MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam
EINDRAPPORTAGE - SEV EXPERIMENT PUBLIEKE RUIMTE 'WHERE LIFE SWIRLS'
"MIJN KLEINE WERELD" Casus: de kleine wereld in amsterdam Eindrapportage SEV Experiment publieke ruimte 'where life swirls' Opdrachtgever: Woningcorporatie de Key Hoogte Kadijk 179 Postbus 2643 1000 CP Amsterdam Datum bezoek: 20 augustus 2010 SEV Stuurgroep Experimentele Volkshuisvesting Stationsplein 45 Postbus 1878 3000 BW Rotterdam 010 - 282 50 50
[email protected] Atelier Kempe Thill architects and planners research and development van Nelleweg 8065 Postbus 13064 3004 HB Rotterdam 010 - 750 37 07
[email protected] Rotterdam, december 2010
Inhoudsopgave
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
P.1
Inleiding Werkmethodiek Publiek landschap Eindrapportage Bijlagen
P.2
Evaluatie Beperkingen Deelnemers expertteam
P.3
Eindrapportage
P.4
Kenschets Nieuwendam Noord West Woningensemble Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater-oneven
P.5
Centrale vraagstelling Impact van 10 jaar verwaarlozing
P.6
Aanwezige bereidwillendheid Herstel basiscondities: schoon, heel, veilig
P.7
Sturing bewoners- en gebruikersgroep middels toewijzingsbeleid Stappen voor fysieke herinrichting 'Design is People'
P.8
Aanpassingen in de 'Hardware'
P.9
Kort gezegd
P.10
Conclusies en aanbevelingen
Bijlage 1: Bijlage 2: Bijlage 3: Bijlage 4:
opdrachtomschrijving analysekader discours experts publiek landschap
X
Inleiding Publieke ruimte is een ruimtelijk resultaat van een divers aantal vormende actoren. Een ruimtelijke constellatie waarbinnen veel aspecten subtiel in elkaar grijpen. Door middel van een multidisciplinair team wordt op zoek gegaan naar de vormende krachten achter het resultaat van verschillende types publieke ruimte. Gefundeerd op een constructief gedachtegoed wordt als benaderingswijze een publieke ruimte vanuit ieders specialistisch discours beschouwd; welke samen de verschillende aspecten van de gelaagdheid van publieke ruimte binnen zijn specifieke context blootleggen. Werkmethodiek Onderzoek door de leden van het expertteam gaat op basis van informatie gevormd door enerzijds het aanhoren van betrokkenen, anderzijds eigen empirische waarnemingen ter plaatse. Een locatiebezoek duurt een dag, waarna tijdens een afsluitende discussie gedachten tussen de verschillende experts uitgewisseld worden. Een vooraf aangereikt analysekader ordent de diverse facetten in 6 categorieën, te weten een fysiek, verkeerskundig, economisch, sociaal, cultureel en een ecologisch perspectief. Dit kader is als bijlage 2 toegevoegd. Individueel worden de verschillende discours uitgewerkt tot deelrapportage en te vinden in bijlage 3. Publiek landschap Op basis van deze kennis is het mogelijk een 'landschap' op te tekenen van een publieke ruimte, waarin de verschillende aspecten op overzichtelijke wijze weergegeven worden. Dit landschap gaat ervan uit dat er een scheiding bestaat tussen 'hardware' of basis, dwz dat eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
wat aangeboden wordt (ruimtelijke en niet-ruimtelijke fysieke structuur), en de 'software' of 'swirl', welke gebruikers de publieke in bezit hebben genomen (gemeenschap) en hoe hiermee door deze omgegaan wordt (interactie). Tussen beiden in is ruimte gereserveerd voor culturele aspecten, aangezien deze opgebouwd zijn uit enerzijds een gedachte, anderzijds een fysieke aanleiding voor deze gedachte. Dat zowel basis als software elkaar continu beïnvloeden tonen de roterende pijlen waarmee het dynamisch proces weergegeven wordt. Dit grafische overzicht is opgenomen onder bijlage 4. Eindrapportage Op basis van de voorgaande analyses wordt door Atelier Kempe Thill in opdracht van de SEV een overkoepelende rapportage opgesteld. Deze is opgebouwd uit de volgende onderdelen: A. De aangetroffen specifieke context wordt vanuit breder perspectief geinterpreteerd. B. De centrale vraagstelling van de opdrachtgever wordt geïntroduceerd en gewogen op basis van kengetallen en bevindingen. C. Aan de hand van het publieke landschap worden overwegingen geformuleerd welke resulteren in logische voorstellen tot interventies met discipline overschrijdende eigenschappen, en de daarbij behorende ruimtelijke consequenties welke leiden tot het beoogde resultaat. Bijlagen Ter onderbouwing van het rapport en om inzicht te verschaffen in het proces worden opgenomen: 1. de opdrachtomschrijving 1
2. het analysekader 3. de verschillende discours genoteerd door de expertteamleden 4. het resulterende publieke landschap
INTERACTIE: - sociaal - economisch
Evaluatie Aangezien publieke ruimte onderhevig is aan een dynamisch proces keert het team na 2 jaar terug om te beschouwen hoe deze zich ontwikkeld heeft en in hoeverre de gedane voorstellen tot interventies hierop invloed hebben gehad. Samen met het eindrapport vormt de vastlegging van de evaluatie het eindproduct.
PROCES
DYNAMISCH
GEMEENSCHAP
CULTUREEL
NIET RUIMTELIJK FYSIEKE STRUCTUUR mobiliteit controle & veiligheid schoon-/ reinheid programmering / bestemming
toegankelijkheid & ontsluiting
bebouwde context
fysieke voorzieningen
RUIMTELIJK FYSIEKE STRUCTUUR
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
Beperkingen Er bestaat geen ideale, universele publieke ruimte, er bestaan slechts ideale ruimten binnen hun specifieke context. Er bestaat geen ultiem recept voor vitale publieke ruimte. Het eindrapport reikt op een meer abstract niveau de essentiële ingrediënten aan. Publieke ruimte is onderhevig aan een continu dynamisch proces waarin de factor tijd een rol speelt. Ook zijn de waarnemingen van de experts gebaseerd op een steekproef waarbij de locatie beschouwd wordt op één bepaalde dag. Op basis van de aanwezige expertise is het team zich hiervan bewust en neemt dit zoveel mogelijk mee in de geformuleerde discours. Deelnemers expertteam Lia Karsten (-), Thaddeus Müller (de warme stad), Thecla van Dijk (OKRA landschapsarchitecten), Maaike Poppegaai (Universiteit van Amsterdam), Peter Veer (WUR / Alterra) Oliver Thill en Ruud Smeelen (Atelier Kempe Thill Rotterdam), Joost Vonk (Jantje Beton), Radboud Engbersen en Hanneke Schreuders (SEV Rotterdam) 2
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam Het woningensemble Lohuis, Imbos, Hagenau en Djjkwater-oneven, maakt onderdeel uit van de typisch naoorlogse wijk Nieuwendam Noord West. Hoewel getooid met de poëtische naam ‘ De Kleine Wereld’, is het ensemble een lelijke wereld geworden te zijn. De woningen zijn verwaarloosd, evenals de groenstroken tussen de portieketageflats. Maar waardeloos is het gebied niet. De ligging van het woningensemble is gunstig (Amsterdam Noord als gewild toekomstig woongebied), er is een fraaie groenstructuur voorhanden, een ruim schoolplein en een winkelcentrum ligt op steenworp afstand. Het verhaal van ‘De Kleine Wereld’ is het verhaal van veel naoorlogse wijken. Lees de Nicis-studie Bloei en verval van naoorlogse wijken (2008). Hoe de opwaartse spiraal te vinden? De Kleine Wereld moet nog zo’n vijftien jaar mee; pas dan is sloop aan de orde. In dit rapport staan de bouwstenen voor de trendkering. Alles vorm te geven in nauwe samenspraak met bewoners, zoals het inrichten van collectieve hoven, de trieste baksteen camoufleren met begroeiing, transparante garageboxen als kleine werkplaatsjes aanbieden. De Kleine Wereld kan met beperkte middelen een intieme mooie wereld worden. Mijn Kleine Wereld.
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
3
A10
N247/235 richting purmerend
richting A7, afsluitdijk
S118 richting coenplein
De Polder
Demografisch gezien is de gezinssituatie in Buikslotermeer niet structureel afwijkend van Amsterdam en Amsterdam Noord. Wel is 23 % van de totale bevolking is boven de vijfenzestig maar naar verwachting zal dit aantal afnemen (18 % in 2020). De afkomst van de bewoners is gemixed: ongeveer de helft bestaat uit allochtonen. Het gemiddelde inkomen ligt iets hoger ten opzichte van Amsterdam Noord [2].
