Hoe maak je zelf een animatiefilm? THEMA’S:
Tarik en Tina organiseren een filmnamiddag – Film – Media – ICT-toestellen – Nieuwe uitvindingen
TOEPASSINGSGEBIED:
Grafische industrie
DUUR VAN DE LES:
100 min
DE LES IN HET KORT De leerlingen maken kennis met soorten animatiefilms. Ze maken zelf een scenario voor een animatiefilmpje. Ze maken foto’s met een webcam of een digitaal fototoestel en maken hiervan een filmpje in Movie Maker. DOELEN Matrix van technische geletterdheid
Begrijpen
D
KC
ET
ET + concretisering
2.5
• Illustreren dat technische systemen evolueren en verbeteren. • De leerlingen zien in dat de manier van animatiefilm maken geëvolueerd is door de vooruitgang van de technische systemen die hiervoor gebruikt worden.
2.10
• Bepalen aan welke vereisten het technisch systeem dat ze willen gebruiken of realiseren moet voldoen. • Technische systemen in verschillende toepassingsgebieden van techniek gebruiken. • De leerlingen bepalen welk technisch systeem (digitaal fototoestel, webcam, computer, laptop) ze gaan gebruiken voor het realiseren van hun animatiefilm.
TS TP H
Hanteren
K
TS
2.15
TP H K 2.17
Duiden
TS
• Illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden. • De leerlingen kunnen voorbeelden geven hoe ze in hun leven met animatiefilm te maken hebben: als ontspanning, in reclame ...
TP H K
Leerplandoelen VVKBAO 06.08.00 • De leerlingen zien in dat in hun omgeving verschillende informatieverwerkende toestellen voorkomen, waarvan ze er zelf enkele kunnen instellen en / of bedienen. 06.08.02 • De leerlingen kunnen een cd-speler, een videorecorder, een zakrekenmachine, een pc, een cassetterecorder ... zelf bedienen. 06.09.00 • De leerlingen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer ... te maken. 06.09.03 • De leerlingen brengen waardering op voor de positieve resultaten van technologische ontwikkeling. 06.11.00 • De leerlingen kunnen zeggen aan welke eisen een bestaande constructie en een constructie die ze zelf willen maken of gebruiken, moet voldoen.
Talent en Techniek 6 Hoe maak je zelf een animatiefilm? | docentenhandleiding
TATE60H - EVV 36
36 07-09-2010 15:14:36
OVSG 02.1.20
• De leerlingen illustreren dat technische realisaties een eigen geschiedenis hebben.
02.1.21
• De leerlingen illustreren dat technische realisaties evolueren en verbeteren.
02.2.02
• De leerlingen bepalen aan welke vereisten de technische realisatie, die ze willen gebruiken, moet voldoen.
02.2.04
• De leerlingen gaan vaardig en correct om met materialen en gereedschappen die aan hun leeftijd aangepast zijn.
02.3.03
• De leerlingen illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden.
02.3.04
• De leerlingen illustreren dat technische realisaties worden ontwikkeld om aan maatschappelijke behoeften te voldoen.
GO!
02.3.3.2.17
• Van veel voorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen illustreren dat ze evolueren en verbeteren. Hoe was het vroeger? Is het systeem geëvolueerd / verbeterd? • Aantonen dat technische systemen aangepast worden in functie van de behoefte van de mens. • Ontdekken dat technische systemen doorheen te tijd wijzigen. • Ontdekken dat de functie van een technisch systeem en haar onderdelen kan evolueren in de tijd. • Ontdekken dat gebruikte materialen en grondstoffen wijzigen in de tijd en verklaren waarom (omwille van keuzes, behoeften die wijzigen, kennis van materialen, nieuwe technische en wetenschappelijke inzichten …). • Ontdekken welke technische principes, eigenschappen van materialen en natuurlijke verschijnselen voor verbetering zorgen.
02.3.3.4.1
• Een probleem, ontstaan vanuit een behoefte, oplossen door een gepast technisch systeem correct te gebruiken.
