Archeologisch onderzoek Hoge Boezem Overwaard te Molenwaard Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1559 Concept
ISSN 1573-5710
Opdrachtgever: Waterschap Rivierenland
Grontmij Nederland B.V. Groningen, 21 juli 2015
343637, revisie C4
Verantwoording
Titel
:
Archeologisch onderzoek Hoge Boezem Overwaard te Molenwaard
Subtitel
:
Bureauonderzoek GRONTMIJ ARCHEOLOGISCHE RAPPORTEN 1559
Projectnummer
:
343637
Referentienummer
:
343637
Revisie
:
C4
Datum
:
21 juli 2015
Auteur(s)
:
mevr. H. Boon, MA
E-mail adres
:
[email protected]
Gecontroleerd door
:
dhr. drs. J. Bex
Paraaf gecontroleerd
:
Goedgekeurd door
:
Paraaf goedgekeurd
:
Contact
:
dhr. drs. J.P.J.J. Theeuwen
Grontmij Nederland B.V. Rozenburglaan 11 9727 DL Groningen Postbus 7057 9701 JB Groningen T +31 88 811 66 00 www.grontmij.nl
343637, revisie C4 Pagina 2 van 21
Administratieve gegevens
Datum opdracht
: april 2015
concept
: 10 september 2015
definitief
:
Opdrachtgever
: Waterschap Rivierenland
Uitvoerder
: Grontmij Nederland B.V.
Beheer documentatie
Bevoegde overheid Contactpersoon
Locatie
Grontmij Nederland B.V., Groningen (concept-fase)
: Gemeente Molenwaard De heer K. Benschop
: gemeente
:
Molenwaard
plaats
:
Kinderdijk
toponiem
:
Hoge Boezem Overwaard
RD-coördinaten
:
N
x: 103.525 / y: 433.635
O
x: 105.525 / y: 432.115
Z
x: 105.225 / y: 432.100
W
x: 103.425 / y: 433.590
38C Alblasserdam
kaartblad afm. plangebied
:
60 ha
AMK
: monumentnr.
:
-
Archis2
: CIS-code
:
66747
Archeoregio NOaA
12 Hollands veen-klei gebied
343637, revisie C4 Pagina 3 van 21
Inhoudsopgave
1 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Inleiding .................................................................................................................... 5 Algemeen.................................................................................................................. 5 Ligging plangebied .................................................................................................... 5 Huidig en toekomstig gebruik van het plangebied ...................................................... 5 Onderzoeksdoel ........................................................................................................ 6 Leeswijzer ................................................................................................................. 6
2 2.1 2.2 2.2.1 2.3 2.3.1 2.4
Landschap ................................................................................................................ 7 Geologie ................................................................................................................... 7 Stroomgordels ...........................................................................................................7 Geotechnische boringen............................................................................................ 8 Geomorfologie........................................................................................................... 9 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN).................................................................. 9 Bodem ...................................................................................................................... 9
3 3.1 3.1.1 3.2 3.3 3.3.1 3.3.2 3.3.3 3.4 3.5 3.5.1 3.5.2 3.5.3
Archeologie ............................................................................................................. 10 Historische situatie .................................................................................................. 10 Historische kaarten.................................................................................................. 11 Archeologische Monumenten .................................................................................. 12 Archeologische waarnemingen en onderzoeken ...................................................... 13 Archiswaarnemingen ............................................................................................... 13 Voorgaand onderzoek ............................................................................................. 13 Lokale historische of archeologische amateurverenigingen ...................................... 14 Gemeentelijke archeologische beleidskaart ............................................................. 14 Cultuurhistorische waarden ..................................................................................... 15 CHS ........................................................................................................................ 15 Ondergrondse bouwhistorische waarden ................................................................. 15 Molendatabase........................................................................................................ 16
4
Archeologische verwachting .................................................................................... 17
5 5.1 5.2
Evaluatie ................................................................................................................. 19 Conclusies en samenvatting .................................................................................... 19 Advies ..................................................................................................................... 19
Literatuur ............................................................................................................................... 21
Bijlage 1:
Locatie plangebied
343637, revisie C4 Pagina 4 van 21
1
Inleiding
1.1 Algemeen In opdracht van Waterschap Rivierenland heeft Grontmij Nederland B.V. een archeologisch onderzoek uitgevoerd voor de Hoge Boezem Overwaard te Kinderdijk. Het onderzoek heeft bestaan uit een bureauonderzoek en de rapportage hierover. Doel van het archeologisch onderzoek is, in het kader van een variantenstudie, om vroegtijdig de mogelijke archeologische aandachtszones, knelpunten en eventuele vervolgstappen of mogelijke mitigerende maatregelen in kaart te brengen. Op basis van de resultaten van het onderzoek wordt een nader advies gegeven met betrekking tot de noodzaak van eventueel archeologisch vervolgonderzoek en, indien dit het geval is, in welke vorm dit zou moeten worden uitgevoerd. Dit advies dient ter bekrachtiging te worden voorgelegd aan de bevoegde overheid. De betreffende werkzaamheden zijn conform de richtlijnen van het handboek Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA, versie 3.3) uitgevoerd. Grontmij beschikt over een eigen opgravingsvergunning afgegeven door de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). 1.2 Ligging plangebied Het plangebied ligt ten oosten van Kinderdijk, zuidelijk van de rivier de Lek. De totale oppervlakte van het te onderzoeken terrein bedraagt circa 59,7 ha. waarvan 14,4 ha. nieuw in te richten rietlanden. De exacte locatie van het plangebied wordt weergegeven in Bijlage 1. Het maaiveld ter plaatse van het plangebied ligt gemiddeld op +0,1 - +0,3 m NAP. 1.3 Huidig en toekomstig gebruik van het plangebied Het plangebied is een boezem, dat bestaat uit water en rietlanden. De opdrachtgever is voornemens om bestaande kades te versterken, een dam aan te leggen en nieuwe rietlanden in te richten (zie afbeelding 1.1).
