Hoe kunnen kinderen, hulpverleners en de context samen de verantwoordelijkheid dragen in het hulpverleningsproces?
Anik Serneels Klinisch psychologe, relatie- en gezinstherapeute, specialisatie narratieve therapie Universitair Centrum kinder-en jeugdpsychiatrie (UCKJA) Plan B, groepspraktijk voor kind en context Vzw Rapunzel STUDIEDAG ‘JONGEREN IN THERAPIE’, OPZ GEEL, 5 DECEMBER 2013
[email protected]
4 mogelijke hulpverlenersposities:
Decentred & Influential
Decentred & Non-Influential
Centred & Non-Influential
Centred & Influential
DE SUPERHULPVERLENER
:
_
, draagt de zorg alleen en
neemt een actieve houding aan: het is de taak van de HV om het systeem te verlossen van het probleem. Risico: het systeem neemt geen verantwoordelijkheid en
vermoeidheid/burn-out bij de HV. Het systeem neemt een passieve houding aan en zegt dat niets werkt, wat door de HV als ‘weerstand’ wordt gekaderd.
_ en het kind/systeem te kennen geeft dat ze tevreden zijn met het gekregen advies. Risico: de HV voelt zich falen als dit niet zo is
_
en gaan er van uit dat deze kennis van zaken heeft en het kind/de jongere de dingen kan leren waar ze zichzelf niet toe in staat achten.
Risico: ze hebben geen voeling met hun eigen kennis en mogelijkheden voelen zich incompetent en stellen zich afhankelijk op. Als ze weinig verandering merken, schrijven ze dit toe aan hun eigen falen of aan de uitzichtloosheid/onveranderbaarheid van hun situatie. _
en willen tonen
dat zij ook over kennis en ervaring beschikking mbt de moeilijkheden.
Risico: Ze willen zich bewijzen, voelen zich niet begrepen of zeggen dat ze alles, wat de HV voorstelt, al hebben geprobeerd. Als er geen verandering optreedt, schrijven ze dit toe aan de ontoereikende interventies van de HV
Als wij als hulpverleners de experten zijn, wat zegt dit dan over de cliënt?
Het kind en diens systeem nemen een bepaalde positie in, IN RELATIE TOT de positie van de hulpverlener en vice versa.
Betekenissen van woorden ontstaan door ze te onderscheiden van andere woorden (J. Derrida,1962) Mensen kennen een bepaalde betekenis en waarde toe aan dingen door ze te vergelijken met en te onderscheiden van andere dingen
DE SUPERHULPVERLENER
= Het kind/het systeem, met
De HV beïnvloedt het gesprek
diens waarden, kennis en
door vragen te stellen en door
vaardigheden, staat centraal
een context te creëren waarin
tijdens de gesprekken.
de kennis, doelen, waarden, en vaardigheden van cliënten
De HV en het kind/ het systeem
zichtbaar, erkend en gedetail-
beslissen samen over de inhoud
leerd beschreven worden.
en het verloop van de gesprekken
De HV nodigt de cliënt uit om betekenis te verlenen aan gebeurtenissen en ervaringen, bevraagt actief hun visie!
_De HV voelt zich onzeker, gaat samen met de cliënt een proces waarvan het verloop onvoorspelbaar is en heeft het gevoel niet te voldoen aan de verwachting van de maatschappij/het systeem/zichzelf om als expert snel tot oplossingen te komen. Het doel is dat cliënten verandering aan zichzelf toeschrijven . De HV krijgt dus minder bevestiging en erkenning voor diens kennis en vaardigheden.
_Kinderen en hun context voelen een zeker ongemak omdat de gesprekken anders verlopen dan verwacht, worden zelf aangesproken op hun kennis en probleemoplossingsvermogen. Ze worden uitgenodigd om zelf een standpunt in te nemen ten aanzien van de moeilijkheden en stil te staan bij hun eigen wensen en doelen.
