SLV
Homologatie Second Life Vehicle
Naam: Datum: Document: Versie: Instituut:
Robin Lange (0851916) 24-3-2015 Onderzoek Homologatie Citroën HY-e 1.0 Hogeschool Rotterdam
Second Life Vehicle
Samenvatting In het deel PRO06(februari 2015 t/m juli 2015) wordt alleen ingegaan op het elektrificeren van de aandrijflijn van een Citroën HY. De toetsing op permanente eisen kan pas plaatsvinden wanneer het voertuig aangeschaft en gekeurd dient te worden. In dit rapport wordt geconcludeerd welke eisen gelden voor het elektrificeren van de aandrijflijn van een Citroën HY. Deze eisen zijn te vinden in: -
VN/ECE-reglement nr.100. EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG. Beleidsregel weggedrag. Bijlage IV, annex 4, Regeling voertuigen.
Buiten het elektrificeren van de aandrijflijn moet het voertuig voldoen aan de permanente eisen. Hier wordt zoals gezegd niet op ingegaan binnen PRO06(februari 2015 t/m juli 2015). Door de vaststelling van de eisen geeft dit onderzoek input voor het opstellen van een checklist. Dit voor het snel en direct kunnen nalopen van de eisen bij het uitwerken van het concept.
2|Pagina
Second Life Vehicle
Inhoud Samenvatting........................................................................................................................................... 2 1
2
3
Inleiding ........................................................................................................................................... 4 1.1
Het voertuig ............................................................................................................................. 4
1.2
De wijze van keuren ................................................................................................................ 4
De eisen ........................................................................................................................................... 5 2.1.1
Eisen aan wijziging in constructie: ................................................................................... 5
2.1.2
Eisen aan wijziging naar elektrische aandrijflijn .............................................................. 6
2.1.3
De permanente eisen ...................................................................................................... 6
Conclusie ......................................................................................................................................... 7
Bijlage 1: Hoofdstuk 6, Regeling voertuigen, wijziging aan constructie.................................................. 8 Bijlage 2: Veiligheidseisen wijziging naar elektrische aandrijflijn ......................................................... 13 3.1
4
VN/ECE-reglement nr. 100 .................................................................................................... 13
3.1.1
Wijze van keuren ........................................................................................................... 13
3.1.2
Reglement nr 100 .......................................................................................................... 13
3.2
EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG ............................................................................... 14
3.3
Beleidsregel weggedrag ........................................................................................................ 15
3.4
Bijlage IV, annex 4, regeling voertuigen ................................................................................ 16
Bronnen ......................................................................................................................................... 17
3|Pagina
Second Life Vehicle
1 Inleiding 1.1 Het voertuig Voertuig: Wijziging aan voertuig Voertuigclassificatie
Citroën HY Conventioneel naar elektrische aandrijflijn M1
Voorbeeld Kenteken Specificaties HY Vanaf oktober 1968: Max toelaatbare massa
DM-70-99 totaal: 2950 kg vooras: 1580kg achteras: 1600kg
Figuur 1: Kentekengegeven DM-70-99
1.2 De wijze van keuren De Citroën HY-e mag gebruik maken van de weg als wordt voldaan aan de eisen die verbonden zijn aan een elektrische aandrijflijn en het voertuig voldoet aan de permanente eisen.
4|Pagina
Second Life Vehicle
2 De eisen Dit hoofdstuk geeft weer waar de eisen voor het elektrificeren van de Citroën HY vandaan komen en te vinden zijn. 2.1.1 Eisen aan wijziging in constructie: Geciteerd vanuit www.rdw.nl : De wettelijke basis voor het beoordelen van een wijziging is te vinden in hoofdstuk 6 van de Regeling voertuigen. De RDW toetst de aspecten, die geraakt worden door de wijziging, aan de eisen zoals die golden ten tijde van de eerste toelating van uw voertuig. Dit is niet van toepassing bij een wijziging naar elektrische aandrijving en inbouw van een gasinstallatie. In dat geval wordt getoetst aan de eisen die gelden op de dag van de wijzigingskeuring. Heeft uw voertuig een datum eerste toelating van na 31 december 1997, dan toetst de RDW op:
de toelatingseisen, zoals vermeld in bijlage IV van de Regeling voertuigen, en op
de permanente eisen zoals vermeld in hoofdstuk 5 van de Regeling voertuigen. Als uw voertuig een datum eerste toelating van voor 1 januari 1998 heeft, dan toetst de RDW op de permanente eisen. Als u bij de wijziging van uw voertuig componenten uit een typegoedgekeurd donorvoertuig heeft gebruikt, kan de RDW besluiten om minder aspecten te beoordelen.
