Hoe overleef ik mijn vakantie in Frankrijk?
Regels voor de uitspraak e ee a aa o oo u
zoals in bek zoals in beek zoals in mag zoals in maag zoals in bos zoals in boos zoals in mug (deze komt veel voor, meestal als aan het eind van een woord. Voorbeeld: plage (strand) = plaazju) uu zoals in muur In du fooneetiesu woordu zijn du letturgreepu waar du klemtoon op valt ondurstreept Een streepje tussen 2 klinkers is om verwarring te voorkomen. Voorbeeld: soleil (zon) = soolei-j, anders lijkt het net een e en een lange ij achter elkaar. Fransen (ook Franse kinderen) zijn superbeleefd. Zeg daarom tegen volwassenen altijd 'vous', vergeet na een vraag nooit 's'il vous/te plait' en zeg 'merci' als je iets krijgt. Het Frans kent mannelijke en vrouwelijke woorden. Achter alle zelfstandige naamwoorden staat dit aangegeven met een (m) of (v). Voor (m)-woorden komt le of un als lidwoord, voor de (v)-woorden la of une. Probeer gewoon lekker te praten; de Fransen zelf spreken nauwelijks een woord over de grens en ze zijn al snel onder de indruk als je je best doet om hun taal te spreken.
Francine Oomen
Hoe overleef ik mijn vakantie in
Frankrijk? Met tekeningen van Annet Schaap
Amsterdam . Antwerpen Em. Querido’s Uitgeverij BV 2013
www.queridokinderboeken.nl www.hoeoverleefik.nl
Eerste druk, 2004; dertiende druk, 2013 Vertaald door Ingrid Bolwijn Copyright text © 2004 by Francine Oomen. Copyright illustrations © 2004 by Annet Schaap. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt, in enige vorm of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Em. Querido’s Uitgeverij BV, Singel 262, 1016 AC Amsterdam. Omslag Studio 100% Vormgeving binnenwerk Ontwerpstudio Johan Bosgra BNO, Baarn ISBN 978 90 451
1480 4 / NUR 283
Inhoud
Veel voorkomende zinnen Hoe overleef ik in het vliegtuig? Survivaltips Opschriften Inchecken Douane In het vliegtuig Aankomst Terugreis
Hoe overleef ik in de trein/metro? Survivaltips Opschriften Algemeen
Hoe overleef ik in de bus? Survivaltips Algemeen Te voet/fiets
Hoe overleef ik op de camping? Survivaltips Algemeen Het weer
Hoe overleef ik in het hotel? Survivaltips Algemeen
8 10 10 10 11 14 15 18 19
20 20 20 21
27 27 27 30
33 33 33 41
43 43 43
Hoe overleef ik in het restaurant? Survivaltips Algemeen De menukaart
Hoe overleef ik op het strand? Survivaltips Algemeen
Hoe overleef ik in het zwembad? Survivaltips Opschriften Algemeen
49 49 49 53
54 54 54
62 62 62 63
Hoe overleef ik shoppen?
70
Survivaltips Ik zoek een ... Kleding&zo Drogist Supermarkt/Warenhuis
70 70 72 76 78
Hoe overleef ik een gesprek?
82
Survivaltips (On)Beleefdheden Kennismaking Wat zullen we gaan doen? Ik vind jou ... Ga je mee naar de/het ...
Hoe overleef ik uitgaan? Survivaltips Contact leggen Complimentjes/aanpappen Wat heb jij (een) ... Toen ik je zag ...
82 82 87 93 95 97
98 98 98 104 104 105
Wat een mooie ... Ik ken niemand die zo ... is als jij Afscheid Ik voel me/Ik ben ...
107 108 109 112
Hoe overleef ik in benarde situaties?
114
Survivaltips Algemeen Ik ben mijn ... kwijt Bel de ...
Hoe overleef ik als ik ziek ben? Survivaltips Algemeen Bij de dokter/In het ziekenhuis Ik heb/Hij/Zij heeft (een) ... Ik ben gestoken/gebeten door een ... Ik ben/Hij/Zij is ... Is het ...