Afbeelding 1.1. Schematische weergave inrichtingsplannen
343637, revisie C4 Pagina 5 van 21
Inleiding
1.4 Onderzoeksdoel De bodemingrepen die gepaard gaan met de geplande realisatie zullen eventueel aanwezige archeologische resten in de bodem verstoren en/of vernietigen. Derhalve dienen voorafgaand aan die werkzaamheden de archeologische waarden binnen het plangebied in kaart te worden gebracht. Uit de opgestelde quickscan Hoge Boezem Overwaard1 is naar voren gekomen dat het gebied een hoge archeologische verwachtingswaarde heeft ter plekke van de voormalige veenstromen. In het bestemmingsplan heeft deze stroomrug een dubbelbestemming archeologie 4. Het overige deel heeft een lage archeologische verwachtingswaarde, dubbelbestemming archeologie 8. Dit vereist bij ophoging of afgraving van grond een omgevingsvergunning en nader archeologisch onderzoek. Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de archeologische potentie van het plangebied. Het onderzoek richt zich op het in kaart brengen van de te verwachten archeologische of cultuurhistorische waarden binnen het plangebied. Het bureauonderzoek wordt afgesloten met een specifiek verwachtingsmodel waarin wordt aangegeven hoe groot de kans wordt geacht op het kunnen aantreffen van archeologische waarden in relatie tot de mogelijke toekomstige ingrepen. Op basis van dit verwachtingsmodel kan een advies worden gegeven met betrekking tot de noodzaak van een eventueel archeologisch vervolgonderzoek. Tevens kunnen eventuele knelpunten of aandachtszones vooraf in kaart worden gebracht. 1.5 Leeswijzer Dit rapport betreft een standaardrapport zoals genoemd in de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA-specificatie VS05). Allereerst is in hoofdstuk 2 de genese van het landschap beschreven. In hoofdstuk 3 worden de bekende archeologische waarden behandeld. Op basis van deze beide hoofdstukken is in hoofdstuk 4 een specifiek verwachtingsmodel is opgesteld. In hoofdstuk 5 wordt een evaluatie gegeven van die resultaten en een advies voor eventueel vervolgonderzoek.
1
HaskoningDHV Nederland B.V. 2014.
343637, revisie C4 Pagina 6 van 21
2
Landschap
Om de landschapsgenese in beeld te brengen, is gebruik gemaakt van bodemkaarten en van geologische, topografische en historische kaarten. Met behulp hiervan wordt de bodem en het landschap beschreven. Onderdeel van deze studie vormt een analyse van het Actueel Hoogtebestand Nederland. 2.1 Geologie Het plangebied is gelegen in het Hollands veen-klei gebied. Het landschap is gedurende het Holoceen gevormd en in (sub)recente tijden door de mens vormgegeven. In de diepe ondergrond (onder de Holocene sedimenten) liggen de Pleistocene afzettingen bestaande uit dekzand die daar gedurende de laatste IJstijd, het Weichselien, zijn afgezet en/of afzettingen behorende tot oude meandergordels uit het Laat-Pleistoceen/Vroeg-Holoceen. Volgens de gegevens 2 in Archis ligt de top van het afgedekte pleistocene landschap ter hoogte van het plangebied variërend op diepte van -14 m -NAP tot -10 m NAP. Tabel 2.1 Indeling van het Kwartair chronostratigrafie Kwartair
Holoceen
jaren geleden Subatlanticum
3.000 -
heden
Subboreaal
5.000 -
3.000
Atlanticum
8.000 -
5.000
Boreaal
9.000 -
8.000
10.000 -
9.000
Weichselien (ijstijd)
130.000 120.000 -
10.000 10.000
Eemien
130.000 -
120.000
Saalien (ijstijd)
800.000 200.000 -
130.000 130.000
Elsterien (ijstijd)
400.000 -
315.000
2.400.000 -
800.000
Preboreaal Pleistoceen
Laat
Midden
Vroeg
