Hoeveel geld zit er in de bedrijfsvoering? Een simpele vraag met een simpel en nuttig antwoord. Deze vraag is de eerste stap bij het opstellen van kristalheldere financiële o verzichten.
Hoeveel geld zit er in de bedrijfsvoering?
Waarom is figuur 1 zo simpel?
Figuur 1 geeft het antwoord. De termen in dit overzicht spreken voor zichzelf en vragen geen uitleg (zie ook bijlage 4).
Vastgelegd en beschikbaar geld (activa) Bedragen x 1000 € betaalmiddel
31-12-….
Vastgelegd geld Duurzame investeringen Vlottende investeringen Overig vastgelegd geld Uitgestelde betalingen Te ontvangen geld Te betalen geld Aanwezig geld ING rekening . . . . . . Totaal Figuur 1
1-1-….
270 476 61
282 438 21
538 -433
576 -315
64 1021
112 1159
De inhoud van figuur 1 is zo simpel omdat: de genoemde bedragen alleen geldbedragen zijn. U ziet dit in de titel staan. Alle geldbedragen op de balans zijn in één overzicht verzameld (zie bijlagen 1 en 2); Alle termen zijn dagelijkse taal en vakjargon is uitgebannen (zie bijlagen 1 en 2); Van de meest logische indeling van de geldbedragen is uitgegaan. Figuur 2 is de belangrijkste leverancier van de gegevens die in figuur 1 staan: de linker zijde van de balans uit de formele jaarcijfers.
Activa (bedragen x €1000€) Vaste activa Machines en installaties Inventaris en computers Vervoermiddelen
© L. van der Heem Van der Heem Bedrijfsadvies Ludekenskamp 49 8014 ES Zwolle 038 460 39 84 062 909 31 62 www.vanderheem.nl
[email protected]
Financiële activa Immateriële activa Vlottende activa Voorraad apparaten, enz. Voorraad materialen Debiteuren Belastingen Premies sociale verzekeringen Overlopende activa Liquide middelen ING rekening . . . . . . Totaal Figuur 2 1
31-12-….
115 54 101 +
1-1-….
148 72 62 + 270 36 -
409 67 493 45 25 45 +
282 429 54 507 30 37 23 +
1084
1080
64 1454
112 1474
Hoeveel geld is er verdiend? Dit is de tweede simpele en nuttige vraag. Het antwoord is van levensbelang voor bedrijven en organisaties. Hoeveel geld is er verdiend?
Overzicht verdiend geld
Het antwoord ziet u in figuur 3. Dit overzicht lijkt sterk op de winst-en-verliesrekening van figuur 4. Het Overzicht Verdiend geld gaat echter over inkomsten en uitgaven en niet over omzet, kosten en winst (zie bijlagen 1 en 2).
Inkomsten bedienen afnemers Materialen Apparaten, e.d. Materialen en diensten derden Inkomsten dagelijkse bedrijfsvoering Uitgaven personeel Uitgaven vervoer/vracht huisvesting/inventaris verkoopbevordering Algemene uitgaven Uitgaven dagelijkse bedrijfsvoering Verdiend geld
Ook dit overzicht is zo opgesteld, dat de gebruikte termen voor zichzelf spreken (zie ook bijlage 5).
De opbouw van het verdiende geld Het onderste deel van figuur 3 bestaat uit twee delen: Geoormerkte uitgaven en Vrij beschikbaar verdiend geld. Deze informatie wordt
Winst en verliesrekening
2102 1109 845 78 107 57 94 + 1181 -72
voor het jaar 20 . . Bedragen x 1000 € betaalmiddel
Te betalen rente (Vennootschaps)belasting Terugbetaling leningen (aflossing) Geoormerkte uitgaven Vergoeding voor slijtage (afschrijving) Speelruimte eigenaren Vrij beschikbaar verdiend geld Verdiend geld Figuur 3
voor het jaar 20 . .
