titelpagina
Hoe meer ik voel, hoe meer mijn wereld groeit. De wereld bestaat niet aileen uit beelden, de wereld zit vol met aile dingen, ik ben mijn wereld.
Afstudeerverslag van Richard Verbruggen, onderdeel van het Schisma atelier verbonden aan de leerstoel: Architectural History and Theory van de faculteit Bouwkunde, Technische Universiteit Eindhoven. Afstudeer commissie:
Prof.Dr. Bernard Colenbrander, professor in de Architectuurgeschiedenis Dr. jacob Voorthuis, assistent professor in de Architectuurgeschiedenis en Theorie lr. Daan Bakker, architect
©2008·2009 Richard Verbruggen. Alles in dit werk, waaronder maar niet gelimiteerd concepten, teksten, schema's, denkbeelden, beelden en ontwerp zijn het intellectuele eigendom van Richard Verbruggen. Citeren is toegestaan onder vermelding van de gebruikelijke annotaties. Daarnaast word een kopie van de publicatie op onderstaand adres zeer gewaardeerd. Contact informatie: Richard Verbruggen, Old Hickoryplein 69C, 6224aw Maastricht. T: 04J·J6J6721 M:
[email protected]
~Isopgave Jo
Inleiding
66 Proto tekens ~ Proto-Dten
Sentimenten in de architectuur
16
Het beklijvend worden van ~
Leeswijzer
72
In welk licht ;noet dit traktaat gelezen worden?
20
1k en de Wereld
frlijn straat, de Grote Staat
78 Ontetbare Steden 84 Fenomenen in mijn Wi
Hoe wij actief betrokken zijn bif bet ervaren van historiciteit
Dc fenomenologie van E~ Husserl en Maurice MerleauPonty
39 Mijn Historische Ervaring “Bury’s Meubileer Inrichting
-
I
$8 Horizon als Toneet?!
‘t Modeihuis”
Een fenornenologische beschrijving van de Tern pelieren
160 ConcLusie
Bestaan wij door de Were1d~taat de wereld door ons?
34 Historisch Ervaren
Fenornenologie als Ontwerpstrategie
148 Mijn Nieuwe Werke[ijkheid
(Her) Introductie van Sublet in bet Empirisme
Een straat opgehouwd uit ontelbare indrukken
134 Ontwerpen met glimpen
Ontwerpen met bistorische gumpen
166 Manifestatie der GLimpen Hoe de grenzen praktiscI~ zichtbaar worden in een ontwerp
197 Nawoord Daizkwoord, vervoig en actualiteit
De beleving van de horizon ‘tad en het open veld 44
Artefacten
9$ Grenzen als Horizon
Overblijfselen van vroeger in de hedendaagse stad
201 Literatuur Wie zi/n de inspiratoren?
Dc herontdek king van de h~in bet stedelijk gebied
54 Gtimpen en hun Omgeving I-Joe glimpen hun omgeving vormgeven, glimpen vorrngeeft en voortbrengt
of hoe
60 Het zijn de KLeine Dingen Banaliteiten die niet zo banaal (b)lijken te zijn
de orngeving de
108 NoIL’is Zwart is niet zort Hoe grenzen vervagen en oh tveefsels worden, en vice versa
122 Historisch Decoratiemaa[ Decoreren met authentieke :‘n
202 Beetdverantwoording Van wie zijn de gebruikte beelden?
Qok in hetuiterlijk aanschijn van stad en land heerschte die tegenstelling en die bontheid. De stad verliep niet zooals onze steden in slordig aangelegde buitenwijken van dorre fabrieken en onnoozele landhuis,jes, maar lag in haar muur besloten, een afgerond beeld, stekelig van tallooze torens. Zoo hoog en zwaar de steenen huizen van edelen of koopheeren moch ten zijn, de kerken bleven met hun hoogte en ruimte den aanblik der stad beheerschen.
Zooals de tegen~ng van zomer en winter sterker wian in ons leven, zoo was het die z licht en duister, van stilte en gethch. De moderne stad kent nauwei; meer het zuivere donker en de zu~e stilte, het effekt van een enkel li~e of een enkelen verren roep.
Door het voortdurend contrast, door de bonte vormen, waarmee alles zich aan den geest opdrong, ging er van het alledaagsche leven een prikkeling., een hartstochtelijke suggestie uit, welke zich openbaart in die wankele stemming van ruwe uitgelatenheid, hevige wreedheid, innige verteedering, waartusschen het middeleeuwsche stadsleven zich beweegt. nit: Herfsttij der Middeleenwen, johan Huizinga 1921
LO
'lllleiding Sent'ime11ten in de architectuur
Monumenten in zijn bijna heilig. Je mag er niks aan veranderen, en .al het dan tach mag, dan moet het heel voorzichtig, reversibel zijn en aan zeer vee! regeltjes voldoen. De monumentenzor. , komt voort uit een bepaald sentiment welke er voor' wil orgen dat hetzelfde sentiment wijd ged ragen wordt.
II Als je kijkt naar Ianden als ltalie en Spanje zie je dat er een hele traditie schuil gaat achter het historisch bouwen. In Nederland komen we tegenwoordig niet veel verder dan het bouwen van een stalen karkas in een historisch pand. 0 wee als je voorstelt om iets met het pand zelf te doen. Conserveren, dat is wat monumentenzorg poogt na te streven. Conservatie door het in ere herstellen en te beschermen tegen nieuwe invloeden. lnvloeden van nieuwe architectuur bijvoorbeeld waardoor we (on)bewust een soon van stagnatie ontwikkelen. Deze breuk tussen het sentiment van de historische architectuur en hoe we tegenwoordig een ontwerp-opgave aanpakken is het onderwerp van het afstudeer atelier Schisma 4: een historische ervaring. Het woord schisma neemt hier een belangrijke plek in. Het gaat namelijk over de schijnbaar onoverkomelijke hrug tussen heide. Uit de voorgaande ateliers van Schisma is naar hoven gekomen dat het sentiment en de ervaring zeer helangrijke factoren zijn in het ontstaan -en eventuee/ de overbrugging- van het schisma. Aan de hand genomen door Frank Ankersmit's hoek De Sublieme Historische Ervaring gaan we op zoek naar een mogelijke architecturale vorm voor zijn capriccio. Een schilderwerk waardoor hijzelf een hoger inzicht kreeg op de leefwereld van de 18e eeuw. Lopend door de hinnenstad van Maastricht na een van de eerste atelier-bijeenkomsten kom ik tot de ontdekking dat er in het ogenschouw van de geschiedenis rare dingen geheuren in mijn stad en dat dit niet uniek is voor Maastricht aileen. De hinnenstad is doorspekt met overblijfselen van een al dan niet ver verleden. Door de verschillende manieren van omgang met deze resten in de hinnenstad ontstaat er een grote varieteit en diversiteit. Er is een duidelijk zichthare breuk tussen de historische architectuur -bijvoorbeeld in de vorm van historische gevels- en de nieuwe architectuur in de vorm van hijvoorheeld winkelpuien.
12
Daardoor lijkt het alsof de steden verrommelen. Althans dat is wat we moeten geloven als we he t openbaar debat aanhoren. lk wil juist het tegenovergestelde stellen: De stad is een grote varieteit aan verschillende stijlen, jaargangen en historische resten. Niet alleen van het verleden maar ook van nieuwe toevoegingen in de vorm van winkels, passages en wegen als uiting van het uitbreiden en het verdich ten van de stad. lk heb een fascinatie voor de stad; een zelfde fascinatie alsjohan Huizinga heeft voor zijn stad en Ankersmit voor historie. De overeenkomst tussen deze drie fascinaties is dat wij de schoonheid van de ervaring zien. Als ik door een straat loop word ik de straat gewoon op een vee I andere manier dan de methode van de ontwerper. lk ervaar een stad op duizend verschillende manieren afhankelijk van mijn gemoedstoestand, tijdstip, het weer, ... Ruimte voel ik door de wind die door mijn haren blaast; muren van baksteen voelen anders dan een muur van marmer uit ltali e. lk maak verbindingen in mijn hoofd tussen dingen die ik al eens eerder gezien heb en (her)ken. De schoonheid van de wispelturige groei van een stad lijfelijk gemaakt in de vorm van onmogelijke samenkomsten van materialen, functie en andere architecturale middelen: dat is een stad. Ervaring als brug over het schisma betekent dat weals architect uit moeten kijken naar andere competenties. De relatie tussen het object en het w eefsel is ui terst cruciaal in de ervaring daar wij als waarnemer meestal het onderscheid bepalen. De manier waarop objecten en weefsels communiceren met mij als waarnemer is dan ook de onderzoeksvraag geworden voor mijn onderzoek. Een stad is niet een plattegrond met logo's van Winkels. Het is een wereld welke ontstaat door de glimpen die het uitzend. Huizinga verwoordt deze met zijn prachtige woorden, Ankersmit met een kunstwerk en ik met een ontwerp voor het binnenste van een bouwblok; een architecturale vorm van een historische ervari ng ~
16
~eeswijzer Itt welli 'IIcht moet dit traktaat ge!ezen worden?
De wereld om mij heen is een werelp die voor mij, en mij aileen geldt. Dit onderzoek is daarom een onderzoek dat sterk aan mijzelf gelieerd is. Het gaat uit van mijn waarnerningen en mijn interpretaties. Het is niet een standaard literatuuronderzoek dat een be ·aald onderwerp ter discu~sie stelt en waarin verhaalt wordt over methode en resulta ten waarna dit ~ediscussieer wordt. Dit traktaat is opgebouwd uit verhalen die mijn visie vormgeven en een beeld sq eppen van de theorie erachter, geYnspireerd door de boe~en van Huizinga1 Ankersmit , en Calvi no. Geen droge, voorgekauwde kost, maar een plek waar eigen cmtdekking en "hterpretatie vrij staat. Zoals eigenlijk ook de wereld is opge@ouwd, of beter gezegd zoals lk de we reid opbouw. Het ohderzoek en het ontwerp yoor de Tempelieren wat bij dit afstuderen hoort zijn gelijktijdig ontWikkeld aangezieJI de tussentijdse bevindingen meteen invloed hebben op het ontwerp en het ontwerp een helderder Iicht werpt op de theorie. Het lij kt te beginrien bij de ontdekking va de Grote Staat als verha len verteller en glimpen kanon; maar eigentijk begint het al lilij mij als persoon in deze wereld. Als ik dit traktaat opnie w zou lezen over een aantal jaar, zou ik mogelijk enkele zo niet gehele tukken herschrijven. De strekking zou hetzelfde blijven echter aangevuld met nieuw~ ervaringen. Daar de theorie nooit af kan zijn en ik nooit klaar zaJ zijn met het oefenen van mijn wereld; ik leer steeds nieuwe dingen bij, waardoor de t11eprie uiteindeJrJ(blijft veranderen. De glimpen blijven echter een constance factor. De ervaring, de be hjvendheid en hoe het in een bepaalde context valt veranderd daarentegen pas~ages
20
Mijn Straat, de Grote Staat Ben straat opgebouwd uit ontelbare indrukken
Maastricht is mijn stad, een stad die zich met geen enkele andere stad laat vergelijken maar toch alle aspecten kent zoals iedere stad die kent. lk hou van deze stad en al haar verschijn ingen. De drukte van de zaterdagmiddag a ls de zon hoog aan de hemel staat en de straten gevuld zijn met winkelende mensen. Het Vrijthof in de winter als het plein bedekt is met een witte laag. De natte stad als er net een forse regenbui over de stad getrokken is en alles zo tekker nat ruikt. Maar favoriet is de dampende stad net na zonsondergang op een midzomer avond. De stad is nog lekker druk, mensen gaan naar huis om te barbecueen en anderen gaan naar de goede ltaliaan op het Onze Lieve Vrouweplein. De winkels zijn gesloten, en toch is er een lekkere tlrukte in de stad; alsof er duizenden mensen wonen. Maar niets is minder waar want als je een half uur later door deze zelfde straat loopt is er nog maar weinig te herkennen van het beetd dat ik hierboven geschetst heb.
23
lk hou ervan om door de stad te wandelen zonder een ander doel te hebben dan het wandelen, of beter het struinen op zoek naar niets in het bijzonder. Tijdens een van deze wandelingen trof het me dat de Grote Staat eigenlijk een straat is zoals er in Nederland ontelbaar vee! zijn; maar toch is er maar een Grote Staat. De 'r' in straat is niet weggevallen door een haastige schrijfwijze maar is ontstaan rond 1780 door een verbastering van de toen onder Franse invloed benoemde straat: rue du grande Stade.
Het is maandag 11 december 2007, Kerst komt eraan en het is fris. Afgelopen zaterdagmiddag, ben ik met mijn statief en bijbehorend fototoestel naar deze straat gegaan en heb ik mijn fenomenen bekeken en vastgelegd op de gevoelige plaat. Dit is reeds de derde keer in korte tijd dat ik naar deze straat ga voor dit onderzoek en er gebeuren nu rare dingen met mijn straat. De wereld om mij heen word opgebouwd vanuit een fundament: een /eeg toneel waarop a/ mijn fenomenen terecht komen. De plek waarin ik mij bevind heeft aan de linker- en rechterkant een afscheiding welke tot ver boven mij uitsteekt. Tussen die twee dingen, ik wil het nog geen wand en noemen, zit niks. Aft hans niks waar ik niet doorheen kan kijken; maar ik voel we/ af en toe een briesje dat mij duidelijk maakt dat er toch we/ degelijk iets zit. De rechter afscheiding verdwijnt achter de linker wac me doet den ken dat het daar doorgaat. Op de plek waar ik me nu bevind zit een richting vooruit gevoed door het wegkrommen van de zijkanten en de helft van de stroom men sen. Door de andere helft van de mensen voel ik ook dat het achter me door gaat, aileen hoever en onder welke hoek weet ik niet. Dat waarop mijn statief staat is hobbelig en spekglad. Het he eft niet geregend maar de vloer is wei vochtig en weerspiegelt s/echts af en toe een vaag beeld van een sterke lamp in een van de omliggende eta/ages. Het horizontale vlak is opgedee/d in drie stroken, de buitenste twee lijken geen relief te hebben in tegenstelling tot het vlak waarop ik mij bevind. Later kom ik er achter dat er we/ degelijk relief in de buitenste vlakken zit als ik in mijn ooghoek een wac oudere mevrouw bijna zie val/en over een randje dat haar verrast doordat het net iets verder uitsteekt
24
dan de rest van het plateau. Als ik in de verte kijk zie ik dat de bovenkanten van de wanden heel raar zijn, ze zijn kartelig en swan in schril contrast met de lijnen van de weg. Ze vormen een scheidslijn tussen de helder witte Iucht en het donkere gebied eronder. Op a/ mijn foto's is Of de Iucht goed belicht en de straat zelf donker; Of is de straat mooi doortekent en de Iucht uitgebeten. Dit terwijl mijn ogen het verschil in intensiteit we/ aankunnen en van beide plekken een mooi goed doortekent plaatje maakt. Tussen de twee wanden hebben ze groene lussen opgehangen met fonkelende oranje, bruine /ichtjes. Het zijn er een stuk of 12-13, althans zover a/s ik kan zien en kan onderscheiden; iets zegt me dat het nog vee/ verder door gaat. Het is nu even rustig in de straat, maar soms kan het in flarden opeens heel druk zijn. Het lijkt a/sof de mensenstroom om mij heen buigt en een kleine tussenruimte overlaat achter dan we/ voor mijn camera (het is maar hoe je het bekijkt). Het is alsof de passanten we ten dat ze in dat gebied niet scherp op de foto komen te swan en daarom het gebied mijden. lk zit te wachten totdat iemand -die aandachtig nieuwe schoenen aan het uitzoeken is in een omringende eta/age- pontificaa/ op me botst. Daarom heb ik altijd een hand stevig om het koude metaal van het statief heen gek/emd. Opeens: "he jij daar ... " lk draai me om naar links want daar komt het geluid vandaan en zie een amicale oude man voor een he/ verlichte eta/age staan, het valt me nog mee dat ik niet omver gelopen ben. In het plat Mestreechs zegt de man: "Waarom maak je van mij geen foto, vee/ beter dan a/ die ruggen!"
