TNT POST Port betaald PAYS-BAS
HOEKSTEEN 57 De Steen, die de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden ( Psalm 118:22 )
* MODERNE OPWEKKINGEN * DE UITLEG VAN DE SCHRIFT * DE ARTS ALS OPVOEDER
ADRES ONTVANGER
REDAKTIE
COLOFON De uitgave van dit blad is mogelijk gemaakt door vrijwillige bijdragen. Mocht deze uitgave bij u aanslaan, dan is het mogelijk een bijdrage te leveren door een bedrag te storten op: Postrekeningnr. 140 62 00 t.n.v. Stichting de Bazuin te Sion
Deze hoeksteen bevat een artikel over de heiligingsbeweging. Die beweging begon gelijk met de adventbeweging, omstreeks 1830. Deze heiligingsbeweging onderging een paar maal een gedaanteverwisseling. Omstreeks 1900 werd dat de pinksterbeweging. In de jaren zestig werd het de charismatische beweging die alle kerken overspoelde. In de jaren tachtig werd dat power evangelism en de kerkgroei beweging. Wij willen dat in een paar artikelen volgen. Marian Pel / Wim Wiggers
of ABN/ Amro 59.18.60.724 Dan is er uitbreiding van dit blad mogelijk zodat ook anderen kennis kunnen nemen van Gods boodschap Namens de redactie. Marian Pel / Wim Wiggers ---------------Wilt u dit blad blijven ontvangen stuur dan uw adres naar:
DE HOEKSTEEN. p/a Marian Pel Struikenlaan 34 4631 AN Hoogerheide ----------------------------BIJBELSCHOOL AMERSFOORT. Kom ook naar de Bijbelschool in Amersfoort, elke vierde zondag in de maand. De nog volgende data voor 2010 zijn: 28 maart- 25 april- 23 mei27 juni ( Met de trein tot station Amersfoort Schothorst. Bel van te voren dan komen we u ophalen: 0543-518464, of voor het verkrijgen van een wegbeschrijving)
De Hoeksteen Een tijdschrift waarin de grondbeginselen van de adventsboodschap uitgebreid aan de orde komen, die door de Hoeksteen - Christus- aan zijn boodschappers, ter verkondiging en waarschuwing aan een ten ondergaande wereld zijn gegeven. Ook het in het licht stellen van de adventsboodschap in deze tijd en deze wereld zal de bruikbaarheid van deze oude boodschap steeds urgenter maken. De Medewerk(st)ers van de redactie van dit tijdschrift staat één doel voor ogen namelijk in deze sombere, door oorlog, geweld, en door nog veel meer ellende geteisterde wereld, zonder toekomst, een ieder de warme blijdschap te laten ervaren van deze boodschap, dat er wél een toekomst is en dat de Here spoedig komt! Dit tijdschrift wordt uitgegeven door leken binnen de zevendedags adventgemeenschap, die zending bedrijven, boeken drukken en uitgeven.
INHOUD ► Moderne opwekking ► De derde engelboodschap ► De uitleg van de schrift ► De gecshiedenis van de hervorming ► De arts als opvoeder ► Het visioen van de jonge mensen die zuster White nog niet had ontmoet ► Boekenlijsten
pag - 2 -
3 10 18 21 25 29 30
MODERNE OPWEKKINGEN Ellen White beschrijft een aantal keren een beweging die ongeveer gelijktijdig opkwam met de Miller beweging, waaruit de Zevendedags Adventisten voortgekomen zijn. Volgens het boek van De Grote Strijd begon de beweging 50 jaar voordat de Grote Strijd in 1888 voor het eerst uitgegeven werd. Vijftig jaar voor 1888 brengt ons naar 1838. In 1838 werd een school geopend in de heiligingsbeweging en deze school werd het middelpunt van een wereldwijde “opwekking” onder leiding van Charles Finney. Het werd een grote beweging en de bakermat voor de na hen komende Pinksterbeweging, die op haar beurt de charismatische beweging voortbracht. De charismatische beweging leidde tot de kerkgroeibeweging van nu en nog een andere beweging die zich richt op het in de grondwet brengen van de Bijbel, met andere woorden
op de verbinding van kerk en staat en dat gebeurt dus in de Verenigde Staten. Eerst een paar citaten van E. G. White. “Vóór de laatste uitstorting van Gods oordelen over de aarde zal er onder Gods volk een herleving van de oorspronkelijke godsvrucht zijn, zoals er sinds de tijd van de apostelen geen meer geweest is. De Geest en de kracht van God zullen over zijn kinderen worden uitgestort. Velen zullen zich dan distantiëren van de kerken waarin de liefde voor deze wereld de plaats heeft ingenomen van de liefde voor God en Zijn Woord. Velen, zowel predikanten als leden, zullen met blijdschap de grote waarheden aannemen die God in deze tijd heeft laten verkondigen om zijn volk voor te bereiden op Christus’ wederpag - 3 -
komst. De vijand van de mens wil dit werk verhinderen, en voordat de tijd voor zo’n beweging is aangebroken, zal hij alles in het werk stellen om het te verhinderen door iets anders in te voeren dat erop lijkt. In de kerken die hij onder zijn bedrieglijke heerschappij kan brengen, zal hij het doen vóórkomen alsof Gods bijzondere zegen is uitgestort. Men zal de indruk krijgen dat er weer een grote belangstelling is voor alles wat met godsdienst te maken heeft. Veel mensen zullen er zich over verheugen dat God op zo’n wonderbaarlijke manier met hen handelt, terwijl het in feite het werk van een andere geest is. Satan zal onder het mom van godsdienstigheid zijn invloed op de christelijke wereld proberen te vergroten. De grote godsdienstige opwekkingsbewegingen van de toekomst zullen ongeveer dezelfde
kenmerken hebben als vele van de opwekkingsbewegingen van de laatste vijftig jaar: de gevoelens worden opgezweept, waarheid en dwaling worden door elkaar gehaald, zodat velen worden misleid. Toch hoeft niemand te worden bedrogen. Aan de hand van Gods Woord kan men makkelijk de aard van deze bewegingen nagaan. Zodra de mensen de Bijbel verwerpen en de duidelijke uitspraken, die de mens toetsen en zelfverloochening en verzaking van de wereld vereisen de rug toekeren, mogen wij er zeker van zijn dat Gods zegen er niet op rust. Met de maatstaf die Christus ons gegeven heeft – “Aan hun vruchten zult gij hen kennen” – kunnen wij vaststellen dat deze bewegingen niet het werk van Gods Geest zijn. God heeft Zich in zijn Woord aan de mensen geopenbaard. Voor iedereen die deze waarheden aanneemt, zijn ze een schild tegen de misleidingen van Satan. De mensen hebben deze waarheden uit het oog verloren en hebben daardoor de deur opengezet voor al het kwaad dat tegenwoordig overal in de godsdienstige wereld voorkomt. Men heeft de aard en het belang van Gods wet grotendeels uit het oog verloren. Verkeerde opvattingen over de aard, de onveranderlijkheid, en het bindende karakter van Gods wet hebben geleid tot dwalingen op het gebied van de bekering en de heiligmaking. Dit heeft op zijn beurt geleid tot het verminderen van de godsvrucht in de gemeente. Daarom merkt men niets van Gods Geest en Gods kracht in de opwekkingsbewegingen van onze tijd.” G. S. blz. 430-431. “Satan zal de mensen verleiden door twee grote dwalingen: de onsterfelijkheid van de ziel en de zondags-
heiliging. Terwijl de eerste dwaling de grondslag is van het spiritisme, brengt de tweede een vriendschapsband tot stand met Rome. De protestanten in de Verenigde Staten zullen de eersten zijn om het spiritisme (over de kloof) de hand te reiken. Ze zullen zich over de afgrond buigen om de handen ineen te slaan met de macht van Rome. Onder invloed van dit drievoudig verbond zal Amerika in het voetspoor van Rome lopen en de gewetensvrijheid aan banden leggen. Naarmate het spiritisme het zogenaamde christendom van tegenwoordig meer benadert, nemen zijn kansen om de mensen te misleiden en te verstrikken ook toe. Volgens de “moderne” opvattingen heeft zelfs Satan zich bekeerd. Hij zal verschijnen als een engel des lichts. Door de werking van het spiritisme zullen wonderen worden verricht, zullen zieken worden genezen en zullen nog vele andere onmiskenbare wonderen worden gedaan. De geesten zullen beweren dat ze in de Bijbel geloven en zullen de inzettingen van de kerk eerbiedigen. Daarom zal hun werk worden aanvaard als een uiting van Gods kracht. De scheidingslijn tussen mensen die zich christenen noemen enerzijds en de goddelozen anderzijds, is al bijna niet meer te zien. Kerkleden doen graag wat de wereld graag doet en zijn bereid zich bij de wereldse mensen aan te sluiten. Satan wil ze wel samenbrengen in één groep, om zodoende zijn eigen zaak te bevorderen door allen mee te slepen in de gelederen van het spiritisme. De katholieken, die wonderen als het bewijs van de ware kerk beschouwen, zullen gemakkelijk door deze wonderdoende macht worden misleid. Maar ook de protestanten, die het schild van het geloof hebben weggeworpen, zullen worden pag - 4 -
misleid. Katholieken, protestanten en wereldlingen zullen een schijn van godsvrucht vertonen, maar de kracht daarvan verloochenen. Ze zullen hun verbond beschouwen als een belangrijke stap in de richting van de bekering van de wereld en de oprichting van het lang verwachte duizendjarige rijk. Satan doet zich door middel van het spiritisme voor als de weldoener van de mensheid. Hij geneest zieken en verkondigt dat hij een nieuwe en betere godsdienst wil invoeren.” G. S. blz. 543-544. Volgens bovenstaande citaten van E. G. White was er in het verleden (50 jaar voor 1888) een beweging, de heiligheidsbeweging, onder leiding van Charles Finny. “Haar voorstanders beweren dat heiliging een kwestie van een ogenblik is, en dat men door geloof alleen tot volmaakte heiligheid kan komen.” G. S. 436. Ellen White geeft daarop het volgende commentaar: “De Bijbel leert duidelijk dat de heiligmaking progressief is.” G. S. 435. In Eerste Geschriften zegt zij het volgende over deze beweging “God zal de zorg voor Zijn kostbare kudde niet toevertrouwen aan mannen, wier verstand en oordeel verzwakt is door vroegere dwalingen, welke zij gekoesterd hebben, gelijk de volmaaktheidsleer, en het spiritisme..” E. G. nieuw, blz. 97, E. G. oud, blz. 114. M.a.w. iedereen is welkom in de gemeente, maar God zal de zorg voor Zijn kudde niet toevertrouwen aan mensen die de leer van de heiligheidsbeweging hebben aangehangen.
De verschillende stadia van de heiligingsbeweging DE GESCHIEDENIS VAN DE CHARISMATISCHE BEWEGING De term “charismatische beweging” komen we – zo zal straks blijken – pas rond 1960 tegen. Voor die tijd is er sprake van de “pinksterbeweging”, die zijn naam te danken heeft aan het beleven van de pinksterzegen: de doop in de geest. Wanneer we de geschiedenis bestuderen, dan blijkt het bij de pinkster- en charismatische beweging vaak om dezelfde verschijnselen te gaan. Er is een grote nadruk op de gaven van de Heilige Geest, waarbij het vooral gaat om de bovennatuurlijke gaven zoals spreken in tongen, profeteren, visioenen, woorden van kennis, bevrijding van demonen en de gaven van genezing. Deze charismata (het bijbelse woord voor “gaven” in het Grieks) volgen na de ‘doop in de geest’. Andere gaven van de Geest komen meestal niet ter sprake.
groep hebben aangesloten. Leiders van de charismatische beweging verdelen haar geschiedenis in drie grote perioden, die zij ‘golven’ van de Heilige Geest noemen. Deze drie golven zijn niet strikt van elkaar te scheiden. Opmerkelijk is dat de reikwijdte van de ‘golven’ steeds groter wordt. Historische achtergrond De historische achtergrond van het ontstaan van de pinksterbeweging – de eerste golf – ligt in de achttiende en negentiende eeuw bij de opwekkingen onder John Wesley, Charles Finney en de heiligheidsbeweging. Buiten hun wil om zijn zij de wegbereiders geworden voor de pinksterbeweging. Er wordt geleerd dat er na de bekering en wedergeboorte nog een tweede ervaring is. Wesley verkondigde de omstreden leer van de ‘christelijke volmaaktheid’, een toestand waarin men vrij is van boze gedachten en neigingen.
In de lering over gaven en bedieningen wordt iedere christen aangemoedigd zich uit te strekken naar deze gaven. De nadruk ligt hierbij op het werk van de Heilige Geest. Het verzoenend werk van Christus verdwijnt naar de achtergrond, of wordt soms helemaal niet meer genoemd.
“We kunnen de werken van het vlees ondanks alle in de rechtvaardiging geschonken genade niet uitroeien. We kunnen het beslist niet, totdat het onze God behaagt, een tweede maal te zeggen “wees rein’. Dan pas is de melaatsheid gereinigd, is de boze wortel, de vleselijke gezindte verdelgd.”
De charismatische beweging, die in drie perioden is te verdelen, heeft wereldwijde invloed. Vooral met de bovennatuurlijke gaven van de Heilige Geest wil men de gemeenten ‘vernieuwen’. Veel aanhangers van deze stroming zeggen dat ze in de bestaande kerken een geestelijke dorheid en armoede ervaren, en zich daarom bij een charismatische
De pinksterbeweging ontstaat in 1899 op een kleine Bijbelschool te Topeka in Kansas (V. S.), waar de voorganger C. F. Parham en twaalf studenten tot de overtuiging komen, dat ook in de twintigste eeuw gelovigen het spreken in tongen als bewijs van hun “geestesdoop” moeten hebben. In 1900 komt deze kleine beweging naar Los Angeles. pag - 5 -
In deze stad wordt veel spiritisme bedreven. De praktijken van mediums uit deze stad zijn in de hele wereld bekend. In 1906 begint van hieruit onder leiding van W.J. Seymour een enorme tongenbeweging, die zich over alle continenten verspreidt. De Scandinaviër Th. B. Barratt brengt de nieuwe beweging naar Noorwegen. In 1906, als het nieuws van de ‘glossolalia opwekking’ Europa bereikt, gaat deze Noorse evangelist naar Los Angeles. Negenendertig dagen brengt hij enkele uren per dag in gebed door, biddend om de gave van het spreken in tongen. Tenslotte breidt hij zijn gebed uit tot twaalf uur per dag, zonder onderbreking. Dan, uiteindelijk, komt het. Om hem heen vallen de mensen in extase. Barratt ontvangt deze geestesdoop, en brengt hem mee terug naar Scandinavië. Op een samenkomst in Oslo danst Barratt ‘in de geest’. Dezelfde verschijnselen beleeft men nu ook in Noorwegen: “In wilde extase vielen de geestgedoopten op de grond, zodat deze letterlijk met neergevelde mensen bedekt was.” Aanwezigen springen, trillen, spreken in tongen, krijgen visioenen, of worden bevangen door het ‘heilig lachen’ en verliezen soms het bewustzijn. Barratt verspreidt door middel van literatuur en spreekbeurten deze ervaring in Europa. Zo bezoekt bijvoorbeeld J. Paul, leider van de Gemeinschaftsbewegung in Duitsland, Barratt. Paul wordt één van de leiders van de pinksterbeweging in Duitsland. De evangelist E. Meyer brengt de beweging vervolgens naar Hamburg, Kassel en Grossalmerode in Duitsland. Hij reist naar Noorwegen en leert twee zusters
kennen, die in tongen kunnen bidden en zingen. Zij worden uitgenodigd naar Duitsland te komen. De samenkomsten nemen steeds dramatischer vormen aan, zodat zelfs de politie wordt ingeschakeld om de orde te handhaven. Vrouwen scheuren hun kleren, terwijl ze op de grond vallen; een man slaat in extase met de Bijbel op het hoofd van een vrouw, die voor hem zit; een spreker in tongen roept in extase voortdurend ‘Dallmeyer, Dallmeyer’; aan de twee Noorse zusters worden de zonden van anderen geopenbaard en zij dreigen hierbij namen te noemen. Het boek ‘Das heutige Zungenreden’ van J. Rubanowitsch, is het eerste boek in Duitsland dat deze beweging afwijst. Leiders van de ‘Gnadauer Verband’ stellen op 15 september 1909 de zogenaamde Berlijnse Verklaring samen. Deze verklaring, die in Duitsland grote gevolgen heeft gehad, omvat zes punten waarin de beweging als ‘von unten’ afgewezen wordt. Deze Berliner Erklärung heeft tot gevolg gehad dat talloze gemeenten en ook de Duitse Gemeinschaftsbewegung zich niet hebben opgesteld voor de pinksterleer. Pinkstermensen hebben nu de keus de leer af te wijzen en te blijven, óf aan deze leer vast te houden en zich af te scheiden. Velen kiezen het laatste. Zo ontstaan ook in Europa aparte pinkstergemeenten met pinkstervoorgangers, -bijbelscholen, -tijdschriften enz. In Engeland is het Oswald Chambers, die zich in 1907 tegen het extatische spreken in tongen keert. Hij noemt het een duivelse nabootsing. De intentie om bestaande kerken te vernieuwen met de ervaring van de
geestesdoop is volgens Suurmond niet geslaagd: Traditionele kerken wijzen de pinksterervaring af, zodat men zich genoodzaakt ziet zelfstandige pinkstergemeenten te stichten. De tweede golf Het begin en de verbreiding van de charismatische beweging binnen de bestaande kerken begint rond de jaren zestig en wordt ook wel ‘de tweede golf’ genoemd. W. C. van Dam schrijft hoe Derek Prince in 1962 langs het strand loopt in Denemarken: “Dan hoort hij hoe de Heer hem zegt: “Ik ga een nieuwe golf schenken van Mijn Geest. Dwars door alle kerken heen. Het zal de vorige golf, die van de pinksterbeweging, in de schaduw stellen”. Een wegbereider voor deze golf, de charismatische doorbraak in de kerken in de jaren vijftig en zestig is David du Plessis.
