1
Hoe ik de schat vond INFORMATIEBLOK les 1a
instructieles LKG / ZW les 1b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
•
doelkaarten / werkboek zwakke lezers (verlengde instructie) leeskaarten goede lezers
samenleesles ZW les 1c
1
1 Mijn naam is Stan, survivalexpert van beroep. Voor een
combi-leesboeken van de methode
fantastisch avontuur: bel Stan. Hoe meer gevaar, hoe beter! Zal ik je een avontuur vertellen? Maar ik waarschuw je: het is heftig! Als je een koele kikker bent, lees dan de enge 5 versie. Ben je een bangerik? Lees dan maar de saaie. De saaie versie (gaap!). ’s Morgens vroeg gaat mijn mobiel, gapend neem ik op. Of ik een schat uit een tempel in India wil halen. Geeuwend beloof ik: ‘Doe ik.’ Ik neem een taxi, stap in het vliegtuig – doe een dutje – en land in India. Een 10 week lang trek ik door de wildernis. Onderweg versla ik een tijger, want dat hoort er nu eenmaal bij. In de tempel graai ik de schat uit een kist. ‘Zo, klaar.’ Nu lekker verder pitten…
facultatieve les ZW les 1d
kaartenles LKG / ZW les 1e
• •
samenleesles ZW les 1f
•
Hoe ik de schat vond
De enge versie. Met een bonzend hart sluip ik door het tropische woud. De tijger heeft mijn hemd aan flarden 15 gescheurd. Mijn arm bloedt extreem, maar ik geef nooit op! Tussen de bomen schemert de tempel. Binnen klinkt een eng gesis. Op mijn hoede gluur ik om de hoek. Over een kist vol goud en zilver krioelen honderden slangen! Een uitdaging voor mij! Ik wikkel mijn hemd om mijn arm en 20 concentreer me. Dan graai ik in de kist vol slangen… ‘Hebbes!’ Lachend grijp ik de eerste gouden munt…
combi-leesboeken van de methode vrij-leesboeken van school
facultatieve les ZW
Floortje Zwigtman
voor les 1b, c, d, e en f – zie blz. 23 Lesdoelen
• •
woorddoel: drie- en meerlettergrepige woorden (herhaling groep 5) zinsdoel: vloeiend lezen, ook samengestelde zinnen, met gebruik van leestekens
Werkboektekst Hoe ik de schat vond, Floortje Zwigtman – AVI E5
Woordenschat
• • •
survivalexpert: Iemand die weet hoe je in de wildernis in leven kunt blijven. een koele kikker: Iemand die niet bang is. versie: De manier waarop je het verhaal schrijft. In de leestekst zie je een saaie en een enge versie.
Lesopzet
• • • • • •
• • • •
voorleesverhaal – zie blz. 70 doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 verdeelstrepen zetten in een woordslang 2 woorddelen herkennen 3 vloeiend lezen met leestekens 4 samenstellingen maken 5 woorden kiezen, vloeiend lezen zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1 en 2 terugblik en afsluiting voorbereiding etalageles (zie blz. 30)
2
LESBESCHRIJVING Voorleesverhaal (5 min.) Lees het verhaal voor (blz. 70).
Doel van de les Zeg dat u de tekst voorleest met aandacht voor de leestekens, ook in lange zinnen. Vraag de kinderen daarop te letten. In de tekst staan woorden met drie of meer lettergrepen, zoals wildernis.
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Vraag ze waar de tekst over zal gaan. Lees de tekst vloeiend voor, met aandacht voor leestekens.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
24
Timboektoe HL6 .indd 24
16-12-10 10:02
Tip: Opdrachten 1, 2 en 4 kunnen ook goed in tweetallen gemaakt worden.
Zet verdeelstrepen tussen de tien woorden. Lees ze, steeds iets sneller.
kampioen competitie oefening gevangenis loempia miljoenen
Verlengde instructie: 1 Lees samen de woorden (koorlezen). 2 Zoek samen de stukjes achteraan het woord die hetzelfde zijn. Het kind trekt een lijn ertussen. 3 Herhaal: bij lange woorden is het handig het woord in stukjes te verdelen. 4 Het kind leest de woorden alleen.
Kijk eens, wat een mooie zonsondergang! Help je die mevrouw even met oversteken? Hier komen altijd katten langslopen. Het tijgervrouwtje past goed op haar jongen. Pas op, een slangenkuil!
Lees de zin. Trek een lijn van de zin naar het juiste woord. Lees daarna de zinnen voor. 1 2 3 4
5
woord, kijk welke stukjes erbij zijn gekomen. 3 Herhaal: bij een lang woord is het handig om een bekend woord te zoeken of het woord te verdelen. 4 Daarna leest het kind de woorden alleen.
Lees de zinnen hardop. Denk om de leestekens! 1 2 3 4 5
4
rigaa rdhandeli ngfa
2 Zoek samen naar bekende delen in elk
nt
Trek een lijn naar een woord met hetzelfde stukje voor of achter. Lees de woorden, steeds iets sneller.
ontdekking India belevenis schorpioen duizenden politie
3
verdeelstrepen in de woordslang.
t is c h
ar gie
as
ig s
na eke
2
Verlengde instructie: 1 Zoek met het kind de woorden en plaats
n hei oo
dt
misdr
tgroeienwa npr son t esta lni i u tiekinderach agenv
ch
1
Hier is de spoorweg Parijs is een stad. Mijn vader is taxi In New York staat het
chauffeur overgang Vrijheid sbeeld
miljoenen
Markeer in de enge versie van het verhaal de woorden die maken dat de tekst eng is. Markeer ook de leestekens. Lees dan de enge versie van het verhaal vloeiend voor.
3
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 De kinderen wijzen zinnen aan waarin ze de leestekens hoorden. 2 Lees de eerste drie zinnen van de tekst nog eens en bespreek de
Werkboek (2 min.)
rol van punt, komma (rust), uitroepteken, vraagteken, dubbele punt (verwachting; begin van letterlijke tekst). 3 Daarna lezen de kinderen voor, met aandacht voor leestekens.
Zelfstandig werken (8 min.)
Woorddoel 1 Schrijf de woorden zonder onderstrepingen en | op het bord: 4 avon|tuur 3 wildernis ver|tellen uitdaging kri|oelen honderden Voorkennis ophalen: Lees rij 1. Hoeveel lettergrepen zijn er? Onderstreep winkel en reken in rij 2. Lees de woorden in echo. Onderstreep in rij 3: wild, dag, honderd. De woorden zijn langer gemaakt door: -(er)nis, uit-, -ing, -en. Rij 2 en 3 lees je vlot als je woorden herkent. Bij rij 4 is het handig de woorden te verdelen. Enkele kinderen lezen de woorden voor.
