HOE 1+1 DRIE KAN WORDEN Beter en slimmer leren met behulp van ICT Wilma van der Leeden-Groeneveld, augustus 2015 SAMENVATTING: e Leren in de 21 eeuw vraagt om andere competenties van leerkrachten en leerlingen. Leren is een proces dat tot doel heeft leerlingen toe te rusten voor een actieve rol in de maatschappij. Dat is in de wereld van steeds voortschrijdende technologie geen gemakkelijke opdracht. Leerlingen worden opgeleid voor beroepen die nu nog niet bestaan. e In dit artikel wordt onderzoek gedaan naar de rol die ICT (als onderdeel van de 21 eeuwse vaardigheid ICT geletterdheid) kan spelen bij het optimaal leren van alle leerlingen. In het (basis)onderwijs bestaat iedere groep leerlingen uit unieke individuen, die allen leren op hun eigen unieke manier. Leerkrachten moeten, om tegemoet te komen aan onderwijsbehoeften, zo goed mogelijk om kunnen gaan met verschillen. Het vormgeven daarvan vraagt om complexe vaardigheden. Gebruik maken van ICT biedt hier mogelijkheden. Data verzamelen kan een computer immers beter dan door een mens kunnen worden vormgegeven. Die opdracht wordt vanuit de wet op Passend Onderwijs aan de scholen gegeven. Dat betekent dat er optimaal opbrengstgericht moet worden gewerkt binnen een school en binnen een groep. Wat kan ICT op dit vlak toevoegen aan de vaardigheden van leerkrachten. Leren moet kinderen voorbereiden op de banen van de toekomst die nu nog niet eens bestaan. Omdat leerkrachten niet in staat zijn aan te sluiten bij alle niveauverschillen die bestaan binnen een groep wordt onderzocht wat ICT kan bijdragen aan de complexe leerkrachtvaardigheden. In theorie kan ICT een waardevolle aanvulling zijn. Vanuit de Vier in balans monitor (Kennisnet, 2015) en de visie op ICT van PCBS De Bron gericht op omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken, wordt een onderzoek in de praktijk opgezet.. Klopt de theorie met de werkelijkheid? Ook in de praktijk? Is er sprake van een toegevoegde waarde van ICT op het leren van kinderen? De onderzoeksgroep bestaat uit groep 7 van 33 leerlingen en drie leerkrachten, gaan gedurende drie maanden werken met tablets van Snappet. In het onderzoek wordt vanuit de visie van de school van de onderzoeksgroep gekozen voor de inzet van ICT tijdens de verwerking van de leerstof. De instructie ligt bij de leerkracht. We spreken over leerkracht-gestuurd-onderwijs met behulp van ICT. Het onderzoek omvat een periode van 16 weken. Omdat dit een korte periode van onderzoek is, zijn nog geen conclusies te trekken met betrekking tot het effect op de opbrengsten. Wel kan het vermoeden uitgesproken worden dat door toename van motivatie en aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling een positief effect verwacht mag worden. De resultaten van de leerlingenquête en de conclusies vanuit de observaties van de leerkrachten en ouders geven voldoende grond om door te gaan met deze interventie van onderwijs. Vervolgonderzoek wordt in schooljaar 2015-2016 in de groepen 6, 7 en 8 gedaan. Er wordt een positief effect verwacht op de opbrengsten zodat met recht gesproken kan worden van 1 + 1 = 3. Het vervolgonderzoek zal dit moeten aantonen. INLEIDING De belangrijkste maatschappelijke opdracht van het onderwijs is alle kinderen zo optimaal mogelijk te laten leren. Leren is een samenhangend proces waarin leerlingen nieuwe kennis koppelen aan bestaande kennis. Leren is betekenis geven aan informatie, leren is een gesprek voeren en met elkaar communiceren, leren is vooral ook leren hoe te leren (PO Raad, 2014). In dit artikel ligt de focus op hoe leren zo optimaal mogelijk kan plaatsvinden gericht op de diversiteit aan leerlingen, die allen een eigen onderwijsbehoefte hebben. Hoe kan beter worden ingespeeld op de onderwijsbehoeften van kinderen en hoe kan dit nog beter vorm gegeven worden? Vanuit onderzoek (Wetering, 2013) is aangetoond dat leraren en management in informatie technologie (ICT) een belangrijk hulpmiddel zien om het onderwijs en het leren van leerlingen nog beter vorm te geven. Op basisschool De Bron is onderzocht hoe ICT van meerwaarde kan zijn bij het omgaan met de rijkdom aan verschillen tussen leerlingen om zo betere opbrengsten te genereren. De veranderende vraag uit de