02.3.3.4.5
• Correct gebruiken van het technisch systeem al dan niet aan de hand van een stappenplan, handleiding, werktekening …
02.3.3.5.1
• Effecten van technische systemen op het dagelijks leven en de samenleving illustreren. Welk effect heeft het technisch systeem op ons dagelijks leven, op de samenleving? Voorbeelden Gsm: straling van gsm, makkelijk bereikbaar zijn Internet: privacy op internet, communicatie via Facebook Mobiliteit: file op de weg, mijn auto mijn vrijheid Televisie: veel tv-zenders op de kabel, meer keuze via de kabel Gps: weg vinden met de gps, sluipverkeer
MATERIAAL Individueel • werkboek p. 13 t/m 19 In groep • een digitaal fototoestel of een webcam • een camerastatief • materiaal dat de leerlingen zelf meebrengen om hun animatiefilm te maken: tekeningen voor een leganimatie, plasticine, popjes, LEGO of PLAYMOBIL figuurtjes en attributen ... • kopieerbladen K1a en K1b (badges) • kopieerblad K2 (storyboard) VOORAF DOEN • Kopieer voor elke groep de kopieerbladen K1a en K1b. • Kopieer voor elke groep kopieerblad K2 één of meerdere keren. • Verzamel het materiaal dat de leerlingen zelf niet aanbrengen.
37 TATE60H - EVV 37
Talent en Techniek 6 Hoe maak je zelf een animatiefilm? | docentenhandleiding
07-09-2010 15:14:40
INFO Tekenfilm / getekende animatie Verschillende tekeningen, meestal met lichtbak getekend, die later met behulp van een camera op film gezet worden. Cut-out animatie / leganimatie Bij een leganimatie worden stukken van een tekening uitgeknipt en telkens een klein stukje verschoven voor een volgende beeld. De snelle weergave van al deze beelden na elkaar zorgt ervoor dat de figuurtjes bewegen. Kleianimatie / claymation De animator vervormt het plasticinefiguurtje telkens een klein beetje. Telkens wordt er een nieuwe opname van gemaakt. Door deze beelden snel na elkaar af te spelen, lijkt het of de plasticinefiguurtjes bewegen. Stopmotion / voorwerp- of modelanimatie In deze vorm van animatie kun je voorwerpen of dingen laten bewegen. Door ze telkens een klein stukje te laten bewegen en een foto te nemen lijkt het of ze zelf bewegen. Poppenfilm Hier worden poppen steeds in een andere positie gezet alvorens een foto te nemen. Door de foto’s snel na elkaar te vertonen, kun je de poppen laten bewegen.
Pixillatie Hier zijn echte mensen de acteurs. Ze bewegen telkens een klein stukje voor de volgende foto. Deze foto’s snel achter elkaar zorgen ervoor dat het lijkt of mensen door de ruimte schuiven, zweven ... 2D-computeranimatie Tegenwoordig wordt er vaak een computer gebruikt voor animatiefilms, om tekeningen via een scanner in de computer te brengen, om tekeningen in te kleuren ... De tekeningen worden nog steeds met potlood of inkt gemaakt door een tekenaar. 3D-computeranimatie Bij computeranimatie wordt met speciale computerprogramma’s alles met de computer gedaan: de figuren en het decor worden met de computer gemaakt en ook de belichting wordt helemaal met de computer geregeld. Toch gebeurt er ook nog veel handmatig: modellen worden beeld voor beeld op de goede plaats gezet, de computer maakt er, na veel rekentijd, de uiteindelijke plaatjes voor de film van. Succesvolle producenten van computeranimatie zijn Pixar Animation Studios, DreamWorks Animation Studios en Blue Sky Studios.