Woningensemble Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater- oneven 0 1 2 km Uitzondering op de gegevens van Amsterdam Centrum Buikslotermeer vormen de vier woonblokken Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater- oneven, projectlocatie 'de kleine wereld' Buiten winkelcentrum 'boven 't IJ' gelegen aan het kruispunt Hildsven- IJdoornlaan - IJ knooppunt toekomstige N-Z lijn direct ten noorden van winkelcentrum 'Boven N-Z lijn het Y'. Het complex omvat 160 wooneenheden, S116 75 garageboxen en een bedrijfsruimte. Hier A10 richting amsterdam zo richting A2, utrecht wonen weinig draagkrachtige mensen die hoofdzakelijk leven van een uitkering of op bijstandsniveau. Er is een grote achterstand in Kenschets Nieuwendam Noord West Amsterdam. Met de komst van de Opgericht in de voormalige Noord-Zuidlijn, een 10 kilometer lang metrotracé onderhoud van de woningen en de algemene Buikslotermeerpolder is 'de Kleine Wereld' welke start in Buikslotermeer en via Amsterdam ruimten met omliggend groenstroken worden sterk vervuild. onderdeel van de typische naoorlogse wijk centrum eindigt op het WTC plein, wordt deze Nieuwendam Noord West, stammend uit de ontsluiting nog versterkt. De complexen zijn in eigendom van jaren zestig. Het gebied is na een wijziging van woningcorporatie de Key, welke tevens het het Algemeen Uitbreidingsplan in 1958 in rap Het voorzieningenniveau is uiteenlopend in de tempo gebouwd. De bebouwing kenmerkt zich wijk. Naast een uitgebreide groenstructuur kent meeste bezit heeft in Nieuwendam. In 2001 is het ensemble geruild voor het gerenoveerde & door veel seriematige portieketageflats omringd de wijk diverse sociale voorzieningen als verketelde complex aan de Volendammerweg / met veel groen. Daarbuiten zijn ook rondom de basisscholen. Ook zijn er voor ouderen relatief Bussumstraat. Sinds de eigendomswissel is het wijk talrijke groenstroken aanwezig. veel voorzieningen als verzorgingshuizen en complex veelvuldig onderwerp geweest van Wibo-complexen. Algemene voorzieningen als discussie, wat echter tot weinig actie heeft Kenmerkend voor het gebied is de perifere een buurt- of jongerencentrum en geleid. Sloopplannen zijn in 2009 definitief ligging ten noorden van het IJ en een daarbij sportvoorzieningen ontbreken. Centraal in de horende kwalitatief hoogwaardige ontsluiting. De wijk gelegen is het goedlopende winkelcentrum afgewezen door het Stadsdeel. De afgelopen 10 jaar is er geen onderhoud uitgevoerd [3]. IJdoornlaan (S115) functioneert als centrale 'Boven het Y', wat bestaat uit ongeveer 140 verdeler die het gebied goed verbindt met de winkels. Recentelijk is een gefaseerd nabijgelegen A10. Via de Nieuwe vernieuwingsproces opgestart. In 2009 heeft het Het complex is desondanks populair bij allochtone gezinnen, aangezien deze grote Leeuwarderweg en de IJtunnel staat het gebied centrum een tweede HBD ster (Hoofd woningen subsidiabel zijn en voorzien van een in directe verbinding met het centrum van Bedrijfschap Detailhandel) gekregen [1]. eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
4
de Wieden
gesloten keuken. Vaak blijven de gezinnen er lang wonen: een woonduur van 35-40 jaar is geen uitzondering.
structurerende groene as
J.Drijver weg
IJdoorn laan
De Key is zich ervan bewust dat snel ingrijpen noodzakelijk is: wanneer dit niet gebeurd zal de leefbaarheid in dit deel verder afnemen. Echter zijn voor de aanpak tegenstrijdige berichten op te tekenen: variërend tussen voornemens tot snel ingrijpen en besluit 'de komende 15 jaar geen grootschalige aanpak uit te voeren' maar wel 'regulier onderhoud ... en kleiner gepland onderhoud waar nodig'.
Centrum boven 't IJ
beleggingsobject: dankzij goede ligging dicht bij winkelcentrum, groenstructuur, uitvalswegen en toekomstig station Noord-Zuid lijn.
betrokkenheid: "willen betrokkenen wel ècht iets doen aan de toestand in de buurt? En bestaat er wel animo onder bewoners?"
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
Ook het Stadsdeel is zich ervan bewust dat de armoede en werkeloosheid, vervuiling, isolement, gebrek aan jongerenvoorzieningen serieus problematische vormen aanneemt. Op 16 december is een motie aangenomen ter verbetering maar signaleert gebrek aan middelen voor 'de Kleine Wereld' [4].
Centrale vraagstelling Woningcorporatie de Key en het Stadsdeel zijn op zoek naar oplossingen die bij de bewoners van de vier woonblokken Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater- oneven betrokkenheid en meer zorg voor de publieke ruimte stimuleren en vragen zich af: “Hoe kunnen de tuinen als 'collectieve erven' functioneren waar bewoners graag verblijven en zorg voor dragen?” Hoe kunnen binnen beperkte kaders het publieke domein een positieve bijdrage vormen aan de sociale cohesie en een gevoel van veiligheid? mijn kleine wereld
Impact van 10 jaar verwaarlozing In schril contrast met de overige wijkdelen en het goedlopende stadscentrum staan het woonensemble aan Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater- oneven troosteloos erbij. De fysieke verschijningsvorm en de huidige staat van onderhoud van gebouwen en publieke ruimte maken pijnlijk inzichtelijk welke impact 10 jaar gebrek aan aandacht door eigenaar, gebruiker en gemeente op de gebouwde omgeving heeft. De woongebouwen zijn gereduceerd tot 'sociale pakhuizen'. De woningen zijn misschien verwaarloosd, maar allerminst waardeloos. Tijdens de rond-de-tafel gesprekken wordt oprecht door de Key aangegeven dat het complex dankzij de goede ligging dicht bij winkelcentrum, overvloedige groenstructuur en voorhanden uitvalswegen de grond een investeringsobject is. De voorhanden oprichting van de Noord- Zuid lijn en opwaardering van Amsterdam Noord als woongebied maken dat het gebied in de toekomst uit kan groeien tot gewilde, hippe 'place-to-be'. Echter met het besluit in 2009 van het Stadsdeel sloop definitief van de baan te vegen ten gunste van behoud van de ondanks alles gewilde sociale woningen zet een streep door die plannen. Het is overbodig te signaleren dat ingrijpen in de huidige toestand van het ensemble nu noodzakelijk en onafwendbaar is. Deze zijn reeds veelvuldig in de vooraf aangereikte onderzoeken terug te lezen. Echter zijn beschikbare middelen schaars. Tot op heden heeft ingrijpen zich voornamelijk beperkt tot symptoombestrijding. Structureel ingrijpen is niet aan de orde. De locatie zit spreekwoordelijk 'op slot'. 5
'schoon, heel en veilig': voordat 'sociale kwaliteit' toegevoegd wordt dienen de basisvoorwaarden gewaarborgd te zijn
Aanwezige bereidwillendheid De bureaucratische achtergrond als oorzaak voor gebrek aan aandacht maakt de situatie voor het woningcomplex extra schijnend. Discussie over eigendomssituatie en verantwoordelijkheid ten aanzien van de ontstane situatie aangevuld met voornemens kenmerken de gesprekken. “Opvallend is de wisselende aanwezigheid van medewerkers van het Stadsdeel: men vliegt binnen, maar moet ook weer snel weg ... De Key schaamt zich een beetje voor de staat van de huizen, die ze hebben overgenomen van een andere corporatie. Maar dat is alweer 9 jaar geleden ... Willen de betrokkenen wel echt iets doen aan de buurt?” vraagt Joost Vonk (Stichting Jantje Beton) zich in zijn rapportage af. Betrokkenheid bij de bewoners lijkt zich te beperken tot een enkeling; het merendeel is blijkbaar niet bereikt of het ontbreekt aan animo.
een omgeving waar mensen wonen die er niet om geven en waar het dus onveilig is. Tevens werkt een verloederde ruimte nieuw negatief gedrag in de vorm van vervuiling, vernieling of oneigenlijk gebruik in de hand (Rapportage Poppegaai - UvA; zie bijvoorbeeld 'Broken Window' - theorie, [5] of publicatie [6]). De huidige verwaarloosde toestand geeft het signaal af dat de buurt is 'opgegeven' en dat bewoners aan hun lot zijn overgelaten wat minderwaardigheid in de hand speelt. Bovendien ervaren kinderen de fysieke omgeving als een feit. Opvoeden in deze levensrealiteit van het woningbouwcomplex valt niet mee. Uit gesprekken met buurtbewoners tekent Müller op dat de huidige toestand voor welwillende bewoners ontmoedigend is: “het is vechten tegen de bierkaai”. Herstel van de basiscondities middels adequaat onderhoud is de eerste te ondernemen stap.
Om de impasse te doorbreken is het noodzakelijk een constructief en oprecht proces tussen alle betrokken partijen aan te gaan waarin de Key (belangrijkste aandeelhouder) als mogelijke initiatiefnemer in nauwe samenwerking met het Stadsdeel stap-voor-stap bij bewoners bewustzijn en activiteit opbouwt; op basis van aandacht van àlle betrokken partijen.
kans: in de belendende wijk 'bakkerswaal' functioneren de binnentuinen wel degelijk goed
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
Communicatie is essentieel. Om een mentaliteitsverandering teweeg te brengen is contact met bewoners cruciaal. Een goede zaak is het dat de woningcorporatie sinds kort 2 ogen op de straat heeft met een bemande post in het ensemble. De recent georganiseerde emancipatiecursus is een goed voorbeeld van het in contact komen herstel basiscondities: schoon, heel, veilig met moeilijk bereikbare doelgroepen. Alleen Dat de fysieke toestand een rol speelt binnen de door inzicht in de sociale structuur van de huidige sociale toestand staat buiten kijf. buurt, de levenswijzen en behoeften van “Voordat je maatregelen neemt om de openbare individuele bewoners en ruimte meer 'sociale kwaliteit' te geven, ... , aansturingsmogelijkheden kan leiden tot moeten de basisvoorwaarden (schoon, heel en een sociaal goed functionerende plek. veilig) gewaarborgd zijn” dicteert Thaddeus Daadwerkelijke wijzigingen in de situatie Müller (De Warme Stad). Een verwaarloosde kunnen alleen plaatsvinden indien àlle omgeving met zwerfafval en vernield betrokkenen samen naar een integraal doel straatmeubilair wordt vaak geassocieerd met toewerken; zowel op sociaal als fysiek vlak. mijn kleine wereld
6
Informeel netwerk: naast het formele netwerk heeft zich in Overdinkel een levendig schaduwnetwerk ontwikkeld
Stap-voor-stap: middels geleidelijke transitie dient toegewerkt te worden naar een volwassen houding tav de eigen leefomgeving
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
Sturing gebruikersgroep middels toewijzingsbeleid Daarbij is de samenstelling van de bewonersgroep zèlf te sturen. Met name de woningbouwvereniging kan door middel van het kritisch herzien van het eigen toewijzingsbeleid ten aanzien van de gebruikers van de garageboxen en de nieuw te plaatsen bewoners directe invloed uitoefenen op de samenstelling van de gebruikersgroep. Momenteel vormen de garageboxen de enige directe binding met het omliggend maaiveld. Nu is deze relatie op z'n zachtst gezegd al mager, bijkomend feit is dat relatief veel boxen verhuurd zijn aan gebruikers niet in de woonblokken woonachtig en gebruikt worden als goedkope opslagplek. Bij deze gebruikers is de binding met de buurt minimaal en gebruik van de boxen is zeer introvert. Daarnaast zijn momenteel de woningen aantrekkelijk voor een specifieke doelgroep. Om een meer diverse sociale mix te bewerkstelligen ter voorkoming van verdere gettorisering is het aantrekken middels urgentieverklaringen van andersgestelden en -denkenden een mogelijkheid. De goede bereikbaarheid van winkel- en stadscentrum zou hierin een aantrekkende rol kunnen spelen. Versterking van de gebruikersgroepen zelf zou de tweede constructieve stap kunnen zijn.