Tijdens het Weichselien hadden de rivieren in dit gebied een vlechtend karakter met meerdere stromen. Binnen de brede stroomgordels werd zand, grind en steen afgezet. Aan het einde van het Weichselien, zo’n 10.000 jaar geleden, veranderde de vorm van de rivieren in een meanderend karakter waarbij meer sprake was van één hoofdstroom. Langs de rivieren vormden zich zogenaamde rivierduinen. Deze rivierduinen konden in de loop der tijd vele meters hoog worden. Binnen het onderzoeksgebied vormde zich, onder natte bodemcondities, veen gedurende het relatief warme Holoceen. In de loop der tijd zijn metersdikke veenpakketten ontstaan. Langs de rivieren erodeerde dit veen door het stromende water en werd veelal (zandige) klei afgezet. De veengebieden zijn vanaf de Late Middeleeuwen in cultuur gebracht, waardoor veel van het oorspronkelijke veen thans weer verdwenen is (afgegraven, veraard of vergaan). 2.2 Stroomgordels De universiteit van Utrecht3 heeft een stroomgordelkaart vervaardigd waarop de paleogeografische ontwikkeling van de Rijn-Maasdelta in kaart is gebracht. Op afbeelding 2.1 is hiervan een 2
Digitaal informatiesysteem van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
3
Cohen et al 2012
343637, revisie C4 Pagina 7 van 21
Landschap
uitsnede opgenomen ter hoogte van het plangebied. In de diepere ondergrond komt van noord naar zuid een drietal meandergordels voor die een Pleistocene tot vroeg-Holocene datering hebben (licht tot donkerblauw). In het noordelijk deel van het plangebied, parallel aan de Lek, ligt een laatglaciale meandergordel (lichtblauw), die actief was tijdens het Bølling interstadiaal (een warme periode tijdens de laatste ijstijd, het Weichselien). Het ontstaan van deze meandergordels markeert de overgang van het vlechtende naar het meanderende riviersysteem. De datering van deze meandergordel is 13.900-10.950 BP. Centraal door het plangebied loopt een meandergordel die een datering heeft in het preboreaal (10.950-9.500 BP). Deze periode is de eerste fase in het Holoceen en ligt op de overgang tussen het Paleolithicum en Mesolithicum. De meest zuidelijke meandergordel die het plangebied kruist is een Maasafzetting, die actief was tussen 10.950 en 8.200 BP (eveneens tijdens het preboreaal).
Afbeelding 2.1. Uitsnede stroomgordelkaart. Bron: Cohen et al, 2012.
Over deze afzettingen loopt door het plangebied een stroomgordel (groen). Dit is de stroomgordel van Bleskensgraaf, die actief was van 5.350-4.082 BP (subboreaal/Neolithicum). Op deze stroomgordel kunnen archeologische resten verwacht worden vanaf het Laat-Neolithicum. 2.2.1 Geotechnische boringen Fugro heeft in het plangebied reeds een geotechnisch booronderzoek uitgevoerd. 4 Naar aanleiding van de geotechnische profielen kan geconcludeerd worden dat de stroomgordel van Bleskensgraaf inderdaad in de ondergrond aanwezig is. Tussen dijkpalen HO041 en HO039 (ten noorden van de HBO-plas en HO009 en HO012 (aan de Molenkade Overwaard) zijn zandige opduikingen te zien, op een diepte van circa 8 m-NAP. Ook in het noordelijk deel, bij dijkpaal HO001 ligt het zand beduidend hoger dan de omgeving, op een diepte van ca. 6,5 m- NAP (ca. 5 4,5 m –mv).
HO001
HO040
HO009
Afbeelding 2.2. Uitsnedes geotechnische lengteprofielen Achterland. De bovenste rode stippellijn is 0 NAP, de onderste rode stippellijn is 10 –NAP. Zand is geel, klei is groen, veen is bruin. Bron: Fugro 2014 4
Fugro GeoServices BV, kaarten en tekeningen dd 08-12-2014
5
Overigens zijn ook ter plekke van dijkpalen HO025 en HO029 zandopduikingen aangetroffen, die niet meteen te kop-
pelen zijn aan een stroomgordel.
343637, revisie C4 Pagina 8 van 21
Landschap
2.3 Geomorfologie De Geomorfologische kaart geeft de mate van reliëf en de vormen aan die in het landschap te onderscheiden zijn. Het plangebied ligt in een moerassige vlakte (eenheid 2M30). 6 2.3.1 Actueel Hoogtebestand Nederland (AHN) Het AHN is een landsdekkend digitaal hoogtebestand in de vorm van een driedimensionaal grid met een nauwkeurigheid van 5 cm, waarmee het maaiveld van Nederland in kaart gebracht is. 7 Op basis van het AHN is te zien dat het plangebied relatief hoger gelegen is dan de omliggende gebieden. Waarschijnlijk zijn de omliggende akkerlanden meer ingeklonken dan de venige rietgronden in het boezemgebied. 2.4 Bodem De bodems in het plangebied worden op de Bodemkaart8 getypeerd als water. Het is dus op basis van de Bodemkaart niet duidelijk waaruit de gronden bestaan.