41!:
-:._____
-
'
-
__..;:
- -,
.
<
-.
30
De man heeft gelijk, er staan bijna aileen maar ruggen op mijn foto's. lk loop verder in mijn straat en kom fangs de nieuwe-oude Sting. De Sting is een kleding winkel in de Grote Staat 32 en is gevestigd in het oude pand van "Bury's Meubileer inrichtingen". Het is een mooie oude gevel van warm donkerbruin kleurig hout en van een donker glad natuursteen waar ik de naam niet van ken. De stijlen en regels zijn erg wulps opgebouwd met rondingen en uitstulpingen die allemaal erg mooi op elkaar aansluiten. Door deze detaillering straalt er een vakmanschap vanaf die goed correspondeert met de ambacht van een meubelmaker. De gevel zit verbazingwekkend goed in de lak en is mooi opgepoetst; een blik in de winkel door de openstaande deur verraadt dat de gehele winke/ blijkbaar in deze unieke authentieke stijl opgebouwd is. Op het warme, strak in de Jak zittende gevelvlak, staat in glimmend gouden letters de naam van de vroegere bewoner van het pand. Deze letters staan in schril contrast met de paarse neon-letters van de Sting zelf. In het raam van de eta/age weerspiegelt de felle lichtreclame van de overburen haast net zo hard als de neon letters van de Sting. Ondanks dat ik de straat meerdere malen door/open heb, ontdek ik nu steeds nieuwe dingen op de gevels en in het gebied. Zoveel zelfs dat ik toe ben aan een rust periode en besluit dan ook naar de Dominicanen Kerk te gaan voor een cafe en een goed tijdschrift. Aan tafel zit ik diep verzonken in mijn tijdschrift en achter de cafe a/s ik opeens in een schurk omdat... Waarom eigenlijk? lk zat in de zon die een groenachtige tint gekregen heeft door de glas-in-Joodramen en opeens was er in een milliseconde - schat ik- geen zon meer: een vogel (denk ik) vloog door de zonnestralen. Het legde een deken van schaduw over me heen metals resultaat dat ik schrok en me op dat moment als oermens gedroeg: ik maakte mezelf k/einer dan dat ik eerst was 'b'l
34
Hist~lriscfu Ervaren Hoe wij actiefbetrokken zijn bij het ervaren van historicrteit
Frank Ankersmit verhaalt in zijn boek De Sublieme Hi torische Ervaring over de ervaring van historiciteit en hoe daa11 mee om gegaan dient te worden als historicus. Het gaat hem om ,h et terugbrengen van subjectiviteit in het vak van de historicus, iets wat vooralsnog in de empirische wetenschaP. systematisch verbannen is. Volgens Ankersmit legt de ervaring Cle band ussen subject en het object. De ervaring is namelijk de ervaring van e n object door een subject' en daardoor wei degelijk onderdeel gewo den van zijn vak. --··········------·····--···------···--------- --·-····- ..... ·······--···· - - ----
35
Een verhandeling over de Sublieme Historische Ervaring zonder de eigen ervaring van de schrijver is natuurlijk ongeloofwaardig. Ankersmit's eigen ervaring is dan ook gebaseerd op het aanschouwen van een vluchtig werk zonder grote betekenis voor zijn oeuvre van Cuardi, een capriccio. Onderstaand citaat vat zijn Historische ervaring mooi samen.
In mijn ervaring ging het om de oppositie van de sereniteit van de lagune en de felle zomerzon op het koepeltje op de achtergrond met de drukke opwinding van de Pulcinella's in de nauwe claustrofobische ruimte onder de arcade op de voorgrond. Van het grootste belang is de streep zonlicht links binnen de arcade: hier draait werkelijk alles om. Dat Guardi zelf deze lichtstreep oak essentieel achtte, mage blijken uit het feit dat de streep op dezelfde wijze is weergegeven op de al eerder vermelde, nauw verwante voorstelling in de Hermitage. We moeten ons realiseren dat de lichtstreep versmalt naarmate de dag vordert, waardoor hij als een natuurlijke zonnewijzer werkt, en zo het aan aile menselijk doen en Iaten indifferente regiem van dag en nacht symboliseert. Precies dit trof mij zo sterk bij het zien van het capriccio, waardoor in mijn ervaring de barrieres tussen het heden en de wereld van de achttiende eeuw werden geslecht. Het gaf mij het paradoxale gevoel iets te herkennen dat ik altijd geweten heb maar vergeten was., het was als een confrontatie met iets dat me zowel vreemd als eigen was. 2 . Wat opvalt aan dit stuk is ten eerste de beschrijvende manier; het haast verhalen van het tafereel op de capriccio. Hij beschrijft hier het tafereel aan de hand van de waargenomen feiten met als resultaat dat we ons een goede voorstelling van de capriccio kunnen vormen. Die voorstelling heeft dan wel al een selectie gehad, want Ankersmit heeft het bijvoorbeeld niet over de lamp die in het midden hangt en de donkere etalage aan de ··-··········-··--········-···- - -··-·--·····--- -·- ··········
2 1\nkersrni r p. 10"3
····························-·-·- ·····························--··-··-··-·--·--- - · - · · · · ·-·····-·-··········· ·-····· ·············-··-···-·---·-·····--·-·····-····
36 linkerkant. Naast deze feiten geeft hij ook een aantal waardes weer die voor hem gelden . Blijkbaar vind hij het claustrofobisch op de voorgrond en is het achter de pulcinella's sereen. Ten tweede geeft hij zeer mooi aan wat nu precies die Historische Ervaring voor hem is bij het aanschouwen van dit tafereel. Dit is namelijk het slechten van de barriere tussen het heden en de achttiende eeuw. Blijkbaar is het tafereel voor hem van uitermate groot belang geweest in zijn visie op de achttiende eeuw en de relatie tot het heden. Wat deze relatie is wordt nog niet volstrekt duidelijk, maar dat is het voor hem wei. Een barriere waar we overigens nu in onze (historische) steden ook voor staan. Het zijn puzzelstukjes welke voor hem samenvallen tot een grater geheel, iets wat hij zelf als een transcendentalistische ervaring beschouwt. Maar wat neer komt op een blik van buiten af die alles op de juiste waarde weet te schatten en er de juiste orde in aan brengt. Of dit transcendentalistisch is betwijfel ik omdat ik nog steeds aa n het interpreteren ben en ik als persoon nog steeds deel uit maak van de wereld.1 Een historische ervaring opwekken kan niet, het is geen knopje wat je om kan zetten. Het heeft namelijk teveel variabelen waarvan ik als persoon de grootste ben. Alles moet op het juiste moment goed geregisseerd tot mij komen, wat haast onmogelijk is. Daarnaast is het misschien voor mij niet eens een Historische Ervaring omdat mijn interesse daa r niet ligt. De Historische ervaring van Ankersmit is voor mij niet volstrekt vreemd. Som mige delen ervan kan ik plaatsen, maar het is voor mij geen moment van verhelderend inzicht. Het ligt dus aan de persoon zelf of deze van de historische fragmenten in een moment van epifanie een Sublieme Historische Ervaring maakt 9 } In he t
hoofdstu ~
···························· ·····~---- - ···-····--· -·· ·-- - -·--·--
··renomenen inmijn wer cld" L
39
Mijn Historische Ervaring "Bury's Meubileer Inf"icbting- tModelhuis"
Lopend door de Grote Staat zie ik zoals in het eerste hoofdstuk al duidelijk gemaakt- heb "Bury's eubileer inrichting 't Modelhuis" waarin tegenwoordig een flliaal van de Sting zit. Mijn Historisohe Ervaring zit hem in het contrast tussen de gouden letters van de naam van de vroeg~re bewoner en het schijnbaar vreedzaam coexisteren van de felle neon letters an dt huidige exploitant. Dit contrast vertelt me dat er vroeger een makend ambac tin it pand gezeten heeft. Een pand waar het geluid van de zaag en hamer klonk in plactts van' de drukke, stamp muziek die er nu kunstmatig uit de boxen galmt. Een plek yvaar nog echt geproduceerd en gefabriceerd werd in de werkplaats en waarl5oven de eigenaar van de zaa-k woonde met zijn gezin. De buren waren goede kennjssen misschien zelfs vrienden en het was er 's avonds nog een drukte van jewelste: een echte s ad. Nu sterft de stad kort na slur~ingstijd en verplaatst de stroom mensen zich of n~ar huis of naar een restaurant., De producerende kleine industrie en de woningen zijn 1.1ertrokken uit de binnenstad en hebben hun restanten achter gelaten. Glimpen die niet, echt aansluiten op de rest en die een discrepar~ie aan het Iicht brengen die voor ons, zon er de gehele context te zien, Of ra·C:!r en ongemakkelijk aanvoelen Of juist volstrekt anoniem langs ons heen gaan. ·
·,.
'·,
Het feit dat de stad een geschiedenis heeft en dat deze nog op dusdanigveel -plekken i de stad duidelijk word gemaakt is naast het begrip van de l~vendigheid van de yroegere stad de historische ervaring die mij toegekomen is en at voor mij het hogere i nzis;ht · waar Ankersmit het in zijn boek over heeft. De manie'r waarop deze zaken - de letters, gevel, het contrast, eigenlijk aile dingen om mij heen- mi,J toekomen is uiterst interessante vraagt om een uitleg in de volgende hoofdstukken angezien dat de sleutel is naar ee architectuur van de ervaring 9
a
\
Artefacten Overblijfselen van vroeger in de hede11daagse stad
Een stad als Maastricht is .d oo{ :de tijd heen doorspekt met historische art~facten en du's' ~eli. Mekka voor de ware geschiedschrijver: letterlijk . op leaere hoe"k ligt er wei eeb verhaal verscholen achter een gevels en, een uitsparing of een hoekverdraaiing. De stad is een bont geheel van uit§t}llpingen, variaties en rariteiten geworden dpo:r de roeringen van de geschiedenis in de vorm van groei enolfr{rnp van een wispelturige stad. Dit heeft n;;tfuurlijk zijwuitwerking·op de architectuur van de stad omdat deze a rtefacten gebruikt·worden op versGhillende manieren.
47 De geschiedenis kan erg oud zijn, maar hoeft dit niet noodzakelijk te zijn. De meest nutteloos lijkende dingen als schoorstenen en portieken - om twee architecturale dingen te noemen- hebben een soortgelijke indruk op de stad als grotere mach ten zoals belegeringen en overstromingen. Soms moet je dieper graven om bij een verhaal te komen, maar vaak liggen ze gewoon voor het oprapen. Als je er tenminste voor open staat. De omgang van de gebouwde omgeving met deze historische fragmenten is in te delen in verschillende gradaties van afkeer dan wei omarming van deze oude artefacten: Ontkenning, Nevenschikking, Gelijkschikking en Herstel. De groep van de Ontkenning leidt aan het "Oei het is een monument, daar mag ik niet aankomen maar ik wil het wei graag"-syndroom. Het is een bewuste ontwikkeling waar het nieuwe haast schizofreen naast het oude (be)staat. De Nevenschikking komt veelvuldig voor in de moderne winkelstraat in het oude stadshart. Het oude oud is letterlijk naar boven verbannen door de nieuwe toevoeging op de beganegrond in de vorm van een moderne gevel door middel van een onbewuste ontwikkeling. Op het moment dat de oude stijlen en elementen van het object gebruikt worden in het nieuwe gedeelte is er sprake van een Gelijkschikking. Het oude word opgeknapt en voorzien van een nieuw sausje met een duidelijk moderne inslag. Oude fragmenten worden gebruikt in de nieuwe context. Op het moment dat die nieuwe inslag er niet is komt men aan in de categorie Herstel. Hier draait het om het terug brengen van de oude staat in het heden door middel van nauwkeurige restauratie en herwaardering zowel in vorm, stijl en meestal functie . Als de oorspronkelijke functie niet te handhaven is komt er hoogstwaarschijnlijk een VVV of ander centrum in omdat er voor andere exploitanten teveel regeltjes opgelegd zijn door monumentenzorg. De oude gevel van Bury's deed me eerst authentiek aan; echter het is best lastig vol
48
te houden op het moment dat duidelijk is dat aile winkels van de Sting in Nederland een soortgelijke stijl hebben. Zelfs de tweede winkel in Maastricht heeft een soortgelijk interieur. Na navraag blijkt de gevel en de functie die er zat wei degelijk authentiek te zijn. De vraag is echter of authenticiteit van invloed is op de noodschap van de historische ervaring. Het antwoord daarop is een volmondig nee. Op het moment dat het voor mij authentiek lijkt en ik erin geloof kan het bij mij een historische ervaring opwekken. Datgene wat de historische ervaring van Ankersmit opwekt is van puur kunstzinnige aard: een vluchtig gemaakt schilderij. Oat schilderij bestaat voor Ankersmit uit waargenomen glimpen. De fragmenten die ontstaan zijn door de geschiedenis in de stad, zijn van bouwkundige aard, of hebben in ieder geval een grote invloed op mijn ervaring van de gebouwde omgeving en zijn historiciteit. Ontwerpen in dezelfde omgeving als deze glimpen vereist een aanpak met de focus op deze glimpen. Daarvoor is het eerst noodzakelijk om deze glimpen te definieren en de herkomst ervan bepalen '-61-
Gelijkschikking Ontwikkeling:
Onderlinge relatie:
Bewust
(on)bewust
Nieuw schizofreen naast oud
Nieuw oud
Minimaal, maximaal kwa functies
Duidelijk aanwezig
·eld
Nevenschikking
Herstel
ewust - intuitief
Onbewust
Bewust
ieuw+Oud verweven
Oud boven Nieuw
Oud oud
mig
Weinig
Geen=innig
54
Glimpen en hun Omgeving Hoe g!impen hun omgeving vormgeven, ofhoe de omgeving de g!impen vormgeeft en voortbrengt
De dingen die tot mij komen noem fk glimpen. Kleine, soms grotere dlngen welke tot mij komen in welke hoedanigheid dan ook. Glimpen kunnen beelden zijn, maar dat hoeft niet. Geluid, tas en -in de stad een ondergeschoven fenomeen- reuk behoren ook tot de dragers van deze glimpen. Niet aileen de gebouwde omgeving zendt deze glimpen uit, schilderijen, een mooie compositie van Bach en de televisie doen dit ook.