e samenleving (de 21 eeuwse vaardigheden, Kennisnet) en de toenemende ervaren werkdruk van leerkrachten zijn hiervoor de aanleiding geweest. Leerkrachten worden geconfronteerd met steeds grotere klassen, verzamelen meer data om tegemoet te komen aan de verschillen tussen leerlingen, om zo te voldoen aan de maatschappelijke opdracht van het onderwijs. In toenemende mate ervaren leerkrachten een gevoel van tekort schieten. Hoe kan ICT een positieve bijdrage leveren aan het omgaan met die rijkdom aan verschillen, waardoor leerkrachten zich competenter voelen. In het onderzoek wordt gewerkt met één experimentele PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
1
groep (groep 7 van 33 leerlingen) met de tablets van Snappet. De verantwoording van dit onderzoek volgt na een theoretische verkenning van leren, omgaan met verschillen, opbrengst gericht werken (OGW) en het belang van ICT in het onderwijs. ONDERZOEKSVRAAG Dit onderzoek zoekt naar een antwoord op de vraag naar de toegevoegde waarde van ICT binnen het primair onderwijs op de opbrengsten taal en rekenen. De hoofdvraag is: Nemen de opbrengsten op de hoofdvakken taal en rekenen (CITO LOVS-vaardigheidsscore) toe voor alle leerlingen binnen groep 7 van PCBS De Bron? Deelvragen die daarbij aan de orde komen zijn: Theoretische verkenning: e - Wat is leren in de 21 eeuw? - Wat verstaan we onder leren, omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken? - Wat is de relatie tussen leren en informatietechnologie? - Hoe kunnen we deze theoretische kennis vertalen naar een praktijk onderzoek dat antwoord geeft op de hoofdvraag passend bij de visie van PCBS De Bron? Praktijk onderzoek: - Welke resultaten kunnen vanuit het praktijkonderzoek beschreven worden? - Zijn er neveneffecten die positief werken op omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken? - Hoe krijgt het onderzoek een vervolg (conclusie en discussie)? E LEREN IN DE 21 EEUW Kinderen die nu op school zitten worden opgeleid voor beroepen van morgen, die nu nog niet eens bestaan. Dit vraagt om het aanleren van metacognitieve vaardigheden. Kennisnet (2011) heeft die vaardigheden vertaald naar de Nederlandse situatie. e De Europese commissie heeft leren in de 21 eeuw omschreven als: Leren is een onderdeel van het leven met als doel blijvende inzetbaarheid in het arbeidsproces. Alle vaardigheden die gedurende het hele leven ontplooid worden om kennis, vaardigheden en competenties vanuit een persoonlijk, burgerlijk sociaal en/of werkgelegeheidsperspectief te verbeteren. e In figuur 1 worden de 21 eeuwse vaardigheden weergegeven. De buitenste ring geeft het einddoel aan. Het e onderwijs in de 21 eeuw wordt gegeven met als doel te kunnen leven, werken en leren (een leven lang leren zoals het ministerie van OCW dat noemt). Om dat doel te bereiken moeten de vaardigheden die daaromheen staan: samenwerken, probleemoplossend vermogen, ICT geletterdheid, creativiteit, kritisch denken, communiceren, sociale en culturele vaardigheden worden ontwikkeld. Dat kan alleen maar als de basisvaardigheden (rekenen en taal) voldoende worden beheerst. Met de kennis van rekenen en taal is het mogelijk (door bewust gebruik te maken van die vaardigheden) de kernvakken te leren, ontdekkingen te doen en de kennis wendbaar in te zetten. Het gaat om individuele talentontwikkeling van ieder kind naast het aanleren van de basisvaardigheden. Individuele talentontwikkeling heeft te maken met de inrichting van een onderwijsorganisatie en een onderwijsprogramma, waarbij de nadruk wordt gelegd op de ontwikkeling van de eigen en unieke talenten van leerlingen. Het betekent dat het onderwijs zo wordt ingericht dat leerlingen kunnen leren aan de hand van een eigen leerstijl, via een eigen leerroute en in een eigen leertempo (Wikipedia, de vrije encyclopedie, 2015). Van der Wetering (2013) onderscheidt bij talentontwikkeling differentiatie in cognitief talent en differentiatie op de leervraag van iedere leerling. Wanneer het leren op deze manier aangepakt wordt kan gesproken worden van e het beheersen van de vaardigheden om een leven lang te leren, wat noodzakelijk is om je plek in de 21 eeuwse samenleving te kunnen krijgen en behouden. PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