1 winkel reken
2 3 4 5
2 winkelier afrekening
Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.) Bespreek met hen de opdrachten 1 en 2 (eventueel in les 1d). Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
Terugblik en afsluiting (5 min.) Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 . 25
Timboektoe HL6 .indd 25
16-12-10 10:02
2
Wat wil mama? INFORMATIEBLOK les 2a
instructieles LKG / ZW les 2b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
•
doelkaarten / werkboek zwakke lezers (verlengde instructie) leeskaarten → goede lezers
samenleesles ZW les 2c
2
1 Het is voorjaarsvakantie en het regent pijpenstelen.
combi-leesboeken van de methode
5
facultatieve les ZW les 2d
kaartenles LKG / ZW les 2e
• •
samenleesles ZW les 2f
10
15
combi-leesboeken van de methode 20
•
vrij-leesboeken van school
facultatieve les ZW
25
voor les 2b, c, d, e en f – zie blz. 23 Lesdoelen
•
•
Wat wil mama?
woorddoel: samengestelde woorden en woorden met drie of meer lettergrepen met basiswoorden (voorjaarsvakantie, pijpenstelen) (herhaling groep 5) zinsdoel: melodie: afwisseling tussen hoog en laag, klemtoon
Ron wil naar een jeugdconcert van het symfonieorkest, Kim wil naar het kindercircus en Amy wil naar de film. Ze komen er niet uit, ze maken er al drie dagen ruzie over! ‘Luister eens,’ zegt mama, ‘jullie hebben nog een uur. De babysit komt zo. En als jullie zelf niet kunnen beslissen, bepalen wij waar we heengaan: de ouderjury! En anders blijven jullie gewoon thuis en gaan papa en ik samen. Dan sparen we nog een babysit uit ook!’ Mama is altijd voor superdrastische maatregelen. Ze verdwijnt een beetje boos naar de babykamer. Papa zegt: ‘Vertel nog eens één keer wat ieder wil.’ Ron zegt: ‘Het is echt een héél leuk concert, het is muziek met een verteller, het verhaal van het olifantje Babar!’ Kim zegt: ‘Het is echt een héél leuk circus, met dolkomische clowns en acrobaten en er is ook een olifant! Amy zegt: ‘Er draait echt een héél leuke film in het Citytheater. Ik heb een bioscoopkaartje met korting en er speelt een jongen van school in en iedereen heeft hem al gezien. En we hebben Babar op dvd en we zijn al naar het Russische staatscircus geweest!’ ‘Tja,’ zegt papa, ‘hier komt de vaderjury niet uit! Er zit niets anders op, ik speel wel voor taxibedrijf. Ik breng iedereen naar de plek die hij wil. Eens vragen met wie mama meegaat.’ Papa verdwijnt. Daar zitten ze nu! Wat zou mama willen? Wat ze ook wil, ze gaan met háár mee! Dat weten ze alle drie! Bouwina de Ridder
Werkboektekst Wat wil mama?, Bouwina de Ridder – AVI E5
Woordenschat
• • • •
drastisch: Iets wat meteen en krachtig gebeurt. Hier: mama beslist wat ze gaan doen als de kinderen het niet weten. er niet uitkomen: Geen oplossing zien. het regent pijpenstelen: Het regent hard. het symfonieorkest: Een groot orkest met violen en andere strijkinstrumenten, blaasinstrumenten en slagwerk.
Lesopzet
• • • • •
• • •
doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 basiswoorden markeren, rij lezen 2 klemtoon en vinkjes aangeven 3 doelwoorden samenstellen 4 juiste doelwoord in zin kiezen 5 verdeelstrepen in woordslang zetten zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1 en 2 terugblik en afsluiting
4
LESBESCHRIJVING Doel van de les Zeg dat u bij het lezen van de tekst let op de melodie (afwisseling hoog en laag stemgebruik) en de klemtoon. In de tekst staan lange woorden en woorden met drie of meer lettergrepen met basiswoord, zoals voorjaarsvakantie.
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Vraag ze waar de tekst over zal gaan. Lees de tekst vloeiend voor, laat melodie en klemtoon duidelijk horen.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
26
Timboektoe HL6 .indd 26
16-12-10 10:02
Tip: Opdracht 2 kan ook goed in tweetallen gedaan worden.
1
Onderstreep het basiswoord. Lees de rijtjes vlot. 1 kindercircus
2
2 citytheater
3 ouderjury
Verlengde instructie: 1 Zoek met het kind de woorden die
4 taxibedrijf
circusact
theatershow
juryrapport
fietstaxi
staatscircus
openluchttheater
publieksjury
taxicentrale
circusdirecteur
theaterproductie
juryuitspraak
taxichauffeur
steeds hetzelfde zijn.
2 Onderstreep die en lees ze in koor. 3 Lees daarna de lange woorden in echo: eerst per woord, dan per rijtje.
Lees de zinnen. Onderstreep woorden die de klemtoon krijgen. Zet een √ waar je rust. Lees dan nog eens. Ron zegt:√‘Het is echt een héél leuk concert,√het is muziek met een verteller,√het verhaal van het olifantje Babar!’√
Verlengde instructie: 1 Laat de zin neuriënd horen (op toon, zon-
Kim zegt:√‘Het is echt een héél leuk circus,√met dolkomische clowns en acrobaten√en er is ook een olifant!√
der de woorden uit te spreken).
2 Laat het kind meewijzen en stoppen bij
Amy zegt:√‘Er draait echt een héél leuke film√in het Citytheater.√
het woord waarbij de toon omhoog gaat.
3
4
Lees steeds het lange 1 woord. Welk woord past niet in een lang woord? Streep dat door.
zomer baby herfst
2
vakantie
jeugd viool taxi
3
concert
bioscoop
3 Het kind zet onder dat woord een streep. 4 Lees de zin dan in echo, het kind geeft de
massage film kaartje
rusten aan.
5 Laat het kind de zinnen hardop lezen.
Een slordige boel! Weet jij wat er staat? Lees de zin en kruis het juiste woord aan. 1 Mama neemt altijd superdrastische maatregelen.
dramatische
superdrastische
drakerige
2 De acts van die clowns zijn echt dolkomisch.
dolkomisch
economisch
dolgelukkig
3 De taxichauffeur brengt ons naar het stadscentrum.
sportcentrum
stadscentrum
stadsmuseum
4 De babysit trekt de baby zijn pyjamabroek aan.
pijpenstelen
5
joggingbroek
pyjamabroek
Zet een verdeelstreep tussen de vijf lange woorden. Lees de woorden. tjesautomaatvoorjaarsvaka ntieactiviteiten ilmkaar coopf bios lichtenopenluchttheaterprod t cer zaal uctiekindercircusmiddag n o c d jeug
5
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag de kinderen om zinnen aan te wijzen waarin uw stem
Werkboek (2 min.) Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
omhoog of omlaag ging (melodie). Waar hoorden ze klemtonen?
2 Vertel dat bij het voorlezen van zinnen die worden gezegd je vaak
Zelfstandig werken (8 min.)
meer afwisselt in toonhoogte dan in andere zinnen. Ook door de rusten en de klemtonen wordt het luisteren leuker. 3 Laat horen wat er gebeurt als u de klemtoon bewust op een ander woord legt. Lees regel 12 Papa zegt: ‘Vertel … wil.’ Drie keer voor en leg achtereenvolgens de nadruk op: één, nóg en wát. 4 Laat stukjes voorlezen met aandacht voor melodie en klemtoon.
De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
Woorddoel 1 Voorkennis ophalen: Schrijf op: staafmixer. Zoek om vlot te lezen
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.) Bespreek met hen de opdrachten 1 en 2 (eventueel in les 2d). Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
een bekend woord in dit samengestelde woord: staaf/mixer.
2 Schrijf op: voorjaarsvakantie, symfonieorkest, babysit, jeugdcon-
Terugblik en afsluiting (5 min.)
cert, dolkomisch, kindercircus. De kinderen vertellen welk woord ze herkennen. Kleur steeds één deel. 3 Lees eerst het gekleurde deel voor, daarna het hele woord. Daarna lezen de kinderen.
Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 . 27
Timboektoe HL6 .indd 27
16-12-10 10:02
3
Het goudhaantje INFORMATIEBLOK les 3a
instructieles ZW les 3b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
• •
handleiding (zie blz. 30) kopieerbladen
•
combi-leesboeken van de methode
•
vrij-leesboeken van school
samenleesles ZW les 3c
3
1 Het is koud buiten. Mira staat voor haar deur. Een oude man
combi-leesboeken van de methode
5
facultatieve les ZW les 3d
etalageles ZW les 3e
samenleesles LKG / ZW les 3f
Het goudhaantje
10
15
20
facultatieve les ZW
voor les 3b, c, e en f – zie blz. 23
loopt door de straat. Vlak voor haar blijft hij staan en kijkt naar de klimopplant, die langs de garagedeur groeit. ‘Kijk,’ zegt de oude man, ‘een goudhaantje.’ Mira ziet een piepklein vogeltje dat rusteloos voor de klimop fladdert. Het beestje heeft een gele streep op zijn kop, donkere ogen en een groene rug. Het diertje pikt naar de knopjes in de plant. ‘Een mooi exemplaar,’ zegt de oude man. ‘Maar het is te koud voor hem, die redt het niet.’ ‘Wat bedoelt u?’ vraagt Mira. ‘Die beestjes zijn zo klein,’ zegt de man, ‘die hebben een exotisch klimaat nodig. Eén koude nacht met vorst kost hun veertig procent van hun energie. Daar valt niet tegen op te vreten. Die vriest dood.’ ‘Op ons balkon hangt een netje met nootjes,’ zegt Mira. ‘Tja,’ zegt de man, ‘je zou het hem moeten vertellen. In goudhaantjestaal. Nee meisje, het is onvermijdelijk. Kleine vogeltjes redden het niet in deze kou.’ En dan loopt de man door. Verdrietig gaat Mira naar binnen. Zo’n mooi vogeltje dat doodvriest, dat kan toch niet? Door het grote raam kijkt ze naar buiten. En wat ziet ze? Het goudhaantje! Het beestje zit op het pindanetje en is fanatiek aan het eten. Ik spreek wél goudhaantjestaal, denkt Mira blij. Hij heeft me gehoord. Hij gaat het redden! Saskia Goldschmidt
Lesdoelen
•
•
woorddoel: woorden met drie of meer lettergrepen, ook zonder basiswoord (klimopplant, exemplaar) (herhaling groep 5) zinsdoel: vloeiend lezen, zinvolle eenheden
Werkboektekst Het goudhaantje, Saskia Goldschmidt - AVI E5
Woordenschat
• • •
exotisch: Uit een ver land met een ander klimaat dan het onze. onvermijdelijk: Het is bijna zeker dat iets gebeurt, je kunt het niet tegenhouden. fanatiek: Je vindt iets erg leuk en hebt er veel voor over.
Lesopzet
• • • • •
• • •
doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 bekende delen markeren, woorden lezen 2 vloeiend lezen, lange woorden splitsen 3 doelwoorden samenstellen en lezen 4 doelwoorden herkennen en markeren zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1, 2 en 3 terugblik en afsluiting
6
LESBESCHRIJVING Doel van de les Zeg dat u de tekst vloeiend gaat voorlezen en dat u daarbij gebruik maakt van zinvolle eenheden. Vraag de kinderen daar op te letten. In de tekst staan woorden met drie of meer lettergrepen, ook zonder basiswoord, zoals: klimopplant en exemplaar.
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Vraag ze waar de tekst over zal gaan. Lees de tekst vloeiend voor, met aandacht voor zinvolle eenheden.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
28
Timboektoe HL6 .indd 28
16-12-10 10:02
Tip: Opdracht 2 kan ook goed in tweetallen worden gelezen. De verdeelstrepen worden individueel gezet. 1
Onderstreep stukjes die je kent: ge eren lijk tie ische ex on. Herken je geen stukjes? Zet dan een verdeelstreep in het woord. Lees de rijtjes vlot.
Verlengde instructie: 1 Bekijk in rij 1 het eerste woord. Denk
1 chocoladevla
2 onvermijdelijk
3 explosie
advertentie
fantastische
experiment
luieren
hyacinten
felicitatie
maximale
gespioneerd
hardop: Ik zie chocolade en aan het eind van het woord vla. Ik lees: chocoladevla. 2 Laat het kind het tweede woord bekijken. Wat herkent het al? Dat stukje wordt onderstreept. Daarna leest het kind het hele woord. 3 Ga zo om de beurt verder met bekende stukjes onderstrepen. Zet een verdeelstreep als er geen bekende stukjes zijn.
4 sympathiek
De verdeelstrepen kunnen per kind verschillen.
2
Lees de tekst vloeiend. Zet in elk lang woord één verdeelstreep als leeshulp. Lees dan zachtjes hardop. ‘Brr, wat is het belachelijk koud!’ Bibberend wipt het goudhaantje op en neer. In de klimopplant is het iets minder koud. Maar het minuscule vogeltje heeft honger. Voor zijn neus staan een meisje en een man te babbelen. Wat een conversatie, geef me maar liever te eten, denkt het goudhaantje. Het meisje ziet er sympathiek uit. Misschien heeft zij wel een lekker energierijk hapje voor hem. Plotseling ruikt hij een verrukkelijke geur. Pinda’s? Hongerig consumeert het vogeltje de nootjes uit het pindanetje. En het meisje? Dat staat glimlachend voor het raam. De verdeelstrepen kunnen per kind verschillen.
Plak de stukken goed aan elkaar en schrijf de woorden op. Lees de woorden vlot.
tiek
fa
na
tri
fanatiek ko
cen
ge
len
vol
centrifuge dol
misch
ley
dolkomisch
4
fu
Bespreek steeds op welke manier het lange woord makkelijk te lezen is. Laat het kind de verdeelstrepen plaatsen. 3 Laat het kind de tekst hardop lezen
bal
volleyballen
Verlengde instructie: 1 Schrijf de stukjes woorden op kaartjes. 2 Laat de kaartjes van het eerste woord
Even puzzelen! Lees de zin. Welk woord staat achter de zin? Onderstreep dat woord in de zin. 1 Naast de garagedeur staan twee taxushagen. 2 Het is verschrikkelijk, maar helaas onvermijdelijk. 3 We gaan op excursie naar een exotisch land.
lezen.
ruedegarag kjiledjimrevno eisrucxe
4 Op het gymnasium hebben we elke week gymnastiek.
muisanmyg
5 Die componist krijgt commentaar op zijn muziekstuk.
raatnemmoc
© Noordhoff Uitgevers bv
3
Verlengde instructie: 1 Lees de tekst in koor. 2 Bekijk samen de lange woorden.
3 Het kind schuift ze tot een goed woord en leest het woord hardop.
4 Doe hetzelfde met de andere woorden.
7
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag de kinderen of ze vinden dat u vloeiend hebt gelezen. 2 Laat voorbeelden geven van door u gebruikte zinvolle eenheden. 3 Laat enkele kinderen een stukje tekst vloeiend voorlezen. Woorddoel 1 Voorkennis ophalen: Schrijf op het bord: jeugdconcert. Hoe kun je
Werkboek (2 min.) Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
Zelfstandig werken (8 min.) De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
dit woord vlot te lezen? Je zoekt een bekend woord.
