Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo
Hoe de renovatiegraad verhogen? Input voor dit document kwam van: • Auteur Jan Aerts (Community manager DuWoBo): verzamelde input DuWoBo-leden • Co-auteurs: o Han Vandevyvere (VITO) o Johan De Herdt (Stad Antwerpen) o Peter Van Humbeeck (SERV / Universiteit Antwerpen) o Dirk Knapen (REScoop) o Serge de Gheldere (Futureproofed) o Luc Eeckhout (EVR Architecten / KU Leuven) o Jan Meuleman (AG Energiebesparingsfonds Antwerpen)
Miljarden euro’s verlaten jaarlijks Vlaanderen in ruil voor olie, aardgas en elektriciteit. Die euro’s zouden beter lokaal besteed worden. Maar al de nodige energie zelf opwekken is op korte termijn niet haalbaar, tenzij ook aan de vraagzijde sterk gereduceerd wordt. Dit laatste kan onder andere door de renovatiegraad op te voeren op een manier die het voor iedereen betaalbaar houdt en die tegelijkertijd economische opportuniteiten biedt. Het energie-efficiëntieverschil ten opzichte van het gemiddelde in Europa kost Vlaanderen, zelfs bij de huidige energieprijs, toch al gauw 5 miljard € per jaar. Ruim de helft daarvan is voor rekening van de slechte energetische kwaliteit van onze gebouwen1 en die achterstand werd, bijvoorbeeld in vergelijking met Duitsland, de afgelopen 15 jaar alleen maar groter. Het belangrijkste pleidooi dat we willen voeren is dat er een sterke, gecoördineerde, transversale aanpak nodig is, naar analogie van bijvoorbeeld de Energiesprong in Nederland, in tegenstelling tot een versnipperde aanpak met gefragmenteerde subsidies en regels. Deze gecoördineerde aanpak, onder een overkoepelende, vertrouwde ‘merknaam’, zou het: • ook voor kleinere gemeenten mogelijk moeten maken om een Renovatiepact uit te rollen én te faciliteren naar de burgers met de zeer beperkte middelen die zij hebben; • ook voor doelgroepen (kansengroepen?) mogelijk moeten maken om er makkelijk hun weg in te vinden en over gaan tot actie, zonder té hoge drempels (bv. administratie voor subsidies). Hieronder enkele ideeën en knelpunten die ons inzien aan bod moeten komen in de aanloop naar het Renovatiepact. De gekozen thema’s zijn in overeenstemming met de titels van de werkgroepen.
Geïntegreerd beleidskader 1. Opgeschaalde renovatie kan heel wat economische en maatschappelijke voordelen met zich meebrengen zoals verhoogde lokale tewerkstelling, lagere energiekosten en verminderde energie-afhankelijkheid, gezondere binnenomgeving en hogere productiviteit van werknemers, minder werkloosheids- en gezondheidsuitgaven voor de overheid, minder zwartwerk in de renovatiesector en daardoor verhoogde BTW-inkomsten, hogere vastgoedwaarde en een betere bouwfysische kwaliteit van het gebouwenbestand, schaal-, kennis- en competitievoordelen in de groene/lage koolstofeconomie van de toekomst. 2. In het algemeen dient het wettelijk kader zo aangepast te worden dat de renovatie van het gebouwenbestand op gewenste locaties niet ontmoedigd, maar juist gestimuleerd wordt. Dit 1
"Naar energie-efficiëntie van wereldklasse" McKinsey in 2009 in opdracht van VBO
22-Jan-15
Page 1 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo zal leiden tot verschillende interventies in het regel- en subsidiekader zoals verder geïllustreerd. 3. Rol van gemeenten als neutrale, niet commerciële richtingaanwijzer. Vergemakkelijken van procedures, vertrouwen creëren en persoonlijke communicatie die niet zegt wat men MOET doen, maar waar men staat (diagnose). Niet rol van piloot of passagier, maar als verkeersleider. Grotere steden (zoals Gent) hebben wel meer middelen om in de pilootstoel te kruipen, initiëren stadsrenovatieprojecten en nemen zelf al belangrijke initiatieven, zoals gratis advies voor elk energierenovatieproject. Collectieve actie ondersteund door processen waarbij de stad eveneens faciliteert, zijn zo mogelijk nog effectiever. Het belang van deze neutrale, faciliterende rol van overheden kan moeilijk onderschat worden. We vermelden in die context graag dat de Nederlandse tegenhanger van de VVSG na afloop van Blok voor Blok 15 M€ krijgt om overheden zo’n rol te laten opnemen. 4. Bevoordeel renovatie in de kern van steden en gemeenten ten opzichte van afgelegen woningen. Deze laatste zijn op vele manieren duurder voor de maatschappij (aansluiting nutsvoorzieningen, riolering, voorzieningen hoogwaardig openbaar vervoer, mogelijkheid van aansluiting op nieuwe netwerken zoals warmtenetten, Smart Grids, …). 5. Opleiding van de toekomstige bouwprofessionals: nog te vaak worden de jongeren vandaag opgeleid in technieken en methoden om dingen aan te pakken die niet voldoende actueel zijn. De opleiders staan niet meer in de praktijk en bijgevolg worden de toekomstige KMO's opgezadeld met technieken die niet toepasbaar zijn in de gewenste standaard.
