Brussel, mijn plek in de wereld Eric Corijn (Een tekst geschreven naar aanleiding van de voorstelling 100% Brussels door Rimini Protokoll tijdens het Kunstenfestivaldesarts 2014)
Brussel is het symptoom van België. Een symptoom is een teken of een klacht die op raadselachtige wijze verwijst naar een dieperliggende storing of ziekte.
Brussel
is
de
rest
van
de
opeenvolgende
Belgische
staatshervormingen. In zes stappen is België van een unitaire staat een federatie geworden van drie eentalige gemeenschappen en drie territoriale gewesten. Voorzien in 1970 werden ze operationeel in 1980, met uitzondering van Brussel. Het Brussels Hoofdstedelijk Gewest emancipeerde zich pas van de federale voogdij in 1989. De hoofdstad Brussel kreeg 18 randgemeenten mee, maar een belangrijk deel van de grootstedelijke rand bleef bij de andere gewesten. Daarenboven bleven de persoonsgebonden aangelegenheden de bevoegdheid van de twee gemeenschappen die nauwelijks gecoördineerd opereren binnen het gewest. Binnen dat institutionele kluwen – 19 gemeenten, twee gemeenschappen, één gewest, een federale overheid en geen stadsgewestelijk overleg – zitten stad en stedelijkheid gevangen. Brussel is teveel staat en te weinig stad. En nochtans! Het is de enige grootstad in dit land. Binnen het gewest wonen meer dan 1,1 miljoen ingeschreven inwoners en nog eens meer dan 100.000 zonder registratie. Elke dag worden ze vervoegd door 365.437 pendelaars. De aan de gang zijnde demografische boom vergroot de stad met nog eens
2/5
140.000 eenheden tegen 2020. De gehele metropool omvat zo’n 135 gemeenten, goed voor 2,9 miljoen inwoners en 1,33 miljoen jobs. Een stad die in vele wereldstedenlijstjes in de top voorkomt. Het huidige Brussel is het product van de mondialisering. In de jaren zeventig van vorige eeuw was de hoofdstad van België ook de belangrijkste industriestad. Op enkele decennia tijd is de industrie er bijna verdwenen en zijn de handenarbeiders er werkloos geworden. Meer dan 20% werkloosheid, meer dan 30% jeugdwerkloosheid, 109.429 werkzoekenden, bijna een derde van de bevolking in armoede, 38.000 gezinnen op wachtlijsten voor sociale woningen... De Belgische hoofdstad is gekrompen en haar bevolking verdient er 15% onder het nationaal gemiddelde. Anderzijds is de Europese hoofdstad gegroeid. De belangrijkste Europese instellingen tellen nu meer dan 37.000 ambtenaren in Brussel. Samen met de andere internationale functies genereren ze meer dan 105.000 jobs. Die expats voegen zich bij de duizenden migranten die van Brussel al een veelkleurige stad hebben gemaakt. Een derde van de inwoners is niet-Belg, maar al ruim meer dan de helft heeft buitenlandse roots en dus geen Belgo-Belgische referenties. De aangekondigde nieuwkomers zullen die superdiversiteit nog versterken. Brussel, kleine wereldstad. Niet alleen de dualisering en de multicultuur zijn opvallende kenmerken. Brussel wordt ook steeds meer een smeltkroes. Bijna de helft van de huishoudens zijn al taalgemengd, Brusselaars bedienen zich van het meertalig en multicultureel aanbod. De lingua franca is er het Frans. De tweede meest gesproken taal is al het Engels. Via sterke instellingen en het onderwijs is het Nederlands goed aanwezig. Bij de kinderen en de adolescenten zijn vormen van Arabisch, Berbers of Turks het belangrijkst. Daarnaast spreken vele mensen alle talen van de wereld. Brussel is intussen ook de trekpleister geworden voor de internationale danswereld, is een plek voor vele jonge kunstenaars, is een hiphopscene, is een centrum voor klassieke muziek. Brussel heeft De Munt, BOZAR, Flagey en Wiels, het Kunstenfestivaldesarts, KVS, Kaaitheater, Théâtre National, les Halles en
3/5
bovenal de Zinnekeparade. Brussel groeit dus. Het ommeland wordt groter. De rand verstedelijkt. De kanaalas reikt in het noorden naar Machelen, Diegem en Vilvoorde en zo verder tot Mechelen en Antwerpen. Naar het zuiden gaat het over Halle en Tubize tot in Charleroi. In het oosten en het zuiden ontwikkelt zich de kennismaatschappij in de gouden driehoek tussen Leuven, Louvain-la-Neuve en de Brusselse campussen van ULB en VUB. Vandaag pendelen al evenveel Brusselaars naar Waals-Brabant dan er van daar in Brussel komen werken. In het westen ligt het diffuse en landelijke Pajottenland en de Denderstreek als een grote voortuin, een residentiële zone en een belangrijke arbeidsreserve. De Brusselse metropool zorgt voor een derde van de Belgische economie. Wie de kaart eens goed bekijkt ziet onmiddellijk dat we hier in één van de meest dichtbevolkte gebieden van de wereld leven en dat rond het Brussels oog de andere steden zijn verknoopt. Van Antwerpen over Luik, naar Namen, Charleroi en Mons, en dan weer naar Gent... Het is in dat raster dat Brussel een plaats neemt in een Europees stedennetwerk. Pal