Homologatie diploma tandarts De uitoefening van het beroep en het dragen van de beroepstitel zijn beschermd. Om in België het beroep van tandarts te beoefenen, moet men houder zijn van het diploma van licentiaat in de tandheelkunde. De opleiding omvat minstens 5 studiejaren. Vanaf academiejaar 2007-2008 dienen de pas afgestudeerde tandartsen nog een extra stagejaar te volbrengen alvorens als zelfstandige aan de slag te kunnen gaan. Het diploma moet vooraf geviseerd worden door de Provinciale Geneeskundige Commissie van de provincie waar de beroepsactiviteit hoofdzakelijk wordt uitgeoefend.
A. ADRESSEN PROVINCIALE GENEESKUNDIGE COMMISSIE Antwerpen
Vlaams-Brabant en Brussel (NL)
Italiëlei 124 bus 70 2000 Antwerpen 03/213 80 20
Philipssite 3B bus 1 3001 Heverlee 016/31 89 22
Oost-Vlaanderen
Limburg
St.-Lievenslaan 23 9000 Gent 09/268 64 50 West-Vlaanderen
St. Jozefsstraat 10 bus 5 3500 Hasselt 02/524 78 02
Hoogstraat 9 (2de verdieping) 8000 Brugge 050/44 33 80
B. STAGEJAAR Voor het behalen van de beroepstitel van Algemeen Tandarts wordt er sedert het academiejaar 2007-2008 na de basisopleiding een stagejaar ingericht. Tot dan kreeg je als afgestudeerd tandarts automatisch een RIZIV-nummer. Voortaan zullen de studenten verplicht worden het stagejaar te volgen voor het behalen van de beroepstitel “Algemeen Tandarts”. Deze titel geeft de tandarts het recht autonoom een zelfstandige praktijk uit te oefenen. Het stagejaar duurt 12 maanden en wordt georganiseerd door de universiteit.
1. Voorwaardenomhetstagejaartestarten Om het stagejaar te kunnen starten, moet men aan volgende voorwaarden voldoen: Houder zijn van het wettelijk diploma van Tandarts (Master in de Tandheelkunde vanaf juli 2009) of een erkenning bezitten van gelijkwaardigheid van een buitenlands diploma met een Vlaams diploma van Tandarts uitgereikt door het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Ingeschreven zijn aan een Vlaamse Universiteit in de Postgraduaat Opleiding Algemeen Tandarts. In het bezit zijn van een visum afgeleverd door de Provinciaal Geneeskundige Commissie. In het bezit zijn van een identificatiecode als stagiair Algemeen Tandarts bij het RIZIV (RIZIV- nummer als stagiair). Dit nummer wordt verkregen mits voorlegging van een bewijs van het indienen van het stageplan Algemeen Tandarts bij de Erkenningscommissie Algemeen Tandarts van de FOD Volksgezondheid. In het bezit zijn van een vergunning voor het gebruik van röntgenstraling voor tandheelkundige diagnose (aan te vragen bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle - www.fanc.fgov.be).
2. Overeenkomstmeteenstagemeester
De stagiair is vrij zijn stagemeester(s) te kiezen.Een opleidingsovereenkomst tussen stagemeester en stagiair dient door beide partijen ingevuld en ondertekend te worden. Aangezien de stagiair meerdere stagemeesters kan hebben (maximum 3), dient dit te gebeuren voor iedere stagemeester afzonderlijk. Specifieke formulieren hiervoor worden ter beschikking gesteld op www.health.fgov.be.
3. Statuutvandestagiair De stagiair werkt als zelfstandige en is onderworpen aan het sociaal statuut van de zelfstandigen (zie verder in deze startersgids). De stagiair betaalt zelf de wettelijke sociale bijdragen en sluit zich daartoe aan bij een sociaal verzekeringsfonds. De stagiair krijgt een vergoeding die in twaalfden wordt uitbetaald. Deze vergoeding bedraagt op jaarbasis minimaal 15.000 euro tijdens het stagejaar, zoals voorzien bij het Ministerieel Besluit van 23 maart 2007. Dit bedrag evolueert mee met de gezondheidsindex.
4. Attesterenvanprestatiesenmakenvanvoorschriften De attestering van de prestaties verricht door de stagiair, en dus het invullen van de getuigschriften voor verstrekte hulp, gebeurt door de stagemeester gebruik makend van het RIZIV-nummer van de stagemeester. Het voorschrijven van medicatie kan door de stagiair gebeuren. De stagiair maakt hiervoor gebruik van de eigen voorschriftenboekjes en het eigen RIZIV-nummer.
5. IndienenerkenningsaanvraagAlgemeenTandarts De stagiair moet voor het bekomen van de erkenning Algemeen Tandarts binnen de 14 dagen na het beëindigen van het stagejaar de volgende documenten aangetekend versturen naar de Erkenningscommissie Algemeen Tandarts: 1
Het volledig ingevuld stageboek
2
Eventueel het door de stagiair persoonlijk ingevuld evaluatiedocument stagemeester en stagiair (www.health.fgov.be)
3 4
De scriptie Universitair attest van het met succes afgelegd Postgraduaat Algemene Tandheelkunde
5
Eventueel certificaat van deelname aan wetenschappelijke vergaderingen
6
Eventueel kopie van publicaties, ed.
De Erkenningscommissie heeft 60 dagen de tijd om het ingediende dossier te bestuderen.
Het Rijksinstituut voor ziekteen invaliditeitsverzekering (RIZIV) A. INSCHRIJVING Indien u wenst dat uw patiënten een terugbetaling ontvangen via de ziekenfondsen, moet u ingeschreven worden bij het RIZIV. R.I.Z.I.V. Tervurenlaan 211 1150 Brussel T 02 739 71 11
B. VOORSCHRIFTFORMULIEREN Tandartsen doen hij het RIZIV een aanvraag voor geneesmiddelenvoorschriften (voorschrijfmodel 702) en (eventueel) toelatingsaanvragen voor uitneembare tandprothesen (formulieren 41 en 41bis), aanvraag om tegemoetkoming van de verzekering voor behandeling orthodontie (formulieren model 42 en 43) en preventiekaarten (model 64). Deze formulieren worden gratis geleverd door het RIZIV.
C. ATTESTEN VAN VERSTREKTE ZORGEN Vanaf 1 juli 2006 moet u de dient u de getuigschriften voor verstrekte hulp en overeenstemmingsstroken bestellen bij De Post en niet meer bij de FOD Financiën. SPEOS, een dochteronderneming van De Post, voert deze opdracht uit. Hoe bestellen?
via internet op www.medattest.be per briefwisseling: via een voorgedrukt bestelformulier, onder gefrankeerde omslag verzenden naar “RIZIV - getuigschriften, postbus 10011, 1740 Ternat” via fax: het voorgedrukte bestelformulier, faxen naar 02/568.18.81. Contactcenter: Tel: 02/274 09 34, elke werkdag van 8.00 u. tot 19.00 u. en zaterdag van 8.30 u. tot 12.00 u. Levering: De levering van de attesten gebeurt binnen de 9 werkdagen na de betaling. Betaling: Vooraf betalen is verplicht. Er wordt een korting toegestaan bij bestelling van méér dan 1 doos.