A man called MR. PENTECOST
DAVID DU PLESSIS
pag - 6 -
In 1918 beleeft David du Plessis uit Zuid-Afrika zijn geestesdoop en hij reist daarna de wereld rond om overal deze ervaring door te geven. In 1951 wordt hem opgedragen het wereldcongres voor pinkstergemeenten te organiseren. Hij krijgt daarbij contact met de verantwoordelijken van de Oecumenische Raad van Kerken en de Nationale Raad van Kerken. David du Plessis verklaart: “De Heer heeft tot mij gesproken en gezegd dat ik voor de Wereldraad van Kerken mijn getuigenis (ervaringen) moet geven.” De verantwoordelijken van de Nationale Raad van Kerken in New York ontvangen hem vriendelijk. In 1954 neemt David du Plessis deel aan de tweede assemblee van de Wereldraad van Kerken in Evanston. In de daaropvolgende jaren bezoekt hij vele leidende liberalen, en verbreidt onder hen de “tongenleer’. Vanwege zijn oecumenische activiteiten wordt David du Plessis in 1962 door de Assemblies of God uit het ambt gezet. Anderzijds ontvangt hij van het Vaticaan de Benemerenti-medaille, de hoogste onderscheiding door Rome aan een protestant verleend. Een andere beweging die uit vertegenwoordigers van de eerste golf ontstaat, is de ‘Full-Gospel-Business-Mens-Fellowship-International.’ In 1952 stichten aanhangers van de pinksterbeweging in Californië de FGBMF, en verbreiden de leer van de geestesdoop en het spreken in tongen. Omdat de leden in hun kerken blijven, ontstaat er nu een ‘verpinkstering’ binnen de kerken. De leidende man van deze beweging is Demos Shakarian.
M. Kelsey schrijft dat Shakarian op zijn dertiende zo met de ‘geest vervuld’ wordt, dat hij vier uur lang in tongen spreekt, en niet meer in staat is de talen die hij zelf kon spreken te gebruiken. Op weg naar huis wordt hij door de ‘macht van God getroffen’ en ligt hulpeloos op de grond. Tot driemaal toe hoort hij een stem vragen: ‘Deuros, zul je ooit weer aan mijn macht twijfelen?’ In 1974 gaat Demos Shakarian op audiëntie bij de paus, uit dank voor zijn bijdrage aan de eenheid. De charismatische beweging (ook wel neo-pinksterbeweging genoemd) is ontstaan uit de pinksterbeweging. Zij is niet veel meer dan een (volgens sommigen bewust gekozen) naamsverandering. De strategie is om zich niet van de bestaande kerken af te scheiden, zoals bij de eerste golf is gebeurd, maar ze juist binnen te dringen. Dit keer reageren de meeste kerken positief. Het verschil met de eerste golf is dat nu niet de evangelische groepen (pinkstergemeenten) worden beïnvloed, maar bijna alle kerkelijke groeperingen. De tweede golf, waarin opnieuw de ervaring van de geestesdoop centraal staat, is in tegenstelling tot de eerste golf, een oecumenische beweging. De charismatische beweging in de Rooms-katholieke Kerk De boeken van Wilkerson en Sherill zijn de aanleiding voor het ontstaan van de charismatische beweging onder de rooms-katholieken. Sherill zorgt ervoor dat aan het boek Het kruis in de asfaltjungle van Wilkerson twee hoofdstukken worden toegevoegd, waarin de ervaringen van de bekeerde drugsverslaafden met de doop in de geest worden be-
schreven. Wilkerson zegt dat dit boek alleen in de landen waar deze twee hoofdstukken ontbreken, slecht verkocht wordt. In 1966-67 ontstaat de charismatische beweging in de Rooms-katholieke Kerk. Enige rooms-katholieken ontdekken door het boek van David Wilkerson Het kruis in de asfaltjungle dat hun iets ontbreekt, namelijk de ‘geestesdoop’. Zij gaan om deze ‘geestesdoop’ bidden, en beleven hetzelfde als in de protestantse kerken. Een pijnlijk punt hierbij is dat ze voor het ontvangen van deze geestesdoop afhankelijk zijn van niet-katholieken. Hun eigen pogingen tot gebed en handoplegging leveren niets op. Op 20 januari 1967 ontvangen twee rooms-katholieken, professor R. Keifer en zijn collega P. Bourgeois van Duquesne universiteit, in het huis van een presbyteriaanse vrouw F. Dodge de tongentaal. De professor legt vervolgens de handen op de anderen, die dezelfde ervaring ontvangen. In februari is een groep studenten en docenten samen op een weekend voor gebed. Bijna allen ontvangen daar de tongentaal, vallen om of krijgen bevingen. De charismatische beweging en de oecumene Naast Du Plessis is de pinkstervoorganger Walter Hollenweger wegbereider voor de charismatische beweging binnen de oecumene. In 1968 neemt David du Plessis deel aan de vierde assemblee van de Wereldraad van Kerken in Uppsala (Zweden). Een spreker zegt openlijk: ‘De oecumenische beweging en de pinksterbeweging moeten pag - 7 -
elkaar beter leren kennen’. Hollenweger, een Zwitserse pinksterevangelist, krijgt de opdracht de kerken van de Wereldraad van Kerken in contact te brengen met de charismatische beweging. In 1969 wordt zijn boek Enthusiastisches Christentum uitgegeven. Doel van het boek is de pinksterbeweging en de oecumene met elkaar bekend te maken. Hollenweger is secretaris geweest voor evangelisatie bij de Wereldraad van Kerken. In 1970 verschijnt het boek van Du Plessis The Spirit made me go, waarin hij zijn contact met de Wereldraad van Kerken rechtvaardigt en een aanbeveling doet voor de oecumenische beweging. In 1976 houdt du Plessis op de vijfde esssemblee van de Wereldraad van Kerken in Nairobi charismatische samenkomsten, die ook bezocht worden door Larry Christenson en Arnold Bittlinger. In zijn gebedsbrief na de Nairobi-conferentie schrijft Du Plessis verheugd over de ‘vernieuwing die in de traditionele kerken is ingetreden’ sinds de laatste assemblee. Verder vermeldt hij dat zeven pinkstergemeenten uit de derde wereld zich hebben aangesloten bij de Wereldraad. Op de zesde assemblee van de We-
reldraad te Vancouver in 1983, zijn vele vertegenwoordigers van de pinksterbeweging aanwezig. Er is een grote tent opgezet voor oecumenisch gebed. Op de zevende assemblee in Canberra (Australië 1991) met het thema ‘Kom Heilige Geest, vernieuw de hele schepping’ worden door een Koreaanse theologe geesten opgeroepen van gestorven martelaren, onder anderen die van bijbelse figuren. Zij zegt dat zij haar voorstelling van de Heilige Geest heeft, van het gevoel van het collectieve onderbewustzijn van haar volk, dat afkomstig is van duizenden jaren spiritualiteit. Deze voorstelling komt van een godin die in Azië wordt aanbeden. Volgens haar moet de Bijbel herlezen worden, door onder meer een verandering van dualisme naar ‘interconnectie’ te maken. (Onderlinge samenhang door de levensenergie ‘ki’ tussen de lucht, de aarde en de mensen). De derde golf Rond 1980 komt de ‘power evangelism’ (krachtevangelisatie) op in samenhang met de gemeenteopbouwbeweging, waardoor vooral de tot nu toe niet charismatische, conservatieve, evangelische gemeenten bereikt moeten worden. Namen bij het ontstaan van deze derde golf zijn die van Peter Wagner en John Wimber. Wimber wordt wel de ‘vader van de derde golf’ genoemd. Hoewel zij dezelfde bovennatuurlijke kracht ervaren als in de pinkster- en charismatische beweging willen ze geen deel van deze eerste twee golven zijn, en spreken daarom van de ‘derde golf’. Toch
erkennen zij dat de eerste twee bewegingen ook ‘golven van de Heilige Geest’ zijn. Het onderscheid met de eerste twee golven is volgens Wimber dat nu niet alleen de voorgangers (eerste golf) en verantwoordelijke leiders (tweede golf), maar alle christenen voor de dienst in de kracht van God worden uitgerust, in het bijzonder voor evangelisatie en goddelijke genezing. Peter Wagner zegt: “Heden ten dage bevinden we ons op de top van de derde golf – wereldwijd beweegt de Heilige Geest zich met grote kracht in evangelische en fundamentalistische kerken. Het is een waarneembare, krachtige beweging en een van mijn doelen is deze in te lijven in de Gemeente Opbouw Beweging van de jaren tachtig.” Wagner ziet dat vele conservatieve evangelisten de derde golf beginnen te accepteren. Alle christenen van evangelische gemeenten moeten door middel van cursussen (en ‘netwerken’) deel krijgen aan de derde golf. Het gevolg kan zijn dat gemeenteleden die hier niet mee kunnen instemmen genoodzaakt worden hun gemeenten te verlaten. Zijn krachtevangelisatie definieert Wimber als volgt: “Door deze bovennatuurlijke ontmoetingen ervaren mensen de aanwezigheid en de kracht van God. Gewoonlijk gaat dit in de vorm van een woord van kennis (…), van genezing, profetie, bevrijding van boze geesten. Bij krachtevangelisatie wordt de weerstand tegen het evangelie op bovennatuurlijke wijze overwonnen, en de ontvankelijkheid voor de boodschap en eisen van Christus is daarna meestal zeer groot. Velen van ons staan wantroupag - 8 -
wend tegenover een verhaal waarin bovennatuurlijke kennis van persoonlijke zonde wordt gebruikt in evangelisatie…” Dit toont volgens Wimber alleen maar aan hoever we zijn afgedreven van de ervaringen die in de tijd van het Nieuwe Testament voorkwamen. ‘Wat de laatste jaren een sterke rol gaat spelen bij mij, is dat de Geest die we door het geloof krijgen, de Scheppergeest is. Je wordt naar de aarde teruggedreven. (…) Het gaat om de vernieuwing van de aarde, om heel de schepping’. ‘Walter Hollenweger spreekt in een artikel over de Heilige Geest als de Creator Spiritus: “wanneer we begrip hebben van de Heilige Geest als een Schepper-Geest in de wereld, en niet alleen in de kerk of in de gelovige – zoals het Oude Testament en de ervaring van de Geest van vele derdewereldchristenen – dan wordt gebedsgenezing een deel van Gods schepping (…) Wanneer we begrip hebben van de Heilige Geest als een deel van Gods schepping, dan wordt hij niet een ‘nooduitleg’ voor dingen die niet of nog niet te verklaren zijn, maar eerder de wortel en bron van alles, of het nu wel of niet te verklaren is.’ Bittlinger ontdekt in zijn onderzoek naar de charismatische beweging dat vele charismatische elementen ook in andere religies te vinden zijn. De gave van genezing en van profetie vindt hij in deze religies zelfs meer overtuigend dan in de charismatische beweging. In zijn artikel “Intergrating other religious traditions into western christianity” beweert hij zelfs dat sommige Europese ‘profeten’ hun profetische gaven ontdekten en ontwikkelden on-
der invloed van een hindoe goeroe. Hij vindt in het sjamanisme ‘fascinerende parallellen met de dienst van Jezus’, die hij steeds meer als een archetype van de sjamaan ziet. Hij zegt: ‘Ik ben ervan overtuigd dat de charismatische vernieuwingsbeweging nog belangrijker wordt – vooral voor de zending van de kerk – wanneer ze ook de charismatische gaven van andere religies serieus neemt.’ Hier zijn we al ver weg van het evangelie van vergeving van zondaren, van de Geest die Jezus verheerlijkt, en zondaren tot het kruis leidt. Deze terminologie vinden we ook in het conciliair proces. Hier wordt aan de begrippen ‘vrede en gerechtigheid’ een betekenis gegeven, zonder dat er nog sprake is van een bekering tot Christus. M. Dieperink concludeert dat het conciliair proces een stap is op weg naar de nieuwe wereldorde, die New
Age beoogt. Volgens C. F. von Weizsäcker, die, zo blijkt uit zijn boek Der Garten des menschlischen, zijn ‘verlichting’ ontving aan het graf van een Indiase goeroe, ‘moeten eerst geleidelijk de grenzen tussen de afzonderlijke religies vervagen, doordat ze in eerste instantie als gasten, dan als gelijkgerechtigde partners in het conciliair proces van de oecumenische wereldvergadering worden betrokken, en doordat het grote kerkpubliek geleidelijk aan deze nieuwe categorie van vèrstrekkende oecumene gewend raakt’. Lola Davis vertolkt de gevoelens bij New Age over de Wereldraad: “De Wereldraad van Kerken (…) heeft de potentie om het brandpunt te worden voor de diversiteit der religies. Het Westen wordt meer bekend met de Oosterse religies, dank zij de inspanningen van de geestelijke leiders’. De charismatische beweging op weg naar één wereldreligie.
pag - 9 -
Er zijn allerlei tekenen die erop wijzen dat de charismatische beweging zich van het fundament van het Woord van God afbeweegt in de richting van een wereldreligie. Bovennatuurlijke verschijnselen en ervaringen ‘in de geest’ geven een gemeenschappelijkheid, waarin zelfs een samengaan met niet christelijke religies en de New Age beweging op gang komt. Men meent hier charismatische verschijnselen van dezelfde ‘Geest’ te herkennen. Zo is Bittlinger wat betreft profetieën onder de indruk van ervaringen in het hindoeïsme. Hij gelooft dat de charismatische vernieuwing meer betekenis zal krijgen wanneer ze de charismata van andere religies serieus neemt. Hij ontmoette twee christenen die (tot hun eigen verbazing) positieve dromen van Boeddha hadden, en daardoor meer open werden voor andere religies en voor een ‘bredere kijk op het christendom’. Wim Wiggers (Wordt vervolgd).