LESVERLOOP 1 Introductie 1.1 Inleidend verhaal (werkboek p. 13) Vertel of lees voor. Tarik en Tina hebben heel wat opzoekingswerk gedaan in verband met de geschiedenis van de film. Ze waren heel erg verwonderd over het ‘pionierswerk’ van de eerste filmmakers. Ze willen nu zelf in de voetsporen van Disney een eigen animatiefilmpje maken! 2 Leskern 2.1 Soorten animatiefilm (werkboek p. 14) Bespreek met de leerlingen welke animatiefilms ze kennen. Bespreek telkens ook de kenmerken en hun oordeel erover. Laat de leerlingen in groepjes de opgesomde films rubriceren volgens ‘soort’ animatiefilm. 2.2 Zelf een animatiefilm maken (werkboek p. 15) Vertel de leerlingen dat ze vandaag zelf een animatiefilm gaan maken. Vorm groepen naargelang het aantal computers dat je ter beschikking hebt. Verdeel en bespreek de taken: organisator, verslaggever, bemiddelaar, medewerkers (kopieerbladen K1a en K1b). Elke leerling duidt zijn functie aan in het werkboek. Bespreek met hen welk soort animatiefilm ze zelf zouden kunnen maken en wat ze daarvoor moeten doen. Een leganimatie, claymation of modelanimatie zijn perfect te doen met de leerlingen. Zorg dat ze in elk groepje een digitaal fototoestel ter beschikking hebben of een webcam met bijhorende software waarbij je bij elke muisklik een foto maakt.
Talent en Techniek 6 Hoe maak je zelf een animatiefilm? | docentenhandleiding
TATE60H - EVV 38
38 07-09-2010 15:14:43
De leerlingen maken telkens een foto, veranderen het beeld een klein beetje en maken een nieuwe foto. Wanneer je in Movie Maker je foto's invoegt en ze snel achter elkaar laat afspelen, kun je je eigen animatiefilmpje bekijken. Sla je filmpje op als .wmv of .avi om het te bekijken. In Movie Maker stel je bij ‘extra’ – ‘opties’ – ‘geavanceerd’ in hoe lang elke foto getoond wordt. (Opgelet: eerst instellen, daarna je foto's toevoegen in de tijdlijn!) Via het internet zijn er verschillende beschrijvingen te vinden hoe dit moet in Movie Maker. Eventueel kun je nog andere toepassingen vinden om van de foto’s een film te maken. 2.3 Aan de slag (werkboek p. 15 en 16) De leerlingen spreken samen een onderwerp voor hun film af en maken een storyboard. Hierop staan de titel en de verschillende scènes voor hun film (kopieerblad K2). De leerlingen zorgen dat alles klaar staat: • de voorwerpen, LEGO of PLAYMOBIL figuurtjes, popjes uit plasticine of andere popjes; • een achtergrond of decor voor hun animatie (dit kunnen ze eventueel in een creales schilderen of knutselen); • een digitaal fototoestel of webcam (liefst op statief zodat de camera vaststaat); • zorg dat de belichting in orde is (eventueel met een bureaulamp of spot). De leerlingen kunnen zelfstandig aan het werk met de apparatuur die ze ter beschikking hebben. Bespreek met de leerlingen hoe ze als verantwoorde en competente techniekgebruikers met deze middelen moeten omgaan. Wanneer de leerlingen de foto’s genomen hebben, kunnen ze deze importeren in Movie Maker (of andere software) en bewerken tot hun filmpje. Wijs de leerlingen erop dat ze ook zorgen voor een begin- en eindgeneriek. Hier vermelden ze de titel, medewerkers, auteurs, animatoren ... van hun filmpje. Ze kunnen dit ook met uitgeknipte letters als leganimatie realiseren. 3 Slot van de les 3.1 Voorstelling van de animatiefilmpjes en nabespreking De verschillende groepen tonen hun filmpjes aan elkaar. Ze tonen aan hun klasgenoten hoe hun technische realisatie werkt en hoe ze hiervoor te werk zijn gegaan. 3.2 Evaluatie van het groepswerk (werkboek p. 17) De leerlingen verwoorden en noteren in hun groep welke problemen ze hebben ondervonden en hoe ze die aangepakt hebben. Gebruik hiervoor de evaluatiekaart in het werkboek. 