Hoe ondersteun ik mijn kind in zijn sociaal-emotionele ontwikkeling? Hieronder volgen enkele aspecten van de sociaal-emotionele ontwikkeling, met daarbij enkele adviezen hoe ouders hun kinderen daarin kunnen ondersteunen.
JALOEZIE Jaloezie hoort er nu eenmaal bij en komt tussen broertjes en zusjes veel voor. Jaloezie ontstaat als het kind denkt dat de liefde en aandacht van de ouders uitgaat naar een ander gezinslid. In dit geval het kleine zusje. Door negatief gedrag laat het jaloerse kind dan merken dat het zich zorgen maakt om zijn eigen positie. Hij voelt zich bedreigd. Het heeft dus niets te maken met ondeugendheid of 'extra stout doen' of 'expres doen'. Het is niet lelijk om jaloers te zijn. Door extra aandacht te schenken geef je je kind weer meer gevoel van veiligheid. Het kind wordt daardoor minder angstig zijn positie te verliezen en de gevoelens van jaloezie waaien na verloop van tijd weer over. TIPS VOOR DE OMGANG MET JALOEZIE:
ontken en onderdruk het gevoel van jaloezie niet. Het is er, het is normaal, en de kinderen die eronder lijden hebben er recht op; toon begrip voor deze emotie en reageer er niet heftig op; help het kind de gevoelens van jaloezie te benoemen. Bijvoorbeeld: "Ik begrijp best dat je jaloers bent vanwege ..."; verdeel uw aandacht zoveel mogelijk over beide kinderen. Geef de kinderen samen aandacht, maar ook ieder apart; geef beide kinderen het gevoel dat ze uniek zijn. Hierdoor leren ze dat er onderlinge verschillen zijn; geef ieder kind de aanpak die bij zijn leeftijd en temperament past. Het principe van 'gelijke monniken gelijke kappen' gaat niet op, want ze zijn niet gelijk. Het oudere kind mag bijvoorbeeld best iets langer opblijven dan het jongere kind als dat aan de orde is; geef elk kind complimentjes voor datgene waar het goed in is, en geef daarbij aan dat de één goed is in dit en de ander in dat.
FAALANGST Bij kinderen met faalangst lijkt het alsof de complimentjes niet willen ‘landen’. Ze ervaren complimentjes natuurlijk als fijn, maar hebben er zelf geen geloof in. Praat liever met hen, over waarvoor ze bang zijn. Waar denken ze aan als ze ergens niet de regie over hebben. Welke gevoelens komen dan in hen op. Trap niet in de valkuil om vervolgens hen advies te geven of jullie oplossing aan te reiken. Een angst krijg je het beste onder controle door erover te praten en te kijken wat hen zou helpen in die situatie. Hun eigen mogelijke oplossingen zijn vaak het beste op de probleemsituatie afgestemd en zijn daarom vaak effectiever, dan die van de ouders.
Laat ook je kind zien wat jij doet als iets onverwachts op je pad komt, of wanneer je de regie uit handen moet geven. Reageer dan niet direct laconiek met ‘de wereld vergaat niet’ of ‘de volgende keer beter’, maar praat juist over je gevoelens van onrust of falen. Vraag haar wat zij zou doen of jou zou aanraden? Als ouders moet u proberen samen met het kind het probleem tot de juiste proporties terug te brengen. Kinderen met faalangst kunnen vaak aan niets anders denken dan aan de beproeving die op komst is (tunneldenken). Als ouder moet u ervoor waken dat u zich niet laat verleiden in die 'tunnel' mee te gaan. Meeleven is goed, maar let op dat het probleem daardoor niet 'zwaarder' wordt gemaakt. Het gaat erom de juiste maat te vinden die bij uw kind past. Ieder mens heeft in een bepaalde mate last van faalangst. Belangrijk is dat u er op let dat het kind geen situaties gaat ontwijken en activiteiten niet meer onderneemt. Ontwijken vergroot namelijk de angst, het wordt een steeds grotere drempel (u kunt een activiteit ook opdelen in kleine stapjes, zo gaat het kind het niet uit de weg maar doet het toch in het eigen tempo). Faalangstige kinderen hebben de neiging een negatieve opmerking beter te registreren dan een positieve. Negatieve opmerkingen passen bij het negatieve zelfbeeld dat deze kinderen vaak hebben; de negatieve opmerkingen vallen dus zogezegd op hun plaats. Positieve opmerkingen laten ze eerder langs zich heen gaan, het lijkt alsof