2 Schrijf de woorden op (zonder markeringen): 2 exem/plaar 1 onvermijdelijk ruste/loos verdrietig fana/tiek exotisch ener/gie behoefte 3 Enkele kinderen vertellen wat zij doen om zulke woorden goed te lezen. Laat bekende stukjes markeren in rij 1. 4 In een lang woord zonder bekend stukje zet je een verdeelstreep. Waar je die streep zet, staat niet vast. Doe dat op de plek die jou helpt het woord vlot te lezen. Laat dit zien in rij 2. 5 Laat de kinderen beide rijtjes lezen.
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.) Bespreek met hen de opdrachten 1, 2 en 3. Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
Terugblik en afsluiting (5 min.) Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 .
29
Timboektoe HL6 .indd 29
16-12-10 10:02
Etalage
INFORMATIEBLOK
LESBESCHRIJVING
Bij deze les hoort:
Introductie (2 min.)
• • •
kopieerblad 1, kopieerblad 6 Geef je mening TIP-boek leestafel
Lesdoelen
• •
leespromotie vloeiend voorlezen
Lesopzet
• • • • • •
introductie etalage evaluatie voorlezen werkboektekst (zwakke lezer) leestafel afsluiting
Voorbereiding tijdens het blok
•
•
• •
Richt aan het begin van het blok de leestafel in met verhalende (prenten)boeken. Verdeel de boeken in genres, bijvoorbeeld griezel-, dieren-, sprookjes-, humor- en detective-, avonturenboeken. Gebruik zo mogelijk voor elk genre een pictogram (zie kopieerblad 1 opdracht 2). Vertel wat de bedoeling is van de leestafel: de kinderen kunnen tijdens het vrijlezen boeken van de leestafel pakken. Kies een TIP-boek, bij voorkeur samen met de kinderen. U leest eruit voor of kinderen kunnen het lezen tijdens de vrije leestijd. Vertel kort iets over de inhoud en de schrijver. Een kind of uzelf maakt een poster. Schrijf daarop: ‘TIP-boek’, de titel en de naam van de schrijver. Plak er een kopie van de voorkant van het boek bij. Begeleid de kinderen die de etalage gaan verzorgen. Gebruik hiervoor de kopieerbladen. Een zwakke lezer bereidt zich voor op het voorlezen van een werkboektekst uit dit blok.
Kopieerbladen
Etalage (15 min.) Een of twee groepjes verzorgen de etalage. Ze houden een boekbespreking, een flits-boekbespreking met theaterlezen/uitbeelden of een zelf bedachte presentatie. Herinner de tweetallen aan het kopieerblad Geef je mening. Ze kunnen al eens kijken waar ze op zullen letten.
Evaluatie (5 min.) Na afloop van de etalage vullen de tweetallen het kopieerblad Geef je mening in. Lees ondertussen aan de andere kinderen voor uit het TIP-boek. De tweetallen brengen verslag uit. Ze vertellen wat ze van de etalage vonden aan de hand van het kopieerblad. Hoeveel sterren geven ze? Laat goede punten en tips noemen. Enkele andere kinderen vertellen of ze er ook zo over denken. Geef tot slot zelf een reactie, ook aan de hand van het kopieerblad Geef je mening. Betrek daar zo nodig de andere kopieerbladen bij.
Voorlezen werkboektekst (3 min.) Een zwakke lezer leest een zelf gekozen tekst uit het werkboek voor. Benadruk na afloop vooral wat het kind goed deed.
Leestafel (3 min.) Over welke boeken en verhalen op de leestafel zijn de kinderen enthousiast? Wat sprak hen aan? Zijn er populaire en minder populaire genres?
Afsluiting (2 min.) Lees het laatste fragment uit het TIP-boek voor. Wat vinden de kinderen van het boek? Vinden ze het een mooi slot? Willen ze andere boeken van deze schrijver lezen? Na afloop wordt de leestafel opgeruimd.
© Noordhoff Uitgevers bv
Een of twee groepjes van drie kinderen verzorgen de etalage. Zij gebruiken hiervoor kopieerblad 1 blad 1 en blad 2. Voor elk groepje wordt het kopieerblad Geef je mening (evaluatie) na de etalage door twee tweetallen ingevuld.
Vertel dat ieder blok eindigt met een etalageles. Leg kort uit wat dat inhoudt. Zeg dat u helpt bij de voorbereidingen. Vertel welke kinderen de etalage verzorgen en zeg dat het onderwerp van de leestafel verhalende (prenten) boeken is. Voor elk etalagegroepje vullen twee tweetallen het kopieerblad Geef je mening in. Spreek af wie dat zijn en voor welk groepje ze het blad invullen. Laat het blad op het digibord zien, zodat ook de andere kinderen weten waar de tweetallen op letten als ze gaan evalueren.
30
Timboektoe HL6 .indd 30
16-12-10 10:02
Leerstofoverzicht groep 6 blok 2 les 4
doelomschrijving
vaardigheid
voorkennis
•
drie- en meerlettergrepige woorden op -ere, -eren, -ele, -elen en –enen mindere, mopperen
•
•
drie- en meerlettergrepige woorden op -eaal, -iaal, -ueel en -ieel. ideaal, speciaal, punctueel, prieel
•
week 7 en 8
les 5
week 9 en 10
les 6
week 11 en 12
•
• leenwoorden uit het Frans met -air en -ou uitgesproken als oe meubilair, douche
vloeiend lezen van meerlettergrepige woorden op -eren, -elen en -enen.
•
vloeiend lezen van meerlettergrepige woorden op -eaal,-iaal, -ueel en -ieel.
•
• •
vloeiend lezen van leenwoorden uit het Frans met -air en -ou uitgesproken als oe.
In dit tweede blok van groep 6 worden drie nieuwe woorddoelen aangeboden. Het belang van dit blok is: • Eerste aanbieding van woorden op -ele, -elen, -ere, -eren en -enen. • Woorden op -eaal, -iaal, -ueel en -ieel. • Woorden met air en ou als oe.
Software Bovenstaande geldt ook voor de software. Het software programma van de leerlingen dient voor met name de zwakke lezers helder georganiseerd te worden en liefst ze snel mogelijk. Zij moeten vanaf het begin extra tijd buiten de les om krijgen om op de computer de vereiste vaardigheden te oefenen en te automatiseren, om zodoende met de groep als geheel mee te kunnen.
Doelkaarten Er zijn bij dit tweede blok doelkaarten gemaakt op niveau AVI-M6. Deze zijn bedoeld als extra oefenstof voor de zwakke lezers. De doelkaarten sluiten aan bij de doelen van de lessen. Ze worden aangeboden in les d. Voor de zwakke lezers moet u bij kaart 4 extra aandacht geven aan het lezen op grond van herkenning van het tweelettergrepige woord met een stomme e aan het eind en de synthese met het laatste deel waar weer een stomme e in staat. Er moet gestreefd worden naar een directe herkenning van het tweelettergrepige woord. Daarnaast moet het synthetiseren van de delen geoefend worden, zodat de woorden vloeiend gelezen gaan worden. Bij kaart 5 gaat het om lezen van woorden op –eaal, -iaal, -ueel en –ieel. Bespreek de uitgang en de uitspraak. Zet een verdeelstreep in het woord als hulp om daarna de twee delen te synthetiseren. Het vlot kunnen lezen van de “uitgang” is daarbij een voorwaarde. Zorg ervoor dat het kind niet gaat spellen. Laat de rijtjes altijd een paar keer lezen, met de uiteindelijke bedoeling dat de woorden in één keer gelezen worden. De kinderen kunnen de ingesproken teksten van de doelkaarten vooraf beluisteren.
