Groep 7 & 8
TECHNIEK TOERNOOI
Team van maximaal 4 leerlingen Leerling materiaal
hoge stroming Fase
‘Ontdek en onderzoek’ Verdeel de rollen Je werkt in een groepje van vier leerlingen. Iedereen in je groepje heeft een rol. •• De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. •• De tijdbewaker bewaakt de tijd. •• De verslaggever schrijft op wat er besproken wordt. •• De fotograaf maakt foto’s van alles wat jullie doen. Onderzoeksvraag Bespreek samen wat het probleem of de onderzoeksvraag is. Hoe kun je water naar een hoger gelegen plek transporteren? Verken het probleem en bedenk deelvragen •• Jullie gaan onderzoeken hoe je water naar een hoger gelegen plek kunt transporteren. •• Denk samen na over vragen die je nog meer kunt stellen. Dit zijn de deelvragen. Bijvoorbeeld: › Welk materiaal hebben we nodig? › Hoe kunnen we water omhoog krijgen? •• De verslaggever schrijft alle deelvragen op. Bedenk een testopzet •• Denk samen na over het meten: › Wat ga je precies meten? › Hoe wordt er eerlijk gemeten? •• Maak een lijstje van de spullen die je nodig hebt voor de testopzet:
1
› Spullen die je nodig hebt om de installatie te bouwen (materiaal en gereedschap). › Spullen die je nodig hebt om te meten (meetinstrumenten). •• Denk goed na over het verzamelen van spullen: › Zijn alle materialen op school? › Wie neemt wat mee? › Overleg met je juf of meester of je met de materialen en gereedschappen mag en kunt werken. •• Onderzoek hoe het gereedschap en de meetinstrumenten werken. Bedenk oplossingen •• Bedenk samen zoveel mogelijk ideeën voor de oplossing van het probleem. Op internet kun je veel informatie vinden. Kijk op www.techniektoernooi.nl. •• Doe bij elk idee een voorspelling: wat denk je dat er gaat gebeuren? •• Test de ideeën uit. Je bouwt nog geen installatie, maar bespreekt samen de ideeën. › Wat zijn de voor- en nadelen? › Wat zal goed gaan? Wat zal mis gaan? Hoe kan het beter? •• De fotograaf maakt foto’s. •• De verslaggever schrijft op wat er gebeurt.
2
Fase
‘Ontwerp, maak en test’ Kies het beste idee •• In ‘Ontdek en onderzoek’ heb je verschillende ideeën bedacht en uitgeprobeerd. •• Iedereen vertelt wat hij of zij het beste idee vindt. Vertel er ook bij waarom je dat vindt. De voorzitter zorgt ervoor dat iedereen aan het woord komt. › Kies samen het beste idee. › De verslaggever schrijft op welk idee gekozen is en waarom. Maak een ontwerp •• Maak een ontwerp. Een ontwerp bestaat uit twee onderdelen: › Een werktekening (schets) van de installatie die jullie gaan bouwen. › Een plan van aanpak: hoe ga je te werk? •• Neem een groot vel wit papier en teken (ieder met een andere kleur) onderdelen van de installatie. Denk aan zaken als: › Hoe ziet het beginpunt eruit? › Hoe zit het eindpunt eruit? › Hoe wordt het water naar boven gebracht? › Leg elkaar steeds goed uit wat je bedoelt. •• Schrijf het plan van aanpak. Let goed op de volgorde. Wat doe je eerst? Wat daarna? •• De fotograaf maakt foto’s van het ontwerp. •• De verslaggever schrijft uitleg bij het ontwerp. Maak een prototype •• Verzamel de materialen die je nodig hebt om de installatie te bouwen. •• Bouw de installatie. Het hoeft er nog niet mooi uit te zien. Het gaat erom of het werkt. Dit heet een prototype. › Gebruik de materialen op de goede manier. › Gebruik het gereedschap op de goede manier. •• Zorg ervoor dat alles goed werkt. •• De fotograaf maakt foto’s van het prototype. Test de installatie •• Doe een aantal tests. Werk volgens het plan van aanpak. •• Meet de resultaten. Gebruik de meetinstrumenten op de goede manier. •• Bespreek wat je ziet, hoort, ruikt, voelt, proeft. Dit zijn je waarnemingen. Trek een conclusie, test en verbeter •• Trek een conclusie: is het probleem opgelost of nog niet helemaal? Wat moet er nog aangepast worden? •• Verbeter de installatie als dat nodig is. 3
› Soms zijn er kleine aanpassingen nodig. Dat hoort bij ‘Ontwerp, maak en test’. › Soms zijn er grote aanpassingen nodig. Jullie moeten dan een andere oplossing kiezen. Begin weer bij ‘Ontdek en onderzoek’. •• Test en verbeter net zo lang tot de installatie perfect werkt. Zorg er nu ook voor dat de installatie er mooi uitziet. •• De fotograaf maakt foto’s van het testen. •• De verslaggever schrijft op wat er gebeurt.
4
Fase
‘Presenteer’ Bekijk het verslag en de foto’s •• De verslaggever heeft alles opgeschreven wat er is gebeurd, wat er besproken is, welke keuzes zijn gemaakt, waarom ideeën wel of niet goed werkten. De fotograaf heeft foto’s gemaakt. •• Bespreek samen of het verslag klopt. › Staat alle informatie erin? Ontbreekt er iets? › Is overal uitgelegd waarom bepaalde keuzes gemaakt zijn? › Wat zijn de belangrijkste conclusies? Bekijk samen de foto’s. › Zijn de foto’s duidelijk? › Welke foto’s laten het beste zien wat jullie hebben gedaan? Maak een presentatie •• Maak samen een presentatie. Gebruik hiervoor het verslag van de verslaggever en de foto’s van de fotograaf. Je mag ook tekeningen maken. Denk samen na over de inhoud en de vorm: Inhoud •• Zorg ervoor dat alle fasen te zien zijn in de presentatie: › Ontdek en onderzoek. › Ontwerp, maak en test. •• Besteed aandacht aan de samenwerking in je groepje: › Wat ging goed? › Wat kan beter? › Werden de rollen goed uitgevoerd? •• In je presentatie kun je ook informatie van échte wetenschappers verwerken. › Hoe hebben zij het probleem opgelost? › Konden jullie die informatie gebruiken? › Hebben jullie het net zo gedaan of heel anders? Vorm •• Bedenk een vorm voor jullie presentatie: › Op papier (poster, fotocollage, fotoboek, …). › Digitaal (PowerPoint, Prezi, filmpje, digitaal fotoverslag, …). •• Let op! De presentatie duurt maximaal 3 minuten.
5
Presenteer •• Presenteer je oplossing aan de klas. •• Vertel hoe jullie installatie werkt en hoe jullie de installatie gemaakt hebben. Kijk terug op het proces •• Gebruik het verslag om terug te kijken op de opdracht. › Wat zou je de volgende keer hetzelfde doen? › Wat zou je de volgende keer anders doen? •• Vergelijk jullie oplossing met de oplossingen van andere groepjes. •• Wat heb je geleerd van deze opdracht?
6