PostNL Port betaald PAYS-BAS
DE HOEKSTEEN 64 De Steen, die de bouwlieden verworpen hadden, is tot een hoofd des hoeks geworden ( Psalm 118:22 )
* DEELGENOOT aan zijn LIJDEN * EUROPA in de PROFETIE van DANIËL * JESAJA 10 en de TIJD van het EINDE
ADRES ONTVANGER
COLOFON
REDACTIE
De uitgave van dit blad is mogelijk gemaakt door vrijwillige bijdragen.
Elke dag horen wij berichten over de problemen in Europa. De financiële crisis houdt iedereen bezig. We merken dat de politieke leiders van de verschillende landen niet de oorzaak begrijpen voor de tegenwoordige toestand in de maatschappij. Ze zijn niet in staat de problemen op te lossen. Tevergeefs spannen zij zich in om de economie van Europa een vastere basis te geven. Maar als men meer aandacht zou schenken aan wat God ons leert in Zijn Woord, dan zouden zij een oplossing vinden voor de problemen die hen nu verbijsteren. De profetieën in Daniël en Openbaring spreken in deze tijd nog net zo krachtig als in het verleden. Laten wij er acht op slaan en ze bestuderen.
Mocht deze uitgave bij u aanslaan, dan is het mogelijk een bijdrage te leveren door een bedrag te storten op: Postrekeningnr. 140 62 00 t.n.v. Stichting de Bazuin te Sion of ABN/ Amro 59.18.60.724 Dan is er uitbreiding van dit blad mogelijk zodat ook anderen kennis kunnen nemen van Gods boodschap Namens de redactie. Marian Pel / Wim Wiggers ---------------Wilt u dit blad blijven ontvangen stuur dan uw adres naar:
DE HOEKSTEEN. p/a Marian Pel Struikenlaan 34 4631 AN Hoogerheide ----------------------------BIJBELSCHOOL AMERSFOORT. Kom ook naar de Bijbelschool in Amersfoort, elke vierde zondag in de maand. De nog volgende data voor 2012 zijn: 22 jan, 26 febr, 25 maart, 22 april, 27 mei, 24 juni... ( Met de trein tot station Amersfoort Schothorst. Bel van te voren dan komen we u ophalen: 0543-518464) Adres: Bruispad 2 3813 PV te Amersfoort.
Marian Pel / Wim Wiggers
De Hoeksteen Een tijdschrift waarin de grondbeginselen van de adventsboodschap uitgebreid aan de orde komen, die door de Hoeksteen - Christus- aan zijn boodschappers, ter verkondiging en waarschuwing aan een ten ondergaande wereld zijn gegeven. Ook het in het licht stellen van de adventsboodschap in deze tijd en in deze wereld, zal de bruikbaarheid van deze oude boodschap steeds urgenter maken. De medewerk(st)ers van de redactie van dit tijdschrift hebben één doel voor ogen, namelijk: in deze sombere, door oorlog, geweld, en door nog veel meer ellende geteisterde wereld zonder toekomst, een ieder de warme blijdschap te laten ervaren van deze boodschap, dat er wél een toekomst is en dat de Here spoedig komt! Dit tijdschrift wordt uitgegeven door leken binnen de zevendedags adventgemeenschap, die zending bedrijven, boeken drukken en uitgeven.
INHOUD ► Deelgenoot aan Zijn lijden
3
► Europa in de profetie van Daniël
10
► Jesaja 10 en de tijd van het einde
14
► De Derde engelboodschap... deel 9 A.T.Jones
17
► De geschiedenis van de hervorming
21
► Kinderverhaal... Een heel bijzondere begrafenis
23
pag - 2 -
Wat openbaarde de Heer aan Saul toen Hij hem riep? Liet Hij Saul de glorie en de eer zien, die hij zou ontvangen door zijn zending? Nee, Hij liet Saul de grote dingen zien die hij moest lijden voor Christus, immers: Wij moeten door veel verdrukkingen het Koninkrijk van God ingaan.
kering, was het niet Zijn bedoeling Saul te laten zien hoeveel goeds hij zou ontvangen, maar hoeveel grote dingen hij zou lijden voor Zijn naam. Lijden maakt onderdeel uit van het leven van Gods volk vanaf de tijd van de martelaar Abel. De patriarchen leden omdat zij trouw waren aan God en Zijn geboden gehoorzaamden. Het grote Hoofd van de gemeente leed voor ons, Zijn eerste apostelen en de vroege kerk leden. En waarom zouden wij, die de gezegende hoop op onsterfelijkheid hebben, welke in vervulling zal gaan bij de spoedige wederkomst van Christus, dan terugdeinzen voor een leven van lijden? Als het mogelijk zou zijn de boom des levens, in het midden van Gods Paradijs, te bereiken zonder lijden, dan zouden wij niet zo blij zijn met die rijke beloning als wij er niet voor geleden hadden. We zouden terugdeinzen voor de heerlijkheid; schaamte zou ons overmannen in tegenwoordigheid van hen die de goede strijd hadden gestreden, de race gelopen met volharding en beslag gelegd op het eeuwige leven. Maar er zal niemand zijn die niet, net als Mozes, gekozen heeft om samen met Gods volk te lijden onder verdrukking. Johannes zag de menigte verlosten en vroeg wie zij waren. Het antwoord volgde direct: ,,Dezen zijn het die uit de grote verdrukking komen; en zij hebben hun gewaden gewassen en ze hebben hun gewaden wit gemaakt in het bloed van het Lam.” (Openbaring 7:14)
Laten we lezen uit “Getuigenissen”, deel 1, blz. 78 (engels): “Toen de Heer aan Saul verscheen bij zijn be-
Wij zouden kunnen spreken over de storm van vervolging, meedogenloos in zijn woede, die zal ko-
DEELGENOOT AAN ZIJN LIJDEN Sommige gelovigen vragen zich af hoe onze relatie met Gods kerk en met onze medegelovigen hoort te zijn. We lezen in Handelingen 14: 21,22: “En nadat zij aan die stad het Evangelie verkondigd hadden en veel discipelen gemaakt hadden, keerden zij terug naar Lystre, Ikonium en Antiochië, en zij versterkten de zielen van de discipelen, spoorden hen aan in het geloof te blijven en zeiden dat wij door veel verdrukkingen in het Koninkrijk van God moeten ingaan.” Er staan in dit vers geen woorden zoals “misschien” of “waarschijnlijk”. Het is duidelijk, specifiek: Wij moeten door veel verdrukking het Koninkrijk van God ingaan. Laten we een andere tekst in Handelingen 9 lezen. De Here gaf hier een boodschap aan Ananias om naar Saul te gaan, die toen net Christus had ontmoet en die Hij had uitgekozen om Zijn boodschapper te zijn. ,,Maar de Heer zei tegen hem: Ga, want deze is voor Mij een uitverkoren instrument om Mijn Naam te brengen naar de heidenen en de koningen en de Israëlieten. Want Ik zal hem laten zien hoeveel hij moet lijden
voor Mijn Naam.” (Handelingen 9: 15,16)
pag - 3 -
men over Gods volk – het ‘koop en verkoop’ decreet wanneer we worden bedreigd met spot, belediging, gevangenneming en de dood. We zouden kunnen nadenken over hoe het vuur van vervolging weer aangewakkerd zal worden tegen het overblijfsel van Gods volk. We kunnen praten over de tijd van benauwdheid, wanneer Gods volk ogenschijnlijk door God verlaten is op deze aarde, wanneer de krachten van de boze samenspannen tegen hen en zij dag en nacht roepen tot God om verlossing, en hoe ze vele dagen zullen lijden onder honger, dorst en uitputting. Soms wordt de vraag gesteld: “Waar gaan we naartoe?” In een brief beschrijft zuster White de stem van God gedurende de zevende plaag, die de hemel scheurt; de stem van God wordt gehoord en zijn geboden verschijnen in de lucht. Gods trouwe kinderen horen en verstaan en herkennen de stem en zij komen tevoorschijn voor verlossing. Ellen White vertelt verder hoe zij overal vandaan komen, uit de bergen, rotsen, holen en grotten van de aarde, uit kerkers, gevangenissen, martelkamers, hutten en krotten.. Als de gelovigen vanuit zulke plaatsen tevoorschijn komen, zouden we zo een goed idee moeten krijgen over waar we naartoe gaan, nietwaar? Maar, zelfs dat is geen goed beeld van het lijden van Gods volk, omdat de duivel voor alles wat God doet een vervalsing heeft. Ja, hij heeft zelfs een vervalsing voor het lijden! Er zijn veel mensen in deze wereld die ontberingen lijden, denk maar aan de door armoede getroffen landen waar mensen in krotten leven. Wij kunnen lezen over dictators die martelkamers hebben; de mensen worden blootgesteld aan
vreselijke martelingen. Maar ik durf te beweren dat de meesten van hen geen christenen zijn en dat is dus ook geen deelgenoot met Christus in Zijn lijden. Zuster White zegt dat we tot God zouden moeten bidden, dat de Here ons zal dopen met Zijn lijden, en als wij met Hem lijden, zullen we ook samen met Hem verheerlijkt worden. Laten we bedenken dat er niemand zijn zal, die niet, net als Mozes, gekozen heeft te lijden onder verdrukking samen met het volk van God. We kunnen pas begrijpen wat lijden betekent als we kijken naar de Vorst der lijdenden, de Here Jezus Christus. “…dat Hij omwille van u arm is geworden, terwijl Hij rijk was, opdat u door Zijn armoede rijk zou worden.” 2 Korintiërs 8:9. “Hij was veracht, de onwaardigste onder de mensen, een Man van smarten, bekend met ziekte, en als iemand voor wie men het gezicht verbergt; Hij was veracht en wij hebben Hem niet geacht.” Jesaja 53:3. Waaruit bestond het lijden van Christus? Dat waren niet enkel lichamelijke ontberingen, dat deed er nauwelijks toe. Zeker, Hij wist wat honger, dorst en uitputting waren. Hij wist wat armoede, ontbering en hard werken waren. Maar deze dingen waren niet het ware lijden van Christus. Zelfs als we kijken naar het grootste lijden van onze Here, naar Golgota, en Hem zien sterven aan het kruis, dan waren het niet de lichamelijke pijnen die Hem deden lijden. Het is zelfs waarschijnlijk dat er anderen zijn geweest in de geschiedenis van de wereld die fysiek meer pijn leden dan onze Here, aangezien de mens manieren en middelen bedacht heeft die wreder zijn dan kruisigen.
pag - 4 -
Ellen White vertelt ons in het boek ‘Karaktervorming’, blz. 265: “Voor ons traag begrip is het kruis een openbaring van de pijn die de zonde, vanaf haar ontstaan, het hart van God heeft toegebracht.” Het lijden van Christus was het leed dat het gevolg was van afgewezen liefde: “Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen.” Johannes 1:11. Hij stierf door een gebroken hart. Hij leed er zo diep onder, omdat Hij zo’n diepe Liefde had. Zelfs de menselijke ervaring leert ons dat het meest wrede dat een menselijk hart kan pijnigen, de afwijzing van liefde is: Er is niets erger dan dat. Om dit te illustreren, het volgende verhaal: Ik woonde op een boerderij en op een dag ontmoette ik een zwerver die langs de weg liep. Ik gaf hem een lift en toen ik ontdekte dat hij werkeloos was bood ik aan dat hij met mij mee naar mijn huis kon gaan. Hij zou werk van me krijgen en mocht in de schuur slapen, totdat hij voldoende had verdiend om verder te trekken. Hij zag er nogal verwaarloosd uit. Enkele dagen nadat hij was begonnen met het werk op de boerderij had ik een gesprek met hem. Ik vroeg hem hoe hij in deze situatie was gekomen. Ik had ondertussen door dat het een getalenteerde man was met een redelijke opleiding. Hij was een goede vakman. Wat deed hij hier en in zo’n toestand? Hij vertelde me zijn verhaal, niet eens zo’n bijzonder verhaal. “Wel”, zei hij, ,,Mijn gezin is uit elkaar en dat heeft mijn hart gebroken.” Hij vervolgde: “Mijn vrouw leeft nog, maar ze woont samen met een andere man. Ik kan het niet vergeten, ik houd van die vrouw en ik zou haar graag terug willen. Je hoeft me niets te vertellen over de hel, ik leef erin, elke dag.