Conclusie: De eisen die gelden voor het elektrificeren van de Citroën HY zijn te vinden in: -
Eisen aan wijziging naar elektrische aandrijflijn.
-
De Permanente eisen.
5|Pagina
Second Life Vehicle Eisen aan wijziging naar elektrische aandrijflijn Geciteerd vanuit www.rdw.nl :
2.1.2
Veiligheidseisen In grote lijnen moet het voertuig voldoen aan de volgende veiligheidseisen: -
Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van elektrische voertuigen (VN/ECE-reglement nr.100). Testen en eisen met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit (EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG). Testen en eisen met betrekking tot het weggedrag (beleidsregel weggedrag). Eisen aan de bekabeling, voorziening uitschakeling hoogspanning en plaatsing van het accupakket. (bijlage IV, annex 4, Regeling voertuigen).
Deze eisen hebben een vrij hoog veiligheidsniveau. Hierdoor is het minder eenvoudig om zelf een voertuig om te (laten) bouwen naar elektrische aandrijving. Datzelfde geldt voor het fabriceren van een nieuw voertuig met elektrische aandrijving. Ook wordt de ombouw duurder door de extra testkosten van de verplichte EMC-eis.
Conclusie: De eisen die gelden voor het elektrificeren van de aandrijflijn van een Citroën HY zijn te vinden in: -
VN/ECE-reglement nr.100. EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG. Beleidsregel weggedrag. Bijlage IV, annex 4, Regeling voertuigen.\
2.1.3 De permanente eisen De permanente eisen van het voertuig is hoofdstuk 5 van regeling voertuigen. Deze kan gevonden worden op: http://wetten.overheid.nl/BWBR0025798/Hoofdstuk5/ In het deel PRO06 wordt alleen ingegaan op het elektrificeren van de aandrijflijn. De toetsing op permanente eisen kan pas plaatsvinden wanneer het voertuig aangeschaft en gekeurd dient te worden.
6|Pagina
Second Life Vehicle
3 Conclusie De conclusie die gemaakt kan worden na het uitzoeken welke eisen van belang zijn voor het elektrificeren van de Citroën HY zijn: Vanuit de toetsing van wijziging in constructie wordt getoetst op: -
De permanente eisen van het voertuig: o Hoofdstuk 5 van Regeling voertuigen. Eisen aan wijziging naar elektrische aandrijflijn: o VN/ECE-reglement nr.100. o EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG. o Beleidsregel weggedrag. o Bijlage IV, annex 4, Regeling voertuigen.
Het doel voor dit project ligt op het elektrificeren van de aandrijflijn. Om binnen deze kaders te blijven wordt er alleen gekeken naar de toetsing op het elektrificeren van een aandrijflijn. Hiervoor wordt een checklist opgesteld zodat snel en direct het deel Homologatie afgerond kan worden bij het uitwerken van het concept vanaf week 10. De checklist van het deel Homologatie van het ESCBO project wordt gebruikt voor het opstellen van de checklist voor de Citroën HY-e. In de bijlages gekoppeld aan dit rapport is te zien: Bijlage 1: bepaling geldende eisen aan wijziging in constructie(hoofdstuk 6, regeling voertuigen) voor Citroën HY-e. Bijlage 2: Veiligheidseisen wijziging naar elektrische aandrijflijn.