(Alterra / WUR) op. Een dergelijke maatregel levert een tastbaar resultaat op, verlegt de schaal van sociale interactie van de woningdrempel tot de portiek en creëert door betrokkenheid meer verantwoordelijkheidsgevoel. Een derde constructieve stap naar de creatie van meer bewustzijn en zorg voor de woonomgeving is gezet. De volgende stap zou kunnen zijn: herinrichting van het omliggende publieke gebied. Ook hierbij kunnen de bewoners op woningblokniveau betrokken worden. Alleen afstemming op wensen en behoeften aansluitend bij de sociale structuur kan affiniteit, binding en betrokkenheid scheppen bij de bewonersgroepen. Vergelijkbaar bij het participatieproces voor de entrees is ook hier essentieel uitgangspunt dat tastbaar resultaat gerealiseerd wordt. De gedane 'intellectuele' investering dient beloond te worden. Kritisch herwaarderen van wat reeds aan begroeiing aanwezig en nog bruikbaar is zorgt ervoor dat niet vanaf punt '0' vertrokken hoeft te worden. Een blok kan daarbij als pilotproject voor de andere drie functioneren.
'Design is People' [7] Middels het stap-voor-stap overdragen van de verantwoordelijkheden door instellingen op Stappen voor fysieke herinrichting bewoners dient naar een geleidelijke transitie Het voorgenomen onderhoud aan de toegewerkt te worden teneinde een volwassen woningblokken geeft een goede aanleiding houding ten opzichte van de eigen leefomgeving contact te zoeken met de huidige bewoners. te ontwikkelen. De bewoners bepalen daarbij de Naast technische vernieuwing van onder andere snelheid en geven zelf aan met welk tempo de warmteopwekkingsinstallaties zou het zeer deze ontwikkeling gaat. Mocht de behoefte effectief zijn de collectieve trappenhuizen aan te bestaan is het uiteindelijk mogelijk toe te werken pakken en de bewoners per portiek hierbij te naar vormen waar meer zeggenschap bij de betrekken. “Iedereen op de trap heeft er immers bewoners ligt: bijvoorbeeld collectieve belang bij om met elkaar en de moestuinen. Nogmaals: de behoefte dient woningbouwcorporatie te praten” merkt Veer daarbij uit de bewonersgroep zèlf te komen. mijn kleine wereld
7
coll. entrees nauwelijks zichtbaar
sociaal pakhuis
'sociaal pakhuis'
garageboxen structurerende groene as
bergingenplint groenstrook structurerende groene as
brede stoep
dubbele rijbaan
parkeerstrook
structurerende groene as
structurerende groene as
structurerende groene as
_Entrees vergroten en uitnodigend maken ter plaatse van maaiveld: ontmoetingsruimte creëren, de zichtbaarheid vergroten, transparante uitnodigend- veilige uitstraling en beter uitrusten op huisvesten sociale activiteiten. _Stimuleringsmaatregelen tbv polyvalent semi-openbaar gebruik van de garageboxen: in de vorm van bijvoorbeeld kleine werkplaatsen of winkeltjes. Mogelijkheden aanbieden de gesloten garagedeuren te vervangen door bijvoorbeeld twee transparante dubbele deuren. _Betrekken van specifieke organisaties gebruik garageboxen: gericht op kinderen, kunst, cultuur en talentontwikkeling voor meer openbare invulling van de garageboxen (zie bijdrage van Dijk - OKRA / Poppegaai voor suggesties). _Middels trappen vanuit de appartementen de hoven toegankelijk maken
Aanpassingen in 'Hardware' Had voorzien kunnen worden dat juist deze blokken sociale problemen met zich mee zouden brengen? Ten tijde van ontwerp werd uitgegaan van een meer homogene bewonersen gezinssamenstelling, de grote middenklasse. Dat deze tegenwoordig juist voor kapitaalzwakken aantrekkelijk zijn was moeilijk voorzien. Wel is duidelijk aan de verschijningsvorm af te lezen dat de gebouwblokken binnen beperkte financiële en planningskaders matig ontworpen zijn: de strips zijn anoniem, ogen goedkoop, kennen weinig allure en zijn twijfelachtig verkaveld. Zo is door te kiezen voor een portiekontsluiting, de woning volledig te ontkoppelen van het maaiveld en toepassen van introverte bergingenblokken in de plint het achteraf gezien geen wonder dat er nauwelijks binding bestaat met het omliggende eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
maaiveld. Door de bundeling van infrastructuur in de vorm van portiekentree, stoep, rijbaan en garagedeuren versterkt deze scheiding en reduceert de publieke ruimte meer tot restruimte. Van invloed is wisselend berginggebruik: waar vroeger nog lustig aan voertuigen gesleuteld werd is tegenwoordig deze zelfredzaamheid bij mensen slechts nog bij een enkeling bekend. Ingrepen in de boven besproken 'hardware' van de woningblokken kosten in de regel veel geld en energie. De volgende maatregelen zijn mogelijk wel interessant: _ Introduceren van doorgaande portiekentrees: de ontsluitingen komen direct aan de resterende publieke ruimte te liggen. Mogelijk creëren van een informele doorgang door de vier blokken. mijn kleine wereld
_Publieke ruimte transformeren tot gemeenschapsruimte: Woonhoven creëren door deze met fysieke afscheiding semi openbaar maken en daarmee direct aan de bouwblokken toewijzen. _De trieste, utilitair ogende baksteen camoufleren met begroeiing _Strikte zonering verzachten: Auto ondergeschikt maken door aanwezige zoneringen te verzachten met bijvoorbeeld grasbetontegels. Mogelijk parkeren aan andere zijde organiseren. _Andere mogelijkheden: Afhankelijk van de structuur van de gebouwen zijn andere herstructureringen mogelijk, dit is nader te onderzoeken. 8
Kort gezegd: Om het gebouwenensemble sociaal-maatschappelijk weer op de rails te krijgen is meer nodig dan alleen het herinrichten van de publieke omliggende ruimte. Alleen wanneer de betrokkenen zich organiseren, waarbij de woningcorporatie het voortouw neemt, en met oprechte betrokkenheid een constructief proces met integrale doelstellingen wordt opgestart kan de impasse waarin het gebouwenensemble zich momenteel bevindt doorbroken worden. Startpunt is het waarborgen van basiscondities: Schoon, heel en veilig. Daarna dient via een stapsgewijs proces binnen de bewonersgroep een mentaliteitsverandering veroorzaakt te worden waarbij verantwoordelijkheid beetje-bij-beetje overgedragen wordt. Communicatie is daarbij cruciaal. De middelen voorhanden zijn hierbij uitgangspunt. Begeleiding van de bewonersgroep vanuit de betrokken instanties, ter waarborging van de binding met het gebied waarbij wijkbehoeftes leidend dienen te zijn, is hierbij het devies.