Dat is de hel.” Hij had nooit geleerd zijn liefde en zijn genegenheden te richten op de grote, onveranderlijke liefde van God. En nu was zijn leven kapot. Feit is dat hoe meer men liefheeft, hoe meer men lijdt als die liefde wordt afgewezen. God heeft lief met een oneindige liefde. Wij kunnen deze liefde niet bevatten, maar we kunnen het flauwtjes zien, geopenbaard in de Here Jezus Christus. De Here leed veel omdat hij veel liefhad. Hij kon de afwijzing van Zijn liefde en Zijn genadeboodschap niet zonder lijden aanschouwen en Zijn hart werd doorboord. Hij huilde voor Jeruzalem. “Hoe kan ik u opgeven?” zei Hij. Dat was het lijden van Christus. Omdat hij liefhad met een oneindige liefde, was Zijn lijden in directe verhouding tot de liefde waarmee Hij liefhad. Dat was het lijden van Christus. Nu is ons verteld dat wij nooit het koninkrijk der hemelen zullen binnengaan, nooit deel zullen hebben aan de boom des levens, tenzij wij op deze aarde hebben geleerd om deelgenoot te hebben aan het lijden van Christus. Hierbij moeten we niet gefixeerd zijn op vervolging. Het is onmogelijk voor ons om deel te hebben aan Christus’ lijden als we niet eerst vervuld zijn door Zijn liefde. Als we niet vervuld zijn van Zijn goddelijke liefde wanneer we Zijn boodschap, Zijn waarheid, verkondigen en alleen maar tegenstand en afwijzing tegenkomen en niet altijd vriendelijk behandeld worden, wat doen we dan? Dan schudden we het stof van onze voeten en zeggen “Dan moeten ze het zelf maar weten, ze zullen krijgen wat ze verdienen.” Dat is toch menselijk? Maar door de goddelijke kracht moeten we uitstijgen boven onze menselijke natuur. Doen we dit niet, dan
zullen we nooit het koninkrijk van God zien. De belofte van God is om ons deelgenoot te maken aan de goddelijke natuur, die natuur is liefde, want God is liefde. Als we Gods liefde, de liefde van Christus, niet in ons hart hebben en we brengen waarheid aan onze broeders en zusters die het verwerpen, wat is dan de menselijke reactie? Ons terugtrekken. Het gaat zelfs verder, het is de gemakkelijkste weg, want als we dat doen, raken we niet gekwetst. Het is een simpele uitweg. Het is altijd de weg voor hen die de liefde van Christus niet ontvangen. Maar is het Gods weg dat wij ons terugtrekken? Nee, want liefde trekt zich niet terug en liefde sluit nooit de deur. We spreken vaak over het sluiten van de genadetijd en zeggen dat God de genadetijd voor de mensen zal afsluiten. Wellicht is dit in zekere zin waar, maar we moeten niet een te kortzichtige visie hebben op wat het sluiten van de genadetijd werkelijk is. God sluit de genadetijd niet van een mens. Bestudeer ‘De wens der eeuwen’ van Ellen White en u zult dat zien. Een mens sluit zélf zijn genadetijd, en God kan niet anders dan dit feit erkennen! God wijst de mens niet af, de mens wijst God af. Sommige mensen lijken het idee te hebben dat het Gods doel is de mens uit de hemel te houden. Nee, het is Zijn eeuwig werk om mensen naar de hemel te brengen. De mensen weigeren echter te gaan. God wees Lucifer niet af in de hemel. Ellen White vertelt hoe hij verkoos de tegenwoordigheid van God te verlaten. Jezus ging achter hem aan en pas toen Lucifer niet terug wilde komen en zijn besluit voor altijd vaststond dat hij zich nooit aan God zou onderwerpen, sloot hij zichzelf uit de hemel. pag - 5 -
Zo sloot Jezus ook nooit Judas uit. De Bijbel vertelt dat Judas wegging bij het laatste avondmaal. Hij ging weg en het was nacht. Jezus gaf nooit op. Hij had lief tot het einde, maar het was Judas die uiteindelijk Christus afwees. We zien dus dat God Zichzelf nooit terugtrekt. Liefde trekt zichzelf niet terug. God sluit de genadetijd van de mens niet. Sommige mensen vragen zich af of God hen werkelijk vergeeft wanneer ze steeds opnieuw terugvallen in dezelfde zonden en of Hij dan niet misschien zijn geduld met hen verliest. Er is geen gevaar dat God zonde, of de zondaar, niet zal vergeven. Het gevaar is dat, door het deelhebben aan zonde, de mens elk verlangen zal verliezen om verzoend te worden met God en zo in een toestand komt waarin hij niet langer verlangt naar vergeving. Zo verhardt hij zijn eigen hart en sluit hij de deur voor de toenaderingen van goddelijke liefde. “De liefde is geduldig, zij is vriendelijk, de liefde is niet jaloers, de liefde pronkt niet, zij doet niet gewichtig, zij handelt niet ongepast, zij zoekt niet haar eigen belang, zij wordt niet verbitterd, zij denkt geen kwaad, zij verblijdt zich niet over de ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid, zij bedekt alle dingen, zij gelooft alle dingen, zij hoopt alle dingen, zij verdraagt alle dingen. De liefde vergaat nooit.” 1 Korintiërs 13: 4-8 Dit is een prachtige beschrijving van het karakter van Christus. De liefde geeft het niet op. Het zoekt de overwinning. Eén vertaling zegt “liefde is vol hoop”. Liefde is niet pessimistisch, maar heeft een optimistische houding; het trekt zichzelf niet terug.
De ervaring van Mozes illustreert dit principe. Hij hield van het volk als een type van Jezus. Het volk waardeerde zijn werk niet, toch gaf Mozes zichzelf in onzelfzuchtige dienstbaarheid aan hen. Toen zij opstandig waren en zondigden zei God tegen Mozes: “Mozes, ga eens even opzij, Ik zal dit volk vernietigen en daarna zal ik jou tot een groot volk maken.” Wat deed Mozes? Hij boog zich neer tot de grond voor de Here en zei: “Here, dat zult U nooit doen. Als U dat doet, schrap mij dan alstublieft uit Uw levensboek.” Paulus bezat dezelfde gezindheid voor zijn eigen volk. Hij zei: “Want ik zou zelf wel wensen vervloekt te zijn, weg van Christus, ten gunste van mijn broeders, mijn familieleden wat het vlees betreft.” Romeinen 9:3. Liefde is nooit egoïstisch. Mozes wilde zelfs het eeuwige leven opgeven als dat Gods uitverkoren volk kon redden. Enkel zij die vervuld zijn met deze eigenschap zullen ooit God zien. En niemand van ons heeft het. We zijn er niet mee geboren. We kunnen het niet maken: Deze liefde is een gave van God. Liefde geeft nooit op. Daarom leed Mozes. Hij is een van de voorbeelden in de Schrift van iemand die deelhad aan het lijden van Christus. Mozes kreeg deel aan het lijden van Christus, omdat hij veel liefhad. Daarom leed hij ook veel. Dit zal ons ertoe brengen om ons te vereenzelvigen met Zijn eigen volk, zoals al Gods ware kinderen altijd hebben gedaan. Dat is heel erg belangrijk. Mozes vereenzelvigde zich met zijn volk. Als zij zouden worden vernietigd, “vernietig mij dan ook, Here,” zei hij. Daniël, in Babylon, vereenzelvigde zich met Gods volk. De Schrift vertelt dat hij
zijn zonden beleed en die van het volk en hij maakte de zonden van de vaders tot zijn eigen zonden. Dat is de reden waarom de Bijbel zegt dat hij een ‘zeer beminde’ man was. God roept ons tot gemeenschap met Christus. Hier is het beginsel van de liefde, zonder dit kan geen mens de Here zien. Wat kunnen we eraan doen, als we deze liefde niet hebben? Wij geloven dat God ons licht gegeven heeft. God heeft ons naar het heiligdom geroepen, om samen met Hem de laatste grote ervaring door te maken die ons zal voorbereiden op de wederkomst. Wij zijn verantwoordelijk voor het licht dat God op ons pad doet schijnen. In de Getuigenissen van Ellen White staat dat allen die licht ontvangen hebben over dit onderwerp, horen te getuigen over de ernstige waarheden die hun zijn toevertrouwd. We zijn dit dus verplicht. Maar als we de liefde van Christus niet hebben, wat gebeurt er dan met ons zodra we ons verbinden met deze opwekkingsboodschap? We zullen onszelf terugtrekken, omdat dit de natuurlijke gang van zaken is waar de liefde ontbreekt. Maar zodra we vervuld zijn van de liefde van Christus, zullen we de eigenschappen laten zien die zijn beschreven in 1 Korintiërs 13. Liefde geeft nooit op! Het is vol hoop, optimistisch. Het gelooft alle dingen, verdraagt alle dingen, hoopt alle dingen. Dat zal ons een positieve houding geven ten opzichte van de gemeente, ten opzichte van de bestemming van de gemeente, en ten opzichte van datgene wat God van ons vraagt. We weten dat er een scheiding zal komen in de gemeente, een groot schudden en ziften, maar liefde scheidt niet. Kijk maar eens naar de ervaringen van Gods volk in het pag - 6 -
verleden. U zult zien dan dat zij zich nooit afscheidden van de kerken waaraan ze de boodschap verkondigden. Zij werden steeds met geweld buitengeworpen. Pas op het moment dat de afwijzing bewust en definitief was en er niets meer tegen te doen was, accepteerden ze verdrietig het feit. Wij horen ons te vereenzelvigen met Gods volk. Onze houding dient positief te zijn. God heeft een kerk. Als we onszelf daadwerkelijk vereenzelvigen met Gods gemeente, dan moeten wij zonder meer zeggen dat het onze kerk is. Daar horen we thuis. Wellicht erkennen sommigen niet dat u er hoort, maar het is Gods kerk en niet de kerk van mensen. U mag er de boodschap van goddelijke liefde brengen en u mag er blijven. Mogelijk zullen ze u afwijzen en zult u daardoor deel hebben aan het lijden van Christus, maar u mag zich nooit terugtrekken – Nooit! Ellen White beschrijft het volk van God als een kleine vergadering staand in het licht. Zij zuchten en huilen over de gruwelen die in het land worden bedreven, maar hun gebeden worden vooral ten behoeve van de gemeente opgezonden. Omdat de leden zich gedragen als de wereld. Zij treuren en verootmoedigen hun zielen omdat trots en zelfzucht en allerlei misleidingen in de kerk zijn. Wanneer zij zien dat menigeen meegetrokken wordt in de sterke stroming van het kwaad, treuren zij en verootmoedigen hun zielen. Er wordt ons duidelijk verteld dat zij, die niet treuren over hun eigen zonden of de zonden van anderen, zonder het zegel van de levende God gelaten worden. Waar zal God Zijn volk vinden, wanneer de tijd is gekomen en het tarwe en het onkruid in de kerk van elkaar
gescheiden worden? Waar ziet Hij hen? Ziet Hij hen ergens ver weg? Ziet Hij hen buiten Jeruzalem? Zij worden voorgesteld als zijnde in Jeruzalem, terwijl zij de woorden des levens hooghouden. Ze hadden raad gegeven. Ze hadden gesmeekt. Zij vereenzelvigen zich daar met Gods volk en zij verootmoedigen hun zielen. Tenzij wij deze ervaring hebben, zullen wij zonder het zegel van God blijven. Laten we eerlijk zijn – hebben wij deze ervaring? Zo niet, dan zijn we niet gereed voor het zegel van God. Misschien zijn we wel bezorgd over sommige kwade praktijken in de kerk en zijn we ook heel verdrietig daarover, maar we zullen nooit onze zielen verootmoedigen en huilen over de zonden van anderen totdat we hebben geleerd te huilen over onze eigen zonden. Laten we deze beginselen eens toepassen. God heeft een gemeente in de wereld. Het is Zijn Kerk. Hij heeft haar boven alles lief. Er zijn gruwelen in deze kerk. Er is een grote behoefte aan een opwekking en hervorming in Gods gemeente. Deze opwekking is hoe dan ook geen oproep om ons af te scheiden. Het is een oproep de Here te zoeken. Het is een oproep om samen te komen, waar we ook zijn, in welke omstandigheden we ook verkeren, omdat het volkomen geoorloofd en goed is om Gods Woord te bestuderen en God te zoeken voor het verkrijgen van een ervaring die we nog niet hebben. Maar het is geen oproep tot afscheiding. Het is ook geen oproep tot een nieuwe organisatie, want God heeft al een organisatie, en die is ook goed. Er kan kwaad zijn in de gemeente. God zal hen op het goede pad brengen. De Heer zegt dat hij zal omkeren, omkeren, omkeren, in de instituten die geroepen zijn met
zijn naam. Zijn gemeente doet een groot en noodzakelijk werk in de wereld. Werk dat gedaan moet worden. God werkt door Zijn georganiseerde kerk. Mogelijk wordt Hij in dit werk gehinderd door ons gebrek aan toewijding en door ons gebrek aan bereidheid om met Hem samen te werken. Wat is onze beste houding ten opzichte van de opwekking en hervorming en van de kerk? Allereerst moeten we die ervaring zoeken die de opwekking van ons vraagt. Het deelhebben aan de ervaring van Christus, het hebben van Zijn karaktereigenschappen, zodat wij daadwerkelijk deel kunnen hebben aan Zijn lijden, dat is de grootste behoefte. Het lijden van Christus gaat niet alleen om fysieke ontbering, dat we hier of daar gebrek aan hebben. Er zijn heel veel mensen in de wereld die veel minder aardse gemakken hebben dan wij. In India wonen duizenden mensen die zelfs niet genoeg te eten hebben. Maar zij hebben geen deel aan het lijden van Christus. Wij moeten de liefde van Christus hebben en een diep verlangen naar zielen waar Christus voor stierf. Laten we dus naar die ervaring streven. Ellen G. White schrijft in de Review and Herald, 29 maart 1898: “Wij denken dat we tot een of andere organisatie moeten behoren als we iets goeds tot stand willen brengen. Maar Johannes de Doper werkte niet volgens dit plan. Zijn opdracht was om de weg van de Messias voor te bereiden door zijn, door God gegeven, boodschap . En onder de leiding van de Heilige Geest deed hij het hem toegewezen werk zonder de hulp in te roepen van rabbi of priester. De apostelen waren met weinigen, maar onder de pag - 7 -
leiding van de Heilige Geest deden zij meer voor de bekering van de inwoners van Jeruzalem dan de grote godsdienstige organisatie ooit had gedaan. Niemand mag ernaar streven om de handen van Gods medewerkers te binden. God geeft ieder mens zijn werk en als Zijn kinderen zich toewijden aan Hem, heeft niemand het recht te bepalen wie zal werken en wie niet. Laat God werken door wie Hij ook wil.” We lezen in Testimonies to Ministers, blz. 411: “Als God Zijn Geest op mensen legt, dan zullen zij het werk doen.” U vraagt zich wellicht al af wat dan de beste manier is om voor Christus te werken en voor de boodschap die u liefhebt. Dit is het principe: Wanneer God Zijn Geest op mensen legt, dan zullen zij het werk doen, dan kunnen ze niet anders. Zoals zuster White zegt, is het niet nodig deel uit te maken van een organisatie. Ik denk niet dat ze het hier heeft over de kerk in het algemeen, maar zodra God zijn Geest legt op mensen, doen zij Zijn werk. Ze wijst ons op de ervaringen van hen die ons voorgingen. De mensheid heeft een zwakheid, wij hebben die allemaal. We willen graag iets zichtbaars hebben. We willen dat iets tastbaar is, we willen iets waar we aan vast kunnen houden, en waar we op kunnen vertrouwen dat het het werk voor ons zal doen. Zoals bij Mozes, toen hij de berg opging en de kinderen van Israël hem uit het oog verloren, zeiden ze: “Maak voor ons goden die vóór ons uit gaan, want die Mozes, de man die ons uit het land Egypte heeft geleid – wij weten niet wat er met hem gebeurd is.” Laten we een gouden kalf maken. Dus maakten ze een gouden kalf die een god moest voorstellen. “Dit zijn uw go-