DE DERDE ENGELBOODSCHAP A.T.Jones. deel 4
“Ik raad u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is.” Zowel deze als andere teksten in de Bijbel laten ons zien dat niets ons kan bevredigen behalve dat goud dat de toets van het vuur kan doorstaan. Denk aan 1 Petrus 1: 3-5: “Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, die ons naar zijn grote barmhartigheid door de opstanding van Jezus Christus uit de doden heeft doen wedergeboren worden tot een levende hoop, tot een onvergankelijke, onbevlekte en onverwelkelijke erfenis, die in de hemelen weggelegd is voor u, die in de kracht Gods bewaard wordt door het geloof tot de zaligheid, welke gereed ligt om geopenbaard te worden in de laatste tijd.” Dit spreekt van een levende hoop waardoor God ons verwekt heeft door de opstanding van Jezus Christus uit de doden, en hoe wij bewaard worden door de kracht van God door het geloof tot de zaligheid. Hoe wor-
den wij bewaard? Door de kracht van God. Waardoor? Door geloof. Waartoe? Tot de zaligheid. Wanneer? In de laatste tijd. Wij leven nu in de laatste tijd. De tijd is voor ons gekomen om de Schrift te geloven. Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend. De Here zei het en hij was vol blijd-
pag - 10 -
schap omdat het zo was. Vers 6: “Verheugt u daarin, ook al wordt gij thans, indien het moet zijn, voor korte tijd door allerlei verzoekingen bedroefd.” Wat betekent allerlei? Alle mogelijke. Wij zijn in alle mogelijke verzoekingen en verheugen ons daar heel de tijd in. Hoe kan dat? Het kan zo zijn, omdat God het zegt. Waarom is dit zo? “Opdat de echtheid van uw geloof, kostbaarder dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt…” Vers 7. Wat wordt er beproefd? Ons geloof. Kunt u verwachten dat uw geloof beproefd wordt als door vuur? Kunt u verwachten dat uw geloof die toets kan doorstaan als goud dat door het vuur gaat? Ja. We zullen dit verder bestuderen. In deze wereld besteden mensen veel zorg aan het goud dat vergaat. Velen vergaren veel goud en er worden grote gebouwen opgericht – kluizen, en dan hebben ze een kleine kist en doen die op slot, dan doen ze die in een grotere kist en doen die op slot, die doen ze dan in een grote kluis met vele kisten en ook dat wordt goed op slot gedaan met een grote stalen deur en een
bewakingsdienst loopt daar de hele nacht rond om erop te letten dat het veilig is. Honderden mensen in de grote steden zorgen op die manier voor het goud dat vergaat. Ik zeg u broeders en zusters, dat de beproeving van uw geloof, het maakt niet uit hoe zwak het is, kostbaarder is in de ogen van onze Wonderbare Raadsman, kostbaarder in de ogen van God, dan al het goud en alle juwelen in al de kluizen in de hele wereld. Wees maar niet bang dat Hij het zal vergeten. Hoe noemt Hij het? Kostbaarder dan vergankelijk goud. Wie zegt dat? De Wonderbare Raadsman, de Here Zelf. Laat ons Hem dan danken dat Hij ons zwakke, bevende geloof op die manier beschouwt. Hebben wij hier niet een van de grootst mogelijke bemoedigingen die de Here ons kan geven. Ik weet niet waarom mensen treuren om hun zwakke geloof. Soms zegt u: “Ik heb geen geloof.” Maar de Here zegt dat u het wel hebt en ik zeg: Dank Hem voor wat u hebt. Het maakt niets uit hoe weinig u hebt, al is als het mosterdzaadje; dank Hem dat u dat hebt en dank Hem dat het voor Hem kostbaarder is dan al het goud en alle rijkdom in de wereld. Zo ziet de Here uw geloof. U moet niet twijfelen of u geloof hebt of niet. God zegt dat u het hebt, dus is het zo. Laat ons lezen in Romeinen 10: 6-8. “Maar de gerechtigheid uit het geloof spreekt aldus: Zeg niet in uw hart: Wie zal ten hemel opklimmen? namelijk om Christus te doen afdalen; of: Wie zal in de afgrond nederdalen? namelijk om Christus uit de doden te doen opkomen. Maar wat zegt zij? Nabij u is het woord, in uw mond en in uw hart, namelijk het woord des geloofs, dat wij prediken.”
Is het dan terecht om te treuren en ons af te vragen of we geloof hebben of niet? Nee. God heeft in elk hart dat in deze wereld geboren wordt geloof geplant, door dat Licht dat ieder mens verlicht die in de wereld komt. God zal ervoor zorgen dat dit geloof buitengewoon groeit en Hij zal zijn gerechtigheid aan ons openbaren terwijl het groeit, “van geloof tot geloof”. Waar komt geloof eigenlijk vandaan? God gaf het aan ons. Wie is de Leidsman van ons geloof? Christus; en dat waarachtige licht, dat ieder mens verlicht, dat komende was in de wereld is Jezus Christus. Dit is het geloof dat in het hart van ieder mens is. Als iedereen het geloof gebruikt wat hij heeft, dan zal hij nooit gebrek aan geloof hebben; maar als hij het geloof wat hij heeft niet gebruikt, hoe zal hij dan ooit meer krijgen? We hebben dus geloof. En de beproeving van ons geloof is kostbaarder dan al het goud dat ooit op deze aarde was. Let wel, het is kostbaarder in de ogen van God. Het is niet zo dat goud kostbaar is in Zijn ogen, dat is niet wat hier bedoeld wordt. Het is kostbaarder in Gods ogen dan al het goud in de ogen van een mens zou zijn. Hoe kostbaar zou al het goud zijn als iemand het allemaal bezat? Zou hij niet van zichzelf denken dat hij rijk was? Zou hij er niet geweldig trots op zijn. Vergeet daarom niet dat de beproeving van dat geloof dat u heeft, hoe klein ook, kostbaarder is in de ogen van God, dan al het goud van deze wereld zou zijn in de ogen van een mens. Dus de echtheid van uw geloof, is kostbaarder in de ogen van God dan vergankelijk goud, dat door vuur beproefd wordt. Wie is het meest geïnteresseerd in dat proces? De Here. Zeker, want ik kan niet uitdrukken hoe kostbaar pag - 11 -
het is in Zijn ogen, omdat de werkelijkheid ervan net zo ver van mij af is als Zijn gedachten van mijn gedachten zijn. Hij is dus de meest geïnteresseerde Persoon in het hele universum in de beproeving van ons geloof, in de werking van ons geloof en in het hele proces daarvan. Is het niet een geschenk van Hem? Is het niet in Zijn belang? Dit is het ware licht waarin we deze kwestie moeten bezien. Dan lezen we verder: “Dat door vuur beproefd wordt, tot lof en heerlijkheid en eer blijke te zijn bij de openbaring van Jezus Christus. Hem hebt gij lief, zonder Hem gezien te hebben.” Is dat zo? Hij zegt dat het zo is, en zo is het. “In Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien, en gij verheugt u met een onuitsprekelijke en verheerlijkte vreugde.” Is dat zo? Zeker, het is zo. Ik denk vaak aan het vers: “In Hem gelooft gij, zonder Hem thans te zien”, en ik geloof dat het zo is en dan vraag ik me af hoe het in ’s hemelsnaam zal zijn wanneer wij Hem zien? En de zaligheid is dat we daar nu niet lang meer op hoeven te wachten. Er is nog een tekst waar ik naar wil verwijzen in 1 Petrus 4: 12. “Geliefden.” Wie? “Geliefden.” Klopt dat? Wie zegt dat? De Raadsman. Hij noemt u en mij geliefden. Hoe kunnen wij anders dan de gelukkigste mensen in de wereld zijn, wanneer God zo tot ons spreekt? Hij komt en maakt Zichzelf de Wonderbare Raadsman, en wil met ons beraadslagen en spreken en het eerste woord wat Hij zegt is: “Geliefden”. Wij hebben vaak gedacht dat toen de engel bij Daniël kwam en zei: “gij zijt zeer bemind”, dit een persoonlijke uitspraak was. Het kan niet persoonlijker zijn dan deze uitspraak tot u en mij. Hij komt Zelf
en zegt: “Geliefden”. En dan, “laat de vuurgloed, die tot beproeving dient, u niet bevreemden, alsof u iets vreemds overkwame.” Geliefden, moeten wij de vuurgloed van de beproevingen van nu aan als iets vreemds beschouwen? Er is niets vreemds aan. Dan zal het ons niet verrassen wanneer we ermee in aanraking komen. U weet dat veel mensen verlegen of bedeesd zijn en wanneer zij opeens een vreemde van aangezicht tot aangezicht ontmoeten, zijn ze van hun stuk gebracht. Als wij verlegen en bedeesd zouden zijn over de beproevingen – wij zullen er sommigen een dezer dagen van aangezicht tot aangezicht ontmoeten – dan zullen wij ook van ons stuk gebracht worden. Maar zo zeker als iemand van zijn stuk gebracht wordt door een beproeving, zo zeker zal de vijand daar de overwinning hebben behaald. Op deze manier wil hij ons overvallen, zodat we zullen schrikken en van ons stuk worden gebracht, zelfs voor een ogenblik, en dan zal hij zijn vurige pijlen afschieten en ons verwonden. De Here komt en geeft ons deze raad: “Laat het u niet bevreemden.” Wanneer wij dus deze vurige beproeving tegen komen, zullen wij geen vreemde ontmoeten. Wij zullen ermee bekend zijn, wij zullen ze kennen. Het maakt niet uit hoe verlegen of bedeesd iemand is, wanneer hij een bekende tegenkomt is hij niet verrast door de plotselinge ontmoeting, hij zal niet van zijn stuk gebracht zijn, maar hij zal blij zijn om de bekende te ontmoeten. De Here wil dat wij zo goed bekend zijn met de vurige beproevingen, dat hoe plotseling wij er ook voor komen te staan, wij kunnen zeggen: “Goed, blij u te zien meneer, ik ken u, kom maar.” Wij moeten ze niet tegemoet treden als vreemden,
maar als bekenden, en niet alleen dat, maar wij moeten ze tegemoet treden als helpers op de weg naar Sion. Jakobus schreef lang geleden: “Houdt het voor enkel vreugde, mijn broeders, wanneer gij in velerlei verzoekingen valt.”Hoe noemt Hij ons hier? “Mijn broeders.” Jakobus 1: 2. Hij noemt ons “mijn broeders” en op andere plaatsen worden wij “geliefden” genoemd. Wat betekent het woord “velerlei”? Verschillende. Hoe noemt Petrus het? “Allerlei”. Wel, mijn broeders, houdt het voor enkel vreugde wanneer wij in velerlei, verschillende en allerlei verzoekingen vallen. Door deze verschillende definities zien wij dat de gedachte is dat wij het voor enkel vreugde houden wanneer wij in alle soorten verzoeking vallen, en wij zullen geen enkele verzoeking vreemd vinden, want wij moeten hen allemaal als bekenden beschouwen. Maar wij lezen verder in 1 Petrus 4: 13: “Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel zult hebben aan het lijden van Christus”? Nee, er staat, “verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus”. Daar gaat het om. In Jakobus zegt Hij: “Mijn broeders”. Laat ons nu een tekst lezen die ze beiden met elkaar verbindt. “Want het voegde Hem, om wie en door wie alle dingen bestaan, dat Hij, om vele zonen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman hunner behoudenis door lijden heen zou volmaken. Want Hij, die heiligt, en zij, die geheiligd worden, zijn allen uit één; daarom schaamt Hij Zich niet hen broeders te noemen.” Hebreeën 2: 10, 11. Dit is waarom Hij ons broeders noemt, en waarom wij het voor enkel vreugde moeten houden wanpag - 12 -
neer wij in velerlei verzoekingen vallen, want Hij heeft die ook meegemaakt, Hij heeft ze allemaal ontmoet. Hij is iedere verzoeking ten volste tegemoet getreden. Hij heeft deze dingen doorgemaakt voor ons. En dan komt Hij en zegt, “Ik zal ze doormaken met jou. Eerst maakte Hij ze alleen door voor ons, en nu maakt Hij ze door met ons. “Ik heb de pers alleen getreden en van de volken was niemand bij Mij.” Maar dank de Here, God was bij Hem, want, “Ik ben niet alleen, want de Vader is met Mij.” Dank de Here dat Hij de moed had om het alleen te doen, terwijl Hij alleen op de Vader vertrouwde om bij Hem te zijn. En hoe goed is Hij om ons niet te vragen het alleen te doen. Nee, Hij zegt: Ik ga met je mee door al deze beproevingen. Broeders, Hij zal met u meegaan. Dit is de reden dat het ons niet moet bevreemden. Hij noemt ons zijn broeders en Hij heeft iedere beproeving al doorgemaakt en Hij is er goed mee bekend, en daarom moeten wij ze niet als vreemd beschouwen. Is Christus een vreemde voor beproevingen? Nee. Hoeveel beproevingen kwam Hij tegen? Alle. Hoeveel beproevingen die u ooit zult tegenkomen, heeft Hij doorgemaakt? Iedere. Tot hoever droeg Hij de strijd van iedere beproeving? Tot het uiterste op ieder punt. Met wie streed Hij op deze punten? Satan. Satan kent meer listen, en beproevingen en verzoekingen dan enig mens ooit alleen genoodzaakt zou zijn tegen te komen. En hij probeerde het met elke daarvan bij “mijn Broeder”. Hij probeerde het met elke verzoeking bij Jezus. In hoeverre heeft hij zich ingespannen om iedere beproeving bij Jezus te proberen? Hij heeft zich ten volste ingespannen. Heeft Satan niet alles
geprobeerd wat hij wist, op alle mogelijke manieren die hij kon bedenken bij Hem? En heeft hij het niet tot het uiterste geprobeerd? Ja. Welnu, heeft hij dan niet zijn hele voorraad aan listen, beproevingen en verzoekingen uitgeput bij Christus? En heeft hij niet alle kracht die hij heeft voor ieder van deze beproevingen en verzoekingen uitgeput? Ja. Welnu, als ik in Jezus ben en Hij is in mij, hoeveel macht heeft Satan dan nog om mij te raken? Geen. Hoeveel listen heeft hij nog over om op mij te proberen? Geen. Ziet u dat wanneer wij in Christus zijn wij de overwinning hebben, wij hebben die nu. Overwinning is niet het enige woord, wij hebben gezegevierd, en we hebben het nu.
“Die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren en de reuk van zijn kennis allerwegen door ons verspreidt.” Hoe? “Door ons”. Waar? “Allerwegen”. Denk goed na. Wanneer is het? Nu en te allen tijde is het. Hoe? Door ons. Waar? Allerwegen, dat is overal. Dan wil ik nu weten wat de reden is dat wij de overwinning in Christus niet hebben. Ik wil weten waarom wij nu geen overwinnaars zijn. “En dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft: ons geloof.” Dat is de overwinning. Christus is onze overwinning, Zijn overwinning is mijn overwinning. Welnu, als wij in Hem zijn dan zijn wij volkomen veilig.
soon bij stond, die misschien niet de tijd zou nemen om even na te denken, maar direct heftig zou reageren en meteen wraak zou willen nemen, wat moest die persoon dan doen? Hij moest als een haas naar de vrijstad vluchten, met misschien de andere man op zijn hielen. Maar als hij daar binnenkwam, wat dan? Dan was hij veilig en de andere man kon hem niets doen en hij was helemaal vrij. Maar stel dat hij de stad zou verlaten? Zo zeker als hij naar buiten zou gaan en die andere man hem zou vinden, dan zou zijn bloed over hemzelf komen. Hij was verantwoordelijk. Maar hij was veilig zolang hij in de vrijstad bleef. En hij moest daar blijven totdat de hogepriester stierf. En wanneer de hogepriester stierf was de man volkomen vrij en dan kon hij naar buiten gaan, waar hij maar wilde en de andere man kon hem niets doen, hoe graag hij dat ook zou willen.