Verwijzingen en noten: [1] www.kvodashboard.hbd.nl; dd. 22 november 2010 [2] 2009 'Buikslotermeer, gebied de Kleine Wereld', woningcorporatie de Key Amsterdam [3] idem [4] 'Plan van Aanpak De Kleine Wereld', opsteller onbekend, onderdeel voorinformatie locatiebezoek [5] J. Wilson & G. Kelling: 'Broken Windows', the atlantic Monthly, Maart pp 29-38 [6] Blokland, T: 'Het belang van publieke familiariteit in de openbare ruimte', BenM: tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, 3(36), pp 18-19 [7] Jane Jacobs, “The Death and Life of Great American Cities, the failure of town planning”, 1961 afbeelding pagina 7: Atelier Kempe Thill 'Moderne stadsbiotopen: op zoek naar sociale allure in de post-oorlogse woonwijk', 2009 iov SEV Rotterdam eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
9
Conclusies en aanbevelingen 1. Herstel en waarborg basiscondities - schoon, heel en veilig - tref een inhaalslag ten aanzien van achterstallig onderhoud 2. Versterking bewonersgroep middels betrokkenheid en sturing - investeer in communicatie met bewoners middels oprechte betrokkenheid - krijg inzicht in sociale structuur, levenswijzen en behoeften - denk na over sturing samenstelling bewoners- en gebruikersgroep (mn. garageboxen) 3. Stel gezamelijk stappenplan op tussen alle participanten - woningcorporatie aan het voortouw 4. Onderhoud: als middel ter verbetering communicatie met bewoners - zowel tussen instanties en bewoners als bewoners onderling - overweeg naast meerjarig onderhoud aanpak van collectieve trappenhuizen - zorg voor tastbaar resultaat naar bewoners toe ter beloning van gedane inspanningen - daarna aanpak collectieve maaiveld op basis van behoeften bewoners 5. Mogelijke aanpassingen ten aanzien van de fysieke gebouwstructuur: - Introduceren van doorgaande portiekentrees - Entrees vergroten en uitnodigend maken ter plaatse van maaiveld - Stimuleringsmaatregelen tpv polyvalent semi-openbaar gebruik garageboxen - Betrekken van specifieke organisaties hierbij - Publieke ruimte transformeren tot gemeenschapsruimte - Strikte zonering verzachten - Voor andere opties is nader onderzoek noodzakelijk eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
10
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam
BIJLAGE 1: OPDRACHTOMSCHRIJVING
Waar ligt de publieke ruimte? Het gaat om de (openbare) tuinen van het complex Lohuis, Imbos, Hagenau, Dijkwater Het gebied staat ook bekend als “de Kleine Wereld” en ligt in Amsterdam Noord in Buikslotermeer. Het gaat om 160 portieketagewoningen, 1 bedrijfsruimte en 75 individuele garageboxen, verdeeld over 4 gebouwen. Tussen deze gebouwen bevinden zich openbare tuinen. In deze tuinen zijn naast groen ook kleine speelplekken opgenomen voor jonge kinderen. Het complex met tuinen ligt in een echte woonbuurt, maar wel op zeer korte afstand van het grote winkelcentrum Boven het IJ. Ook ligt het zeer dicht bij de oprit naar de A10, ringweg Noord. Wat is de publieke ruimte? De tuinen zijn dicht begroeid met struiken met daarin een betegeld gebied met (verwaarloosde) speeltoestellen voor jonge kinderen. Er wordt veel afval vanuit de gebouwen en zwerfvuil van de straat in de struiken aangetroffen met als gevolg veel ongedierte. Jongeren vanaf 12 jaar hebben nu geen plek in de openbare ruimte om te voetballen of bij elkaar te komen. Door de vervuiling van de tuinen en de gebruikte beplanting bieden de tuinen, zeker in de winter een troosteloze verwaarloosde aanblik en nodigen niet uit tot gebruik of zelfs maar zorgvuldig omgaan met de ruimte. Wat is het doel van de herinrichting van de publieke ruimte? Vanuit de bewoners en vanuit de Key is er al langer de wens de tuinen te transformeren. Er was echter tot nu toe te weinig contact met bewoners om hun wensen ten aanzien van deze ruimte te kennen. In 2009 is er door de eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
hovenier die de tuinen onderhoudt wel een plan voor mogelijke herinrichting gemaakt. Dit plan kent een vormgeving en invulling gebaseerd op de namen van het complex en is nog niet met bewoners besproken. Onlangs is er een door de Key georganiseerde emancipatiecursus geweest voor moeilijk bereikbare allochtone vrouwen uit het complex door het Amsterdams Steunpunt Wonen die hen heeft laten kennismaken met alle aspecten van het wonen en leefbaarheid, waarbij o.a. ook het indienen van bewonersinitiatieven aan de orde is geweest. Deze vrouwen hebben aangegeven graag mee te willen denken over o.a. de invulling van de tuinen. Inmiddels is ook het stadsdeel Amsterdam Noord doordrongen van het belang extra aandacht aan dit gebied te besteden. Er is een motie aangenomen en er is een programmamanager aangetrokken die zich met het gebied gaat bezighouden. De Key zal zo veel mogelijk de samenwerking zoeken met het stadsdeel en aandringen op betrokkenheid van bewoners. Tijdpad van het te (her)ontwikkelen gebied Naast een aanpak van de openbare ruimte is ook groot onderhoud van het complex nodig. De Key vindt het belangrijk dat er voor bewoners duidelijkheid is over het traject en start van het groot onderhoud aan de woningen voordat de openbare ruimte aan de orde komt. Dit om te voorkomen dat de discussie hierover de aanpak van de tuinen vertroebelt. Het daadwerkelijk uitvoeren van conclusies van het SEV team en van de wensen van bewoners met betrekking tot de tuinen zal naar verwachting dus niet eerder dan in 2011 plaatsvinden. Wel kunnen we in samenspraak met genoemde bewoners alvast veel doen aan bijvoorbeeld mijn kleine wereld
opruimen of zelfs weghalen van bestaande beplanting. Ook moet er overeenstemming met het stadsdeel tot stand komen over hun bijdrage; de speelgedeelten in de tuinen zijn eigendom van het stadsdeel. Wat staat voor ons centraal bij het bezoek van het team van de SEV? Onze ambitie is om de tuinen en daarmee dus de publieke ruimte een betere afspiegeling te laten zijn van de wensen en behoeftes van de bewoners (volwassen, kinderen en jongeren) en daarmee het gebruik te intensiveren en optimaliseren. We zoeken naar oplossingen die betrokkenheid bij en zorg voor de publieke ruimte stimuleert bij bewoners en hun kinderen. De publieke ruimte zou tot het collectieve “eigen erf “ moeten gaan horen waar je graag verblijft en goed voor zorgt. Meedoen met het SEV experiment geeft ons de kans op een visie van een multidisciplinair team gebaseerd op kennis die de corporatie niet regulier in huis heeft. Het kan verrassende oplossingen bieden die wij vervolgens samen met bewoners kunnen beoordelen op wenselijkheid en toepasbaarheid in het betreffende gebied. We verwachten een onderbouwd advies dat als start en houvast kan dienen voor een participatietraject met bewoners en hun kinderen.
bijlage 1: opdrachtomschrijving
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam
BIJLAGE 2: ANALYSEKADER
In het publieke ruimte programma van de SEV worden de geselecteerde publieke ruimten bezien vanuit een multidisciplinaire optiek. Door verschillende disciplines in te zetten, komt een waaier van aspecten in het licht te staan en is het mogelijk op het spoor te komen van sterke en zwakke kanten van publiek ruimten. Deze benadering is gekozen vanuit de wetenschap dat bij geslaagde (‘levende’) publieke ruimten veel aspecten subtiel in elkaar grijpen. Dat betekent niet dat alle facetten van het analysekader per definitie in elke geslaagde publieke ruimte terug te vinden zijn. Er bestaat geen ideale, universele publiek ruimte, er bestaan slechts ideale publieke ruimten in hun specifieke context. Elke publieke ruimte dient in zijn context geanalyseerd en beoordeeld te worden. Dat betekent ook dat er geen ultiem recept valt te geven – wel zijn op een meer abstract niveau de essentiële ingrediënten aan te reiken. Bijgaand analysekader reikt de bril aan die de verschillende ingrediënten of facetten benoemd. Deze facetten kunnen als checklist benut worden om niet alleen de achilleshielen van publieke ruimten op het spoor te komen, maar juist ook hun sterke kanten en hun verder te ontwikkelen potenties. In dit analysekader onderscheiden we zes perspectieven, een fysiek, verkeerskundig, economisch, sociaal, cultureel en een ecologisch perspectief. Elk van deze perspectieven bundelt een reeks van facetten. De zes perspectieven staan niet naast elkaar, maar overlappen elkaar en vullen elkaar aan. Wij hanteren in ons analysekader een overkoepelend functionalistisch perspectief, in de zin dat het gebruik van de ruimte centraal staat en de eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
bijdrage die een publieke ruimte kan vervullen in het mee oplossen van sociale vraagstukken als overgewicht, segregatie en sociaal isolement. Aan dit overkoepelende perspectief dragen alle hier onderscheiden perspectieven bij. Inzet van het SEV-programma is publieke ruimten te laten leven en bruisen (where life swirls). Economie, fysieke inrichting, programmering, maar ook schoonheid, sociale controle en bewonerszelfbeheer staan allemaal in functie van dit optimale gebruik.
Kort belichten we de facetten die elk onderscheiden perspectief bundelt. Fysiek perspectief In dit perspectief staat de concrete, tastbare publieke ruimte centraal. Het gaat hier om het gematerialiseerde ontwerp. De inrichting, verhoudingen, de zonering, de ruimtelijke differentiatie, de beschutting & bezonning (schaduw), het gebruikte straatmeubilair (hekwerk, bankjes, etc.), de verlichting, de materialen die zijn gebruikt (asfalt, natuursteen, gras, hufterproof of niet) en de connectie tot de omliggende huizen, straten, buurt, wijk, stad, buitengebied etc. Onderdeel van het fysieke perspectief zijn ook allerlei concrete veiligheidsaspecten als hekken en camera’s en meer abstracte als zichtlijnen, transparantie en het collectief en afsluitbaar maken va ruimten.. In dit fysieke perspectief heeft ook de esthetiek (schoonheid) haar plaats; als komen we dan op het subjectieve terrein van de smaak terecht. Interessant is wel om steeds te bezien in hoeverre men kiest voor conventionele oplossingen of juist voor onconventionele. bijlage 2: analysekader
Verkeerstechnisch perspectief In dit perspectief staat de ontsluiting en bereikbaarheid van de ruimte centraal voor de verschillende verkeersstromen (automobilist, openbaar vervoer, fietser, voetgangers). Ander aspect: zijn de routes ernaartoe helder aangegeven? Van belang is ook te kijken of de ruimte goed bereikbaar is voor kinderen, ouderen en mensen die slecht ter been zijn. Nederland vergrijst, maar veel van onze publieke ruimten houden daar nauwelijks rekening mee. Een ander aspect is de doorbloeding of dooradering van de ruimte. Lopen er aantrekkelijke looproutes of fietsroutes door de ruimte, zijn deze routes ook te nemen voor ouderen, zijn er rustpunten voor hen, en weer: zijn deze routes duidelijk aangegeven?, etc. En ten slotte. De keerzijde van verkeersaders, zijn zij zo aangelegd dat zij geen fysieke barrières vormen voor voetgangers of fietsers? Economisch perspectief Levende plekken zijn vaak bedrijvige plekken. In publieke ruimten zijn tal van economische activiteiten aan te wijzen, denk aan horeca (terrassen), kiosken, straatartiesten, de ijscoman met zijn kar, de bedrijvigheid en detailhandel in de plinten van een plein. De wijze waarop de economie in de plint zich richt naar het plein of park (met de rug ernaartoe of juist met het gezicht ernaartoe) is van belang. Een relatief recent aspect is de groeiende behoefte aan flexibele werk- en studeerplekken in de wijk zoals koffiebars met internet aansluiting, copyshops, of huiswerkbegeleidingruimten. Of zelfs laptopvriendelijke publieke ruimten. Zie het groeiende leger van de zzp-er die ruimte vraagt. In winkelplinten van stedelijke pleinen eisen ze al hun plek op. Bij het eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
economische perspectief kunnen ook allerlei vormen van programmering betrokken worden (cultureel, sportief). Denk aan de tijdelijke schaatsbaan in de winter. Een ander aspect zijn de mogelijk te creëren banen in het kader van wijkeconomische activiteiten op en rond het plein, denk aan werk in de sfeer van beheer, schoonmaak, onderhoud, veiligheid en surveillance en het programmeren en uitvoeren van activiteiten. Sociaal perspectief In dit perspectief hebben verschillende facetten een plaats. Ten eerste is het belangrijk de sociale kaart van het gebied helder te hebben. Wie wonen daar, tot welke sociaaleconomische klasse behoren de gebruikers, hoe zijn ze demografisch te typeren (vergrijst, kinderrijk, veel gezinnen of juist kinderloze stellen en singles)? En bij grote stadspleinen is de gebruiker ook de (internationale) toerist en dagjesmens. In het sociale perspectief heeft voorts de ontmoetingsfunctie een plek. Ontlokt de publiek ruimten lichte contacten tussen verschillende groepen en kunnen deze desgewenst versterkt worden; denk zowel aan intergenerationele contacten, interetnische contacten als klasse overstijgende contacten. Belangrijk is ook het de fysieke herkenning van de en het gevoel van verbondenheid met de plek. Voelen bewoners en gebruikers zich thuis of misschien zelfs mede-eigenaar van een plek? Voelen bewoners en gebruikers zich te gast in op de plek? Zijn straatetiketten helder? Ook het aspect van sociale controle doet er toe bij een prettige publieke ruimte. Spreken gebruikers en omwonenden elkaar aan op normoverschrijdend gedrag of leeft bijlage 2: analysekader
men anoniem in wantrouwen en onbegrip langs elkaar heen? Welke rol spelen sociale professionals hier? Ander aspect: de bewonersinvloed en medezeggenschap. Is het bewoners- of gebruikersperspectief meegewogen in het ontwerp of wordt het meegewogen in de herstructurering ervan? En: hebben of kunnen gebruikers en omwonenden een rol krijgen in zelfbeheer en onderhoud van ‘hun’ publiek ruimten? Tot slot: ook moeilijke grijpbare aspecten als die van ambiance en gastvrijheid behoren tot het sociale perspectief. Culturele perspectief In het culturele perspectief hebben weer verschillende aspecten een plaats. Ten eerste focust dit perspectief op het verhaal van de plek, de geschiedenis, het pad van verleden naar toekomst. Ten tweede op de jonge en oude monumenten op en rond de plek. Het erfgoed van een plek kan in heel veel aspecten zitten. In het ontwerp, de gebouwen met karakter en geschiedenis, in bijzondere en monumentale bomen, het aanwezige religieuze (bijvoorbeeld kerken) en industriële erfgoed. Met deze eerste twee aspecten is ook het aspect van identiteit verbonden. Wat wil de plek uitdrukken? Ook kunstobjecten hebben hier hun plaats zoals beelden, gedenkstenen en andere kunstwerken. Ander aspect is de geschiedenis van de bewoners rond de plek. De identiteit van een plek is niet altijd een eenduidige verhaal, maar een gelaagd verhaal, waar allerlei verhalen en verhaallijnen verknoopt zijn. Dat maakt het ook mogelijk dat verschillende groepen zich met een plek kunnen identificeren.