den, Israël, die u uit het land Egypte geleid hebben.” Het was iets dat ze konden zien. Hier was iets zichtbaars, iets waar ze hun vertrouwen in konden stellen en dat hen de weg zou wijzen naar het land Kanaän. Laten we niet verleid worden om ons vertrouwen in ook maar iets te stellen dat ons de weg zal wijzen naar het land Kanaän, behalve onze grote, onzichtbare Leider. Wij moeten vasthouden aan Hem die voor ons niet zichtbaar is. Hoe kunnen we het beste Gods volk bereiken in deze tijd met de dringende boodschap van de uitnodiging naar het Heiligdom? Er is slechts één manier. Dat is op de manier van Christus. We moeten streven naar die ervaring waartoe de opwekking ons roept. Wij moeten door Gods genade de boodschap van de opwekking uitleven, zodat iedereen die eerlijk van hart is het aan ons zal zien en de waarheid zal aannemen. Wij hebben nu een groot werk te doen. Het is niet zozeer een werk voor anderen, maar het is een werk voor onszelf. Dan pas kunnen we anderen bereiken. We moeten bidden dat we worden gedoopt in het lijden van Christus en deelhebben in Zijn vreugde. Het zal meer van Gods genade vragen – oneindig veel meer – dan dat we nu ervaren. Maar het is het waard. Onze beproeving is groter dan welke beproeving ook van hen die ons voorgingen, zelfs de hervormers. Zij werden uit de kerken geworpen, die zich tegen God hadden gekeerd en Babylon waren geworden. Maar Gods ware volk in de kerk “zal geslagen worden in het huis van zijn vrienden.” Zach. 13: 6 Laten we nadenken over de erva-
ring van Mozes toen hij stierf. U weet dat hij het beloofde land niet in mocht omdat hij gezondigd had door ondoordacht te spreken. Hoewel hij een groot en trouw dienaar van God was, wist hij dat hij gescheiden zou worden van zijn volk en dat hij, door zijn zonde, het beloofde land niet zou zien. Op een dag zei God tegen Mozes: “Ga de berg op, want u zult sterven.” Mozes riep het volk samen, want hij hield van hen. “Toch cijferde hij zichzelf nog weg in het belang van zijn volk. In tegenwoordigheid van de verzamelde menigte richtte Mozes zich in de naam van God tot zijn opvolger met de bemoediging: “Wees sterk en moedig, want gij zult de Israëlieten brengen in het land, dat ik hun onder ede beloofd heb, en Ik zal met u zijn.” Patriarchen en Profeten, blz. 425. Toen Gods volk begreep waarom Mozes hen bij elkaar riep, dachten ze aan zijn lange, geduldige en onzelfzuchtige bediening. Ze realiseerden zich dat vanwege hun gemopper hun geliefde leider hen niet voor zou gaan het beloofde land in. Met groot berouw en zelfverwijt zagen zij hun eigen tekortkomingen. Met bitterheid dachten ze eraan dat hun eigen slechtheid Mozes had verleid tot de zonde waarvoor hij moest sterven. En toen nam Mozes afscheid van het volk. Hij moet zijn mysterieuze opdracht gaan vervullen. Hij moet alleen sterven. Geen sterfelijke vriend mocht hem bijstaan in deze laatste uren. Met onvoorwaardelijk vertrouwen bestijgt hij de berg. Hij beantwoorde Gods roep. Het was een grote worsteling voor hem om het volk te verlaten dat hij liefhad. Het was een enorme strijd. Maar hij gehoorzaamde de stem van God. Wijzend naar zijn volk zei hij geïnspireerd: “Niemand pag - 8 -
is er als God, Jesjurun! Hij rijdt op de hemel om u te helpen, en in Zijn majesteit op de wolken. De eeuwige God is voor u een woning, en onder u zijn eeuwige armen.” Deuteronomium 33: 26, 27. Toen verliet hij het volk. Mozes ging dus alleen de berg op en Ellen White zegt dat hij met ‘heldere blik’ uitkeek over het beloofde land in de verte. Achter hem zag hij de wijde, uitgestrekte wildernis, waarin hij 40 lange jaren had rondgedwaald met de kinderen van Israel. Hij bedacht de zorgen die hij had gedragen. Hij herinnerde zich de troon van Egypte die hij achter zich had gelaten, om zijn lot te verbinden met dat van het uitverkoren volk. Hij zag terug op het leven van lijden en het leek hem dat zijn leven maar weinig vrucht had gedragen. Was het het allemaal waard geweest? Terwijl de oude Mozes daar op die berg zat, zijn leven overpeinzend, pleitend bij God om die laatste zonde die hij had begaan uit te delgen, zag hij voor zijn ogen de geschiedenis van het volk Israël. Hij zag hen het land Kanaän binnengaan. Hij zag hun geschiedenis en hun afvalligheid. Hij zag hen verlost uit gevangenschap door de hand van God. Toen was de tijd gekomen en hij hoorde de stem uit de hemel die zei: “Zie, Ik kom – in de boekrol is over Mij geschreven – om Uw wil te doen, o God.” Daarna zag hij de eeuwige God – het grote anti-type van zichzelf – neerdalend van Zijn goddelijke troon en Hij werd een baby in een kribbe te Bethlehem. Christus zelf was het grote anti-type van Mozes! Mozes had de troon van Egypte afgewezen en zijn lot verweven met dat geminachte volk, maar hoe klein leek dit in verhou-
ding tot het offer van Jezus. Neerdalen van de goddelijke troon naar deze, met zonde vervloekte aarde was werkelijk een oneindig offer. Mozes zag in een visioen het leven van Christus. Hij zag dat Hij kwam tot het Zijne, maar de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Hij zag God in het vlees, afgewezen door Zijn eigen volk. “Hij zag hoe Jezus op de Olijfberg weende over Jeruzalem, de stad die Hij zo liefhad.” Patriarchen en Profeten, blz. 428. Hij volgde de Heiland naar Getsemane, en zag zijn zielesmart in de hof, het verraad, de spot en de slagen, de kruisiging. Mozes zag, dat zoals hij in de woestijn de slang had opgericht, de Zoon van God verheven moest worden, “opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe.”Droefheid, verontwaardiging en ontzetting vervulden het hart van Mozes bij het zien van de huichelarij en de satanische haat die het joodse volk openbaarde jegens hun Verlosser, de machtige engel, die hun vaderen door de woestijn had geleid. Hij hoorde de smartkreet van Christus: “Mijn God, mijn God, waarom hebt Gij Mij verlaten?” hij zag Hem liggen in het nieuwe graf van Jozef. Het duister van de wanhoop scheen de wereld te omhullen. Maar weer zag hij Hem, nu als Overwinnaar, die ten hemel voer, begeleid door tal van engelen en bevrijde gevangenen. Hij zag hoe de blinkende poorten werden geopend en hoe het hemelse heer hun Aanvoerder met triomfzangen verwelkomde. God openbaarde hem
dat hij een van degenen zou zijn die de Heiland bij diens komst zouden welkom heten. Bij het zien van deze tonelen straalde zijn gelaat van heilige vreugde. Hoe nietig waren de beproevingen en offers in zijn leven, vergeleken met die van Gods Zoon! Hoe onbetekenend vergeleken met het “alles verre te boven gaand eeuwig gewicht der heerlijkheid.” Idem blz. 428. Hij zag Christus opvaren naar de hemel als een machtige overwinnaar. Hij zag de hemelvaart van Christus en hij zag de paarlen poorten van de hemelse stad openzwaaien.. Hij zag in dat visioen dat hij de eerste zou zijn om Jezus te verwelkomen in de stad. Het was Mozes. Omdat hij iets geproefd had van het lijden van Christus, was hij gekozen voor deze eer. In het gezicht zag hij nu ook de geschiedenis van de christelijke kerk. Hij zag eerst het Joodse volk, zij die zeiden Gods wet te houden, maar zij wezen de Wetgever af. Hij zag de christelijke wereld die zei dat zij Christus aannam terwijl zij Zijn Wet afwees. Hij was met afschuw vervuld. Hij werd meegenomen naar het laatste conflict van het beest en zijn beeld, de doop van het lijden van het overblijfsel – de 144.000. Hij zag ons in het visioen. Hij zag het vredesverbond onder de zevende plaag en de wederkomst van Jezus, op de wolken des hemels in grote heerlijkheid, en de wederopstanding van alle verlosten. Toen zag hij de nieuwe aarde, hersteld en in een paradijselijke staat, het eeuwige koninkrijk van God. Gods
pag - 9 -
volk zal bij Hem zijn en ze zullen Zijn aangezicht zien en Zijn naam zal op hun voorhoofd zijn. Mozes zag hoe het eeuwig koninkrijk werd ingeluid. Ellen White vertelt ons dat, nadat hij alles zo gezien had, het visioen uit zijn gedachten vervaagde. Daar zat hij op de berg Nebo en keek neer op de oude versleten aarde en er was niet veel begerenswaardigs aan. Hoe anders zag het er nu uit. Hoe bevlekt met zonde in vergelijking met de eeuwige wereld die hij gezien had. Er was echter één ding waarover Mozes zich verheugde. Hij had het voorrecht gehad om deel te hebben aan het lijden van Christus. Hij realiseerde zich voor de eerste keer, zoals hij nog nooit eerder had gedaan, dat als hij geen deelgenoot was geweest aan het lijden van Christus, hij niet had willen deelnemen in de eeuwige glorie van het koninkrijk van God. Dan zou daar geen plaats voor hem zijn. Hij was blij dat hij deelgenoot was geweest aan Christus’ lijden. En, zoals Ellen White schrijft, “als een vermoeide strijder, legde hij zich ten ruste.” Dit hier is de ervaring van Mozes. Mogen wij iets van de gezindheid van deze trouwe dienaar van God opvangen. Mogen wij de gezindheid van Jezus ontvangen. Wanneer wij op Hem zien moge dan het verlangen van onze harten zijn dat wij vervuld worden met Zijn Geest, opdat wij ons kruis zullen opnemen en Hem zullen volgen.
EUROPA IN DE PROFETIE VAN DANIËL
Het kan aan niemand voorbijgegaan zijn dat er een crisis is in Europa. Een crisis over de Europese munt. Met miljarden euro’s aan financiële steun moeten landen gesteund worden. Iedere econoom met enig verstand van geld wordt opgeroepen om zijn mening te geven. Griekenland in de Europese Unie, dan Griekenland eruit. Bondskanselier Merkel heeft duidelijk gemaakt waar het om gaat. Het gaat om een stabiele munt. Wij willen geen geld verliezen. De beurzen gaan op en neer als een achtbaan. Er zijn dagen geweest dat de beurzen in Europa vijf procent van het belegde vermogen hebben verloren. Wanneer we dat zien komt bij ons de vraag op wat de profeet Daniël zegt over Europa. In het boek Daniël zijn vier grote profetische lijnen gegeven. Deze profetieën zijn als een ketting. Een ketting bestaat uit schakels en in een ketting begint de ene schakel waar de andere ophoudt. Zo komen in de profetieën van Daniël koninkrijken
voor als schakels in een ketting. Het eerste koninkrijk is Babylon. Dit koninkrijk komt en het gaat door tot het overwonnen wordt door Medo-Perzië. Zo lost het ene koninkrijk het andere af. Griekenland neemt het stokje over van Medo-Perzië. En Griekenland geeft het stokje door aan het keizerlijke Rome. Het keizerlijke Rome geeft het stokje over aan het Pauselijk Rome. En Pauselijk Rome leeft in een symbiose met de volken van Europa. Daniël hoofdstuk 2 In het tweede hoofdstuk van Daniël zien wij een beeld van een mens. De verschillende achtereenvolgende rijken worden aangeduid door metalen. Goud staat voor Babylon, zilver voor Medo-Perzië. Brons voor Griekenland, ijzer voor Rome. En dat
pag - 10 -
wordt opgevolgd door een vermenging van ijzer en leem. De Schrift zegt het als volgt: “Een vierde koninkrijk zal sterk zijn als ijzer, want het ijzer verbrijzelt en vergruist alles. Juist zoals het ijzer alles verplettert, zo verbrijzelt en verplettert dit koninkrijk alles. Dat u verder de voeten en de tenen, gedeeltelijk van ijzer, gezien hebt – dat zal een verdeeld koninkrijk zijn. Het zal iets hebben van de hardheid van ijzer – juist daarom zag u ijzer vermengd met modderig leem. En de tenen van de voeten, gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem – dat koninkrijk zal gedeeltelijk sterk zijn en gedeeltelijk broos. Dat u gezien hebt ijzer vermengd met modderig leem – zij zullen zich door menselijk zaad vermengen, maar zij zullen zich niet aan elkaar hechten, zoals ijzer zich niet vermengt met leem. In de dagen van die koningen zal de God van de hemel een koninkrijk doen opkomen, dat voor eeuwig niet te gronde zal gaan. Dan. 2: 40-44. Hier is sprake van een koninkrijk dat samengesteld is uit twee soorten materiaal:
ijzer en leem, en dat gold voor de voeten en de tenen. Keizer Constantijn verbond het Romeinse rijk met de kerk. IJzer en leem, de verbinding tussen kerk en staat. Maar dat keizerrijk ging ten onder. Daarna kwamen de tien tenen. Ook daar was de samenstelling ijzer en leem. In het volgende rijk werd opnieuw kerk en staat met elkaar verbonden. IJzer als materiaal was een overblijfsel van het keizerrijk. In het beeld werd dit gesymboliseerd door de benen en de voeten. Hier hebben wij het Pausdom in het ijzer. Zoals het keizerrijk alles verpletterde, zo deed de kerk dat ook. De kerk, het pauselijke Rome, de opvolger van het heidens Romeinse rijk, gedroegen zich net zoals het keizerlijke Rome. Het breidde zich uit te vuur en te zwaard. Het Pausdom was voortdurend in oorlog. In Italië was er duizend jaar oorlog. In Nederland tachtig jaar oorlog tegen Spanje. Dit was een godsdienstige oorlog. In Duitsland was er de dertigjarige oorlog. Leopold Ranke schreef het volgende over het Pausdom en de oorlog: “Rome kwam niet tot heerschappij door het ontvouwen van haar leer maar door strijd en oorlog.” Uber die Epochen der neueren Geschichte, p. 58. Wie heeft er niet gehoord van de kruistochten en van de Europese oorlogen na de Reformatie? Naast het Pausdom waren daar de tien stammen die West Europa bevolkten na de val van het westelijke keizerrijk. De toestand die Daniël tekent is deze: De tien tenen zijn tien koningen. De tien tenen zijn gedeeltelijk van ijzer en gedeeltelijk van leem. Gedeeltelijk sterk en gedeeltelijk broos vormen ze samen één rijk. De wereldlijke macht is verdeeld in tien delen.