ze die minder horen. Voeg daarbij dat ze zichzelf verwijten maken over alles wat mislukt en het is duidelijk dat ze zichzelf in een steeds negatiever licht gaan zien. Hun denkpatroon is zo in elkaar gaan zitten en vaak zijn ze zichzelf daar niet bewust van. Het helpt dan ook niet om te zeggen; 'je denkt verkeerd of te negatief'. Wat ze nodig hebben om hun zelfvertrouwen te herstellen, is een positief tegenwicht, een flinke dosis positieve aandacht en ondersteuning gericht op het probleem en de aanpak daarvan (dit is iets anders dan je kind in de watten leggen). TIPS VOOR OUDERS EN VERZORGERS VAN KINDEREN MET FAALANGST
Probeer als ouders een duidelijke en veilige omgeving te scheppen. Een kind wil graag weten wat er gaat gebeuren en wanneer. Geef uw kind het gevoel dat u de angsten begrijpt door er niet overheen te praten of gerust te stellen, maar door te bevestigen wat er bij het kind leeft (bespreek de angst zonder kant en klare oplossingen). Besef dat het kind niet anders kan en wees daarom niet ongeduldig of geïrriteerd. Stimuleer uw kind om toch de dingen te ondernemen die het spannend vindt. Eventueel in stapjes onderverdelen en in eerste instantie samen doen (hoe vaker je de dingen doet hoe makkelijker het gaat, en dan krijgt het kind weer een positieve ervaring). Zet niet door bij paniek. Geef veel feedback over vorderingen. Benoem ook kleine stapjes voorwaarts. Meld niet steeds wat er nog niet goed gaat. Laat het kind los in situaties waar het kind wil en kan experimenteren. Al te beschermend zijn en dingen van uw kind overnemen of uit handen nemen, kan soms het gevoel geven dat uw kind het toch nog niet zelf kan. Wees heel precies in opdrachten aan en wensen t.a.v. uw kind. Geef duidelijk aan wat het precies moet doen. Stel reële eisen aan uw kind die passen bij de leeftijd. Overvraag het niet, maar wees ook niet te gemakkelijk. Probeer als ouder uw vertrouwen in het kind over te brengen. Geloof in uw kind.
DELEN In de peuterfase beginnen kinderen doorgaans het delen te leren. "Van mij, van mij" is dan het adagium van de kleine, en een ander kind krijgt niks, of mag niet aan zijn speelgoed komen. Pas na het derde jaar begint het leren delen een aanvang te nemen, en echt eerlijk leren delen kunnen kinderen pas vanaf het zevende jaar. Het kind leert in interactie met zijn ouders en andere kinderen de bereidheid om te helpen, om samen te werken en om te delen. Een kind van negen jaar dat niet wil delen, en alleen wil delen als het hem uitkomt, of als hij er wat (geld) voor terugkrijgt, heeft het kunnen delen nog niet onder de knie en moet hierin ondersteunt worden door de ouders. Uiteindelijk is het natuurlijk ook in zijn belang om te leren delen, want als het kind dit niet leert heeft dat ook voor hem (m.n. in de toekomst) vervelende consequenties in het contact met anderen. Ouders moeten hun kind duidelijk maken dat delen hoort bij het ouder worden en dat zij hem daarbij gaan helpen omdat hij het nog niet kan. Door een beloningssysteem in te stellen kunt u door middel van registratie hem leren om zich aan de afspraken te houden. U houdt dan schriftelijk bij hoe vaak hij wel deelt met zijn zus, en spreekt met hem af dat hij bij een x aantal plussen een beloning krijgt. Het is wel belangrijk dat ouders nietmateriële beloningen in het vooruitzicht stellen. Dus juist geen cadeautjes, of geld om hem gevoeliger te maken voor leuke sociale dingen, zoals complimenten krijgen, een spelletje samen doen, met zijn vader een potje voetballen, een uitstapje wat hij leuk vindt. U heeft vast wel ideeën over wat hij leuk vindt om samen te doen. Het zal niet eenvoudig zijn om consequent dit beloningssysteem te gebruiken, toch is het belangrijk om het echt consequent te doen. Als dat namelijk niet gebeurt, dan versterken ouders op die manier het negatieve gedrag. Het kind moet merken dat het een serieus probleem is. Probeer als ouders wel uit een machtsstrijd te blijven, en laat u zo weinig mogelijk verleiden tot veel gepraat of heftige emoties.