6
Alterra, geraadpleegd via Archis2
7
Geraadpleegd via http://www.ahn.nl
8
Alterra, geraadpleegd via Archis2
343637, revisie C4 Pagina 9 van 21
3
Archeologie
3.1 Historische situatie Het plangebied ligt tussen de dorpen Kinderdijk en Nieuw-Lekkerland. Nieuw-Lekkerland is in de 11e of 12e eeuw ontstaan op de na 1277 bedijkte oeverwal langs de Lek. Kinderdijk is in eerste instantie als het dorp Elshout ontstaan in 1372, na aanleg van de Kinderdijk, welke aansloot op de ringdijk om de Alblasserwaard. Het dorp ligt op het laagste punt van de Alblasserwaard, waar de Noord en de Lek samenkomen.9 Vanaf de dertiende eeuw zijn structurele maatregelen getroffen om wateroverlast in de omgeving van het plangebied tegen te gaan. Deze overlast bestond zowel uit rivierwater als toestromend veenwater, ten gevolge van de turfwinning. Er werden kades aangelegd en dijken, voorzien van sluizen. Veenstroompjes werden afgedamd. Vanwege het bovenlokale karakter van het ontwateringsprobleem, is in 1277 het hoogheemraadschap van de Alblasserwaard opgericht. De wateroverlast bleef zich voordoen, met name vanwege de doorgaande inklinking van het veen. Waarschijnlijk vanaf het begin van de vijftiende eeuw zijn er bij Kinderdijk molens gebouwd om de polders te ontwateren. 10 .
Afbeelding 3.1. Schematische weergave gebiedsgeschiedenis. (bron: Gebiedsvisie Kinderdijk 2013)
9
Boshoven et al 2009, 95-96
10
Boshoven et al 2009, 58-62
343637, revisie C4 Pagina 10 van 21
Archeologie
3.1.1 Historische kaarten De diverse historische kaarten die geraadpleegd zijn,11 wordt het plangebied weergegeven als natte rietlanden, met molens langs de dijken.
Afbeelding 3.2. Kadastrale minuutplan uit de periode 1811-1832 (bron: www.watwaswaar.nl)
In de database allemolens.nl worden twee molens in het plangebied als verdwenen weergegeven (zie afb. 3.3). Eén van deze molens (naamloos, bouwjaar onbekend) is op de kadastrale minuut van 1832 reeds verdwenen, de andere molen (naamloos, bouwjaar 1722), aan de boezemkade, verdwijnt pas omstreeks de jaren 50/60 van de 20 e eeuw uit het kaartbeeld.
11
Via o.a. www.watwaswaar.nl
343637, revisie C4 Pagina 11 van 21
Archeologie
Afbeelding 3.3. Locatie van de bestaande (groen) en verdwenen (rood) molens in het plangebied en de nabije omgeving (bron: www.allemolens.nl)
Tabel 3.1 Overzicht van archeologische perioden Periode
12
Tijd
Laat-Paleolithicum (Oude Steentijd)
tot
9.000 v.Chr.
Mesolithicum (Midden Steentijd)
9.000 v.Chr.
-
4.900 v.Chr.
Neolithicum (Nieuwe Steentijd)
5.325 v.Chr.
-
1.900 v.Chr.
Bronstijd
1.900 v.Chr.
-
800 v.Chr.
IJzertijd
800 v.Chr.
-
12 v.Chr.
Romeinse Tijd
12 v.Chr.
-
450 n.Chr.
Vroege Middeleeuwen
450
-
1.050 n.Chr.
Late Middeleeuwen
1.050
-
1.500 n.Chr.
Nieuwe Tijd
1.500
-
heden
3.2 Archeologische Monumenten De Archeologische Monumentenkaart (AMK) bevat een overzicht van belangrijke archeologische terreinen in Nederland. De terreinen zijn beoordeeld op verschillende criteria (kwaliteit, zeldzaamheid, representativiteit, ensemblewaarde en belevingswaarde). Op grond daarvan zijn de terreinen ingedeeld in categorieën met archeologische waarde, hoge archeologische waarde en zeer hoge archeologische waarde (o.a. de beschermde monumenten). De AMK is door de RCE in samenwerking met de betreffende provincie ontwikkeld. In het plangebied en de directe omgeving van het plangebied zijn geen AMK-terreinen geregistreerd. 12
Voor de dateringen is gebruik gemaakt van: Lanting & Van der Plicht, 1996; 2000; 2002.
343637, revisie C4 Pagina 12 van 21
Archeologie
3.3
Archeologische waarnemingen en onderzoeken
3.3.1 Archiswaarnemingen In het Archeologisch Informatiesysteem (Archis2) van de RCE staan alle bekende archeologische waarnemingen geregistreerd. In het plangebied zijn geen waarnemingen geregistreerd. In de directe omgeving, binnen een straal van 500 m, zijn 7 waarnemingen geregistreerd (zie afbeelding 3.4). Tabel 3.2 Waarnemingen uit Archis2 wnr
toelichting
100265
3 stuks aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
100268
8 stuks aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
100282
6 stuks aardewerk uit de Late Middeleeuwen; 1 fragment waarschijnlijk Nieuwe Tijd A, aangetroffen tijdens een veldkartering
100283
5 stuks aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
100300
16 stuks aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
100301
1 fragment aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
100366
1 fragment aardewerk uit de Late Middeleeuwen, aangetroffen tijdens een veldkartering
Afbelding 3.4. Archeologische basiskaart
3.3.2 Voorgaand onderzoek In de directe nabijheid van het plangebied hebben enkele archeologische onderzoeken plaatsgevonden die meer of minder relevant (kunnen) zijn voor dit onderzoek. Het betreft de volgende onderzoeksmeldingen uit Archis2:
343637, revisie C4 Pagina 13 van 21
Archeologie
Tabel 3.3 Onderzoeksmeldingen archis2
nr.