Financiering 6. In het algemeen heeft een project met een goed business plan geen probleem om financiering aan te trekken. Het Renovatiepact kan een toegevoegde waarde betekenen in deze projectdefiniëring door het koppelen van lucratieve aan meer risicovolle projecten en zo het effect van “cherry picking” door investeerders enigszins vermijden. 7. Naar analogie met de Energiesprong in Nederland moet er, samen met makelaars & immobiliën kantoren, werk gemaakt worden van een waarderingssysteem dat energiezuinige woningen hoger waardeert dan energieverslindende. Het EPC, en verstrenging van de handhaving ervan, kunnen hiertoe een aanzet vormen. Het waarderingssysteem kan ook financieel doorgetrokken worden door bijvoorbeeld geen tijdelijke korting op energieperformante gebouwen te geven maar een systematische verlaging van het KI te voorzien. 8. Een dergelijk waarderingssysteem vergemakkelijkt het voor financiële instellingen om hogere leenlasten toe te kennen aan energiezuinig renoverende klanten. Voor offertes, leningen, zou de focus hoofdzakelijk moeten liggen op woonkost en niet over initiële investeringskost. M.a.w. de reële uitgave die gezinnen zullen doen. 9. Bij nieuwbouw ligt het initiatief (bouwvergunning) voor 60% bij projectontwikkelaars, bij renovatie is dit slechts 14%. Om de renovatiegraad sterk te verhogen zullen we deze ontwikkelaars echter hard nodig hebben, onder andere omwille van andere financiële mogelijkheden die ontwikkelaars hebben ten opzichte van particulieren. Aandacht zal daarom moeten gaan naar het faciliteren (procedures, dynamiek van regelgeving, techniciteit…) van deze groep om ontwikkelingen niet te vertragen. 10. Creatieve formules, zoals optopping met 1 bouwlaag toelaten mits energiezuinige renovatie (BEN) van het ganse pand, kunnen projecten financieel interessanter maken. o
Mogelijke effecten
→ Verdichting, woningcreatie, inbreiding → Meer inkomsten
22-Jan-15
Page 2 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo → Waardevermeerdering → Dakisolatie o
Knelpunten
→ Stedenbouwkundige en bouwtechnische beperkingen → Financiering (verschillende eigenaars) → (Brand)veiligheid → Syndicus → Extra randvoorwaarden (bv. parkeerplaatsen) 11. De woningeigendom in Vlaanderen blijft sterk versnipperd over individuele eigenaars. Voor deze blijvend grote groep dienen eveneens processen en instrumenten bedacht te worden waardoor ze sneller overgaan tot diepe renovatie. De renovatiegraad moet met name al gauw verdrievoudigen om de Europese klimaatdoelstellingen op lange termijn te kunnen halen, en het moet daarbij ook om diepgaande renovaties gaan. Nieuwe organisatievormen zoals special purpose vehicles, bijvoorbeeld op basis van energy performance contracting, en nieuwe financieringsmechanismen, bijvoorbeeld op basis van een coöperatieve of een klimaatfonds, behoeven verdere uitwerking en het opzetten van test cases. Bestaande initiatieven zoals de IWT-proeftuin omtrent collectieve renovatie leveren hieromtrent de eerste bruikbare inzichten. 12. Het BTW tarief voor renovatie verder verhogen zou uiteraard contraproductief werken. Woningen die voldoen aan bepaalde ‘gewenste’ normen: gelegen in een kern, rijwoning of halfopen, kleinschalig, … zouden een gunstiger BTW tarief voor renovatie toebedeeld kunnen worden dan ‘niet-gewenste’ woonvormen: zonevreemd, grootschalig, afgelegen. Sommige woningen zijn de renovatie-investering niet meer waard. Voor deze woningen zou ‘sloop en wederopbouw’ gestimuleerd moeten worden. Een mogelijkheid hiertoe zou kunnen zijn via een gunstiger BTW tarief. 13. Het financieel stimuleringsbeleid (financiering, BTW, fiscaliteit, premiebeleid) zou kunnen verbeterd worden door niet langer enkelvoudige investeringen te stimuleren (bv. dakisolatie), maar radicaal (of geleidelijk via bv. combi-premies) te verschuiven naar totaalaanpak, waarbij met een verplichte energie-audit voor en na de ‘energieklasse-sprong’ kan bepaald en beloond worden. 14. We merken (zeker in de grootstedelijke context) dat veel particulier woonpatrimonium niet in particuliere eigendom zit, maar in structuren zoals bvba’s, cvba’s, … (zeker de verhuurpanden). Aangezien zij van vele stimuleringsinstrumenten geen gebruik kunnen maken, moet grondig bekeken worden op welke manier deze groep ook in beweging gezet kan worden.