7|Pagina
Second Life Vehicle
Bijlage 1: Hoofdstuk 6, Regeling voertuigen, wijziging aan constructie Niet van toepassing bij een wijziging naar elektrische aandrijving en inbouw van een gasinstallatie. In dat geval wordt getoetst aan de eisen die gelden op de dag van de wijzigingskeuring. (Tekst geldend op: 19-03-2015) Nagelopen op Citroën HY elektrische aandrijflijn. Vetgedrukt = van toepassing. Vetgedrukt en doorgehaald = twijfel Regeling voertuigen Hoofdstuk 6. Wijziging in de constructie § 1. Algemeen Artikel 6.1 1. De in paragraaf 2 vermelde wijzigingen in de constructie van gekentekende voertuigen, moeten, voor zover niet anders is bepaald, zijn goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg, waarbij moet worden voldaan aan de in paragraaf 2 ter zake van de betrokken wijziging vermelde eisen. 2. Indien het voertuig gaat behoren tot een andere voertuigcategorie of een andere voertuigclassificatie(M1), dan die waarvoor het bij toelating tot het verkeer op de weg is goedgekeurd, wordt het voertuig aangemerkt als reeds tot die nieuwe voertuigcategorie of voertuigclassificatie behorend en moet het voldoen aan de voor die voertuigcategorie of voertuigclassificatie geldende eisen. 3. Indien een kentekenplichtig voertuig gewijzigd wordt in een niet-kentekenplichtig voertuig moet het voertuig voldoen aan de in hoofdstuk 5 gestelde eisen en indien van toepassing aan de eisen vermeld in bijlage IV zoals die eisen luidden ten tijde van de ingebruikname van het voertuig. 4. De in het tweede en derde lid bedoelde voertuigen moeten zijn goedgekeurd voor toelating van het gewijzigde voertuig tot het verkeer op de weg. Artikel 6.2 1. Op de wijziging in de constructie van een gekentekend voertuig, met uitzondering van de inbouw van een elektrische aandrijflijn of een brandstofsysteem voor al of niet tot vloeistof verdicht gas, zijn de eisen van toepassing zoals die luidden ten tijde van de ingebruikname van het voertuig. 2. Op de inbouw van een elektrische aandrijflijn of een brandstofsysteem voor al of niet tot vloeistof verdicht gas in een gekentekend voertuig zijn de eisen van toepassing zoals die luidden op de datum van de aanvraag van de goedkeuring. § 2. Eisen wijziging in de constructie Artikel 6.3 1. Bij wijziging in de constructie van een voertuig waardoor de onderstaande voertuiggegevens wijzigen, en na deze wijziging niet meer overeenstemmen met het kentekenregister, moet het voertuig voldoen aan de in bijlage IV voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging, respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid, of bijlage IIIB bij deze regeling voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met een in het kader van een erkenning GWC als bedoeld in de Regeling
8|Pagina
Second Life Vehicle aanpassing voertuigen aangebrachte wijziging; a. het aantal assen; b. het aantal wielen; c. de wielbasis van voertuigen met kettingaandrijving, met uitzondering van bromfietsen, indien deze meer dan 60 mm afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde en van overige voertuigen, met uitzondering van bromfietsen, indien deze meer dan 2% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; d. een vergroting van de spoorbreedte van personenauto’s, bedrijfsauto’s met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg, bussen met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg en driewielige motorrijtuigen, indien deze meer dan 2% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; e. de lengte van voertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, niet zijnde een personenauto indien deze meer dan 1% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; f. de afstand voorzijde voertuig tot hart koppeling van een motorvoertuig met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg indien deze meer dan 1% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; g. de afstand hart koppeling tot de achterzijde van aanhangwagens indien deze meer dan 1% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; h. de breedte van bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagen, indien deze meer dan 50 mm afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; i. de massa in rijklare toestand indien deze meer dan 20% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; j. de massa ledig voertuig, indien deze meer dan 20% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; k. de technisch toegestane maximummassa voertuig van voertuigen met uitzondering van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen; l. het aanbrengen van een hefbare as op een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg dan wel aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg; m. de technisch toegestane te trekken aanhangwagenmassa’s van voertuigen met uitzondering van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen; n. de motorcode of het motortype van motorvoertuigen; o. het aantal cilinders van motorvoertuigen met uitzondering van bromfietsen; p. de cilinderinhoud van motorvoertuigen; q. de brandstofsoort van motorvoertuigen; ??