soort onderzoek
toponiem
5333
Krimpenerwaard
21313
Archeologische kartering, waardering en inventarisatie in herinrichtingsgebied Krimpenerwaard Booronderzoek
41403
Booronderzoek
Boeierstraat 2
43932
Bureau- en booronderzoek Bureauonderzoek
De Compagnie Nieuw-Lekkerland Drinkwaterleiding Nieuw-Lekkerland
61838
Archeologische Begeleiding
61885
Booronderzoek
Dijkversterking KinderdijkSchoonhovenseveer -
47297
Tjalkstraat
toelichting en advies
Op basis van het booronderzoek is geen vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van het booronderzoek is geen vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van het booronderzoek is geen vervolgonderzoek geadviseerd. Op basis van het bureauonderzoek worden in het zuidelijk deel van het plangebied archeologische waarden verwacht. In de top van de rivierduinen, op een diepte van ca. 8 meter -mv, kunnen archeologische waarden uit het Mesolithicum aanwezig zijn. In de top van de oeverafzettingen van de Bleskensgraaf meandergordel, op ca. 3,5 meter -mv, worden archeologische waarden uit het Neolithicum en de Bronstijd verwacht. In de top van de Lekdijk kunnen archeologische waarden vanaf de Middeleeuwen aanwezig zijn. De Lekdijk is van oorsprong een laatmiddeleeuwse waterkering. Hier moet rekening worden gehouden met ophogingspakketten uit verschillende perioden. Onderzoek heeft bestaan uit het begeleiden van het verwijderen van de vloeren en funderingen van gesloopte woningen. geen nadere gegevens bekend. Booronderzoek in de lekdijk. Vondstmeldingen 425332; 425333; 425335; 425336; 425337; 425338; 425340 en 425342: huisplaatsen uit de Nieuwe Tijd
3.3.3 Lokale historische of archeologische amateurverenigingen Ten behoeve van dit bureauonderzoek is bij de lokale amateurvereniging AWN Lek- en Merwedestreek een vraag uitgezet met betrekking tot aanvullende gegevens omtrent het plangebied. Deze heeft niet gereageerd binnen de onderzoekstermijn van dit archeologisch bureauonderzoek. De verwachting is echter dat de tijdens dit bureauonderzoek geraadpleegde bronnen reeds in voldoende mate zullen bijdragen om tot een gespecificeerde archeologische verwachting te kunnen komen. 3.4 Gemeentelijke archeologische beleidskaart Het plangebied ligt in de voormalige gemeente Nieuw-Lekkerland. Voor Nieuw-Lekkerland, 13 thans onderdeel van de gemeente Molenwaard, is een archeologische beleidskaart opgesteld. Op deze kaart wordt aangegeven of en in welke vorm er onderzoek noodzakelijk is. Voor het plangebied wordt aangegeven dat ter plekke van de aanwezige stroomgordel van Bleskensgraaf een hoge archeologische verwachting bestaat voor archeologische resten aan of nabij het oppervlak. Ook langs de Lekdijk (de oude oeverwal van de Lek) ligt een strook met een hoge archeologische verwachting aan of nabij het oppervlak. Bij gebieden met een dergelijke archeologische verwachtingswaarde is onderzoek noodzakelijk bij ingrepen groter dan of gelijk aan 250 m² en dieper dan 30 cm. 13
Baac 2009.