Hoe overleef ik de tandarts? Survivaltips Algemeen Bij de tandarts
Algemeen Getallen Rangtelwoorden Dagen van de week Maanden Seizoenen Tijd Wanneer zie ik je weer?
Woordenlijst Nederlands - Frans
114 114 118 118
119 119 119 122 124 125 126 126
127 127 127 127
131 131 132 132 132 133 133 135
136
8
Veel voorkomende zinnen Hallo! Hoe heet jij? Salut! Comment tu t’appelles? Saaluu! Komman tuutappel? Ik heet … Je m’appelle … Zjumappel … Ik kom uit Nederland/België Je suis hollandais(e)/belge Zjuswie ollande(zu)/belzju Ik versta er niks van Je n’y comprends rien Zjunie kompran rjen Spreek je Engels? Tu parles anglais? Tuuparlangle?
Veel voorkomende zinnen Ja/nee Oui/non Wie/non Tot ziens! Au revoir! Ooruvwaar! Alstublieft. Dank je wel S’il vous plaît/Voilà (als je iets geeft). Merci Sielvoeple/vwalaa. Mersie Ik vind jou (niet) aardig Je te trouve (pas) sympa Jututroev (pa) sempaa Hoepel op! Casse-toi! Kastwa! Is dit de weg naar …? Pour aller à …, c’est par là? Poerallee aa …, se parlaa? Kan ik hier bellen? Je peux téléphoner ici? Zjupeu teeleefoonee iesie? Wat is dat? Qu’est-ce que c’est? Kesku se? Wat kost dat? C’est combien? Se kombjen Ik spreek maar een beetje Frans Je ne parle qu’un petit peu de français Zjunu parlu kanputie peu dufranse Mag ik je telefoonnummer? Je peux avoir ton numéro de téléphone? Zjupeu avwaar ton nuumeeroo duteeleefon? We bellen! On se téléphone! Onsu teeleefon! Wacht, ik ga het even opzoeken in dit boekje Un moment, je vais chercher dans ce guide Anmoman, zjuve sjersjee dan sugiedu
9
10
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Survivaltips 1. Kijk voordat je op reis gaat niet naar een vliegtuig-rampenfilm. 2. Vraag bij het inchecken of je bij een raampje mag zitten (tenzij je vliegangst hebt). 3. Als niet alle stoelen bezet zijn, kun je om een andere plaats vragen. 4. Als het vliegtuig hobbelt, komt dat meestal door turbulentie. Dus: geen paniek. 5. Neem iets te lezen, te luisteren of een spelletje mee, dat leidt af als het vliegtuig raar doet.
Opschriften Aankomst Vertrek Toiletten Taxfreewinkels Gate … Bagageafdeling Vermiste voorwerpen Niet roken Riemen vast Veiligheidscontrole Naar de vliegtuigen Ingang Uitgang Nooduitgang Verboden toegang
Arrivée Arrievee Départ Deepaar Toilettes Twalet Boutiques hors taxes Boetiek ortaks Porte … Port … Délivrance des bagages Deelievrans debaagaazj Objets trouvés Obje troevee Non-fumeurs Non fuumeur Attachez vos ceintures de sécurité Attasjee voosentuur duseecuurietee Contrôle de sécurité Kontrool duseekuurietee Vers les avions Ver lezaavjon Entrée Antree Sortie Sortie Sortie de secours Sortie dusukoer Accès interdit Akse enterdie
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Inchecken Waar vertrekt het vliegtuig naar …? L’avion pour … va partir d’où? Laavjon poer … vaapartier doe? Bij welke gate moet ik inchecken? A quelle porte je dois me faire enregistrer? Aakelport zjudwa mufer anruzjiestree? Wat is het vluchtnummer? Quel est le numéro de vol? Kele lunuumeroo duvol? Ik ben de weg kwijt! Je me suis perdu! Zjumuswie perduu Ik ben mijn instapkaart kwijt! J’ai perdu ma carte d’accès à bord! Zjee perduu maacart dakse aabor Mag ik bij het raam zitten? Je peux avoir une place près de la fenêtre? Zjupeu aavwaar uunplas pre dulaa funetru? Mag ik bij de nooduitgang zitten? Je peux avoir une place près de la sortie de secours? Zjupeu aavwaar uunplas pre dulaa sortie dusukoer? Ik ben mijn moeder/vader/ouders kwijt! J’ai perdu mon père/ma mère/mes parents Zjee perduu monper/maamer/mepaaran Kunt u mij naar gate … brengen? Pouvez-vous m’accompagner à la porte … Poeveevoe makkompanjee aalaaportu … Waar is gate nummer…? Où est la porte numéro …? Oe elaaport nuumeeroo …? Waar zijn de taxfreewinkels? Où sont les boutiques hors taxes? Oe son leboetiek ortaks? Het is helemaal niet goedkoper! Ce n’est pas moins cher du tout! Su nepa mwensjer duutoe!