Tandartsen en de Kruispuntbank van ondernemingen Het starten als zelfstandige brengt een aantal administratieve verplichtingen met zich mee. Een daarvan is de inschrijving in de Kruispuntbank van Ondernemingen (KBO). De KBO is een beveiligd register waarin de gegevens van de Belgische ondernemingen zijn opgenomen. Op het ogenblik dat een onderneming voor de eerste keer geregistreerd wordt in de KBO, ontvangt ze een uniek
identificatienummer: het ondernemingsnummer. Zoals elke burger binnen het Rijksregister een uniek identificatienummer heeft, heeft ook elke onderneming in de KBO een uniek ondernemingsnummer dat gebruikt wordt in alle verdere correspondentie met de overheid. Vóór 30 juni 2009 waren enkel vrije beroepen met personeel, een vennootschap of onderworpen aan BTW opgenomen in de KBO. Volgens de nieuwe wet van 20 maart 2009 moet vanaf 30 juni 2009 al wie start met een vrij beroep zich laten inschrijven via een erkend ondernemingsloket. De vrije beroepers die hun activiteiten al uitoefenden voor 30 juni 2009, zullen automatisch opgenomen worden in de KBO. Ze kunnen de Public Search raadplegen om na te gaan of ze ingeschreven zijn en of hun inschrijving volledig is. Dit kan via de website www.mineco.fgov.be.
A. KOSTPRIJS Sinds 1 januari 2006 geldt een uniek tarief voor alle inschrijvingen, wijzigingen en doorhalingen in de KBO. De inschrijvingen of wijzigingen waarop dit tarief van toepassing is, zijn: - de begin -of stopzettingsdatum van de onderneming of van een vestigingseenheid; - de economische activiteiten; - de personen die de ondernemersvaardigheden bewijzen; - de lokalisatie van een vestigingseenheid. Vanaf 1 januari 2009 bedraagt dit eenheidstarief 75 euro per vestigingseenheid. Dit tarief geldt voor alle ondernemingsloketten! De eerste inschrijving van een vrije beroeper die geen handelsactiviteiten uitoefent, is gratis. Dit in tegenstelling tot de handelsondernemingen, waarvoor de eerste inschrijving wel betalend is. Latere wijzigingen en stopzettingen zijn, net zoals voor alle ondernemingen, betalend.
Diverse verplichtingen tandarts A. CONTRACT VOOR GEVAARLIJK MEDISCH AFVAL
U dient regelmatig uw gevaarlijk medisch afval te laten ophalen door een erkend ophaler. Indien gewenst kan u met hen een contract afsluiten voor het ophalen en de verwerking van uw gevaarlijk medisch afval.
B. GEBRUIK RÖNTGENAPPARATUUR MELDEN Om röntgenapparatuur te mogen gebruiken, dient een tweeledige vergunning aangevraagd te worden bij het Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle (FANC): 1
- Exploitatievergunning: De inrichting moet over een exploitatievergunning beschikken, opgesteld op het adres waar de praktijk wordt uitgeoefend;
2
- Individuele vergunning: overeenkomstig de bepalingen van het algemeen reglement op de bescherming van de bevolking, van de werknemers en het leefmilieu tegen het gevaar van de ioniserende stralingen, is de tandarts eveneens verplicht om over een individuele vergunning te beschikken. Deze individuele vergunning wordt toegekend op basis van het diploma. Vaak zal het diploma van tandarts niet volstaan om dit toestel te mogen gebruiken. Er zal dan een bijkomende cursus tegen radioprotectie gevolgd moeten worden. Na het volgen van deze cursus ontvangen de deelnemers een certificaat dat garant staat voor de erkenning van de bevoegdheid van de gebruiker. Meer informatie: Federaal Agentschap voor Nucleaire Controle Ravensteinstraat 36 1000 Brussel T 02 289 21 11 F 02 289 21 12 www.fanc.fgov.be
[email protected]
C. MILIEUVERGUNNING TANDARTSEN Voor wie? Als u een “hinderlijke” activiteit ontplooit, moet u een milieuvergunning aanvragen. Deze milieuvergunning vervangt een aantal vroeger bestaande vergunningen, zoals de exploitatievergunning en lozingsvergunning. Welke vergunning? De hinderlijke ondernemingen worden ingedeeld in drie klassen. Een milieuvergunning van klasse 1 moet aangevraagd worden bij de Bestendige Deputatie van de provincie waar u uw werkzaamheden uitoefent. Een milieuvergunning van klasse 2 bekomt u bij het College van Burgemeester en Schepenen. Voor een onderneming van klasse 3 volstaat een eenvoudige melding op het gemeentehuis. Onder welke klasse uw onderneming valt, hangt onder meer af van het vermogen van de installaties, het aantal liter afvalwater dat u loost, de plaats waar uw onderneming gevestigd is, enz. Voor het tandartsenkabinet gaat het om volgende vergunningen:
Rubriek 3.6: Lozen van afvalwater afkomstig van tandartsenpraktijken – klasse 3 Rubriek 14: Inrichtingen voor het vervaardigen van fotografische producten met een geïnstalleerde totale drijfkracht van 5 kW tot en met 100 kW – klasse 3 Rubriek 24: Laboratoria – klasse 3
Vergunningen A. SABAM SABAM mag auteursrechten eisen op muziekwerken die op openbare plaatsen ten gehore gebracht worden. Het bedrag van de auteursrechten staat in functie van de oppervlakte, het aantal toehoorders, de geluidssterkte,... De tarieven kunnen geraadpleegd worden op www.sabam.be. Het contract kan worden afgesloten bij het inningskantoor van uw regio. Ook voor het muziekje bij de wachttoon van de telefoon dient u (per toestel) SABAM te betalen (indien de auteur van deze muziek geen 70 jaar dood is). Voor een wachtkamer van 10m2 betaalt u in 2009 72,20 EUR, inclusief 6% BTW. SABAM Aarlenstraat 75-77 1040 BRUSSEL Tel: 02/286.82.11 Fax: 02/230 05 89 E-mail :
[email protected] www.sabam.be
B. BILLIJKE VERGOEDING Ook voor de uitvoerders en producenten van muziekwerken kan een vergoeding voor het spelen van muziek in openbare plaatsen gevraagd worden. De Billijke Vergoeding is eveneens van toepassing bij dienstverlening. Onder de
groep diensten vallen onder andere de praktijken van alle vrije beroepen (diensten van juridisch, medisch of andere aard). Voor de betaling of de berekening van de tarieven zijn alle ruimtes die voor het publiek of derden toegankelijk zijn van toepassing.
U dient dit aan te geven bij: Voor de Horeca: HONEBEL C.V. Sint Goriksstraat 10 1000 Brussel Tel.: 02/514 27 33 Voor de bioscopen: F.C.B. Koningstraat 241 1210 Brussel Tel.: 02/218 14 55 Fax: 02/ 217 23 72 Voor alle andere: OUTSOURCING PARTNERS N.V. Pb 181 9000 Gent 12 Tel.: 070/66 00 16 Fax: 070/66 00 12
Sociaal statuut en sociale bijdragen A. AANSLUITEN Loontrekkenden en ambtenaren moeten zelf geen actie ondernemen om in regel te zijn met hun sociaal statuut. De bijdragen die zij betalen voor hun sociale zekerheid worden automatisch afgetrokken van hun loon. Als zelfstandige, helper of helpster, meewerkend echtgenoot of echtgenote moet u zich zélf aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Het sociaal verzekeringsfonds stuurt ieder kwartaal een afrekening van de sociale bijdrage die u moet betalen. Via die bijdragen opent u rechten op kinderbijslag, gezondheidszorg, pensioen en faillissementsverzekering. Dit alles is het sociaal statuut van de zelfstandige.