3.3 Wat onthoud ik? (werkboek p. 18) De leerlingen vullen individueel de onthoudkaart in. Bespreek kort de juiste antwoorden. 3.4 Talenten (werkboek p. 19 en 103) Bespreek met de leerlingen de activiteit. Vonden zij het leuk / niet leuk? Vonden zij het moeilijk / gemakkelijk? Wat vonden ze leuk? Wat vonden ze niet leuk? Wat was moeilijk? Wat was gemakkelijk? De leerlingen noteren hun mening in het werkboek. Bespreek: wat kon je goed? Wat kon je niet goed? Leg hiermee de link naar de tien talenten in het werkboek. De talenten verbonden aan (de vijf stappen van) ‘het technisch proces’: • creatief • handig • kritisch • planmatig • problemen oplossen
39 TATE60H - EVV 39
Talent en Techniek 6 Hoe maak je zelf een animatiefilm? | docentenhandleiding
07-09-2010 15:14:47
De overkoepelende talenten: • veilig • zorgzaam • nauwkeurig • sociaal • communicatief Kritisch en kwaliteitsbewust, probleemoplossend denken, veilig en zorgzaam zijn zeker waardevolle talenten in deze activiteit. De leerlingen denken na of ze de talenten bezitten die nuttig waren voor deze activiteit en in welke mate. Ze beoordelen zichzelf en geven zichzelf punten. 5: zeer goed 4: goed 3: behoorlijk 2: minder goed 1: niet goed Ze kleuren ook de punten in op het syntheseblad in het werkboek p. 103: voor elk punt één vakje van de staafjes. Door deze werkwijze bouwen de leerlingen een diagram op. Na het uitwerken van alle activiteiten kunnen ze dit diagram bespreken, analyseren, interpreteren en kunnen ze hun besluiten formuleren. Zo verkrijgen we een talentenprofiel. Dit kan eventueel in een wiskundeles gebeuren als toepassing op het werken met diagrammen en grafieken. AANDACHTSPUNTEN – DIDACTISCHE TIPS • De lessen worden best in onderstaande volgorde gegeven. – Hoe maak je een film met bewegende beelden? – Hoe maak je zelf een animatiefilm? – Hoe maken filmmakers een 3D-film? • Plaats de gemaakte animatiefilmpjes eventueel op YouTube. Correctiesleutel C18
Talent en Techniek 6 Hoe maak je zelf een animatiefilm? | docentenhandleiding
TATE60H - EVV 40
40 07-09-2010 15:14:50
Hoe maak je een 3D-film? THEMA:
Tarik en Tina organiseren een filmnamiddag
TOEPASSINGSGEBIED:
Grafische industrie
DUUR VAN DE LES:
100 min
DE LES IN HET KORT De leerlingen onderzoeken hoe filmmakers er in slagen 3D-films te maken. Hoe komt het dat je als het ware midden in het beeld zit? En door welke techniek kan dit? De leerlingen maken zelf een 3D-bril en 3D-tekening. DOELEN Matrix van technische geletterdheid D
KC
ET
Begrijpen
2.5 TS
2.6
ET + concretisering • Illustreren dat technische systemen evolueren en verbeteren. • De leerlingen kunnen verwoorden hoe films anders bekeken worden door 3D-techniek. • Illustreren hoe technische systemen onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of over natuurlijke verschijnselen. • De leerlingen kunnen verwoorden hoe 3D-techniek werkt op basis van de kennis over de werking van de ogen.
TP H K
Hanteren
2.12 TS
2.13
• Keuzes maken bij het gebruiken of realiseren van een technisch systeem, rekening houdend met de behoefte, met de vereisten en met de beschikbare hulpmiddelen. • Een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren. • De leerlingen kunnen zelf een 3D-bril maken volgens een eenvoudig stappenplan en de bril testen.
TP H K 2.17
Duiden
TS
2.18
• Illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden. • De leerlingen kunnen toepassingen van 3D-technologie in het dagelijks leven verwoorden (bv. in architectuur, geneeskunde ... maar ook voor ontspanning: in de bioscoop). • Aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en / of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu. • De leerlingen kunnen voor- en nadelen verwoorden van deze nieuwe techniek (bv. mensen komen zeeziek of met hoofdpijn uit de bioscoop).