(elektrische aandrijflijn heeft geen brandstof)?? r. het vermogen van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen alsmede het vermogen van overige motorvoertuigen, indien deze meer dan 20% afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde; s. de vering van de aangedreven as van motorvoertuigen met een toegestane maximummassa van meer dan 3500 kg; t. de inrichtingsomschrijving van personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens; u. het type carrosserie van personenauto’s, bedrijfsauto’s, bussen en aanhangwagens; v. het aantal zitplaatsen van motorvoertuigen indien het aantal aanwezige zitplaatsen groter is dan het in het register vermelde aantal; w. het aantal staanplaatsen van bussen; x. de maximum constructiesnelheid van bromfietsen, en y. het geluidsniveau bij stilstand en bijbehorend toerental van motorvoertuigen. 2. In aanvulling op het eerste lid moet bij voertuigen in gebruik genomen na 31 december 1997 voor de volgende wijzigingen in de constructie tevens worden voldaan aan de in bijlage IX opgenomen eisen met betrekking tot deugdelijkheid en weggedrag, voor zover deze van toepassing zijn op de betreffende voertuigcategorie: a. de vergroting van de wielbasis, indien het een personenauto met een volledig zelfdragende carrosserie, bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg met een volledig zelfdragende carrosserie, bus met een toegestane maximummassa van niet meer
9|Pagina
Second Life Vehicle dan 3.500 kg met een volledig zelfdragende carrosserie of motorfiets betreft; b. de spoorbreedte, indien het een personenauto, bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg of bus met een toegestane maximummassa van niet meer dan 3.500 kg betreft;. c. de inrichtingsomschrijving, voor zover naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer inbreuk is op de sterkte van de dragende constructie, indien het een personenauto, bedrijfsauto of bus betreft met een zelfdragende carrosserie, of d. het type carrosserie, voor zover naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer inbreuk is op de sterkte van de dragende constructie, indien het een personenauto, bedrijfsauto of bus betreft met een zelfdragende carrosserie. 3. Bij wijziging van de brandstofsoort in een al of niet tot vloeistof verdicht gas door inbouw van een LPG- of CNG-installatie wordt, voor zover: a. de eisen die ingevolge het eerste lid, aanhef en onderdeel q, in samenhang met Bijlage IV, van toepassing zijn en onderwerpen betreffen die tevens zijn geregeld in het VN/ECE-reglement 115, bedoeld in Bijlage Va bij deze regeling, en b. er voor het voertuig een LPG- of CNG-installatie beschikbaar is die aan het VN/ECE-reglement 115, bedoeld in Bijlage Va bij deze regeling, voldoet, in afwijking van de eisen, bedoeld in onderdeel a, voldaan aan het VN/ECE-reglement 115, bedoeld in Bijlage Va bij deze regeling. 3a. In afwijking van het derde lid en van de eisen die ingevolge het eerste lid, aanhef en onderdeel q, in samenhang met Bijlage IV, van toepassing zijn en onderwerpen betreffen die tevens zijn geregeld in Bijlage X bij deze regeling, mag in een voertuig dat uiterlijk op 31 december 2014 voor het eerst is toegelaten tot het verkeer op de weg, mits voldaan wordt aan de eisen, genoemd in Bijlage X, hoofdstuk 1, worden ingebouwd en gebruikt een LPG- of CNG-installatie waarvoor uiterlijk op 31 december 2014 een goedkeuring is verleend op grond van de eisen, bedoeld in de Bijlage behorend bij artikel 3 van de Regeling keuringsvoorschriften motorrijtuigen luchtverontreiniging. 4. (Vanuit onderdeel qIn aanvulling op de eisen die ingevolge het eerste lid, aanhef en onderdeel q, in samenhang met Bijlage IV, van toepassing zijn, voldoen bij wijziging van de brandstofsoort in een al of niet tot vloeistof verdicht gas door uitbouw van een LPG- of CNG-installatie, de uitbouw en het voertuig aan de eisen in Bijlage X, hoofdstuk 2, bij deze regeling. 5. Een personenauto, bedrijfsauto of bus moet bij wijziging in de constructie tevens voldoen aan de in bijlage IX, hoofdstuk 3, artikel 3, onderdeel b, opgenomen eisen ten aanzien van het weggedrag, voor zover dit naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer noodzakelijk is met het oog op het veilig gebruik van het voertuig. 6. Een motorfiets moet bij wijziging in de constructie tevens voldoen aan de in bijlage IX, hoofdstuk 5, titel 2, artikel 6, opgenomen eisen ten aanzien van het weggedrag voor zover dit naar het oordeel van de Dienst Wegverkeer noodzakelijk is met het oog op het veilig gebruik van het voertuig. 7. Het zesde lid is van overeenkomstige toepassing op bromfietsen en driewielige motorrijtuigen. 8. In afwijking van artikel 6.1, eerste lid, mag een wijziging in de constructie van motorfietsen waarbij het vermogen afwijkt van de in het kentekenregister geregistreerde oorspronkelijke waarde worden aangetoond door middel van een verklaring, afgegeven door de fabrikant van het voertuig of de vertegenwoordiger van die fabrikant in Nederland, waaruit blijkt dat de wijziging volgens fabrieksvoorschriften is uitgevoerd en het gewijzigde vermogen voorkomt in een typegoedkeuring. Artikel 6.4 1. Bij wijziging van de onderstaande voertuigonderdelen moet het voertuig voldoen aan de in bijlage IV voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid, of bijlage IIIB bij deze regeling voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging indien de wijziging is aangebracht in het kader van de erkenning GWC