De kerkelijke macht is één. En dezen verbinden zich met elkaar. Dit is ook hoe de katholieke kerk naar zichzelf kijkt. Het Pausdom gebruikt drie metaforen met betrekking tot hun leer over kerk en staat. 1. Het eerste beeld is volgens de theorie van de twee zwaarden. Dit berust op het verhaal in Lucas 22: 35-38. 2. Het tweede beeld is lichaam en ziel. Het lichaam stelt de overheid of de staat voor. De kerk is dan de ziel, en moet de heerschappij hebben over de staat. Zoals de ziel de macht heeft of hoort te hebben over het lichaam. 3. Het derde beeld is Christus Zelf. De katholieke kerk leert dat de maatschappij de voortgezette vleeswording van Christus is. Zoals Christus God en mens is, is de maatschappij God (in de kerk) en mens (in de staat). Daarbij is de staat in dienst van de kerk. En zoals in Christus God en mens maar één persoon vormen, is Christus als persoon de voortgezette incarnatie (vleeswording). In de geloofsbelijdenis van Chalcedon wordt de verhouding van God en mens als volgt beschreven: Geboren naar zijn mensheid uit Maria. Naar zijn Godheid geboren uit God. “…Een en dezelfde Christus, Zoon, Heer, Eniggeboren, in twee naturen, onvermengd, onveranderd, ongedeeld, ongescheiden; daarbij wordt het onderscheid tussen de naturen in generlei wijze teniet gedaan door de vereniging, maar veeleer de kenmerkende eigenschap van elke natuur bewaard en samengebracht in één persoon.” Laten we dit eens toepassen op het katholieke idee over Europa: Europa: één staat één koninkrijk, twee naturen: ijzer en leem, kerk en pag - 11 -
staat. De twee naturen zijn niet vermengd, onvermengd. Zij zijn onveranderd, niet veranderd. Zij zijn ongedeeld, niet gedeeld. Zij zijn ongescheiden, niet gescheiden. En zo is Europa geweest: een katholiek idee dat te vuur en te zwaard is verdedigd. Altijd oorlog. Maar de kerk bleef zoals de Bijbel zegt: ijzer en leem, niet vermengd, niet veranderd, ijzer bleef ijzer, leem bleef leem, niet gedeeld, niet gescheiden. Deze theorie spatte uit elkaar door de Franse Revolutie. Maar zij zal hersteld worden. De dodelijke wond zal genezen worden. Het katholieke idee van Europa zal zegevieren en dan komt de oorlog opnieuw en zal de katholieke kerk opnieuw met ijzere hand regeren. Alle natiën zullen met haar verbonden worden. De katholieke kerk ziet zich als de geïncarneerde Christus. Als Kerk en Staat. Als het waar is wat de katholieke kerk daarover leert dan moet zij de macht grijpen, en dan moet de maatschappij weer Christus worden; dat is Europa: Eén rijk, tien koningen, ijzer en leem, twee materialen. Alles verdeeld. De toestand met de Euro verblindt ons een beetje. Maar Europa is bezig een ziel aan te nemen in de vorm van de kerk. Hoe manifesteerde zich dit in Europa en overal waar de kerk aanwezig was? De kerk ziet zich als wetgever. Er zijn twee wetboeken, het burgerlijk en het kerkelijk recht. Dat laatste noemt men het canonieke recht. De ene is het recht in de staat. De andere is het recht van de kerk voor iedereen. Zo ook met de rechtbanken. De burgerlijke rechtbanken en de kerkelijke rechtbanken. Dat laatste noemde men de inquisitie. Daar werden de ketters aan de tand gevoeld. Dat gold voor iedereen, zo-
wel binnen als buiten de kerk. Gelovig of ongelovig, iedereen werd onder de inquisitie geplaatst. Daniël hoofdstuk 7 Wordt dit alles nu ook verklaard in Daniël, hoofdstuk 7? Ja, maar dat ene koninkrijk, de voortzetting van het Romeinse Rijk in de kerk, de twee naturen ijzer en leem, worden in dit hoofdstuk onder andere symbolen voorgesteld. Wij vinden weer de verschillende rijken maar nu in symbolen uit het dierenrijk. Een leeuw, een beer en vervolgens een luipaard. Dan volgt een dier dat niet in de natuur voorkomt, een monster dat ijzeren tanden en bronzen klauwen heeft. Vier dieren en het vierde dier heeft tien horens. De profeet schrijft dat er drie horens worden uitgerukt en een andere horen neemt de plaats in. Opnieuw zien wij dat het vierde dier hetzelfde is als de benen van ijzer. Het verbrijzelt en verplettert alles wat op zijn weg komt. De elfde horen komt op na de tien horens. Die horen die klein begon, voerde ook oorlog tegen de heiligen. Zij nam het karakter van de moeder aan, het monster. Het vierde dier was verschillend van al de anderen. De kleine horen verschilde ook van alle anderen. Het Romeinse rijk verschilde van de andere drie die aan haar voorafgingen omdat het een republiek was. De kleine horen verschilt van de andere horens, omdat het een kerk was en tegelijkertijd ook een staat. De andere tien horens waren staten. Opnieuw kerk en staat verbon-
den, net zoals bij de voeten van het beeld. Het werk van die horen was dat zij tegen de heiligen oorlog voerde. Dat alles zou plaatsvinden gedurende “tijd, tijden en een halve tijd. Een tijd is een jaar, tijden zijn twee jaren en een halve tijd is een half jaar. Opgeteld zijn dat 1260 dagen. In de profetie is een dag een jaar, dus komen we op 1260 jaren. Verder werd de oorlog verklaard aan Gods tijden en Gods wet. Gods tijd is de Sabbat en Gods wet is de Tien Geboden. In de horen waren ogen en een mond vol grootspraak. De ogen in de horen en een mond vol grootspraak tegen God wijst erop dat de horen een ziener is. Hij speelt de profeet, hij is Gods woordvoerder. Grootspraak voor
God is het uitvaardigen van wetten. Een horen stelt een staat voor. En de staat spreekt door de wetgeving. De kleine horen stelt een kerkelijke wetgever voor, apart van de staat. Het is dus weer de ijzeren hand van Rome, zoals die verscheen in zowel het keizerrijk als het pausdom. Het vierde rijk is het Romeinse rijk. Het is een gruwel der verwoesting precies zoals in Daniël 2. Er waren tien tenen. Hier is sprake van tien horens. Het vierde dier leefde voort in de kleine hoorn. De kleine horen pag - 12 -
was anders dan de andere tien horens. De kleine hoorn zal “de heiligen van de Allerhoogste te gronde richten.” “Hij zal oorlog voeren tegen de heiligen” en Gods tijd, en hij zal erop uit zijn Gods wet te veranderen. Daniël hoofdstuk 8 In het achtste hoofdstuk van Daniël wordt de vierde macht opnieuw beschreven. Het gaat in dit gezicht om een ram, een geitenbok en een aantal horens. Volgens de uitleg aan het einde van het hoofdstuk gaat het over Medo-Perzië en Griekenland. Dan over de eerste koning van Griekenland, Alexander de Grote. De horen breekt af en er komen vier horens in zijn plaats. Uit een van die vier kwam weer een horen voort. En zo ging het met Griekenland. Alexander stierf en eenentwintig jaar werd er gevochten om de erfenis. Vier rijken bleven over. Men noemt hen de diadochenrijken. De nalatenschap bestond uit vier koningen. Als dan de maat vol is gemaakt komt een nieuwe koning, oftewel een nieuw rijk. Rome verscheen op het toneel. En deze macht blijft tot het einde. Maar net als in Daniël 2 en Daniël 7 is dit een macht in twee fasen. Eerst het keizerrijk en dan het Pausdom. In hoofdstuk 9, waar Daniël 8 verder uitgelegd wordt, wordt gezegd: “Een volk van een vorst dat komen zal, zal de stad en het heiligdom te gronde richten.” Dat is wat de Romeinen deden. Door hen werd Jeruzalem en de tempel verwoest in 70 na Christus. En dat was voorgoed. Volgens Jezus zou dat nooit teruggedraaid worden. “Zie uw huis wordt als een woestenij voor u achtergelaten.” Mat. 23: 38.
Nu zegt Daniël dat deze macht door een overstroming aan zijn einde komt. Dat wil zeggen dat het WestRomeinse rijk door een volksverhuizing ten onder zou gaan. Zo gebeurde het ook. Dan schrijft de profeet: “tot het einde toe zal er strijd zijn.” Dan. 9: 26. Er komt niet opnieuw een groot wereldrijk, maar de verdeelde landen zullen tot het einde toe strijd kennen.
profetieën op elkaar zouden leggen en transparant maken zouden ze steeds hetzelfde zeggen over Europa en het Pausdom. Dan mogen wij ook weten dat de ontwikkeling die nu in Europa plaatsvindt met
Van het Pausdom wordt dan dit gezegd: “Over de gruwelijke vleugel zal een verwoester zijn, zelfs tot aan de voleinding, die, vast besloten, uitgegoten zal worden over de verwoeste.” De geschiedenis van het Pausdom wordt kort samengevat in de volgende woorden: “Het Rooms katholicisme werd geboren in bloed, heeft zich gewenteld in bloed, heeft haar dorst gelest in bloed, en het is in letters van bloed dat haar ware geschiedenis opgetekend is.” Baron de Ponnat, geciteerd in “The Vatican against Europe” Edmond Paris.
de Euro een gevaarlijke toestand is. Europa heeft zich in een positie gebracht waar zij alleen maar dicteren kan. Er zijn zelfs partijen die blindelings de eigen soevereiniteit op willen geven, en die aan Europa willen geven. Wat gebeurt er eigenlijk? Toch tien koningen die één rijk zullen vormen? Gaat Gods Woord ten onder in Europa?
De drie profetische lijnen stemmen precies overeen. Als wij deze drie
Nee! Dat ene rijk komt alleen in de kerk. Zo was het in de Middel-
eeuwen, zo zal het weer zijn. Rome schreeuwt om macht. Er wordt al vijftig jaar door Rome gezegd dat er een wereldautoriteit moet komen. De lijn van Daniël 11 spreekt over de uitkomst. De laatste macht in Daniël 11 zegt dat er zo’n wereld autoriteit zal zijn: “Hij zal heersen over de verborgen schatten van goud, zilver en al de kostbaarheden van Egypte.” Vers 43. Er wordt niet gezegd dat hij die schatten zal bezitten maar dat hij er over zal heersen. Daar gaat de huidige crisis over. In de Openbaring wordt nader aangegeven wat dat zal betekenen, “niet kopen, niet verkopen.” (Zie Openb. 11: 11-18) Er is een strijd gaande. Er wordt met vuur gespeeld. De enige tijd die wij aangeven is nu. Wij praten hier niet over morgen maar over nu. Maar één ding is zeker. Als zo’n autoriteit komt dan wordt dat een gruwel die verwoesting brengt. Dan gaat heel Openbaring 18 in vervulling. “Ontwaakt gij die slaapt en sta op uit de doden en Christus zal over u lichten.” Wim Wiggers
NIEUW - NIEUW - NIEUW !!!
GETUIGENISSEN voor de GEMEENTE Deel 9 E.G.White. Dit boek is te bestellen via de website www.bazuintesion.nl zie de boeken van de Ellen White Stichting.
pag - 13 -
JESAJA
10
EN DE TIJD VAN HET EINDE
“Doch het zal geschieden, wanneer de Here Zijn ganse werk op de berg Sion en in Jeruzalem voleindigd heeft, dat Ik de vrucht der hooghartigheid van de koning van Assur bezoeken zal en de trots van zijn hovaardige ogen, omdat hij gedacht heeft: Door de kracht van mijn hand heb ik het gedaan en door mijn wijsheid, want ik ben verstandig; daarom wis ik de grenzen der volkeren uit, plunder hun voorraden en stoot als een stier de inwoners neer. Ja, mijn hand greep naar het vermogen der volken als naar een vogelnest, en zoals men verlaten eieren opraapt, raapte ik de ganse aarde weg, en er was er niet één die een vleugel verroerde, de snavel open deed of piepte.” Jesaja 10: 12-14. Het gaat hier over de laatste tijd. Hoe weten wij dat? Er wordt hier gezegd dat er een tijd komt waarin
de Here klaar is met zijn werk in Jeruzalem en op de berg Sion. Jeruzalem is de tempelstad en de berg Sion is de tempelberg. Er zal dus een tijd komen dat de Here klaar is met zijn werk in de tempel en in het volk van de tempel, of de inwoners van de tempelstad. Hij zal klaar zijn met zijn werk in de kerk.