Goede actievoorbeelden 15. Voorbeeldprojecten (kennisplatform renovatie, E2Rebuild, ...) tonen aan dat grootschalige renovaties technisch en financieel mogelijk zijn mits geïndustrialiseerde modulaire technieken worden toegepast. Dergelijke prefabmethoden (wanden zelfs mét integratie van technieken) laten enerzijds toe om de kwaliteit alvorens de levering op de werf te verhogen & de werftijd zeer sterk te verkorten. Kleine aannemers zijn hier evenwel niet klaar voor en zullen bijgestaan moeten woorden in bv. opleidingen. 16. De projecten, lerende netwerken en stadsinitiatieven die nu reeds plaatsvinden mogen best vermeld worden. Daarbij onder meer IEE-, FP7- en H2020-projecten op Europees vlak en wat op Vlaamse en Gemeentelijke schaal ondernomen wordt in verschillende fora, lerende netwerken en transitie-initiatieven. 17. Meerdere voorbeelden zijn te vinden in EXPO op www.DuWoBo.com
22-Jan-15
Page 3 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo
BEN-definitie voor renovatie (& EPB) 18. In de EPB wordt een nieuwe aard van het werk gebruikt: de ingrijpende energetische renovatie met max. E-peil 90. Belangrijk is het om er snel incentives aan te koppelen voor zij die bv. lager dan E70/50 scoren. Dit via onroerende voorheffing of andere. Wel opletten dat een trapsgewijze aanpak niet tot verloren opportuniteiten leidt. Net zoals het ontwikkelen van hybride wagens. We weten intussen dat we naar een elektrificatie van mobiliteit gaan, laten we geen tijd en geld meer stoppen in een halfslachtige, complexe tussenvorm. Voor woningen is dat des te belangrijker omdat er een mogelijk lock-in effect ontstaat. 19. Erfgoed moet evolueren van een “Mag niet, mag wel” ingesteldheid naar een proactief faciliterende functie. De kernfocus zou moeten zijn: “Hoe beschermen we een gebouw tegen het functieloos worden?” Uitzonderingen naar EPB-eisen (energie, maar ook comfort!) voor erfgoed mogen niet rechtstreeks ingaan tegen de beoogde functie na renovatie van dat erfgoed. Beslissingen omtrent erfgoed moeten genomen worden op basis van multicriteriamethodes zodat erfgoedwaarde correct afgewogen wordt ten opzichte van andere randvoorwaarden. Resultaten van een recente expertbevraging in Vlaanderen kunnen hierbij gebruikt worden als inspiratie voor een vernieuwde aanpak. Dit geldt a fortiori voor gebouwen met erfgoedwaarde wanneer er gedacht wordt aan (energie)renovatie. 20. In het updaten van EPB-software dient er over gewaakt te worden dat kleinschalige woningen zeker niet benadeeld worden in berekening van de BEN-definitie. In het verleden is gebleken dat er soms problemen opdoken bij kleine woningen (bv. PHPP-software) om de eis van maximale netto energiebehoefte te halen bij kleine bruikbare vloeroppervlaktes.