Materialen Apparaten, e.d. Inkoopwaarde of kostprijs omzet Brutowinst personeelskosten vervoer/vrachtkosten huisvesting/inventariskosten verkoopbevordering Algemene kosten Verlies door slijtage (afschrijving) Kosten bedrijfsvoering Bedrijfsresultaat Kosten financiering Nettowinst (voor belasting) (Vennootschaps)belasting Winst na belasting Figuur 4
3211 1229 873 +
Opbouw verdiend geld
Bedragen x 1000 € vermogen
Omzet
voor het jaar 20 . .
Bedragen x 1000 € betaalmiddel
3211 1229 873 + 2102 1109 845 78 107 57 94 43 +
21 p.m. 72 + 93 43 -208 + -165 + -72
zelden op deze manier samengevat. Toch levert deze samenvatting cruciale informatie op voor de bedrijfsleiding. De grootte van de Speelruimte voor eigenaren bepaalt of een organisatie gezond is. Niet de Nettowinst. De Nettowinst bepaalt hoeveel de eigenaren rijker zijn geworden.
1224 -115 21 -136 nihil -136
2
Van wie is het vermogen dat in de bedrijfsvoering zit? Per definitie is al het geld dat in een bedrijfsvoering zit van één of meerdere personen of rechtspersonen. De verdeling van dit eigendom, het vermogen ziet u in figuur 5.
Het begrip vermogen
Boekhoudkundig eigendom
Om het overzicht in figuur 5 goed te begrijpen moet u eerst de definitie van vermogen in bijlage 1 bestuderen. Betaalmiddel en vermogen zijn twee principieel verschillende grootheden.
Passiva (bedragen x 1000 € vermogen)
Van wie is het vermogen? Het aanwezige vermogen is of van de eigenaren of van de externe geldschieters. Van een deel van dit vermogen is niet duidelijk
Passiva (bedragen x €1000)
31-12-….
Eigen vermogen Aandelenkapitaal Agio reserve Algemene reserve Dividend reserve
26 12 330
1-1-….
26 12 425 51 +
+ 368
Langlopende schulden Voorziening dub. debiteuren Voorziening groot onderhoud Schulden aan kredietinstellingen
45 48 229 +
514 45 40 301 +
322 Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen Overlopende passiva Rekening Courant
302 123 66 273 +
Totaal
386 196 79 96 203 +
764 1454
31-12-….
Vermogen eigenaren of rechtspersoon Vermogen aandelen 38 Saldo van de balans 330 Geoormerkt vermogen 151 Vermogen externe geldschieters Duurzaam vermogen 229 Vlottend vermogen 273 Totaal 1021 Figuur 5
574 1474
Figuur 6
3
1-1-….
38 425 192 301 203 1159
van wie het is, omdat er specifieke rechten en plichten aan gekoppeld zijn. Dit is het Geoormerkte vermogen. In formele jaarstukken is een hele reeks termen aanwezig voor dit geoormerkte vermogen. Voorbeelden zijn voorziening debiteuren, dividend reserve en vakantiedagen. De meeste informatie in figuur 5 komt uit de passiva-zijde van de formele balans. Dit overzicht waarvan u een voorbeeld in figuur 6 ziet, bevat vaak een reeks schoolvoorbeelden van te vermijden vakjargon.
Bijlage 1. Basisbegrippen
Bezit
Omzet en kosten
Iets bezitten is het betreffende voor zichzelf houden. Een bezitter kan eigenaar zijn, maar is dat vaak niet. Een uitgeleend bibliotheekboek is in het bezit van de lezer, maar de bibliotheek is de eigenaar. De persoon die een sieraad steelt wordt bezitter van dit sieraad, maar is niet de eigenaar.
Toename en afname van het saldo van de balans, van de rijkdom van de eigenaren of van de rechtspersoon uitgedrukt in een munteenheid.
Waarde De waarde van iets is wat het in de toekomst op kan brengen. Soms kan deze waarde uitgedrukt worden in munteenheden.