In het vierde hoofdstuk van Jesaja lezen wij het volgende: “Te dien dage zal wat de Here doet uitspruiten tot sieraad en heerlijkheid zijn, en de vrucht des lands tot glorie en luister voor de ontkomenden van Israël. En het zal geschieden, dat wie overgebleven is in Sion, overgelaten in Jeruzalem, heilig zal heten – ieder die in Jeruzalem ten leven is opgeschreven, wanneer de Here het vuil van de dochters van Sion zal hebben afgewassen en de bloedvlekken van pag - 14 -
Jeruzalem daaruit zal hebben weggespoeld door de Geest van gericht en van uitdelging. Dan zal de Here over het gehele gebied van de berg Sion en over de samenkomsten die daar gehouden worden, des daags een wolk scheppen en des nachts een schijnsel van vlammend vuur, want over al wat heerlijk is zal een beschutting zijn. En er zal een hut zijn tot een schaduw des daags tegen de hitte en tot een schuilplaats en een toevlucht tegen stortbui en regen.” Jes. 4: 2-6. Opnieuw zien wij hier een kerk. En wij zien ook hier dat de tijd komt dat de Here klaar is met zijn werk op de berg Sion en in Jeruzalem. Er is “sieraad”, “heerlijkheid” en “luister” voor de ontkomenen van Israël. De overgeblevenen zullen heilig heten. Als de Here het vuil afgewassen, en de bloedvlekken
zal hebben weggespoeld. Dat doet Hij door de Heilige Geest, de Geest van gericht en uitdelging. En over al wat heerlijk is zal een beschutting zijn. Er is nog een profetie in Jesaja die dat aangeeft: “Het woord, dat Jesaja … aanschouwd heeft over Juda en Jeruzalem. En het zal geschieden in het laatste der dagen: dan zal de berg van het huis des Heren vaststaan als de hoogste der bergen, en hij zal verheven zijn boven de heuvelen. En alle volkeren zullen derwaarts heenstromen en vele natiën zullen optrekken en zeggen: Komt, laten wij opgaan naar de berg des Heren, naar het huis van de God van Jacob, opdat Hij ons lere aangaande zijn wegen en opdat wij zijn paden bewandelen. Want uit Sion zal de wet uitgaan en des Heren woord vanuit Jeruzalem. En Hij zal richten tussen volk en volk en rechtspreken over machtige natiën. Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen, geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog niet meer leren. Huis van Jacob, komt, laten wij wandelen in het licht des Heren.” Jes. 2: 1-5. Deze profetie gaat over het volk van God. Vers 1 zegt dat het een profetie is over Juda en Jeruzalem. Verder gaat het over de tempelberg, de berg Sion, de berg van het huis des Heren. En het gaat over de laatste dagen. Dan zal die tempel het middelpunt worden van alles wat op aarde besproken wordt. “Dan zullen zij hun zwaarden tot ploegscharen omsmeden en hun speren tot snoeimessen, geen volk zal tegen een ander volk het zwaard opheffen, en zij zullen de oorlog
niet meer leren.” Het gaat hier dus niet over het streven naar vrede onder de volken. Nee, het gaat hier om de essentie van de bijbelse godsdienst, vrede in het hart! Er zal een uiteindelijke verzoening plaats vinden. Het oorlogsmateriaal moet worden vernietigd. Psalm 76 zegt ons in vers 4: “God is bekend in Juda, Zijn naam is groot in Israël; in Salem was immers zijn tent en op Sion zijn woning (tempel) daar verbrak Hij de vurige schichten van de boog, het schild, het zwaard en de krijg. Ps. 76: 2-4. Deze symbolen van de verzoening in het heiligdom wijzen erop dat er vrede tot stand komt. Het einde van de oorlog. Er is in ieder mens, ook in de gelovige, een rest aan vijandschap. In het laatste werk van onze Hogepriester wordt deze vijandschap voor altijd vernietigd. In Jesaja hoofdstukken 10, 4 en 2 wordt een situatie geschetst die ons laat zien dat er een afgesloten werk zal zijn. God sluit zijn werk af. Het volk van God is verzoend. De genadetijd eindigt, en allen die niet verzoend zijn hebben zich daar geplaatst waar de genade hen niet meer helpen kan. De genadetijd is dan voorbij. In Jesaja 10 wordt dat beschreven. Onder het symbool van de koning van Assur wordt ons verteld wat er gebeurt in het kamp van de vijanden van God: “Doch het zal geschieden, wanneer de Here zijn ganse werk op de berg Sion en in Jeruzalem voleindigd heeft dat ik de vrucht der hooghartigheid van de koning van Assur bezoeken zal en de trots van zijn hovaardige ogen, omdat hij gedacht heeft: Door de kracht van mijn hand heb ik het gedaan en door mijn wijspag - 15 -
heid, want ik ben verstandig; daarom wis ik de grenzen der volken uit, plunder hun voorraden en stoot als een stier de inwoners neer. Ja, mijn hand greep naar het vermogen der volken als naar een vogelnest, en zoals men verlaten eieren opraapt, raapte ik de ganse aarde weg, en er was niet één die een vleugel verroerde, de snavel opendeed of piepte.” Jes. 10: 12-14. De koning van Assur raapte de ganse aarde weg. Wist alle grenzen uit, en zoals men eieren raapt uit een verlaten nest zo wordt de ganse aarde weggeraapt. Dat lezen wij ook in de Openbaring. Er komt een streven naar eenheid onder de leiding van het beest. En iedereen moet zich schikken in die situatie. En het heeft alles te maken met vermogen. De laatste macht op aarde gaat heerschappij uitoefenen. Jesaja 10: “grijpt naar het vermogen der volken.” Openb. 13: 11-18: “niet kunnen kopen of verkopen” . Daniël 11: 43: “maar hij zal de schatten bemachtigen van goud en zilver en alle kostbaarheden.” Wij zien dat ook in Openbaring 18. “Ik troon als koningin, ik ben geen weduwe en geen rouw zal ik zien.” Als de Here zijn werk voltooid heeft in de harten van Zijn kinderen, en de genadetijd afsluit dan wordt de koning van Assur (Jesaja 10) of de koning van Babylon (Openbaring 18) bezocht. “Want in één uur is al die zo grote rijkdom verwoest.” De voorloper naar deze situatie is ook hetzelfde in Jesaja 10 en Openbaring 13, 17 en 18. In Jesaja gaat er een grote oecumenische beweging aan vooraf. Jesaja 10: 8-11: “Want hij (dat is de koning van Assur) denkt: Zijn mijn vorsten niet altegader koningen? Verging het
Kalno niet als Karkemis, Hamat als Arpad, Samaria als Damascus? Zoals mijn hand de koninkrijken der afgoden wist te vinden, ofschoon hun gesneden beelden die van Jeruzalem en Samaria overtroffen, zou ik dan niet met Jeruzalem en zijn beelden doen, zoals ik met Samaria en zijn afgoden gedaan heb?” De koninkrijken der afgoden. Hoe zouden wij dat nu uitdrukken. De kerken. En in het bijzonder ook de protestantse kerken. Wij kennen de “Rooms” katholieke kerk. De kerk van Engeland de “Anglicaanse” kerk, de “Hugenoten”, de “Nederlands hervormde kerk”, de “Dutch Reformed church.” Zo zouden wij nog even door kunnen gaan. De kerken en de namen van steden. “De koninkrijken der afgoden” zouden dat ook niet de wereldgodsdiensten kunnen zijn? En van deze oecumene zegt de koning van Assur. “Ik raapte de ganse aarde weg, en er was er niet één die een vleugel verroerde, de snavel open deed of piepte.”
Ook in de Openbaring komt deze eenheidsgodsdienst naar voren: “En ik zag een ander beest opkomen uit de aarde en het had twee horens als die van het Lam, en het sprak als de draak. En het oefent al de macht van het eerste beest voor diens ogen uit. En het bewerkt, dat de aarde en zij die daarop wonen, het eerste beest zullen aanbidden welks dodelijke wond genezen was. En het doet grote tekenen, zodat het zelfs vuur uit de hemel doet nederdalen op de aarde ten aanschouwen van de mensen. En het verleidt hen, die op de aarde wonen, wegens de tekenen, die hem gegeven zijn te doen voor de ogen van het beest. En het zegt tot hen, die op de aarde wonen, dat zij een beeld moeten maken voor het beest, dat de wond van het zwaard had en (weer) levend geworden is. En hem werd gegeven om aan het beeld van het beest een geest te schenken, zodat het beeld van het beest ook zou spreken, en maakt dat allen, die het beeld van het beest niet aanbaden, gedood werden. En het maakt, dat
aan allen, de kleine en de groten, de rijken en de armen, de vrijen en de slaven, een merkteken gegeven wordt op hun rechterhand of op hun voorhoofd, en dat niemand kan kopen of verkopen, dan wie het merkteken, de naam van het beest, of het getal van zijn naam heeft.” Openbaring 13: 11-17. Een grote oecumene. Alle aanbidding en godsdienst komt bij elkaar. Wie niet meedoet in deze vorm van aanbidding zal niet kunnen kopen of verkopen. Het is precies zoals in Jesaja 10. In Openbaring 14: 1-5 wordt Gods volk gezien waarin Zijn genade het voltooide werk tot stand heeft gebracht. God heeft in dat volk zijn werk volbracht. Een volk dat smetteloos is voor de troon van God. Wat in al deze Bijbelgedeelten naar voren komt is, dat economie, geld, vermogen en rijkdom een grote rol speelt in deze tijd. Wij geloven dat het Pausdom hier een grote rol in heeft. Niet zozeer omdat zijzelf rijk is, maar omdat zij gezag krijgt, omdat haar ideeën over geld en de economie de voorrang krijgen. Zij beslist wie kan kopen en verkopen. Jesaja 10 zegt ons dat dit gebeurt zonder dat haar een strobreed in de weg wordt gelegd. Openbaring 13: 11-18 leert ons dat het beest uit de aarde daarop aandringt. Dit is de manier waarop zij macht krijgt over aanbidding. Misschien is het goed om de katholieke manier om met geld om te gaan eens onder de loep te nemen. Dit zullen we in de volgende Hoeksteen behandelen! Wim Wiggers
pag - 16 -
DE DERDE ENGELBOODSCHAP
het als een gave, een geschenk ontvangt, ontvangt gerechtigheid. En dat volgens Gods gedachte over gerechtigheid. Hij zal ons niets anders geven dan dat wat gerechtigheid is in Zijn ogen en volgens Zijn gedachten. Maar een ieder die de gerechtigheid niet ontvangt als de vrije gave van God, heeft de gerechtigheid niet en kan die ook niet hebben. Het komt van God door de kostbare gave die het is. En aangezien het van God is en Hij het geeft van Zijn eigen gave, is het aan mij om het te ontvangen op Zijn eigen manier. Hij geeft wat van Hem is en Hij geeft het volgens zijn eigen gedachten. Dat is het ware, dat is de gerechtigheid van God alleen.
bewerkt. Het is Christus in ons, die levende aanwezigheid die de gerechtigheid uitwerkt, en dat gebeurt door de Heilige Geest. Dat is wat de Heilige Geest ons brengt, dat is de uitstorting van de late regen. Er is nu niets anders om te bestuderen. Dit is de boodschap voor deze tijd. Zullen wij deze boodschap aannemen? Wanneer we deze boodschap aannemen, ontvangen we Christus.
Ziet u dat er geen ruimte kan zijn voor ook maar een enkele vorm van menselijke inbreng? Ziet u niet welk een overvloedige voorziening de Here heeft getroffen, zodat wij het volmaakte kleed mogen hebben dat Hij Zelf geweven heeft, de gerechtigheid van God zelf, wat ons volkomen zal maken, nu en in de tijd van de plagen, en in welke andere tijd ook en in alle eeuwigheid? Ik ben heel blij dat dit zo is.
“Want, indien door de overtreding van de ene de dood als koning is gaan heersen door die ene, veel meer zullen zij, die de overvloed van genade en van de gave der gerechtigheid ontvangen, leven en als koningen heersen door de ene, Jezus Christus.” Romeinen 5: 17. In dit vers wordt gerechtigheid een gave genoemd. “Hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.” Het is een gave van gerechtigheid. Laten we deze twee dingen samenbrengen. Hun gerechtigheid is uit Mij – het is een gave. Iedereen die
Enige tijd geleden vertelde een zuster mij dat zij voor 1888 haar toestand betreurde en zich afvroeg hoe de tijd ooit kon komen van de wederkomst van de Here als Hij op zijn volk moest wachten om gereed te zijn voor Zijn komst. Want ze zei dat ze gezien had dat de manier waarop ze zich had ingespannen – en zij werkte net zo hard als wie dan ook, dacht ze – niet snel genoeg vooruitgang bracht om de Here binnen een redelijke tijd te laten terugkeren. Ze kon maar niet begrijpen hoe de Here kon komen.