Verplichtingen (& wetgeving) 21. Om private verhuurders (zijn typisch wat ouder en verhuren gemiddeld 2,2 woningen) aan te moedigen om te renoveren zijn andere triggers nodig. Zij gaan de rompslomp van verbouwen (en tijdelijke verlies van huur) liever uit de weg, vrezen dat ze het rendement van een verbouwing nooit zullen zien en dat eventuele successierechten toenemen als de woning in waarde stijgt. Wellicht kunnen ontzorgende renovatiekantoren (doorgroeimogelijkheden voor SVK's ?) hier een totaaloplossing bieden? Bepaalde voordelen kunnen dan toegekend worden, mits de verhuur via een erkend kantoor loopt. Of omgekeerd, als er aan bepaalde verplichtingen niet voldaan wordt (bv. minimale dakisolatie), wordt de eigenaar verplicht om via een SVK te verhuren. o
Mogelijke effecten
Ontzorging, communicatie, hogere waardering woning, beter beeld van de markt, controle o
Stimulansen
→ zorgen over huurwoning overnemen (ketel kuisen, betaalachterstand, onderhoudskosten) → mogelijkheid om woning in natura inbrengen in ruil voor aandeel, gegarandeerd dividend → leegstandstax aanwenden → ontzorgen successierechten bij erfenis o
Knelpunten
→ wordt mijn huis een sociale woning? → hoe binnenhalen? Imago → flexibiliteit → verhuurdersbond - enkel legaal
22-Jan-15
Page 4 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo → niets steunen wat vanzelf al werkt (70% FRGE niet naar doelgroepen) 22. Energiezuiger bouwen & renoveren is goedkoper voor rijwoningen (2,5x t.o.v. alleenstaande woningen)! Het opsplitsing van woningen in twee of meerdere kleine wooneenheden vergemakkelijken zou hier extra op kunnen inspelen. De wetgeving naar opsplitsen zou kunnen versoepelen wanneer een ambitieuze energetische renovatie (BEN) beoogd wordt. 23. De werking van de verschillende VME’s (Verenigingen van Mede-Eigenaars) moeten meer gestructureerd aangepakt worden. Zo moet er werk gemaakt worden van een verplichting van reservefondsen voor energetische werken (naar analogie met reservefondsen voor veiligheid betreffende bv. liften). Verder wordt er in bv. Nederland pro-actiever gebruikt van onderhoudsplannen. o
Mogelijke effecten:
→ VME worden vragende partij voor (diepe) energie renovaties; → Bewoners (huurders): energetische indexering <> indexering huurprijs (stabiele prijs, comfort + goed wonen). o
Stimulansen
→ fiscaal: btw verlaging van renovatie, onroerende voorheffingen… → stem quorum (… 50% daalt) → energie indexatie gebouw → "upgrade" zit onderhoudskosten → afrekening van gemeenschappelijke kosten → syndicus wordt "energie-service/specialist" → € incentive ; participeren in besparing → weging van benefits o
Knelpunten
→ syndicus meekrijgen → apathie mede-eigenaars → syndicus opleiden
24. Er is een enorme leegstand in stedelijke kernen, op toplocaties, waar bv. winkelpanden slechts op 1 laag gebruikt worden, en erboven alles leeg staat of kantoorgebouwen niet meer volledig ingevuld geraken. Dit terwijl er elders ruimten en gronden te kort zijn. Kan het Renovatiepact deze leegstaande ruimten versneld ter beschikking stellen van potentiële bouwers of huurders? Zo zou het Renovatiepact ook voor en stuk een Herbestemmingspact kunnen worden.