Ten laatste 90 dagen na de start van uw activiteit moet u een verklaring van aansluiting ondertekenen bij een sociaal verzekeringsfonds naar keuze. Overschrijdt u die termijn, dan wordt u automatisch aangesloten bij de Nationale Hulpkas en worden intresten aangerekend wegens laattijdige aansluiting. TIP! De zelfstandige die zich tijdig aansluit, krijgt uitstel van betaling voor de eerste twee kwartalen. Hierdoor kunnen sociale bijdragen eventueel naar een volgend fiscaal jaar geschoven worden, waardoor u een besparing kan realiseren aan belastingen en sociale bijdragen. Vennootschapsbijdrage Hoewel het sociaal statuut enkel voor ‘natuurlijke personen’ georganiseerd wordt, moet ook de vennootschap jaarlijks een bijdrage betalen aan het sociaal verzekeringsfonds. Deze bijdrage is afhankelijk van het balanstotaal. Vennootschappen met een balanstotaal tot 570.109,42 EUR betalen 347,50 EUR vennootschapsbijdrage. Voor vennootschappen met een balanstotaal groter dan 570.109,42 EUR is de bijdrage vastgesteld op 852,50 EUR. In bepaalde gevallen kan de startende vennootschap gedurende de eerste drie jaren van een vrijstelling genieten. De vennootschap die meent recht te hebben op de vrijstelling, moet zelf het initiatief nemen en aan de hand van bewijsstukken aantonen dat ze cumulatief voldoet aan de volgende voorwaarden:
1
- ingeschreven zijn als handelsonderneming in de Kruispuntbank van Ondernemingen. Deze vrijstelling geldt niet voor de vennootschap ingeschreven in het register van de burgerlijke vennootschappen; en
2
- dat de zaakvoerder(s) én de meerderheid van de werkende vennoten die geen zaakvoerder zijn, tijdens de tien jaar voorafgaand aan de oprichting van de vennootschap maximaal drie jaar als zelfstandige verzekeringsplichtig zijn geweest.
B. BIJDRAGEN BEGINNENDE ZELFSTANDIGEN De sociale bijdragen worden volgens een ingewikkeld mechanisme berekend. Uiteindelijk komt het erop neer dat u op uw nettobedrijfsinkomen van drie jaar geleden 22% aan sociale bijdragen betaalt voor uw inkomen onder de 51.059,93 EUR en 14,16% voor de schijf tussen 51.059,93 EUR en 75.246,19 EUR. Voor nog hogere schijven betaalt u geen sociale bijdragen. Voorlopige bijdragen Als beginnende zelfstandige zijn uw werkelijke inkomsten, die als basis dienen voor de berekening van uw bijdragen, nog niet gekend. Daarom betaalt u gedurende de eerste drie jaren elk kwartaal een voorlopige bijdrage. Voor de berekening ervan kunt u kiezen uit twee mogelijkheden: 1) Voorlopige bijdragen berekend op een minimuminkomen: Gedurende de eerste drie jaren als zelfstandige betaalt u voorlopige bijdragen berekend op een minimuminkomen. Van zodra uw sociaal
verzekeringsfonds de definitieve inkomsten voor uw 1ste volledige kalenderjaar van de fiscus heeft ontvangen, wordt het minimuminkomen vergeleken met uw werkelijk inkomen. Op het verschil moet u dan nog sociale bijdragen bijbetalen. 2) Voorlopige bijdragen berekend op een door u geschat inkomen: Indien u inschat dat uw inkomen hoger zal liggen dan het minimuminkomen laat u uw bijdragen best berekenen op basis van dit geschatte inkomen. Deze methode biedt een aantal voordelen: 1
- U vermijdt om vanaf het derde jaar van uw activiteit te moeten afrekenen met hoge bijbetalingen.
2
- U betaalt hogere sociale bijdragen tijdens uw eerste jaren. Hierdoor nemen de aftrekbare beroepskosten toe waardoor u minder belastingen moet betalen.
3
- Het inkomen van de eerste drie jaren daalt omdat u meer sociale bijdragen betaalt. Daarom zal u ook in het vierde, vijfde en zesde jaar van uw activiteit minder sociale bijdragen betalen. Minimum bijdragen voor starters 2009
Voorlopige bijdrage per kwartaal (*) Tot einde van eerste 606,00 € volledige kalenderjaar Tweede kalenderjaar 620,78 € HOOFDBEROEP
Derde kalenderjaar
635,56 €
Bijdragepercentage 20,5%
21% 21,5%
Voorlopige bijdrage Bijdragepercentage BIJBEROEP per kwartaal (*) Tot einde van eerste 67,05 € 20,5% volledige kalenderjaar Tweede kalenderjaar 68,68 € 21% 70,32 € 21,5% Derde kalenderjaar (*) Sociale bijdragen exclusief beheerskost van het sociaal verzekeringsfonds.
Definitieve bijdragen Het systeem van voorlopige bijdragen en herziening geldt voor de eerste drie volledige jaren van je zelfstandige activiteit. Vanaf het vierde jaar worden de sociale bijdragen berekend op het beroepsinkomen van het derde voorafgaande jaar. Zelfstandigen in hoofdberoep betalen een minimumbijdrage van ongeveer 650,34 EUR per kwartaal. De bijdragen voor een bijberoep worden op dezelfde manier berekend, maar op basis van het inkomen kunnen ze lager zijn.
C. BIJBETALING: WANNEER? Als het beroepsinkomen van 2009 of 2010 (*) hoger ligt dan de forfaitaire minimuminkomsten waarop de voorlopige minimumbijdrage werd berekend, dan kan u zich verwachten aan een bijbetaling in de loop van 2011/2012. (*) Als u zelfstandige wordt na 31.3.2009, dan geldt uw beroepsinkomen van 2010 (omdat u in 2009 geen 4 kwartalen zelfstandig bent). Voorbeeld bijbetaling Beroepsinkomen = 25.000 EUR Voorlopige bijdrage 2009 = 606,00 EUR Definitieve bijdrage 2009 = 1.281,25 EUR Bijbetaling in 2011/2012: 1.281,25 – 606,00 = 675,25 x 4 kwartalen = 2.701 EUR Tip! bonus bij hogere voorafbetalingen Voorafbetalingen boven het wettelijk minimum kunnen u een bonus opleveren van 0,75 % per kwartaal, gelegen tussen de voorafbetaling en de regularisatie. Dit komt neer op een intrest van 3 % per jaar. Een eenvoudig verzoek tot uw sociaal verzekeringsfonds volstaat.