2
figuur 1 Bron Kennisnet (2015) LEREN IN RELATIE MET OMGAAN MET DE RIJKDOM AAN VERSCHILLEN EN OPBRENGSTGERICHT WERKEN e De 21 eeuwse vaardigheden gaan over ‘wat’ geleerd moet worden om onder andere aan het cognitieve deel van onze maatschappelijke opdracht te voldoen. In deze paragraaf gaan we op zoek naar de vorm om dit te doen. De verschillen tussen leerlingen worden steeds groter, constateert Oostdam (2009) uitgesproken in zijn openbare les op 18 november. Dat mag niet genegeerd worden en vraagt om na te denken over onderwijsvormen die aansluiten bij de talenten van de individuele leerling. Omgaan met verschillen zou je volgens Oostdam kunnen omschrijven als aanpassingen en verbeteringen in het onderwijs, die ertoe moeten leiden dat leerlingen met plezier naar school gaan en onderwijs krijgen dat is afgestemd op hun mogelijkheden. Hij gebruikt hiervoor de term ‘het bieden van maatwerk’. Maatwerk is meer dan differentiatie. Reezigt (1993 , p 6) omschrijft dit als volgt: differentiatie in het basisonderwijs is het bewust aanbrengen van verschillen in leertijd of doelstellingen tussen leerlingen binnen groepen van de basisschool, op basis van prestaties van leerlingen. Leerlingen worden hierbij dus ongelijk behandeld. Daarbij kan onderscheid gemaakt worden tussen divergente differentiatie (adaptief onderwijs voor alle leerlingen afgestemd op wat elk kind kan, gepersonaliseerde differentiatie) en convergente differentiatie (adaptief onderwijs voor leerlingen, waarbij duidelijke prestatieeisen in de vorm van een minimum doel worden gesteld aan de groep). Bij alle vormen van adaptief onderwijs gaat het dus om differentiatie: afstemmend onderwijs voor elke leerling. Sinds de invoering van de wet op passend onderwijs (2014) hebben de scholen zorgplicht gekregen. Aan alle leerlingen moet een goede onderwijsplek geboden worden, onafhankelijk van de onderwijsbehoefte van de leerlingen. Dit kan zowel binnen het reguliere als binnen het speciale onderwijs geboden worden. Alle leerkrachten moeten in staat zijn om te gaan met de ruikdom aan verschillen die bestaat tussen leerlingen. Dat vraagt om maatwerk. Volgens Oostdam (2009) is maatwerk meer dan adaptief onderwijs en differentiatie. Hij definieert maatwerk als: het afstemmen van de onderwijsleersituatie op verschillen tussen leerlingen (p11). Afstemmen kan betrekking hebben op de wijze van instructie, tempodifferentiatie, tijdelijke groepsverkleining of individuele ondersteuning. Dit alles met het doel de kwaliteit van het onderwijs in brede zin te verhogen. Het primaire proces van lesgeven wordt beter afgestemd op de onderwijsbehoeften en ontwikkelingskansen van de leerling. Het gaat hier om kansen in het omgaan met een rijkdom aan verschillen. Wanneer een school dit voor elkaar kan krijgen voldoet het ook ruimschoots aan de eisen die de inspectie stelt in het concept waarderingskader 2014 (standaard 1.1 cognitieve eindresultaten; 2.3 didactisch handelen; 2.4 ondersteuning; 4.1 evaluatie en verbetering). Omgaan met de rijkdom aan verschillen is voorwaardelijk voor opbrengstgericht werken. Opbrengstgericht werken staat voor een manier van werken waarbij de opbrengsten van het leren in de klas en in de school een sturende invloed hebben op het werken in de klas en de school (Ledoux, Blok, Boogaard & Krüger, 2009). Het gaat om aandacht voor de leeropbrengsten en voor de condities die daarop van invloed zijn. Opbrengstgericht PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
3
werken kan als variant gezien worden van de cyclus van kwaliteitszorg, de PDCA-cyclus (Visscher & Ehren 2011). Maatwerk (Oostdam 2009) in dienst van opbrengstgericht werken (Ledoux, Blok, Boogaard & Krüger, 2009). Wanneer leerkrachten daarbij een open houding tonen om de opbrengsten te bespreken (op basis van vertrouwen) ontstaat een opbrengstgerichte cultuur in de school. Binnen die opbrengstgerichte cultuur is de leraar de spil. Hattie (2013) beschrijft de volgende cyclus van werken: doelen stellen (wanneer ben ik tevreden), ontwerpen van leeractiviteiten (rekening houdend met de rijkdom aan verschillen), uitvoering met het geven van feedback en tot slot de formele evaluatie. De Leeuw (2012) benadrukt het geven van directe feedback in deze cyclus. Bij summatieve feedback, aan het eind van de cyclus (methodetoets aan het eind van een blok) worden de defecten van het leerproces pas achteraf gecorrigeerd en hierdoor (te) laat gerepareerd. Formatieve feedback, zoals Hattie (2013) voorstaat, werkt positiever op de leerresultaten. Het bevordert namelijk de oplossingsgerichte vaardigheden waardoor de motivatie toeneemt van zowel leerkracht als leerling. De leerlingen voelen zich meer verantwoordelijk voor hun eigen leerproces door succeservaringen waardoor de focus wordt verlegd van het probleem naar het oplossen van het probleem, leerlingen voelen zich uitgedaagd en de doelen kunnen worden omgezet in concreet gedrag. De leerkrachten ervaren door de directe hulp succes omdat veel minder gerepareerd wordt. Hierdoor ontstaat een veel bredere opbrengstgerichte cultuur. Een cultuur waarin het concept van leren wordt verbreedt door de professional en de leerling centraal te stellen. LEREN EN INFORMATIE TECHNOLOGIE (ICT) Om aan de maatschappelijke opdracht kinderen in staat stellen optimaal te leren, te voldoen, moeten leraren e zich richten op de 21 eeuwse vaardigheden. De context waarin dat moet plaatsvinden is helder; leraren moeten omgaan met de rijkdom aan verschillen, maatwerk (Oostdam 2009) bieden om een opbrengstgerichte cultuur te bewerkstelligen. Volgens de PO raad vraagt dergelijk onderwijs om leermethoden die modern, op maat en activerend zijn. Die daarnaast de leerling centraal stellen. Zij concluderen dat daarbij ICT van cruciaal belang is. De kansen die zij daarbij zien om de kwaliteit van het primaire proces te verhogen zijn: - Betere intra individuele vergelijking (eigen niveau en eigen talent ontwikkeling) - voortgang is gemakkelijk te monitoren (volgen en bijsturen) - rendement van de lestijd is groter - de administratieve last wordt verlaagd waardoor sprake is van doelmatiger, transparantere en gemakkelijk vergelijkbare data. Wanneer we dit afzetten tegen de kerntaken van ons onderwijs: verwerven van kennis, vaardigheden en een onderzoekende houding; socialisatie (opvoeden tot burgerschap), talentontwikkeling en toeleiden naar een plek in de samenleving, is in theorie een brede rol voor ICT weggelegd. In de Vier in balans monitor van Kennisnet (2013) wordt gesteld dat ICT het onderwijs kan helpen om haar ambities waar te maken. De vier bouwstenen: visie, deskundigheid, inhoud en toepassing en infrastructuur moeten daarvoor in balans zijn. ICT kan ingezet worden bij het primaire proces (gbruik van ICT bij het leren) als bij het secundaire proces (gebruik van ICT bij het organiseren, sturen en verantwoorden). Inzet bij het primaire proces moet leiden tot meer leerrendement waarbij de inzet bij het secundaire proces kan leiden tot een doelmatiger organisatie van het leerproces. Scholen maken daarbij gebruik van verschillende onderwijsvormen: leergestuurd leren (leerkracht centraal) en zelforganiserend leren (leerlingen zijn verantwoordelijk voor de inhoud en organisatie van het leren). Voor iedere onderwijsvorm kan ICT ondersteuning bieden, waarbij de balans gezocht moet worden tussen menselijke (visie en deskundigheid) en materiële factoren (inhoud en toepassing en infrastructuur). Op school vindt het schoolse leren plaats (formele leren) maar buiten school houdt dat leren niet op. Daar spreken we over nonformeel leren. ICT biedt ruimte om beide vormen van leren in te zetten. Door ICT is al veel veranderd, communicatie is niet meer tijd en plaats afhankelijk waardoor nonformeel leren steeds meer ruimte krijgt. Het nonformeel leren vraagt o.a. om mediawijsheid. Dat is de vaardigheid van leerkrachten en leerlingen om veilig te kunnen omgaan met informatietechnologie. Van Wetering en Desain (2013) waarschuwen voor de misleiding van de vingervlugheid van leerlingen. Zij worden niet als digitale-natives geboren. Kennis en vaardigheden zullen moeten worden aangeleerd. Leraren daarentegen worden vaak afgeschilderd als digibeten. Bedenk wel dat de onderzoeksvaardigheden en het beoordelingsvermogen van leraren onveranderd zijn. Zij zijn daardoor in staat in de wirwar van de digitale media en nieuwe communicatiemiddelen keuzes te maken.
PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
4
Vanuit de kerntaken in het basisonderwijs kunnen we vier mogelijke rollen (PO raak 2014) onderscheiden waarin de ICT ondersteunend kan zijn. Te denken valt aan het leren op maat (zoals in bovenstaande alinea’s omschreven). ICT helpt maatwerk organiseerbaar te houden, zodat maatwerk voor iedere leerling mogelijk wordt. De tweede inzet is het samenwerken met de omgeving. Hier gaat het over de essentiële schakel tussen school en samenleving. ICT is hierin faciliterend. Ten derde de inzet bij kwaliteit en meten. We hebben het hier over het eerder beschreven opbrengstgericht werken. Weten = meten (Krüger, 2013). ICT biedt de mogelijkheid om stuurinformatie te genereren en te ordenen zonder al te veel extra werk. Daarbij bestaat tevens de mogelijkheid tot benchmarken. Tot slot kan ICT ingezet worden voor doelmatigheid en beheersbare kosten. Te denken valt aan het optimaal inzetten van leerkrachten. Zij worden door de inzet van ICT minder belast met nakijkwerk en handmatige administratie. Hierdoor ontstaat ruimte voor het primaire proces en afstemming met collega’s. HOE 1+1 DRIE KAN WORDEN Vanuit deze theoretische onderbouwing is PC Basisschool De Bron op zoek gegaan naar de mogelijkheden die ICT biedt binnen haar visie op leren. Het sectorplan ‘Bedoeld om te schitteren’ (2015-2019) van Stichting Christelijk Onderwijs Delft en omstreken (SCO-Delft e.o.) waar PCBS De Bron onder valt, geeft aan dat leerlingen een ruime bagage aan kennis, vaardigheden en attitudes mee moet worden gegeven om hun weg in de maatschappij te kunnen vinden. De missie daarbij is een aantrekkelijke, inspirerende en lerende omgeving te bieden waarin o.a. leerlingen kansen aangereikt krijgen en gestimuleerd worden zich te ontplooien zodat zij kunnen schitteren. Dit sluit aan bij de e visie van PCBS De Bron. Vanuit die visie op onderwijs in de 21 eeuw moeten kinderen vertrouwd raken met ICT vaardigheden. Het gaat dan niet alleen over het omgaan met ICT middelen, maar ook over het gebruiken van nu al beschikbare toepassingsmogelijkheden. Hoe kan ICT een versterkende rol krijgen in het proces van het e aanleren van 21 eeuwse vaardigheden, zodanig dat er sprake is van maatwerk en optimaal vorm wordt gegeven aan de opbrengstgerichte cultuur binnen de school? Hier is geen eenduidig antwoord op te geven. Het zal binnen de school vorm moeten krijgen vanuit de visie op onderwijs en de visie op ICT (Vier in balans, Kennisnet, 2013). De inzet van ICT kan op verschillende manieren vorm worden gegeven. Te denken valt aan het onderzoekend en ontwerpend leren waarbij kinderen gebruik maken van informatie via het world-wide-web, het e-mailen van bijvoorbeeld huiswerk, afspraken en nieuwsbrieven (samenwerken met de omgeving, nonformeel leren), multimedia, het schrijven van verslagen, e het maken van presentaties enz. Allemaal belangrijk in het kader van de 21 eeuwse vaardigheden. Dit leren vindt vanuit de onderwijskundige visie plaats binnen PCBS De Bron. Iedere groep heeft de beschikking over drie vaste computers, activeboard met eigen sturingsprogramma/tuch-screen, tien computers voor algemeen gebruik in de aula en mediatheek en een verrijdbare kast met twintig note-books die in iedere groep volgens rooster ingezet kunnen worden. Het gebruik van ICT bij het formele leren wordt echter niet planmatig ingezet op De Bron. Vanuit de theoretische