22-Jan-15
Page 5 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo
Communicatie 25. Diverse types van bewoners kunnen gedefinieerd worden. We sommen hier bij wijze van voorbeeld enkele types op die aandacht verdienen in Vlaams-Brabant, maar de lijst is uiteraard niet limitatief: 1. 43% van de woningen in Vlaams-Brabant zijn onderbezet. Deze huizen zijn te groot voor hun functie, maar de eigenaars (vaak alleenstaanden) mogen hun woning niet opsplitsen (wetgevend kader in bv. villawijken) of willen (voornamelijk lager opgeleiden) niet verhuizen uit hun wijk. Er is een enorm tekort aan 1 persoonswoningen in onze steden, veel alleenstaanden hebben geen alternatief. 2. De rotatie van woningeigenaars is bijzonder hoog in Vlaams-Brabant, specifiek rond Leuven. Ex-universitairen blijven hangen na hun studies tot ze 35-40 jaar zijn om dan met vrouw en kinderen terug te verhuizen. In die periode kopen ze vaak een “tijdelijke” woning zonder de ambitie om die echt grondig aan te pakken. 3. In landelijke gebieden (bv. Oosten Vlaams-Brabant) zijn er vele alleenstaande, nietcompacte lintbouwwoningen uit de tweede helft 20e Eeuw die bewoond worden door minder kapitaalkrachtigen. De gemiddelde hypothecaire leningen bedragen hier 40-70k€ waarvan een 2% met betaalachterstanden kampt. Deze ontleende budgetten zijn ruim ontoereikend om dit type woningen te renoveren naar lage energie standaard. Deze lijst toont aan dat er geen “one-size-fits-all” oplossing bestaat. Toch pleiten we voor een gecoördineerde, bovenlokale aanpak (naar analogie Energiesprong NL) omwille van het vertrouwen dat die aanpak uitstraalt én het ook vermijdt dat elke gemeente hetzelfde pionierswerk dient te verrichten. 26. Om de wens van kandidaat-bouwers te sturen in de richting van een gerenoveerde woning in de stad i.p.v. het stereotiep van een villa met vertezicht, is een belangrijke kernvraag: “Hoe maken we de stad aantrekkelijker voor 35-50 jarigen?” Gezinnen met kinderen, nabijheid activiteiten en mix van voorzieningen, kindvriendelijke straten en wijken, fietsinfrastructuur, … In het algemeen kan een sterke visie omtrent toekomstige duurzaamheid, veerkracht en leefkwaliteit in steden daarbij als een katalysator werken voor stadsbrede renovatie/herontwikkelings- en duurzaamheidsprojecten. Ook de vraag ‘wat motiveert de gebruiker’ neemt een cruciale plaats in. Niet enkel individueel gedrag, maar ook het sociale netwerk en andere context gerelateerde aspecten moeten meegenomen worden in de inspanningen om huis- en gebouweigenaars tot ingrepen te motiveren. Hierover ontstaat geleidelijk aan meer en meer expertise in de vakwereld. 27. Belangrijke rol van media. Zo zijn bijvoorbeeld de proeftuinen IWT van start gegaan. Er is wellicht genoeg aandacht voor het aanbod, maar een aanbod zonder vraag is een niche. We kunnen in dit geval vrezen dat de communicatie om voor vraag te zorgen pas te laat wordt aangevat. Er moet werk gemaakt worden van het visualiseren van het proces door interviews, filmen van de werken en de ervaringen wereldkundig maken via de klassieke en nieuwe media. 28. Het renovatiepact zou ook een opportuniteit en belangrijk momentum kunnen zijn voor de integratie van gedragswetenschappen in het energiebeleid? De 'werkgroep communicatie' heeft als taak 'het uitwerken van een marketingplan voor positieve communicatie over de doelstellingen en de implementatie van het Renovatiepact'. Moeten het mandaat en de samenstelling van de voorziene 'werkgroep communicatie' niet worden uitgebreid met gedragsexperts en mensen binnen de VO die hier al verder staan? cf. de studiemiddag en infosessie die SERV, DAR en LNE op 16/12/2014 organiseerden over hoe inzichten uit de gedragspsychologie en noties als keuze-optimalisatie beter kunnen worden toegepast om succesvol beleid te maken. Belangrijkste voorwaarde is dat dit van bij het begin wordt meegenomen als het beleid ontwikkeld wordt.2 2
https://www.linkedin.com/company/servacademie
22-Jan-15
Page 6 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo 29. Tussen 2000 en 2010 liep de energievraag voor verwarming in woningen in Duitsland met 20% terug 3.