Verplichte en vrije verzekeringen A. SOCIALE VERZEKERINGEN Door de betaling van sociale bijdragen opent de zelfstandige in hoofdberoep rechten in de sociale zekerheid op het vlak van: - gezondheidszorgen; - gewaarborgd inkomen (vanaf de 2de maand) bij arbeidsongeschiktheid; pensioen;
- gezinsbijslag. - faillissementsuitkering Deze rechten zijn echter aan de lage kant. In veel gevallen is het aangewezen een bijkomende verzekering af te sluiten. 1. Gezondheidszorgen - Grote en kleine risico’s De zelfstandigen hebben voor de terugbetaling van hun ziektekosten dezelfde rechten als werknemers. Grote risico's: verblijfskosten in het ziekenhuis (ligdagprijs, toezichtshonorarium, geneesmiddelen); heelkundige ingrepen, reanimatie, bevallingen; röntgenfoto's; radio -en radiumtherapie (bestralingen); grote (duurdere) laboratoriumonderzoeken; nierdialyse; synthesemateriaal (pacemaker, heupprothese, implantaten, ...); rolwagen, hulptoestellen voor het lopen; ... Kleine risico's: raadplegingen, bezoeken, adviezen van huisarts of specialist; kleine heelkundige ingrepen zoals puncties, wondhechting; vele courante laboratoriumonderzoeken; tandverzorging (vullingen, prothesen, orthodontie); kinesitherapie en fysiotherapie (therapeutische verstrekkingen); verpleegzorgen (inspuitingen, wondverzorging, toiletten,...); brilglazen vanaf een bepaalde sterkte, hoortoestellen, orthopedische zolen, toestellen en andere prothesen; geneesmiddelen voorgeschreven door een geneesheer en afgehaald in een apotheek; behandeling van huidziekten; ... 2. Gewaarborgd inkomen bij arbeidsongeschiktheid De zelfstandige die arbeidsongeschikt wordt ingevolge ziekte of ongeval krijgt vanwege zijn ziekenfonds een dagvergoeding ter compensatie van het inkomensverlies. Men moet volledig arbeidsongeschikt erkend worden door de adviserende geneesheer van het ziekenfonds en alle persoonlijke beroepsactiviteiten stopzetten. Deze uitkering wordt slechts toegekend vanaf de 2de maand van de ongeschiktheid.
De zelfstandige die hetzij : - een hogere daguitkering verlangt; - de dagvergoeding vroeger wenst te ontvangen; - zich enkel voor ongevallen en invaliditeit wenst te verzekeren; kan een bijkomende verzekering afsluiten bij een private verzekeringsmaatschappij. De kostprijs is uiteraard afhankelijk van het gewenste bedrag en het verzekeringsrisico. Reken op een gemiddelde jaarlijkse premie van ongeveer 1.250 EUR. De kostprijs is een fiscaal aftrekbare beroepskost. 3. Moederschapsuitkering De vrouwelijke zelfstandige in hoofdberoep en de meewerkende echtgenote heeft bij een geboorte recht op een moederschapsuitkering. De periode van moederschapsrust omvat 8 weken (9 weken bij een meerling). U bent niet verplicht om alle weken op te nemen. Maar u bent wel verplicht om de week vóór de vermoedelijke bevallingsdatum (verplichte voorbevallingsrust) en de twee weken na de bevalling (verplichte nabevallingsrust) de bevallingsrust op te nemen.De resterende weken mag u opnemen in de periode van twee weken voor de verplichte voorbevallingsrust en de 21 weken na de verplichte nabevallingsrust. U dient de rust op te nemen in periodes van 7 kalenderdagen. Enkel indien u ten minste 6 weken (7 weken bij een meerling) rust opneemt zal u recht openen op een moederschapsuitkering. De moederschapsuitkering is een vast bedrag van 368,36 EUR per week. U dient deze aan te vragen bij uw ziekenfonds waarna zij u de uitkering in twee schijven uitbetalen. Hiertoe moet het geboorteattest aan het ziekenfonds worden afgeleverd. 4. Adoptie-uitkering Vanaf 1 februari 2007 hebben zelfstandigen die bijdragen voor een hoofdberoep betalen en meewerkende echtgenotes in het maxistatuut, recht op een uitkering gedurende de periode van adoptieverlof. Het adoptieverlof bedraagt maximaal 4 weken bij adoptie van een kind tussen 3 en 8 jaar en maximaal 6 weken bij adoptie van een kind jonger dan 3 jaar. Bij adoptie van een gehandicapt kind, kan de duur van het verlof verdubbeld worden. De uitkering bedraagt 368,36 EUR per week. 5. Moederschapshulp De moederschapshulp beoogt een betere verzoening tussen het privéleven en het professionele leven van de vrouwelijke zelfstandige die moeder wordt. In het stelsel van de loontrekkende kan in bepaalde omstandigheden de moederschapsrust verlengd worden. Omdat die mogelijkheid niet bestaat voor de zelfstandige moeder werd gezocht naar een gepast alternatief.
De moederschapshulp bestaat in de toekenning van een uitkering onder de vorm van 105 dienstencheques aan de vrouwelijke zelfstandige die de bijdragen voor een hoofdberoep verschuldigd is en die na 31 december 2005 bevallen is. De aanvraag moet worden ingediend bij het sociaal verzekeringsfonds waar de zelfstandige moeder is aangesloten. Dit kan per post, fax, per e-mail of ter plaatse aan de balie. Als de aanvraag door een andere persoon bezorgd wordt aan het sociaal verzekeringsfonds, moet de aanvraag ondertekend zijn door de vrouw zelf. De aanvraag kan ten vroegste ingediend worden vanaf de zesde maand van de zwangerschap en ten laatste op het einde van de vijftiende week die volgt op de geboorte. Na die datum is de aanvraag niet meer ontvankelijk. 6. Pensioen Het pensioen van de zelfstandige is laag. Het pensioen wordt berekend in functie van het inkomen, de jaren activiteit als zelfstandige en de gezinssituatie. De bedragen van het minimumpensioen op normale leeftijd met volledige loopbaan zijn: Via het sociaal verzekeringsfonds kan men deelnemen aan het (Sociaal) VAP. Opgelet: er zijn 2 soorten: het Gewoon en het Sociaal VAP. Het Gewoon Vrij Aanvullend Pensioen voorziet in een rust- en/of overlevingspensioen. De maximaal te besteden en fiscaal aftrekbare bijdrage wordt berekend op basis van het wettelijk vastgelegde percentage van 8,17% op hetzelfde inkomen waarop de sociale bijdragen worden berekend en dit met een maximum van 2.781,06 EUR. De minimum jaarlijkse bijdrage bedraagt 100 EUR. Het pensioenkapitaal wordt opgebouwd op basis van vrije stortingen, binnen de fiscale grenzen, die elk een vast rendement krijgen tot op einddatum van het contract of tot het ingaan van de pensioenleeftijd (vanaf 60 jaar). Jaarlijks ontvangt men bovenop de gedane stortingen, afhankelijk van de winstresultaten, een jaarlijkse winstdeelname (spaarbonus). Het Sociaal Vrij Aanvullend Pensioen voorziet in dezelfde hoofdwaarborgen als het Gewoon Vrij Aanvullend Pensioen (zie hierboven). Men mag echter 15 % meer storten dan in het Gewoon VAP. Hiervoor krijgt men bovenop de hoofdwaarborgen extra aanvullende waarborgen die u de garantie geven dat in geval van arbeidsongeschiktheid door een ziekte of een ongeval : - uw aanvullend pensioen verder wordt betaald tot uiterlijk 65 jaar ; - u een aanvullende invaliditeitsrente ontvangt die wordt gestort tot uiterlijk 65 jaar.