•
lezen van tweelettergrepige woorden met een stomme e aan het eind. lezen van meerlettergrepige woorden vanuit herkenning van een basiswoord. de directe herkenning van een stukje van het woord (letterclusters) in woorden zonder een basiswoord samenvoegend lezen van twee delen. uitspraak van de Franse leenwoorden: je moet de uitspraak kennen.
De lessen van twee weken: a, b, c, d, e en f les a staat compleet beschreven op twee handleidingpagina’s. lessen b en e zijn samenleeslessen. Samen lezen gebeurt met de speciale combi-leesboekjes. Het zijn boekjes geschreven op twee naastliggende avi-niveaus. U deelt groepjes van vier kinderen met twee aviniveau’s in (bijvoorbeeld M6 en E6). De betere lezers uit het groepje kunnen de zwakkere af en toe helpen en toch zelf lezen op een voor hen zinvol niveau. In totaal zijn 30 combi-leesboekjes beschikbaar met elk materiaal voor 6 weken: één kleur per les. les d is de les waarin de goede lezers gaan vrijlezen met leeskaarten of vrijleesboeken van school. De leerkracht heeft dan de handen vrij om de zwakke lezers verlengde instructie te geven met het werkboek en/of hen met de doelkaarten nog eens extra te laten oefenen met de doelen van de les. lessen c en f zijn facultatief. De les is bedoeld voor scholen die meer tijd aan technisch leesonderwijs willen besteden. Suggesties: extra vrijlezen of groepslezen uit reeds aanwezig leesboeken op school. Ook kan software extra ingezet worden. Het is belangrijk om de kinderen extra leeskilometers te laten maken om hun vaardigheid te laten groeien.
Toets Wanneer u constateert dat de vaardigheden van enkele kinderen anders is, dan eerder ingeschat, kunt u de indeling van de groepjes wijzigen. Het individueel afnemen van een extra toets kan daarbij een hulp zijn. Zie inleiding van de handleiding pagina 6.
31
Timboektoe HL6 .indd 31
16-12-10 10:02
4
Regels! INFORMATIEBLOK les 4a
instructieles LKG / ZW les 4b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
•
doelkaarten / werkboek → zwakke lezers (verlengde instructie) leeskaarten → goede lezers
samenleesles ZW les 4c
4
Regels!
combi-leesboeken van de methode
facultatieve les ZW les 4d
kaartenles LKG / ZW les 4e
• •
samenleesles ZW
•
les 4f
'Beste kinderen van basisschool De Dubbele Palm. Jullie zijn hier in de aula voor een officiële bijeenkomst. Want wij, de juffen en meesters, vinden dat het zo écht niet langer gaat. Daarom voeren we enkele nieuwe regels in. Meteen vanaf vandaag al. Ik hoor jullie al zuchten, maar het móet! En we gaan ook heel streng controleren of iedereen zich eraan houdt! Dit zijn de regels: • Spelen tijdens de pauze is voortaan ten strengste verboden. Dat moet nu de hele dag door. • Wie vóór half negen in de klas komt, wordt weggestuurd. Iedereen móet te laat komen. • We gaan ook niet meer rekenen of spellen. We rommelen en lummelen wat aan. En we gaan onze hobby's uitoefenen. Kai gaat tekenen, Tim gaat de hele dag computeren en Jara's plaatjes mogen mee, dan kan ze haar dubbele ruilen onder schooltijd. • En dan – let nu héél goed op – er wordt vanaf nu géén brood of appel meer gegeten tussen de middag. Ook melk, eieren of andere gezonde dingen komen er niet meer in. Daar staan zéér strenge straffen op. We gaan oefenen om alleen nog drop en chips te eten. En wat zijn die strenge straffen dan, beste kinderen? Wie zich niet aan de regels houdt, krijgt complimenten en wordt overladen met cadeaus.
combi-leesboeken van de methode vrij-leesboeken van school
facultatieve les ZW
les 4b, c, d, e en f – zie blz. 31 Lesdoelen
• •
woorddoel: woorden op -ele, -elen, -ere, -eren, -enen (dubbele, twijfelen, mindere, mopperen, oefenen) zinsdoel: dynamiek: afwisseling tussen luid en zacht
Werkboektekst Regels!, Bo Buijs – AVI M6
Dát zal jullie leren!'
Woordenschat
• •
• •
aula: Ruimte waar je bij elkaar komt. officiële - officieel: Goedgekeurd, geldend. Hier: De kinderen moeten zich aan de nieuwe regels houden die ze op de officiële bijeenkomst hebben gehoord. lummelen: Niets belangrijks doen. overladen: (Te) veel van iets. Hier: Heel erg veel cadeaus krijgen.
Bo Buijs
8
LESBESCHRIJVING Voorleesverhaal (5 min.)
Lesopzet
• • • • • •
• • • •
voorleesverhaal – zie blz. 71 doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 doelwoorden steeds sneller lezen 2 lezen met afwisseling luid-zacht 3 doelwoorden verbinden met plaatje 4 zinnen met veel doelwoorden vlot lezen zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1 en 2 terugblik en afsluiting voorbereiding etalageles (zie blz. 38)
Lees het verhaal voor (blz. 71).
Doel van de les Zeg dat u tijdens het voorlezen van de tekst gaat afwisselen tussen luid en zacht stemgebruik. Vraag de kinderen daar op te letten. In de tekst staan woorden die eindigen op -ele, -elen, -ere, -eren, -enen, zoals dubbele, twijfelen, mindere, mopperen, oefenen.
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Waar zal de tekst over gaan? Lees voor, wissel af tussen luid en zacht.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
32
Timboektoe HL6 .indd 32
16-12-10 10:02
Tip: Opdracht 1 en 5 kunnen in tweetallen worden gemaakt.
1
Lees de woorden van boven naar beneden en van links naar rechts. Lees steeds iets vlotter. 1 dubbel
2 ander
dubbele dubbelen verdubbelen verdubbeld
2
4 simpel
3 meer
andere anderen veranderen veranderd
meerdere meerderen vermeerderen vermeerderd
Verlengde instructie: 1 Onderstreep het basiswoord in het eer-
5 lekker
simpele versimpelen versimpeld versimpelde
lekkere lekkerder verlekkeren verlekkerd
2 3 4 5
Welk woord hoort niet in de zin? Streep dat door. Lees de tekst voor. Laat horen hoe blij de boer is! De wonderen/aderen zijn de wereld nog niet uit: Mini is de mooiste kip van Nederland geworden! Boer Wim is trots op zijn prijskip. ‘Je moet je gewoon aan een aantal regels houden,’ zegt hij blij. ‘Zo loopt ze altijd buiten te scharrelen/mopperen. Ze eet lekkere/slechtere wormpjes en krijgt het betere/gisteren krachtvoer. Daardoor is ze een sterkere/luttele en gezondere/magere kip dan andere/simpele kippen. Ze legt ook grotere/redenen eieren. Ze is echt een bijzondere/donkere tante!’
ste rijtje, wijs op de uitspraak van –el, laat het kind dit woord hardop lezen. Laat per regel het nieuwe stukje markeren. Wijs ook hier op de uitspraak. Lees het rijtje in koor. Behandel op deze manier alle rijtjes.