343637, revisie C4 Pagina 14 van 21
Archeologie
Afbeelding 3.5. Uitsnede gemeentelijke beleidsadvieskaart. (Bron: BAAC 2009)
3.5
Cultuurhistorische waarden
3.5.1 CHS De Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de Provincie Zuid-Holland is een interactieve kaart waarop cultuurhistorische en archeologische landschappelijke waarden en kenmerken staan aangegeven. Op deze kaart komt voornamelijk naar voren dat nagenoeg het gehele plangebied in een molenbiotoop ligt. De molens zijn allen rijksmonumenten, evenals het gemaal in het noordwesten van het plangebied (zie hiervoor ook afbeelding 3.4). Het plangebied ligt tevens binnen het beschermd dorpsgezicht en werelderfgoed Kinderdijk (zie afbeelding 3.6). De CHS komt verder niet met relevante aanvullingen op eerder geraadpleegde of andere in dit rapport beschreven bronnen. 3.5.2 Ondergrondse bouwhistorische waarden Archeologische resten/sporen, ouder dan vijftig jaar die de restanten zijn van gebouwen, waarvan een huidige variant of (directe) opvolger er vandaag de dag nog staat, zijn te beschouwen als ondergrondse bouwhistorische resten. Ondergrondse bouwhistorische waarden kunnen aangetast worden bij de sloop van bouwwerken, de bouw van kelders of souterrains, de vervanging van vloeren, het aanbrengen van nutsvoorzieningen en bij funderingsonderzoek in het kader van restauraties van gebouwde monumenten. Op een dergelijke locatie dienen deze bouwhistorische waarden gedocumenteerd en zo mogelijk veiliggesteld te worden. In de Atlas Leefomgeving zijn alle bekende archeologische en bouwkundige monumenten en historisch-geografische informatie samengebracht in een digitale kaart. 14 Via deze kaart zijn de
14
Geraadpleegd via www.atlasleefomgeving.nl
343637, revisie C4 Pagina 15 van 21
Archeologie
bekende cultuurhistorische waarden per gebied te inventariseren. Het raadplegen van de Atlas Leefomgeving heeft voor het plangebied geen relevante aanvullende informatie opgeleverd. Wisboomgemaal
Beschermd dorpsgezicht/werelderfgoed
Molen(biotoop)
Afbeelding 3.6. Het plangebied op de CHS. (Bron: http://geo.zuid-holland.nl/geo-loket/html/atlas.html)
3.5.3 Molendatabase Ten behoeve van dit bureauonderzoek is de nationale molendatabase geraadpleegd. Binnen het plangebied bevinden zich 9 monumentale molens met een zeer grote landschappelijke waarde. De Kleine of Lage molen aan de Boezemkade valt net buiten het plangebied. Tabel 3.4. Monumentale molens
monunumentnr.
Naam
Bouwjaar
Soort molen
30551 30552
Overwaard Molen No.1 Overwaard Molen No.2
30553 30554
Overwaard Molen No.3 Overwaard Molen No.4 (contramolen) Overwaard Molen No.5 Overwaard Molen No.6 Overwaard Molen No.7 Overwaard Molen No.8 De Hoge Molen
1740 1740-1981 1984 (bestaand) 1740 1740
Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler
1740 1740 1740 1740 1740
Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Boezemmolen, achtkante grondzeiler Poldermolen, achtkante grondzeiler
30555 30556 30557 30558 30538
343637, revisie C4 Pagina 16 van 21
4
Archeologische verwachting
Uit het bureauonderzoek is gebleken dat in het grootste deel van het plangebied de afzettingen waarop mogelijk resten uit de Steentijd aanwezig zijn, op een diepte liggen van circa 10 m beneden het maaiveld. Een uitzondering hierop is de stroomgordel van Bleskensgraaf, die in het zuidoosten het plangebied kruist. Hierop kunnen resten worden aangetroffen vanaf het LaatNeolithicum, relatief ondiep onder het maaiveld. Volgens de archeologische beleidsadvieskaart moet rekening gehouden worden met de aanwezigheid van archeologische resten aan of direct onder het maaiveld. Vanaf de periode van het Neolithicum gingen mensen op vaste plaatsen wonen waar ze nederzettingen bouwden. Verder deed men vanaf deze periode aan akkerbouw en veeteelt. Archeologische indicatoren uit het Neolithicum kunnen onder andere bestaan uit sporen (paalkuilen, waterputten, greppels), huttenleem, voor de betreffende periode kenmerkend aardewerk en houtskool. De conservering van aardewerk, natuursteen en houtskool wordt over het algemeen goed geacht. De conservering van organisch vondstmateriaal (bot, hout etc.) wordt minder goed tot slecht geacht, indien de vondsten boven de laagste grondwaterstand liggen. Beneden de laagste grondwaterstand worden de conserveringsomstandigheden voor de meeste vondstcategorieën goed geacht. Er bestaat eveneens een hoge archeologische verwachting voor de zone direct grenzend aan de Lek, in het uiterste noorden van het plangebied. Hier kunnen met name archeologische resten worden aangetroffen uit de periode Middeleeuwen-Nieuwe Tijd, toen het veengebied werd ontgonnen en de polder structureel bewoond werd. Tijdens een booronderzoek in de dijk bij Nieuw-Lekkerland zijn op verschillende locaties huisplaatsen uit de Nieuwe Tijd aangetroffen. Archeologische indicatoren uit de periode Middeleeuwen - Nieuwe Tijd kunnen bestaan uit onder andere sporen (paalkuilen, waterputten, greppels, afvalkuilen), funderingsresten, aardewerk, houtskool, metaal, glas en bot. Daarnaast moet rekening worden gehouden met ontginningsresten en depotvondsten. Daarnaast staan er in het plangebied 9 molens en een gemaal die een monumentale status hebben en deel uitmaken van het werelderfgoed Kinderdijk. Verder hebben er nog twee molens gestaan die thans niet meer aanwezig zijn. Eén van de molens is reeds vóór 1832 verdwenen, e de andere molen is halverwege de 20 eeuw gesloopt. In het overige deel van het plangebied worden vanwege de continue natte omstandigheden geen bewoningssporen verwacht. Wel kunnen hier objecten of sporen van menselijke activiteiten worden aangetroffen die te maken hebben met de waterhuishouding of de landinrichting van het gebied in de Late Middeleeuwen of Nieuwe Tijd. De sporen zouden kunnen bestaan uit beschoeiingen of andere houten constructies bijvoorbeeld overtomen / scheepshellingen, sluisjes en dammetjes, ophoog- of demplagen, vaartuigen of zaken die te maken hebben met visserij, scheepsvaart of vervoer. Voor het deel van het plangebied waar de stroomgordel van Bleskensgraaf wordt gekruist, alsmede voor de oeverzone van de Lek, bestaat er een hoge archeologische verwachting. Ter plekke van deze zones, op de archeologische beleidsadvieskaart aangegeven met een bruine kleur, wordt aanbevolen eerst een archeologisch booronderzoek uit te voeren, teneinde een beeld te krijgen van de bodemgesteldheid en de mogelijke aanwezigheid van een archeologisch bewoningsniveau.