Indien u als vrouwelijke aangeslotene, ten gevolge van een bevalling, geniet van moederschapsrust, dan worden er twee kwartalen gestort in uw vrij aanvullend pensioen. En wanneer een ernstige ziekte zich voordoet voorzien we een extra aanvullende uitkering die tegemoet komt aan uw behoefte om snel over financiële middelen te beschikken ! Deze waarborg “vergoeding bij ernstige ziekte” heeft volgende voordelen : 1
! deze bijkomende vergoeding komt bovenop de rente bij arbeidsongeschiktheid ;
2
! men krijgt als zelfstandige dadelijk een uitkering indien men getroffen wordt door een ernstige ziekte. Zo komt deze extra uitkering tegemoet aan de dringende behoefte op het moment dat de ernstige ziekte wordt vastgesteld en men een aantal maatregelen moet nemen in het licht van de continuïteit van de onderneming ;
3
! het betreft volgende ernstige ziekten : kanker, leukemie, multiple sclerose, tuberculose, ziekte van Parkinson en ziekte van Hodgkin (allen erkend door de Minister van Sociale Zaken) ; ! en niet onbelangrijk, het betreft een kostenvergoeding, d.w.z. dat de uitkering niet belastbaar is ! De maximaal te besteden en fiscaal aftrekbare bijdrage in het Sociaal VAP wordt berekend op basis van 9,40% van uw netto-belastbare inkomen, hetzelfde inkomen waarop uw sociale bijdragen worden berekend. Het maximum te besteden bedrag bedraagt 3.199,76 EUR. De minimum jaarlijkse bijdrage bedraagt dan 111,12 EUR.
Dus: 15 % meer storten dan in het Gewoon Vrij Aanvullend Pensioen betekent ook een hogere fiscale aftrekbaarheid. Men kan maximaal 418,70 EUR méér fiscaal vrijstellen in het Sociaal VAP dan in het Gewoon VAP ! De aanvullende waarborgen worden gefinancierd met 10% van uw bijdrage (= het wettelijk minimum). Dat betekent dat men ten opzichte van het Gewoon Vrij Aanvullend Pensioen 5 % meer pensioenkapitaal opbouwt in een Sociaal VAP. Dus: 5% meer pensioenopbouw + extra aanvullende waarborgen. DUBBELE ZEKERHEID VIA HET SOCIAAL VAP. 7. Kinderbijslagen
De zelfstandige in hoofdberoep zal voor de kinderen ten laste rechten openen op kinderbijslag voor zover de partner zelf geen ander (minstens halftijds) beroep uitoefent waardoor er recht op kinderbijslag zou bestaan in het stelsel van de loontrekkende of de ambtenaren. De kinderbijslag voor de zelfstandige bedraagt: Eerste kind: €78,00 per maand; Tweede kind: €154,33 per maand; Derde kind: €230,42 per maand. Ingeval van geboorte wordt een kraamgeld uitbetaald van 1129,95 EUR voor het eerste kind en 850,15 EUR voor een volgend kind. 8. Verplichte verzekering meewerkende echtgenote De meewerkende echtgenote van een zelfstandige die geen eigen gelijkwaardig statuut heeft, moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds. Wie geboren is vóór 1956 kan kiezen voor het ministatuut of voor het maxistatuut. Het maxistatuut is sedert 1 juli 2005 verplicht voor meewerkende echtgenotes die geboren zijn na 1955. In het ministatuut betaalt men alleen een bijdrage voor de verzekering arbeidsongeschiktheid. De bijdrage in het ministatuut ligt tussen de 23,35 EUR en 131,68 EUR per kwartaal (excl. beheerskosten). In het maxistatuut betaalt men een volwaardige sociale bijdrage (minimum 285,69 EUR per kwartaal excl. beheerskosten) die ook rechten geeft in de sectoren geneeskundige verzorging, kinderbijslagen en pensioen. 9. Faillissementsuitkering Gefailleerde zelfstandigen kunnen in aanmerking komen voor: Behoud van rechten gedurende maximaal vier kwartalen voor kinderbijslag en gezondheidszorgen; Een maandelijkse uitkering gedurende ten hoogste twaalf maanden. De bedragen van de maandelijkse faillissementsverzekering zijn dezelfde als deze van het gewaarborgd minimumpensioen voor zelfstandigen: Gerechtigde zonder gezinslast: €873,81 Gerechtigde met gezinslast: €1.158,09
B. ANDERE VERZEKERINGEN 1. Beroepsaansprakelijkheid De zelfstandige die door zijn fout, onvoorzichtigheid of nalatigheid schade berokkent aan een derde kan hiervoor aansprakelijk gesteld worden. Tegen de gevolgen van een dergelijke schade kan men zich indekken door het afsluiten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
2. Verplichte verzekering burgerlijke aansprakelijkheid inzake brand en ontploffing De zelfstandige die over bedrijfslokalen beschikt die voor het publiek of cliënteel toegankelijk zijn, kunnen aansprakelijk gesteld worden voor de schade die deze oplopen wanneer ze betrokken worden in een brand of ontploffing. Om zich tegen de gevolgen te dekken bestaat er een verplichte verzekering die voorziet in minimumwaarborgen voor lichamelijk en stoffelijk letsel. 3. Andere verzekeringen Voor een doelmatig beheer van de ondernemingsrisico’s bestaan er nog allerhande verzekeringen: - brand -en stormschade - bedrijfsvoertuigen - productaansprakelijkheid - machinebreuk - rechtsbijstand
Boekhoudkundige documenten De tandarts is verplicht om een boekhouding te voeren. Hij moet alle beroepsontvangsten en –uitgaven bijhouden in een dagboek.
A. ONTVANGSTBEWIJSBOEKJE De tandheelkundige moet een ontvangstbewijs uitreiken telkens hij of zij honoraria, de terugbetaling van kosten, enz. in verband met de verstrekking int. Het is daarbij van geen enkel belang of de verstrekking thuis bij de patiënt, in de spreekkamer of in een inrichting voor geneeskundige verzorging gebeurt. Het ontvangstbewijs moet immers aan de patiënt worden uitgereikt als kwijting voor de honoraria, bezoldigingen en terugbetalingen van kosten en andere beroepsontvangsten door de tandheelkundige. Op elk ontvangstbewijs moet de geneesheer de naam, de voornamen, het adres en het beroep vermelden. Hij moet op verzoek van de ambtenaar van de directe belastingen zijn ongebruikte ontvangstbewijsboekjes tonen. Deze boekjes moeten bewaard worden gedurende 6 jaar. Voor tandartsen bestaan volgende ontvangstbewijzen. - Mod. E (oranje) = zelfstandige; - Mod. F (groen) = in een inrichting voor geneeskundige verzorging
B. FISCAAL DAGBOEK De tandarts moet zijn ontvangsten en uitgaven optekenen in een fiscaal dagboek. Het dagboek bestaat uit een kolom ontvangsten en een kolom uitgaven, op hun beurt verdeeld in verschillende rubrieken. Het dagboek mag geleverd worden door iedere drukker maar vóór gebruik moet het genummerd en geparafeerd worden door de hoofdcontroleur van de directe belastingen.
BTW De diensten van tandartsen zijn volgens art. 44 § 1 van het BTW Wetboek vrijgesteld van BTW. De leveringen en herstellingen van tandprothesen die gepaard gaan met de verzorging rechtstreeks aan de patiënten van de tandarts, zijn eveneens vrijgesteld van BTW. Indien de tandarts tandprothesen herstelt of levert voor personen die niet bij hem in behandeling zijn, wordt deze activiteit wel onderworpen aan de BTWwetgeving. De verkoop van tandpasta, tandenborstels, e.a. is wel onderworpen aan de BTWwetgeving.
A. ACTIVERING ONDERNEMINGSNUMMER BIJ DE BTW Alvorens de activiteit te starten moet het ondernemingsnummer bij de BTW geactiveerd worden. Dit gebeurt met het formulier 604 A dat gratis verkrijgbaar is op ieder BTW-controlekantoor. Deze aanvraag tot BTW- identificatie kan ook gebeuren via het ondernemingsloket, wanneer u zich als handelaar laat inschrijven in de KBO. Zo wordt uw BTW-nummer samen met uw ondernemingsnummer aangevraagd en geactiveerd. Als u een uitoefenaar van een vrij beroep bent, of wanneer u geen handelaar bent, neemt u best rechtstreeks contact met uw BTWcontrolekantoor.