Wellicht was dat mede en gevolg van de grootschalige renovatiecampagne die de Duitse vakbonden eind van de jaren negentig lanceerden als "Alliantie voor Arbeid en Milieu"4, die zich tot doel stelde elk jaar 300.000 woningen energetisch te renoveren en daarbij 200.000 arbeidsplaatsen te creëren. beide zou ons land op dit moment wel kunnen gebruiken. De Allianties kwamen een tiental jaar geleden ook hier in België ter sprake, tot in het parlement toe. Ze werden ook door de Brusselse en de Waalse overheid opgepikt. Vraag is of een dergelijke benadering door de overheid de goede weg is. Misschien is een brede samenwerking op het terrein wel effectiever. 30. De impact van het Behavioural Insights Team (BIT)5, in het kader van de Green Deal 6 (UK) is duidelijk. Een Vlaams BIT, in navolging van UK en NL, is beslist noodzakelijk. Het renovatiepact is, net als de herziening van het EPC of de gedachtes achter Opower, Kiwi Power of Restore (Antwerpen) op de Vlaamse markt brengen, een goede case. Het renovatiepact past overigens zeer goed in de klimaatdoelstellingen van de steden met een Burgemeestersconvenant. In het kader van deze convenant hebben een aantal steden, waaronder Antwerpen, i.s.m. Vlaamse administratie en private partners een interessante piloot opgestart in kader van financiering van lokale klimaatplannen (FLK). We verwijzen naar het vehikel, niet het lerend netwerk. Een BIT is eigenlijk zeer complementair aan dit vehikel. De uitvoering van al de lokale klimaatplannen is eigenlijk één groot relanceplan. Dit is, mutatis mutandis, te vergelijken met de Green Deal van Cameron. En wat had Cameron nodig om de Green Deal te versnellen/uit te voeren? Het BIT. Financiering en gedragsinterventies zijn beide noodzakelijk om klimaatplannen succesrijk te implementeren en alzo het relanceplan uit te voeren. Problemen met de Green Deal (voor het BIT erbij betrokken werd): •
4 op 5 Britten waren niet op de hoogte van de lancering, ondanks maandenlange communicatie erover.
•
Juridische en IT-problemen achtervolgden het programma de eerste paar maanden, wanneer bleek dat de financiering, het hart van de deal, veel ingewikkelder bleek om op poten te zetten met individuele bedrijven dan initieel verwacht.
•
Vijf maanden na de lancering, was slechts één van de 'grote zes' energieleveranciers volledig gestart met een nationaal programma voor het aanbieden van de Green Deal.
3
http://www.geb-info.de/GEB-Newsletter-2010-24/Energieverbrauch-fuer-Wohnenruecklaeufig,QUlEPTI5NjM5OSZNSUQ9MzAwMDE.html 4 http://www.ssgne.de/woher_wir_kommen/schneider.php 5 http://www.behaviouralinsights.co.uk 6 https://www.gov.uk/government/news/green-deal-home-improvement-fund-details-announced
22-Jan-15
Page 7 of 9
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo
31. The Dragons of Inaction7 beschrijft 29 redenen waarom mensen geen actie ondernemen. Om een krachtig communicatieplan uit te werken voor het Renovatiepact dienen deze zorgvuldig onder de loop genomen te worden. Een alternatieve bron is The Evolutionary Bases for varied, can lead to a num Sustainable Behavior8.
Table 1 Psychological Barriers to Climate Change Mitigation and Adaptation
quent attenuation of hel rate the problems. Uncertainty. dilemmas demonstrates General psychological barrier Specific manifestation reduces the frequency of de Kwaadsteniet, 2007; Limited cognition Ancient brain Ignorance tend to interpret any sign Environmental numbness size of a resource pool Uncertainty regenerates, as sufficien Judgmental discounting favors self-interest rath Optimism bias Uncertainty about clima Perceived behavioral control/ tions as a justification self-efficacy related to climate chang Ideologies Worldviews presentations of the ver Suprahuman powers dence phrases (such as “ Technosalvation the 2007 assessment rep System justification ernmental Panel on Cl Comparisons with others Social comparison individuals to interpret t Social norms and networks lihood than the IPCC exp Perceived inequity & Por, 2009). Sunk costs Financial investments Thus, well-intended Behavioral momentum tists to fairly character Conflicting values, goals, and climate change seem to l aspirations climate change risk on th Discredence Mistrust scientific and ethical re Perceived program uncertainty is an ines inadequacy model— or any model, Denial Reactance entists are left with a present the likelihood of Perceived risks Functional without promoting misg Physical Financial lay audience, which of Social the part of the public. Psychological Judgmental dis Temporal sense refers to the under Limited