343637, revisie C4 Pagina 17 van 21
Archeologische verwachting
In het uiterste noordwestelijke hoekje van de HBO-plas en ter plekke van de nieuw aan te leggen scheidingsdam wordt de stroomgordel van Bleskensgraaf geraakt. Aanbevolen wordt hier de geplande werkzaamheden niet uit te voeren, aangezien de locatie waarschijnlijk thans al nat is, waardoor een booronderzoek slecht uitvoerbaar zal zijn. Ook zal nieuwe rietgroei in deze zone voorkomen dienen te worden. Eventuele ontgravingen, dan wel rietgroei zullen verstorend werken op een eventueel bewoningsniveau en archeologische resten op de onderliggende stroomgordel. Er bestaat eveneens een hoge archeologische verwachting voor de verdwenen molenlocaties. Geadviseerd wordt deze locaties te ontzien in de planvorming en eventuele archeologische resten in situ te bewaren. Indien ingrepen gaan plaatsvinden ter plekke van de verdwenen molens, wordt aanbevolen hier eerst een proefsleufonderzoek uit te voeren, om vast te kunnen stellen of er nog restanten van de molens onder het maaiveld aanwezig zijn. Verder wordt ter plekke van de bestaande (rijksbeschermde) molenlocaties aanbevolen deze te ontzien in de planvorming en ook in de directe omgeving van de molens de ingrepen zo beperkt mogelijk te houden, teneinde geen beschadigingen aan de molens te veroorzaken.
343637, revisie C4 Pagina 18 van 21
5
Evaluatie
5.1 Conclusies en samenvatting In opdracht van het waterschap Rivierenland heeft Grontmij een archeologisch bureauonderzoek uitgevoerd voor de locatie Hoge Boezem Overwaard te Kinderdijk. Doel van het archeologisch onderzoek is om knelpunten aan te geven voor archeologische waarden met betrekking tot de planvorming. Uit het bureauonderzoek is gebleken dat het plangebied altijd een natte locatie is geweest. Het is een boezemgebied, dat werd bemalen door middel van poldermolens, waarvan er nu nog negen in het plangebied staan en één molen net daarbuiten. De molens, alsook het gemaal in noordwesten van het plangebied, hebben een monumentale status. Daarnaast hebben er twee molens in het plangebied gestaan, die thans zijn verdwenen. Het plangebied kruist de stroomgordel van Bleskensgraaf, die vanaf het Laat-Neolithicum bewoond heeft kunnen zijn. Deze afzettingen zijn relatief ondiep onder het maaiveld aanwezig. In het uiterste noorden van het plangebied, langs de Lek, kunnen eveneens bewoningsresten ondiep onder het maaiveld aanwezig zijn, deze bewoningsresten kunnen dateren uit de Late Middeleeuwen en/of Nieuwe Tijd. 5.2 Advies Om kostbare vervolgonderzoeken ter plekke van de gebieden met een hoge archeologische verwachting te voorkomen, wordt aanbevolen de locatie waar de stroomgordel van Bleskensgraaf gekruist wordt en de molenlocaties (bestaand en verdwenen), te ontzien in de planvorming. Indien dit niet mogelijk blijkt te zijn, zal vervolgonderzoek moeten worden uitgevoerd, teneinde vast te stellen of archeologische resten in de ondergrond aanwezig zijn. Zie tabel 5.1 voor het advies per inrichtingsmaatregel. Ter plekke van waar de stroomgordel van Bleskensgraaf aanwezig is in de ondergrond van de HBO-plas (het uiterste noordwestelijke hoekje) wordt aanbevolen de geplande werkzaamheden niet uit te voeren en nieuwe rietgroei te voorkomen. Uiteraard verdient het de aanbeveling om geen werkzaamheden te verrichten die de monumentale molens of molenlocaties kunnen beschadigen. Op basis van de resultaten van het bureauonderzoek wordt voor het plangebied vervolgonderzoek aanbevolen ter plekke van de zones waar relatief ondiep onder het maaiveld bewoningsresten kunnen worden aangetroffen. Het betreft de randzone van de Lek (booronderzoek), de locatie van de stroomgordel van Bleskensgraaf (booronderzoek) en de locatie van de twee verdwenen molens (proefsleuf). Voorafgaand aan het proefsleuvenonderzoek dient een door de bevoegde