B. VERPLICHTINGEN EN RECHTEN IN DE GEWONE BTW-REGELING 1. Uitreiken of ontvangen van facturen Uitzondering: het afleveren van een factuur is doorgaans niet verplicht bij leveringen aan particulieren. 2. Bijhouden van de BTW-boekhouding
De BTW-boekhouding omvat normaal: - een inkomend en uitgaand factuurboek; - een dagontvangstenboek; - een tabel van bedrijfsmiddelen. Boekhouding op papier of elektronisch bijhouden? Kiest u voor een boekhouding op papier of een elektronische versie? U kunt dat vrij bepalen. Wordt het papier, dan moet u gebruik maken van “ingebonden en ingenaaide registers die de gedrukte melding van het aantal bladzijden omvatten”. De drukker levert samen met deze registers een identificatieformulier af. U vult dit formulier in vóór de ingebruikname van de boeken, dagtekent en ondertekent het en bezorgt het aan het BTW controlekantoor. Het bevat de naam van uw onderneming, uw ondernemingsnummer, het doel van de boeken en de plaats in de reeks, het aantal bladzijden van de registers plus de naam en het ondernemingsnummer van de drukker. Sinds januari 2006 is het ook mogelijk facturen enkel nog elektronisch te bewaren (Wet diverse bepalingen 27.12.2005 – BS 30.12.2005). Sedert 7 februari 2007 heeft men eveneens de mogelijkheid om het dagboek van ontvangsten elektronisch digitaal te bewaren.
C. PERIODIEK AANGEVEN VAN DE BTW U moet periodiek een aangifte doen van de belastbare beroepswerkzaamheden en van de gegevens die nodig zijn voor het berekenen van de BTW en van de aftrek. Tijdstip van deze aangifte: 1.
a) jaaromzet exclusief BTW > 1.000.000 EUR: maandelijkse aangifte, uiterlijk op de 20ste van de maand na de maand waarop de handelingen betrekking hebben;
2.
b) jaaromzet exclusief BTW < 1.000.000 EUR: mogelijkheid tot indienen van een kwartaalaangifte, uiterlijk op de 20ste van de maand na het betreffende kwartaal, mits betaling van voorschotten.
In de volgende sectoren geldt een maximumgrens van 200.000 EUR jaaromzet om te kunnen kiezen voor de kwartaalaangiften: 1.
a) minerale oliën;
2.
b) toestellen voor mobiele telefonie en computers, hun randapparatuur, toebehoren en onderdelen;
3.
c) landvoertuigen uitgerust met een motor onderworpen aan de reglementering betreffende de inschrijving van voertuigen.
Elektronische BTW-aangifte Op 07.02.2007 verscheen in het Belgisch Staatsblad een Koninklijk Besluit dat de verplichte elektronische BTW-aangifte vanaf 1 juli 2007 invoert voor grote bedrijven. Middelgrote bedrijven volgen op 1 januari 2008. Kleine ondernemingen zijn gehouden tot het elektronisch indienen van hun aangifte vanaf 1 april 2009 (aangifte eerste kwartaal 2009). Er wordt wel een uitzondering gemaakt voor die bedrijven die kunnen aantonen dat zij niet over de nodige ICT-infrastructuur beschikken. Zij mogen hun aangiften schriftelijk blijven indienen aan de hand van formulieren die hen via de BTWadministratie worden aangeboden.
D. ANDERE VERPLICHTINGEN: Betalen van de belastingen, eventueel voorschotten: - jaarlijkse listing van verkopen aan Belgische BTW-plichtige afnemers; intracommunautaire opgave per kwartaal. Sinds 1 juli 2008 moeten belastingplichtigen die maandelijks een aangifte indienen, de klantenlisting en communautaire opgave elektronisch indienen. Voor kwartaalaangevers geldt deze verplichting pas vanaf 1 juli 2009. - bewaren van boeken en stukken; - aangifte van wijziging en stopzetting werkzaamheid. Tegenover deze verplichtingen staat een belangrijk recht, nl. het recht op aftrek van de voorbelasting. Gaat het om een gemengde belastingplichtige dan heeft hij slechts een beperkt recht op aftrek. De uitoefening van dit recht op aftrek kan op twee manieren geschieden: ofwel door toepassing van een algemeen verhoudingsgetal ofwel door toepassing van het werkelijk gebruik.
E. KLEINE ONDERNEMINGEN: GEEN BTW Kleine ondernemingen moeten geen BTW betalen en ook geen BTW-aangifte indienen. U kan voor deze optie kiezen wanneer het jaarlijks omzetcijfer lager is dan 5.580 EUR. Deze kleine ondernemingen moeten wel:
1.
a) een aangifte doen van de aanvang, de wijziging en de stopzetting van de activiteit;
2.
b) op de facturen vermelden: “Kleine onderneming, onderworpen aan de vrijstellingsregeling van belasting. BTW niet toepasselijk.”;
3.
c) een jaarlijkse opgave doen (listing) van de afnemers-belastingplichtigen en van de totale omzet in de vrijstellingsregeling;
4.
d) de facturen nummeren en bewaren;
5.
e) een dagboek van ontvangsten bijhouden (alleen voor verkopen aan particulieren);
6.
f) een tabel van de bedrijfsmiddelen opmaken;
7.
g) bijhouden van een boek voor bepaalde handelingen
F. TARIEF Het normaal BTW-tarief bedraagt 21 %. Daarnaast gelden nog een tweetal verlaagde tarieven: 6 % en 12 %.
Personenbelasting Tandartsen moeten personenbelasting betalen op hun netto beroepsinkomen. Dit is gelijk aan het bruto beroepsinkomen verminderd met de beroepskosten. De inkomsten van geneesheren en tandartsen worden fiscaal gekwalificeerd als “baten van een vrij beroep”. Dit betekent dat men als zelfstandige de keuze heeft om de beroepskosten te bewijzen of een kostenforfait toe te passen.
A. AFTREKBARE KOSTEN 1. De werkelijke beroepskosten Er moeten vier voorwaarden vervuld zijn: 1.
1) De uitgaven moeten verband houden met het beroep. Privé-uitgaven zijn dus uitgesloten. Gemengde uitgaven komen enkel in aanmerking voor het beroepsgedeelte.
2.
2) De beroepskosten moeten gedaan zijn om belastbare inkomsten te verkrijgen of te behouden.
3.
3) De uitgaven moeten ofwel effectief gedaan zijn in het jaar waarin men zijn inkomsten behaald heeft
ofwel het karakter hebben van een zekere en vaststaande schuld d.w.z. dat het bedrag van de schuld op het einde van het jaar geboekt moet zijn. 4.
4) De echtheid en de bedragen van de beroepskosten moeten met bewijskrachtige documenten bewezen worden.
Bepaalde kosten zijn integraal aftrekbaar. Andere kosten zijn dan weer beperkt aftrekbaar. We sommen ze even voor u op. 2. Voorbeelden volledig aftrekbare beroepskosten !
Beroepslokalen:
1
- Huisvestingskosten (hypothecaire intresten, huur, verwarming, ...) zijn aftrekbaar indien ze noodzakelijk zijn voor de uitoefening van het beroep. Voor gebouwen met een gemengd karakter wordt een verhouding vastgesteld tussen het beroeps- en het privégedeelte. Deze verhouding wordt toegepast op de totale huisvestingskosten.