Verlengde instructie: 1 Lees de eerste zin voor met de goede, en een keer met de verkeerde oplossing.
2 Bepaal samen welk woord niet goed is, 3
laat dit woord doorstrepen.
Trek een lijn naar de goede tekening. Lees de woorden fluisterend, steeds sneller.
3 Laat de zin met het juiste woord voorlezen.
4 Behandel alle zinnen op deze manier. 5 Lees samen de hele tekst.
1
4
doezelen luieren dommelen
2 kwebbelen
ratelen babbelen
3
twijfelen weifelen aarzelen
4 wandelen
5 schitteren
6 knutselen
slenteren kuieren
flonkeren glinsteren
tekenen schilderen
Rare zinnen. Lees ze hardop, zo snel als je kunt. 1 2 3 4 5 6 7
Kijk die runderen glunderen als wij weer eens blunderen. We vergaderen over raderen die draaien als we naderen. Eenden tateren en snateren als ze klateren in de wateren. We knabbelen en babbelen en de baby zit te sabbelen. We verminderen het vlinderen als kinderen ons hinderen. Wat heeft dat rekenen en tekenen precies te betekenen? Niet rommelen en stommelen als mama ligt te dommelen.
9
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 Hoorden de kinderen dat u afwisselend zacht en luid las? Laat
Werkboek (2 min.) Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
aanwijzen waar u dat deed. Werd de tekst daardoor levendig?
2 Zet op het bord regel 18 ‘En dan … de middag’. Zet daaronder
Zelfstandig werken (8 min.)
regel 24 ‘En wat … tot en met … jullie leren!’ in regel 27. Onderstreep samen stukjes die luid worden gelezen. 3 Laat enkele kinderen de zinnen op deze manier lezen.
De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
Woorddoel 1 Voorkennis ophalen: Schrijf per woordpaar onder elkaar op het
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.)
2 3 4 5
bord: teken - tekenen, rommel - rommelen, ander - anderen. Lees in echo. Er staat -en en –enen, je zegt tekun en tekunun. Doe hetzelfde met de woorden op –el(en) en –er(en). Zet op het bord: 1 ele 2 elen 3 ere 4 eren 5 enen Laat woorden op deze uitgangen in de tekst zoeken. Zet die samen in de juiste kolom. Rij 1: dubbele, enkele; rij 2: rommelen, lummelen; rij 3: andere; rij 4: kinderen, eieren, computeren; rij 5 rekenen, uitoefenen, oefenen, tekenen. Lees de rijtjes in koor, de tweede keer iets sneller.
Bespreek met hen de opdrachten 1 en 2 (eventueel in les 4d). Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
Terugblik en afsluiting (5 min.) Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 . 33
Timboektoe HL6 .indd 33
16-12-10 10:02
5
Een geniale toespraak INFORMATIEBLOK les 5a
instructieles LKG / ZW les 5b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
•
doelkaarten / werkboek → zwakke lezers (verlengde instructie) leeskaarten → goede lezers
samenleesles ZW les 5c
5
1 Winston kijkt in de spiegel en herkent zichzelf niet. Hij
combi-leesboeken van de methode
heeft er nog nooit zo officieel uitgezien! Hij draagt een zwarte broek, een wit overhemd en een zwart jasje. Om zijn nek zit een rood strikje. 5 Deze dag is speciaal; zijn tante trouwt. Winston en zijn moeder helpen alles te regelen. En dat kost tijd, want de familie is erg punctueel. Vanavond, tijdens het diner, zal Winston een toespraak houden. Hij oefent hem nog een keer voor ze vertrekken:
facultatieve les ZW les 5d
kaartenles LKG / ZW les 5e
• •
samenleesles ZW les 5f
•
Een geniale toespraak
10
combi-leesboeken van de methode
15
vrij-leesboeken van school
20
facultatieve les ZW
Beste Janet, Jij bent mijn liefste tante. Je bent heel sociaal. Ik mocht vaak bij je logeren. Je deed altijd leuke dingen met mij. We maakten auto’s, uit afvalmateriaal. En vogelhuisjes van karton. Ook leerde je me veel over vogels uit Zuid-Amerika. Ik weet nu alles van de oranje troepiaal. Dat is de mooiste vogel van Suriname! Wij hebben jullie trouwdag geregeld. Jullie lijken me een ideaal stel. Komt er toch ruzie? Maak het dan altijd goed voordat je gaat slapen. Dat doe ik ook altijd met mijn moeder. Veel geluk!
voor les 5b, c, d, e en f – zie blz. 31 Winston heeft het helemaal uit zijn hoofd gedaan. Hij vindt het een goede toespraak. Eerlijk gezegd vindt hij zijn 25 toespraak nogal geniaal.
Lesdoelen
• •
woorddoel: woorden op –eaal, -iaal, -ueel, en –ieel (ideaal, speciaal, punctueel, prieel) zinsdoel: tempo: afwisseling tussen snel en langzaam, pauzes
Saskia Goldschmidt
Werkboektekst Een geniale toespraak, Saskia Goldschmidt – AVI M6
Woordenschat
• • • •
geniaal: Héél erg goed. officieel: Hier: Winston heeft nette, deftige kleren aan voor de bruiloft. punctueel: Netjes en op tijd. sociaal: Als je graag andere mensen helpt, dan ben je sociaal.
Lesopzet
• • • • •
• • •
doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 rijtjes met doelwoorden lezen 2 lezen met afwisseling snel-langzaam 3 basiswoorden vinden in doelwoorden 4 lettergrepen samenvoegen tot woorden 5 gedichtje aanvullen met doelwoorden zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1 en 2 terugblik en afsluiting
10
LESBESCHRIJVING Doel van de les Zeg dat u de tekst op normaal tempo, maar soms ook afwisselend snel en weer langzaam voorleest. Het verhaal zal daardoor leuker worden om naar te luisteren. In de tekst komen woorden voor die eindigen op –eaal, -iaal, -ueel en -ieel.
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Vraag ze waar de tekst over zal gaan. Lees de tekst vloeiend voor, met aandacht voor tempowisselingen.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
34
Timboektoe HL6 .indd 34
16-12-10 10:02
Tip: Opdracht 1 en 2 kunnen goed in tweetallen gemaakt worden.
1
Lees de rijen, steeds sneller. Zet de rode letters in de lege hokjes. Welk woord staat er? 1 eventueel
punctueel ritueel individueel
2 officieel
3 speciaal
financieel commercieel prieel
materiaal liniaal geniaal
4 visueel
Verlengde instructie: 1 Het kind onderstreept de uitgangen van
5 sociaal
intellectueel virtueel actueel
de eerste rij.
filiaal provinciaal joviaal
2 Lees rij 1 in echo. 3 Besteed aandacht aan de uitspraak:
i d e a a l
2
uweel.
4 Hierna leest het kind het rijtje alleen. 5 Behandel alle rijtjes op deze manier. 6 Maak ten slotte samen de puzzel.
Lees hardop. Hoe meer sterren, hoe sneller. Kijk, een oranje troepiaal, bij die bloemen. Hij houdt een wedstrijd tegen die vlekrugtroepiaal. Kijk ze vliegen! Langs de meloencactus en de agave! De vlekrug ligt op kop. Maar daar is de oranje troepiaal, met een snelheid… Wát een snelheid, mensen! Over het pokhout en het paragras! Hij wint, hij wint, hij wint, hij wint! De oranje troepiaal wint!
