percentiel
percentiel
2.21
2.25
1.32
1.36
2.43
2.49
99e percentiel
3.05
3.09
1.87
1.89
3.14
3.17
Cons.: vis- en zeevruchtenconsumenten afzonderlijk
De reden hiervoor was dat vis afkomstig uit deze zee zwaarder gecontamineerd is en er dus een hoger risico is dat de concentraties de norm opgelegd door de Europese Commissie overschrijden. Om de inname van dioxineachtige stoffen door de populatie te verminderen besliste de Europese Commissie immers dat vis en zeevruchten (met uitzondering van paling) beschikbaar op de Europese markt hoogstens 8 pg TEQ per g product mogen bevatten. Een vergelijking van Tabel 2 en 3 toont aan dat het vermijden van consumptie van zalm en haring afkomstig uit de Baltische Zee het risico op een te hoge inname van dioxineachtige stoffen verlaagt.
individu de ratio berekend van de inname van nutriënten en contaminanten ten opzichte van de norm. Voor LK n-3 POVZ werd de Belgische aanbeveling gebruikt, die stelt dat 0.3% van de totale energieinname afkomstig moet zijn van EPA en DHA. Wanneer bijgevolg deze ratio voor nutriënten hoger ligt dan “1”, voldoet de inname van dat individu aan de aanbeveling. Wanneer deze ratio boven “1” ligt voor contaminanten, dan wordt de TWI overschreden. Aangezien het risico op het overschrijden van de norm vooral relevant was voor dioxineachtige stoffen en minder voor MeHg, worden hieronder enkel de figuren voor dioxineachtige stoffen getoond.
Het leek binnen deze studie relevant om de inname van zowel LK n-3 POVZ als van contaminanten gelijktijdig te evalueren. Een dergelijke simultane evaluatie wordt gevisualiseerd in de onderstaande figuren. Om deze figuren te bekomen werd voor elk
Bovenstaande figuur toont dat het grootste deel van de onderzochte bevolking niet voldeed aan de aanbeveling voor LK n-3 POVZ wanneer enkel vis en zeevruchten als bronnen worden beschouwd. Toch is er een deel van de populatie die de
t i j d s c h r i f t
v o o r
v o e d i n g
e n
d i ë t e t i e k
•
1.E+01
1 EPA&DHA (inname/aanbeveling)
1
Dioxin pg TEQ/kg lg/dag
1.E-03
1.E-02
1.E-01
2
1.E+00 1.E+00
1.E+01
1.E+02
1.E-01
1.E-02
3
4 1.E-03
totTEQ (inname/TDI)
Figuur 2: Ratio van inname van totale hoeveelheid dioxineachtige stoffen (totTEQ) gedeeld door TDI en inname van EPA&DHA gedeeld door de aanbeveling (logaritmische schaal) enkel rekening houdend met de inname via vis- en zeevruchtenconsumptie en zalm en haring uit de Baltische Zee uitsluitend
norm voor dioxineachtige stoffen overschreed, zelfs zonder rekening te houden met andere voedingsbronnen die dioxineachtige stoffen kunnen bevatten.
j g . 3 4
•
n r. 1
•
2 0 0 8
17
HOOFDARTIKEL SCENARIO-ANALYSES Met het oog op het formuleren van voedingsaanbevelingen werden ook scenarioanalyses uitgevoerd, die bijkomende informatie verschaften, bv. Wat is de inname van nutriënten en contaminanten indien twee keer per week vette vis wordt gegeten? Kan de aanbeveling voor de inname van LK n-3 POVZ gehaald worden via de consumptie van vis, zonder dat de normen voor de inname van de verschillende contaminanten wordt overschreden? Dergelijke scenario’s werden uitgewerkt en geëvalueerd. De resultaten van deze scenarioanalyses worden kort samengevat in de onderstaande figuur. Voor de scenarioanalyses werd een volwassen populatie verondersteld die één, twee of drie maal per week een portie van 150 g vis consumeerde. Deze vismaaltijd kon ofwel (1) gebaseerd zijn op de huidige proportie magere en vette vis in het gemiddeld Belgisch voedingspatroon, (2) voor de helft bestaan uit vette en voor de helft uit magere vis, en (3) enkel bestaan uit vette vis. In alle scenario’s werden zalm en haring uit de Baltische zee vermeden. De bovenstaande resultaten tonen dat wanneer vette en magere vis afgewisseld worden, drie porties per week nodig zijn om de norm voor LK n-3 POVZ te halen, wanneer andere bronnen niet in rekening worden gebracht. Wanneer enkel voor vette vis gekozen wordt, volstaan twee porties per week. In geen van bovenstaande scenario’s is er een risico dat de norm voor MeHg
overschreden wordt. Echter bij drie porties vette vis per week verhoogt de kans dat de norm voor dioxineachtige stoffen overschreden wordt, zeker wanneer men ook rekening zou houden met andere voedingsbronnen van deze contaminanten.