Herinnert u zich dat men vroeger vrijsteden had. Wanneer dan een ongeluk gebeurde, zoals bijvoorbeeld een bijl die van de steel afvloog en iemand raakte en doodde, en als er dan een vriend van die per-
Over Abraham wordt gezegd: “Opdat door twee onveranderlijke dingen, waarbij het onmogelijk is, dat God liegen zou, wij, die (tot Hem de) toevlucht genomen hebben, een krachtige aansporing zouden hebben.” Wij hebben verkeerd gedaan. Wij hebben gezondigd. En wat is het loon der zonde? De dood. Dus wie zit ons op de hielen? De dood. Wie heeft de macht over de dood? Satan. Wie zit dus achter ons aan? Satan. En wij hebben onze toevlucht genomen om de hoop te grijpen die ons voorgehouden wordt. Waar is die hoop? In Christus. Wie is onze toevlucht? Christus. Wie is onze vrijstad? Christus. Wie is onze vijand? Satan en de dood.
Nu gaan we naar 2 Korintiërs 2: 14. “Maar God zij gedankt,” Wanneer? Nu. “Die ons te allen tijde in Christus doet zegevieren.” Wanneer? “Te allen tijde”.
pag - 13 -
Welnu, wanneer wij in Christus zijn, onze toevlucht, kan Satan ons dan iets aandoen? Nee dat kan hij niet. Stel dat wij naar buiten gaan voordat het priesterschap is afgelopen, wat dan? Dan zal en kan Satan ons verslaan en ons bloed zal op onszelf komen. Als wij naar buiten gaan voordat het priesterschap beëindigd is, zullen wij geen bescherming hebben en hij zal ons van het leven beroven. Als die man tien of vijftien jaar in de vrijstad zou blijven, zou hij dan sterk genoeg geworden zijn om zijn vijand tegemoet te treden? Hij zou daar ervaring hebben opgedaan en daarom zou hij kunnen zeggen: “Ik ben nu sterk genoeg, ik ben niet bang van welke vijand ook, nu kan ik naar buiten gaan. Die andere man is nu weggegaan en heeft het helemaal vergeten.” Maar hij is niet in staat de vijand tegemoet te treden. Waar alleen kan hij de vijand tegemoet treden? In de stad. En in de stad hoeft hij hem helemaal niet tegemoet te treden. De muren van de stad ontmoeten de vijand. Dat schild des geloofs dat alle brandende pijlen van de boze dooft – dat schild des geloofs is Jezus Christus, dat is de muur van onze vrijstad en de brandende pijlen van onze vijand kunnen daar niet doorheen dringen. Welnu, onze kracht en onze eeuwige veiligheid zijn alleen binnen onze toevlucht. En wanneer dan het priesterschap beëindigd wordt kunnen wij overal heengaan in het hele universum – maar niet buiten Christus. Dan kunnen wij overal heengaan, en kan de vijand ons dan nog enig kwaad doen? Nee. Laat ons binnen de Stad blijven, broeders; laat ons binnen de Toevlucht blijven waarheen we gevlucht zijn, waar onze veiligheid is. En als we daar zijn hebben we dan niet de overwinning? Ja, in Hem hebben
wij de overwinning. Dan kunnen wij de verzoeking met vreugde tegemoet treden. Wij hebben immers de overwinning al voordat wij de verzoeking tegen komen. Kunnen wij daar niet blij om zijn? Zou u niet liever een strijd hebben waarvan u weet dat u de overwinning hebt voordat u begint, dan helemaal geen strijd te hebben? Laat ons dan op die manier strijden. Waarom zou u bang zijn? Wij hebben de overwinning? Maar als wij de strijd aangaan terwijl we verwachten verslagen te worden, kunnen we er beter niet aan beginnen. Iemand die verwacht verslagen te worden, kan maar beter vluchten voor hij begint. De Here wil niet dat wij zo strijden. Onze Broeder streed niet op die manier. Nee, en Hij heeft ook niet het voornemen dat wij dat zullen doen. Hij wil dat wij onze overwinning kennen, Hij wil dat wij onze zekerheid kennen. Hij wil dat wij onze kracht kennen. Hij wil dat wij de macht die voor ons is kennen, en Hij wil dat wij onze plicht kennen, en als dan de strijd komt, zullen wij weten hoe wij die tegemoet moeten treden. Wij treden het tegemoet in Hem, wij treden het tegemoet door Hem. Wij treden het tegemoet met het schild des geloofs, en de brandende pijlen van de vijand worden gedoofd, daar is geen twijfel aan. Dan is het dus in het lijden, waar wij de kracht, de overwinning en de verheffende tegenwoordigheid van Christus tegen komen. Wanneer de beproevingen komen, staan wij met Hem en wij weten dat wij niet zonder Hem kunnen staan. “Verblijdt u”, laten wij dat doen. Laat het u niet bevreemden wanneer vurige beproevingen komen alsof ons iets vreemds overkomt, maar verblijdt u. “Integendeel, verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met pag - 14 -
vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring zijner heerlijkheid.” 1 Petrus 4: 13. Dan hebben wij dus goud nodig dat in het vuur beproefd is, om deze beproevingen tegemoet te treden. Wij hebben iets nodig dat de komende toets zal doorstaan, en dat is wat we geleerd hebben. “Zij die iedere toets doorstaan hebben acht geslagen op het getuigenis van de Waarachtige Getuige, en zullen de late regen ontvangen opdat zij ten hemel zullen worden opgenomen zonder de dood.” Broeders, is er niet veel aanmoediging in de gedachte dat het hierom is, dat de late regen ons voorbereidt om ten hemel te worden opgenomen zonder te sterven? Welnu, waar moet de late regen vallen, en wanneer? Nu is het de tijd van de late regen; en wanneer is het de tijd van de luide roep? Nu! Waar moet dit ons op voorbereiden? Voor de opname in de hemel. Het is voor mij een aanmoediging dat de toetsen die de Here nu geeft, ons geschikt moeten maken voor de opname in de hemel zonder de dood. En wanneer Hij komt en tot ons spreekt, is dat omdat Hij ons in de hemel wil opnemen, maar Hij kan geen zonde opnemen. Dus, de enige bedoeling die Hij heeft om ons de diepte en reikwijdte van de zonde te tonen, is dat Hij ons ervan zal verlossen en ons op zal nemen in de hemel. Zullen wij dan ontmoedigd raken wanneer Hij ons onze zonden laat zien? Nee, laten wij hem danken dat Hij ons in de hemel wil opnemen en Hij verlangt daar zo naar dat Hij de zonden zo snel mogelijk uit de weg wil hebben. Wij hebben dus iets nodig dat net zo’n toets kan doorstaan als goud kan doorstaan in het vuur. Wat zegt de Raadsman dat wij moeten ver-
krijgen? Wat moeten wij volgens Hem kopen? Goud dat in het vuur gelouterd is. Dat is wat wij op dit moment nodig hebben om de beproevingen tegemoet te treden. Dit is wat de Raadsman zegt: “Koopt van Mij, ik heb een voorraad.” Hij heeft een voorraad, want Hij heeft het gemaakt; Hij heeft datgene wat de toets zal doorstaan, want het heeft de toets al doorstaan; het heeft iedere toets doorstaan die ooit van iemand gevraagd kan worden. De toets werd doorstaan in Zijn lijden. Door lijden wordt het goud gelouterd, wit gemaakt, beproefd en vervolmaakt en aangetoond echt te zijn. Wij hebben de definitie hiervan door de Geest der Heren. Goud in het vuur beproefd is liefde, het is “geloof en liefde.” Lees Galaten 5: 6: “Want in Christus Jezus vermag noch besnijdenis iets, noch onbesneden zijn, maar geloof, door liefde werkende.” Op andere plaatsen wordt het uitgedrukt in “geloof en gehoorzaamheid.” Wat is gehoorzaamheid? In Schreden naar Christus bladzijde 58: “Houd hier-
bij voor ogen, dat gehoorzaamheid niet alleen maar een uiterlijke aangelegenheid is, maar een dienst die
in liefde wordt bewezen.” Wanneer dus het getuigenis spreekt van geloof en gehoorzaamheid, is dat eenvoudig “geloof dat werkt door liefde”. Gehoorzaamheid is de dienst die in liefde wordt bewezen, en Jezus zegt ons van Hem goud te kopen dat gelouterd is in het vuur, dat is geloof en liefde, geloof dat werkt door liefde, het echte geloof. Wat is het dat door ernstige vurige beproevingen moet worden getoetst? Uw geloof wat kostbaarder is dan goud, ook al wordt het beproefd in het vuur. Als dan het geloof van iedereen zo beproefd moet worden, dan heeft hij geloof nodig dat de toets heeft doorstaan. Dan hebben wij het getuigenis: “Hier zijn zij, die de geboden Gods bewaren en het geloof van Jezus.” Openbaring 14: 12 sv. Zij bewaren het geloof van Jezus. Dat is het echte geloof: dat is het geloof dat in Hem de toets doorstond. Dat is het geloof dat iedere vurige beproeving die Satan kent heeft doorstaan, en alle kracht die Satan kon verzamelen, dat geloof doorstond de toets. Dan komt Hij tot ons en zegt: “Koopt u van Mij dat geloof dat de toets heeft doorstaan “goud wat in het vuur is gelouterd”. Hij vertelt ons om van Hem het geloof van Jezus te kopen. Heeft het geloof van Jezus de geboden niet volmaakt gehouden, heel de tijd? En is dat niet het geloof dat werkt door liefde? Liefde is de vervulling der wet. Is dit dan niet de derde engelboodschap als Hij zegt: “Raad Ik pag - 15 -
u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, (liefde en geloof) opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, (de gerechtigheid van Christus) opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde”? Hoe zullen wij kopen? Lees Jesaja 55: 1: “O, alle dorstigen”. Broeders, zijn wij niet erg dorstig geworden door alles wat de Here tot ons gezegd heeft in de afgelopen tijd? Dan zijn deze woorden voor u en voor mij. “O, alle dorstigen, komt tot de wateren,” “Komt”. Toen Hij tot Petrus zei: “Kom”, kon Petrus toen komen? Ja. Op het woord kom. Door dat woord liep Petrus op het water. Maar toen hij dat woord vergat en dacht dat hij zou verdrinken, zei hij: “Here red mij.” Hij begon maar hij vergat de kracht van het woord, het geloof glipte weg en hij dacht dat hij Hem niet kon bereiken en toen riep hij “Here red mij”. En de Here stak zijn hand uit en trok hem omhoog. Als u de moed hebt gevonden om te beginnen op het woord “Komt”, en u bent de kracht daarvan vergeten en uw geloof is weggeglipt vanwege de storm die om u heen woedde, dan kunt u zeggen: “Here red mij”, en Hij zal Zijn hand uitstrekken en u redden. “Komt tot de wateren, en gij die geen geld hebt, komt.” Hij zegt ons te kopen, en wie geen geld heeft, Hij zal zorgen voor het kopen, Hij zal erop toezien dat wij het verkrijgen. Dat is wat Hij ook zei tegen diegenen die dachten dat zij geld hadden, en niet wisten dat zij niets hadden. Maar daar bedoelt Hij ons mee. En Hij komt met die woorden “Geliefden” en “Broeders”. “Gij die geen geld hebt, komt, koopt en eet; ja komt, koopt zonder geld en zon-
der prijs wijn en melk.” Hetzelfde is in Jesaja 52: 3: “Want zo zegt de HERE: Om niet zijt gij verkocht, zonder geld zult gij worden gelost.” Hoe zullen wij terugkomen als wij zijn verkocht? Wat kregen we? Niets. Als Hij nu iets van ons zou vragen om terug te komen, hoe kunnen wij dat doen? Wij zijn verkocht voor niets en als het ons iets kost om terug te komen, dan betekent dat eeuwige ondergang. Wij moeten dus dit ene zeker weten dat het ons niets kost om terug te komen. “Om niet zijt gij verkocht, zonder geld zult gij worden gelost.” Maar het heeft de Here wel wat gekost. Het heeft Hem alles gekost. Maar dit alles geeft Hij aan ons, opdat het ons niets zou kosten. De prijs werd betaald, maar niet door ons. “Waarom weegt gij geld af voor wat geen brood is en uw vermogen voor wat niet verzadigen kan? Hoort aandachtig naar Mij, opdat gij het goede eet en uw ziel zich in overvloed verlustige. Neigt uw oor en komt tot Mij; hoort, opdat uw ziel leve.” Wat moet u doen, opdat uw ziel leve? Horen. Hoort u broeders? Heeft u de uitnodiging gehoord? Leeft u? U hebt gehoord van de scheppende en wonderwerkende kracht van Jezus Christus; heeft u ervan gehoord of leeft u erdoor? Leeft u in Hem, en door Hem en voor Hem? Mozes verhoogde in de woestijn
een slang en wat moesten zij doen? “Zien en leven”. En net zoals de slang in de woestijn verhoogd werd en zij zouden leven, zo werd de Zoon des mensen verhoogd opdat een ieder die op Hem zou zien zou leven. Maar hier is geschreven: “Hoort, opdat uw ziel leve.” God had het vaste voornemen dat wij zouden spreken en leven, maar Mozes bedierf dat. In hoofdstuk 20 van Numeri lezen wij dat God tegen Mozes zei, toen het volk aan het morren was om water, te “spreken tot de rots”, dan zou zij haar water geven. Mozes ging en zei: “Hoort toch, wederspannigen, zullen wij uit deze rots voor u water te voorschijn doen komen?” En hij sloeg de rots tweemaal. Op dat moment bedierf hij Gods heerlijke beeld, dat Hij wilde voorstellen, dat al wat wij moesten doen, was spreken. Want de rots was al geslagen toen zij de woestijn binnentrokken. Er staat geschreven dat toen het volk dorst kreeg, de Here tegen Mozes zei dat hij de berg Horeb moest beklimmen, en dat Hij voor hem zou staan op de rots. Hij zei hem dat hij de rots moest slaan met de staf die in zijn hand was, opdat het volk zou drinken. Hij deed het en het water stroomde eruit. Wat was die rots? Christus. Waarom sloeg hij de rots dan nog een tweede keer? Christus moet niet een tweede keer voor ons sterven. De Here wilde dat laten zien in het heerlijke beeld dat Hij wilde tonen, maar Mozes vergat Zijn woord. Hij geloofde Hem niet en dacht dat hij hetzelfde moest doen als daarvoor. Hij vergat dat de Here zei: Ga en spreek tot de rots, en hij sloeg de rots, en bedierf het beeld. Toen zei God tegen hem: “Aangezien gij op Mij niet vertrouwd hebt en Mij ten aanschouwen van de Israëlieten niet geheiligd hebt, daarom zult gij deze pag - 16 -
gemeente niet brengen in het land, dat Ik hun geef.” Broeders, de Here zelf kan ons niet weerhouden van zondigen, als wij Hem niet geloven. Vergeet dat niet. De Here had niet de bedoeling dat Mozes zou doen wat hij deed, maar Mozes geloofde de Here niet. Waarom weerhield de Here hem niet van zondigen? Dat kon Hij niet, toen Mozes Hem niet geloofde. Dan zou het goed zijn voor ons, wanneer God tot ons spreekt, dat wij Hem op Zijn woord aannemen. Dan weerhoudt Hij ons van zondigen. Christus vertelde Zijn discipelen die avond dat zij Hem allen zouden verlaten en vluchten. Zei zeiden: Nee, dat zullen we niet doen. Nee, U hebt het mis. Petrus zei: Al zouden allen u verlaten, ik niet. Voordat de haan kraaide, had hij Hem drie keer verloochend, ook al had hij gezegd: “Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen.” Wie had gelijk? Christus. Zo spraken ook al de discipelen, maar ze vluchtten allemaal, vanwege hun ongeloof. Indien zij geloofd hadden wat Hij had gezegd, zouden ze dan gevlucht zijn? Zou Hij de kudde niet gered hebben. Broeders, wat wij willen doen is de Here geloven. Ongetwijfeld dacht Mozes toen de Here zei dat hij tot de rots moest spreken, dat Hij bedoelde te zeggen zoals daarvoor – ga en sla op de rots. Hij had moeten luisteren naar wat de Here zei. Dat is ook zo voor ons. “Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven.” Wat wij dus moeten doen is: zien en leven, horen en leven, spreken en leven. De rots is geslagen; spreek en Hij zal het water des levens voortbrengen. Broeders dat is van onze Raadsman. “Hoort, opdat uw ziel leve; Ik zal met u een eeuwig