TP H K
41 TATE60H - EVV 41
Talent en Techniek 6 Hoe maak je een 3D-film? | docentenhandleiding
07-09-2010 15:14:54
Leerplandoelen VVKBAO 06.13.00 • De leerlingen kunnen een constructieactiviteit of een bereiding correct uitvoeren. 06.13.03 • De leerlingen kunnen aan de hand van een al dan niet zelfgemaakte eenvoudige werktekening of handleiding het geschikte materiaal en gereedschap kiezen en daarmee de constructieactiviteit of de bereiding stap voor stap juist en veilig uitvoeren. 06.09.00 • De leerlingen weten dat mensen steeds nieuwe systemen, instrumenten en producten hebben uitgevonden en zullen uitvinden om hun werk aangenamer, beter, vaardiger, sneller, mooier, preciezer ... te maken. 06.09.02 • De leerlingen stellen vast dat vele uitvindingen het leven van mensen ingrijpend hebben gewijzigd. 06.09.03 • De leerlingen brengen waardering op voor de positieve resultaten van technologische ontwikkeling. OVSG 02.1.07
• De leerlingen illustreren hoe technische realisaties onder meer gebaseerd zijn op kennis over eigenschappen van materialen of op kennis over natuurkundige verschijnselen.
02.1.20
• De leerlingen illustreren dat technische realisaties een eigen geschiedenis hebben.
02.1.21
• De leerlingen illustreren dat technische realisaties evolueren en verbeteren.
02.2.03
• De leerlingen maken keuzes bij het gebruiken van een technische realisatie, rekening houdend met de behoefte, vereisten en beschikbare materialen en hulpmiddelen.
02.2.24
• De leerlingen voeren een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uit.
02.3.02
• De leerlingen zien het belang in van techniek voor hun dagelijks leven.
02.3.03
• De leerlingen illustreren dat techniek en samenleving elkaar beïnvloeden.
02.3.07
• De leerlingen illustreren aan de hand van voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden dat technische realisaties nuttig, gevaarlijk en / of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu.
GO!
02.3.3.2.10
02.3.3.2.17
02.3.3.3.12 02.3.3.3.13 02.3.3.3.17 02.3.3.4.05 02.3.3.5.02 02.3.3.5.04
• Van veelvoorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen illustreren dat ze onder meer gebaseerd zijn op kennis van eigenschappen van materialen en / of over natuurkundige verschijnselen en / of over technische principes, bv. onderzoeken welke jas waterdicht is en welke niet en hoe dat komt. Een gsm is o.a. gemaakt uit waterdicht materiaal. • Van veelvoorkomende en zelf vaak gebruikte technische systemen illustreren dat ze evolueren en verbeteren. Hoe was het vroeger? Is het systeem geëvolueerd / verbeterd? • Aantonen dat technische systemen aangepast worden in functie van de behoefte van de mens. • Ontdekken dat technische systemen doorheen de tijd wijzigen. • Ontdekken dat de functie van een technisch systeem en haar onderdelen kan evolueren in de tijd. • Ontdekken dat gebruikte materialen en grondstoffen wijzigen in de tijd en verklaren waarom (omwille van keuzes, behoeften die wijzigen, kennis van materialen, nieuwe technische en wetenschappelijke inzichten …). • Ontdekken welke technische principes, eigenschappen van materialen en natuurlijke verschijnselen voor verbetering zorgen. • Uit verschillende ontwerpen kiezen en deze keuze realiseren door rekening te houden met beschikbare grondstoffen en materialen. • Uit verschillende ontwerpen kiezen en deze keuze realiseren door rekening te houden met hanteerbare en beschikbare machines / gereedschappen. • Een eenvoudige werktekening of handleiding stap voor stap uitvoeren. • Correct gebruiken van het technisch systeem al dan niet aan de hand van een stappenplan, handleiding, werktekening … • Illustreren met eigen voorbeelden dat de samenleving de ontwikkeling van techniek al dan niet kan bevorderen. • Aan de hand van eigen voorbeelden uit verschillende toepassingsgebieden van techniek illustreren dat technische systemen nuttig, gevaarlijk en / of schadelijk kunnen zijn voor henzelf, voor anderen of voor natuur en milieu.