56
Aan de basis van glimpen liggen altijd artefacten, dingen uit het een ver verleden, dingen uit de toekomst of zelfs dingen van nog geen minuut geleden. Ook al den ken we dater geen artefact aan de glimp ten grondslag ligt, als we goed kijken blijkt er altijd wel een fundament voor de glimp aanwezig te zijn. Aileen moeten we soms iets verder kijken. Het woord glimp is niet iets nieuws. Het komt oorspronkelijk als jongere vorm voor naast het woord glimmen wat schitteren en gloeien betekent. Het vertegenwoordigd het vluchtige fenomeen, iets wat dus niet beklijvend geworden is, maar wei de potentie heeft om dit te worden. Het feit dat het schitteren en gloeien betekend heeft is wel frappant, zeker gezien in het Iicht van de waargenomen wereld. Glimpen zijn eigenlijk het medium tussen de veroorzakers van geschiedenis en de historische ervaring. "De historische ervaring, is zoals hij [Huizinga] het uitdrukt, de 'respons'
van de historicus op de roep van het verleden. In de Historische ervaring bestaat er contact tussen de historicus en het verleden" 4 Het contact met het verleden verloopt dan ook via de glimpen en vormen zo een noodzakelijke brug voor de totstandkoming van de ervaring. Daarnaast zien we aan de hand van dit citaat ook dat de waarnemer een respons kan gevnereren op de glimpen. Een historische ervaring kan zo'n respons zijn. Het ineen schurken zoals ik beschreef in het eerste hoofdstuk door een plotseling afnemen van de lichtintensiteit en het omdraaien als iemand me roept zijn ook een soortgelijke respons. Het grote verschil is echter dat deze laatste respons gericht is op de actualiteit en niet op de geschiedenis, maar dat is van ondergeschikte aard. De historische fragmenten die nu in de stad rondzwerven zijn namelijk ook onderdeel van de actualiteit omdat ze door mij waargenomen worden in het hier en nu. Hoewel ik niet ga proberen om de geschiedenis te beschrijven
(60
Het zijn de Kleine Dingen Banaliteiten die niet zo banaal (b)lijken te zijn
Er. word een heel verhaal verteld aan me als ik door de straten loop. lndrukken die ontstaan in mijn werdd wor¢en do,or mij omgezet in emoties en handelingen (respdns). Het is en schouwspel van steeds weer nieuwe indrukk'en die nog belangrijker lijken dan de indrukken van zojuist Ook al zijn ze ogenschijnlijk hetzelfde, ze komen toch steeds weer b,~j mij binnen als nieuwe waarheden.
63
De glimpen die tot mij komen veranderen over de tijd heen, de meeste zullen binnen een aantal seconden vervliegen tot commentaar. Ze zijn er gewoon, vooralsnog zonder enige betekenis en met slechts het doel om er te zijn. In de verte echter staat wei een glimp die reeds een betekenis heeft gekregen in zijn of haar Ieven. Eentje die er boven uitsteekt en de aandacht opeist als ik er langs loop en een geweldige stroom aan indrukken op me af komt. Een glimp die beklijvend geworden is en mij inzicht geeft in heel veel dingen. Het gaat een belangrijke schakel vormen tussen twee andere glimpen zodat deze een mate van beklijvendheid krijgen; het is een initiator maar krijgt daardoor wei zelf een grotere status. Wat eigenlijk strikt genomen heel raar is, want het gaat namelijk maar om een heel klein iets: een geel-koperen deurbel op een hardstenen gevel. Kleine dingen kunnen blijkbaar de meest grote beklijvende glimpen worden . Het zijn waarschijnlijk juist deze kleine dingen, die voor de meeste mensen banaliteiten zijn maar voor mij juist een beklijvende glimp kunnen gaan worden . Grote uitdrukkingen van architectuur langs een snelweg hebben ook die mogelijkheid tot het worden van een beklijvend fenomeen . Maar eigenlijk zijn het ook maar kleine dingetjes; als ik met mijn neus op de deurbel zit bestaat de wereld voor heel even ook aileen maar uit dat geel koper en de vage weerspiegeling die het oplevert. Ankersmit merkt op dat deze banaliteiten -die uiceindelijk helemaa/ niec zo banaa/ zijn- de grondslag zijn van de ervaring, en in het speciaal ook voor de Historische Ervaring. Hij refereert hierbij aan john L. Austin's "middle-size dry goods. Als cafe/s, bomen en honden" 5. De omgang met deze banaliteiten resulteert in een tweetal soorten epistemologie. De eerste is een modernistische soon aangevoerd door Descartes en Kant die moeilijke en onpraktische vragen stellen over de wereld di e niet nodig zijn om het dagelijks Ieven in ···- .............. · ·---~-········- ········-····-··
5 Ankersrni t, p2G&
·····················-·-···--·····-·····-····-···-····- - -·---···- - - · ·········--·- -
- -···
64 stand te houden. Deze epistemologie plaatst het subject en object in een gepolariseerde relatiefpositie tot elkaar. Daarnaast is er een epistemologie waarin geen sprake is van deze polarisatie en die "onze probleemloze 'interactie' met de wereld respecteert, en waarin een wederzijdse versmelting van het ik en de wereld iets natuurlijk is." 6 We zullen zien dat dit ook de basis zal zijn van de fenomenologie. Het zijn dus niet de kleine dingen die de wereld maken maar juist de omgang met deze banaliteiten die de wereld zijn vorm geeft zoals wij die kennen cd
G An kcr;rni t, p 27!
Proto-tekens & Proto-symbolen Het beklfjilenilworden 'Van glimpen
Blijkbaar is er een overgan~ van een glinip als banaliteit naar een beklijvende glimp. Op een moment van epifanie verandert een glimp in iets wat een relatie heeft met iets anders. Tekens en ymbolen bijvoorbeeld hebben een d~rgelijke relatie. Aan het fundament liggen de waargenomenfeiten: de glimpen. Men kan dus stellen dat glimpen eigenlijk tekens ih wording of S)?'nbolen Jn wording zijn: Proto-Tekens dan wei Proto- Symbol~n , Het emige wat de glimp nodig heeft om uit te groeien tor eeh van de e twee is een associatie of een verwijzing,
67 Deze extra toevoeging hoeft natuurlijk niet op het moment zelf te gebeuren.
"An icon needs a patina of time .. . even then at some point it will stop working." 7 Soms duurt het een tijdje en heb je een extra (externe) factor nodig die de puzzelstukjes in elkaar laat vallen. Het kan dus ook beschouwd worden als een moment van epifanie gelijk aan een Historische Ervaring. De historische ervaring is dus een verbindend element tussen de glimpen en zal de toekomstige waarneming van soortgelijke glimpen kleuren met de historische ervaring. Dusdanig dat het haast onmogelijk is om niet terug te den ken aan die historische Ervaring. Op het moment dat ik bijvoorbeeld een arcade zie met daarin een hangende lamp zal ik vanaf nu de relatie leggen met de capriccio van Cuardi en de ervaring van An kersmit. Een relatie die over de tijd zal verzwakken door het minder oefenen van de relatie. In het slot essay van Ben van Berkels en Caroline Bos' boek UN Studio Design Models word gesproken over de invloed van beelden op onze gebouwde omgeving en de relatie die het aangaat met onze sensatiefervaring. Ze stellen da t het beeld in de hedendaagse samenleving een instrument geworden is net zoals functie een instrument kan zijn . Dit valideert het idee om de rol van het beeld in de architectuur te heroverwegen. Ze concluderen dat beelden slechts gedeeltelijk werken door de betekenis die het uitstraalt. De andere kant "resides in pure, physiological sensation, which exists seperately from the world of signs and mental representation" 8 De after image is een uitwerking ervan op de waarnemer. Het staat voor het beeld dat achterblijft als de generator zelf al van het toneel verdwenen is. Ook dit kan beschouwd worden als een uitwerking van een glimp op een waarnemer. De rol ervan in de architectuur word door hen teruggebracht tot het 7 UN -Studio- De,ig n Models. 1)374 8 UN :;rudio ·· Des ign models, p·;76
68
genereren van "multiple and surprising after images by strengtheing each image's logic of
structure, spatiality and vision" 9 Naast beelden zijn het ook andere dingen in verschillende schaalniveaus welke glimpen zijn. Deurklinken maar ook wanden en een muur van geluid zijn glimpen waar in een ontwerp rekening mee gehouden moet worden . De schaal van de glimpen doet er dan dus ook niet toe; ieder waargenomen ding of instantie is een glimp. Dit resulteert in het feit dat glimpen ook op glimpen kunnen zitten; bijvoorbeeld een klink op een deur. De overgang van glimp naar een bekl ijvende glimp, zoals een teken, ligt hem in een moment van epifanie. Daarbij is de persoon die dit verhelderend inzicht krijgt van uitermate groot belang. Omdat ik op een ander moment onder andere omstandigheden een ander inzicht zal krijgen zoals bijvoorbeeld bij de Historische Ervaring van Ankersmit
'-61--
···················-·- -·······-·······················""" "-
9
uN
st udi o - Des ign mode ls, p379
72
lk en de Wereld. (Her) Introductie van subjectiviteit inihetempirisme
De wereld is de plek waar al deze banaliteiten, in de vorm van glimpen, tekens, symbolen en een event.u~le istorische Ervaring kunnen voorkomen metals belangrijke spJn in het web: ikzelf
73
lk kan de wereld om mij heen beschrijven aan de hand van wetmatigheden zoals dr. Minnaert doet in zijn Natuurkunde in 't vrije veld. Aile waargenomen waarheden worden in deze drie delige bundel omgeturnd naar wetten die onder dezelfde omstandigheden en beginsituatie altijd waar zullen zijn; zoals een goed empirist betaamt. Maar of dit gewenst is, is iets anders? In het empirisme wordt iedere vorm van subjectiviteit zo ver mogelijk buiten de wetmatigheden gehouden. Newton beschrijft bijvoorbeeld het Iicht en de kleuren die erdoor ontstaan aan de hand van nano-meters; een voor ons onwerkelijk en letterlijk onvoorstelbaar kleine lengtemaat. Door dit aangenomen regelsysteem ontstaan er mogelijkheden om subjectieve dingen als kleurweergave objectief -aan de hand van getallen, welke overigens ook een aangenomen en aangeleerd regelsysteem is- weer te geven . '0 Goethe vindt dat Newton hier aan het dwalen geslagen is. Goethe zegt in zijn voorwoord op de oorspronkelijke uitgave van kleurenleer uit 1810, dat we "bij iedere aandachtige blik op de wereld a/ theoretiseren" 11 terwijl we den ken dit aileen te doen als we de wetenschap bedrijven. Daarnaast kunnen we stellen dat hij een ernstige hekel heeft aan Newton, in het tweede deel van zijn boek "houden we ons bezig met de ontmaskering van de theorie van Newton" 12 • Het feit dat het hier om Newton gaat is ondergeschikt aan de reden van zijn kritiek op het empirisme. Newton 's wetten waren bezig om algemeen geaccepteerd te raken en Goethe wilde zich daartegen verzetten. Het druiste namelijk regen zijn gevoel in dat Newton door "kunstmatige berekeningen en voorstellingswijzen" de fouten die ontstonden door zijn eerdere aannames probeerde te verklaren en verdedigen. Dit was de omgekeerde wereld volgens Goethe, men moest juist vanuit de persoon , 10 Zou je dir. ook 11 Goethe. plS 12 Goethe. p1S
et~n ll!o~ori(c
kunnen n,Jemen?
74
vanuit de waameming onderzoek bedrijven. Tijdens experimenten moest in tegenstelling tot het empirisme de individu juist wel als factor meegenomen worden . Dit heeft hij beproefd door het maken van zijn Kleurenleer. De uitkomst van zijn kleurenleer is zeer interessant maar zou ons teveel afleiden van het doe] van de kleurenleer: het betrekken van de mens bij de objectieve wetenschap. Objectieve wetenschap bestaat dus niet, het is namelijk een verzonnen regelsysteem waarvan we allemaal gezegd hebben -dan wel aangeleerd hebben- dat het algemeen geldend is en welke we voor waar aannemen . De lengte-eenheid meter bijvoorbeeld is een zeer kenmerkend, vast en objectief gegeven. Toch is er bij de eerste deflnitie in 1799 een fout ingeslopen van 0,2 mm .'3 De meter welke op dit moment in Sevres, Frankrijk bewaard wordt en bestaat uit een staaf van 90 % platina en 10% iridium blijkt iedere tien jaar substantieel kleiner te worden . Veranderd daarmee dan ook onze perceptie van de meter?' 4 De wereld om mij heen is dus mijn eigen wereld, die van de lezer van dit boekje zal anders kunnen zijn. Maar aangenomen kan worden dat wij beide ongeveer dezelfde opvattingen hebben en we onder een gelijk heersende conventie geleefd hebben . Zodanig dat we waarschijnlijk grotendeels dezelfde wereld-indruk hebben
13 lk weet ni e t of hct 2 duizend,;rc dec l van de oude of de n icuwe meter
i ~.
14 l!ite raan\ zijn er vec l meer voorbee lden tt~ bedenken. De n k bijvoorbee!d rnaar eens aan de veldbioloog
en Monet die beide een ve ldje me t klaprozen be-;chrijven. Of war te denken van her begri p stoe l. aldus Bas Har ing. Dat ;,; oo k slechrs een aangenomen woord voor ee n a pparaat welke e rvoo r zorgt dat w e rech top op ta fe l hoogte knnnen zitten.
boom aangeplant. Mrt.-apr. M1dddl. Zeeg¢b. P". ;De bladen wo,rde11 als toe/eruid gebruikt m ieveren de ltturierolie. j)e boom is sedert 1/e.oud/ieid een symbool va!f roem en werd gebruih OJ'!! ftel~n. e!' diclttersle·h-iJ11en. Zfi wordttftans nog in kranungebruikt en iJ deoorsprongvan ltet woord 'baf&a/auriaat'. ·~
1 ·.
'PAP AVERACEAE I Papaverfamilie .
l
; Kruidadllige planten m~;·~elbchtig of waterig sap. B. enkelvoudig ofsamengesteld; ste~b. · afwezig. Bl. vaak groot, alzijdig symmetrisch, kelkb.,.meestal 1,. sp0edig,afvalkri(J:; kro
, 4-6; meeldraden meestal vele; vr.heginsel bo-_:enstanllig, opgebouwd tiii i-v:de vr. b..Vr. een doosvr., openspringeud met. porien· of .kleppen.
··.,_r: KelJib. ,vergroeic;l:, zodat.liij"in de knbp een kegelvormige 1.
muts vormen; sap wateiii}·. Kelkb. los; sap aielkach't1g: ~. Vr. rliindex da~Io-ma~I\w ·Iang als breed. 3· Stijl kqrt; stemp!'ls dul di lijk aanwezig. · ~- Stijl af,i•czig; stempefs;~p de schijfvormige'boveru;ijde van her vr.beginsel. ,.. :.' ,.4· B. en stengel gestekeld. 4· B. en stengel nier gest~~eld. z. Vr. meer dan ro,maal ZQ·{a•ng als·br.eed, ·~:· 5.. BL
5,
paars·:
. I
:4fefo~o~~is
.....~
'
.(J:rgen'o!'!.. , <'I :Ptzpovnoc.:
..
·~{-,:... .
·
.
!
.. 1,;.; .
27d_·,..
±64-268 J(.,. •
•.
\4"
Roem6ritz
271 ,
~·
Bl. geel -o f rood: . . 6. BL alleenstaari.d ; kroonb. 1 em of~iing.ei; ,>:~: ' 6. Meerdere bl. bijeen; kroonb. tot J em lang.
i.1.J., 173 1]4
pAP AVER I Klaproos
Bl. groot; kelkb. 2, spoed,ig afvallend; kroonb. 4, in de kn{/p kreukelig opgevouwen; meeldraden vele; vr.beginsel met .4 -1 s straalsgewijze stempels. Vr. een flesvormige doosvr. met een kapvormige bovenz.ijde, openend met porien onder de kap. 2.6 sps. Bl.stengels bebladerd; mel meerdere 61. 1
(a) Vr..- kiUII
;
· . . ;--
': .