verbond sluiten: de betrouwbare genadebewijzen van David.” En wij hebben nog meer. “Raad Ik u aan van Mij te kopen goud, dat in het vuur gelouterd is, opdat gij rijk moogt worden, en witte klederen, opdat gij die aandoet en de schande uwer naaktheid niet zichtbaar worde.” En u weet nog de beschrijving die wij gehad hebben van die witte klederen. Het is, “Dit kleed, geweven op het hemels weefgetouw, bevat geen enkele draad van menselijk vernuft.” Broeders, dat kleed werd geweven in een menselijk lichaam. Het menselijke lichaam – het vlees van Christus – was het weefgetouw. Dat kleed werd geweven in Jezus; in hetzelfde vlees dat wij hebben, want Hij nam deel aan hetzelfde vlees en bloed dat wij hebben. Dat vlees dat het onze is, dat Christus droeg in deze wereld – dat was het weefgetouw waarin God dat kleed weefde voor ons, om nu in dit vlees te dragen en ook wanneer wij onsterfelijk vlees hebben aan het einde. Wat was het weefgetouw? Christus in zijn menselijke vlees. Wat is het dat daar gemaakt werd? Het kleed der gerechtigheid. En het is voor een ieder van ons. De gerechtigheid van Christus – het leven dat Hij leefde – voor ons, dat is het kleed wat wij nu overdenken. God de Vader – God was in Christus de wereld verzoenende met zichzelf. “Men zal Hem de naam Immanuël geven.” – dat is “God met ons”. Welnu, Hij wil dat dit kleed voor ons is, maar Hij
wil niet dat wij vergeten wie de Wever is. Wij zijn het niet zelf, maar Hij die met ons is. Het was God in Christus. Christus moet in ons zijn, net zoals God in Hem was, en Zijn karakter moet in ons geweven en veranderd worden, door lijden en verzoekingen en beproevingen die wij tegenkomen. En God is de Wever, maar niet zonder ons. Het is de samenwerking van het goddelijke en het menselijke – het geheimenis van God in ons – hetzelfde geheimenis dat in het evangelie was en dat in de derde engelboodschap is. Dit is het woord van de Wonderbare Raadsman. Wie is de Wever? God. In wiens oog is het patroon? Gods oog. Heel vaak lijken de draden helemaal verward wanneer wij ernaar kijken. De mazen lijken geheel misvormd en er is helemaal geen symmetrie in het figuur, er is helemaal geen schoonheid in het patroon zoals wij het zien. Maar het patroon wordt niet door ons gemaakt. Wij zijn niet de wevers. Ook al raken de draden verward, en de weefspoel die erdoor gaat komt helemaal vast te zitten en wij weten niet hoe het er allemaal uit zal gaan zien; wie bestuurt de weefspoel? God bestuurt de weefspoel en het zal er door heen gaan. U hoeft zich geen zorgen te maken als de draden verward raken en u er niets moois in kunt zien. God is de Wever. Kan Hij de draden ontwarren? Hij zal ze zeker ontwarren. Als wij zoeken naar de symmetrie van het patroon en zien dat het helemaal scheef is en de kleuren door
pag - 17 -
elkaar en de draden her en der, en het figuur lijkt verknoeid, wie maakt toch het patroon? God natuurlijk. Wiens weefgetouw bevat het patroon van het figuur in zijn compleetheid? En wie is het patroon? Christus is het patroon en vergeet niet, “niemand kent de Zoon alleen de Vader”. Wij kunnen onze levens niet naar het patroon vormen. Wij kennen Hem niet. Wij zien niet helder genoeg om de vorm van het patroon te onderscheiden, of om te weten hoe we het de juiste vorm kunnen geven zelfs als wij zouden weven. God doet het weven. God ziet het patroon in zijn compleetheid voordat het klaar is. In Zijn ogen is het volmaakt gemaakt, wanneer het in onze ogen verward en scheef lijkt. Laat Hem weven broeders. Laat Hem zijn gezegende plan uitvoeren om door ons leven en onze ervaringen het kostbare patroon van Jezus Christus te weven. De dag komt, en is niet ver, dat de laatste spoel erdoorheen gehaald is, de laatste draad erop gelegd en het laatste punt in het figuur helemaal bereikt, en verzegeld met het zegel van de levende God. Daar zullen wij alleen op Hem wachten, opdat wij als Hem zullen zijn, omdat wij Hem zullen zien zoals Hij is. Broeders, is Hij niet een Wonderbare Raadsman? Laten wij nu Zijn raad aannemen. Laten wij het gezegende geloof dat beproefd is nemen, en alles wat Hij ons zegt, want het is voor ons. God heeft het gegeven. Laten wij Hem danken en ons verheugen.
DE UITLEG VAN DE SCHRIFT
De eerste wet voor het uitleggen van de Bijbel is dezelfde als de eerste wet van de Nederlandse taal: - elke taal. “Een specifiek woord heeft in een specifieke samenhang maar één betekenis.” Men kan de betekenis van het woord veranderen maar dan moet de samenhang veranderen. Dat dit de eerste wet is om de Bijbel zuiver uit te leggen wordt door veel uitleggers ondersteund. Allereerst werd dat neergelegd in de belijdenis van de Anglicaanse kerk, de Westminster confessions of Faith. “Elk schriftwoord heeft maar één ware betekenis.” Art. 1, 9. Het is eigenlijk de basis van de Reformatie in de Middeleeuwen. Terugkijkend in de geschiedenis zien wij dat bepaalde ontwikkelingen in de kerkgeschiedenis hun oorzaak hebben in de manier waarop de Bijbel wordt uitgelegd. Calvijn stond erop “dat de ware be-
tekenis van de Schrift de natuurlijke en klaarblijkelijke betekenis is en daar moeten wij resoluut aan vasthouden. Bernard Ramm beweerde dat een van de meest voorkomende zonden bij de uitleg van de Schrift is, dat een tekst op twee verschillende manieren wordt uitgelegd, waardoor de kracht van de letterlijke betekenis gebroken wordt, en het Woord van God wordt verduisterd. Encyclopedia of Biblical Prophecy p. 221 – 226. Berkhof: “Het is absoluut vreemd aan het karakter van taal dat een woord twee, drie of meer betekenissen heeft in dezelfde samenhang. Als dat niet zo was, zou, alle communicatie onder mensen volkomen onmogelijk zijn.” Berkhof Principles of Biblical Interpretation p. 58. Wij moeten vasthouden aan de Schrift, het doet er niet toe hoeveel pag - 18 -
betekenissen er van de afzonderlijke woorden zijn, de tekst zelf heeft maar één echte betekenis. Is dat zo? Is ons communiceren met andere mensen, dat het wezen van de taal is, afhankelijk van de regel dat een specifiek woord in een specifieke samenhang maar een betekenis heeft? U kunt een heel eenvoudige proef doen. Wat is de betekenis van een punt. 1. Een punt aan het einde van een zin. 2. Een dubbele punt in een som is een deelteken, vier gedeeld door twee 4:2=2. 3. A.B betekent in de wiskunde A vermenigvuldigt met B. 4. Een punt op een landkaart is een plaats. 5. Een punt op een sterrenkaart is een hemellichaam. 6. Een dubbele punt in een zin is een leesteken. 7. Een punt met een krul erboven is een vraagteken. ? 8. Een punt met een streep is een uitroepteken. ! Iedereen kent de betekenis van een punt, en die wordt vastgesteld aan de hand van de samenhang. Maar, zegt u, zo simpel is het niet. Dat is wat ons zo onzeker maakt. Laten wij nog eens te rade gaan bij het protestantse idee hoe de Bijbel gelezen moet worden. “Als de Schrift meer dan één betekenis heeft “zegt dr, Owen, dan heeft zij totaal geen betekenis.” Ryle zegt: “Het is mijn opinie dat de woorden van de Schrift bedoeltdzijn om één bepaalde betekenis te hebben, en dat het ons doel moet zijn om die betekenis te ontdekken en dan moeten wij daar met klem aan vast houden…” Milton S Ferry Biblical Hermeneutics, p. 493-494. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat
de Bijbel dan op alle punten makkelijk te begrijpen is. Nee, het blijft een ontdekkingstocht. Moses Stuart zegt daarover het volgende: “Bijna alle verhandelingen over de uitleg van de Bijbel, sinds de dagen van Ernesti hebben gezegd als een axioma dat niet bestreden kan worden, dat de Bijbel uitgelegd moet worden op dezelfde manier, dat wil zeggen naar dezelfde beginselen, als alle andere boeken.” Milton S. Terry, blz. 173. Toepassing van dit beginsel Laten wij dat beginsel eens toepassen op Daniël 8 en de 2300 avonden en morgens. Wij doen dat aan de hand van het woord gezicht. Daniël ziet in een gezicht een ram, een geitenbok en een aantal horens. Dan wordt de vraag gesteld “Hoelang het gezicht…” vers 13. Het antwoord luidt “tot tweeduizend driehonderd avonden en morgens dan zal het heiligdom in rechte staat hersteld worden.” Dan krijgt een engel de opdracht om het gezicht uit te leggen. De engel begint bij de ram en beweert dat die ram een voorstelling is van een koninkrijk van de Meden en de Perzen. De geitenbok is het Griekse rijk. Die ene hoorn van de geitenbok is dan een symbool van Alexander de Grote. Nadat de éne hoorn afgebroken is komen er vier horens in zijn plaats. Deze horens zijn vier koninkrijken waarin het Griekse rijk werd verdeeld. Na de vier horens komt een koning hard van aangezicht en bedreven in listen. Het Romeinse rijk. Het hele gezicht duurt tweeduizend en driehonderd dagen dat is 6,4 jaar. Het probleem is echter dat de geschiedenis van Medo Perzië, Griekenland en de beide fasen van het Romeinse rijk langer duurde dan 6,4
jaar. Die geschiedenis is meer dan tweeduizend jaar. Dus één dag, dat is één avond en één morgen, moeten ook symbolische tijden zijn. In de profetie geldt een jaar voor een dag en dan reikt de profetie tot in onze dagen. Wat is er nu gebeurd? Het woord gezicht krijgt een plaats aangewezen door de samenhang. En de samenhang is de ram, de geitenbok en al de horens. We kunnen dan de vraag op de volgende manieren stellen: a. Hoelang het gezicht? b. Hoelang de ram, de geitenbok en de horens? c. Hoelang Medo Perzië, Griekenland en Rome in beide fasen? Deze drie vragen zijn gelijk aan elkaar. Door de toepassing van de regel van het Protestantisme kan een kind het begrijpen. Met andere woorden een specifiek woord (het gezicht) heeft in een specifieke samenhang (de ram, de
pag - 19 -
geitenbok en al de horens) een specifieke betekenis, en die is “aan het einde van de 2300 jaren wordt het heiligdom gereinigd”. Dat is hoe William Miller het uitlegde! J. N. Andrews was de mening toegedaan dat: “Niemand die leeft kan het chronologische argument omverwerpen dat de 2300 dagen eindigen op die tijd. (dat is 1844). The sanctuary and the 2300 days 1872, p. 29-30. Een tweede voorbeeld is de Hebreeënbrief. Er zijn een heel aantal zaken in de Hebreeënbrief die onopgelost zijn. Wie is Melchisedek, in hoofdstuk 7? Is Jezus na zijn hemelvaart zijn dienst begonnen in het heilige der heiligen? (hoofdstuk 9:10-12). Stond het wierookaltaar in het heilige der heiligen in hoofdstuk 9? Hoe zat het met de ark des verbonds, paste de staf van Aäron wel in de ark? Als wij consequent de protestantse uitlegkunde volgen, dan verdwijnen al deze moeilijkheden als sneeuw voor de zon.
Nemen wij als voorbeeld Hebreeën 7. Wie is Melchisedek? Er zijn heel veel theorieën hierover. De algemene theorie is dat het Sem de zoon van Noach is. Maar wat zeggen de ondubbelzinnige woorden van Paulus. “Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende, aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst, volgens de uitlegging (van zijn naam): koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes; zonder vader, zonder moeder, zonder geslachtsregister, zonder begin van dagen of einde des levens, en, aan de Zoon van God gelijkgesteld, blijft hij priester voor altoos.” Hebreeën 7: 1-3 Paulus zegt dat Melchisedek geen vader heeft, geen moeder, geen begin en geen einde en geen stamboom. Dat is simpel, dat kan een kind begrijpen. De eerstvolgende informatie is dat Hij aan de Zoon van God gelijk is, en dat deze persoon nog steeds Priester is. “Blijft hij priester voor altijd.” Sem is dood, die is geen priester meer. Een ander punt is dat volgens Hebreeën 1 de priesters van de nieuwe bedeling uit de Godheid genomen zijn. (zie vers 3 en 4). Als Melchisedek dus hoort tot de nieuwe orde dan moet Hij een priester zijn die genomen is uit de Godheid. Nu wordt ook duidelijk waarom Hij geen begin heeft en geen eind, geen vader en geen moeder, en geen stamboom heeft.
De volgende uitdrukkingen zijn opnieuw ondubbelzinnig. Melchisedek is Koning van Salem, dat wil zeggen, Koning der gerechtigheid en Koning des Vredes. Let wel, er wordt niet gezegd dat Hij een rechtvaardige koning is en ook niet dat Hij een vreedzame koning is. Neen. Hij is Koning der gerechtigheid, dat wil zeggen, de oorsprong der gerechtigheid en de oorsprong van de vrede. Het zou godslastering zijn als wij een schepsel de oorsprong der gerechtigheid zouden noemen. Hij was koning van Salem. Een paar jaar later gaat Abraham naar Salem en offert daar zijn zoon Isaak op de berg Moria. Op deze berg werd later de tempel gebouwd, midden in Jeruzalem. Het merkwaardige is dat Abraham het offer brengt op de berg Moria en niet de priester die op die plek priester is, namelijk Melchisedek. Er is nog iets wat merkwaardig is, en dat is dat Melchisedek geen schaap, geen geit, geen rund als offer brengt, neen, hij handelt volgens het Nieuwe Testament en deelt brood en wijn uit. (Zie Genesis14: 18-24) Deze Melchisedek is priester in het hemelse heiligdom in het hemelse Jeru-salem. In vers 11 wordt gesproken over de orde van Aäron en de orde van Melchisedek. “ Indien nu het Levitische priesterschap het volmaakte gebracht had, immers, daaronder heeft het volk de wet ontvangen – waarom was het dan nog nodig, dat een andere priester naar de ordening van Melchisedek opstond, van wie niet gezegd werd, dat hij naar
pag - 20 -
de ordening van Aäron is?” Orde van Aäron betekent, nakomeling van Aäron. Als het woord orde bij Aäron nageslacht betekent, wat betekend dan “orde” van Melchisedek? Natuurlijk, “nageslacht” van Melchisedek. Als Jezus de wettige anti-typische priester van de nieuwe orde is, dan is Jezus een Zoon in de “orde”, het nageslacht van Melchisedek. Jezus was een Zoon van de Heilige Geest. We lezen in het Nieuwe Testament: “En Maria zeide tot de engel: Hoe zal dat geschieden, daar ik geen omgang met een man heb? En de engel antwoordde en zeide tot haar: De heilige Geest zal over u komen en de kracht des Allerhoogsten zal u overschaduwen; daarom zal ook het heilige, dat verwekt wordt, Zoon Gods genoemd worden.” Lucas 1: 34, 35. Op twee plaatsen in de Schrift doet de Heilige Geest het werk van een priester. Zie Hebreeën 9: 14 en Romeinen 8: 26. Let wel, als een gewoon mens, bijvoorbeeld Sem of wie dan ook, priester was volgens de orde van Melchisedek, dan was de orde van Melchisedek net als de orde van Aäron een typische orde en dan is de Heiland priester in een typische orde, en wachten wij nog steeds op de anti-typische priester!!! Een specifiek woord heeft in een specifieke samenhang maar één betekenis. Wim Wiggers.