BOOSHEID De belangrijkste rol die je als ouder speelt is luisterend oor. Door het verhaal aan te horen, te troosten, goed te luisteren en het kind te helpen zijn verhaal te doen wordt het kind geholpen het gebeurde voor zichzelf duidelijk te krijgen. Door het kind te helpen zijn/ haar gevoelens onder woorden te brengen ontdekt het kind vaak eigenlijk niet zozeer boos te zijn, maar eerder verdrietig of teleurgesteld. Daarna kan dan samen met het kind bekeken worden wat het kind kan doen aan de situatie. Het beste is het kind zelf de oplossingen te laten verzinnen of het kind handreikingen te geven waardoor het kind in ieder geval het gevoel heeft zelf een oplossing verzonnen te hebben. Met kant en klare oplossingen kunnen kinderen op deze leeftijd veel minder, omdat ze hiermee niet zelf leren omgaan met problemen. Het eerste streven is dat het kind het zelf oplost. Maar wanneer het uit de hand lijkt te lopen, bijvoorbeeld met pesten, is het natuurlijk wel tijd om als ouder in te grijpen. Het is belangrijk om kinderen te leren omgaan met hun eigen agressieve gevoelens en met agressief gedrag van anderen. Kinderen kunnen van hun opvoeders leren hun boze gevoelens te onderkennen en te beheersen, of ze op een acceptabele manier te uiten. Ouders kunnen frustratie en tegenslag niet voor kinderen weg houden. Kinderen moeten hiermee leren om gaan. Ouders kunnen kinderen hierbij wel helpen; Wanneer ouders begrip tonen voor de boosheid van hun kinderen, zullen zij teleurstellingen beter accepteren. Begrijpen waarom het kind boos is, betekent niet dat je als ouder het gedrag accepteert. Benoem dit ook zo naar je kind.
Als kinderen gevoelig zijn voor groepsdruk is het belangrijk dat ouders toezicht houden op hun kinderen: ouders weten dan waar hun kinderen zijn en wat ze doen. Controle alleen is niet voldoende om het kind op goede pad te houden. Praten met kinderen, belangstelling tonen voor wat ze meemaken heeft veel effect. Het is de basis voor een goed contact tussen kinderen en ouders. Hoe boos kinderen ook zijn, ouders bereiken meer als ze standvastig blijven; niet toegeven. Dit zal eerste keer moeilijk zijn, het is echter belangrijk dat kinderen leren en beseffen dat schreeuwen en schoppen niet helpt. Het is van belang je kind complimenten te geven als een kind zichzelf leert beheersen.
RUZIE Kinderen leren enorm veel van ruzie maken. Ze leren hun gevoelens onder woorden te brengen (ten minste zolang de boosheid niet enkel geuit wordt met slaan), ze leren voor zichzelf op te komen, ze leren onderhandelen en rekening te houden met de gevoelens en wensen van anderen. Kinderen leren enorm veel op het gebied van sociale vaardigheden door een ruzie. En kinderen leren het meeste van een ruzie wanneer ze zelf de kans krijgen deze ruzie op te lossen. Overigens vinden kinderen tot een jaar of vijf het nog heel moeilijk om hun ruzies te beredeneren. De boosheid overvalt ze nog erg en ze vinden het moeilijk om achteraf te vertellen hoe de ruzie nou eigenlijk ontstaan en verlopen is. Daarbij zijn kinderen tot deze leeftijd ook nog erg egocentrisch en hebben ze er moeite mee zich te verplaatsen in de gevoelens van de ander. Ze beredeneren nog geheel vanuit wat zij zelf willen. Pas vanaf de leeftijd vanaf ongeveer acht jaar zijn kinderen echt goed in staat zich te verplaatsen in een ander. Iedere ouder met twee of meer kinderen krijgt er mee te maken, ruzie tussen de kinderen. Want zelfs die broers en zussen die toch echt dol op elkaar lijken, vliegen elkaar wel eens in de haren. En in sommige gezinnen lijkt dit dol op elkaar zijn vaak ver te zoeken, de kinderen lijken elkaar soms niet te kunnen luchten of zien. Steeds weer is er ruzie en wrijvingen tussen de kinderen en de ene ruzie is nog niet gesust of de volgende ontstaat al weer. Op zich is ruzie tussen broers en zussen heel gewoon en ook leerzaam en gezond. Maar wanneer er echt veel ruzie in huis is, kan het wel goed zijn om eens te kijken naar de oorzaak van deze vele ruzies en te zoeken naar een manier om deze ruzies te doen afnemen. Enkele adviezen Ruzie is leerzaam Ruzie op zijn beloop laten Kinderen begeleiden bij het oplossen van het conflict Zoek eventueel naar de achterliggende oorzaak Bij schoppen en slaan ingrijpen
GEZAG Het is belangrijk als kinderen ingaan tegen het gezag van de ouders om als ouder niet toe te geven Als de ouder toegeeft, laat ze zich manipuleren. De kinderen nemen dan de macht over, waardoor de ouder zich machteloos laat maken. De kinderen weten dan dat haar 'nee' niet veel voorstelt, en zij weten dan dat door te zeuren of te dreigen zij toch hun zin krijgen. Bij het vernielen van dingen moet de ouder direct heel boos worden, de kinderen aanpakken en straffen. Net als bij andere straffen moet ook deze straf in proportie zijn. Dus: als de kinderen iets stuk maken, dan moeten ze dat vergoeden. Dat is een straf op de lange termijn. Er moet echter ook een straf op de korte termijn volgen. Dit kan bijvoorbeeld de straf zijn dat ze 's avonds geen televisie mogen kijken of niet iets anders leuks mogen doen.