2
- De huurwaarborg mag alleen afgetrokken worden indien ze door de eigenaar werd geïnd ter betaling van achterstallige huurgelden of van schadevergoeding.
3
- Herstellingen zijn aftrekbaar voor zover zij aan het gebouw geen hogere waarde geven. ! Telefoon ! Portkosten ! Bureelbenodigdheden, kantoormateriaal, enz. ! Sociale bijdragen ! Bijdragen vrij aanvullend pensioen ! Bijdragen kleine risico’s 3. Voorbeelden beperkt aftrekbare kosten
4
! Voertuigen: verplaatsingen van en naar het werk zijn forfaitair aftrekbaar aan 0,15 EUR per kilometer. De kosten i.v.m. financiering en mobilofoon mogen boven dit forfait afgetrokken worden. Andere beroepsmatige verplaatsingen met een personenauto, auto voor dubbel gebruik of minibus zijn slechts aftrekbaar voor 75 %. De kosten van brandstof, financiering en mobilofoon zijn 100 % aftrekbaar m.b.t. deze andere verplaatsingen. De aankoopprijs van de wagen moet worden afgeschreven.
5
!
Relatiegeschenken en representatiekosten: aftrekbaar voor 50%.
6
!
Restaurantkosten: aftrekbaar voor 69%.
7
! Beroepskledij: enkel de uitgaven met betrekking tot specifieke beroepskledij zijn aftrekbaar. Kleding die doorgaans in het privéleven wordt gedragen is dus niet aftrekbaar.
4. Bewijs In beginsel moeten alle beroepskosten bewezen worden.
Vennootschap of eenmanszaak? Hoewel de meeste beginnende zelfstandigen bij het opstarten van hun eigen zaak opteren voor de vorm van een eenmanszaak (en eventueel pas later een vennootschap oprichten), kan men ook opteren om onmiddellijk op te starten in de vorm van een vennootschap. Vandaar dat in deze startersgids een overzicht wordt gegeven van de voor- en nadelen van een vennootschap, de formaliteiten en kosten die ermee gepaard gaan alsmede de diverse vennootschapsvormen. Vooraf moet nog opgemerkt dat indien men opteert voor een vennootschap er twee belastingen van toepassing zullen zijn: de winsten van de vennootschap worden onderworpen aan de vennootschapsbelasting (Ven. B.); de bezoldiging die de zelfstandige zich als bestuurder of zaakvoerder toekent uit de vennootschap wordt onderworpen aan de personenbelasting (PB).
A. DE VOORDELEN VAN HET OPRICHTEN VAN EEN VENNOOTSCHAP 1. Continuïteit van de onderneming/- successieplanning Bij overlijden worden enkel de aandelen van de vennootschap vererfd terwijl de werking en het voortbestaan van de vennootschap niet in het gedrang worden gebracht.
Bij leven laat het bestaan van aandelen gemakkelijker de overdracht van het bedrijf toe. 2. Beperkte aansprakelijkheid/ aparte rechtspersoonlijkheid Door toetreding tot bepaalde types van vennootschap (NV, BVBA, CVBA, Comm. VA) kunnen de oprichters hun aansprakelijkheid beperken tot beloop van het gedeelte van hun vermogen dat zij in de vennootschap hebben ingebracht. Dit voordeel moet evenwel gezien de vele correcties (bankwaarborg, gerechtelijke doorbraak bij faillissement) gerelativeerd worden. 3. Fiscale motieven De maximale tarieven in de vennootschapsbelasting liggen lager dan in de personenbelasting: 1
- het normale tarief bedraagt 33,99 %;
2
- onder bepaalde voorwaarden (o.a. het betalen van een brutobezoldiging van ten minste 36.000 EUR (AJ 2008/2009) aan een bestuurder of zaakvoerder) kan de vennootschap van het verlaagd tarief genieten, met name 24,98 % op de schijf van 0 tot 25.000 en 31,93 % op de schijf van 25.000 tot 90.000 EUR en 35,54 % op de schijf van 90.000 tot 322.500 EUR. In een vennootschap is het mogelijk om voor de werkende vennoten, zaakvoerders en bestuurders een bijkomende pensioenopbouw te bekomen via het afsluiten van een bedrijfsleiders-, groeps- of individuele levensverzekering. De premies van deze extralegale pensioenvorming zijn onder bepaalde voorwaarden (80 % grens, regelmatige bezoldiging, ...) aftrekbaar in de Vennootschapsbelasting. In tegenstelling tot de verkoop van een éénmanszaak is de verkoop van aandelen van een vennootschap door een natuurlijk persoon in principe belastingvrij, gezien deze verrichting meestal kadert in het normaal beheer van een privaat patrimonium. 4. Sociale motieven Een vennootschap betaalt een jaarlijkse sociale bijdrage die wordt bepaald door de grootte van de vennootschap (naargelang het balanstotaal):
3
- 347,50 EUR
4
- 852,50 EUR Een natuurlijke persoon (zelfstandige) betaalt aan sociale bijdrage een evenredig percentage op zijn netto- inkomen (zie hoofdstuk Sociaal statuut en sociale bijdragen). 5. Organisatorische redenen
De meest voorkomende vennootschapsvormen zijn verplicht boekhouding te voeren overeenkomstig de wet op de jaarrekening (dubbel boekhouden, rekeningenstelsel) en haar jaarrekening (volledig of verkort) ter publicatie aan te bieden. Een eenmanszaak mag een vereenvoudigde boekhouding (drie dagboeken : inkomen, verkopen en financieel boek) voeren als de omzet van het laatste jaar in principe ten hoogste 500.000 EUR (excl. BTW) bedraagt. Een vereenvoudigde boekhouding heeft als voordeel de beperkte kostprijs, maar als nadeel dat het minder duidelijk en overzichtelijk is, hetgeen risico’s met zich meebrengt ten aanzien van de directe belastingen: een vereenvoudigde boekhouding kan sneller verworpen worden zodat een taxatie bij vergelijking mogelijk is.
B. NADELEN 1. Scheiding vennootschapsvermogen - privévermogen Waar een afgescheiden vermogen een voordeel is op het vlak van de schulden, is het een nadeel op het vlak van de inkomsten. De inkomsten zijn namelijk eigendom van de vennootschap en niet van de privépersoon achter de vennootschap. 2. Meer formaliteiten Er moeten algemene vergaderingen en bestuursvergaderingen gehouden worden, er moeten publicaties gebeuren in het Belgisch Staatsblad, de jaarrekening moet worden neergelegd, enz. ..., kortom het runnen van een vennootschap vraagt meer discipline. 3. Meer kosten Er zijn meer oprichtings-, werkings- en advieskosten verbonden aan een vennootschap.
C. FORMALITEITEN EN KOSTEN 1. Opstellen van een financieel plan De oprichters van een NV, BVBA, CVBA, of Comm. VA moeten een financieel plan opstellen, waarin het bedrag van het maatschappelijk kapitaal van de op te richten vennootschap wordt verantwoord. Indien de vennootschap failliet gaat binnen de 3 jaar na de oprichting en uit het financieel plan blijkt dat het maatschappelijk kapitaal kennelijk ontoereikend was voor de normale uitoefening van de voorgenomen bedrijvigheid gedurende ten minste 2 jaar, zijn de oprichters hoofdelijk aansprakelijk voor alle schulden van de vennootschap.