3
Welke woorden horen bij elkaar? Trek een lijn. Lees de woorden daarna fluisterend. 1 kolonie
visie individu industrie
4
5
Verlengde instructie: 1 Zet een vinkje waar rustmomenten zijn. 2 Lees in koor van rustmoment naar rust-
2 visueel
3 idee
industrieel koloniaal individueel
Welke stukjes horen bij elkaar? Trek een lijn. Lees de woorden daarna fluisterend.
moment.
3 Lees daarna de tekst voor en varieer de
1 li
viaal niaal deaal ciaal
spe jo i
snelheid, zoals aangegeven in de oefening. 4 Het kind leest de tekst voor op deze manier.
4 provinciaal
provincie actie materie
ideaal materiaal actueel
2 so
fi ac ge
ciaal tueel niaal liaal
Schrijf het goede woord in het gedichtje? Kies uit: materiaal – prieel – liniaal – troepiaal – geniaal – koloniaal – commercieel – eventueel – actueel In de tuin, voor het prieel verf ik met kanariegeel een koningsblauwe nachtegaal en een oranje troepiaal Vind je dat niet geniaal
?
11
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag of de kinderen hoorden dat u wisselde van tempo. Laat zinnen aanwijzen waar u dat deed. Vraag of de tekst daardoor prettiger was om naar te luisteren. 2 Schrijf op het bord (R) = rustig, (S) = snel, = pauze: (R) Winston heeft er nog nooit zo officieel uitgezien. Hij draagt (S) een zwarte broek, een wit overhemd en een zwart jasje. (R) Om zijn nek zit een rood strikje. (R) Deze dag is speciaal; zijn tante trouwt. Lees zelf voor met de tempowisselingen. 3 Laat het daarna door enkele kinderen doen.
Woorddoel 1 Voorkennis ophalen: Schrijf op het bord: genie. Lees het woord
Werkboek (2 min.) Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
Zelfstandig werken (8 min.) De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.) Bespreek met hen de opdrachten 1 en 2 (eventueel in les 5d). Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
voor en maak het woord langer: een genie is geniaal.
2 Schrijf de uitgangen op het bord: -iaal, -ieel, -eaal en –ueel en
Terugblik en afsluiting (5 min.)
laat de uitspraak horen: iejaal, iejeel, ejaal en uweel. Dus: met een extra j of w. 3 Zoek zulke woorden in de tekst. Zet ze in rijen op het bord. 4 Lees de woordrijtjes samen.
Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 . 35
Timboektoe HL6 .indd 35
16-12-10 10:02
6
Een ramp in het restaurant (deel 1) INFORMATIEBLOK les 6a
instructieles LKG / ZW les 6b
• • • •
handleiding werkboek digibord db
•
vrij-leesboeken van school
• •
handleiding (zie blz. 38) kopieerbladen
•
combi-leesboeken van de methode
•
vrij-leesboeken van school
samenleesles ZW les 6c
6
Een ramp in het restaurant (deel 1)
combi-leesboeken van de methode
facultatieve les ZW les 6d
etalageles LKG / ZW les 6e
samenleesles ZW les 6f
Roeland (enthousiast): ‘Dag kijkers. Hier Roeland Ruchtbaar. Ik breng u alle nieuwtjes over de sterren. Dit keer spreek ik met gravin van Pamelen tot Pommelen. Gravin, u heeft iets ergs meegemaakt?’ Gravin (heel bekakt): ‘Zegt u dat wel! Vanmiddag mocht ik gaan eten bij Het Gouden Ei. Een diner in een culinair toprestaurant waar enkel miljonairs komen!’ Roeland ‘U bedoelt dat je daar goed kunt eten?’ Gravin ‘Juist, meneer de journalist. Dat zeg ik. Hun kreeft is zalig! Maar toen morste de ober soep op mijn blouse! Een blamage!’ Roeland ‘U bedoelt dat u het een schande vond?’ Gravin ‘Wat zou ik anders bedoelen? U verstaat me toch wel?’ Roeland ‘Ehm… kunt u geen gewone woorden gebruiken?’ Gravin (snuift): ‘Haalt u de watten maar uit uw oren! Mijn blouse was bedorven. Ik trok me terug in de wc om mijn toilet te fatsoeneren…’ Roeland ‘Zegt u nu dat u de wc-pot ging schoonmaken?’ Gravin (mept hem met haar tas): ‘Nee, dat zeg ik NIET, vulgaire vlerk! Met mijn “toilet” bedoel ik mijn kleren! Mijn dure blouse, ontworpen door een topcouturier! Ik weiger nog met u te praten!’ Roeland (smekend): ‘Maar kunt u me uw verhaal dan mailen? Kunnen we chatten? Alstublieft!’ Gravin (verbaasd): ‘Melen? Tzjetten? Wat bedoelt u daarmee? Gunst! Die jonge mensen kunnen niet eens meer verstaanbaar praten!’ (Loopt boos weg.)
facultatieve les ZW
voor les 6b, c, e en f – zie blz. 31 Lesdoelen
• •
woorddoel: leenwoorden uit het Frans met –air (culinair), en -ou uitgesproken als oe (blouse) zinsdoel: vloeiend lezen
Werkboektekst Een ramp in het restaurant, Floortje Zwigtman – AVI M6
Woordenschat
• • •
culinair: Wat met koken, van vooral bijzondere gerechten, te maken heeft. vulgair: Niet netjes, onfatsoenlijk. Ander woord: ordinair. topcouturier: Een beroemde modeontwerper.
Lesopzet
• • • • •
• • •
doel van de les werkboektekst woordenschat klassikale instructie zins- en woorddoel werkboekopdrachten kort doorspreken 1 gedichtje met doelwoorden vloeiend lezen 2 leestekens aangeven, vloeiend lezen 3 doelwoorden herkennen 4 juiste doelwoorden zoeken (betekenis) zelfstandig werken – goede lezers verlengde instructie - zwakke lezers opdracht 1, 2 en 3 terugblik en afsluiting
Floortje Zwigtman
12
LESBESCHRIJVING Doel van de les Zeg dat u de tekst vloeiend gaat voorlezen en daarbij let op de leestekens. Vraag de kinderen daar op te letten. In de tekst komen woorden voor uit het Frans met –air en –ou (culinair, blouse).
Werkboektekst (5 min.) db 1 Lees de titel voor en bekijk met de kinderen de tekening. Vraag ze waar de tekst over zal gaan. Lees de tekst vloeiend voor, met aandacht voor de leestekens.
Woordenschat db 2 Omschrijf kort de moeilijke woorden.
36
Timboektoe HL6 .indd 36
16-12-10 10:02
Tip: Opdracht 1 en 3 kunnen ook goed in tweetallen gemaakt worden.
1
Zet een streep onder air en ou. Lees het gedichtje dan vloeiend voor.
Verlengde instructie: 1 Kleur de doelwoorden, onderstreep air
Ik heb een heel deftige tante,
en ou.
die is opgevoed door een Franse gouvernante. Mijn tante noemt een soldaat ‘militair’,
2 Lees de woorden in echo. 3 Lees de zinnen in echo. 4 Het kind leest de zinnen alleen.
en haar meubels ‘het meubilair’. Ze is altijd keurig, doet nooit ordinair, en is getrouwd met een echte miljonair.
2
Zet de hoofdletters, komma’s en punten op de juiste plek. Lees de tekst dan vloeiend voor.