11
12
Hoe overleef ik in het vliegtuig?
La porte Le pilote
J’è J’è spere que je suis assis de vant lui! Un joli garçon
Le sac à dos
L’escalier
Les bagages à main
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Les oiseaux Le nuage La queue d’un avion Le hublot
L’aile
La hélice L’ hôtesse de l’air
Les roues
13
14
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Je peux garder tout ça avec moi?
Mag ik dit allemaal meenemen in het vliegtuig? Je peux garder tout ça avec moi (dans l’avion)? Zjupeu gardee toesaa aavekmwa (danlaavjon)?
Douane Ja, dit ben ik, ik zie er alleen anders uit nu Oui, c’est moi, j’ai seulement un peu changé Wie, semwa, zjee seuluman anpeu sjanzjee Ik ben mijn paspoort kwijt J’ai perdu mon passeport Zjee perduu monpaspor
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Nee, ik ben geen smokkelaar/boef Non, je ne suis pas un contrebandier/bandit Non, zjunuswiepa an kontrubandjee/bandie Nee, ik heb niks geslikt Non, je n’ai rien avalé Non zjunee rjen aavaalee Ik ben onschuldig Je suis innocent(e) Zjuswie ienoossan(tu) Dit is mijn handbagage Ça, ce sont mes bagages à main Saa, suson mebaagaazj aamen Afblijven! (Ne) touche(z) pas! (Nu) toesj(ee) pa! Dank u wel Merci beaucoup Mersie bookoe Ik heb piercings, daardoor gaat het alarm af L’alarme sonne parce que j’ai des piercings Laalarmu sonnu parskuzjee depiersieng
In het vliegtuig Is dit het vliegtuig naar …? C’est bien l’avion pour …? Sebjen laavjon poer …? Oeps! Foutje! Ouille! Je me suis trompé! Oej! Zjumuswie trompee! Kan ik er nog uit? Je peux encore sortir? Zjupeu ankoor sortier? Wanneer komen we aan? A quelle heure on va arriver? Aakeleur onvaa arrievee? Hoe warm is het daar? Quelle est la température là-bas? Kele laatempeeraatuur laaba? Krijgen we iets te eten? On aura quelque chose à manger? Onooraa kelkesjooz aamanzjee?
15
16
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Ik rammel van de honger! J’ai une faim de loup! Zjee uun femduloe! Ik heb dorst J’ai soif Zjee swaf Is het normaal dat het vliegtuig zo doet? C’est normal que l’avion fasse ça? Se normal kelaavjon fassaa? Ik ben bang J’ai peur Zjee peur Ik wil eruit! Je veux sortir! Zjuveu sortier Waar is de wc? Où sont les toilettes? Oe son letwalet? Ik moet overgeven! J’ai envie de vomir! Zjee anviedu voomier! Ik heb overgegeven op mijn buurvrouw! J’ai vomi sur ma voisine! Zjee voomie suurmaa vwazien J’ai vomi sur ma voisine!