BESLUITEN EN SPECIFIEKE AANBEVELINGEN De resultaten van dit doctoraatsonderzoek tonen aan dat de Belgische aanbeveling voor EPA en DHA gehaald kan worden wanneer twee keer per week vette vis geconsumeerd wordt. De aanbeveling kan ook worden gehaald door te variëren tussen vette en magere vis, maar dan moet vis drie keer per week op het menu staan. Hierbij is het wel belangrijk te vermelden dat de inname van dioxineachtige componenten de grenswaarde bereikt wanneer vette vis drie keer of meer per week op het menu staat. Wetende dat er in ons dagelijks voedingspatroon nog andere bronnen zijn van deze dioxineachtige contaminanten, is dit dus een belangrijk aandachtspunt. Wat kwik betreft, is er voor de Belgische bevolking geen echt risico. Tot slot kan het inbrengen van variatie in de keuze van vette vissoorten interessant zijn, zodat men de te frequente inname van de meest gecontamineerde soorten vermijdt. Het blijft belangrijk om aan de bevolking uit te leggen dat vis en zeevruchten een voorname bron zijn van nutriënten en dat de voordelen ervan niet mogen onderschat worden.
DANKWOORD Voor de financiële ondersteuning dank ik het Instituut voor de Aanmoediging van Innovatie door Wetenschap en Technologie in Vlaanderen (IWT - Vlaanderen) en het Federaal Wetenschapsbeleid voor de financiering van het project CP/02/52.
REFERENTIES
Figuur 3: Resultaten van de scenarioanalyses voor drie verschillende visconsumptiepatronen en drie verschillende consumptiefrequenties, links ter evaluatie van de methylkwikinname en rechts ter evaluatie van de inname van de totale hoeveelheid dioxineachtige stoffen (logaritmische schaal)
1. Brunsø K, Verbeke W, Olsen SO et al. Motives, barriers and quality evaluation in fish consumption situations: A comparison between heavy and light users in Spain and Belgium. Br Food J 2007; Submitted. 2. Honkanen, P. and Brunsø, K. On the average European fish consumption is below recommended levels. Deliverable 4, Project 2.1, SEAFOODplus. http://www.seafoodplus.org/Europen_fish _consumption.411.0.html. 2007 3. Belgian Health Council. Vis en gezondheid bij volwassenen (Fish and health of adults). https://portal.health.fgov.be/pls/portal/. Brussels:2004. 4. Kris-Etherton PM, Harris WS, Appel LJ. Omega-3 fatty acids and cardiovascular disease - New recommendations from the American Heart Association. Arterioscler Thromb Vasc Biol 2003; 23(2):151-152. 5. European Commission. COMMISSION REGULATION (EC) No 1881/ 2006 of 19 December 2006 setting maximum levels for certain contaminants in foodstuffs. 1912-2006. Brussels, European Commission. 6. Belgian Health Council. Voedingsaanbevelingen voor België. Herziene versie 2006 (Nutritional recommendations for Belgium. Revised version 2006). https://portal.health.fgov.be/pls/portal/. Brussels: 2007
t i j d s c h r i f t
j g . 3 4
Huidig consumptiepatroon 50% magere en 50% vette vis Enkel vette vis
Huidig consumptiepatroon 50% magere en 50% vette vis Enkel vette vis
EPA&DHA (inname/aanbeveling)
EPA&DHA (inname/aanbeveling)
2.0
3x1 50g 1.0
2x1 50g
0.9 0.8 0.7 0.6 0.5 0.4
1x1 50g
0.3
0.2
2.0
1.0 0.9 0.8 0.7 0.6 0.5 0.4 0.3
0.2
0.1
0.1 0.04 0.05 0.06
0.08
0.10
0.20
0.30
0.40 0.50 0.60
0.80
1.00
0.1
MeHg (inname/TDI)
18
Deze conclusie - dat de aanbevolen visconsumptie niet leidt tot een belangrijk risico - is evenwel afhankelijk van het effectieve bestaan van strikte en gestructureerde regels en van extensieve monitoringprogramma’s, om er voor te zorgen dat vis met contaminantengehalten boven de Europese normen niet op de markt komt. Deze conclusie kan dus zeker geen alibi vormen om de bestaande controlemechanismen af te zwakken.
v o o r
v o e d i n g
0.2
0.3
0.4
0.5 0.6 0.7 0.8
1.0
2.0
TotTEQ (inname/TDI)
e n
d i ë t e t i e k
•
•
n r. 1
•
2 0 0 8