Hoe maak ik een korte film over zwerfvuil in zee? Enkele basisregels voor het maken van een film
Onderwerp keuze Ten eerste zal je moeten nadenken over je onderwerp. Waar moet je film over gaan? Om tot een geschikt onderwerp te komen, kun je op verschillende manieren laten inspireren. • Zoek op internet naar artikelen over zwerfvuil in zee • Benader een organisatie als bijv. Greenpeace of vereniging Kust en Zee voor informatie • Bekijk andere filmpjes op vimeo of youtube. • Praat er met anderen over Belangrijk: kies een onderwerp dat je interessant vindt!! Als je iets interessant vindt, kost het je veel minder moeite om er tijd aan te besteden.
Plan van aanpak
Doel: Denk na over het doel van je film. Wat wil je met de film bereiken? Boodschap: Welke boodschap moet de film uitdragen? Wat wil je dat de kijker na het bekijken van de film heeft onthouden? Doelgroep: Wat is je doelgroep? Wie wil je met je film aanspreken? Jongeren of ouderen, badgasten of schippers? Iedereen? Als je doelgroep weet dan kan je je stijl en verhaal hierop aanpassen. Verhaallijn: Wat is je verhaal? Zorg dat je bij het schrijven van een verhaal een kop, een midden en een staart. Schrijf het uit en bedenk hoe je het in beeld gaat brengen. Interviews: In het geval je mensen voor je film wilt interviewen is het verstandig om ruim van te voren afspraken met mensen te maken. Denk voor het interview na over wat je van de persoon die je gaat interviewen voor je film wilt weten. Stel op basis daarvan je interviewvragen op. Zorg ervoor dat je tijdens het interview naast het stellen van de vragen geen geluid maakt, maar knik en schud met je hoofd om te laten zien dat je het verhaal volgt. Shotlist: In je shotlist maak je een lijst op welke manier je het verhaal in beeld brengt. Waar staat de camera? Gebruik je een wijd of een close beeld etc. Lokatie: Welke lokaties heb je voor ogen? Om hierachter te komen kan je ook eerst gaan ‘scouten’. Dat betekent dat je op zoek gaat naar een geschikte locatie.
Apparatuur Zorg ervoor dat je apparatuur werkt. Dat betekent opgeladen accu’s en genoeg geheugenkaarten.
Genre
Wat voor genre past het best bij het overbrengen van je boodschap en je doelgroep? Je kunt bijv. kiezen uit een korte documentaire, campagne filmpje of een animatie. Voorbeelden: Midway https://vimeo.com/25563376 A Drop In the Ocean (animatie) https://vimeo.com/32431135 Doe mee verlos de zee (stop-‐motion) https://vimeo.com/25934729 Plastic Seduction (commercial) http://youtu.be/4KA5arcWv8s The majestic Plastic Bag (mockmentary) https://vimeo.com/14221747
Licht
Er zijn verschillende soorten licht. Je hebt natuurlijk en kunstlicht. Deze verschillende soorten licht hebben allemaal een eigen kleur. Deze kleur van het licht geeft een eigen sfeer. -‐ als je bijvoorbeeld een verdrietige sfeer wilt overbrengen dan kan je dat beter op een bewolkte of regenachtige dag filmen. -‐ Een vrolijke sfeer juist zonnig. -‐ Romantisch het rode licht van een zonsondergang. Daarnaast moet je kijken waar het licht vandaan komt. Staat dat wat je wilt filmen (je onderwerp) bijv. voor de zon dan zie je alleen de omtrek van je onderwerp (het silhouet). Dat kan heel sfeervol zijn, maar ook onbedoeld slecht beeld. Het is maar net wat je met je beeld wilt zeggen. Denk daar dus over na.
Tegenlicht
Het shot (het beeld) Het kader De eerste vraag is: wat breng je in beeld? Bij mensen bijv.: het hele figuur (totaal), vanaf de middel (medium) of een close-‐up?
Bij het maken van een film stuur je als het ware de ogen van de kijker. Als je een huilend iemand filmt met een totaalshot dan is dat voor de kijker veel minder heftig dan een close-‐ up. Bij een totaalshot heb je veel meer afstand tot je onderwerp. Houd rekening bij de montage dat wijde shots met veel detail vaak wat langer in beeld moeten dan de close-‐ups. Wijde shots bevatten meestal veel meer informatie. De kijker heeft even de tijd nodig om die informatie te verwerken.
Perspectief De camera is het oog van de kijker. Waar je de camera neerzet, daar zet je de toeschouwer neer. Als je je afvraagt waar de camera moet staan, bedenk dan waar je de kijker neer zou willen zetten. De plek van de camera bepaalt het perspectief. Het meest gangbare is om de camera op ooghoogte te plaatsen. Als je kinderen filmt plaats je de camera lager. Je kan er ook voor kiezen om een ander standpunt in te nemen. Als je van onder naar boven filmt, heet dat het kikvorsperspectief. Op deze manier laat je de kijker letterlijk tegen iemand opkijken. Op die manier kan je iemand belangrijk doen lijken.
kikvorsperspectief Bij het vogelperspectief film je van boven naar beneden. Hiervoor moet je vaak op een hoogpunt of verhoging gaan staan. Bijv. een keukentrap. Op die manier maak je een overzicht. Als je een persoon op deze manier filmt laat je de kijker letterlijk op iemand neerkijken.