;·:'
.. r.
£64. P. fonmijmtm L. s~iJ.BOL, MA~ZAAD;l MAANKOP.. ~echtO.J!!S~ande/blauV(~gr6ene e~j . plant m.e t grotc, dicp .gel~bde, de it"'omva.tt'e~·de b. en zeer g-Fdt!e .,vine, 'lila pf p~arse bL{31. · tor 1 o em In diameter; kroonb. 3 t-4t ·em, afgeron.:i, ·met.of zonder een donkere vlek aari ~e: basis. B. 7- 12 em, Jangwerpig, diep gelobd ofgetand, kaal. Ssp. setigerHm (DC.)'Corb. heeft lange s.tljve baren op de Stengel en b., en de b. zijn dieper en schetp ingesneden. Vr. s-9cm, bolvormig; glad, onbehaard. 8 . Akkers, wegranden, verwaarl.oosde ·gronden. Juni-juli. Waarschijnlijk inheems in Ce:nt~. Eur., thans in de meest~ delen van Eur. .ingeburgerd. Em. l!aiJ de nuislwaordevolle p/anteti; die In de·iineeskunde t,6brilik:i'wordt; weJJee ftet m~tihyn opium Ievert, en :JPaorHil ook morfine en codei/te:ber6id ,;ordt. Opium wordi ~fTkregen door de volgroeide, maar nog f!'O~ne Jlr. aaJJ te snijden. He/ ·rofun of knmJJen vim opiHm 1ftr.oorzoa~i vergiftigingsvemltijrmlen en lt'eUs een bedwelmend middel wiiaraon men '·v~rslaajd kan ger'/;.een. Maanzaadofie bereid ·uit de rijpe zaden, b•kend als maanzaad, is en1 fijne eef/iare olie, dit geen ·'Opium.bevat, en die ook gebr11ikt IJiordt ah~en opdrogmde olie bij de berel4ing van verf? ·enz. Pl. z_B. ·
P:
z65. rltoeas L. KLAPROOS. G~kenmeiktdoor de onbehaarde; bol-efvormige, J-·z.c!IT·laQ.ge vr. v,relke niet meer dan 2-mo\'al zo lang als breed ·is. Bl. helder rooq, 7-·1o em in di·at:rteter; ktoonb. afgcrond, 2-4 em breed, soms met een donkue v.lek aan de l:iasis; stempelsttalen 8-1 z; bl.steel met afstaande harcn. B: eokelvoudig of dubhe! veervormig gespleteit ·met grof getande, smalle, fijn-toegespitste slippen. Rechtopstaande, stijfharige, vertakte, .zeer varia bele eehj. pl., 21- 90 em hoog. 1::. Akkers, verwaarloosde tJJinen; langs wegen. M.ei-juli. In geheel Eur. (behalve rs.TR. ) . Giftig voor vee. De kroonb. werden in de geneeshmde g•bruikt; . .
.
I
78
Ontelbare Steden Bestaan wij door de wereld, ofbestaat de wereld door ons?
Glimpen zijn dus de grondlegger van een Historische ervaring en bestaan enkel omdat wij ze zien of inbeelden ... Calvino geeft in zjjn boek De Onzichtbare Steden beschrijvingen van steden in h'et koninkrijk van Kublai Kan, keizer der Tartaren welke ogens1=hijnlijk door Marco Polo bezocht zijn tijdens zijn vele reizen door het land. Deze beschrijvingen zijn een uitwerking van deze glimpen net zoals een capriccio of ander kunstwerk.
81
ledere beschrijving is slechts 1 tot twee pagina's lang en krijgt een zeer mooie vrouwelijke naam. Zelfs in deze kleine hoeveelheid tekst weet Calvina met zijn proza-achtige schrijfstijl een bepaald aspect, een kenmerk van de stad uit te lichten en dit zeer beeldend neer te zetten. Als de reiziger het gebied betreedt waar Eutropia de hoofdstad van is, ziet hij niet een stad maar vele steden,van dezelfde grootte en met weinig verschillen onder ling, verspreid over een uitgestrekte golvende hoogvlakte. Eutropia is niet een van die steden maar al deze steden samen; er er is er slechts een bewoond, de andere zijn leeg, en dit gaat om de beurt. ... Op de dag dat de bewoners zich overmand voelen door vermoeidheid, en niemand zijn werk meer kan uitstaan ... dan besluit de gehele bevolking te verhuizen naar de stad ernaast die daar op hen ligt te wachten, leeg en als net, waar iedereen een ander beroep zal kiezen, een andere vrouw ... 15
Uiteindelijk komt Kablai Kan erachter dat Marco Polo het nooit heeft over zijn stad: Venetie en wordt in een dialoog tussen Marco Polo en Kablai Kan het doel van Calvina met De Onzichtbare Steden duidelijk. De morgen brak aan toen hij zei: 'Sire, nu heb ik je verteld over aile steden die ik ken.' 'Er blijft er een over waar je nooit over praat.' Marco Polo boog het hoofd. 'Venetie,' sprak de Kan. Marco glimlachte. 'En over welke andere stad dacht je dan dat ik sprak?' De keizer vertrok geen spier. 'En tach heb ik je haar naam nooit horen noemen.' ·········-
15 Calvino, p72
82 En Polo: 'Elke keer als ik een stad beschrijf zeg ik iets over Venetie'
16
Aile fictieve steden die hij beschreven heeft zijn eigenlijk het negatief van steeds een enkel aspect van Venetie; het zijn zogezegd tekstuele analyse tekeningen. Aile verhalen samen vormen de stad Venetie. Opvallend aan deze benadering is de beschrijvende manier van de waargenomen feiten. Deze feiten die Calvino duidelijk probeert te maken zijn niet allemaal van stoffelijke aard. Ook zaken als relaties en bewegingen krijgen een stoffelijke representatie in bijvoorbeeld de vorm van draden in de stad Ersilia. In deze stad krijgen aile relaties tussen de mensen vorm door een draad tussen de hoeken van hun huizen. "Witte draden, zwarte draden ... AI naargelang ze familieverhoudingen aangeven,
handelsverhoudingen ... " '7 Een tweede diepere laag zit hem in het bestaan van deze steden en welke de waarheid is. Wederom in een van de dialogen tussen hen beide trekken ze hun bestaan in de wereld in twijfel. Op het moment dat Kublai aangeeft nooit te denken aan de moeders en de arbeiders in de havens, werpt Polo op dat ze dan ook niet bestaan.
Polo: 'Tenzij je het tegenovergestelde stelt: dat zij zich afmatten in de kampementen en havens aileen maar bestaan omdat wij tweeen dat denken.' 18 De havenarbeiders en soldaten bestaan dus enkel aileen maar omdat wij ze bedenken. Of ze er daadwerkelijk zijn doet niet terzake; in mijn wereld bestaan ze! Langzaam aan ontstaat het besef dat de wereld zichzelf niet aan ons toont, maar dat wij een actieve rol spelen in de interpretatie ervan
16 Calvino. p93 17 Calvina, p83 18 Calvino, p122
84
················i=·e·r;·e>m·e·ii·e·n-,i·n-·mi"Jn···werel·cc·· ,·······-··' De fenomenologie van Edmund Husser/ en Maurice Mer: edirPonty
"Ieder moment is mijn waarnemingsveld gevuld met vluchtige bee/den, lawaai en tastindrukken die ik nooit precies met de waargenomen context kan verbinden ... Ieder moment oak weef ik dromen om de dingen, beeld ik mij dingen en personen in waarvan de tegenwoordigheid volstrekt niet onverenigbaar is met de context en tach vermengen zij zich niet met de wereld en blijven zij voor de wereld uit, op het tonee/ van het aileen denkbeeldige." 19 ··-······--··········-········-·
19 Merica \I Po my 1977. p41
85
De glimpen waarover in de voorgaande hoofdstukken word gesproken worden gevormd door fenomenen, volgens de van Dale een waarneembaar verschijnsel. Maar eigenlijk doet deze deflnitie hoe krachtig en kort deze ook is, het begrip te weinig recht. Het waarneembaar zijn heeft de intonatie om enkel via Iicht als drager tot onze ogen te komen, via het visuele systeem. Het is in werkelijkheid veel meer dan dat, het heeft namelijk ook veel fllosoflsche implicaties naast het feit dater nog meer dragers zijn. Deze fllosoflsche im plicaties worden allereerst door Husser! bestudeerd, hij is de grondlegger van de fenomenologie. De fenomenologie gaat aan de hand van de waargenomen wereld op zoek naar de ervaring van dezelfde wereld. Het is een kritiek op de vervreemding van de mens van de wereld door de rationalisering en het valse empirisme. Maurice Merleau-Ponty is de voortzetter van de leer van Husser! samen met Martin Heidegger. Merleau-Ponty gaat er in zijn leer vanuit dat de waarneming het startpunt moet zijn van iedere fllosofle en interpretatie. In zijn fenomenologie speelt dan ook het lichaam een zeer duidelijke rol; zowel als instrument van de waarneming als de expressie in dezelfde wereld. Mijn /ichaam bepaalt het gemeenschappelijke weefsel van aile objecten en het is, in ieder geval wat betreft de waargenomen wereld, het a/gemene instrument van mijn begrijpen. 20 Daarnaast is de horizon een zeer belangrijk thema in zijn fenomenologie. De horizon is er namelijk altijd en we kunnen hem nooit ontvluchten. Merleau-Ponty stelt dan ook, in tegenstelling tot Hegel en Descartes, dat het buiten onszelf treden om de lichamelijkheid ................
- - - ······················································ ··················· ·-- - -
20 Mer!cau-Ponty 194'i p272
86 te ontstijgen en zo de horizon te ontvluchten dan wei te observeren strikt genomen optisch bedrog is. Want "ook de geest, die lichame/ijk is, blijft in a/ zijn uitingen, in zijn producties en creaties, in het spel van de verbee/ding en in de ernst van het wetenschappelijk onderzoek omgeven door zijn eigen horizon die hem markeert met het teken van de eindigheid." 2' We zien dan ook dat er hier een grote overeenkomst is met de kijk op het empirisme van Goethe. De horizon is dan ook voor Merleau-Ponty een soon van bewijs van onze aanwezigheid in de wereld. De wereld presenteert zich niet aan mij als waarnemer, maar de wereld bestaat door mij met de horizon als eindigheids symbool. lkzelf speel er een actieve rol in, zonder mij zou de wereld niet bestaan hebben. lk weet niet of Calvino ooit in contact is geweest met Merleau-Ponty maar de dialoog tussen Kublai Kan en Marco Polo over het al dan niet bestaan van de havenarbeiders 22 lijkt regelrecht terug te grijpen op dit vraagstuk
- - - ------ --···--·······-- - -····--
21 lv1er!eau-Ponty 1977, p15 in het voorvvoord va n R. Ba kke ~: 22 Zie bet hoofd;tuk Onzichtbare )tcdcn
88
Horizon als Toneel?t De bele
De horizon is een begrip met zeer veel filosofische implicaties naast de strikte definitie volgens de van Dale waar heme! en aarde elkaar lijken te raken. jonge kinderen tekenen hun wereld met de hori,zon a,ls een dik aangezette liin, waarop tekens s,raan welkevoor een huis, hond, hun papa en mama moe~en doorg~ . De eenvoud C:lie J:tier:van afstraalt is cyperen VefY t'!et begrip horizon. Hij is er altijd, zelfs rn net ·s tadium van kind-zijn waar nog geen enkel woord gerept is over de filosofische implicaties van de horizon. Enkel de waarneming van een grens tussen heldere Iucht end~ donkere wereld is hen reeds aangeleerd. Pas op hun tiende jaar ontdekken ze het perspectief en ontdekken ze de tekortkomingen in de voorgaande tekeningen war zeer frustrerend zou ku nen zijn. 23 21 lie 'KI}k op klnbbels~
89
De horizon is nooit bereikbaar; dat heeft Merleau-Ponty ons reeds geleerd. Naast het feit dat dit natuurkundig en in onze eigen waarneming daadwerkelijk zo is, is het ook zo op een hoger niveau. 24 In theorie is het zelfs mogelijk om door middel van een empirische wet een sfeer om ons heen te berekenen welke mijn wereld weergeeft. Niet zozeer tussen de ho ri zon en mijn lichaam maar tussen de horizon en het middelpunt. Met d= (2·R·(h+h2)) kun je deze sfeer uitrekenen . Een uiterst simpele formule, waarbij R de straal van de aarde is en h de hoogte van de waarnemer, mijn oog, gemeten vanaf het vlak waar ik op sta. De horizon is dus een cirkel om mij heen in plaats van de rechte lijn die wij altijd associeren met de horizon zoals bijvoorbeeld in het landschap of bij de tekeningen van kinderen. Aangezien van deze formule beide constanten, R en h bekend zijn is het mogelijk om de d, de straal uit te rekenen. Voor mij met een ooghoogte van 1,66 m komt dit neer op een straal van 3,57 km. Dit resulteert in een oppervlakte van mijn gezichtsveld van 360° om mij heen van ongeveer 40 km 2. Om een idee te geven van de grootte van deze oppervlakte maat kun je het ongeveer vergelijken met de bebouwde kom van de gemeente Maastricht. Zelfs als je op een centraal plein in de stad staat, neem bijvoorbeeld het Vrijthof dan nog kan je je theoretische blikveld niet volledig zien. De formule stelt namelijk als voorwaarde dat de aarde een perfect gladde bol is. Want formules en wetten gaan nu eenmaal uit van algemeenheden en versimpelingen. De aarde is echter eerder een ingedeukte oliebol m et betrekking tot de landschappelijke glooiingen. Daarnaast zijn er ook nog toevoegingen van onze hand in de vorm van onze gebouwde omgeving die ervoor zorgen dat de 40 vierkante kilometer nooit in een keer zichtbaar kan zijn. """"'·······- · - · · · · - -
············ ······---····-··-- .......................- -··- -···-······-
-
········----··-·-········-·······-··-······
24 !v1et ccn hager ni veau worc!t een filo >ofisch , gedachn' niwau bedocld die de normale werel c.l ove rst. ij gt.
90 Het woord horizon stamt af van het Griekse woord opi~ovra<; wat zoveel betekent als begrenzen. In de oudheid dacht men dan ook dat de horizon het einde van de wereld is waar je vanaf zou kunnen vallen . In 1888 werd in Camille Flammarion's, L'Atmosphere : Meteorologie Populaire de horizon zelfs gezien als een schil waarachter een machine werkte die de wereld in stand leek te houden . Dit werd afgebeeld met op een tekening een fllosoof op zijn knieen, zijn hoofd door de schil houdend, denkend dat hij het Iicht gezien heeft. Maar dat wat hij ziet is slechts een machine. Door de onwetendheid' 5 van de pre-verlichte geesten in die tijd ontstond er haast een mythische connotatie van de horizon die nog steeds van grote invloed is op ons taalsysteem. Want hoe vaak hebben we iemand niet zien verdwijnen achter de horizon? Of iemand die zijn horizon aan het verbreden is? Eigenlijk is de horizon van toen, de mythische grens variant, de landschappelijke horizon van vandaag: de horizon die in het open veld te beleven en dus te ervaren valt. Deze voldoet zo goed als aan bovenstaande wetmatigheden en heeft daarnaast ook een subjectieve lading. Die zoals blijkt uit Natuurkunde in 't Open Veld erg overeen lijken te komen met elkaar. De elementen die op de aarde staan dekken de horizon dusdanig af dat het lijkt dat de horizon verbannen wordt naar de rand van ons dagelijks Ieven: het open · landschap om een stad. Alleen nog op het platteland is er de mogelijkheid om de aarde en de hemel elkaar te zien raken. Maar ook daar lijken er dingen vereenzelvigd te worden met de horizon. Hoe verder het van ons af lijkt te staan en dus dichter bij de rand van de wereld, hoe eerder we het beschouwen als onderdeel van de horizon: er ontstaat een hakkeltje in .................................................. -······- ···············-······-·-····-····-·- --·····-·---·--·--·------···-··-·-·-···--··--··-····-···-·-·- ············-····-·········-
········-···.