Boekhoudkundige waarde
Wettig betaalmiddel (geld)
Transacties met geld worden geregistreerd in de boekhouding, op facturen, enz. De boekhoudkundige waarde van iets is het geldbedrag dat ervoor is (of wordt) betaald.
Betaalmiddel is een in de wet vastgelegd hulpmiddel om waarde op te slaan en zichtbaar te maken. Deze waarde wordt uitgedrukt in munteenheden.
Eigendom
Vermogen
Het begrip eigendom kent geen zuivere synoniemen en is een recht. Als iemand de eigenaar van iets is, dan is dat van hem of haar. Dit betekent dit dat deze persoon ermee kan doen wat hij of zij wil: weggeven, uitlenen, veranderen, weggooien, vernietigen, verkopen, etc. Binnen grenzen, want de wet stelt veel randvoorwaarden.
Vermogen is rijkdom uitgedrukt in munteenheden gekoppeld aan door rechten en plichten ingekaderde zeggenschap. Vermogen is fundamenteel iets anders dan betaalmiddel. Voor een bedrijf of organisatie is vermogen de in de boekhouding geregistreerde rijkdom van betrokkenen. Vermogen kan dan worden omschreven als boekhoudkundig eigendom.
Inkomsten en uitgaven Ontvangen en uitgegeven wettig betaalmiddel.
Munteenheid De munteenheid is de in de wet vastgelegde rekeneenheid waarin betaalmiddel, bezit, vermogen en waarde in het algemeen wordt uitgedrukt. Dit is de bij ons de Euro, in de V.S. de Dollar, etc. 4
Bijlage 2. Vier Gouden Regels Gouden Regel 1: Vakjargon vermijden
Gouden Regel 3: Definieer ieder begrip zorgvuldig en exact
Vakjargon heeft nut als specialisten met elkaar spreken. Gebruik vakjargon niet als de lezer of toehoorder geen specialist is.
Een definitie is een korte omschrijving die maar op één manier kan worden begrepen.
Bijna alle financiële vakjargon is te vervangen door gewone taal. Activa is een voorbeeld van veel gebruikt vakjargon. De term ‘Vastgelegd en beschikbaar geld’ wordt door iedereen goed begrepen en geeft in gewone woorden goed weer wat activa betekent. In het overzicht ‘Kristalheldere financiële begrippen’ op de site worden termen die vakjargon zijn in gewone taal omgezet.
Gouden Regel 2: Geld en vermogen strikt scheiden Deze regel valt niet uit te leggen. Net zo goed als snelheid niet bij afgelegde weg mag worden opgeteld, mag betaalmiddel niet bij vermogen worden opgeteld. Dat dit in de dubbele boekhouding wel gebeurt, heeft te maken met het mechanisme van de evenwicht op de balans. Geef in ieder overzicht of bij ieder begrip aan of €[betaalmiddel] of €[vermogen] van toepassing is.
Zorg ervoor dat als definities niet duidelijk zijn wordt vermeld wat exact wordt bedoeld. Goede definities vindt u in het overzicht ‘Kristalheldere financiële begrippen’.
Gouden Regel 4: Geen verschillende betekenissen van begrippen door elkaar heen gebruiken. Dit uitgangspunt klinkt logisch, maar is dat niet. Een aantal betekenissen van financiële begrippen wordt door elkaar heen gebruikt zonder dat men het in de gaten heeft. Het begrip afschrijving is het schoolvoorbeeld. Het betekent: 1. Boekhoudkundige waardevermindering €[betaalmiddel]; 2. Verlies door slijtage - €[vermogen]; en 3. Vergoeding voor slijtage - €[betaalmiddel]. Zelden vertelt een spreker of schrijver wat werkelijk wordt bedoeld als het begrip afschrijving wordt gebruikt. Gebruik nooit meer dan één betekenis van een begrip.