Talent en Techniek 6 Hoe maak je een 3D-film? | docentenhandleiding
TATE60H - EVV 42
42 07-09-2010 15:14:58
MATERIAAL Individueel • werkboek p. 21 t/m 28 • kopieerblad K3 (3D-bril) VOORAF DOEN Kopieer voor elke leerling het kopieerblad K3 op stevig papier. LESVERLOOP 1 Introductie 1.1 Inleidend verhaal (werkboek p. 21) Vertel of lees voor. Tarik en Tina moeten een beetje lachen. Ze zijn in de bioscoop en alle mensen hebben zo’n gek brilletje op. ‘Een nieuwe filmsensatie!’, lezen ze op de affiches. Tina vraagt zich af wat dat zou kunnen zijn en waarom ze zelf ook zo’n brilletje op krijgt. Na afloop van de film weet ze waarom het zo sensationeel was. Het was alsof ze zelf midden in de film zat. Tarik vond de film ook heel leuk. Hij vraagt zich echter af hoe men dit technisch voor elkaar krijgt en waarom hij zonder brilletje zo’n raar beeld te zien krijgt. Hoe wordt die 3D-filmsensatie gerealiseerd? 2 Leskern 2.1. 2D of 3D? (werkboek p. 22) Bespreek met de leerlingen over welke filmsensatie het gaat bij Tarik en Tina. Laat de leerlingen zelf vertellen over hun 3D-ervaringen. • Waar hebben jullie dit nog gezien? (3D- of zelfs 4D-attracties in pretpark, 3D-film) • Wat waren jullie bevindingen? (ervaring met 3D-bril, mogelijk hoofdpijn, verrassend, schrikwekkend ...) Bespreek het verschil tussen 2D en 3D. Laat de leerlingen een huis tekenen in 2 dimensies (plat vlak) en nadien een huis in 3 dimensies. De leerlingen zien in hoe ze nu ook ‘diepte’ aan hun tekening geven (door perspectief toe te voegen). Eventueel kun je nog een vierkant en een kubus laten tekenen om het verschil aan te tonen. Bespreek de voordelen van een 3D-voorstelling: mensen die een huis bouwen of een nieuwe keuken zetten, zien dankzij een 3D-voorstelling veel beter hoe het huis er in het echt zal uitzien. Tegenwoordig bestaan er vele nieuwe toepassingen (software) om tekeningen in 3D voor te stellen. 2.2 3D in de bioscoop Bespreek met de leerlingen waarom filmmakers zouden kiezen voor 3D-effecten. Is 3D-film hetzelfde als 3D-computeranimatie? Neen, net zoals de kubus en het vierkant zijn computergegenereerde tekenfilmfiguren driedimensionaal getekend, maar ze worden nog steeds op een plat vlak vertoond. Met 3D-films bedoelt men ‘stereoscopische’ films: deze films bekijk je met een speciale bril waardoor er diepte ontstaat, net zoals in het echte leven. Zo kan men ook de illusie creëren dat dingen uit het beeld richting de kijker komen. 2.3 Evolutie in 3D (werkboek p. 22) De leerlingen zoeken op hoe het 3D-systeem werkt, hoe het evolueerde in de tijd. Ze zoeken de voor- en / of nadelen van 3D. 2.4 Je eigen 3D-bril 2.4.1 Maak zelf een 3D-bril (de anaglyphische bril) (werkboek p. 25 en 26) Geef de leerlingen de opdracht zelf een 3D-bril te maken. Ze zoeken zelf op hoe dit kan of laat ze gebruik maken van kopieerblad K3 (3D-bril). 2.4.2 3D-afbeeldingen bekijken (werkboek p. 23 en 24) De leerlingen bekijken met hun 3D-bril de afbeeldingen in het werkboek. Ze zoeken op het internet 3D-afbeeldingen op. Ze maken zelf 3D-tekeningen met behulp van 3D-toepassingen op het internet. Bv. Zoek op het internet naar: 3D Squiggler, neave anaglyph, 3D Animation ...