25 Dit kl inkt nega tieve r dan he t is; Bedoe ld wo rd dac wentertijd nog n iet de inzichten aa nwezig waren zoals w i j die nu hebbe n.
U n missionnaire du.:mQyon '
.oufe ciel et :
conte qu•tt :avait trou,~e le point •re se t~uehent.~ . ,:-
95
de horizon . Denk bijvoorbeeld aan een huisje op de prairie of een lantaarnpaal ergens heel ver weg. Of wat te den ken van een weg die naar de horizon lijkt te ]open, die verdwijnt in een punt op de horizon . Als we dichter bij die objecten komen, lijken de objecten van de horizon af te springen en onderdeel uit te gaan maken van onze actieve wereld. Opeens zijn ze niet meer gemystifkeerd en kunnen weer omheen lopen en ze zelfs aanraken. Gelukkig maar, want anders zouden we nog steeds geloven dat de aarde ophield bij de horizon. Want inmiddels weten we dat de aarde rond is; toch?26 Ook in de binnenstad is er die overgang van het heldere van de Iucht en het donkere van de aarde, want eigenlijk word daarmee de rand fenomenologisch bepaald. Aileen is deze horizon in de stad in plaats van op ooghoogte, ergens - meestal hoog- boven ons te vinden in de vorm van de gekartelde dakrand. Een dakrand die zijn schoonheid verkrijgt door de wispelturige groei en krimp van de binnenstad. Maar het is een grote denk fout om dit als onze horizon te beschouwen. De horizon is er namelijk nog steeds op dezelfde plek als ergens in het open veld of op zee: in de verte, onbereikbaar en op ooghoogte. Het grote verschil is dat er in de stad dingen voor zitten die onderdeel uit maken van mijn actieve handelingswereld net zoals die lantaarnpaal die van de horizon gesprongen is. De horizon is een uiting van de gestreepte ruimte van Deleuze, en is niet uit te vlakken of te veranderen. Daartoe zou je een transcendentale blik moeten hebben op jezelf, maar dat zou met de woorden van Merleau-Ponty optisch bedrog zijn. De wereld van de stad is eerder een uitdrukking van de gladde ruimte, een nomadische ruimte die ervaren word door trek en zwerven, en zo zijn groeven achterlaat welke weer opgenomen worden door het zand-in-beweging. 26 lk weet het e igenli ik aileen maar van de pla~tjes van de NASA Vroeger geloofde ook iederee n dat de aarde pla t is aan de hand van tekeningcn en kaarten .
96 Feit blijft dater in de binnenstad een andere beleving van de horizon dan die in het open veld is. Want de horizon is daar niet meer in een fysieke dik aangezette lijn aanwezig. De horizon word afgedekt (misschien wei beschermd) door de door glimpen veroorzaakte vlakken welke eigenlijk grenzen zijn . Dezelfde artefacten zijn het residu van onderliggende sociaal historische en publieke processen welke allang vervlogen zijn in de huidige stad maar hun vroegere aanwezigheid nog steeds waarmaken in de vorm van glimpen en grenzen ~
\ .
Grenzen a1s PloFizon De herontdekking van de horizon als grenzengebied
De grenzen in de representatie van vlakken dekken de horizon af en verwerven daarmee een plekje in onze belevingswereld. Die grenzen zijn daarom dus zeer interessant om te onderzoeken met het oog op de gebouwde binnenstedelijke omgeving. Naast de overduidelijk grens van een muur zitten er toch nog meer lagen aan deze grens. Naast een zichtbare barriere is het ook eer'l ctiele barriere en misschien ook wei een auditieve gren~. Til de uur 10 em boven het maaiveld op en deze auditiev~ grens zal opgeheven worden terwijl de andere grenzen hehauden blijven.
99 je ziet dus dat de grenzen gedefinieerd worden aan de hand van dezelfde dragers als de glimpen waar we het eerst over gehad hebben. Maar dat is logisch want de grenzen bestaan door de gratie van glimpen. Als ik door mijn winkelstraat loop bewegen al die grenzen door mijn personal space en soms doorsnijd ik ze met mijn gang. lk kan in een etalage kijken, hoor de m uziek van een andere winkel en tegelijkertijd voel ik aan de vloer dat er een ander soort ondergrond onder mijn voeten komt. Het behoeft geen uitgebreide uitleg dat een woonstraat een veel minder druk grenzen spel heeft dan een winkelstraat. Het is zo druk omdat we in een winkelstraat veel meer indrukken tot ons zullen krijgen dan in de woonstraat maar dat is gezien de functie van de straat 27 best logisch. Die grote hoeveelheid glimpen worden gedragen door de grenzen welke niet aileen in het platte vlak en op tekening bestaan. Winkels proberen op slinkse wijze bezoekers28 over te halen om juist bij hun die lekkere vlaai te kopen . De glazen deuren staan altijd open, zelfs in de winter als het rond het vriespunt is. Voor de deur staat Of een bord met daarop de nieuwst e aanwinsten die je moet zien; Of je ruikt de lekkerste dingen als je erlangs loopt; Of de fel gekl eurde sterren in de etalage trekken door hun fluorescerende kracht je blik. Aile wi nkeliers bedenken dat het handig is om bijvoorbeeld een lichtgevend uithangbord aan de gevel te hangen met de bedrijfsnaam in mooi krulletters. Natuurlijk zijn het geen krulletters als het een hippe zaak is, neon-verlichting is dan de trend. Een andere goede beweegreden om zo je aan te kondigen is het feit dat de buren het ook doen. je kunt deze uithangborden ···-·····
27 Let op: de straa t h cett et'n functie, tcrwij l strict genorn en de straar a ls wet'fsel enkel als medium die nde or.1 wt een doe!, her object te kt•mcr.. 28 Met opzet is gekozen voor bezocker-; en geen voorbijgangen,. De rnemen die daar l of.H~n z.ijn namelijk ,\I op b<'z.oek bij de stad en hebben een andcrt' st.atm dan ecn voorb ijga nge r. Een voorbijganger heeft nog de rnogelijkl!eid om er niet doorheen te Io pe r. . De rncn,;cn in de Grote Swat zijn a l 'binncn'
100
beschouwen als kleine varianten van de grote installaties aan "the Strip" in Las Vegas die aankondigen welk hotelfcasino. Ze kondigen aan welke activiteiten achter de horizon, achter de zichtgrens te beleven zijn. Deze installaties zijn volgehangen met glimpen en vormen zo een voorbode van het pand erachter. De uithangborden en de installaties van Las Vegas zijn onderdeel van een nieuwe grens. Een grens die niet samenvalt met de morfologische grenzen van het object: het casino of hotel. Het is duidelijk dat ze niet morfologisch tot het object behoren maar dat ze verdienstelijk zijn eraan. Niet aile soorten grenzen worden systematisch vooruitgeschoven of teruggehouden. Er zitten als het ware een soon pieken en dalen in de grenzen die het gebied voor dan wei achter de grens penetreren. Toch zijn het niet deze extremiteiten die ons zeer opvallen. Uiteraard ervaren we ze wei, maar het is eerder de verandering welke interessant is en onze aandacht opeist. Zie het als de afgeleide van een grafiek, waar een steilere grafiek een hogere afgeleiden veroorzaakt en dus een grotere verandering. Uit de psychologie en de oermens weten we dat de mens uitermate gevoelig is voor verandering wat resulteert in een hogere beleving op die plekken juist tussen de pieken en dalen.' 9 Tussen de grenzen in, bij de overgangen en veranderingen zitten de fenomenologisch actiefste gebieden.
29 l.oop je in een winkel waar muziek op de achrergrond st
glim pen-dragers
pashokje etalage
Geur van nieuwe kleding harde top 40 muziek
etalage met luifel pandscheidig: stijl
Metro-Map van de ervarirtg;cvoor een ty~ische winkel \ -,. :-_. .
openstaand raam met vitrage ervoor
nisje met heilige entree warenhuis met doorgang naar andere straat
Lat
104
In mijn winkelstraat, maar eigenlijk in bijna iedere straat, ontstaat er een verticale opdeling in de diversiteit van de grenzen. De winkels gebruiken namelijk zo goed als altijd aileen de begane grond als actief oppervlak zodat de verdiepingen vlak gestreken zijn op het gebied van glimpen en grenzen . Ze liggen daar op de morfologi sche grens, terwijl er op de begane grond een kakofonie ontstaat door de gelaagdheid van het grenzengebied waar het onderdeel van uitmaakt. De glimpen op de eerste verdieping vallen in het niet bij de hectiek van de begane grond. Terwijl er juist op deze hogere lagen evenveel, misschien zelfs wei meer, glimpen aanwezig zijn . Maar door het relatief eenvoudig grensgebied -minder drie dimensionaalkomen deze niet boven de onderlaag uit. Als je gaat kijken naar de plaats van de versch illende soorten grenzen kun je namelijk een gebied vaststellen waarbinnen deze grenzen (visueel, tactiel, auditief, etc. ) vallen . Op de begane grond zal deze erg breed zijn en diep in het winkel-object doordringen. Terwijl de verdiepingen het met een minder diep geheel moeten doen . Naast een tweedimensionale diversiteit ontstaat er dus ook een driedimensionale verwikkeling en vercomplexisering van het grensgebied. Het grenzengebied dekt de horizon af en kan gezien worden als representant van de horizon. In het vacuum wat ontstaat tussen de verschillende grenzen worden nieuwe functies ge"injecteerd: in Las Vegas is dit het parkeer terrein, in Maastricht is het een winkel. Een cruciaal verschil aangezien het parkeerterrein een transit-functie is en een winkel een doel an sich kan zijn '-61
108
Nolli's Zwart is Niet zo Zwart Hoe grenzen vervagen en objecten weefsels worden, en vice versa
Reeds in het jaar 1748 maakt de ltaliaanse Giambattista Nolli een zeer interessante en uiterst gedetailleerde kaart van Rome. Het is een kaart waarop aile niet-openbare gebieden van de stad Rome zwart ingetekend dan wei ingekleurd zijn . Een kaart waarbij kerken en atria openbaar zijn en dus wit zijn gebleven.
109
je bent op deze plekken net zo vrij om te lopen als op de straat of op een plein. De kaart is een uiterst exacte representatie van de ruimtelijke eigenschappen van het Rome van die tijd. Er ontstaat een soort van morfologische kaart van de openbaarheid waarbij iedere hoekverdraaiing en verlenging van de straat en de daarbij behorende ruimtelijke consequenties bloot gelegd worden. De straat loopt door in een colonnade welke weer uitkomt op een atrium; de ruimtelijke ervaring veranderd terwijl het wit gewoon wit blijft ondanks de rand verandering. Nolli voorzag een grote wijziging in het doorgronden van het publiekelijk domein. De kerk was voor hem ook een openbaar gebied: hij was vrij om er doorheen te lopen . Ondanks dat dit soon kaarten voor hem slechts een analysemiddel waren, heeft het voor mijn besef van het huidige publieke domein verstrekkende gevolgen. Tegenwoordig hebben we nog wei kerken, maar deze spelen niet meer dezelfde centrale rol als de kerken in Nolli 's tijd. Ze zijn nog steeds openbaar maar als niet-gelovige voel ik mij toch erg raar als ik er zonder reden naar binnen ga. Tegenwoordig zie ik wat Nolli bij de kerken en atria zag, bij de binnensteden en winkelcentra; in het specifiek de binnenstad van Maastricht. Het zwart van Nolli's kaart is tegenwoordig niet meer zo zwart! In de binnenstad staat de grens va n de openbaarheid onder constante druk. Winkeleigenaren leggen steeds meer beslag op het gebied grenzend aan hun pand. Daarnaast betrekken ze hun winkel steeds meer bij de openbaarheid of andersom gezegd, de winkels worden steeds minder prive. Ze willen dat de bezoekers diep in hun winkel doordringen en niet aileen maar de etalage aanschouwen. Dit bereiken ze onder andere door conventionele middelen zoals grote glazen puien met etalages die het zicht naar binnen niet volledig belemmeren. Glazen puien met grote openslaande deuren die altijd - zelfs als het vriest- open staan en voorzien zijn van een hete Iucht gordijn . Maar ook de hiervoor aangehaalde luifels, uithangborden, luide muziek en neon-reclame komen zeer
110
veelvuldig voor. In de vastgoed sector is een pand meer waard naarmate het een groter front oppervlakte heeft aan de winkelstraat. De panden in de binnenstad zijn echter veelal erg smal en diep zodat het achter door altijd donker(der) is. Het resultaat daarvan is dat het niet-openbare zwart van Nolli op die plekken grijzig begint te worden en dus minder interessant is voor ondernemers omdat het minder omzet genereert. Je betaald echter wei voor het hele pand terwijl de helft maar omzet genereert. In de binnenstad van tegenwoordig zijn er vrij weinig pik zwarte plekken op de Nollikaart. Eigenlijk zijn enkel de kernen van de bouwblokken en de verdiepingen echt zwart. De winkels vormen grotendeels een openbaar gebied, de winkeliers willen namelijk verkopen . Als je echter zonder te betalen naar buiten rent overschrijdt je een figuurlijke en praktische grens gevormd door het diefstal alarm in de representatie van hekjes die een onzichtbaar elektronisch veld genereren . Bibliotheken zijn ook een apart geval op de hedendaagse Nolli kaart van Maastricht. Het zijn openbare gebouwen waar je vrij bent om naar binnen en naar buiten te lopen, je kunt er zelfs doorheen lopen. Er zijn zelfs mensen die er heen gaan om met en lekker kopje koffie de krant te lezen. Het is onderdeel geworden van het openbaar gebied, maar er zijn wei regels, dingen die we hebben moeten aanleren voor het gebruik van de ruimte . Je moet er bijvoorbeeld heel stil zijn en luid pratende mensen worden door een bibliothecaris tot zwijgen gebracht. 's Avonds gaat de deur op slot en je moet lid zijn van de bibliotheek om boeken mee te mogen nemen buiten de hekjes. Blijf je binnen de hekjes dan mag je daar iedere dag hetzelfde boek komen lezen totdat je hem uit hebt. Een kopje koffie erbij en het lijkt net alsof je thuis zit, ze hebben zelfs relaxstoelen. De manier waarop we omgaan met dit soort regeltjes en de ruimte in het algemeen
113
hebben we onszelf aangeleerd. Van kleins af aan leren we door te oefenen hoe we reageren op verschillende situaties door af te kijken en te imiteren. Soms doet het pijn en zullen we het niet nog een keer doen, andere oefeningen vergen meer wilskracht. De grenzen tussen publiek en privaat zijn ook van dit soort aangeleerde conventies.1° Conventies die we, ik althans, op de proef kunnen stellen, onder andere door een vernieuwde blik op de fenomenologische aspecten van de binnenstad. De grenzen van de open bare, stedelijke omgeving worden opgerekt in Maastricht. Glim pen worden met deze grenzen vooruit geschoven wat een soort van vacuum veroorzaakt tussen deze outpost en het pand erachter. Het is een vacuum omdat het gebied er tussen vee! minder iconische massa heeft dan de randen erom heen gevormd door de grens. De snelweg -the strip- is in Las Vegas de maatgever voor de grootte van het vacuum. Dit vacuum is zelfs zo groot dat je tussen de outpost en de decorated shed, ruimte hebt voor een parkeerplaats en een overdekte entree. Ook in Maastricht gebeurt er iets wat een parallel is op deze lichtreclame in Las Vegas. Echter het Maastrichtse vacuum is bescheidener van grootte omdat de enige passanten voetgangers en incidenteel een fletser zijn. Maar desalniettemin zie je ook hier het oprekken van grenzen ontstaan. In de overgang van de ruimte als ontwerp-eenheid bij de modernen schuilt het startpunt van de ontwikkeling van een driedimensionalisering van de grenzen. Opeens ontwerpen we niet alleen de schil of het object maar dimensioneren en ontwerpen we de ruimte als ware het een massief iets als een muur. In het artikel "Re-learning from Las Vegas" in Content van Rem Koolhaas, gaan Hans Ulrich Obrist en hij in debat met Denise Scott Brown en Robert Venturi over hun kijk op 30 "Convenrie. een soort herinncring. is he1: groor
114
de architectuur en signage. Venturi en Koolhaas hebben een erg interessante dialoog in het artikel over substance en signs.