overheid goedgekeurd Programma van Eisen te worden opgesteld. Ten aanzien van de luwtestructuur (dam) die in de HBO-plas wordt aangebracht, bestaat er weinig tot geen gevaar voor de archeologische resten. Echter indien deze dam wordt aangebracht op de afzettingen behorende bij de stroomgordel van Bleskensgraaf, kan nader onderzoek noodzakelijk zijn, vanwege het mogelijke gevaar van zetting in de ondergrond. Indien er omvangrijke graafwerkzaamheden gaan plaatsvinden in de (kruin van de) kade, is het raadzaam een werkprotocol voor archeologie met de aannemer af te spreken waarbij deze wordt gewezen op de wettelijke meldingsplicht en instructies / voorbeelden krijgt over de mogelijk aan te treffen zaken en het verzoek tot alertheid bij de civieltechnische werkzaamheden. In
343637, revisie C4 Pagina 19 van 21
Evaluatie
een dergelijk werkprotocol kan ook worden opgenomen dat een archeoloog op afroep beschikbaar is, om de aangetroffen resten en eventueel te nemen vervolgstappen te beoordelen. Voorts dient opgemerkt te worden dat indien tijdens grondwerkzaamheden archeologische of cultuurhistorische waarden, vondsten en/of sporen worden aangetroffen, altijd direct contact moet worden opgenomen met de bevoegde overheid in het kader van de wettelijke meldingsplicht (Monumentenwet 1988, artikel 53 en 54). Er wordt geadviseerd met betrekking tot de resultaten van het onderzoek en deze aanbeveling contact op te nemen met de bevoegde overheid. Tabel 5.1. Archeologisch advies per ingreep
Geplande ingreep
Archeologische verwachting
versterken kadevakken
Laag, m.u.v. molenlocaties en
Advies vervolgonderzoek · Locaties op en rondom bestaande molens en ge-
oeverzone lek en stroomgordel Bleskensgraaf
maal ontzien(rijksmonumenten)
·
locaties verdwenen molens ontzien
·
Indien ontzien niet mogelijk: proefsleuvenonderzoek
· Oeverzone lek: booronderzoek · stroomgordel Bleskensgraaf: ontzien in planvorming ·
indien ontzien niet mogelijk: booronderzoek
· Archeologisch werkprotocol voor toevalsvondsten in kruin kade Laag
· Geen vervolgonderzoek
Luwtestructuur HBO
Laag, m.u.v. locatie stroomgordel
· Geen vervolgonderzoek
plas
Bleskensgraaf
· Indien stroomgordel Bleskensgraaf geraakt wordt:
verdiepen achterwaterschap
onderzoek/QS t.a.v. zetting Verondieping HBO plas Laag m.u.v. locatie stroomgordel Bleskensgraaf
· Geen vervolgonderzoek; · stroomgordel Bleskensgraaf: ontzien in planvorming, rietgroei voorkomen
· Indien ontzien niet mogelijk: booronderzoek
343637, revisie C4 Pagina 20 van 21
Literatuur
Boshoven, E.H., A. Buesink, H.M.M. Geerts, J.S. Krist, L.A. Tebbens & J.M.J. Willems, 2009. Regio Alblasserwaard en Vijfheerenlanden. Een archeologische inventarisatie, verwachtingsen beleidsadvieskaart. BAAC-rapport V-08.0185. BAAC bv, Deventer. Cohen, K.M., E. Stouthamer, H.J. Pierik, A.H. Geurts, 2012. Rhine-Meuse Delta Studies’ Digital Basemap for Delta Evolution and Palaeogeography. Dept. Physical Geography. Utrecht University HaskoningDHV Nederland B.V. mei 2014. Inrichtingsplan Hoge Boezem van de Overwaard. Quickscan.
Schengenga, P. M Brouwer-te Molder, T. Vanagt & Marinus Kooiman 2013. Gebiedsvisie Kinderdijk. H+N + S Landschapsarchitecten & Beek & Kooiman Cultuurhistorie. Amersfoort.
343637, revisie C4 Pagina 21 van 21
Bijlage 1
Locatie plangebied
343637, revisie C4
104000
105000
106000
0
200
400
800
1.200
1.600
Meter
Project
Archeologisch onderzoek Hoge Boezem Overwaard Onderdeel
Locatie plangebied 430000
Opdrachtgever
Legenda
Projectnummer Datum Schaal
Waterschap Rivierenland 343637 08-05-15 1:25.000
begrenzing plangebied Bron: TDN/ Kadaster, 2009; TOP 10
GAR-nummer CIS-code Formaat Getekend
1559 66747 A4 MO
±
Document Path: K:\Algemeen\GEO\ARCHEOLOGIE\Projecten\000000 GIS\343637 Overwaard\Hoge_Boezem_Overwaard.mxd
431000
432000
433000
434000
435000
436000
103000
© Grontm ij Nederland B .V.