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
Ecologisch Het ecologische perspectief focust op aspecten die te maken hebben met duurzaamheid, een respectvolle omgang met de natuur (die haar niet uitput), en een gezonde levensstijl. Aspecten zijn hier het groener maken van publiek ruimten of juist de relatie met het omliggende groen versterken, maar bovenal de kwaliteit van het groen waarborgen. Verder zijn belangrijke ontwikkelingen het gebruik maken van natuurlijke en duurzame materialen, het stimuleren dat omwonenden hier gaan bewegen (spelen, sporten, joggen) en het mogelijk maken dat omwonenden de publieke ruimte voor eigen gebruik kunnen benutten via (collectieve) moestuinen.
bijlage 2: analysekader
Fysiek:
Verkeerstechnisch:
Economisch:
Zonering Ruimtelijke Differentiatie Beschutting & bezonning Straatmeubilair Fysieke veiligheidsmaatregelen Onderhoud Oningevulde ruimte Transparantie (+/-) Esthetiek (‘het oog’)
Ontsluiting en bereikbaarheid voor: * automobilist * openbaar vervoer * fietser * voetganger
Potenties plinten Potenties in publieke ruimte Programmering Laptopvriendelijkheid Banencreatie wijkbewoners
In bijzonder: * kinderen * ouderen * mensen die slecht ter been zijn Looproutes & fietsroutes Hazenpaadjes Barrières
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
Sociaal:
Cultureel:
Ecologisch:
Wie maken er gebruik van? Wie wonen er omheen? Ontmoeting en contacten Sociale controle Sociale veiligheid Sociaal beheer Sense of ownership (‘mijn’ plek)
Het verhaal van de plek Het verhaal van de bewoners (Gelaagde) identiteit van de plek Monumenten en erfgoed
Groener maken Versterken relatie Omliggende groen Kwaliteit groen waarborgen Natuurlijke en duurzame materialen
mijn kleine wereld
Stimuleren gezonde levensstijl: * spel, sport, joggen * Collectieve moestuinen
bijlage 2: analysekader
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam
BIJLAGE 3: DISCOURS EXPERTS
Belangrijkste observaties De Kleine Wereld, Amsterdam Voor een omschrijving van de wijk, de buurt en de serie flatgebouwen in het complex verwijs ik graag naar de beschrijvingen in het SEV informatiepakket. Mijn belangrijkste persoonlijke observaties waren het gebrek aan aandacht van de eigenaar, de bewoners en gemeente voor het complex. Dit komt vaker voor naoorlogse ‘stempelwijken’. Voor De Kleine Wereld geldt dat extra omdat er door bureaucratische redenen zo’n vijftien jaar niet naar omgekeken is. Wat gebeurt er met een woning of een tuin, een vereniging of klantenkring, een kind of ieder ander mens als het zo lang geen aandacht krijgt? In mijn bijdrage beperk ik me tot een aantal observaties en daarmee samenhangende suggesties om de toekomstige aandacht zo goed mogelijk in te zetten. Bij die suggesties ga ik uit van de volgende gedachtegang. Een plek functioneert goed als de ruimtelijke of fysieke toestand aansluit aan de sociale structuur in de buurt en de levenswijze van de individuele bewoners. Een groot deel van de woningen wisselen vaak van sociaal zwakke huurders. Daardoor laat de sociale verbondenheid te wensen over. In het complex heeft geen enkele woning direct toegang tot het slecht ingerichte maaiveld (zie foto 1). Bewoners zich niet verantwoordelijk voor deze (semi) openbare ruimte. De tuinen aan de zuidkant van de flats staan vol met slecht onderhouden prikstruiken (zie foto 2). Die ruimte is niet mooi, kan niet goed schoongehouden worden en is ook niet te gebruiken. Opvallend is dat direct onder de balkons opvallend weinig troep ligt. De vraag is of het afval dus door de bewoners over de rand wordt gekieperd. De wijze waarop de struiken geplant zijn geven aan (zie foto 3) dat er vroeger een andere inrichting was. Ik neem aan dat er toen meer grasvelden waren. De oudere bewoonster en de hovenier bevestigden dit tijdens de lunch. De Key kan het voortouw nemen door samen met de betrokken bewoners en het Stadsdeel het voortouw te nemen. Dan gaat het om mee te beginnen om het opknappen van de woningen en de gebouwen. Zorg er dan voor dat op de begane grond woningen komen (zoals op foto 4) of dat in de garages kleine werkplaatsen komen (foto 5). (Creatieve) middenstand zorgt vaak voor sociale stabiliteit. Als straks de Noordzuidlijn rijdt, dan kan ‘De Kleine Wereld’ populair worden bij hip volk. Wellicht moeten er uitzonderingen komen op de woonruimteverdeelregeling. Ondertussen kunnen De Key en de betrokken bewoners een complexcommissie proberen op te richten door de trappenhuizen die opgeknapt worden als ‘stimuleringskernen’ te zien. Iedereen op de trap heeft er dan immers belang bij om met elkaar en de ‘woningbouw’ te praten. Dan nemen de bewoners al wat meer verantwoordelijkheid voor elkaar en de fysieke ruimte. Als het opknappen zichtbaar goede resultaten oplevert is een volgend stap om één van de tuinen op te schonen en de oorspronkelijke inrichting in ere te herstellen. Let er daarbij op dat er onder de balkons gras of (half) verharding te vinden is. Dat is goed in de gaten te houden en makkelijk te controleren (zie foto 6). Is de fysieke ruimte op orde en de sociale structuur wat hechter, dan kunnen de bewoners meer zeggenschap nemen over de ruimte. Wellicht kunnen er dan moestuinen (zie http://www.buurtmoestuin.nl) komen. Zie hiervoor in de Reimerswaalbuurt in Amsterdam Nieuw West. Daar zijn, onder begeleiding van het Amsterdams Steunpunt Wonen, zelfs moestuinen aangelegd in een afbraakbuurt.
Peter Veer voor SEV Publieke Ruimte Programma, 20 september 2010
2. Groen De groene tussenzones worden door bewoners niet als tuinen ervaren maar als obstakels. Ze worden meer gebruikt om mensen te weren dan om mensen uit te nodigen. De dichtbegroeide tuinen zijn slecht controleerbaar, mensen eigenen de ruimte niet toe en ‘verdedigen’ deze ook niet (Defenisble space Newman, 1972). Hierdoor zijn de ruimten vatbaar voor vandalisme, vervuiling en onveiligheid. Het kijkgroen is voor bewoners een doorn in het oog. Transformeer kijkgroen in doengroen (bruikbaar groen, ontmoetingsgroen).
De Kleine Wereld: Van sloplocatie naar toplocatie Rapport Maaike Poppegaai Eén ding mag duidelijk zijn: de Kleine Wereld bevindt zich op een toplocatie. De wijk ligt op loopafstand van het winkelcentrum boven het IJ, nabij de ringweg A10 en binnenkort ook op steenworp afstand van de metrohalte van de Noord/Zuid lijn. De wijk is omgeven met veel groen en heeft twee scholen om de hoek zitten. Ondanks deze gunstige locatie bevindt de woonwijk zich in het slop en wordt zij bestempeld als probleemgebied. De grote hoeveelheid zwerfafval, het slecht functionerende kijkgroen, de zwakke sociale cohesie en het achterstallig onderhoud zorgen voor een sombere sfeer. Hoe kan het tij worden gekeerd; daar zal ik in dit rapport op in gaan.
Afb. 3: Kijkgroen.