Koolhaas: If I were to caricature your [Venturie &Brown] position, I could say that signs are more important than substance ... Venturi: Rather, signs are more relevant/significant than buildings. Koolhaas: Could we then say: Signs are more important than mass? ... Venturi: Yes: sign is more important than mass. Or to put it another way, as someone wrote of our approach recently: Building, sign, art - they're all one. 3 1 Deze signs, tekens, symbolen, kortom aile soorten glimpen liggen op onze grensvlakken en vormen tegenwoordig dus een uiterst cruciaal ontwerp-middel. Er ontwikkelt zich door die glimpen een driedimensionaal grenzengebied waardoor er een rafelige overgang ontstaat tussen het object en het weefsel waarin het ligt. Je kan nu nog spreken over objecten en weefsels maar door de rafeligheid van de overgang ontstaat er een ambigue gebied. Zo lijkt deze ontwerp-strategie het vervolg te zijn op de Modernen, iets wat Venturi en Brown bij de ontwikkeling van signage in de architectuur leggen. Belangrijk gegeven is het feit dat het in deze architectuur om symbolen en tekens draait; elementen waaraan glimpen aan het fundament liggen. In bovenstaand citaat uit Content gaat Koolhaas echter voorbij aan wat aan het fundament ligt van het uiterlijk vertoon van de tekens en symbolen : duidelijk definieerbare glimpen die wei degelijk substantieel zijn.
31 Com.~m. pl5G
118 3 '
In de binnenstad zien we het grenzengebied als ontwerp-eenheid ontstaan. Grenzen die ontstaan en bestaan door glimpen en welke de overgang tussen object en weefsel onduidelijk en zelfs volstrekt triviaal maken . Objecten zijn altijd het doe] van je gang ergens naar toe: je gaat naar de bibliotheek, of je gaat naar het Old Hickoryplein 69C. je bereikt dat doel door het weefsel; het is een duidelijke hierarchie met een duidelijke overgang tussen beiden. Die overgang in de binnenstad is heel erg zacht geworden, soms is het zelfs uiterst ambigue of de grens er nog wei aanwezig is. Want gaan we immers niet naar de stad? Als we deze verandering inzien dan resulteert het in een ander soort on twerp strategie. Eentje waarbij mijn glimpen en de grenzen -die ontstaan door mijn oefening van die grenzen en ruimte- aan het fundament liggen, en het grenzengebied de ontwerp-eenheid wordt in plaats van objecten, weefsels en ruimte. Is de stad dan net zoiets als een zeer dikke muur waar we ons doorheen kunnen verplaatsen? Gelijk aan een ruimte?
32 Her. grenzengebied is ict> fundanwnteel a.nd<~rs als een grensge biecl. De laat>tc gaat uir van een grens me t t wee zijden. Het grenzengebied is een gebied waarin verscheidene grenzen een spelmet elkaar vorm en .
122
Historisch Decoratiemateriaal
Glimpen ie os getrokken zijn uit hun context kunnen overkomen als decoratiemateriaal welke je ook bij de plaatselijke Gamma of Praxis kan kopen. Namaak zou de een zeggen, niet-authentiek zegt de andere. Tot het moment dat je niet weet dat het niet authentiek is, is het wat mij betreft evenveel waard en kan ik geen onderscheid maken tussen authentiek en niet-authentiek. Maar op het moment dat het hol klinkt terwijl het zwaar zou moeten klinken als ik er op klop, of als ik erachter kom dat het optisch bedrog is, dan verandert de wereld en zal het opeens in een ander daglicht komen te staan.
123
Koolhaas' koude montage methode voorziet in een compleet negeren van de context waarin hij zijn objecten plaatst. Daardoor fungeren de objecten ook echt als een sculpturaal object, wat overigens een gevalideerd doel an sich kan zijn . Het zou dan ook raar zijn als zo'n sculpturaal object, bijvoorbeeld de bibliotheek in Seattle, behangen zou zijn met historische glimpen uit de omgeving of import-glimpen. Glimpen die volledig uit hun context worden gerukt zijn niet meer dan een gimmick. Een gimmick waar schijnbaar eenvoudig authentieke geschiedenis mee te veinzen is. Mijn grenzen 33 komen voort uit glimpen en zijn meer dan decoratie materiaal dat in de schijnbaar juiste dan wei authentieke context geplaatst zijn. De glimpen zijn er als een soort van 100% door en door gekleurd plastic tegen over een patina laagje als decoratiemateriaal. Hier ontstaat dan ook de breuk met de decorated shed van Venturi en Brown. Waar bij Venturi en Brown aile glimpen aan de rand zitten en er achter die rand geen enkele substantie meer zit is dit in de binnenstad van Maastricht anders. Door de veelheid aan verschillende (soorten) grenzen en de driedimensionaliteit ervan ontstaat er een primaire functie binnen datzelfde grenzengebied. Het vacuum van Venturi en Brown heeft ook een functie, dat van een parkeerplaats, maar deze is fundamenteel anders dan de functie in de binnenstad. In de binnenstad word er in dit vacuum een openbaar gebied gecreeerd welke als doel dient en niet zozeer een transit-gebied zoals de parkeerplaats in Las Vegas wat als weefsel opgevat kan worden. Dat waar men leeft bevind zich tussen de grenzen en niet zozeer achter de grens in een icoonloos gedeelte. De invloeden van vroeger worden duidelijk in de glimpen die ze voortbrengen en dus de grenzen die mijn horizon afdekken in mijn wereld. Deze glimpen uit een (ver) verleden hebben zelfs nu nog hun uitwerking op mij als waarnemer, gebruiker en ontwerper van 33 Mijn in het Iicht va n mijn aangclee rde conven ries W
124
de binnenstad. Ze zijn reeds aanwezig in mijn wereld en ik kan dan ook niet net doen alsof ze niet bestaan. Zoals we eerder gehoord hebben bij Goethe en Merleau-Ponty. Het plaatsen van dit soon glimpen in een dagelijkse handelingen wereld zorgt ervoor dat de glimp in onze wereld terecht komt. Het zal zo gezegd van de horizon af springen, net zoals het huisje op de prairie in een van de vorige hoofdstukken : het revolueert van een hakkeltje naar een ding. Het is een revolutie omdat ik die zelf in de hand heb. Evolueren is een proces welke niet door mij in de hand genomen kan worden; het ontstaat los van mij en daarnaast zal er bij een evolutie pas over meerdere generaties duidelijkheid komen. Het aanbieden van historische glimpen in de context van een openbare gelegenheid of op een grens die iedereen kan ervaren, zonder het weghalen van de historisch sociale context is de oplossing voor het aangaan van een relatie met historische fragmenten en artefacten. Een relatie welke in dit onderzoek stoffelijk wordt in de vorm van een ontwerp voor het binnenste van een binnenstedelijk bouwblok welke opeens tot het openbare gebied gaat behoren: de Tempelieren. Climpen uit hun context rukken en presenteren op een dienblaadje is een handelingwelke uitermate geschikt is voor musea. Daarentegen is het, door het plaatsen van mijn glimpen in een dagelijkse handelingen wereld, mogelijk om de glimpen anders te benaderen dan afgeschermd in een hokje met een dikke laag glas ervoor en met een bordje eronder. Een noodzakelijk bordje welke aangeeft uit welke periode het stamt en wat de relatie met de rest van de tentoonstelling is. Zonder dar bordje is een goede en authentieke ervaring onmogelijk. Terwijl het bordje er juist paradoxaal genoeg voor zorgt dat het niet in mijn handelingswereld komt; het object blijft een plaatje. De relatie moet zelf ontdekt worden door de gebruiker en ook al ontdekt hij deze niet nu direct, een volgende keer zal het hem duidelijker worden. De persoon heeft zelf
130 een actieve rol in het ontdekken en het oefenen van de wereld. Dit is analoog aan de onderzoeker die volgens Goethe niet moet vergeten dat hijzelf ook onderdeel uitmaakt van het onderzoek en niet net moet doen alsof dit niet waar is door te zeggen en te handelen naar objectiviteit. Voor de ontwerper is een speciale rol weggelegd. Door het aanbieden van de glimpen in een andere conventie dan die we ons gewoon geworden zijn, ontstaat een hernieuwde blik op een glimp die anders zo banaal gebleven was. Zo zou er eventueel een historische ervaring kunnen ontstaan uit de aangeboden en zelf ontdekte glimpen . Maar garantie tot het krijgen van een Historische Ervaring, laat staan een sublieme Historische Ervaring kan niet gegeven worden. Daarentegen kan wei het duwtje in de rug gegeven worden zodat mensen anders naar de ruimte gaan kijken en we aanvangen om buiten de heersende conventies te denken en te zijn
····· ··· ····· · · onrw·e-~rei1···m·e't . i .i 111J·e·r;················ · . Fenvmenologie als Ontwerpstrategie
Win~e:Jcent'ra n de jaren 70-80 'zijn i etrosJ>ect eigenlijk een stil begin g"eweest van de overgang naar deze niet,lwe ontwerpstrategie. 'Zei het in mijn opinie slecht uitgevo!!rd vanwege het gebrek an mzicht34 in het begrip fenomen.en. Door het overkappen van een Wi·n~el promenade ontstonden er eeds verbindingen tussen de verse - mende weefsels door de crojecten heen. ······-··-........ ......................... ............ ----·-···-f-.:-----.
14 Hel inzicht en M focus lag t{ll!ntertijct niet in het gebiect va11 de waarnemrngfenomenert met <11'> result.,, de winkel ce ntravan dl,;- 1.aren welke hedcn tet1 ~g e tel dod!> op ge b even zl)nvcrs.heldMe grcn1.en ee1 $pi! met clkaar vormen.
137
In de praktijk werkten deze win kel centra echter niet, met grote leegstand en criminaliteit tot gevolg. Kijk je bijvoorbeeld naar de passage in Kerkrade op de voorgaande foto's dan zie je de problemen aan het oppervlakte borrelen. Door de daar ontstane problemen in oppositie te plaatsen met het Entre Deux in Maastricht word er getracht een ontwerpstrategie te deflnieren aan de hand van de grenzen van de glimpen om uiteindelijk de historiciteit terug te plaatsen in de wereld. Daar ligt dan net de nieuwe ontwerpstrategie die we proberen na te streven in dit traktaat. We gaan uit van de glimpen, historisch of nieuw, die onze horizon in de stad afdekken. We gaan uit van de daadwerkelijk waargenomen feiten, en niet zozeer van de door de architectuur van het verleden opgelegde verdeling objectfweefsel. Want eigenlijk is dat niet -en eigenlijk ook nooit geweest- de manier waarop wij onze straten ervaren als we er doorheen lopen. Het winkelcentrum is eigenlijk een passage tussen twee relatief drukke winkel straten. De ene entree ligt direct aan de weg, de andere ligt verscholen achter een smallere doorgang en een klein parkeer terrein voor een vijftal auto's. Deze ingangfuitgang kondigt zichzelf aan met een bord op de openbare weg en een relatief gigantisch groot paneel boven het daadwerkelijke begin van de passage. 35 Onder dat paneel een dubbele deur die automatisch opengaat als je er te dicht bij in de buurt komt. Ca je door de deur dan sta je in de passage; die passage is een donkere tunnel met aan weerszijde in de glorie dagen een kapper en een cafeetje. Tegenwoordig zie je enkel nog de met stof overwoekerde glazen puien en een leeg gebied erachter. Het cafe heeft het niet gehaald en de vaste klanten van de kapper zijn Of overleden Of bevinden zich in een verzorgingstehuis met kapper in huis. Dit zijn zelfs 35 Her feit dm ik llc.
138
de twee panden direct na de toegang van de passage. Verder dieper in het object36 word het donkerder en tegelijkertijd ook minder behaaglijk. Op de muren bevinden zich tags van rivaliserende gangs en zie ik voor en achter me geen uitgang meer. Het plafond wat vreselijk laag is en de wegdraaiende puien komen op me af en ik krijg er een haast claustrofobisch -terwijl die ervaring volstrekt nieuw voor me is- gevoel bij. Het gebrek aan uitzicht om mij heen, maar vooral boven me, en het gebrek aan orientatie zorgen ervoor dat ik hier zo snel mogelijk weg wil. Netzoals de winkels die er ooit gezeten hebben. Het verschil met deze passage en bijvoorbeeld het Entre Deux is het feit dat de laatste opgevat kan worden als onderdeel van mijn actieve handelingswereld waar aan de rand de objecten staan . De passage in Kerkrade is ten dode opgeschreven omdat het niet meer als doel heeft dan het faciliteren van winkel functies die overal in de rondom liggende gebieden ook al te vinden zijn. Echter werpt de passage zelf een dusdanige barriere op dat het zichzelf uitsluit van het omliggende weefsel: en dat is nu juist de deflnitie van een "object aan een weefsel". Ook al gaat de deur automatisch open als jeer te dicht bij in de buurt komt: De afstand en het gebied dat overbrugt dient te worden om echt in de passage te komen is te groot en te saai. Dat saai zijn, of beter, het niet veranderlijk zijn hebben we eerder gezien bij de verhandeling over de kakofonie van glimpen in een divers en complex grenzengebied. Het gebied voor de passage is te groot om de beide grenzen gebieden van de straat en de passage te verbinden met elkaar: En dat is dan juist het punt waar we de fenomenologie van Merleau-Ponty en de leer van de glimpen op kunnen toepassen . 36 Eigenlijk wi l ik hct niet over •~en pas~age hebben omdat ik het idee heb dat ik gewoonweg ecn groot pand binnen ben ~etreden . Het is van cen vee l andere orde dan bij voorbee ld het Entre Deux.
\
I
I I I
I
'·
c•.