vogelperspectief Als je mensen filmt, zorg er dan voor dat niemand in de camera kijkt, tenzij je het publiek direct wilt aanspreken. Zoals bijv. een nieuwslezer doet. Compositie Bij het bepalen van de compositie van je beeld, bepaal je de wijze waarop je je beeld indeelt. Een belangrijke term bij het bepalen van je beeldcompositie is de gulden snede. Zie: http://youtu.be/VPox3GWxUos Camerabewegingen Handheld Als je de camera in de hand houdt, kan je alle bewegingen maken die je maar wilt. Op deze manier ben je flexibel en kan je snel reageren in het geval er wat onverwachts gebeurd. Deze manier is dan ook erg in trek bij reportages of documentaires. Daarnaast kan je het ook inzetten om een realistisch, gehaaste of onrustige sfeer te creëren.
(Zip)Pan Beweging van de camera van links naar rechts of andersom. Een zippan is een hele snelle pan. Bij een snelle pan zie je niet wat voor beeld er eigenlijk aan je voorbij schiet. Hierdoor is het mogelijk om in de montage twee verschillende shot aan elkaar te plakken en toch het gevoel geven dat de beelden vloeien in elkaar overlopen. Tilt Van beneden naar boven of andersom Lift Recht omhoog of laag van de camera. Maak behalve dan de zippan rustige camerabewegingen. Vaak is een heel klein beetje beweging al genoeg om het bedoelde effect te krijgen.
Decoupage
Het ontwerpen van het geheel aan shots en hun samenhang heet de decoupage. Bij het filmen moet je rekening houden met een aantal zaken die van belang zijn voor je uiteindelijke film. Establishing shot Zo is het van belang dat je voor elke lokatie waar je filmt een zogenaamd establishing shot maakt. Zo’n shot maakt duidelijk waar we zijn en waar iedereen zich in de ruimte bevindt. Een establishing shot is bijna altijd een totaal. Van belang is natuurlijk wat je aan de kijker wilt vertellen. Als je alleen aan de kijker wilt laten weten dat je aan het strand bent. Dan is wat zand met een paar schelpen al voldoende. Dit zou je dus ook gewoon in de huiskamer kunnen filmen. Zet er het geluid van de zee onder en het lijkt net of je op het strand zit. Over de as Je mag bij het filmen niet over de as gaan. Als je twee shots aan elkaar wilt plakken, moet de camera in beide shots aan de zelfde kant van de as staan. Als je over de as gaat dan draaien links en rechts om. Voorbeeld: Bij voetbal staan de camera’s altijd aan 1 kant van het veld. Als je dat niet zou doen, dan zou de kijker in verwarring raken en denken dat een elftal de verkeerde kant op voetbalt. Springers Behalve op asfouten moet je bij shotwissels ook letten op voldoende verandering van het kader. Als je twee shots maakt zonder de camera te verplaatsen dus zonder het perspectief te veranderen krijg je een springer. Dit zie je wel eens bij interviews. Een deskundige zit dan bijv. peinzend met zijn hand over zijn kin te wrijven en dan ineens zit hij met zijn armen over elkaar. Dit kan je dus voorkomen door de camera tussen twee shots voldoende te verplaatsen. Of bij voorbeeld van een medium shot naar een close-‐up te gaan. Een andere oplossing is het maken van plakshot of in het engels cutaways. Stel je voor dat je een
interview op het strand doet. Maak dan wat beeld van de zee, de duinen, meeuwen, een close-‐up van de handen van de geïnterviewde die met het zand spelen. Deze shots kan je later in de montage gebruiken om zogenaamde springers te voorkomen.
Geluid
We kunnen 5 soorten geluid onderscheiden. • Direct geluid: dit is geluid dat direct met het beeld wordt opgenomen • Sfeer en locatiegeluid. Op het strand bijv. het breken van de golven. • Effectgeluid. Dit is van belang bij film, maar sterker nog bij animatie. Bijv. het geluid van een rijdende auto, een varende boot, lachende mensen. Als je geluid nodig hebt dan kan je dat zelf opnemen. Of downloaden. Zie http://www.freesound.org/ • Muziek: Je kan muziek toevoegen aan je filmpje om een bepaalde sfeer te creëren. Let erop dat de muziek die je gebruikt rechtenvrij is. Muzikanten hebben recht op betaling als hun muziek wordt gebruik, behalve als ze ermee instemmen dat hun muziek zonder betaling gebruikt mag worden. Vermeld dan wel altijd in de aftiteling van de film de naam van de artiest(en). Een website waar je rechtenvrije muziek kan vinden is https://vimeo.com/musicstore . Let op dat je bij de zoekfunctie aangeeft dat je alleen creative commons wilt vinden. Dit betekent dat de artiest toestemming geeft voor het gebruik van zijn of haar muziek. • Dan hebben we nog de voice-‐over. Dit is een vertel-‐ of gedachtestem die achteraf is opgenomen en wordt toegevoegd. Let op als je gaat filmen dat je een plek uitzoekt waar weinig ruis is. Dus ga voor een interview niet naast bijv. een snelweg staan. Let ook op dat je bij een interview niet in de wind gaat staan.
Veel succes!