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Zijn er nog meer kotszakjes? Vous avez d’autres sachets à vomir? Voezavee dootru sasje aavoomier? Mag ik wat te drinken? Je peux avoir quelque chose à boire? Zjupeu aavwaar kelkusjoos aabwaar? Een cola/sinas alstublieft Un coca/orangina s’il vous plaît Ankookaa/ooranzjienaa sielvoeple Mijn veiligheidsriem gaat niet open/dicht Je n’arrive pas à ouvrir/attacher ma ceinture de sécurité Zje narrievpa aa oevrier/attaasjee maa sentuur duseekuurietee Hebben we vertraging? L’avion a du retard? Laavjon aa duurutaar? Mevrouw/mijnheer! Kunt u even komen? Madame/Monsieur! Pouvez-vous venir un instant? Maadam, musjeu! Poeveevoe vunier anenstan? Pardon, u zit met uw hoofd voor de televisie/het raampje Excusez-moi, pouvez-vous pousser votre tête de devant la télé/le hublot? Ekskuuzeemwa, poeveevoe poessee votrutet dudevan laateelee/luubloo? Mag ik ergens anders zitten? Je peux avoir une autre place? Zjupeu aavwaar uunootru plas? Mag ik er even langs? Pardon! Pardon! Mag ik naast die spetter zitten? Puis-je m’asseoir à côté de ce beau mec/cette belle gosse? Pwiezju maswaar aacootee du suboo mek/setbelgos? Wat schudt het vliegtuig, hè? Qu’est-ce qu’on est secoué dans cet avion! Keskon esukoewee danset aavjon! Denk jij dat we neerstorten? Crois-tu que l’avion va s’écraser? Krwatuu kulaavjon vaa seekraazee?
17
18
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Is dit normaal? C’est normal, ça? Senormal saa? Mag ik je hand vasthouden? Je peux tenir ta main? Zjupeu tunier taamen? Sorry, dat komt door de zenuwen Excuse-moi, ce sont les nerfs Ekskuuzumwa, suson lener Waar ga jij naartoe? Tu vas où? Tuuva oe? Ik ga naar … Je vais à/en … Zjuve aa/an …
Aankomst Waar zijn de toiletten? Où sont les toilettes? Oe son letwalet? Ik moet heel nodig J’ai un besoin pressant Zjee anbuzwen pressan Waar komt de bagage van vlucht … aan? Où vont arriver les bagages du vol …? Oe vontarrivee lebaagaazj duuvol …? Ik kan mijn koffer niet vinden Je ne trouve pas ma valise Zjunu troevpa maavaaliez Hé, zat jij ook niet bij mij in het vliegtuig? Hé, on n’était pas sur le même vol, toi et moi? Ee, oneetepa suur lumemvol, twa eemwa? Spreek je Engels/Frans/Duits/Russisch? Tu parles anglais/français/allemand/russe? Tuu parlu/angle/franse/alluman/ruus? Waar is de uitgang? Où est la sortie? Oe elaa sortie? Waar gaat de trein/bus naar …? Où part l’autobus pour …? Oe paar lootoobuus poer …?
Hoe overleef ik in het vliegtuig? Terugreis Ik heb het vliegtuig gemist J’ai raté mon vol Zjee raatee monvol Help! Au secours! Oosukoer! Wacht op mij! Attends-moi! Attan mwa! Ik moet ook nog mee! Ne m’oubliez pas! Numoebliejee pa! Wanneer gaat het volgende vliegtuig? A quelle heure est le vol suivant? Aa keleur e luvol swievan? Mag ik daar zitten? Je peux m’asseoir là? Zjupeu masswaar laa? U zit op mijn plaats! Vous êtes assis à ma place! Voezet assie a maaplas! Ophoepelen! Va t’en! Fiche le camp! Vaatan! Fiesjlucam! Waar zijn de toiletten? Où sont les toilettes? Oe son letwalet? Balen dat de vakantie weer voorbij is Quel dommage que les vacances soient déjà finies Kel dommaazj kulevaakans swadeezjaa fienie Jij bent lekker bruin geworden! Tu as bien bronzé, toi! Tuu a bjen bronzee,twa! Was het leuk? Tu t’es bien amusé(e)? Tuute bjen aamuuzee?