in het midden tussen groot Londen, le grand Paris, het Ruhrgebied en de Hollandse Randstad. Daar gebeurt het. Dat is het Europese kerngebied, dat via de Rijn over München en Beieren verder loopt tot Milaan en Toscane. De “Blauwe banaan”. De motor van de Europese Unie. Op minder dan een vijfde van de oppervlakte leeft ruim 60% van de bevolking en wordt bijna drie kwart van de rijkdom geproduceerd. De Europese buitenrand verhoudt zich tot dat kerngebied. Scandinavië zet in op postindustriële dynamiek vanuit Kopenhagen, Stockholm en Helsinki en trekt de Baltische hoofdsteden mee in het bad. De mediterrane landen hebben het moeilijker. Daarom nemen interne spanningen toe en willen grootsteden als Lissabon, Barcelona en Milaan afstand nemen van hun agrarische hinterland. Ook in het oosten willen hoofdsteden als Warschau, Praag of Belgrado voldoende investeren om een knooppunt te kunnen vormen in het metropolennetwerk. Zo ontwikkelt zich Europa en de wereld. Brussel is de hoofdstad van de Europese Unie en die wordt gestuurd vanuit de lidstaten. Aan de ene kant is
4/5
er de economische, monetaire en reglementaire unie en de Europese Commissie en het Hof. Maar aan de andere kant blijft er de nationale identiteit, de taal en culturele eigenheid, de traditie en een eigen onderwijs, cultuurbeleid en eigen leger en buitenlandse politiek. Dat is het verdeelde Europa van de Raad van Ministers en de Europese top. En daartussenin werkt het Europese Parlement. En een beetje onder de radar functioneert het stedennetwerk als de drager van de economische dynamiek. Daarom is Brussel ook maar de halve hoofdstad van Europa. Zeer zeker, de belangrijkste instellingen werken hier, de Commissie, de Raad en zelfs het Parlement, ook de Sociaal-Economische Raad en het Comité van de Regio’s. Daarom is Brussel ook de wereldhoofdstad van de drukkingsgroepen: tussen de 15 en 20.000 geregistreerde lobbies! Brussel is wat je van de hoofdstad kan verwachten: de zetel van de belangrijkste politieke instellingen. Maar een hoofdstad is normaal ook het bruisende centrum van het project, de plaats van de grote musea en de universiteiten, het centrum van tentoonstellingen en festivals, de zetel van media en uitgeverijen, de place-to-be voor artiesten en intellectuelen. Maar Europa mist een cultureel project, ontwikkelt geen collectieve verbeelding, motiveert de burgers niet, toont noch erfgoed of ziel. Europa mist Europese cultuur. Europa leeft nog teveel bij gratie van het Congres van Wenen dat na de nederlaag van Napoleon Europa vorm gaf in 1815 en de nationalistische romantiek. Met nationalisme en chauvinisme is Brussel niet gediend. In deze stad geen strijd tussen de volkeren, gemeenschappen of andere stammen, geen plaats voor apartheid of subnationaliteit. Hier gaat het om de multicultuur, om het samenleven met inachtneming van het verschil, om het overbruggen en vermengen, om het zoeken naar een stedelijk kosmopolitisme. Laat dat nou net ook de artistieke en culturele uitdaging zijn in vele grootsteden. De toekomst dus. Maar ook het verleden. Want voor de natiestaten waren het de Europese steden die de moderniteit hebben ontwikkeld, de markteconomie, de Renaissance, de Verlichting, de vrije kunsten, de nieuwe wetenschap, en ook de burger, de lokale democratie, de civiele maatschappij...
5/5
Zou dat dan geen mooie missie zijn voor mijn stad en mijn wereld? De hoofdstad worden ook van het Europa van metropolen. Die stad verbinden, niet alleen met de geschiedenis van de nationale lidstaten, maar ook met het grootse verleden van de Mediterrane beschaving en de Renaissancestedelijkheid. De stad plaatsen in de nieuwe wereldorde, niet alleen met een blik gericht op het oosten, maar ook uitgaande van interdependentie en connectiviteit. Met die missie ook een voorbeeld stellen: een duurzame sociale transitie vooropstellen, een nieuw kosmopolitisch en multicultureel imago uitbouwen, een eigen cultuur- en onderwijsconcept ontwikkelen, een stedelijke
economie
inzetten
tegen
de
dualisering,
armoede
en
werkloosheid... Ons losrukken van het armworstelen in onze omgeving, uitbreken uit het Belgische glazen plafond. Ambitie ontwikkelen. Uitgaan van de rijkdom en verscheidenheid van onze bevolking en van daaruit samenwerken met andere knooppunten. De creativiteit centraal stellen. Daarvoor inzetten op innovatie, talent, kennisontwikkeling en verbeelding op niveau. Kortom, worden wat we zijn: een stad in de wereld. Stedelijkheid als postnationale cultuur.
Eric Corijn is cultuurfilosoof en sociaal wetenschapper, hoogleraar aan de Vrije
Universiteit
Brussel,
oprichter
van
het
onderzoekscentrum
COSMOPOLIS, ondervoorzitter van het Brussels Studies Institute, animator van de Brussels Academy en auteur van vele boeken over Brussel.
www.kfda.be www.brusselsacademy.be