Kostprijs: ongeveer 500 EUR 2. BedrijfsrevisorWanneer de oprichters van een NV, BVBA, CVBA of Comm.VA een inbreng in natura doen (machines, onroerend goed), moet een bedrijfsrevisor hierover verslag uitbrengen. Kostprijs: ongeveer 1.000 EUR 3. Opmaken statuten / inbreng Bij de oprichting van een NV, BVBA, CVBA, Comm. VA moeten de statuten bij notariële akte worden opgemaakt en zijn er dus notariskosten ten belope van minimum 750 à 1200 EUR. Bij de oprichting van een V.O.F., CVOA of Comm. VA kunnen de statuten bij onderhandse akte worden opgemaakt. Hier moeten desgevallend advieskosten worden betaald. 4. De bekendmaking van de oprichtingsakte Een uittreksel van de oprichtingsakte moet bekendgemaakt worden in het Belgisch Staatsblad. Het doel ervan is derden op de hoogte te brengen van het bestaan van de vennootschap. Kostprijs: oprichting 214,53 EUR, latere wijzigingen 134,07 EUR. 5. Inschrijving in de Kruispuntbank voor Ondernemingen Net zoals een eenmanszaak moet een handelsvennootschap zich inschrijven bij de KBO, via de ondernemingsloketten. Als er meerdere uitbatingszetels zijn moet elke zetel ingeschreven worden. Kostprijs: 73 EUR + 73 EUR per bijkomende vestigingseenheid. 6. Aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds De handelsvennootschappen die onderworpen zijn aan de Belgische vennootschapsbelasting of aan de belasting der niet-verblijfhouders moeten zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds en de jaarlijkse vennootschapsbijdrage betalen. De VZW’s, de feitelijke verenigingen en de burgerlijke vennootschappen die geen handelsvorm hebben aangenomen, zijn vrijgesteld. Wat moet u doen? Iedere verzekeringsplichtige vennootschap moet zich aansluiten bij een sociaal verzekeringsfonds binnen 3 maanden na de datum van de neerlegging van de oprichtingsakte. Bijdrage 2006-2007
In 2004 werd de vennootschapsbijdrage ontdubbeld. Vennootschappen met een balanstotaal van maximaal 532.022,59 EUR betalen voor 2006 een bijdrage van 347,50 EUR. Vennootschappen met een balanstotaal hoger dan 532.022,59 EUR betalen 852,50 EUR. De jaarrekening van het voorlaatste afgesloten boekjaar is bepalend. Voor het bijdragejaar 2008 is dit dus in de regel het boekjaar 2006. Deze jaarrekening is in principe neergelegd bij de Balanscentrale van de Nationale Bank van België (NBB) en de overheid baseert zich op de gegevens van de NBB om te bepalen welke vennootschappen de lage of de hoge bijdrage verschuldigd zijn. U moet dus geen formulieren of bewijsstukken bezorgen. Vennootschappen waarover de NBB geen gegevens bezit, betalen de bijdrage van 347,50 EUR. Ook de startende vennootschappen die geen voorlaatste boekjaar hebben, betalen dus de lage bijdrage.
D. VENNOOTSCHAPSVORMEN 1. Naamloze vennootschap (NV) De NV wordt meestal gebruikt voor grotere kapitaalkrachtige ondernemingen waar de nadruk ligt op het anoniem verzamelen van kapitaal en waar in principe de aandeelhouders andere personen zijn dan de bestuurders. Een NV heeft beperkte aansprakelijkheid, het minimumkapitaal bedraagt 61.500 EUR en moet volledig volgestort zijn, de vennoten moeten ten minste 2 natuurlijke of rechtspersonen zijn, er moeten in principe minstens drie bestuurders zijn (of minstens twee indien er slechts 2 aandeelhouders zijn). 2. De besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid (BVBA) De BVBA is zeer populair als familievennootschap en als vennootschap voor vrije beroepen. Het eerste omdat zij zeer gesloten kan worden gehouden (beperking overdracht aandelen), het tweede omdat zij de enige vennootschap is die geldig kan worden opgericht door 1 (natuurlijk) persoon (= EBVBA). Een BVBA heeft beperkte aansprakelijkheid, het minimumkapitaal bedraagt 18.550 EUR waarvan 6.200 EUR moet volgestort zijn indien er meerdere vennoten zijn. Er moet minimaal 12.400 EUR volstort zijn indien er slechts één vennoot is. Er moet ten minste 1 zaakvoerder zijn. 3. De coöperatieve vennootschap (CV) Een CV is vooral aangewezen indien het aantal vennoten sterk kan fluctueren en waarbij een soepele uittreding en toetreding van vennoten wenselijk is. Er zijn twee soorten vennootschappen:
1
- de CV met beperkte aansprakelijkheid (CVBA);
2
- en de CV met onbeperkte en hoofdelijke aansprakelijkheid (CVOA).
Het minimumkapitaal bedraagt voor een CVBA 18.550 EUR, waarvan 6.200 EUR volgestort. Voor een CVOA is er geen minimumkapitaal. Voor een CV zijn tenminste 3 vennoten vereist. Er moet ten minste 1 bestuurder zijn. 4. De vennootschap onder firma (V.O.F.) De vennootschap onder firma is de eenvoudigste vennootschapsvorm. Het is een zuivere personenvennootschap. Dit betekent dat in principe dat de vennootschap ontbonden wordt door het overlijden van een vennoot en dat de vennoten hun aandeel niet kunnen verkopen of schenken zonder akkoord van de medevennoot. Alle beslissingen met éénparigheid genomen worden. De V.O.F. kan opgericht worden via een onderhandse akte. Er is slechts een minimum aan formele regels en er hoeft geen notaris ingeschakeld te worden. Er is geen minimumkapitaal vereist. De inbreng van de vennoten kan bestaan in arbeid. De aandelen zijn niet overdraagbaar aan derden zodat het familiaal karakter gewaarborgd blijft. Alle vennoten zijn wel hoofdelijk en onbeperkt aansprakelijk voor de schulden van de V.O.F. 5. Burgerlijke vennootschap Vennootschappen hebben ofwel een burgerlijk ofwel een commercieel karakter. Luidens art. 3§2 W. Venn. wordt de burgerlijke of de commerciële aard van de vennootschap bepaald door haar doel zoals dat in de oprichtingsakte is bepaald. Een vennootschap is van burgerlijke aard wanneer zij burgerrechtelijke handelingen als doel heeft. Zij heeft een commercieel karakter wanneer haar statutair doel bestaat uit het stellen van handelsdaden. Het karakter van de vennootschap wordt bepaald door het maatschappelijk doel zoals dit blijkt uit de oprichtingsakte. Het feit dat de vennootschap achteraf een andere activiteit uitoefent kan haar aard niet wijzigen. Het karakter van een vennootschap heeft o.a. zijn belang voor de toepassing van: 1
- De faillissementswet: alleen handelsvennootschappen kunnen in staat van faillissement verklaard worden.
2
- De bewijsregels: in handelszaken is het bewijs vrij. Er bestaan verschillende vormen van handelsvennootschappen. De wet
voorziet dat vennootschappen waarvan het doel burgerlijk is, één van die vormen kunnen aannemen zonder hun burgerrechtelijke aard te verliezen. De burgerlijke vennootschap die de vorm van een handelsvennootschap aanneemt, wordt onderworpen aan de bepalingen die op deze vennootschapsvorm van toepassing zijn (vb. wet van 17 juli 1975 op de boekhouding en de jaarrekening).