I
I
141
We hebben het hier namelijk over het ontbreken van een tweetal belangrijke zaken, te weten een duidelijke betrekking bij de dagelijkse handelingswereld enerzijds en het opbreken van het grenzengebied in twee afzonderlijke niet doorwoven gebieden anderzijds. Dat laatste laat zich het beste aan de ene kant vergelijken met een tweetal winkels in bijvoorbeeld de Grote Staat waar een muur tussen gebouwd is. Er is geen mogelijkheid om van de ene naar de andere winkel te komen . De andere kant van het verhaal zou je kunnen vergelijken met hetjde Entre Deux welke wei een verbinding slaat tussen twee afzonderlijke straten. Toch krijg je daar soms het idee dat het niet een echte straat is. Naast het feit dat er nooduitgang bordje boven de doorgangen hangen, wordt je bijvoorbeeld niet nat: er hangt een glazen dak boven je hoofd. Voor de doorgangen zit een hekwerk en anti-in-rij paaltjes die auto's moeten verhinderen om erin te rijden. Het winkelcentrum in Kerkrade straalt iets anders uit dan dat het daadwerkelijk is, het is een wolf in schaapskleren. Het wil namelijk onderdeel uitmaken van het weefsel maar van binnen is het nog een object met als resultaat het mislukken van het weefsel zijn. Maar toch zien we in de binnenstad van Maastricht dat de bouwblokken doorbroken worden en dat de grenzengebieden deze panden doorbreken en ze als een zeepbel aan de andere kant open bars ten. Zonder enige stu ring en begrip van de fenomenologie zu11en ook deze nieuwe gebieden ten dode opgeschreven zijn en herhaalt de geschiedenis zichzelf. Bij dit traktaat hoort een ontwerp voor een vanuit het centrum opengebroken en ontwikkeld bouwblok waar een openbare functie in is ge"injecteerd. We ontwerpen dan ook een grenzengebied waar actief door de waarnemer zelf in ontdekt kan worden. Waar historische glimpen even belangrijk zijn als de nieuwe door mij toegevoegde. De ruimte moet zogezegd geoefend kunnen 37 worden .
142
De grenzen ontstaan door de glimpen, glimpen door mij ontwikkeld maar ook de glimpen die er door de gegroeide stad als residu achter gebleven zijn. Veel verschil is er niet tussen beide soorten glimpen. Beide hebben de mogelijkheid om beklijvend te worden. Maar meestal zijn de historische artefacten al bevlekt in de loop van tijd met een herinnering of associatie zodat deze een patina laagje gekregen hebben . In de belevingswereld van sommigen zijn deze glimpen al beklijvend geworden in een moment van epifanie en liggen ze misschien aan het fundament van een Historische Ervaring. Het is een denk fout om te concluderen dat ik de oude glimpen her-plaats op een nieuwe laag en verschuil achter een glas wand, onbereikbaar, zoals gebeurd in een museum. De oude glimpen worden echter dusdan ig geplaatst dat ze opnieuw beleefd en ervaren kunnen worden in onze actieve handelingswereld. Door het plaatsen van dat soort glimpen in een andere dan de heersende conventie zullen de glimpen opn ieuw en vers ervaren kunnen worden . Dit heeft als resultaat een nieuwe ervaring en een nieuwe oefening van de ruimte en een nieuwe mogelijkheid tot een moment van epifanie. Een moment welke misschien uit groeit tot een Historische Ervaring. De ontwerpstrategie richt zich dan ook op het ontwerpen van de grenzen met de glimpen als middel en niet zo zeer op de objectenfweefse l structuur die onder andere in de monumenten zorg nagestreefd word. De leefgebieden ontstaan als vanzelf uit de grenzengebieden en zijn geen doel an sich~
37 Dat la<Jr ik gchee l over aan de pa.,;sanr. <m bezoek.er. Wilr hij de ntimte oefenen dan kan dat, 7..0 nier dan scaa t hem dit vrij .
Objecten aaan'het weefsel De huidige ontwerpeenheid: Het object gelegen aan een weefsel. Volledig alitonoom geplaatst aan het weefsel. Een weefsel welke dient als ondersteuning en toeleveranier van het object. .
.; _
'
..·:·
. ~
'
"-
"Las Vegas Signs."
Een monolitisch bl_ok word morfologisch na achteren geplaatst. Als voorbode of outpo word een rijk~lljk behangen symbool gebruil In het ontstane vacuum ontstaai:' eeri tran~ gebied met ondersteunende 'furl~ties als e• vallet-parking en picolo's.
-.,..,.. .,~)~·-..·
..',.. ..:. ,-,-
:
.
-:·. . _.·.
; ·-~
:- ._.__ ,
-
: ·~~.-.; 1 .
"····
;·
'
. .
·. ·
.. .. 'J•
~-
.
Warenhuiz:en Waren huizen hebben meestal duidelijk. entreeportal en. Daarachter waaiert een nie1,1w . subweef~el uit om de verschillende afdeliTigen . van het warenhuis van mensen te voorzien . . ,::M~estal is er een hoofd ader die dienst doet als snelweg. De gevel is in zoverre anoniem dat het wei duidelijk is dat het warenhuis erzit. Dus meestal geblindeerde ramen waar de naam van hetwar;~l')huis op staat
. '<·
..:.!.·
··.· ,.
... ....:•
,.
.. -:
-- --
Winkelstra.a t
~
.'
Winkelstraten ontstaan op de plekken waar de objecten geschfkt gemaa~t .zijn . voor winkels. Om zoveel mogelijk .aati_dacht te trekken worden verscheidene ·rrliddelen dan wei trues gebruikt. Het straatbord en ·'het uithangbord zijn de bekandste voorbeelden. Maar ook lyifels, plantenbakken en uitgestald~;waren verplaatsen de winkel in de rich ting van .fi:et weefsel. Meestal is het gebied ook autoluw gemaakt.
Grenzengebied Het historisch k~,rkas dient als onderlegger voor de riieuw'".;e ont:werpen gebieden. De grenzen: zjcht,t
..
148
.......... ... . .M.i}il...r,ii·e-uwe. weri<€di).1
Dit afstuderen bestaat uit tw~ onderdelen die samen ontwikkeld zijn . Her rraktaat is ~erijpt in het ontwerp en door het antwerp ontstonden er nieuwe inzichten die mijn theorie verdh ontwikkeld hebben. Bi" het ontwerp hoort dan ook een fen.~menologische beschrijvi, g ervan: de Tempelieren. Een nieuw soon ontwerpstrategie, geen object, geen weefsel maar eerder een wereld gefundeerd in een rijke historische context en dus doorspekt met historische glimpen en navenant verhalen.
149
Vrijdag 10 juni 2010- Maastricht. Ik loop door de Muntstraat, sinds kart weet ik dat deze zo heet omdat hier vroeger een Munthuys -met u-y-s- heeft gestaan. En dat het waarschijnlijk een onderdeel geweest is van een tempeliersklooster waarvan het laatste dee/ gesloopt is in 1862 door ]as van Beneden. In de straat is het druk en ik loop in de richting van de grate markt. Ik kan de straat overzien vanuit waar ik nu sta, het begin. De straat loopt namelijk omlaag, dat was me nag nooit echt opgevallen, maar nu opeens wei. In de verte zie ik aan de rechterkant de Mariastraat met daar tegenover een stroom mensen die een gevel in en uit lijken te gaan. Het lijkt also( ze door de gevel heen wandelen, want bij andere winkels wachten de mensen even voordat ze naar binnen gaan, hier /open ze er zo doorheen. Ik loop in die richting en zie opeens een fiets uit die winkel komen. Dat klopt niet. Bij de winkel aangekomen zie ik een gat; er zit gewoon een gat in de gevel perfect op de plaats van de oude winkel pui. Daar waar vroeger een glazen muur gezeten heeft rest nu enkel een drainage roostertje in de grand. Ik moet een beetje omhoog kijken om door het pand, ding, karkas heen te kijken, maar in de verte zie ik wei Iicht. Niets mythisch, geen goddelijke Iicht dat me verblindt, maar gewoon de zan die blijkbaar oak aan de andere kant schijnt. En die gelijke tred houdt qua intensiteit met de kant waar ik nu sta. Het pand is van binnen leeg, op de houten balken en een paar duiven na. Eigenlijk is het van buiten een pand, met glazen in de ramen, maar van binnen rest aileen nag maar het skelet. Maar wacht eens, buiten is het pand drie verdiepingen haag, en binnen maar twee: De zolder moet ergens voor gebruikt worden. I k loop langzaam soms aangestoten door haastige mens en, maar altijd schuin
150
omhoog kijkend de grate monumentale irap op naar het zonlicht. In de verte is de stroom mensen verdeeld, ze gaan allemaal een andere kant op. Er zit iets hoven mijn hoofd, maar dat gaat niet gelijk op met de vloer waarop ik nu loop. Hij lijkt hager te worden maar de oriiintatie is ook nog eens anders. Daar waar geen vloer is, is een plafond en opeens houd het plafond hoven me op maar gaat de vloer verder. Links onder me zijn mensen; ik hoar ze wei, maar zie ze (nog) niet. Kan ik ergens naar beneden of zo? Een vleugje zoet zure saus deint mee op het briesje; de chinees die normaal op de markt staat met zijn vers gebakken loempia's staat nu hier zijn gebakken loempia's te venten. Als ik verder loop de trap op merk ik dat de ruimte om me heen veranderd. De balken kan ik nu als ik spring aanraken en ver hoven mijn hoofd zit een vlak haaks op mijn looprichting. Loop ik verder door dan wordt de grand nat, het heeft daarnet geregend. Ik wordt gedreven om naar hoven te kijken, om te kijken naar de veroorzaker van het niet natte gebied. Mijn ogen gaan langs een oude gevel en komen bij de torso's van een viertal mensen uit. Ze staan op een loopbrug lijkt het maar ze kunnen ook zitten, ze wijzen naar dingen die ik niet zie. Het schijnt mooi te zijn daarboven. Dus ik loop de trap op. Met iedere stap die ik omhoog ga veranderd mijn blikveld, stukken komen erbij maar er gaan er even vee! en met een gelijke snelheid vanaf Boven aangekomen toont zich de binnenkant van het bouwblok, of eigenlijk mijn nieuwe wereld want het is me niet echt duidelijk of ik me wei in een pand bevind. Ik sta immers buiten, maar ben wei voor mijn gevoel ergens naar binnen gegaan. Het is een wereld doorklieft met grenzen gemaakt door oude en nieuwe glimpen. Glimpen die ik kan aanraken en waar ik omheen kan !open.
'Overblijfsel van het oud Tempelierenklooster gelegen tussen de munt en nieuwe straat te Maastricht thans toebehorende aan den heer Vanbeneden afgebroken in den loop der 3 eerste maanden van 1862.' j. de Brabant
!56 Ik merk op dat de plek waar ik vandaan kwam vergaan is tot een klein danker gat. Klein en danker waar het net nag groats en Iicht was. Ik kan slechts de/en van de oude gevels zien, maar als ik een stukje verder loop dan zie ik de gehele gevel in voile glorie. Het lijkt also( ik nu door een gebouw loop, maar het dak wat eigenlijk hoven mijn hoeft zou moeten zitten, bestaat aileen uit balken waardoor oak hier de vloer vochtig is. Maar ik weet zeker dat ik net door een deur binnen ben gekomen. En daarnaast was er oak nag een terras voor de ingang van dat oude pand. Het is een doorgang door twee gevels zodat ik weer uitkom op een nieuw pleintje. Een plein met een mooi uitzicht over de plek die daarnet nag verscholen lag achter dat oude pand uit 1862 gebouwd door]. v B zo verhaalt de gevel steen. He werd het tempeliersklooster oak niet gesloopt in 1862 door jos van Beneden? Opeens besef ik dat ik hier op de restanten van het tempeliersklooster sta en dat de historiciteit tach best dichtbij is ~
!60 ... • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • • •.t:-'\ ... ........ ... . ~ .. · -···
~-
• • • ~ ... • • • • • •• • • • ••• • •••••
Conclusie Omwerpen met - 'kis'torlsche- glimpen
Ook in het uiterlijk aanschijn van stad en land heer:sde a ie tegenstelling en die bontheid Door het :~toortdurend contrast, door de bonte vormen waarme·e alles zich aan de geest op drong, ging er van het alledaagsche Ieven een prikkeling, een hartstochtelijke suggestie uit.38 johan Huizinga had gelijk en heeft het niet treffender kunnen verwoorden dan ik ooit zou kunnen doen. J 8 johan Huizi nga
161
lk ervaar de gehele straat, zelfs de gehele wijk in plaats van dat ik hem opdeel in segmenten. De straat is voor mij een groot kanon van glimpen: het schiet glimpen op mij af en ik bepaal wat ik er mee doe. De wereld bestaat dan dus uit meer dan beelden aileen; de wereld is alles wat ik voel. Dit betekent dat naast de geeigende overdragers er ook een persoonlijk component bij komt kijken: een gevoel, een herinnering of een associatie, misschien zelfs wei een Historische Ervaring. Op een moment van epifanie komen we tot een hoger inzicht welke we zullen herinneren omdat deze ons een apart gevoel geeft. Een gevoel die ons het idee geeft een stap verder te komen in ons den ken . lets wat Ankersmit als transcendentaal ziet maar ik toch echt als onderdeel van mezelf beschouw en dus per defmitie niet aan mij kan ontstijgen ook al lijkt dit wei het geval. De ervaring in het algemeen en de historische Ervaring in het bijzonder kan niet zonder een essentieel onderdeel: de waarnemer. De waarnemer moet het eerste onderdeel zijn in de constructie van de waarneming. Het is dan ook een grote vergissing om het weg te schuiven onder het mom van vals- objectivisme zoals Goethe in zijn Kleurenleer stelt. De mens is in mijn opvatting altijd onderdeel van het empirisme. Uit de fenomenologie van Merleau-Ponty halen we dat, net zoals Goethe al predikt met zijn anti-Newtoniaans empirisme, de mens zelf een belangrijke schakel is bij de waarneming van de wereld. Deze schakel manifesteert zich in de vorm van de horizon. Die horizon is naast een altijd aanwezig feit ontstaan door de cartesiaanse ruimte en waar we natuurkundige wetten voor kunnen opstellen dus ook een psychologisch en fllosoflsch gegeven. Ondanks het feit dat we er fundamentele natuurkundige wetten op los kunnen Iaten zullen we de horizon nooit van de andere kant kunnen bekijken zoals we met een flets kunnen doen. Hij zal namelijk altijd met ons mee vluchten; hij zal een gelijke tred houden met ons vluchtgedrag en altijd in de verte op ooghoogte aanwezig zijn. Verschuilen achter grensvlakken is niet mogelijk: de horizon vormt een verbindende
162
lijn die dezelfde grensvlakken aan elkaar rijgt. Het is dan ook niet opvallend dat jonge kinderen bij het tekenen van een tafereel beginnen met een dikke lijn van links naar rechts: een representatie van de horizon met daarop en ervoor een huisje of pappa en mama. Onze antwerp mentaliteit39 richt zich volledig op een tweedeling van de ontworpen wereld; een opdeling in objecten en weefsels. Zoals uit dit traktaat blijkt ben ik, denkend aan de Grote Staat in Maastricht, steeds harder gaan twijfelen aan deze dualiteit. Het weefsel wordt geobjectificeerd en de objecten krijgen een weefselig randje. je ziet dit heel duidelijk in Maastricht bij het Entre Deux of bijvoorbeeld de plaatselijke HEMA. Beide vormen een pand terwijl ze tevens pretenderen een weefsel te zijn, je kunt er namelijk ook gewoon doorheen wandelen. Aan de andere kant hangen er dan wei weer nooduitgang bordjes en zit er een -glazen- dak boven je hoofd. Deze transformatie kan verklaard worden aan de hand van de glimpen welke ik daadwerkelijk ervaar en de omgang ermee. Oat wat we aangeleerd hebben als openbare ruimte, weefsel en object is aan het veranderen. Het revolueert naar een andere conventie terwijl de manier waarop wij ontwerpen en ontwerpen analyseren niet mee veranderd. En dat is nu juist het schisma, de breuk waarom dit gehele atelier draait: de discrepantie tussen de daadwerkelijke waarneming en het antwerp. De ervaring in de vorm van een Historische ervaring, associatie, herinnering of gewoon weg de ervaring kan ervoor zorgen dat deze breuk overbrugt kan worden.