A.T.Jones - deel 9
In ons vorige artikel hebben wij in het boek Jesaja gelezen. Het ging over mensen die zichzelf willen bedekken met hun eigen werken. “Met hun maaksels kunnen zij zich niet bedekken.” Jesaja 59: 6. In vers 4 lezen we: “Er is niemand, die voor de gerechtigheid roept.” (sv). Is dit niet precies wat de Here zegt? Zij proberen zichzelf met hun eigen werken te bedekken, maar dat is geen gerechtigheid. “Dit is het erfelijk bezit van de dienaren van de HEERE, en hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE.” Jesaja 54: 17 (hsv). Uit wie is hun gerechtigheid? Uit henzelf? Uit hun werken? Nee, “hun gerechtigheid is uit Mij, spreekt de HEERE”. De enige manier waarop God in onze werken kan komen is door Hem vanaf het begin te hebben en Zijn gerechtigheid vanaf het begin te hebben. Onze enige hoop is in de gerechtigheid van Christus die ons wordt toegerekend en in dat wat door de Heilige Geest in ons wordt
pag - 17 -
Ze maakte zich hierover grote zorgen. Maar ze vertelde dat toen de mensen terugkwamen uit Minneapolis (Generale Conferentie in 1888) zeiden: “De gerechtigheid van de Here is een gave, wij kunnen de gerechtigheid van Christus als een gave hebben en we kunnen die nu hebben”, maakte dat haar heel blij. Dat bracht licht, want toen kon ze inzien dat de Here al spoedig kon komen. Ze begreep dat als Hij ons zelf het kleed geeft, de bedekking, het karakter, dat ons gereed maakt voor het oordeel en voor de tijd der benauwdheid, dat Hij dan zo snel kon terugkomen als Hij wilde. Ze zei dat dit haar blij had gemaakt en dat ze sinds die tijd steeds blij was geweest. U weet dat wij allemaal hetzelfde hebben ervaren. U weet dat wij gehuild hebben omdat we niet voldeden aan onze eigen veronderstelling van recht doen. En, omdat we verwachtten dat de Here spoedig zou komen, vreesden we het bericht dat het zo nabij was, want hoe zouden wij ooit gereed zijn? God zij gedankt dat Hij ons gereed kan maken. Hij voorziet in het bruiloftskleed. De meester van de bruiloft voorzag altijd in het bruiloftskleed. Hij is nu de Meester van het bruiloftsmaal en spoedig zal Hij komen en zeggen: Hier is het kleed dat je geschikt zal maken om op die plaats te staan. Er zullen sommige mensen zijn die geen deel kunnen hebben aan dat feest omdat ze het bruiloftskleed niet aan hebben, maar de Here biedt het aan als een vrije gave voor iedereen. Maar wie is er dan schuldig met betrekking tot degene die het niet aanneemt? Wat we nu en voor altijd moeten besluiten is dat wanneer u iets in de Bijbel leest, dat datgene dan precies
betekent wat er staat en dat u niet iets in de Bijbel hoeft op te zoeken om te zien of dat de andere kant ervan vertelt. Er is geen andere kant. Het is alles één. Maar hoe zullen we dan alles in de Bijbel verklaren wanneer de mensen ernaar vragen? Hier ligt het probleem: Men denkt dat het een grote schande voor het werk is wanneer men het evangelie verkondigt en denkt niet alles te kunnen verklaren wat de mensen vragen. Maar nee, het zou goed zijn als we erkennen dat er sommige dingen in de Bijbel zijn die we nog niet begrijpen. Wat de Here van ons vraagt staat in 2 Timoteüs 2: 7 en dat is de sleutel tot alle Bijbelstudie: “Let wel op wat ik zeg, want de Here zal u in alles inzicht geven.” Het enige wat Hij van u en van mij vraagt is te letten op wat Hij zegt. En als we er tien of twintig jaar op moeten letten om erachter te komen wat het betekent, dan zullen we ontdekken dat het de moeite waard was om er twintig jaar op te wachten. Wij hoeven helemaal niet teleurgesteld te zijn. Bedenk dat hoe langer u op een tekst moet letten om erachter te komen wat erin staat, des te waardevoller het is wanneer u het begrijpt. Alles wat wij in deze lessen moeten doen is letten op wat Hij zegt en op Hem vertrouwen om ons inzicht te geven. “Hun gerechtigheid is uit Mij”, Hij geeft het, een vrije gave. Hoe krijgen wij die? Door geloof! Laat ons de omschrijving van geloof in gedachten houden zoals we dat hebben bestudeerd. Het is een onderwerping van de wil aan God, een overgeven van het hart aan Hem, de genegenheden op Hem gericht, dat is geloof. Dat is Gods gedachte over geloof. En wanneer we over pag - 18 -
geloof lezen in Zijn woord dan is dit wat Hij bedoelt. Let op: het wordt ontvangen door geloof, het wordt gekend door geloof. Laat ons zien dat dit zo is in Romeinen 1: 17. Het gaat hier over het evangelie: “Want gerechtigheid Gods wordt daarin geopenbaard uit geloof tot geloof.” Alleen geloof kan het verkrijgen. Niet van geloof tot werken, maar van geloof tot geloof. Wat is geloof? Onderwerping van de wil aan Hem, overgeven van het hart aan Hem, de genegenheden gericht op Hem. Dat is de overgave van het eigen ik, en het neemt wat God zegt als een feit. Met andere woorden, geloof is eenvoudig dit: Wanneer God iets zegt en u en ik lezen dat, dan zeggen we: “Dat is zo.” Dat is geloof. “Zo is dan het geloof uit het gehoor en het gehoor door het Woord van God.” Romeinen 10: 17 (hsv). Wat is dus de oorsprong van geloof? Het woord van God. Geloof komt tot ons door het woord van God. Dat is de oorsprong, de bron van geloof. Wanneer u dan dat woord leest, geeft u zich aan dat woord over en zeg: “Dat is zo”. Ik neem het aan zoals het er staat, zonder een poging te doen om het voor mezelf te verklaren. Ik neem het aan precies zoals God het zegt. Ik steun erop, precies zoals Hij het zegt, terwijl Hij mij inzicht geeft. Dat sluit ook uit dat wij er enige vorm van menselijk inbreng aan toevoegen. Dan is het uit geloof, het komt door geloof, wij ontvangen het op die manier. Ziet u dat wanneer iemand het niet begrijpt en die persoon begint te twijfelen over gerechtigheid door het geloof alleen, de moeilijkheid is dat zijn ziel niet onderworpen is aan God, zijn hart niet overgegeven is
aan God en zijn genegenheden niet op Hem zijn gericht? Alle moeilijkheden die iemand ooit heeft met gerechtigheid uit geloof zijn in het hart, in het weigeren om zich aan God te onderwerpen, en dat is de vleselijke gezindheid. Zoals we al eerder hebben gelezen kan de vleselijke gezindheid het niet begrijpen en het niet kennen. Laat ons nu lezen in het derde hoofdstuk van de Romeinenbrief. “Daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden.” Gerechtvaardigd is rechtvaardig gemaakt. “Want wet doet zonde kennen. Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven,” en dan hun best doen? Nee “voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods.” “En worden om niet gerechtvaardigd.” Gerechtvaardigd om niet. Vrijelijk rechtvaardig gemaakt. Laat ons de Here danken dat dit zo is. Laat ons het nu aannemen. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade.” Laat ons even nadenken over dit woord genade. We lezen in Romeinen 11: 6: “Indien het nu door genade is, dan is het niet meer uit werken; anders is de genade geen genade meer.” Als genade geen genade meer is wat zullen de mensen in deze wereld dan doen? Als de genade van God weg is, wat zullen wij dan doen? Laten wij ons onderwerpen. “Indien het nu door werken is, dan is het niet meer uit geloof; anders zijn de werken geen werken meer.” De werken van een mens zijn helemaal weg als er geen werken meer zijn. Zo ziet u wat er
gebeurt met degene die deze weg bewandelt. “En worden om niet gerechtvaardigd uit zijn genade, door de verlossing in Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in zijn bloed, om zijn rechtvaardigheid te tonen.” Romeinen 3: 24. Wiens gerechtigheid? Gods gerechtigheid. God heeft Christus voorgesteld om het te tonen. “Daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd.” Dat is nu, op dit moment, vandaag. Zijn gerechtigheid, aan ons. God zij gedankt. De Here wil dat wij de late regen ontvangen. Zullen wij erom vragen en als het dan komt het niet aanvaarden op de manier waarop Hij het geeft, omdat het niet komt op de manier waarop wij dachten dat het zou komen. Wij hebben er niets mee te maken hoe het komt. Het is aan Hem om het te geven en aan ons om te onderscheiden dat Hij het is die het geeft. “Om zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is.” Dan is het dus goed. Dit zal Hem niet onteren. “Zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is.” En wanneer God rechtvaardigt, wie kan dat dan veroordelen. Hij doet het en Hij is in staat het te doen. En Hij heeft het zo gemaakt dat Hij rechtvaardig is in het doen ervan. Laat Hem dan doen wat Hij wilt. Aan de wet van God is voldaan, laat ons verheugd zijn. ik zeg u, toen ik ontdekte dat in het doen van dit de Here rechtvaardig is en dat aan de wet voldaan is, ik zeer verheugd was. We zullen verder lezen: “Waar blijft pag - 19 -
het roemen dan? Het is uitgesloten. Door welke wet? Der werken? Neen, maar door de wet van geloof. Want wij zijn van oordeel, dat de mens door geloof gerechtvaardigd (rechtvaardig gemaakt) wordt, zonder werken der wet.” Is dat een juist oordeel? Wiens oordeel is dit? Het is Gods oordeel. Laat Hem het doen zoals Hij wil. “Wat zullen wij dan zeggen, dat Abraham, onze voorvader naar het vlees, verkregen heeft? Want indien Abraham uit werken gerechtvaardigd is, dan heeft hij roem, maar niet bij God.” Wat voor nut heeft het roemen van een mens, als hij niet voor God kan roemen? Wij willen iets hebben om in te roemen wanneer de hemel terugwijkt als een boekrol en het aangezicht van God in de harten van de mensen schijnt. Wij willen iets hebben om in te roemen op dat moment. God geeft ons ook iets waarin wij dat kunnen doen, en dat is Zijn eigen gerechtigheid. “Want wat zegt het schriftwoord? Abraham geloofde God en het werd hem tot gerechtigheid gerekend.” Wat staat er? Abraham geloofde God en het… wat is dat? Geloof. Geloof in wat? Geloof in God. En dit geloof in God bracht gerechtigheid. Wie rekende het hem tot gerechtigheid? God. Of we het nu begrijpen of niet, toch heeft de Here dit gedaan, en Hij was rechtvaardig in het doen ervan, dat is wat Hij zei. Wat werd Abraham tot gerechtigheid gerekend? Hij geloofde God en God zei: “Jij bent rechtvaardig Abraham.” Dat wordt drie keer gezegd in dit kleine stukje. “Nu wordt hem die werkt, het loon niet toegerekend uit genade, maar krachtens verplichting. Hem ech-
ter, die niet werkt, maar zijn geloof vestigt op Hem, die de goddeloze rechtvaardigt.” Maar dat is opnieuw de Laodicea boodschap – ellendig en jammerlijk en arm en blind en naakt, dat is het soort mensen dat de Here rechtvaardigt. “…wordt zijn geloof gerekend tot gerechtig-
heid.” De goddeloze, zijn geloof wordt gerekend tot gerechtigheid. Dat wil zeggen: geloven dat God goddeloze mensen rechtvaardigt. Dat zal gerechtigheid bij die man brengen. Het belijden dat hij goddeloos is en dan geloven dat God zo iemand rechtvaardig maakt.
HET
Ik weet niet hoe, ik kan het niet begrijpen. Maar ik weet dat het zo is en ik ben zo blij dat het zo is en het maakt mij niet uit of ik ooit zal weten hoe. De Here wil dat wij ontvangen wat Hij wil geven. Laat ons het aannemen.
GROTE CONFLICT
Het grote conflict beschrijft de geleidelijke beperking van onze persoonlijke vrijheden. Dit is een van de gevaarlijkste ontwikkelingen in onze tijd. U kunt nu de achtergrond van dit streven te weten komen. Achter de schermen van de wereldpolitiek voltrekt zich een strijd om de macht die verder reikt dan de grenzen van onze planeet. Dit boek bevat zowel schokkende openbaringen als troostrijke hoop voor onze toekomst. Het grote conflict is vertaald in meer dan 70 talen en miljoenen mensen hebben er hun voordeel mee gedaan door het te lezen. U heeft nu een van de belangrijkste boeken van deze tijd in uw handen. Het onderwerp van het grote conflict bent u - en u beslist! € 3,50 per stuk. Bij bestelling van 10 stuks of meer € 2,50 Bij bestelling van 50 stuks of meer € 2,00 Dit boek is te bestellen via de website www.bazuintesion.nl zie boeken van de Ellen White Stichting. pag - 20 -
nie en show. Hij bracht het gezegde uit Rome dat prelaten boven koningen gaan in praktijk en hij omgaf zich dus met een luisterrijk gevolg. Dit was de man voor wie Luther zou verschijnen, gekleed in een pij die hem niet eens toebehoorde.
DE GESCHIEDENIS VAN DE HERVORMING Een overzicht uit “De KERK HERVORMING” door Dr.J.H.Merle dÁubigné deel - 20
De nieuwe vriendschap die tussen Luther en Melanchthon ontstond zal ongetwijfeld Luthers gedachten tijdelijk hebben afgeleid van de dreigementen van Rome. Maar de rust duurde niet lang. Uiteindelijk kwam het verwachte bevel om voor de pauselijke prelaat te verschijnen in Augsburg. Luther was gewillig om de kerkvaders te ontmoeten, maar zijn vrienden waren verontrust. Zij hoorden van alle kanten over wat er voor de doktor was voorbereid. Men drong er bij hem op aan zich onder de hoede van zijn vrienden te verbergen. Maar daar wilde hij niets van weten. Hij zal voortgaan in de kracht van de Here. Niets zal hem ertoe bewegen om te vluchten. Waarom zou hij een van degenen zijn die zich terugtrekken uit de strijd in een poging om zichzelf te redden? Niet lang daarna vertrok hij naar Augsburg, zonder een vrijgeleide, en het mikpunt van haat en spot. Waarschijnlijk wachtte hem de dood. Maar zijn geloof was geen uiterlijke vertoning, het was werke-
lijkheid, en hij reisde verder terwijl hij volledig vertrouwde op de Here. In Neurenberg leende hij een monnikspij van een vriend, want zijn pij was oud en versleten. Hij bezocht ook ambtenaren en monniken in die stad. Opnieuw werd hij gewaarschuwd om niet verder te gaan. Zijn antwoord was: “Ik heb besloten mijn weg te vervolgen. Gods wil geschiede! Christus heerst ook te Ausburg te midden van zijn vijanden. Laat Christus leven en Luther sterven.” Zodra Luther in Augsburg aankwam stuurde hij een boodschap naar de kardinaal dat hij bereid was hem te ontmoeten. De prelaat was blij met dit bericht. Nu was Luther onder zijn bereik en hij nam zich voor dat de hervormer Augsburg niet zo vrij zou verlaten als hij binnengekomen was. Zijn rechter was een kardinaal uit Italië, Thomas de Vio. Deze geleerde doktor was een van de ijverigste verdedigers van de pauselijke dwalingen die Luther had aangevallen. Thomas de Vio hield van pracht en praal, ceremopag - 21 -
Nu begon de misleiding en het werk om Luther zover te brengen dat hij zijn geloof zou opgeven. Eerst kwam er een hoveling genaamd Serra Longa Luther bezoeken. Hij gaf voor dat hij gekomen was uit vriendschap voor de arme monnik en probeerde hem op een sluwe manier te overreden alles op te geven. Zijn advies was: Herroep. Laat u met de kerk verzoenen. Onderwerp u onvoorwaardelijk aan de kardinaal. Neem uw aanstotelijke woorden terug, dan zal het u wel gaan. Maar Luther was ook intelligent. Hij beloofde de hoveling dat hij bereid was onderdanigheid te tonen, bewijzen te geven van zijn gehoorzaamheid en toe te geven op de punten waarin hij gedwaald zou hebben. Serra Longa was verrukt. Hij had Luther zover gekregen dat hij gewillig was al zijn woorden te herroepen! Hij haastte zich naar de kardinaal om hem het goede nieuws te vertellen. Maar geen van beiden kenden Luther! In die tijd smeekten vele vooraanstaande mannen van het stadsbestuur Luther om een vrijbrief te bemachtigen voordat hij voor het pauselijke tribunaal zou verschijnen. Luther was niet geneigd dit te doen, maar vanwege de vele mensen die erom vroegen en zijn respect voor hun posities, vroeg hij er een. Hij wist dat mensen hem niet echt konden beschermen – zijn enige veiligheid was in Christus. Toen deze vrienden erover spraken dat hij zo nodig was en dat ze in hem
vertrouwden, werd Luther getroffen door de gedachte dat vele invloedrijke mensen al gewonnen waren voor de hervorming. Hoezeer prees hij God voor zulke overwinningen. Niet lang daarna kwam Serra Longa terug. “Kom,” zei hij tegen Luther, “de kardinaal verwacht u. Ikzelf zal u tot hem leiden.” Luther vertelde hem dat hij een vrijbrief had gevraagd en wilde wachten tot hij dat had ontvangen. De dienaar van de prelaat was ontdaan. “U hebt het niet nodig,” verzekerde hij Luther, “de prelaat is u gunstig gestemd en bereid de zaak vriendschappelijk tot een einde te brengen. Als u om een vrijbrief vraagt zult u alles bederven.” Maar Luther bleef bij zijn besluit en de man moest terugkeren naar de kardinaal om hem het mislukken van zijn zending mee te delen. De volgende dag was zondag en er heerste meer rust en vrede. Maar die vrede bleef niet ongestoord. De mensen van de kardinaal kwamen en begonnen argumenten naar voren te brengen waarom Luther voor het tribunaal zou verschijnen zonder de vrijbrief. Zij verzekerden hem van de barmhartigheid van de vader, de genade en gunst van zijne hoogheid. Maar iemand fluisterde Luther in het oor: “Geloof niet wat zij u zeggen, hij houdt zich nooit aan zijn woord.” Luther bleef bij zijn besluit. Maandagmorgen deed Serra Longa een nieuwe poging om Luther over te halen met hem mee te gaan om voor de kardinaal te verschijnen. Hij sprak tot Luther in het Latijn: “Waarom komt u niet naar de kardinaal? Hij wacht op u in alle zachtmoedigheid. Heel de zaak is gevat in zes letters: REVOCA, herroep. Kom, u hebt niets te vrezen.”