Het aanleggen van gras zou al een hele verbetering zijn. Elke flat kan op deze manier zijn eigen groene identiteit krijgen, zoals bijvoorbeeld een zonnebloemendoolfhof, een natuurspeeltuin en een bloemenperk. Een voorbeeld van een groene interventie in de wijk, die ook meerdere malen tijdens het publieke ruimte bezoek in De Kleine Wereld naar voren is gekomen, is de moestuin. Een uitstap met een bewonersgroep naar één van zo’n moestuin kan wellicht nieuwe deuren openen. Parmenides in Geuzenveld is een voorbeeld van een moestuin, gelegen in een wijk die overeenkomsten heeft met De Kleine Wereld. De moestuin wordt door de bewoners van de buurt als een zeer geslaagd project ervaren. Bewoners weten nu wie er achter de voorheen anonieme deuren wonen en er is veel onderling contact. Ze voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor de moestuin en dit bevordert het sociale klimaat. Inmiddels is de moestuin onmisbaar en groeit de wachtlijst voor een eigen stukje tuin.
Afb. 1 De wijk bevindt zich op een toplocatie, omgeven met groen.
1.Anonimiteit De vier flats Lohuis, Imbos, Hagenau en Dijkwater en de groene tussenzones belichamen anonimiteit. Het complex vormt een uniform geheel met monotone woonblokken. Een identiteit ontbreekt geheel; de wijk is karakterloos. Het schept de indruk dat er weinig binding is van bewoners met de buitenruimte. Aan de hand van gesprekken met bewoners komt ook naar voren dat er weinig contact is tussen buren onderling. Een grote prioriteit van deze wijk is het investeren in de identiteit, ontmoeting en sociale infrastructuur. Waar liggen de kansen?
Afb. 2: De woonblokken representeren anonimiteit en hebben een gebrek aan identiteit.
A
Afb. 4: Verloedering van de leefomgeving.
1
2
3. Beheer van de publieke ruimte Een verwaarloosde omgeving, met zwerfafval en vernield straatmeubilair, wordt vaak geassocieerd met een buurt waar mensen niet geven om hun omgeving en ‘dus’ onveilig is (Blokland 2009). Bovendien werkt een verloederde ruimte nieuw negatief gedrag in de vorm van vervuiling of vernieling in de hand (Broken Window theorie, Wilson 1982). Een adequate aanpak bij vervuiling of vernieling geeft een positief signaal aan de buurt en stimuleert bewoners om (weer) verantwoordelijkheid te nemen. Het niet direct repareren van vernielingen, zoals een gebroken ruit, wekt de indruk dat het gebied is ‘opgegeven’ en dat de buurt er niet toe doet. Dit moet worden voorkomen. De extra schoonmaakdiensten en een alert buurtbeheer spelen een belangrijke rol in het bevorderen van de veiligheid en leefbaarheid. Echter blijft dit dweilen met de kraan open als er geen andere acties worden ondernomen. Hier zal in de volgende paragrafen op in worden gegaan.
4. Functiemenging: eyes on the streets In de buitenruimte tussen de blokken heerst een sfeer van anonimiteit. Op straat is weinig leven, af en toe zie je iemand in of uit het portiek glippen, maar daar houdt het mee op. Het wekt de schijn van “A 'defensible space' is a niemandslandbuurten. Een blok vol met privédomeinen en met een stap buiten de deur begint living residential het niemandsland. De buurt mist 'verdedigbare environment ruimtes' (defensible spaces) die de territoriale which can be employed by invloed van de bewoner verbreiden tot een groter inhabitants for the gebied dan de eigen woning. Een verdedigbare ruimte enhancement schept, door de manier van wonen en bouwen, voor of their lives, while bewoners de mogelijkheid om op een natuurlijke manier hun omgeving in de gaten te houden. providing Natuurlijk toezicht kan criminaliteit en verloedering security for their families, verkleinen en de levenskwaliteit in zijn algemeenheid neighbours and friend”. verhogen. De vier blokken in de Kleine Wereld missen dat contact met de straat doordat er (Newman, 1972) zich op de begane grond geen woningen maar garages bevinden. Vroeger brachten deze garages juist levendigheid in de straat doordat verschillende buren daar aan het sleutelen waren aan hun fiets of auto. Aan de hand van een aantal gesprekken met garagehouders blijkt dat tegenwoordig veelal mensen van buitenaf de garages huren. De garages worden gebruikt als goedkope opslagplek voor handel- of marktwaar. Deze garagehouders hebben geen of nauwelijks affiniteit met de buurt en zullen ook niet vanzelfsprekend waken over de leefbaarheid en veiligheid.
Afb. 5: Zwerfaval in de straten. Gebrek aan verdedigbare ruimtes.
Toch bieden de garages kansen. Ze kunnen omgevormd worden tot kleine werkplekken of winkeltjes. Bewoners die aan huis werken zoals een kapster, kunstenaar, schoonheidsspecialist of iemand die Surinaamse producten verkoopt kunnen zich op de begane grond etaleren en op deze manier hun service of product toegankelijk en zichtbaar maken. Ook organisaties of stichtingen die zich bijvoorbeeld richten op kinderen, kunst en cultuur, talentontwikkeling, sport en spel en ontwikkeling zijn geschikt voor deze garage locatie, zoals Micamichula, Stichting Broedstraten, Stichting Palwest, Stichting Move en de Bakkerij. Noordjes Kinderkunst en De Taartrovers zijn voorbeelden van succesvolle initiatieven die zich richten op kunst en talentontwikkeling in de aandachtswijk Van der Pekbuurt in Amsterdam-Noord . De mogelijkheden tot het ombouwen van garages en het samenvoegen van garages zou moeten worden onderzocht om dit voorstel te realiseren. Dergelijke initiatieven creëren verschillende positieve effecten: functiemenging zorgt voor reuring op straat, de buurt krijgt een karakter, ontmoetingsplekken zorgen voor meer onderling contact, thuiswerkers in de commerciële dienstverlening kunnen hun klantenkring uitbreiden en bovendien versterkt het de sociale controle. Dit verhaal sluit goed aan bij het argument van Jane Jacobs (1961) dat meer “Cities have the ‘ogen op de straat’ zorgen voor een veiligere en prettigere capability of providing buurt. Een veelheid aan functies en ‘ogen’ op straatniveau stimuleert volgens haar onderlinge contacten en versterkt something for het gevoel dat mensen elkaar continu kunnen zien en gezien everybody, only because kunnen worden, wat ten goede komt aan de algehele and only when, they are leefbaarheid van de buurt. Design is people (Jacobs 1961).
created by everybody” 1961)
(Jacobs,
Afb. 6: Kansen voor nieuwe invullingen garages. Plinten creëren reuring en eyes on the streets.
3
4
In het sociale weefsel van een wijk zijn plekken waar (diverse) mensen elkaar vanzelfsprekend tegenkomen noodzakelijk. Kleine winkeltjes of projecten in de plinten kunnen dit soort plekken faciliteren. Vluchtige ontmoetingen zorgen ervoor dat onbekenden herkenbaar, vertrouwd en benaderbaar worden. Dit noemt Van der Zwaard (2010) Publieke vertrouwdheid: vreemden worden vertrouwde vreemden. Deze ontwikkeling is zeer belangrijk om uitwisselingen en vertrouwdheid in de wijk te stimuleren. Als mensen zich meer thuis voelen in de wijk zal ook de verantwoordelijkheid en sociale controle toenemen. Buren hoeven niet per se bij elkaar op de koffie te gaan om publieke vertrouwdheid te bewerkstelligen, ook oppervlakkige ontmoetingen hebben een positief effect op de beleving van de publieke sfeer. De kortdurende contacten doorbreken het anonieme en onpersoonlijke karakter van De Kleine Wereld.
6. Slot Het is duidelijk dat de groene perkjes, hoe ze nu ingericht zijn, niet werken. Investeren in nieuwe groene oplossingen is noodzakelijk, maar betekent niet dat de leefbaarheidproblemen automatisch worden opgelost. Investeren in het sociale klimaat is essentieel in deze case. Bewoners moeten meer gebruikers worden van de fysieke ruimte, waardoor verloren ruimtes transformeren in betekenisvolle plekken. Sociale acupunctuur is wat deze wijk nodig heeft; kleine prikkels waardoor er weer positieve energie en nieuwe kansen ontstaan. 7. Literatuur -Blokland, T. (2009) ‘Het belang van publieke familiariteit in de openbare ruimte’. B en m: tijdschrift voor beleid, politiek en maatschappij, 3(36), 183-19. -Hortulanus, R.P. (2001) Leefomgeving en sociaal beleid, in: Hortulanus, R.P. & Macielse, J.E.M. (Eds) Op het snijvlak van de fysieke en sociale leefomgeving. Elsevier: Den Haag. -Jacobs, J. (1961) The death and life of great American cities. New York: Vintage books.
5. Kwartierproducent Tijdens het ‘publieke ruimte bezoek’ kwam naar voren dat corporaties en het Stadsdeel naar elkaar wijzen als het gaat om geld en verantwoordelijkheid. Verschillende partijen hebben gedeelde belangen, maar komen, mede door beperkte financiële middelen, niet tot een gezamenlijke aanpak. Deze gezamenlijke aanpak is wel hard nodig, want de situatie van De Kleine Wereld is zorgwekkend. Er is behoefte aan een kwartiermaker/producent die met creatieve oplossingen handvaten biedt om de leefbaarheidsproblemen aan te pakken. Met het opzetten van concrete activiteiten wordt het voor de corporaties en het Stadsdeel gemakkelijker om gezamenlijk hun middelen en kennis in te zetten.
-Stadsdeel Amsterdam Noord (2009) De Kleine Wereld, een buurt onder druk. -Newman, O. (1972) Defensible Space. New York: Macmillan. - Wilson, J. Q. and G. L. Kelling (1982) ‘Broken Windows’, The Atlantic Monthly, March, 29–38. -Zwaard, J. van der (2010) Scènes in de Copy Corner. Van vluchtige ontmoetingen naar publieke vertrouwdheid. SUN Trancity: Amsterdam.