DE GESCHIEDENIS VAN DE HERVORMING Een overzicht uit “De KERK HERVORMING” door Dr.J.H.Merle dÁubigné deel - 13
Er vond een grote beweging plaats onder het Duitse volk. De kerk had een grote markt geopend. Naar de menigte kopers en de grappen van de verkopers zou men het een kermis hebben mogen noemen, maar een kermis waarin de monniken een hoofdrol speelden. De waar die zij verhandelden en zelfs tegen lagere prijs aanboden, was, volgens hen, de behoudenis der zielen! Deze kooplieden trokken het land door in een sierlijk rijtuig, van drie ruiters vergezeld en leefden op grote voet. Men zou kunnen denken dat het een aartsbisschop was, die met een gevolg rondtrok in zijn bisdom. Zodra de stoet een stad naderde, ging een afgezant naar het hoofd van de regering en kondigde aan dat “de genade van God en van de Heilige Vader voor de poorten was.” Dit veroorzaakte meteen een opschudding. De geestelijken, de priesters, de nonnen, de raad, de onderwijzers en hun leerlingen, de gilden met hun vaandels, mannen en vrouwen, jong en oud gingen naar buiten de kooplieden tegemoet, met brandende kaarsen in de hand, met muziek en onder het luiden van de klokken. Een geschiedschrijver zegt “dat zij
God zelf met geen grotere eer hadden kunnen ontvangen.” Nadat de wederzijdse begroetingen hadden plaatsgevonden, begaf de stoet zich naar de kerk. De genade-bul (brief) van de paus werd op een fluwelen kussen of op een gouden laken vooruit gedragen. Dan volgde de voornaamste aflaatventers, met een groot, rood geverfd houten kruis in de hand. De hele stoet volgde onder gezang, het opzeggen van gebeden en het zwaaien van wierook. Het geluid van de orgelmuziek verwelkomde de monnik-koopman en zijn volgelingen in de tempel. Dan werd het kruis, dat hij gedragen had, voor het altaar geplaatst, en de wapens van de paus daarop tentoongesteld. En zolang het kruis daar bleef, kwamen de geestelijken van de stad iedere dag daaraan eer bewijzen. Deze ongewone gebeurtenis veroorzaakte grote opschudding in de stille steden van Duitsland. Vooral één persoon trok de aandacht van de toeschouwers. Het was degene die het houten kruis droeg en die de hoofdrol vervulde. Hij was gekleed als een Dominicaan en toonde trots in al zijn bewegingen. Zijn stem klonk helder en scheen nog in pag - 21 -
volle kracht te zijn, ook al was hij al 63 jaar. Deze man, de zoon van een goudsmid uit Leipzig, genaamd Diez, was bekend als Johan Diezel of Tetzel. Het zou moeilijk geweest zijn om in een klooster in Duitsland iemand te vinden die beter geschikt was als Tetzel voor de aanstelling waarin hij zich zag geplaatst. Hij verbond aan de theologische begrippen van een monnik en de ijver van een inquisiteur, de grootste onbeschaamdheid. Dat wat zijn taak bijzonder gemakkelijk maakte, was zijn behendigheid om allerlei overdreven verhalen te verzinnen, waardoor de aandacht van de menigte gemakkelijk geboeid kon worden. alles was hem geoorloofd, zolang hij zijn geldkist maar kon vullen. Met verheffing van stem en de welbespraaktheid van een kwakzalver sleet hij zijn aflaten aan de omringende schare, en wist zijn waar beter aan te prijzen dan een marktkramer. Als het kruis was geplaatst en de pauselijke wapens daaraan waren opgehangen, beklom Tetzel de preekstoel, en begon op besliste toon de hoge waarde van de aflaten te roemen tegenover de menigte. Het volk luisterde met open mond en oren, bij het horen vertellen van de wonderlijke kracht van de aflaten. Laten wij naar een van zijn toespraken luisteren, zoals hij die hield nadat het kruis geplant was. “Aflaten”, zo zei hij, “zijn de kostelijkste en edelste van Gods gaven.” “Dit kruis”, hier wees hij op het rode kruis, “heeft evenveel kracht als het ware kruis van Christus.” “Komt slechts, en ik zal brieven geven, goed gezegeld, waarmee zelfs de zonden die gij het voornemen hebt te doen, vergeven kunnen worden.”
“Ik zou mijn voorrecht niet willen verruilen met dat van Sint Pieter in de hemel, want ik heb meer zielen behouden met mijn aflaten, dan de apostel met zijn prediking.” “Er is geen zonde zo groot, die niet door een aflaat kan worden verzoend, en zelfs als iemand (wat trouwens onmogelijk is) de gezegende maagd Maria, de moeder Gods, geweld had aangedaan, als hij slechts betaalt, goed betaalt, zal het hem vergeven worden.” “Bedenkt dat u voor iedere doodzonde, na biecht en berouw, zeven jaar lang moet boeten, hetzij in dit leven of in het vagevuur – en hoeveel doodzonden worden er niet op een dag begaan, hoeveel in een week, hoeveel in een maand, hoeveel in een jaar, en gedurende het hele leven! Helaas, deze zonden zijn bijna niet te tellen, en zij brengen een nooit eindigende straf met zich mee in het vagevuur. Doch met deze aflaatbrieven, kunt u voor eens in uw leven, in alle mogelijke gevallen, (alleen vier uitgezonderd, die bewaard blijven voor de apostolische Stoel) en later in het ogenblik van sterven, een volkomen vrijspraak verkrijgen van al uw straffen en al uw zonden.”
Nu veranderde Tetzel van onderwerp. “Maar nog meer dan dit,” zei hij, “de aflaten zijn niet slechts voor de levenden, maar ook voor de doden.” “Daarbij is zelfs geen berouw nodig.” “Priester, edelman, koopman, vrouw, jongeman, jonge dochter! Hoort u niet hoe uw overleden ouders en vrienden uit het diepste van de vuurpoel tot u roepen: Wij lijden verschrikkelijke folteringen! Een kleine gift zou ons kunnen verlossen, en die kunt u geven, maar u wilt niet!” Iedereen beefde bij deze woorden, die de onbeschaamde monnik met een donderende stem uitschreeuwde. “Op hetzelfde ogenblik” ging Tetzel voort, “dat het geld klinkt op de bodem van de kist, ontkomt de ziel uit het vagevuur, en klimt verlost ten hemel.” Hij probeerde ook nog van andere wapens gebruik te maken en zei: “Weet u wel waarom onze heilige God zulk een rijke genade uitstort? Het is om de vervallen kerk van Sint Pieter en Sint Paulus te herstellen, zodat daarvan geen gelijke zal te vinden zijn in de hele wereld. Deze kerk bevat de lichamen van de heilige apostelen Petrus en Paulus, en ook van een menigte martelaren. Deze gewijde lichamen zijn nu, helaas, door de tegenwoordige staat van het gebouw, aan regen en hagel blootgesteld, die er op neer stort, ze overstroomt, bezoedelt, onteert en aan bederf ten prooi geeft… Ach, moet deze gewijde as nog langer als in een modderpoel vervuilen en verteren?” Deze voorstelling faalde niet indruk te maken op velen, die van verlangen brandden om de arme Leo X te helpen, die de middelen niet bezat om de lichamen van Sint Pieter en pag - 22 -
Sint Paulus te beschermen tegen de guurheid van het weer. Vervolgens verhief hij zijn stem tegen hen die “bedillerig”en “verraderlijk” zijn werk tegenstonden. “Ik verklaar hen in de ban!” riep hij uit. Dan richtte hij het woord tot de gelovige zielen onder de menigte, en zei, terwijl hij een goddeloos gebruik maakte van de woorden der heilige Schrift: “Zalig zijn de ogen die zien hetgeen gij ziet. Want ik zeg u, dat vele profeten en koningen hebben begeerd te zien hetgeen gij ziet, en hebben het niet gezien; en te horen hetgeen gij hoort, en hebben het niet gehoord!” Hij besloot zijn hoog gekleurde toespraak, met tot drie keer toe uit te roepen: “Brengt – brengt – brengt!” waarbij hij dan wees op de kist die bestemd was om het geld te ontvangen. Luther schrijft: “Hij schreeuwde deze woorden met zulk een vervaarlijk gebulk uit, dat men zou kunnen denken dat er een dolle stier losbrak op het volk, en hen met zijn horens verwondde.” Als de toespraak ten einde was verliet Tetzel de preekstoel, snelde naar de geldkist, en wierp er, voor het oog van al het volk, een geldstuk in, waarbij hij ervoor zorgde dat het helder klonk. Zo waren de preken waar Duitsland met verwondering naar hoorde, in de dagen toen God Luther voorbereidde tot hervormer. Maar laten wij nu vernemen tot welke tonelen de verkoop van aflaten destijds aanleiding gaf in Duitsland. De aflaat-verkopers hadden in 1517 Hagenau bezocht. De vrouw van een schoenmaker had tegen de wil van haar man een aflaat gekocht.
Kort daarna stierf zij. De man werd door een priester aangeklaagd wegens verachting van de godsdienst, omdat hij geen mis liet lezen voor de rust van haar ziel. Hij moest voor het gerecht verschijnen. De schoenmaker stak de aflaatbrief van zijn vrouw in zijn zak en ging om zich te verdedigen tegen de beschuldiging. “Is uw vrouw dood?” werd hem gevraagd. “Ja.” Was het antwoord. “Wat hebt gij voor haar gedaan?” “Ik heb haar lijk begraven en haar ziel bevolen aan God.” “Maar hebt u ook een mis laten lezen voor de rust van haar ziel?” “Nee, dat was niet nodig. Zij is op het ogenblik van haar sterven de hemel binnengegaan.” “Hoe weet u dat?” “Hier is het bewijs.” En terwijl hij dit zei, haalde hij de aflaatbrief tevoorschijn, en de rechter las nu, in tegenwoordigheid van de priester, dat de vrouw die deze aflaatbrief ontvangen had, bij haar sterven niet naar het vagevuur zou gaan, maar terstond in de hemel zou komen. “Als de pastoor beweert dat een mis toch nog noodzakelijk is,” voegde de weduwnaar erbij, “is mijn vrouw bedrogen door onze heilige vader, de paus; en als dat niet zo is, dan wordt ik misleid door de pastoor.” Hiertegen was niets in te brengen en de schoenmaker kon gaan. Zo werd het vroom bedrog veroordeeld door het gezond verstand van het volk. Dus bereidde Tetzel zelf de Hervorming voor. Door schreeuwende misbruiken baande hij de weg voor een gezuiverde leer. Een Saksische edelman, die Tetzel had gehoord in Leipzig, was zeer verontrust over zijn bedriegerijen. Hij ging naar de monnik toe en vroeg hem of hij de macht had om zonden te vergeven, die iemand het
voornemen heeft te begaan. “Zeer zeker,” antwoordde Tetzel: “Ik heb daartoe van zijne heiligheid volmacht ontvangen.” “Welnu,” zei de edelman, “ik wens een beetje wraak te nemen op een van mijn vijanden, zonder zijn leven te bedreigen. Ik zal u 10 kronen geven als u mij een aflaatbrief geeft, die mij volkomen vrijspraak geeft.” Tetzel maakte enige bedenkingen, maar uiteindelijk kwamen zij toch overeen voor de prijs van 30 kronen. De monnik verliet Leipzig kort daarna. De edelman en zijn bedienden hadden een hinderlaag gelegd en in een bos overvielen zij hem, toen hij voorbij ging, zij sloegen hem en maakten zich meester van de goed gevulde geldkist. Tetzel riep moord en brand, en bracht een gerechtelijke aanklacht in. Maar de edelman liet de aflaatbrief zien, die door Tetzel zelf was ondertekend, en die hem vooraf van alle straf vrijwaarde. Hertog George, die eerst zeer verbolgen was geweest over het gebeurde, beval dat de beschuldigde moest worden vrijgelaten nadat hij het stuk had gelezen. Voor zover wij weten hoorde Luther voor het eerst van Tetzel in het jaar 1516. In die tijd was Luther nog vol eerbied voor de Kerk en voor de paus. Hij zegt: “Ik was toen een ijverige monnik, en zeer pausgezind; zo vol van de Roomse leer, dat ik graag had willen helpen om een ieder te straffen, die de geringste gehoorzaamheid durfde te weigeren aan de paus. Ik was een ware Saulus.” Maar tegelijk was hij eerlijk en gereed om tegen de dwaling en voor de waarheid te staan. Het was een van Luthers taken om in de biechtstoel te zitten en te luisteren naar de ellende en de zonden van het volk. Velen van de menpag - 23 -
sen uit de stad kwamen hun schuld aan grote uitspattingen opbiechten. Overspel, losbandigheid, woeker, diefstal, waren de overtredingen die aan hem werden beleden. Hij bestraft hen en vermaant en onderwijst om te verbeteren. Maar hij is zeer verrast wanneer de schuldigen zeggen dat zij niet van plan zijn om hun zonden op te geven. Diep geschokt verklaart de monnik, dat aangezien zij hun leven niet willen verbeteren, hij hun ook geen absolutie kan geven. Maar dan beroepen zij zich op hun aflaatbrieven, maar Luther zegt dat hij daar niets mee te maken heeft en voegt eraan toe: “Maar als gij u niet bekeert, zult gij allen evenzo omkomen.” Hij waarschuwde tegen de verkopers van zulke documenten. Geschokt gingen de mensen terug naar Tetzel. Tetzel brulde van toorn na dit bericht. Hij bulderde van de preekstoel met scheldwoorden en verwensingen voor de monnik die het waagde zijn aflaten af te wijzen. En om het volk nog meer te verschrikken liet hij grote vuren op de markt aanleggen, en betuigde dat hij de opdracht van de paus had ontvangen om alle ketters te verbranden die zijn heilige aflaten weerstonden. Er moest iets gedaan worden. Het volk moest worden gewaarschuwd tegen deze dwaze verkwisting van tijd en geld. Luther besteeg de preekstoel in Wittenberg en waarschuwde de mensen voor de misleidende aanspraken van de handelaars. Hij zei: “Niemand kan uit de Schrift bewijzen, dat de gerechtigheid Gods een straf of een genoegdoening van de zondaar eist. De enige plicht die zij oplegt is berouw, oprechte bekering, een besluit om het kruis van Christus te dragen en goede werken te doen. Het is een grote dwaling,
als wij uit onszelf aan de goddelijke gerechtigheid voldoening willen geven voor onze zonden. God vergeeft die om niet, uit Zijn onschatbare genade.” Deze preek werd gedrukt en maakte op allen die het lazen een diepe indruk. Tetzel gaf er een antwoord op en Luther antwoordde hem weer. Het was het jaar 1517 en het feest van Allerheiligen naderde. Rond deze tijd gebeurde er iets interessants, maar wat door vele schrijvers wordt weggelaten, uit angst dat de vijanden van de Hervorming gelegenheid zouden krijgen om te zeggen dat Luthers leer op dromen was gegrond. Vroeg in de morgen van 13 oktober vertelde de keurvorst Frederik van Saksen een droom aan zijn broer. “Ik moet u een droom vertellen, die ik vannacht heb gehad, en waarvan ik de betekenis wel zou willen weten. Hij is zo vast in mijn geheugen geprent, dat ik hem nooit zal vergeten, al zou ik nog duizend jaar leven, want hij werd tot drie keer toe herhaald en steeds onder nieuwe omstandigheden.” “Toen ik gisteravond vermoeid en lusteloos naar bed was gegaan, viel ik, nadat ik gebeden had, al snel in slaap. Ik sliep enige tijd rustig, maar daarna werd ik wakker en allerlei gedachten hielden mij tot middernacht bezig. Ik dacht erover hoe ik het feest van Allerheiligen zou vieren. Ik bad voor de arme zielen in het vagevuur en smeekte God dat Hij mij, mijn raad en mijn volk zou leiden in de weg der waarheid. Toen viel ik weer in slaap en droomde dat de Almachtige mij een monnik zond, die een ware zoon van de apostel Paulus was. Hij was, naar Gods bevel, vergezeld van alle
pen, begon uit alle macht te brullen, tot de hele stad Rome en al de staten van het Heilige Roomse Rijk toesnelden, om te horen wat er gebeurd was. De paus riep onze hulp in om de monnik te weerstaan, en wendde zich daarbij in het bijzonder tot mij, omdat de monnik in mijn staat verbleef. Toen werd ik weer wakker, bad het Onze Vader, bad God dat Hij de heilige vader in Rome zou beschermen, en sliep weer in…
heiligen, die van hem getuigenis gaven, en mij verzekerden dat hij niet met enig bedrieglijke bedoeling was gekomen, maar dat alles wat hij zou doen in overeenstemming was met de wil van God. Zij vroegen mijn genadige toestemming om iets te schrijven op de deuren van de hofkapel te Wittenberg, wat ik door mijn kanselier toestond. Nu ging de monnik heen en begon te schrijven, en de letters waren zo groot dat ik uit Schweinitz kon lezen wat hij schreef. De pen die hij gebruikte, was zo lang dat de veer ervan reikte tot aan Rome, waar zij door de oren ging van een leeuw (Leo X) die daar lag, en de driedubbele kroon deed schudden op het hoofd van de paus. Al de kardinalen en vorsten snelden toe en probeerden de kroon te steunen. U en ik beiden leenden onze hulp. Ik strekte mijn arm uit… in dat ogenblik werd ik wakker, met opgeheven arm, zeer ontsteld en boos op die monnik, die zijn pen niet beter besturen kon. Ik herstelde mijzelf weer enigszins… het was maar een droom. “Ik was nog half in slaap en deed mijn ogen weer dicht. Toen begon de droom opnieuw. De leeuw, die nog steeds gekweld werd door de pag - 24 -
“Toen droomde ik dat al de vorsten van het keizerrijk, en wij ook, zich naar Rome spoedden, en, de een na de ander, poogden de pen aan stukken te breken. Maar hoe meer moeite wij deden, hoe sterker de pen werd. Zij maakte een gekraak alsof zij van ijzer was, en wij gaven de zaak tenslotte op als hopeloos. Ik liet daarop de monnik vragen (want ik bevond mij dan eens te Rome en dan weer te Wittenberg) vanwaar hij die pen had, en hoe het kwam dat hij zo sterk was. “Deze pen”, was zijn antwoord, “heeft behoord aan een Boheemse Gans van honderd jaren oud. (men denkt dat dit een verwijzing is naar de machtige Hervormer uit Bohemen, Johannes Hus). Ik heb ze gekregen van een van mijn oude schoolmeesters. Zij is zo sterk omdat niemand het hart eruit kan nemen, en ik zelf ben er ook geheel verbaasd over.” Plotseling hoorde ik een luide schreeuw… Er was een hele zwerm andere pennen voortgekomen uit de lange pen van de monnik. Ik ontwaakte toen voor de derde keer, en nu was het dag.” Dit gebeurde op de ochtend van 31 Oktober te Schweinitz. Vervolgens zullen wij zien hoe de avond te Wittenberg werd doorgebracht.