5
Bijlage 3. De formele balans Activa (bedragen x €1000) Vaste activa Machines en installaties Inventaris en computers Vervoermiddelen Financiële activa Vlottende activa Voorraad apparaten, enz. Voorraad materialen Debiteuren Belastingen Premies sociale verzekeringen Overlopende activa Liquide middelen
Passiva (bedragen x €1000) Eigen vermogen Aandelenkapitaal Agio reserve Algemene reserve Dividend reserve
31-12-…. 115 54 101 +
1-1-…. 148 72 62 +
270 36
282
409 429 67 54 493 507 45 30 25 37 45 + 23 + 1084 1080 64 + 112 + 1454 1474
31-12-…. 26 12 330
1-1-…. 26 12 425 51 +
+ 368
Langlopende schulden Voorziening dub. debiteuren Voorziening groot onderhoud Schulden aan kredietinstellingen
45 48
45 40
229 +
301 + 322
Kortlopende schulden Crediteuren Belastingen Overlopende passiva Rekening Courant
6
514
302 123 66 273 +
386
196 79 96 203 + 764 + 574 + 1454 1474
Bijlage 4. De functionele balans Activa (bedragen x 1000 € betaalmiddel) Vastgelegd en beschikbaar geld Duurzame investeringen Machines en installaties Inventaris en computers Vervoermiddelen
31-12-….
1-1-….
115 54 101 +
148 72 62 + 270
Vlottende investeringen Voorraad apparaten, instrumenten Voorraad materialen
282
409 67 +
429 54 + 476
483
Overig vastgelegd geld Beleggingen Borgsommen Vooruitbetaald geld
36 12 13 +
12 9 + 61
Te ontvangen geld Openstaande rekeningen Belastingen Premies sociale verzekeringen Verzekeringen
21
493 45 25 20 +
507 30 37 2 + 583
Te betalen geld Openstaande rekeningen -302 Belastingen -123
Pensioenpremies Dividend Aanwezig geld
576 -196 -79
-8
-25 -15 +
+ -433 64 + 1021
-315 112 + 1159
Passiva (bedragen x 1000 € vermogen) Boekhoudkundig eigendom Vermogen eigenaren Vermogen aandelen Saldo van de balans
31-12-…. 38 330 +
1-1-…. 38 425 +
368 Geoormerkt vermogen Dubieuze debiteuren Groot onderhoud voor vakantiegeld Dividend Bonus directeur
45 48 38
45 40 36 51 20 +
20 +
Duurzaam vermogen Externe geldschieters Langlopende leningen 7 Vlottend vermogen Externe geldschieters Rekening courant krediet
463
151
192
229
301
273 + 1021
203 + 1159
Bijlage 5. Winst-en-verliesrekening – Overzicht Verdiend geld Verdiend geld
Winst- en verliesrekening (Bedragen x 1000 € vermogen)
(bedragen x 1000 €betaalmiddel)
Inkomsten bedienen afnemers Materialen en diensten derden Materialen
3211
Omzet Materialen
Apparaten, e.d. Inkoopwaarde of kostprijs omzet Brutowinst personeelskosten vervoer/vrachtkosten huisvesting/inventariskosten verkoopbevordering Algemene kosten Verlies door slijtage Bedrijfsresultaat
Kosten financiering Nettowinst (voor belasting)
1229 873 + 2102 1109 845 78 107 57 94 43 + 1224 -115 21 -136
Apparaten, e.d.
-
Inkomsten bedrijfsvoering Uitgaven dagelijkse bedrijfsvoering personeel vervoer/vracht huisvesting/inventaris verkoopbevordering Algemene uitgaven
-
Verdiend geld
-
3211 1229 873 + 2102 1109 845 78 107 57 94 + 1181 -72
Opbouw verdiend geld Geoormerkte overige uitgaven Te betalen rente Belastingen Aflossingen
21 p.m. 72 + 93
Vrij beschikbaar verdiend geld Vergoeding voor slijtage Speelruimte eigenaren
8
43 -208 + -165 + -72