behavior Tokenism recent study of over 3 Rebound effect found that individuals in environmental condition their own (Gifford, Scan others (e.g., Uzzell, 20 interest in the production and use of greenhouse gases (e.g., counting of environment Hoggan, 2009). ditions often may be obj Environmental numbness. Every environglobe, this tendency oc 7 ment is composed of more cues and elements than individplaces, The Dragons of Inaction - Psychological Barriers That Limit Climate Change Mitigation andsuch as among in can University wholly monitor, so we attend to environments kilometers apart (Musso Adaptation Robertuals Gifford, of Victoria selectively. Therefore, people are often unaware of much of count future environmen 8 physical surroundings, particularly aspects causing noPolicy,asand risks in some other do The Evolutionarytheir Bases for Sustainable Behavior: Implications for Marketing, Social immediate difficulty, but sometimes even aspects of it that 2004) and less than othe Entrepreneurship ( Van Vugt, et al) are causing them at least mild difficulties (Gifford, 1976). The incorrect assessmen Climate change is like that for many citizens: a phenomegeneral environmental r 22-Jan-15 non outside immediate attention because it is not causing Pagemented 8 of 9 rather than disc any immediate personal difficulties. Mitigative and adapworse in 25 years than at
Input Renovatiepact vanuit transitiearena DuWoBo 32. Principes van Behavioural Insights Team (aansluitend bij punt 28): 1. Maak het gemakkelijk: 1. Gebruik de kracht van standaard oplossingen. Mensen hebben een sterke neiging om te gaan voor de standaard optie of het vooraf ingestelde, aangezien het gemakkelijk is om te doen. Het standaard maken van een optie de maakt de kans groter om genomen te worden. 2. Verminder de 'gedoe factor’. De inspanning die nodig is om een actie uit te voeren weerhoudt mensen ervan. Het verminderen van die inspanning kan de opname of respons ervan verhogen. 3. Vereenvoudig berichten. Een duidelijke boodschap resulteert vaak in een significante toename van respons op communicatie. In het bijzonder is het nuttig om een complexe doelstelling op te delen in eenvoudigere, gemakkelijker acties. 2. Maak het aantrekkelijk 1. Aandacht trekken. We hebben meer kans om iets te doen waar onze aandacht naar getrokken wordt. Manieren om dit te doen zijn onder meer het gebruik van afbeeldingen, kleuren of personalisatie. 2. Ontwerp beloningen en straffen voor een maximaal effect. Financiële prikkels zijn vaak zeer effectief, maar alternatieve ‘incentives’ - zoals loterijen, wedstrijden – kunnen ook goed werken en kosten vaak minder. 3. Maak het sociaal 1. Toon aan dat de meeste mensen het gewenste gedrag reeds uitvoeren. Beschrijven wat de meeste mensen doen in een bepaalde situatie moedigt anderen aan om hetzelfde te doen. Ook moeten de beleidsmakers op hun hoede zijn voor het per ongeluk versterken van een problematisch gedrag door het benadrukken van de hoge prevalentie zijn. 2. Gebruik de kracht van netwerken. We zijn ingebed in een netwerk van sociale relaties, en diegene waarmee we in contact komen bepalen mee onze acties. Overheden kunnen netwerken gebruiken om collectieve acties te bevorderen, wederzijdse support aan te moedigen en zo peer-to-peer te verspreiden. 3. Stimuleer mensen om een verbintenis te maken aan anderen. Mensen maken vaak een vrijwillig commitment om iets te doen. Het sociale karakter van deze verplichtingen is vaak cruciaal. 4. Gebruik levensgebeurtenissen en tijdsaspect 1. Stimuleer mensen op het moment dat ze er waarschijnlijk het meest ontvankelijk voor zijn. Hetzelfde aanbod doen op verschillende tijdstippen kan drastisch verschillende niveaus van succes te hebben. Gedrag is in het algemeen gemakkelijker te veranderen wanneer gewoonten al verstoord worden, zoals rond belangrijke gebeurtenissen in het leven (overlijden, verhuis, kinderen verlaten de woonst, …). 2. Houd rekening met de onmiddellijke kosten en baten. We worden meer beïnvloed door de kosten en baten die onmiddellijk in werking treden dan die later effect hebben. Beleidsmakers moeten overwegen of de onmiddellijke kosten of baten kunnen worden aangepast (zelfs al is het maar een beetje), gezien het feit dat ze zo invloedrijk zijn. 3. Help mensen om hun reactie op gebeurtenissen te plannen. Er is een grote kloof tussen intenties en feitelijk gedrag. Een bewezen oplossing is om mensen te vragen om de belemmeringen om tot actie over te gaan te identificeren, en dan een specifiek plan te ontwikkelen om deze aan te pakken.
22-Jan-15
Page 9 of 9