DE ARTS ALS OPVOEDER In de bijbel lezen wij in Exodus 15: 26 de zinsnede: “De ziekten van de Egyptenaren”. Waar ik op wil wijzen is dat de uitdrukking generaliseert. De Egyptenaren hadden deze kwalen en als Israël zich zou gedragen als de Egyptenaren dan zouden zij dezelfde kwalen krijgen: “Indien gij aandachtig luistert naar de stem van de HERE, uw God, en doet wat recht is in zijn ogen, en uw oor neigt tot zijn geboden en al zijn inzettingen onderhoudt, zal Ik u geen enkele van de kwalen opleggen, die Ik de Egyptenaren opgelegd heb; want Ik, de HERE, ben uw Heelmeester.” Exodus 15: 26. Wat wordt hier gezegd? Is hier sprake van God als Arts die geneest, of is God hier aan het woord in de zin van de Arts als opvoeder. Het is Gods bedoeling om als Arts op te treden in de taak van preventie. Er worden ons een aantal geboden en inzettingen door God aangeboden die een preventieve werking hebben. En generaliserend wordt dan
gezegd, dat als wij daar geen acht op slaan dan volgen de kwalen van Egypte. God heeft als Arts heel veel belangstelling voor preventie. Er zijn veel rapporten geschreven en er is heel veel statistisch werk verricht om er achter te komen welke invloed voeding heeft op de gezondheid. Wat gebeurde er wanneer hele volken, of volkstammen, overgingen op het dieet van onze westerse maatschappij? Wat doet suiker aangemaakt met water, de zogenaamde “frisdranken”, met ons lichaam? Wat gebeurt er met ons wanneer wij leven als de Egyptenaren wat beweging aangaat? De Egyptenaren hadden gedurende een paar honderd jaar een heel volk als slaven. Wat betekende dat gebrek aan beweging? De slaven deden immers al het werk. Wij hebben ook vaak een gebrek aan beweging door al onze vervoersmiddelen. Dan is er nog de manier waarop pag - 25 -
wij al ons voedsel verwerken. Over het algemeen wordt het voedsel niet gegeten zoals de natuur het aanbiedt. Dus moet er veel veranderd worden. Er is een heel leerzaam experiment uitgevoerd. Het zogenaamde Peckham experiment, waarbij een groot aantal mensen van tijd tot tijd onderzocht en ondervraagd werden. De conclusie van het rapport is dat er twee inzichten zijn. Het eerste is dat de gezondheid komt door het medische systeem, zoals gezondheidszorg. Kortom de dokter maakt je beter, door een medicijn of een chirurgische ingreep, en door de werkzaamheid van het verzorgingssysteem. Het andere inzicht is dat gezondheid komt door het begrijpen en toepassen van het biologische samenspel van moleculen, cellen, weefsels, organen, systemen, individuen, gezinnen en gemeenschappen. Hierbij moet de gezondheidszorg verstaan en begrijpen hoe levende systemen functioneren en zich ontwikkelen. Heel eenvoudig gezegd, “persoonlijke gezondheid is een kwaliteit die geschapen wordt, het is niet een artikel dat u verkrijgen kunt op recept van de dokter, of door een chirurgische ingreep in een ziekenhuis, of bij de drogist of apotheek.” (het Peckham experiment door Kenneth Barlow. Internetartikel). En dat is precies wat God zegt in Exodus 15: 26. Als je je houdt aan Mijn wetten, zegt God, en Hij spreekt hier niet als een heelmeester, maar als de Arts als opvoeder. En worden we ondanks dat toch ziek, dan is God ook de Geneesheer. Houden wij ons aan de raadgevin-
gen van onze Schepper? Bestuderen wij de Bijbel wel eens alsof het een gezondheidsboek is? Het Peckham experiment laat zien wat het resultaat is van eigen inspanning, het “scheppen” van je eigen gezondheid. Het volgende is het verhaal van een oudere dame, die serieus aan het werk ging, nadat ze het hele Egyptische arsenaal over zich heen had gekregen. Maar door een arts die opvoedde, kreeg ze haar gezondheid terug. Het gebeurde zo snel, dat je bijna zou kunnen zeggen dat hier de gezondheid geschapen werd. Het pistool en de Bijbel Ik zag het kleine groepje mensen in de wachtkamer. “Hattie Hammond?” Een klein hoopje vrouw worstelde om uit haar stoel omhoog te komen. Ze leek op Moedertje Tijd – oud, zwak, wankelend. Terwijl ik haar mijn kamer binnenhielp, was ik benieuwd naar haar verwachtingen. Dacht ze dat ons gezondheidscentrum verpleeghuiszorg gaf? Ze ging zitten, hield met haar ogen de mijne vast en begon met haar verhaal. “Daar lag ik dan, met een pistool tegen mijn hoofd en een Bijbel op mijn hart. Ik voelde me volkomen ellendig, en ik had geen geld meer voor dokters of medicijnen. Wilde ik leven of wilde ik sterven? Ik besloot om mijn huis te verkopen en hierheen te komen.” Haar ogen gloeiden. “Dus u ziet, deze plaats is mijn laatste hoop – mijn laatste redding.” Wat een verhaal! Ik keek haar aan en ik vroeg mij af wat ik voor haar zou kunnen doen. Voordat ik het wist gaf ze me een keurig uitgeprinte lijst met al haar medische
klachten – twaalf, allemaal ernstig. Haar manier van lopen mocht dan misschien wel wankel zijn, maar haar 84-jarige geest was nog net zo scherp als de mijne. Ik vulde de twaalf symptomen in op haar kaart en vertelde over het programma dat ze zou gaan doorlopen. Vier weken later, op de laatste dag, verbaasde ze me eens te meer door me een overzichtsrapport te geven van haar twaalf problemen: “Voor” 1. Hypoglycemie (lage bloedsuikerspiegel) 2. Hoge bloeddruk 3. Overgewicht 4. Opgezwollen benen 5. Pijnlijke gewrichten 6. Obstipatie 7. Vaak urineren 8. Kan niet lopen 9. Slapeloosheid 10. Beklemming op de borst en chronisch hoesten 11. Pijnlijke voeten 12. Neerslachtig “Na” 1. Geen hypoglycemie 2. Bloeddruk gedaald 3. Tien pond afgevallen 4. Geen zwellingen meer 5. Geen pijn in enig gewricht 6. Normale stoelgang 7. Slechts één keer per nacht 8. Kan anderhalve mijl lopen 9. Slaapt goed 10. Beklemming en hoesten zijn verdwenen 11. Geen pijn in de voeten 12. Niet neerslachtig Hattie lachte vrolijk. “,Het heeft mij tien jaar behandeling en $50.000 gekost en nog nooit heeft het resultaat gehad. Maar al na een paar pag - 26 -
dagen hier in dit centrum voelde ik mij beter dan ooit tevoren. Ik prijs God voor dit gezondheidscentrum. Ik kan weer naar de kerk gaan. Ik ga het verpleeghuis annuleren – ik ga op huizenjacht!” Is dit verhaal uniek? Misschien iets indrukwekkender dan andere verhalen, maar niet zo ongewoon. Het is bijna nooit te laat om iemands gezondheid aanzienlijk te verbeteren door enkele, relatief simpele, veranderingen van leefstijl. Wat is er eigenlijk met Hattie in het gezondheidscentrum gebeurd? Wat heeft ze gedaan? Wat hebben wij gedaan? Was er iets van toverkunst nodig voor haar ‘gedaanteverwisseling’? Dit boek** gaat over de ongelooflijke kracht van het lichaam om zichzelf te genezen, mits de juiste aandacht aan leefstijlfactoren wordt besteed. We zullen dit stap voor stap, het ene waar gebeurde verhaal na het andere, met elkaar doornemen. We zullen zien hoe veel van de meest voorkomende ziekten, kwalen en gebreken waar mensen vandaag de dag aan lijden, kunnen worden voorkomen, tegengegaan en vaak ook kunnen worden genezen door veranderingen van leefstijl, die bijna iedereen thuis kan toepassen. En ja, u kunt net als Moedertje Tijd, leren hoe u de klok kunt terugdraaien. Nog een getuigenis: De rups en de vlinder Diëten werken niet De rups kronkelde binnen in de cocon. Zij zat daar al zo lang. De deuren en ramen waren dichtgeplakt. Het leek wel alsof er geen uitweg was.
Ik was die rups. Ik kon me amper nog herinneren hoe het was om vrij te zijn en mijn eigen leven te kunnen leiden. Dertig jaren lang werd ik steeds meer geregeerd door opgelegde en eigen gewoontes. Zo veel dingen waren mis gelopen. Ik dacht, terwijl ik vocht, Waarom voel ik me zo gevangen? Waarom kan ik niet uit deze cocon komen? Waar is God? Ga ik dood zonder de betekenis van mijn leven te leren kennen? Ergens in een vaag verleden was ik getrouwd en had ik het leven geschonken aan twee prachtige kinderen. Maar al vanaf het begin was het een moeilijk huwelijk. Ik wist niet hoe ik daarmee om moest gaan, hoe ik negatieve ervaringen in positieve moest omzetten. Als ik mij neerslachtig voelde, maakte ik mijn gewoonlijke rondje door de keuken, beginnend bij de koelkast, en vandaar naar de voorraadkast, dan naar de vriezer en weer terug naar de koelkast. De jaren vlogen voorbij en de kilo’s vlogen eraan!. Toen begon de mallemolen van diëten – 10 pond eraf, 15 pond erbij. Ik kon het niet doorbreken. Jaar na jaar worstelde ik met die vicieuze
cirkel van een klein beetje afvallen en weer meer aankomen. Van mijn eigenwaarde was niets meer over. “Ik wil eruit! Ik wil eruit!” schreeuwde ik elke keer, maar ik kon de weg niet vinden. Ik had mezelf veilig opgeborgen in een cocon van slechte gewoontes en depressie. Hoewel de gedachte eraan me beangstigde, leek de dood de enige oplossing. Uiteindelijk gaf ik het gevecht op. Ik kon niet meer; moe van het falen, moe van zelfhaat. In wanhoop riep ik uit, “Heer, als U niets voor mij doet, red ik het niet!” Bittere tranen gleden over mijn wangen terwijl ik het gevecht opgaf. Twee weken later ging ik naar een opwekkingsbijeenkomst. Ik weet niet waarom ik eigenlijk ging, maar ik vind het fijn om te denken dat de Heer me de nodige zet gaf. Een van de sprekers, een epidemioloog en hartspecialist uit Loma Linda, Californië, haalde wetenschappelijke gegevens aan, die aangaven dat de meeste dodelijke Westerse ziekten, zoals atherosclerose, volwassen diabetes, hoge bloeddruk en hartziekten, vermeden konden worden of zelfs teruggedraaid. De dokter sprak over meer eten en minder wegen. Hij vertelde dat door vermindering van de inname van vetten, olie, suiker, cholesterol en zout en door meer gezonde graanproducten, bonen, aardappelen, fruit en groenten te eten, de ongewenste ponden eraf konden gaan. Hij sprak met gezag en liet ons stap voor stap zien hoe we de valkuilen konden vermijden. Ik zocht de dokter op en flapte mijn pag - 27 -
hele verhaal eruit, een verhaal dat hij waarschijnlijk al honderd keer had gehoord. “Geef nooit op,” moedigde hij me aan. “Het beste moet nog komen!” Alleen God weet hoe graag ik dat wou geloven! Een sprankje hoop verscheen. Misschien kon ik wel de vrouw worden die ik eens was. Misschien was mijn huwelijk niet hopeloos. Toen ik terugging naar mijn kamer, veranderde mijn sprankje in een vlam. Mijn nieuwe leefstijl begon bij de eerstvolgende maaltijd. En de volgende morgen nam ik deel aan de sportles. Er volgde een jaar van intense en ingrijpende veranderingen. Van een oude, dikke, vermoeide, lusteloze “rups” veranderde ik in een energieke, slanke, gezonde en gelukkige “vlinder.” Het was ook een jaar dat me dichter bij God bracht. Ik leerde hoe ik Zijn gezondheidsprincipes in mijn dagelijkse leven kon toepassen. Met nieuwe hoop begon ik opnieuw te dromen. Met een nieuwe houding begon ik plannen te maken. Maar het meest belangrijke was dat mijn houding tegenover God beter werd. Ik besefte dat Hij al die tijd met mij geweest was, maar dat Hij slechts wachtte totdat ik Hem toestemming gaf om in mijn leven te werken. Met dit besef keerde ook mijn eigenwaarde terug en daarmee bloeide mijn huwelijk ook weer op. In plaats van ouder, word ik lichamelijk steeds jonger. Mijn pijn en verdriet zijn verdwenen. Veertig pond is eraf gevlogen, en ik val nog steeds af. Mijn bloeddruk is verlaagd tot 120/70 en mijn cholesterol is 139 mg/dl (3.6 mmol/l). Ik wandel regelmatig en ik heb net zoveel energie en uithoudingsvermogen als toen ik 21 was. Toen ik uit mijn cocon te voorschijn kwam zagen mensen mijn “meta-
morfose” en begonnen vragen te stellen. Wat een geweldige mogelijkheid om met hen te delen wat ik geleerd had! Ik word regelmatig gevraagd om in het openbaar te spreken, en om mijn verhaal te vertellen in kerken en andere samenkomsten en ik word veel gevraagd voor advies. Ik heb een cursus schrijven gevolgd op een plaatselijke school en ben een publicerend schrijver geworden. Nu, op de vierde verjaardag van mijn “uitbraak uit mijn cocon,” dank ik God voor alles wat Hij voor mij gedaan heeft. Soms moet ik mijzelf knijpen om te geloven dat ik dezelfde vrouw ben die, nog maar vier
jaar geleden, depressief en eenzaam was, en zelfs dacht aan zelfmoord. Ik vier het leven, met een heleboel nieuwe gedachten, nieuwe energie, en een drang om anderen te helpen. Ik heb uiteindelijk geleerd waarom diëten niet werken. Permanente gewichtscontrole vereist een totale verandering van leefstijl. Ik wil heel graag mijn ervaring delen met een ieder die verleid wordt om te denken dat hij te oud, te moe en te zwak is om door te gaan met vechten. Begin met uw gezondheid. Zodra dat verbetert zult u merken dat dit een stimulans is voor het aanpakken van andere problemen. Dokter Diehl, u had gelijk toen u
vier jaar geleden zei: “Het beste moet nog komen!” Want voor mij is inderdaad het beste gekomen. Door Gods principes van gezond leven in de praktijk te brengen, veranderde deze rups in een vlinder. Noot: Grace stopte met het eten van bijna alle bewerkte en geconserveerde voedingsmiddelen. In plaats daarvan nam zij plantaardig voedsel. Zij volgde ook een dagelijks bewegingsprogramma, samen met andere gezondheidsopbouwende gewoonten. ** Uit het boek: Let op uw gezondheid van Dr. Hans Diehl.