10 | P a g i n a
Second Life Vehicle als bedoeld in de Regeling aanpassing voertuigen. a. het remsysteem van voertuigen, voor zover deze van invloed is op de bedieningsplaats, bedieningsmanier en bedieningskracht; b. de stuurinrichting van voertuigen, met uitzondering van motorfietsen, driewielige motorrijtuigen en bromfietsen, voor zover deze van invloed is op de bedieningsplaats, bedieningsmanier, en bedieningkracht; c. de bevestigingspunten van de zitplaats(en) van voertuigen die in gebruik zijn genomen na 29 april 2009; d. de bevestigingspunten van de gordel(s) van voertuigen die in gebruik zijn genomen na 29 april 2009; e. de rolstoelvastzetsystemen en veiligheidssystemen van personenauto’s en bedrijfsauto’s, ingericht voor het vervoer van één of meer passagiers in een rolstoel, die in gebruik zijn genomen zijn na 1 september 2008, en f. de ligplaatsen van een personenauto. 2. Bij het aanbrengen van een knielsysteem moet het voertuig voldoen aan de in bijlage IV voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid, of bijlage IIIB bij deze regeling voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging indien de wijziging is aangebracht in het kader van de erkenning GWC als bedoeld in de Regeling aanpassing voertuigen. 3. Bij wijziging van de inrichting van een taxi moet de gewijzigde inrichting voldoen aan de eisen in bijlage VI, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging. 4. Bij wijziging van de inrichting van een bus moet de gewijzigde inrichting voldoen aan de eisen van bijlage IV, respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid voor het betrokken voertuig opgenomen eisen, voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging in het kader van de erkenning GWC als bedoeld in de Regeling aanpassing voertuigen. Artikel 6.5 Indien een snelheidsbegrenzer wordt aangebracht, afgesteld of verzegeld in een motorvoertuig uit een van de voertuigclassificaties, vermeld in artikel 5.3.15, tweede lid, respectievelijk artikel 5.3a.15, tweede lid, moet het motorvoertuig voldoen aan de in bijlage IV opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging. Artikel 6.6 1. Indien voor een bus een goedkeuring als T100-bus wordt verzocht, moet deze bus voldoen aan de in bijlage XI opgenomen eisen. 2. Indien de bouw of inrichting van een bus, ten aanzien waarvan tevens keuring als T100-bus is verzocht, wordt gewijzigd, moet deze bus voldoen aan de in hoofdstuk 5, afdeling 3a, opgenomen eisen en aan de in bijlage XI opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging. Artikel 6.7 Indien een koppeling wordt aangebracht op een bedrijfsauto met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg of een bus met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg, moet het motorvoertuig voldoen aan de in bijlage IV opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging, respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging indien de wijziging is aangebracht in het kader van een erkenning GWC als bedoeld in de Regeling aanpassing voertuigen. Artikel 6.8
11 | P a g i n a
Second Life Vehicle Indien de vering van een aanhangwagen met een toegestane maximummassa van meer dan 3.500 kg wordt gewijzigd, moet het voertuig voldoen aan de in bijlage IV opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging, respectievelijk aan de in artikel 3.7, eerste lid voor het betrokken voertuig opgenomen eisen voor zover die eisen verband houden met de aangebrachte wijziging indien de wijziging is aangebracht in het kader van een erkenning GWC als bedoeld in de Regeling aanpassing voertuigen. Artikel 6.9 Indien een voertuig wordt gewijzigd in een taxi of in een voertuig bestemd voor openbaar vervoer als bedoeld in artikel 1, onderdeel h, van de Wet personenvervoer 2000, moet het voertuig voldoen aan de in hoofdstuk 3, afdeling 6, opgenomen eisen.
12 | P a g i n a
Second Life Vehicle
Bijlage 2: Veiligheidseisen wijziging naar elektrische aandrijflijn Eisen: -
Uniforme voorschriften voor de goedkeuring van elektrische voertuigen (VN/ECE-reglement nr.100). Testen en eisen met betrekking tot de elektromagnetische compatibiliteit (EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG). Testen en eisen met betrekking tot het weggedrag (beleidsregel weggedrag). Eisen aan de bekabeling, voorziening uitschakeling hoogspanning en plaatsing van het accupakket. (bijlage IV, annex 4, Regeling voertuigen).