Schep ruimte voor een kwartierproducent. Waar een wijkbeheerder inzet op de fysieke ruimte, richt de kwartierproducent zich, als een soort social engineer, op de sociale netwerken en kansen in een buurt. Een kwartierproducent moet als een klankbord van de buurt een prominente, zichtbare en laagdrempelige plek in de buurt hebben waar iedereen kan aankloppen. Een kwartierproducent is actief in het benaderen van buurtbewoners en het opspeuren van bestaande netwerken. Denken in mogelijkheden en niet in onmogelijkheden moet het motto zijn, waarin nieuwe projecten worden geboren. De aanwezigheid van een kwartierproducent is noodzakelijk om een vertaalslag te maken van incidentele acties (zoals een straatbarbecue of schoonmaakactie) naar duurzame sociale netwerken. Sociale duurzaamheid (Hortulanus 2001) is hierin het kernbegrip: bewoners moeten zich kunnen binden aan het gebied en zich kunnen inbedden in het sociale weefsel. Als klankbord kan een kwartierproducent samen met bewoners problemen aanpakken en projecten initiëren als bijvoorbeeld een kinderopvangbox en een speelgoedopslagbox als garage-interventies of de aanleg van een moestuin in de plaats van het kijkgroen. Een kwartierproducent werkt samen met de buurtbeheerder, corporaties en het Stadsdeel om de anonimiteit te doorbreken door bewoners en netwerken zichtbaar te maken in het straatbeeld en ze een plek te geven in het sociale weefsel van de wijk. Draagvlak en ownership zijn hierin sleutelbegrippen. Bewoners moeten niet alleen betrokken zijn, maar ook deel uit maken van het proces.
5
8. Overige afbeeldingen
Afb. 6 & 7: Meer voorbeelden in de wijk van gebrek aan defensible spaces.
6
Afb. 9: Een kinderrijke buurt. 37% van de totale bewoners uit de Kleine Wereld is jonger dan 24 jaar (Stadsdeel Amsterdam-Noord).
Afb. 10: Schoonmaakploegen moeten vaak in actie komen.
Afb. 11: De garages in de wijk worden niet optimaal benut.
7
Reactie Thecla van Dijk OKRA landschapsarchitecten Bezoek Amsterdam Noord – ‘De Kleine Wereld’ op 20 augustus 2010 Introductie: ‘De kleine wereld’ Het klinkt als een sprookje De werkelijkheid is echter fantasieloos Het is als een prachtige lijst Om een verbleekt schilderij De lijst trekt de aandacht Iedereen staat met de rug naar de werkelijkheid Onverschillig, wijzend naar elkaar, heeft iedereen z’n alibi paraat Advies: NEGEER DE AFVALPROBLEMATIEK het vertroebeld de discussie het wordt gebruikt als excuus het is anoniem – niemand neemt verantwoordelijkheid – instanties wijzen naar elkaar of hebben een verschillend beeld van de situatie het leidt de aandacht af van wat er ‘echt’ gebeurd het beperkt het zoeken naar creatieve oplossingen open de ogen voor de rest, los dat op, dan komt het met het afval ook wel goed
kinderen op de buurt verwerkt in betontegels als ‘aankleding’ van de route. Met verlichting kan het avondbeeld worden versterkt, bijvoorbeeld door een route met ledlampjes verwerkt in stenen. TUINEN OPNIEUW INRICHTEN de doorns van de huidige beplanting versterken het beeld dat je je hier niet zo netjes hoeft te gedragen. Een meer open, kleurrijker, diverse en ‘vriendelijkere’ beplanting is wenselijk. Groen wordt ook ‘leuker’ als het mee gaat met de seizoenen i.p.v. altijd groen blijft. Behoud de hoge bomen en verwijder de onderbeplanting Verder is het erg eenzijdig en saai groen: kijkgroen genaamd. Het nodigt niet uit tot gebruik. Dit kan verbetert worden door een ontwerper samen met bewoners een plan te laten maken. Een intensief participatieproces maakt dat mensen betrokken worden bij het ontwerp en het zich eigen gaan maken. De taak van de ontwerper is om te zorgen dat het ontwerp representatief is voor de gehele wijk en voldoende creatief en duurzaam is. Naast spelen is ook ontmoeten voor jongeren en volwassenen een ontwerpopgave voor de binnen tuinen. Goed gesitueerde bankjes dragen bij aan de sociale binding tussen volwassenen. Misschien moet elke binnentuin een centrale ontmoetingsplek krijgen waar bijvoorbeeld een buurtfeest o.i.d. gehouden kan worden. Deze ontmoetingsplek kan een dubbelfunctie hebben door ook gelijk als speelplek te fungeren voor kinderen. Probeer bij de inrichting van de speeltuintjes niet alleen aan speeltoestellen te denken maar meer aan speelaanleidingen. Onderzoek heeft uitgewezen dat kinderen deze veel langer spannend vinden dan de standaard toestellen. Te denken valt bijvoorbeeld aan een grasheuvel met een rioolbuis erin waar kinderen over- en doorheen kunnen klimmen. Probeer elke binnentuin een eigen sfeer, inrichting en speelfunctie te geven. Zoek naar verschillen in eenheid i.p.v. uniformiteit.
Het zwerfafval is een gevolg geen oorzaak. Focus op de oorzaak! WERK VAN BINNEN NAAR BUITEN je gelukkig voelen in een wijk begint bij het gelukkig zijn in de woning geeft identiteit aan de wijk geef de woningen een ‘smoel’ – nu is alles saai, anoniem en eenduidig laat mensen zien wat de mogelijkheden zijn met hun woningen – inspireer ze met een ideeënfolder waarin low budget oplossingen staan voor bijvoorbeeld hun kleine buitenruimte voor start een project om de garagedeuren te schilderen. Maak samen met de bewoners onder leiding van een kunstenaar een ontwerp en geef daarmee identiteit en sfeer aan de straat start een project met bloembakken aan het balkon. Al zijn er maar 10 mensen die hieraan deelnemen, het effect zal groot zijn. Het straalt betrokkenheid bij de leefomgeving uit en staat verzorgend In aansluiting op de vraag van de opdrachtgever zijn dit allemaal low budget ideeën om de wijk meer karakter te geven, waarbij contact met en tussen bewoners centraal staat. ENTREES WIJK BEPALEN DE de wijk is aan alle kanten goed ontsloten. De ontsluitingen richting het winkelcentrum Boven ’t IJ zijn echter niet van een hele hoge kwaliteit. Door de uitstraling van de entrees te verbeteren, verbetert de uitstraling van de gehele wijk. De groene lijst van de Wieden is mooi in potentie, maar kan sterker worden ingezet. Voorkomen moet worden dat de ruimte versnipperd raakt door speeltoestellen met hekjes er omheen. Aan de andere kant is de route richting het winkelcentrum erg onprettig. Ook hier kan met eenvoudige ingrepen de route aangenamer gemaakt worden. Een heldere groenstructuur is de minimale basis. Dit aangevuld met bijvoorbeeld tekeningen van
INFORMEEL NETWERK bij een nieuwe inrichting van de binnentuinen kan ook nog eens kritisch gekeken worden naar het profiel. Nu is het een strikte scheiding van functies. Dit kan veel vrijer worden. De stoep en rijbaan kunnen bijvoorbeeld een figuratie krijgen waardoor ze ook als speelaanleiding dienen. Af en toe een boom in het trottoir of gevel groen maakt het groene beeld van binnentuinen af. Her en der kan er misschien een garagebox worden open gemaakt waardoor er een informele route door de wijk ontstaat. Deze ‘passages’ kunnen extra functies voor de wijk herbergen zoals bijvoorbeeld een ‘duimdrop’, overdekte speelvoorziening, een barretje, bibliotheekje met tweede handsboeken o.i.d. Een dergelijke route maakt de wijk spannender, er valt iets te ontdekken. Je hoeft niet alleen maar over de geijkte paden te lopen, maar je kunt ook door de wijk dwalen en verrast worden.
Overwegingen bij het SEV-bezoek aan De Kleine Wereld in Amsterdam Noord 20-10-2010 Joost Vonk Jantje Beton 06-333 20 763
[email protected] Situatieschets: Het druilerige weer op de dag van de SEV-bijeenkomst heeft niet geholpen om de vrolijke kant van het buurtje De Kleine Wereld te zien. Rommel en zwerfvuil vallen extra op, de troosteloosheid van speelplekjes wordt extra benadrukt. Opvallend is de wisselende aanwezigheid van medewerkers van het stadsdeel: men vliegt binnen, maar moet ook snel weer weg. Verder zijn er slechts 2 bewoners, hulde voor hen, maar kennelijk zijn de anderen niet bereikt of aan het werk. Maar ook de organiserende woningcorporatie heeft pas sinds kort 2 ogen en oren in de buurt. De Key schaamt zich een beetje voor de staat van de huizen, die ze hebben overgenomen van een andere corporatie. Maar dat is alweer 9 jaar geleden…Uit de voorbereidende documentatie blijkt dat interventies niet teveel mogen kosten. Verder wordt herhaaldelijk genoemd dat professionals veel bewoners niet bereiken. Knelpunt 1: willen de betrokkenen wel echt iets doen aan de buurt? Knelpunt 2: wie zijn eigenlijk de buurtbewoners? Het zwerfvuil krijgt veel commentaar van de experts, maar ook van de lokale professionals. Midden in de discussie daarover ontvouwt zich de essentie van het vraagstuk rond De Kleine Wereld. De bewoners geven aan dat de rattenplaag enorm is en slechts dankzij de interventie van de ‘wijkconsulent’ van de corporatie is aangepakt. Dat schiet een ambtenaar in het verkeerde keelgat: het stadsdeel werkt al 10 jaar aan de rattenplaag, met wisselend succes; maar bewoners gooien steeds hun vuil over het balkon. De bewoners weten echter niet van deze bestrijdingsacties. Hoe kan het dat bewoners niet van de aanpak weten, terwijl hun inzet essentieel is? Knelpunt 2: willen de betrokkenen wel echt samenwerken? Hoe zou een kind tegen de Kleine Wereld aan kijken? Kinderen aanvaarden meestal de omgeving als een feit: zo is het nu eenmaal. De speelplekjes zijn niet erg uitdagend. Rubbertegels met een toestel. Een bankje is kapot en niet sinds kort. Het groen is bedoeld om kinderen op afstand te houden (de groenverzorger: “Lege ruimtes moeten we snel opvullen). Toch wordt er gespeeld in de bosjes, dat is te zien aan de paadjes en zelfs hutjes. En vlakbij is een plein waar gespeeld kan worden. Maar erg uitdagend is het allemaal niet. De vele kleine plekjes nodigen niet uit tot ontmoeting. Bankjes staan scheef, de plekjes zijn mager ingericht.