43 TATE60H - EVV 43
Talent en Techniek 6 Hoe maak je een 3D-film? | docentenhandleiding
07-09-2010 15:15:02
INFO De allereerste 3D-brillen (de anaglyphische bril) hadden een rood en een blauw of groen glas. Het beeld voor het linkeroog wordt met rood licht geprojecteerd en voor het rechteroog met groen of blauw licht. De gekleurde filters in de bril zorgen ervoor dat elk oog het juiste beeld te zien krijgt. Onze hersenen zorgen ervoor dat we het juiste beeld met ‘dieptezicht’ te zien krijgen. De 3D-brillen met gekleurde lenzen kunnen goedkoop gefabriceerd worden. Vandaar dat dit 3D-systeem nog vaak wordt gebruikt. Ondertussen is de techniek veel verbeterd. De leerlingen zullen ook vertellen dat ze nu geen rood-groen brilletje meer moeten dragen, maar een hele moderne bril die lijkt op een zonnebril. Het principe is echter hetzelfde gebleven: er wordt een apart beeld getoond voor het rechteroog en het linkeroog en de bril zorgt dat het juiste oog het juiste beeld te zien krijgt. Dikwijls krijgen mensen barstende hoofdpijn of worden ze zeeziek bij het kijken naar 3D-films. Dit heeft de maken met het verschillend beeld dat de ogen te zien krijgen en de bewerking die de hersenen hiermee moeten doen. Vijf procent van de mensen zal nooit 3D zien omwille van verschillende oorzaken: een lui oog, de beide ogen die niet goed samenwerken ... Ook het kunnen onderscheiden van licht, schaduw en kleursterkte speelt een rol.
Werking rood-blauwe 3D-bril in bioscoop. 2.4.3 3D-tekeningen maken (werkboek p. 26) De leerlingen experimenteren met het maken van eigen 3D-tekeningen. Ze moeten hierbij de juiste rode of groen / blauwe kleur gebruiken. Indien het effect niet zo duidelijk is, gebruiken ze een andere tint van rood of groen / blauw. 3 Slot van de les 3.1 Nabespreking (werkboek p. 27) Bespreek met de leerlingen de gevonden of zelfgemaakte 3D-afbeeldingen. Bekijk en bespreek de 2D- en 3D-tekening op de onthoudkaart. Sta met de leerlingen verwonderd stil bij deze technologische vooruitgang. Laat ze even brainstormen welke ‘sensaties’ ze nog zouden kunnen toevoegen aan de film naast bv. het surroundgeluidseffect. Bespreek waarvan de benaming 4D komt bij de attracties in een pretpark (= de extra effecten met water, wind, beweging van de zetels ...). 3.2 Talenten (werkboek p. 28 en 103) Bespreek met de leerlingen de activiteit. Vonden zij het leuk / niet leuk? Vonden zij het moeilijk / gemakkelijk? Wat vonden ze leuk? Wat vonden ze niet leuk? Wat was moeilijk? Wat was gemakkelijk? De leerlingen noteren hun mening in het werkboek. Bespreek: wat kon je goed? Wat kon je niet goed? Leg hiermee de link naar de tien talenten in het werkboek.
Talent en Techniek 6 Hoe maak je een 3D-film? | docentenhandleiding
TATE60H - EVV 44
44 07-09-2010 15:15:06
De talenten verbonden aan (de vijf stappen van) ‘het technisch proces’: • creatief • handig • kritisch • planmatig • problemen oplossen De overkoepelende talenten: • veilig • zorgzaam • nauwkeurig • sociaal • communicatief De leerlingen denken na of ze de talenten bezitten die nuttig waren voor deze activiteit en in welke mate. Ze beoordelen zichzelf en geven zichzelf punten. 5: zeer goed 4: goed 3: behoorlijk 2: minder goed 1: niet goed Ze kleuren ook de punten in op het syntheseblad in het werkboek p. 103: voor elk punt één vakje van de staafjes. Door deze werkwijze bouwen de leerlingen een diagram op. Na het uitwerken van alle activiteiten kunnen ze dit diagram bespreken, analyseren, interpreteren en kunnen ze hun besluiten formuleren. Zo verkrijgen we een talentenprofiel. Dit kan eventueel in een wiskundeles gebeuren als toepassing op het werken met diagrammen en grafieken. Correctiesleutel C22
45 TATE60H - EVV 45
Talent en Techniek 6 Hoe maak je een 3D-film? | docentenhandleiding
07-09-2010 15:15:10