Luther antwoordde dat hij graag zou komen zodra de vrijbrief er was. Serra Longa was woedend en riep: “Denkt u dat de keurvorst de wapenen op zal nemen om u te verdedigen en zich om uwentwil zal blootstellen aan het gevaar zijn bezittingen te verliezen.” “Dat verhoedde God,” antwoordde Luther. “Allen zullen u in de steek laten,” hield Serra Longa vol. “Waar zult u dan heen vluchten?” Luther zag op naar de hemel en zei dat hij zijn toevlucht zou vinden onder de hemel. Serra Longa was met stomheid geslagen. Zo’n geloof had hij nog nooit eerder gezien. Niet lang daarna ontving Luther de vrijbrief. De datum voor de samenkomst werd vastgesteld op 11 oktober 1518. Nu moest de prelaat besluiten op welke manier hij zich zou verzekeren van Luthers onderwerping. De een zei: “Dwing hem te herroepen.” Een ander zei: “Neem hem gevangen en werp hem in de gevangenis.” Een derde stelde voor om hem uit de weg te ruimen en de vierde was van oordeel dat men moest proberen hem met zachtheid en toegevendheid te winnen. De kardinaal besloot te beginnen met het advies van de vierde. De grote dag brak aan en Luther verscheen nederig voor de kardinaal. Hij betuigde nederigheid en gehoorzaamheid. Hij zei: “Hoogwaardige vader. Gehoorzaam aan de oproep van zijne pauselijke heiligheid, en overeenkomstig de bevelen van mijn genadige heer, de keurvorst van Saksen, verschijn ik voor u als een onderworpen en onderdanige zoon van de Heilige Christelijke Kerk, en erken dat ik de stellingen heb gepubliceerd die aan mij worden toegeschreven. Ik ben bereid om gehoorzaam mijn pag - 22 -
beschuldiging aan te horen, en om, als ik gedwaald heb, mij aan onderwijzing in de waarheid te onderwerpen.” Nu waren zij er zeker van dat hij zou herroepen. De kardinaal nam de houding aan van een teder en medelijdend vader ten opzichte van een dwalend kind. Toen gaf hij de drie punten aan die Luther moest aannemen op last van Paus Leo X. 1. Denk na over uzelf en erken uw fouten en herroep uw dwalingen, stellingen en predikingen. 2. Beloof dat u zich er in de toekomst van zult onthouden uw denkbeelden te verspreiden. 3. Beloof dat u zich meer gematigd zult gedragen en alles zult vermijden wat de Kerk zou kunnen bedroeven of beroeren. Luther vroeg of hij de pauselijke brief mocht lezen en de volmacht die de prelaat ontvangen had om deze zaak te behandelen. Serra Longa en alle andere Italianen uit het gevolg van de kardinaal waren verbijsterd. Hoewel ze al tot de slotsom waren gekomen dat deze Duitse monnik een buitengewoon vreemde man was, konden ze hun verbazing over dit onverschrokken verzoek niet verbergen. Christenen, die gewend zijn aan het idee van rechtvaardigheid, verlangen dat rechtvaardigheid ten opzichte van anderen net zo in acht wordt genomen als tegen henzelf. Maar mensen die gewend zijn op willekeurige wijze te handelen, zijn verwonderd als van hen gevraagd wordt om zich te gedragen volgens regels, vormen en wetten. Het verzoek werd niet toegestaan. Toen vroeg Luther dat zij hem zouden zeggen waarin hij had gedwaald. Het gevolg van de prelaat verwonderde zich nog meer dan eerst. Zij hadden verwacht dat hij op zijn knieën zou vallen en vergiffenis smeken voor het stellen
van de eerste vraag, maar in plaats daarvan had hij opnieuw een vraag gesteld. Wat voor een vreemde man was dit? Zij wisten niet dat zij te maken hadden met de werkelijke waarheid van God. De kardinaal wilde Luther niet verpletteren door een demonstratie van zijn gezag, bovendien vertrouwde hij erop dat hij hem door zijn geleerdheid gemakkelijk zou overwinnen. Hij stemde erin toe Luther te zeggen waarvan hij werd beschuldigd en trad zelfs
in discussie met hem. Hier moeten wij erkennen dat hij meer onpartijdig was en een dieper besef redelijkheid en minder hartstocht liet zien, dan met anderen later in soortgelijke omstandigheden het geval is geweest. Dit zijn de twee dwalingen die Luther moest herroepen: 1. Dat de schat der aflaten niet bestaat uit het lijden en de verdiensten van onze Here Jezus Christus. 2. Dat hij die het heilige sacrament
ontvangt geloof moet hebben in de genade die hem wordt aangeboden. Beide stellingen waren de doodslag voor de bron van inkomsten van de Roomse kerk. Luther had inderdaad, waar hij deze leer aantastte, Jezus Christus nagevolgd, die bij het begin van zijn prediking de tafels van de geldwisselaars omver had geworpen en de verkopers uit de tempel had verdreven.
KINDERVERHAAL -
EEN HEEL BIJZONDERE BEGRAFENIS Toen James en Ellen White op reis waren kwamen ze bij een groep van veertig mensen die de sabbat waren gaan vieren in een klein dorpje in Ohio. Een evangelist had bijeenkomsten georganiseerd in het school gebouwtje en daar waren ze naar toe geweest. Op zondagmiddag werd een bekende en geliefde jongen uit het dorp begraven. De mensen vroegen aan broeder White of hij wilde preken. Toen hij dat gedaan had stond zuster White op om een paar troostende woorden te spreken. Ze sprak over de wederkomst van Jezus en de opstanding. Terwijl ze zo vertelde over de vreugdevolle ontmoeting van geliefden in de hemel, hield ze opeens stil. Haar toehoorders keken verbaasd naar haar op terwijl ze zich afvroegen waarom ze stopte met spreken. Ze zagen dat de uitdrukking op haar gezicht was veranderd. In plaats van de mensen aan te kijken die voor haar zaten, keek ze omhoog alsof ze iets in de verte zag.
Toen hoorden zij haar met een krachtige, welluidende stem roepen: “Ere zij God!” Nogmaals dezelfde woorden met net zo’n mooie
klank als eerst, maar dan lager en zachter: “Ere zij God!” En toen nog een derde keer alsof het vanuit de verte klonk: “Ere zij God!” James White zei tegen de mensen: “Mijn vrouw heeft een visioen uit de hemel. Als er hier iemand is die naar voren wil komen om haar van dichtbij te zien dan mag dat.” Net pag - 23 -
zoals altijd aan het begin van een visioen, was ze slap geworden en leunde ze achterover in de armen van haar man. Er kwamen enkele mensen naar voren dicht bij zuster White. Een van hen riep uit: “Ze ademt niet: Ik kan haar helemaal niet horen ademen en ik kan geen beweging van haar longen voelen.” “Klopt haar hart?” “Ja, er is een sterke regelmatige polsslag. Maar wat vreemd dat ze niet ademt!” “Dit is zoals het gewoonlijk is wanneer zij een visioen heeft,” legde broeder White uit. Op dat moment stond zuster White op en stapte naar voren, er was een stralende glimlach op haar gezicht. Het leek erop of ze aandachtig keek naar iets ver weg. Er kwam een man naar voren die haar wilde steunen. Maar de slapte van een ogenblik daarvoor was helemaal verdwenen. Haar lichaam was nu vol kracht. Niemand kon haar bewegingen sturen, ook al le-
ken ze ongedwongen en bevallig. De mensen die in de schoolbanken zaten keken ademloos toe. Nu en dan hoorden ze een woord, een zin, een uitroep of een vraag. Men fluisterde tegen elkaar: “Stil, ze praat met iemand!” Toen begonnen ze vragen te stellen en James White gaf antwoord. “Ze spreekt met haar begeleidende engel. Ze heeft hem vaak beschreven als een grote, indrukwekkende jonge man met een heel mooi gezicht en welluidende stem. In deze visioenen wordt ze in de geest meegenomen en ziet ze heel veel dingen die de mensen om haar heen niet kunnen zien. Soms ziet ze dingen die plaatsvinden op een grote afstand van waar ze is. Of ze ziet dingen die lang geleden zijn gebeurd, of die nog in de toekomst liggen. Soms lijkt het alsof ze in de hemel is en spreekt met Jezus en de engelen.” Het was even stil, toen een fluisterende stem die duidelijk gehoord werd in de eerbiedige stilte van het klaslokaal: “De hemel is dichtbij, heel dichtbij!” Iemand zei zachtjes: “Het lijkt alsof wij aan de open deur van de hemel staan te luisteren. Mochten wij ook maar een glimp zien van de heerlijkheid daar en de stemmen van de engelen horen.” Opnieuw sprak James White: “Ja, Jezus heeft Zijn engel rechtstreeks van zijn troon gestuurd om ons te verzekeren dat al Zijn beloften waar zijn. De prachtige profetieën die jullie hier in dit kleine schooltje hebben bestudeerd werden eeuwen geleden ook op dezelfde manier bevestigd door hemelse visioenen. Ze vertellen allemaal hetzelfde verhaal: Jezus komt terug naar deze aarde om een einde te maken aan
zonde en verdriet en om Zijn eeuwig koninkrijk op te richten van gerechtigheid en vreugde en vrede.” Zijn woorden werden onderbroken door geschrokken gefluister. “Waar zou ze nu naar kijken? Het moet iets heel ergs zijn! Kijk eens! Ze wringt haar handen zo vol zorg, en die uitdrukking van angst op haar gezicht – wat betekent dat?” Broeder White antwoordde rustig: “Waarschijnlijk kijkt zuster White naar tonelen van groot lijden.” Ademloos keek iedereen toe en wachtte. Wat kon toch de oorzaak zijn van zoveel smart? Na een poosje ging de angstige en zorgelijke blik van haar gezicht weg en er kwam een blijde uitdrukking voor in de plaats. “Blijkbaar is het nu een vreugdevol toneel dat ze ziet,” zei broeder White. “Hoe verheugd mogen wij wel niet zijn om te weten dat God nog steeds tot Zijn volk spreekt vandaag!” De droefenis was weg. De kist die vooraan in het lokaal stond werd eventjes vergeten. Het was nu laat in de middag. En de mensen die toekeken zagen dat er een verandering kwam bij Ellen White. Twee uur lang had ze niet geademd, maar nu ademde ze diep in, alsof ze voor de eerste keer haar longen vulde. Na een korte tijd nam ze weer diep adem en toen nog een keer. Ze begon de mensen om haar heen weer te zien. Ze waren dicht bij haar gaan staan en vroegen haar wat ze gezien had in het visioen. Maar ze wilde er niet over praten – nog niet. Het was een plechtig moment! De lijkkist werd naar de begraafplaats gedragen en vrienden en familieleden verlieten de school voor deze plechtigheid. Enkele mensen pag - 24 -
bleven achter omdat ze hoopten dat zuster White zou vertellen wat ze in het visioen had gezien. Ze beschreef enkele tonelen die haar zojuist getoond waren en zij luisterden met heel veel aandacht. Toen het gezelschap eindelijk uit elkaar ging, sommigen te voet, anderen te paard of met een wagen, konden overal deze woorden worden gehoord: “Wij hebben vandaag vreemde dingen gezien!” Kunnen we ooit nog twijfelen dat Jezus leeft en dat Hij terugkomt om ons mee te nemen naar ons hemelse tehuis?” Op dinsdag vertrokken broeder en zuster White naar Battle Creek. Zij spraken verheugd over hun drie kleine jongens van wie ze drie weken gescheiden waren geweest. Terwijl ze in de trein zaten vertelde Ellen White meer over het visioen aan haar man en ze zei ook: “Zodra ik een paar heel belangrijke brieven heb geschreven zal ik dit visioen gaan opschrijven.” “En dan zullen we het in een klein boekje drukken,” voegde haar man toe, “en het opsturen met de post.” In het plaatsje Jackson stopten ze om hun oude vrienden, de familie Palmers, te bezoeken. Meneer Palmers nam James mee naar buiten om naar de tuin te kijken terwijl de twee vrouwen binnen bleven praten. Plotseling, midden in een zin, voelde Ellen iets heel vreemds in haar mond. Het leek of haar tong dik en gevoelloos werd. Ze kon de woorden die ze wilde zeggen niet uitspreken. Een kilte kwam over haar hoofd en langs heel de rechterkant van haar lichaam. Toen verloor ze het bewustzijn tot ze de twee mannen hoorde die voor haar aan het bidden waren. Ze keek om zich heen en wilde gaan zitten, maar viel hulpeloos terug. Terwijl ze daar