Weglopen is ook manipuleren. Blijf neutraal en zeg iets in de trant van: "Nou, ik hoop dat je gauw weer thuis bent. Om 6 uur eten we". Kinderen zoeken hun grenzen op en zullen kijken of de ouders het gebruiken van de ouderlijke macht ook echt volhouden. De ouders moeten dus écht de daad bij het woord voegen, en niet toch een keertje toegeven, want dan versterkt ze hun negatieve gedrag. Wanneer kinderen merken dat u echt in ze geïnteresseerd bent, dan krijgt u een betere band, en vinden uw kinderen het ook fijn als het gezellig is. Ze zullen dan ook beter luisteren.
JOKKEN EN LIEGEN Een kind kan verschillende redenen hebben voor het vertellen van een leugentje. Zo kan het kind de schuld willen ontkennen wanneer het iets fout gedaan heeft, kan het zich beter willen voordoen dan hij of zij eigenlijk is, kan het kind met een leugentje geaccepteerd willen worden door de ouders of leeftijdgenoten of kan het leugentje een vorm van opscheppen zijn. Er wordt een onderscheid gemaakt tussen liegen en jokken. Bij jongere kinderen spreken we over het algemeen van jokken. Jonge kinderen zijn nog niet in staat de waarheid bewust te verdraaien, omdat een jong kind nog niet objectief naar de waarheid kan kijken. Pas wanneer het kind beseft dat hetgeen hij/ zij zegt niet waar is en het kind bewust de waarheid verdraait om een onaangenaam gevolg van het eigen gedrag te voorkomen, spreken we van liegen. Voor een peuter/ kleuter is zijn/ haar waarheid gewoon de waarheid. Jonge kinderen geloven dan ook vaak echt in hetgeen zij zeggen, ook al ziet de ouder het als jokken. Bij jonge kinderen zien we ook vaak dat het kind een andere bedoeling heeft met het jokken. Wanneer een kind beweert een vaas niet kapot gemaakt te hebben kan het dat het kind probeert zijn straf te ontlopen door te jokken. Maar het is ook goede mogelijk dat het kind met de ontkenning bedoelt dat er geen opzet in het spel was of dat het kind zich er niet van bewust was dat de vaas stuk zou gaan.Tot ongeveer de leeftijd van zeven jaar hebben kinderen nog moeite met het onderscheid maken tussen waarheid en fantasie. Daarnaast zijn kinderen tot deze leeftijd ook nog meer op zich zelf gericht. Ook is het op deze leeftijd nog moeilijk voor kinderen om oorzaak en gevolg vast te stellen. Zij zijn zich vaak nog onvoldoende bewust van hun eigen aandeel in een gebeurtenis en hebben moeite om verbanden te zien tussen gebeurtenissen. Het is dan ook goed om niet te veel ophef te maken van het jokken zelf. Er kan aan het kind uitgelegd worden dat de ouder niet wil dat het kind jokt en het is beste het hierbij te laten. Vanaf de leeftijd van zes/ zeven jaar beginnen kinderen dus een intern geweten te ontwikkelen. En liegen is hiermee in strijd. Op deze leeftijd zien we liegen om aan straf te ontkomen, om aan verwachtingen te kunnen voldoen, om in de eigen behoefte te voldoen, om aandacht te vragen, maar ook uit onverschilligheid of schaamte. Enkele adviezen: Jokken: Toon begrip en geef inzicht Jokken: Niet vragen naar de bekende weg Neem je manier straffen onder de loep Liegen: Geef inzicht Liegen: Geef het goede voorbeeld Literatuur: Opvoedingsproblemen 4 – 12 jaar, M.M.W. Oosterhof-van der Poel, Kijk, Vergelijk en verrijk, de ontwikkeling van je kind van 0 – 12 jaar, Hilde Marx e.a., Kleine ontwikkelingspsychologie, het jonge kind, Rita Kohnstamm, www.kindengezin.nl, www.infonu.nl, www.oudersonline.nl, http://communities.zeelandnet.nl,