·······················-··---·-·- - ---· ·-··- ······-····---- - -··········--' -~ ---· - -- - ········-··-· ·· ··· · -- - -
·····················-········---····- ········-·--······-----····--··-·- -...
39 Welke z.ich bijvoorbeeld uit in de momunennmzorg of >tads ontwikkeling.
163
De ervaring is een legitiem middel om te kijken naar de gebouwde omgeving. Het is namelijk de manier waarop jij en ik de gebouwde omgeving waarnemen en interpreteren om er zo een sentimentfHistorische ErvaringfSymboolfTeken voor te ontwikkelen. Voordat de ervaring de brug kan slechten van het schisma moeten we als architect op zoek gaan naar nieuwe competenties aangezien de huidige competenties hier duidelijk geen aandacht aan besteden. De nieuwe ontwerp mentaliteit moet als speerpunt de ervaring hebben, de ervaring van de gebouwde omgeving van mij als individu. Deze ontwerp mentaliteit moet gezocht worden in een verandering van de ontwerp eenheid. Vooralsnog was het object en het weefsel de ontwerp eenheid mede opgedragen door regeltjes van het Kadaster, Monumentenzorg, Vergunningen en natuurlijk onze architectuur geschiedenis. Een dualiteit waarin het sentiment nooit tot uit drukking gebracht zou kunnen worden . Het grenzengebied zoals in dit traktaat gedefineerd kan dit wel. Het ontstaat vanuit de ervaring en gaat uit van de glimpen, al dan niet historisch. De grenzen worden gevormd door mijn, of jouw ervaring en zijn zo het ideale middel om het sentiment over te dragen.
164
In de binnenstad van Maastricht zien we onbewust al kleine aanleidingen die deze verandering aan het ligt brengen zonder duidelijke overkoepelende ontwerp strategie. Als men in de toekomst wil dat de waardering van de historie er niet voor zorgt dat de historische binnensteden verrommelen en we een afkeer krijgen tegen diezelfde historie zullen we ons denken en doen moeten wijzigen. Mijn ontwerp voor de Tempelieren laat zien dat door een overkoepelende visie op het gebied, met de historische glimpen als karkas en het grenzengebied als ontwerpeenheid, de waardering voor het oude, het historische, in een nieuwe architectuur tot uiting kan worden gebracht. Het schisma is door de ervaring geslecht '61-
166
Manifestatie der Glimpen Hoe de grenzen praktisch zichtbaar worden in een ontwerp
Het laatste dee! van dit traktaat diem als encyclopedie van de ontwerp ingrepen waarin de nieuwe ontwerp mentaliteit van dit traktaat een architecturale vorm van de ervaring wordt. Het zijn stuk voor stuk hele subtiele dingen, misschien dat een toevallige passant het zelfs niet eens opvalt. Maar dat is juist de sterkte. Het gebied is rijk doorspekt met glimpen en de individu als waarnemer maakt er zelf een selectie van . Net zoals een fotograaf die een compositie en framing kiest zal de bezoeker een selectie maken van de glimpen die hem op dat moment belangrijk genoeg lijken om door te Iaten dringen tot zijn geest. Een volgende keer. zal hij andere zaken ontdekken die eerst verborgen bleven . Eerst word er een globale indruk gegeven van het plangebied. Voor bouwkundige tekeningen verwijs ik graag naar het tekeningen boek.
~ioos
M
',
-:..
tricllt
1832
-----
.I, .·,.
~
,.!..;'
# "
·'
II
I
Stadhuis
untstraat 22 •, :.
~ Het ontwerp voor de Tempelieren in boven aanzicht. Aan de linkerkant de hoge ring aan de Nieuwstraat, de rechterkant word begrensd door de hoge ring aan de Muntstraat. Ter hoogte van de drie pijlen komen de doorgangen naar het binnenplein . Het binnenplein welke op de daken van de huidige winkels opde begangrond komen. In de volgende foto 's worden de binnenpleinen en de functies verklaard.
~ Wat voorheen bekend was als de Muntstraat 22 en waar een Euroland winkel inzat is nu een doorloop geworden naar het binnenplein. De grote monumentale trap is geplaatst tussen de oude tussen wanden, de oude muurbalken en de openhaard zijn achtergebleven als residu van vroeger. En vormen het decor van de opgang. De ramen aan de kant van de munststraat blijven in de kozijn zitten waardoor het gevelbeeld niet verstoord wordt. De doorgang word gestript waardoor het lijkt alsof je iets anders binnen komt dan een pand als je door de openstaande pui loopt alhoewel de gevel aan de straat kant gewoon in tact gebleven is.
~ De achterbouw van het pand aan de Nieuwstraat 11 lag vroeger aan een klein binnenhofje ontsloten via een smal steegje aan de Munstraat welke nu ook dienst doet als toegang tot het binnenplein. De achterbouw was statig met mooie geknipte voegen en een smalle ranke steen. Het plein loopt deels door dit oude pand en vormt zo met behulp van eerder genoemde glimpen een soort van poort. Echter de echte grens tussen buiten en de loungebar binnen is een glazen pui die in het pand aangebracht is. De dakba.lken lopen door maar de bekleding niet waardoor een gevoel van overkapping ontstaat terwijl deze er niet is.
~ Het plein is op verschillende plekken overkapt. Niet door nutteloze daken, maar door loopvlakken en terrassen. De wind heeft vrij spel op het binnenplein zodat je het idee krijgt dat je buiten op een markt of iets dergelijks staat. je bent wei ergens binnen gekomen en op sommige plekken zit een dak, daarnaast loop je heel gemakkelijk zonder al te veel moeite vanuit het plein door in een winkel
cA./ Dewinkels zijn nieteenzijdig georienteerd maar vormen een onderdeel van het plein. In plaats van een enkele ingang ontstaat er door meerdere ingangen een winkel die niet grijs word om in Nelli's termen te spreken. cA./ Het plaveisel van de Muntstraat en de Nieuwstraat, natuurstenen keitjes, loopt doo r in het plangebied. Zowel op de vloeren alsop de trappen zal er een laag natuursteen aangebracht worden.
(#t.:; De binnenstad van Maastricht heeft een erg karakteristieke oplossing voor de lantaarnpalen. In plaats van heftig geornamenteerde lantaarnpalen is er gekozen voor hang verlichting, opgespannen tussen twee gevels. In het plan word dan ook voorzien in dit soort verlichting van de openbare ruimte. Ze worden niet gespannen over het volledige plein , maar tussen twee sub-secties: Het noordelijk plein en het gebied rondom de boom. Hierdoor ontstaat niet het idee van een groot plein, maar juist meerdere van een meer menselijkere schaal.
~ In de balustrades van de loopvlakken worden staafvormige lichtbakken aangebracht zodat deze niet in twee-mans-hoge lantaarnpalen gezocht hoeven te worden. Door het onregelmatig plaatsen ervan in de balustrade ontstaat er een constante lichtindruk met op sommige plekken een overbelichting.
p
Naast de lichtvoorziening dienen de balustrades ook om bepaalde delen van de historische gevels af te dekken. Hierdoor ontstaat er een veranderend blikveld op het moment dat je een tocht maakt door het totale plangebied. Met iedere verplaatsing zal er een nieuw gebied zich aan je tonen terwijl een gebied van een zelfde orde zich aan je onttrekt. Hierdoor word de waarnemer getriggerd om de glimpen opnieuw te ervaren en zelf op zoek te gaan naar het grote plaatje en te struinen door het gehele plan. Mits hij er de tijd voor heeft.
~ Op het binnenplein komt een enorm grote boom te staan welke door aile lagen van het plan prikt. Oaardoor ontstaat er steeds een andere kijk op de boom naar gelang je op een andere verdieping bent. In plaats van onderaf tegen de blaadjes aan te kijken zie je nu Of enkel de stam als je in de winkel staat, Of je loopt tegen de eerste takken van het groen aan. Als je op een van de loopbruggen staat kijk je tegen het groen van de boom aan en zie je de vogeltjes die er hun nestje in gemaakt hebben.
~ De woningen conformeren zich aan de rariteiten en diversiteit in het gebied. Trappen, badkamers en rare hoeken ontstaat uit de anomalieen welke hun fundament vinden in de Iichte verdraaiingen van gevels en muren . Hierdoor ontstaat een andere kijk op deze diversiteit welke anders waarschijnlijk onder het oppervlakte gebleven zou zijn geweest. De woningen liggen in tegenstelling tot de winkels niet in het plein maar aan het plein: er bevindt zich een grens tussen beide. Die grens komt tot uiting in de loopbrug naar de woning. Een verdraaiing van een binnenmuur wordt doorgetrokken tot in het binnenplein in de vorm van deze loopbrug. De materialisering is dan ook anders, namelijk van Iicht hout wat in sterk contrast staat met het natuursteen van het plein . Door de plaatsing van de brievenbussen en het bellentableau in de balustrade van deze smalle loopbrug ontstaat er nog een barriere voor niet-bewoners.
~ De woningen hebben een zelfde ontwerpstrategie als de bedrijven aan het binnenplein. Door het anders gebruiken van de grenzen ontstaan er ruimtes welke een leefgebied kunnen gaan vormen . De woningen gebruiken dan dus oak de historiciteit als karkas en niet als object. Hierdoor ontstaan er ontzettend ruimtelijke gebieden zoals een inpandig atrium over twee verdiepingen en een zolder welke doorkliefd word door houten vloerbalken welke geen enkele functie meer hebben dan er te zijn voor de historiciteit. Of bijvoorbeeld een architecturale aanleiding om een ruimte scheidende trap als element in te voegen . Door zo'n trap zal de anomalie sterker tot uitdrukking komen, terwijl het waarschijnlijk anders onopgemerkt zou zijn gebleven.
197
Nawoord Dankwoord, vervolg en actualiteit
Recent was in het nieuws dat in Til burg het plan opgevat is om een megalomane ShoppingMall te maken naar Amerikaans voorbeeld. Ze creeeren er een wereld opgebouwd uit nieuwe glimmende en blinkende oude elementen. Het word een winkelcentrum die zijn gelijke niet kent in Nederland, aldus de project ontwikkelaar. ln Amerika heeft in de jaren 70 een soon gelijke ontwikkeling plaatsgevonden : ieder zelf respecterende stad wilde zijn eigen mega-mall. Naast de initiele groei van banen en omzet voor de regie ontstond er een ander zeer naar effect. De mega-malls konden hun spullen voor dump prijzen in de markt zetten mede door grootschalige inkoop en structurele onderbetaling van haar werknemers. De middenstand van de binnensteden konden niet concurreren met deze megalomane winkelcentra. Als we niet oppassen gebeurd hetzelfde met deze nieuwe mall in Tilburg. Laten we hopen dat de ontwikkelaars van de Tilburgse Mega-Mall dit traktaat niet lezen zodat ze binnen de kortste keren verdrinken in hun eigen megalomaniteit. Want wie vindt het leuk om een hele dag in de Heuvel gallerie te verblijven?
198
In feite is dit traktaat een lofzang voor het kleine, voor de glimpen, voor de banaliteiten, voor de middenstad, voor de middle-size dry goods, voor de ervaring, voor het kleine wat ontdekt kan worden . Eigenlijk hebben weal onze eigen super-mega-mall, aileen zit er nog geen overkoepelend dak op : de binnenstad van Maastricht. Mijn dank gaat uit naar mijn begeleiders, studiegenoten, vrienden, familie en vriendin voor het proberen te volgen , kritisch bekijken en becommentariseren van mijn soms onvolgbare gedachtesprongen. November
zoos,
Richard Verbruggen
201
202
Literatuur
~
.
Wie zzJn de inspiratoren?
Ankersmit, F., Dc sublierne historische ervaring, Glimmen: Historische Uitgeverij 2007 Ballantyne, A., Deleuze & Guattari forArchitects, London: Routledge 2007
Waarkomt bet beeld vandaan?
Merleau-Ponty, M., Phénonologie de Ia Perception,
door Alle mijzelf. beelden Met zijn uitzondering in en om mijnvan bouwbiok de hieronder in Maastricht vermeldegenomen beelden.
Minnaert, MGJ., Natuurkui in Zutphen: theme 193
37/38 Capriccio van Guardi, scan uit bock Ankersmit 51/52 Klooster te Vught door Marx en Steketee 2000 van
1945
‘t
vrije veld,
Berkel, B. van, et. al., UN Studio design models: Architecture, urbanism infrastructure, London: Thames and Hudson 2006
Monestiroli, A., The metopad the Triglyph, Amsterdam: SUN 2(12002]
75 76
Calvino, I., Dc onzichtbare steden, Amsterdam: Atlas 2003 [19721
Mush, R., Dc man zonder e7schappen, Amsterdam: Meulerff 1999 [19301
79/80 Erastmus Salisbury Field, Monument ter ere van deAmerikaanse 1876. Museum L’Atmosphere: of Fine Arts, Springfield 91/92 Republiek Camille Flammarion, Meteorologic Populaire
Goethe,JW., Kleurenleer, Zeist: Vrij Geestesleven
Prak, NL., Dc visuele waarriing van degebouwde orngeving, Delft: Technische H~school Delft 1973
(Paris, 1888), P. 163. 93/94 beeld Jayhawk, gemaakt in Bergen aan Zee 115/116 Eigen Rock Chalk 2002
Huizinga,J., Herfsttij derMiddeleeuwen, Olympus 2007 119211
Schretlen, I., Kijk op Krab~ Lelystad: IVIO 1992
135/l36Eigen beeld gemaakt in Kerkrade in de hoofdstraat en theaterpassage 153/154J.de Brabant 1862, LGOG#685 Regionaal Historisch Centrum
Koo]haas, R., Content AMO-OMA, Köln: Taschen 2004
Venturi, R, et. al., Learningm Las Vegas, Massachusetss: MIless 1977 [19721
167 168
Merleau-Ponty, M., ingel.vert. en geann. door R. Bakker, Voomioord tot de fenomenologie van de waarneming, Het Wereidvenster 1977
Voorthuis,JCTV., Dc Genere stad: een tedere machine eigenbeheer 2007
1991
118101
51/52
www.mrxnstkt.nl Gevelrij in Brandevoort, Helmond van www.brandevoort.nl Het Papaverveld, Claude Monet. Musée du Louvre Determinatietabel, Onbepaald
Limburg Luchtfoto Maastricht, Geoinformatie Gemeente Maastricht Kadasterplan A#09, 1825-1832 Regionaal Historisch Centrum Limburg