lange tijd lag zonder te bewegen, vroeg ze zich af: Zal ik ooit mijn kleine jongens nog terugzien? Henry, Edson, Willie, als ik jullie toch nog maar één keer mocht zien! “Een beroerte! Een ernstige beroerte!” hoorde ze de mannen zeggen. Maar ze bleven bidden. Na een poosje probeerde ze weer omhoog te komen. Met de hulp van haar man kon ze opstaan en een beetje bewegen. De volgende ochtend zeiden meneer en mevrouw Palmers: “Broeder White, u moet vandaag uw reis niet voortzetten. Blijf een poosje bij ons tot uw vrouw wat aangesterkt is.” Toen het tijd was om naar het station te gaan, keek James White aandachtig naar zijn kleine vrouwtje, die de grootste moeite had om rechtop te zitten. “Wat zullen we doen, Ellen?” vroeg hij. Ze had heel veel pijn gehad die nacht, maar haar antwoord kwam zonder aarzeling: “Zeg tegen broeder en zuster Palmers dat we zullen gaan.” Met de hulp van haar man, bewoog ze zich met pijn naar de wagen en werd erin getild. En spoedig waren ze in de trein voor de twee uur durende reis naar Battle Creek. Wekenlang kon ellen White geen stap zetten zonder hulp, ook kon ze het niet voelen als er ijskoud water op haar hoofd werd gegoten. Toch kon ze het bevel van de engel om het visioen op te schrijven en te verspreiden niet vergeten. Ze vroeg om schrijfmateriaal ter-
wijl een kant van haar lichaam nog steeds verlamd was. Met inspanning van al haar krachten kreeg ze het voor elkaar om een paar zinnen te schrijven en op de eerste dag schreef ze één bladzijde. “Ik geef het niet op!”zei ze. “Ik was gewaarschuwd dat Satan zou proberen om mij tegen te houden het visioen op te schrijven, want het ontmaskert zijn geheime plannen om mensen te misleiden en hen ten ondergang te leiden. Maar ik heb de belofte dat engelen mij zullen versterken.” Ellen White streed verder en elke dag kreeg ze een beetje meer gedaan dan de dag daarvoor. Tegen de tijd dat het visioen was opgeschreven en gedrukt waren de symptomen van de beroerte verdwenen en had ze haar gezondheid weer terug. Het visioen werd een boek met 219 bladzijden en het werd verkocht voor 50 cent. Het beschrijft het begin van zonde en leed, eerst in de hemel, daarna in de hof van Eden. Het liet zien hoe de Zoon van God Zichzelf aanbood om te sterven in de plaats van zondaars. Het toonde Zijn strijd hier op aarde met Zijn grote vijand, Satan, die uiteindelijk boze mensen ertoe bracht Hem aan het kruis te nagelen. Ze beschreef de belangstelling die
pag - 25 -
engelen en de bewoners van ongevallen werelden hebben voor Gods grote plan om mensen te redden en de verwondering van het hele universum over Gods onuitsprekelijke liefde in het geven van Zijn Zoon om een geslacht van opstandelingen te redden. Ze vertelde van hun vreugde toen Christus opstond ten leven en terugkeerde naar de hemel, toen Hij Satan, zonde en dood had overwonnen. Ze beschreef het vreugdevolle onthaal dat Hij kreeg toen Hij terugkeerde naar Zijn Vaders huis terwijl miljoenen blinkende engelen Hem prezen met gejuich. Later voegde zuster White nog een korte geschiedenis toe van Gods volk vanaf de tijd dat de zonde de wereld binnenkwam tot de tijd dat het voor altijd uitgeroeid wordt. In latere jaren schreef ze dit wonderlijke verhaal meer volledig op en nu bestaat het uit vijf boeken, die de Conflict Serie genoemd worden. Deze boeken zijn in heel veel talen vertaald en gedrukt en worden door miljoenen mensen gelezen. Ze verklaren vele verborgen dingen in verband met de grote strijd tussen Christus en Zijn heilige engelen aan de ene kant en Satan en zijn boze engelen aan de andere kant.
Boeken van de Bazuin te Sion.
te bestellen via www.bazuintesion.nl De Zondagswet, A.T.Jones € 4,30 De Zondagswet, J.Marcussen € 0,45 De zondag komt, G.Edward Reid. € 6,60 De geschiedenis van de sabbat, J.N.Andrews € 7,95 Een Sabbatreis van Genesis naar Openb.I.A.Wijngaarde € 3,00 Idem, bij tien of meer € 2,00 Gedachten over Daniël, compilatie geschriften E.G.White Gedachten over de Openbaring - E.G.White Daniël en de Openbaring, A de Ligne Daniël, Uriah Smith (leergebonden) Openbaring, Uriah Smith (leergebonden) De twee Babylons, A.Hislop (leergebonden) Jesus has a message for you today ( Engels )
€ € € € € € €
3,40 5,70 9,10 7,95 7,95 7,95 7,00
Het pad naar de troon van God, S.Peck Het gefundeerde geloof van de gemeente, pioniers Perfection, Pioneers ( Engels ) Christus onze Hogepriester, A.T.Jones
€ € € €
6,25 4,30 4,30 3,40
Organisatie of Organisme, 50 jaar discussie binnen Z.D.A. Omega 2, Lewis Walton De kerkhervorming, Maarten Luther, 4 delen, J.H.dÁubigné De kerkhervorming, J.Calvijn, 5 delen, J.H.dÁubigné
€ 5,00 € 6,15 € 31,00 € 55,00
Christus en de Wet, E.J.Waggoner Christus en Zijn Gerechtigheid, E.J.Waggoner Het geloof leeft, A.T.Jones, E.J.Waggoner Bijbellezingen voor het huisgezin Gods Eeuwig Voornemen(bijbellessen + antwoorden) God’s Eternal Purpose, Wim Wiggers ( Engels )
€ 3,40 € 2,25 € 4,30 € 16,30 € 12,00 € 10,00
Het kleine mysterie en de schepping, Dennis Crews Over Schepping en Evolutie, Dwight K.Nelson Zin en onzin over dood en opstanding, Martino Tomasi Een reis in het bovennatuurlijke, R.J.Morneau Pas op voor Engelen, R.J.Morneau
€ € € € €
Van Rock en Roll tot Rots der eeuwen, Brian S. Neumann De man die niet gedood kon worden, S.Maxwell Het laatste geschenk van een moeder, Charles A.Tayler
€ 3,00 € 5,50 € 3,00
Altijd dichtbij Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Meer Ongelooflijke antwoorden op gebed, R.J.Morneau Gebedsgenezing, E.W. Farnsworth Vertrouwen door je verdriet heen, Silke Divaa Elijah, Zijn machtig gebedsleven, A.De Ligne
€ € € € € €
Een nieuwe start, V.W.Foster Het Weimar kookboek Bijbelvertalingen: Zit daar ... zoveel verschil in? W.J. Veith
€ 5,90 € 6,60 € 5,00
pag - 26 -
STICHTING DE BAZUIN TE SION Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland tel. 0184-681616 Giro 140 62 00 ABN/Amro 59.18.60.724 Email
[email protected] Web: www.bazuintesion.nl
.... en dezen onderscheidden zich gunstig... daar zij het woord met alle bereidwilligheid aannamen en dagelijks de Schriften nagingen, of deze dingen zo waren. Hand. 17: 11
4,50 5,00 3,00 3,20 5,00
3,50 3,25 3,25 3,40 4,50 3,50
AFZENDER MARIAN en BEN PEL STRUIKENLAAN 34 4631 AN HOOGERHEIDE
Boeken van de Bazuin te Sion. Brochures
Alternatieve geneeswijze en spiritisme Trouwen of samenwonen Geen tijd om feest te vieren, M.Grosboll Kinderen aan het avondmaal Oecumenisch netwerk De Joden en Israël Het begin van het einde, M.L.Andreassen
€ € € € € € €
4,00 2,50 2,00 0,90 2,50 2,50 4,00
Romeinen 7, W.Wiggers Het Heiligdom in de hemel en het hart ( geïllustreerd ) Bijbeluitleg De tekst van het Nieuwe Testament, Dr.J.van Bruggen Hoe bestudeer ik de Bijbel
€ € € € €
1,15 5,00 2,50 2,50 2,50
€ € € € €
2,50 2,50 2,50 4,00 3,00
€ € € € € € € € € €
0,15 0,25 0,25 0,25 0,25 0,25 2,50 2,50 2,00 0,25
€ € € € € € € €
0,50 0,50 0,50 0,50 0,50 2,00 2,70 4,55
€ € € € € €
6,00 9,00 10,00 6,00 4,30 5,00
Jezus Christus binnen de godheid Volmaaktheid in het licht van het oordeel en de 2de komst De uitstorting van de Heilige Geest De toegerekende gerechtigheid e/d 3de engelboodschap De boodschap van 1888 De Strijd achter de schermen Het oordeel over de goddelozen Als een mens sterft, wat dan Het hiernamaals, hoe zit dat? Hoe zit dat eigenlijk met de zondag? Als nieuw geboren ( volwassendoop) Waarom heeft God het kwaad toegelaten? Kerk en Staat Nog twee maanden te leven De ware achtergrond van Kerstmis
Kinderboeken Huisje aan de waterkant Oma vertelt De zwarte boer Toe vertel eens wat Obed de herdersjongen Helpende handen Verhalen van kleine Ellen en de boodschap (Kinderboekje) Het heiligdom voor kinderen (lessen en werkjes) ------------------------------------------------Touched, Feeling our Infirmities, Wim Wiggers The Sanctuary in Heaven and in the Heart, Wim Wiggers / Marian Pel God’s Eternal Purpose Jesus has a message for you today Perfection Europe and the papacy
Zodra uw betaling bij ons binnen is, wordt het bestelde toegezonden. Bovenstaande prijzen zijn exclusief portokosten.
pag - 27 -
Boeken van de Ellen G.White Stichting
te bestellen via www.bazuintesion.nl Conflictserie bestaande uit: Patriarchen en Profeten, Profeten en Koningen, De Wens der Eeuwen, Van Jeruzalem tot Rome, De Grote Strijd, leergebonden € 60,00 Patriarchen en Profeten, leergebonden Profeten en Koningen, leergebonden De Wens der Eeuwen, leergebonden De Wens der Eeuwen, pocket Van Jeruzalem tot Rome, leergebonden De Grote Strijd, leergebonden Het Grote Conflict geïllustreerd
€ 14,75 € 14,75 € 14,75 € 4,00 € 14,75 € 14,75 € 3,50
Lessen uit het Leven van Alledag De Nieuwe Wereldorde..?(bij 10 of meer, €0,35 p/st) Schreden naar Christus- harde kaft Schreden naar Christus- pocket Het lijden van Christus (bij 10 of meer, €0,35 p/st)
€ € € € €
De Daad bij het Woord Karaktervorming Hoe leid ik mijn kind (gebonden harde kaft) Brieven aan jonge mensen Boodschappen voor jonge mensen Het Bijbels Gezin
€ 5,00 € 3,85 € 14,75 € 4,80 € 5,00 € 11,50
Schatkamer der Getuigenissen deel 1,2,3 per deel Getuigenissen voor de gemeente, deel 5 Getuigenissen voor de gemeente, deel 9 Eerste geschriften Bijbelkommentaar deel 7A
€ 8,85 € 14,75 € 11,00 € 8,85 € 18,15
De Geest der Profetie De boodschapster des Heren Schetsen uit het leven van Ellen G. White (harde kaft)
€ 3,85 € 4,00 € 11,50
De Weg tot Gezondheid (pocket) De Weg tot Gezondheid (leergebonden) Geluk en Gezondheid Adviezen over dieet en voeding
€ 5,65 € 7,95 € 3,40 € 10,50
Het geloof waardoor ik leef (Bijbels dagboek) Maranatha (leergebonden, Bijbels dagboek) Christus weerspiegelen, (leergebonden, Bijbels dagboek) Het Geheiligde leven, Ellen G. White
€ 7,95 € 8,50 € 11,50 € 4,50
De Grote Strijd ( Op CD ) Eerste Geschriften ( Op CD ) Schreden naar Christus ( Op CD - MP3 )
€ 15,00 € 15,00 € 15,00
7,95 0,45 1,90 0,70 0,45
Zodra uw betaling bij ons binnen is, wordt het bestelde toegezonden Bovenstaande prijzen zijn exclusief eventueel bijkomende portokosten. Prijslijst September 2011 pag - 28 -
De ELLEN G.WHITE Stichting. Postbus 30 2957 ZG Nieuw-Lekkerland tel: 0184 - 681616 Giro 1022 566 ABN 53 34 16 000 E-mail
[email protected] Web: www.bazuintesion.nl
.... Zalig hij, die voorleest, en zij, die horen de woorden der profetie, en bewaren, hetgeen daarin geschreven staat, want de tijd is nabij. Openbaring 1:3
AFZENDER MARIAN en BEN PEL STRUIKENLAAN 34 4631 AN HOOGERHEIDE