STANDPUNT TAV HET PROBLEEM BEVRAGEN Hoe zou je het probleem noemen? Wat zijn de effecten van het probleem? Hoe sta je er tegenover? Wat zou je willen doen met het probleem? (ook bij
kinderen!) Welke stappen zijn hiervoor volgens jullie voor nodig? = een ervaringsnabije definitie van het probleem (M.White) = CO-RESEACH (D. Epston)
HEROPWAARDERING VAN DE WAAROM-VRAAG ! ‘Wat bedoel je? Wat vind je ervan? Vind je dat ok of niet ok? Waarom?’ = NOT KNOWING (H. Anderson & H. Goolishian)
Zo wordt duidelijk wat voor cliënten belangrijk is en wat hun doelen zijn!
EEN HULPVERLENER VAN VLEES EN BLOED De HV heeft geen pasklare antwoorden, is een mens met eigen gevoeligheden en ervaringen, durft te ‘falen’ en onzekerheid te tonen in het bijzijn van de cliënt, heeft de kennis van het systeem nodig om
samen te kunnen zoeken naar wat voor hen werkt.
TRANSPARANTIE De HV deelt hypothesen/ideeën, vertelt waarom die welke interventie doet (geen paradoxale interventies) en zegt waar die zijn kennis vandaan haalt bv. gehoord van een andere hulpverlener,
gelezen in een boek, eigen ervaringen, wat die weet van andere kinderen/jongeren/gezinnen/ouders
KENNIS VAN HET SYSTEEM CENTRAAL STELLEN Kinderen/jongeren en de betrokken zorgfiguren beschikken zelf over veel kennis aangaande de moeilijkheden waarmee ze worden geconfronteerd en hebben kracht om te handelen. =‘personal agency’ (M. White)
De hulpverlener luistert tijdens de gesprekken aandachtig naar hints die de gezinsleden geven over wat ze actief hebben gedaan om de problemen te voorkomen of om de nadelige gevolgen ervan in te perken. Mensen ondergaan nooit passief.
_De kennis en vaardigheden van het kind en het systeem worden
neergeschreven. Hierdoor worden ze nog meer zichtbaar en toepasbaar. _Het idee dat cliënten zelf oplossingen kunnen bedenken en de vaardigheden hebben om toekomstige problemen aan te pakken, wordt op deze manier kracht bij gezet. Ook krijgen kinderen en betrokkenen zelf meer
voeling met hun eigen mogelijkheden en worden deze meer toepasbaar.
_Belangrijk is om een medium te zoeken dat aansluit bij de cliënt bv. schrijven of typen of tekenen
1. DE KENNIS VAN HET KIND EN BETROKKEN ZORGFIGUREN OVER HET PROBLEEM : hoe zou je het probleeem noemen? In welke situaties
doet het zich voor? Wanneer is het groter/kleiner? Wat zijn de effecten? 2. WAT HEBBEN JULLIE AL GEPROBEERD EN WAT HELPT IN WELKE SITUATIE? Wat zouden jullie willen meegeven, delen of zeggen tegen andere gezinnen die met een gelijkaardig probleem worstelen? . 3. HEBBEN JULLIE IDEEËN OVER WAT IN DE TOEKOMST ZOU KUNNEN
HELPEN? Zorgfiguren aanspreken op hun eigen ervaringen met gelijkaardige moeilijkheden. Hoe ga jij met dit probleem om en wat heeft jou geholpen om hierin stappen te zetten? ’
_ ‘kinderen leren het meeste van net iets oudere kinderen.’
(L.Vygotsky) _Door documenten te delen met andere kinderen en de betrokken zorgfiguren dragen de cliënten bij tot het leven van anderen wat resulteert in meer zelfvertrouwen, betekenisgeving aan hun eigen
leven en geeft hen de kracht om deze mogelijkheden in de toekomst vaker te benutten .
De hulpverlener creëert op deze manier een context waarin de kennis en mogelijkheden van het kind, de jongere en het systeem centraal staat, en de zorg werkelijk samen kan
gedragen worden
Met dank aan: De jongerendivisie van OPZ Geel
De gezinnen Het publiek
STUDIEDAG ‘JONGEREN IN THERAPIE’, OPZ GEEL, 5 DECEMBER 2013
[email protected]