Bomen van groene kool en rotsen van aardappelen, de bergpas is van brood. De hemel werd gemaakt van koolbladeren.
pag - 28 -
HET VISIOEN VAN DE MENSEN DIE ZUSTER WHITE NOG NIET HAD ONTMOET De visioenen die aan zuster White werden gegeven werden altijd gegeven om mensen te helpen het goede te doen. God wil dat wij het goede doen. Toen zuster White enige maanden in Nieuw Zeeland doorbracht in het begin van ons werk daar, hield zij enkele bijeenkomsten in de grote stad Wellington. Deze bijeenkomsten duurden een aantal dagen en zuster White was erg vermoeid aan het einde van deze reeks vergaderingen. Er was een jongedame aanwezig die net Zevendedags Adventist geworden was en zij nodigde zuster White uit om naar hun huis in Parrametta Bay te komen, om daar een paar dagen uit te rusten. Toen dit meisje thuis kwam en haar moeder vertelde dat ze zuster White had uitgenodigd om een paar dagen in hun huis te logeren, was de moeder daar niet blij mee. Ze was nog niet zo lang Adventist en ze vond dat ze onvoorbereid was om de profeet des Heren als gast te ontvangen. Ook waren er een aantal tieners in het gezin die geen lid van de kerk waren en die deden natuurlijk dingen die Zevendedags Adventisten niet doen. Maar de uitnodiging was al aan zuster White gegeven en die middag kwam ze met de trein naar Parrametta. Ze werd meegenomen naar een grote boerderij met een huis dat uitzicht had over de baai. Ze werd hartelijk ontvangen en omdat ze best moe was ging ze
vroeg naar bed. Eigenlijk ging ze al naar bed voordat ze alle leden van het gezin waar ze logeerde had ontmoet. Die nacht kreeg zuster White een visioen en om vier uur in de ochtend stond ze op en kleedde zich aan en begon ze op te schrijven wat ze had gezien. De boodschap was gericht aan de moeder van dit gezin, want in het visioen was haar getoond wat sommige leden van het gezin meemaakten. Zuster White vertelde in de brief aan de moeder van het gezin over het visioen. Ze zei: “De engel van God zei: ‘volg mij’”. Toen leek zij in een kamer te zijn van een ruw gebouw. Ze zag dat enkele jongens aan het kaarten waren. Het leek alsof ze helemaal opgingen in het kaartspel en niet in de gaten hadden dat er iemand in de kamer was gekomen. Zuster White zag dat er ook meisjes waren. Zij keken naar het kaartspel. Ze hoorde wat de jongelui zeiden, en ze schaamde zich bijna dat ze daar was. Ze voelde dat de sfeer in de kamer niet zo was dat het de geest zou verheffen en het karakter veredelen. Toen keerde zuster White zich tot de engel en vroeg: “Wie zijn deze jonge mensen, en wat stelt dit hier voor?” De engel zei: “Wacht…” Toen leek het alsof ze op een andere plaats was. Maar daar waren dezelfde jongelui. Zij waren aan het bier drinken en andere alcoholische dranken. Zij zag wat deze jongelui deden en ze hoorde wat ze zeiden terwijl ze onder de invloed waren van de drank. Hun woorden waren onzedig, luidruchtig en bluffend. Opnieuw vroeg ze aan de engel: “Wie zijn deze jongelui?” De engel antwoordde: “Deze jonpag - 29 -
gelui maken deel uit van het gezin waar je nu logeert.” Toen ging de engel verder door te zeggen dat Satan, de grote tegenstander van zielen, de grote vijand van God en mensen daar aanwezig was en de leiding had over wat er gebeurde. Satan en zijn engelen waren deze jonge mensen naar hun ondergang aan het leiden. Toen zag zuster White in het visioen dat de engel naar een van de jongens toe ging en zijn hand op zijn schouder plaatste en hem bij name riep. Toen de engel de naam zei, herkende zuster White de achternaam van het gezin waar ze verbleef. De engel wees op de gevaren van het kaarten en gokken en drinken. De engel smeekte de jongeman om zich van deze dingen af te keren en zijn hart aan de Here te geven. Zuster White schreef dit alles aan de moeder op die vroege ochtend, zelfs voordat zij deze jongelui had ontmoet. Het plan was dat zuster White slechts twee of drie dagen bij dit gezin zou blijven, maar er kwamen zware regens en modderstromen die de treinrails blokkeerden en ze kon gedurende een week of tien dagen niet weg. Het oprecht gemeende christelijke leven dat zuster White in dat huis liet zien maakte een diepe indruk op de jongens en meisjes van dat gezin. Zij zagen dat ze niet extreem of fanatiek was. Haar raad was zo vol begrip en behulpzaam. De jongelui wilden dat hun leven zou zijn als het hare. Zij bemoedigde hen om hun standpunt in te nemen voor de Here. Bijna al de kinderen in dit grote gezin namen de waarheid aan en werden getrouwe, oprechte Adventisten. Sommigen van hun kleinkinderen zijn nu nog in dienst van God. Verteld door Arthur L.White
Boeken van de Bazuin te Sion. De Zondagswet, A.T.Jones De Zondagswet, J.Marcussen De zondag komt, G.Edward Reid. De geschiedenis van de sabbat, J.N.Andrews Een Sabbatreis van Genesis naar Openb.I.A.Wijngaarde Idem, bij tien of meer Gedachten over Daniël, Gedachten over Daniël, compilaties van E.G.White Gedachten over de Openbaring - compilatie van geschriften van E.G.White Daniël en de Openbaring, A de Ligne Daniël, Uriah Smith (leergebonden) Openbaring, Uriah Smith (leergebonden) De twee Babylons, A.Hislop (leergebonden) Jesus has a message for you today ( Engels )
€ € € € € €
4,30 0,45 6,60 7,95 3,00 2,00
€ 3,40 € € € € € €
5,70 9,10 7,95 7,95 7,95 7,00
Het pad naar de troon van God, S.Peck Het gefundeerde geloof van de gemeente, pioniers Perfection, Pioneers ( Engels ) Christus onze Hogepriester, A.T.Jones
€ € € €
6,25 4,30 4,30 3,40
Organisatie of Organisme, 50 jaar discussie binnen Z.D.A. Omega 2, Lewis Walton De kerkhervorming, Maarten Luther, 4 delen, J.H.dÁubigné De kerkhervorming, J.Calvijn, 5 delen, J.H.dÁubigné
€ 5,00 € 6,15 € 31,00 € 55,00
Christus en de Wet, E.J.Waggoner Christus en Zijn Gerechtigheid, E.J.Waggoner Het geloof leeft, A.T.Jones, E.J.Waggoner Bijbellezingen voor het huisgezin Gods Eeuwig Voornemen(bijbellessen + antwoorden) God’s Eternal Purpose, Wim Wiggers ( Engels )
€ 3,40 € 2,25 € 4,30 € 16,30 € 12,00 € 10,00
Het kleine mysterie en de schepping, Dennis Crews Over Schepping en Evolutie, Dwight K.Nelson
€ 4,50 € 5,00
Zin en onzin over dood en opstanding, Martino Tomasi Een reis in het bovennatuurlijke, R.J.Morneau
€ 3,00 € 3,20
Van Rock en Roll tot Rots der eeuwen, Brian S. Neumann De man die niet gedood kon worden, S.Maxwell Het laatste geschenk van een moeder, Charles A.Tayler
€ 3,00 € 5,50 € 3,00
Altijd dichtbij Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Meer Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Gebedsgenezing, E.W. Farnsworth
€ € € €
Een nieuwe start, V.W.Foster Het weimar kookboek
€ 5,90 € 6,60
pag - 30 -
3,50 3,25 3,25 3,40
STICHTING DE BAZUIN TE SION Besteladres: Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland tel. 0184-681616 Giro 140 62 00 ABN/Amro 59.18.60.724 Email
[email protected] Website: hetoordeelsuur.nl .... en dezen onderscheidden zich gunstig... daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren. Hand. 17: 11
AFZENDER MARIAN en BEN PEL STRUIKENLAAN 34 4631 AN HOOGERHEIDE
Boeken van de Bazuin te Sion. Brochures
Alternatieve geneeswijze en spiritisme Trouwen of samenwonen Geen tijd om feest te vieren, M.Grosboll Kinderen aan het avondmaal Oecumenisch netwerk De Joden en Israël Het begin van het einde, M.L.Andreassen
€ € € € € € €
4,00 2,50 2,00 0,90 2,50 2,50 4,00
Romeinen 7, W.Wiggers Het Heiligdom in de hemel en het hart ( geïllustreerd ) Bijbel uitleg De tekst van het Nieuwe Testament, Dr.J.van Bruggen Hoe bestudeer ik de Bijbel
€ € € € €
1,15 5,00 2,50 2,50 2,50
Verhalen van kleine Ellen en de boodschap (Kinderboekje) Het heiligdom voor kinderen (lessen en werkjes)
€ 2,70 € 4,55
Jezus Christus binnen de godheid Volmaaktheid in het licht van het oordeel en de 2de komst De uitstorting van de Heilige Geest De toegerekende gerechtigheid e/d 3de engelboodschap De boodschap van 1888 De Strijd achter de schermen Het oordeel over de goddelozen Als een mens sterft, wat dan Het hiernamaals, hoe zit dat? Hoe zit dat eigenlijk met de zondag? Als nieuw geboren ( volwassen doop)
€ € € € €
2,50 2,50 2,50 4,00 3,00
€ € € € € €
0,15 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25
€ € € € € €
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 2,00
Kinderboeken
Huisje aan de waterkant Oma vertelt De zwarte boer Toe vertel eens wat Obed de herdersjongen Helpende handen
Zodra uw betaling bij ons binnen is, wordt het bestelde toegezonden. Bovenstaande prijzen zijn exclusief eventueel bijkomende portokosten. prijslijst Maart 2010.
pag - 31 -
Boeken van de Ellen G.White Stichting
De ELLEN G.WHITE Stichting.
Conflictserie bestaande uit: Patriarchen en Profeten, Profeten en Koningen, De Wens der eeuwen, Van Jeruzalem tot Rome, De Grote Strijd, leergebonden
€ 60,00
Patriarchen en Profeten, leergebonden Profeten en Koningen, leergebonden De Wens der Eeuwen, leergebonden De Wens der Eeuwen, pocket Van Jeruzalem tot Rome, leergebonden De Grote Strijd, leergebonden De Grote Strijd ( Het Grote Conflict), pocket
€ 14,75 € 14,75 € 14,75 € 4,00 € 14,75 € 14,75 € 1,35
Lessen uit het Leven van Alledag De Nieuwe Wereldorde..?(bij 10 of meer, €0,35 p/st) Schreden naar Christus- harde kaft Schreden naar Christus- pocket Het lijden van Christus (bij 10 of meer, €0,35 p/st)
€ € € € €
De Daad bij het Woord Karaktervorming Hoe leid ik mijn kind (gebonden harde kaft) Brieven aan jonge mensen Boodschappen voor jonge mensen Het bijbels gezin
€ 5,00 € 3,85 € 14,75 € 4,80 € 5,00 € 11,50
Schatkamer der Getuigenissen deel 1,2,3 per deel Getuigenissen voor de gemeente, deel 5 Eerste geschriften Bijbelkommentaar deel 7A
€ 8,85 € 14,75 € 8,85 € 18,15
De Geest der Profetie De boodschapster des Heren Schetsen uit het leven van Ellen G. White (harde kaft)
€ 3,85 € 4,00 € 11,50
De Weg tot Gezondheid (pocket) De Weg tot Gezondheid (leergebonden) Geluk en Gezondheid Adviezen over dieet en voeding
€ 5,65 € 7,95 € 3,40 € 10,50
7,95 0,45 1,90 0,70 0,45
Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland tel: 0184 - 681616 Giro 1022 566 ABN 53 34 16 000 E-mail
[email protected] Website: hetoordeelsuur.nl
.... Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij. Openbaring 1:3
Het geloof waardoor ik leef (Bijbels dagboek) € 7,95 Maranatha (leergebonden, Bijbels dagboek) € 8,50 Christus weerspiegelen, (leergebonden, Bijbels dagboek) € 11,50 De Grote Strijd ( 22 cassettes in doos ) Eerste Geschriften ( 9 cassettes in doos ) Schreden naar Christus ( 3 cassettes )
€ 47,65 € 22,90 € 7,50
Zodra uw betaling bij ons binnen is, wordt het bestelde toegezonden Bovenstaande prijzen zijn exclusief eventueel bijkomende portokosten. Prijslijst Maart 2010 pag - 32 -
AFZENDER MARIAN en BEN PEL STRUIKENLAAN 34 4631 AN HOOGERHEIDE