Advies: Hoe klein het buurtje De Kleine Wereld ook is… de zwakke plekken komen ongetwijfeld (voeg of laat) ook in andere buurten naar boven. Wat De Kleine Wereld vooral nodig heeft is aandacht. Aandacht van alle betrokkenen. Drie adviezen: 1. Zoek de bewoners op waar ze zijn en werk aan vertrouwen. Als je daarvoor naar de moskee moet: gewoon doen! Bewoners zouden zich moeilijk laten bereiken. Maar staat de corporatie wel echt open? Ondanks goede bedoelingen, geeft een kantoortje met grote rolluiken en een politieposter over het voorkomen van inbraak, niet direct een open en vertrouwenwekkende indruk. Duik de buurt in, spreek mensen aan, zoek ze op in de moskee en als dat niet meteen werkt: begin opnieuw. 2. Stel samen je droom vast en welke inspanningen daarvoor nodig zijn. Maar ga sturen op het effect (wordt de droom bereikt?) en niet op de inspanningen (wat heeft iedereen gedaan?). 3. Ga samenwerken: alleen het integreren van de verschillende aanpakken zal helpen. Wordt er nu dan niet samengewerkt? Wat opvalt is dat iedereen naar zijn eigen probleempje kijkt en zijn eigen reden heeft om het bij één oplossing te laten. Er is echter bijna nooit één oplossing die helemaal werkt: het gaat om “en, en, en..!”. Concreet voorbeeld: de rotzooi komt van bewoners en passanten; ga daarmee in gesprek en informeer hen. Ondersteun vanuit gemeente en corporatie, bijvoorbeeld door een zogenaamde ‘blikvanger’ (Een paal met een ring en een groot net erachter waar passanten hun afval ingooien) langs de looproute. Niet alle vuil komt in de blikvanger, maar wel er vlakbij en dat maakt opruimen veel beter beheersbaar. Maar de ondersteuning heeft nog meer te maken met de afstemming tussen verschillende afdelingen. En dat is niet een probleem van bewoners maar van het stadsdeel. Het stadsdeel kan hierin het voortouw nemen. Maar als het stadsdeel het niet doet… waarom zou de corporatie de Key het initiatief dan niet nemen? Tenslotte nog enkele opmerkingen over de speelplekken. Hier geldt eigenlijk hetzelfde advies: 1. Zoek de kinderen op en ga met ze praten. Vraag niet of ze de toestellen leuk vinden of welk toestel ze willen. Vraag wat ze graag doen als ze daar buitenspelen, hoe spelen ze? 2. Laat kinderen (en volwassenen!) vastleggen hoe ze het liefste zouden spelen. Koppel direct terug wat echt niet haalbaar is. 3. Ga samen met kinderen, ouders, groenverzorger, beheerder openbare ruimte, corporatie, opbouwwerk en school aan de slag om de speelomgeving te verbeteren. Maak kinderen en buurt eigenaar en help hen om zorg te dragen. Concreet betekent dat bijvoorbeeld: zorg dat je een kapotte bank binnen een week vervangt na een melding van en bewoner. Maar ook: maak ze trots op hun plek, zorg voor goede hulpmiddelen, een T-shirt enzovoorts. Concrete verbeterpunten zijn: maak het groen aantrekkelijk, vervang alles dat kapot is, geef schrale toestellen een kleur. Zijn er dan geen grotere fysieke ingrepen nodig? Dat valt nog te bezien. Maar zonder de sociale en bestuurlijke aandacht, heeft het weinig zin om fysieke ingrepen te doen.
Where Dirt Swirls, Amsterdam Noord, De kleine wereld, 20-9-2010 Thaddeus Müller, de warme stad Inleiding Wat tijdens de wandeling rondom de flats direct opvalt, is de grote hoeveelheid zwerfafval en andersoortige troep dat op straat en in het plantsoen ligt. Een paar jaar geleden heb ik een onderzoek gedaan naar zwerfafval, waardoor ik de observaties in Noord kan vergelijken met de situatie in andere steden, zoals Rotterdam, Tilburg en Schiedam. De kleine wereld was veruit de smerigste plek die ik tot nu gezien heb. De oorsprong van het vuil was eenvoudig te traceren. Vervuilers laat hun handtekening achter met het soort vuil dat zij laten slingeren. Mijn conclusie was duidelijk. Volwassen en kinderen, bewoners en passanten, werklui en scholieren (snoeproute) laten hier hun afval op de grond vallen. Door het type plantsoen, ondoordringbare prikkels, blijft alles hangen. Eens in de zes weken komt de plantsoendienst langs om het vuil zo ‘veel’ mogelijk weg te halen. Met beperkt effect. Sommige delen van het plantsoen lijken eerder op vuilnisbakken dan op perken met beplanting Waarom sta ik hier zo lang bij stil? De vraag van de gemeente was hoe we beter gebruik kunnen maken van de openbare ruimte in dit (zuid-westelijke) deel van de Kleine Wereld (Lohuis, Imbis en Hagenau). Voordat je maatregelen neemt om de openbare ruimte meer ‘sociale kwaliteit’ te geven, zodat het door meer mensen wordt gebruikt, moeten de basisvoorwaarden (schoon, heel en veilig) gewaarborgd zijn. Daarom wil ik eerst ingaan op fysieke ingrepen en vervolgens op sociale interventies. Beiden moeten op elkaar afgestemd zijn: door het fysieke in combinatie met het sociale te verbeteren zal het effect van de interventies duurzamer zijn. Fysiek Als gekeken wordt naar de route langs dit deel van de Kleine Wereld, zien we dat het veel gebruikt wordt door verschillende categorieën gebruikers. Bovendien wonen in dit gebied ook veel gezinnen met kinderen in de relatief grote woningen. Kortom, het gebied wordt intensiever gebruikt dan de openbare ruimte in de directe omgeving. Hier wonen veel een- en twee persoonshuishoudens zonder kinderen, wat ook direct zichtbaar is: vrijwel geen zwerfafval in de openbare ruimte. De conclusie ligt voor de hand: intensief gebruik vraagt om intensief beheer. Eens in de zes weken is onvoldoende. Een gemeenteambtenaar had zo zijn twijfels. De vervuiler wordt zo op zijn wenken bediend, zei hij. Maar zo werkt het niet. Veel afval komt van voorbijgangers en je kan een groep bewoners hier niet de dupe van zijn. Hun gebied krijgt zo een negatieve reputatie, met alle bekende gevolgen van dien. Tevens gaan jongeren die opgroeien in deze omgeving veel vuil op straat normaal vinden. Een van de buurtbewoners, een moeder met twee kinderen, zei dat het vechten tegen de bierkaai was, ook omdat er geen afvalbakken zijn. Tijdens een van de bezuinigingsrondes zijn die opgeheven omdat er geen personeel was om die te legen. Sociaal Maar juist in buurten waar bewoners sociaal-economische barrières moeten slechten, dient het beheer goed geregeld te zijn. Sociale interventies, in overleg met de
bewoners natuurlijk, kunnen hun betrokkenheid onderling en bij hun buurt vergroten. Vuil kan ook een aanleiding zijn om de bewoners te binden via schoonmaak acties. Jongeren kunnen hier een taak krijgen, bijvoorbeeld als portiekportiers. De openbare ruimte kan een meer open en sociaal karakter krijgen door de het prikkeldraadgewas weg te halen en te kiezen voor een mix van gras en steen, en een programmering die gericht is op ontmoeting. Hierbij kan gedacht worden aan bankjes, kinderspeelplaatsen en moestuinen. Een aanvullende optie is om een ontmoetingsruimte te creëren in een van de garages. Deze interventies moeten natuurlijk te passen in de leefwereld van de bewoners en aansluiten op de dagelijkse behoeften en organisatie van hun huishoudens. Zo kan het nuttige, bijvoorbeeld opvoedingsondersteuning en kinderoppas, resulteren in het aangename, gewoon ontspannen samen zijn.
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam
BIJLAGE 4: PUBLIEKE LANDSCHAP
KANS sturing gebruikersgroepen door mogelijke wijziging woonruimteverdeelregeling
KANS knap trappenhuizen op in communicatie met bewoners (stimuleringskernen)
KANS spelende kinderen: participatie - zoek kinderen op en praat met ze - vastlegging wensen & mogelijkheden - integrale aapak alle instanties
kansen en risico's
INTERACTIE:
KANS kinderen als aangrijpingspunt voor verandering
PROCES
RISICO samenwerking gemeente / corporatie: waarborg goede balans. Gemeente als bewaker van algemene kwaliteit openbare ruimte.
DYNAMISCH
GEMEENSCHAP
KANS aandacht van alle betrokkenen: - zoek bewoners op en werk aan vertrouwen - stel samen doel vast en bepaal welke inspanningen benodigd zijn - integreer verschillende aanpakken - stel kwartierproducent aan KANS Key aan voortouw: samen in proces met stadsdeel en bewoners
CULTUREEL
KANS toewijzingsbeleid gebruikers duidelijk sturing geven door corporatie: mn garageboxen
RISICO herinrichting groenvoorzieningen is noodzakelijk maar betekent niet dat leefbaarheidsproblemen opgelost worden
KANS door huidig profiel ontkoppeling woonruimtes en portieken met groengebieden: herprofilering en/of herorientering entrees mogelijk?
NIET RUIMTELIJK FYSIEKE STRUCTUUR
KANS grensverkeer: hoofdweg als verbinding voor bv zichtbare streekmarkt KANS grensverkeer: voorzien ruimte tbv 'festijnlijke' & attractieve streekmarkt
KANS plinten: 'eyes on the streets' programmeer garageboxen met levendige voorzieningen
RISICO beheer: basiscondities herstellen (schoon, heel en veilig) ter voorkoming verdere verloedering intensief gebruik vergt intensiek beheer
KANS knap trappenhuizen op
KANS oorspronkelijke inrichting maaiveld herstellen met halfverharding onder balkons, mogelijk moestuinen
RUIMTELIJK FYSIEKE STRUCTUUR
eindrapportage sev - experiment publieke ruimte 'where life swirls'
mijn kleine wereld
bijlage 4: publiek landschap
MIJN KLEINE WERELD casus: de kleine wereld in amsterdam sev experiment publieke ruimte