3.1 VN/ECE-reglement nr. 100 3.1.1
Wijze van keuren
3.1.2 …
Reglement nr 100
13 | P a g i n a
Second Life Vehicle
3.2 EMC, richtlijn 72/245/EEG en 97/24/EG
14 | P a g i n a
Second Life Vehicle
3.3 Beleidsregel weggedrag (Tekst geldend op: 19-03-2015)
Beleidsregel uitvoering weggedragtest van de Dienst Wegverkeer bij toelating en wijziging constructie van voertuigen (Beleidsregel weggedrag) De directie van de Dienst Wegverkeer, Gelet op artikelen 3.2, derde lid, 3.3, tweede lid, 3.7, 3.11 en 6.3, vijfde en zesde lid en de bijlagen IIIA, artikel 2, eerste lid, IIIB, artikel 2, eerste lid, IIID, artikel 2, eerste lid, bijlage IV, artikel 8, eerste en tweede lid van de Regeling voertuigen; Besluit: Artikel 1 Deze beleidsregel is van toepassing op de behandeling van aanvragen voor nationale kleine serie typegoedkeuringen en individuele goedkeuringen van voertuigen, als bedoeld in de artikelen 22 respectievelijk 26 van de Wegenverkeerswet 1994, voorzover het gaat om de voertuigcategorieën personenauto, bedrijfsauto, bus, motorfiets, bromfiets en driewielig motorrijtuig. Artikel 2 De Dienst Wegverkeer voert een weggedragtest uit: a. indien de technisch toegestane maximummassa voertuig en/of de technisch toegestane maximumlast onder de as of assen van het oorspronkelijke voertuig wordt verhoogd; b. indien het zwaartepunt van het voertuig dusdanig hoger komt te liggen dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag; c. indien de aslastverdeling dusdanig wijzigt ten opzichte van het oorspronkelijke voertuig dat dit een nadelig effect kan hebben op het weggedrag. Artikel 3 Deze beleidsregel treedt in werking op het tijdstip waarop de Regeling van de Minister van Infrastructuur en Milieu tot wijziging van de Regeling voertuigen in verband met de toevoeging van technische eisen met betrekking tot de toelating van elektrisch aangedreven en hybride elektrische voertuigen tot het Nederlandse verkeer en in verband met de toevoeging van nationale toelatingseisen betreffende het weggedrag van motorvoertuigen in werking treedt. Artikel 4 Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel weggedrag.
Deze beleidsregel zal in de Staatscourant worden geplaatst. De directie van de RDW, J.G. Hakkenberg
15 | P a g i n a
Second Life Vehicle
3.4 Bijlage IV, annex 4, regeling voertuigen Annex 4. , behorende bij bijlage IV Individuele toelatingseisen voor elektrisch aangedreven en hybride elektrische voertuigen van de voertuigcategorie M, N en L Artikel 1 Voorafgaand aan het verkrijgen van een goedkeuring voor toelating tot het verkeer op de weg overlegt de aanvrager van de goedkeuring documentatie over de elektrische aandrijflijn aan de Dienst wegverkeer. Artikel 2 1. De hoogspanningskabels: a. moeten oranje zijn; en b. mogen niet in de nabijheid van een scherp deel zijn gemonteerd. 2. De energieopslagsystemen worden niet in het passagierscompartiment geplaatst, tenzij deze goed zijn afgeschermd. 3. Het voertuig moet zijn voorzien van een voorziening waarmee de hoogspanning kan worden uitgeschakeld. 4. De onderdelen van de elektrische aandrijflijn en de bekabeling vormen niet het laagste punt van het voertuig, waarbij de wielen buiten beschouwing worden gelaten. 5. De tractiebatterij moet deugdelijk bevestigd zijn.
16 | P a g i n a
Second Life Vehicle
4 Bronnen 1. www.rdw.nl 2. RDW Wijziging aan voertuigen: https://www.rdw.nl/sites/igk/Paginas/Wijzigingen-aan-een-auto.aspx 3. Voertuigspecificaties: www.flyinghy.nl 4. http://wetten.overheid.nl/BWBR0025798/Hoofdstuk6/geldigheidsdatum_19-03-2015 5. Eisen ombouwen naar elektrisch: https://www.rdw.nl/sites/tgk/Paginas/Nieuwe-veiligheidseisen-in-werking-getreden-voorelektrische-voertuigen-.aspx 6. Permanente eisen, Hoofdstuk 5, regeling voertuig: http://wetten.overheid.nl/BWBR0025798/Hoofdstuk5/
17 | P a g i n a