Verlengde instructie: 1 Lees de tekst langzaam voor. Laat steeds
E elke dag moet ik de hond uitlaten.D dat is niet erg, behalve als het geregend heeft.O onze hond
duidelijk het eind van de zin horen.
is erg groot.H het is een bouvier en hij is dol
2 Het kind vult het leesteken en de hoofd-
op water.W wanneer er regenplassen zijn, wordt hij
letter in.
wild van vreugde.H hij springt in alle plassen en
3 Laat tot slot de hele tekst voorlezen.
spettert mij nat.D dus zodra ik thuiskom, moet ik onder de douche.
3
Lees de woorden fluisterend. Kleur alle woorden met ou die klinkt als oe. douche ouder foutje coureur
goud couplet blouse vrieskou
route stout vrouwen couveuse
Verlengde instructie: 1 Lees de woorden in echo. 2 Het kind kleurt de woorden met ou als
gebouwen journaal badzout touwen
oe.
3 Laat daarna die woorden zelfstandig lezen.
Lees de zin. Trek een lijn naar het goede woord. Lees daarna de zinnen met het juiste woord erin. 1 2 3 4 5 6 7
Het vuurwerk was geweldig mooi en De groenteboer verkoopt paprika en Wij hebben een meester en een Ik wil geen aardappels maar Die zangeres is heel beroemd en De trein heeft een eerste klas Aan de grens van een land staat de
coupé couscous © Noordhoff Uitgevers bv
4
douane courgette stagiaire spectaculair populair
13
Instructie (10 min.) db 3 Zinsdoel 1 Vraag of de kinderen vinden dat u vloeiend hebt voorgelezen.
Werkboek (2 min.) Loop de opdrachten door en geef aan waar de kinderen op moeten letten.
Laat zinnen aanwijzen waarin dat goed te horen was.
2 Lees de eerste vier zinnen nog eens voor. Laat duidelijk horen
Zelfstandig werken (8 min.)
waar u pauzeert. Wijs op de leestekens. 3 Enkele kinderen lezen die zinnen op dezelfde manier voor.
De kinderen lezen de werkboektekst alleen of in tweetallen. De goede lezers maken alle opdrachten zelfstandig.
Woorddoel 1 Voorkennis ophalen: Schrijf op het bord: café, bureau. Lees voor en zeg dat deze woorden uit het Frans komen. Je spreekt ze anders uit (kafee, buroo) dan je ze schrijft. 2 Vertel: deze les gaat ook over woorden uit het Frans. Schrijf naast elkaar op het bord: militair, douche. Lees ze voor en onderstreep de air en ou. Zeg: air lees je als è (korte e, lang uitgesproken), ou lees je als oe. 3 Zet samen de woorden uit de tekst met air en ou als oe onder de woorden op het bord, zodat er twee rijtjes ontstaan: culinair, miljonair, vulgair; journalist, blouse, couturier. 4 Lees de rijtjes in koor.
Verlengde instructie – zwakke lezers (8 min.) Bespreek met hen de opdrachten 1, 2 en 3. Er kan gebruik gemaakt worden van db 4 .
Terugblik en afsluiting (5 min.) Laat de kinderen kort vertellen wat ze geleerd hebben. Neem de antwoorden door met db 5 .
37
Timboektoe HL6 .indd 37
16-12-10 10:02
Etalage
INFORMATIEBLOK
LESBESCHRIJVING
Bij deze les hoort:
Introductie (2 min.)
• • •
kopieerblad 2, kopieerblad 6 Geef je mening TIP-boek leestafel
Lesdoelen
• •
leespromotie vloeiend voorlezen
Lesopzet
• • • • • •
introductie etalage evaluatie voorlezen werkboektekst (zwakke lezer) leestafel afsluiting
Vertel welke kinderen de etalage verzorgen en noem het onderwerp van de leestafel. Voor elk etalagegroepje vullen twee tweetallen het kopieerblad Geef je mening in. Spreek af wie dat zijn en voor welk groepje ze het blad invullen. Laat het blad op het digibord zien, zodat ook de andere kinderen weten waar de tweetallen op letten.
Etalage (15 min.) Een of twee groepjes verzorgen de etalage. Ze houden een boekbespreking, een flitsboekbespreking met laten zien/kennisquiz of een zelf bedachte presentatie. Herinner de tweetallen aan het kopieerblad Geef je mening. Ze kunnen vast kijken waar ze op gaan letten.
Evaluatie (5 min.) Voorbereiding tijdens het blok
•
•
• •
De leestafel staat in het teken van informatieve boeken en teksten. U kunt de tafel een thema geven, bijvoorbeeld: natuur, geschiedenis, hobby’s, verre landen, techniek. Suggesties voor informatieve boeken (series): Junior Informatieboekjes (Noordhoff Uitgevers); Hoe werkt dat? Proevenboekjes (Averbode); Skoop (Delubas); Allesboeken (Kluitman); Poot voor Poot (Biblion Uitgevers). Suggestie: Hang posters van boeken op, of wist-je-datjes die kinderen in boeken vinden. Ze kunnen werkbladen maken waar in stappen staat hoe een proefje gaat. Bij elke stap komt een foto of tekening. Kies een nieuw TIP-boek, bij voorkeur samen met de kinderen. U leest eruit voor en de kinderen kunnen het lezen tijdens de vrije leestijd. Vertel kort iets over de inhoud en de schrijver. Een kind of uzelf maakt een poster. Schrijf daarop: ‘TIP-boek’, de titel en de naam van de schrijver. Plak er een kopie van de voorkant van het boek bij. Begeleid de kinderen die de etalage gaan verzorgen. Gebruik hiervoor de kopieerbladen. Een zwakke lezer bereidt zich voor op het voorlezen van een werkboektekst uit dit blok.
Kopieerbladen
Voorlezen werkboektekst (3 min.) Een zwakke lezer leest een zelf gekozen tekst uit het werkboek voor. Benadruk na afloop vooral wat het kind goed deed.
Leestafel (3 min.) Welke nieuwe informatie lazen de kinderen de afgelopen weken? Laat enkele kinderen een paar wist-jedatjes voorlezen. Is het wist-je-datje ook nieuw voor de andere kinderen?
Afsluiting (2 min.) Lees het laatste fragment uit het TIP-boek voor. Praat na over het boek. Wat vinden de kinderen ervan? Wat in het boek sprak ze het meest aan? Willen ze zelf meer boeken over het onderwerp lezen? Hiermee sluit u dit blok af. Na afloop wordt de leestafel opgeruimd.
© Noordhoff Uitgevers bv
Een of twee groepjes van drie kinderen verzorgen de etalage. Zij gebruiken hiervoor kopieerblad 2 blad 1 en blad 2. Voor elk groepje wordt het kopieerblad 6 Geef je mening (evaluatie) na de etalage door twee tweetallen ingevuld.
Na afloop van de etalage vullen de tweetallen het kopieerblad Geef je mening in. Lees ondertussen aan de andere kinderen voor uit een informatief boek van de leestafel. De tweetallen brengen verslag uit. Ze vertellen wat ze van de etalage vonden aan de hand van het kopieerblad. Hoeveel sterren krijgt de etalage? Laat goede punten en tips noemen. Enkele andere kinderen vertellen of ze er ook zo over denken. Geef tot slot zelf een reactie, ook aan de hand van het kopieerblad Geef je mening. Betrek daar zo nodig de andere kopieerbladen bij.
38
Timboektoe HL6 .indd 38
16-12-10 10:02