19
20
Hoe overleef ik in de trein/metro? Survivaltips 1. In sommige treinen moet je reserveren. Check dat even. 2. Je weet maar nooit of er een karretje met eten en drinken langskomt. Zorg dus dat je zelf iets meeneemt. Is veel goedkoper ook! 3. De treinen rijden in Frankrijk meestal wel op tijd. 4. Ga niet op de wc zitten in de trein (jakkiebah!). 5. Neem genoeg te lezen en luisteren mee.
Opschriften Noodrem Eerste klas Tweede klas Niet roken Roken Perron Restauratiewagen Slaapwagen Loket Toilet Wachtkamer Roltrap Lift
Frein de secours(m) Fren du sukoer Première classe Prumjer klas Deuxième classe Deuzjem klas Non-fumeurs Non fuumeur Fumeurs Fuumeur Quai(m) Ke Wagon-restaurant(m) Waagon restooran Wagon-lit(m) Waagon lie Guichet(m) Giesje Toilettes(v) Twalet Salle d’attente(v) Sal daatant Escalier roulant(m) Eskaaljee roelan Ascenseur(m) Asanseur
Hoe overleef ik in de trein/metro? Algemeen Hoe kom ik naar het station? Pour aller à la gare, s’il vous plaît? Poer allee aalaagaar, sielvoeple? Hoe lang is het lopen naar het station? Ça prend combien de temps pour aller à la gare à pied? Saapran kombjen dutam poer allee aalaagaar aapjee? Gaat er een bus/metro naar het station? Il y a un bus/métro qui va à la gare? Ieliejaa anbuus/meetroo kievaa aalaagaar? Waar is een taxi? Où sont les taxis? Oe son letaksie? Enkele reis/Retourtje naar … Aller simple/Aller et retour à … Allee semplu/allee eerutoer aa … Hoeveel kost dat? Ça fait combien? Saa fe kombjen? Stopt de trein in …? Est-ce que le train s’arrête à …? Esku lutren sarretaa …? Op welk station moet ik overstappen? Je dois changer de train à quelle gare? Zjudwa sjanzjee dutren aa kelgaar? Ik ben op weg naar … Je suis en route pour … Zjuswie anroet poer … Moet ik hier overstappen? Je dois changer de train ici? Zjudwa sjanzjee dutren iesie? Mijn god! Ik ben vergeten over te stappen Mon Dieu! J’ai oublié de changer de train! Mondjeu! Zjee oebliejee du sjanzjee dutren! Wilt u het zeggen wanneer ik eruit moet/over moet stappen? Voulez-vous me prévenir au moment où je dois sortir/changer de ligne? Voeleevoe mupreeveenier oomooman oe zju dwasortier/sjanzjee dulienju?
21
22
Hoe overleef ik in de trein/metro?
La locomotive
La porte
Le mécanicien
Aux Pays-Bas, les trains n’arrivent jamais à l’heure! La casquette Le sac à dos La valise Le ticket
Les chaussures de marche
Hoe overleef ik in de trein/metro?
23
La pendule Le passager
La fenêtre
Pleurer
La casquette
La flûte
Le contrôleur
La poubelle
Le quai Les déchets
24
Hoe overleef ik in de trein/metro? Ik heb de trein gemist! J’ai raté mon train! Zjee ratee montren! Hoe laat gaat de volgende trein naar …? A quelle heure part le train suivant pour …? Aa keleur paar lutren swievan poer …? Op welk perron gaat de trein naar …? De quel quai part le train pour …? Dukel ke paar lutren poer …? Ik wil een niet-roken zitplaats Je veux une place non-fumeurs Zjuveu uunplas nonfuumeur Waar zijn de toiletten? Où sont les toilettes? Oe son letwalet? Zijn we er al bijna? On arrive bientôt? Onnarriev bjentoo? Wat hobbelt deze trein Qu’est-ce qu’il cahote ce train! Keskiel kaahot sutren! Qu’est-ce qu’il cahote ce train!