onderbouwing is duidelijk geworden dat hier veel winst te halen is, vooral doordat tegemoet gekomen wordt aan het omgaan met de rijkdom aan verschillen waardoor maatwerk voor iedere leerling mogelijk wordt. Dit biedt kansen binnen de grote groepen die binnen PCBS De Bron te vinden zijn. Als een leerkracht zelf vorm moet geven aan die rijkdom aan verschillen, kan dat nooit maatwerk zijn op de 33 niveaus die er binnen een groep van 33 leerlingen bestaan. Vandaar het onderzoek naar een planmatige inzet van ICT bij het formele leren. Uitgangspunt is daarbij onze visie dat de leerkracht ertoe doet (Marzano, 2008). Alleen met divices en goede programma’s lukt het niet om uit kinderen te halen wat erin zit. Het ICT-systeem mag vanuit dat gezichtspunt niet de instructie van de leerkracht vervangen. De focus is gericht op de inzet van ICT bij de verwerking van de leerstof gericht op de hoofdvakken rekenen en taal. Daarom moet het systeem aansluiten bij de methodes die de school hanteert, data verzamelen en interpreteren waardoor iedere leerling leerstof te verwerken krijgt die aansluit bij zijn niveau. Daarbij moet het systeem betaalbaar zijn voor nu en in de toekomst. De afweging is gemaakt om te gaan werken met I-pads, waarop Apps geïnstalleerd zijn. Deze sloten onvoldoende aan bij de door PCBS De Bron gehanteerde methodes. Daarbij is het een hele inverstering om voor alle leerlingen een i-pad aan te schaffen. De keuze had kunnen bestaan uit note-books, waarop de software van de methodemakers draait. Deze optie viel af door te hoge kosten. De keus is gevallen op tablet onderwijs via Snappet. Snappet heeft meerdere methodes beschikbaar op de tablets, waaronder de methodes die op PCBS De Bron gebruikt worden. De beschikbare methodes zijn niet ontwikkeld door de betreffende methodemakers maar zijn wel ontwikkeld naar de uitgangspunten en leerlijnen van de bestaande methodes. De vragen/opdrachten zijn niet één-op-één terug te vinden in de methode. Wel is sprake van dezelfde PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
5
leerdoelen. De leerstof sluit dus aan, de vraagstelling is anders. De instructie van de leerkracht blijft de basis voor de lessen, de Apps verzamelen data en nemen vanuit die data beslissingen voor de oefenstof, die altijd door de leerkracht anders kan worden geprogrammeerd. De werkwijze is eenvoudig waardoor iedere leerling en leerkracht in staat is de mogelijkheden van de tablet optimaal in te zetten. Doordat de tablets van Snappet in bruikleen zijn en de werkboeken vervangen worden door het werken op de Snappet is het bijna budgettair neutraal in te voeren. Stichting Snappet onderwijs streeft, zoals de website vermeldt, naar het beste leerresultaat voor elk kind. Ieder kind heeft door een eigen tablet toegang tot les- en oefenmateriaal op het persoonlijk niveau. Het Snappet onderwijs is beschikbaar voor kinderen van groep 4 t/m 8 van het basisonderwijs. Het sluit aan op de meest gebruikte lesmethodes en is ondersteunend aan de leerkracht. Volgens hun eigen website leidt onderwijs met Snappet tot: - betere leerresultaten door verhoogde motivatie en concentratie van leerlingen. Door die verhoogde motivatie en concentratie is een hogere productie mogelijk. Mede door individuele de differentiatie en de directe feedback (een leerling en leerkracht kan direct zien of een opdracht goed gemaakt wordt). Dit is vanuit de theoretische onderbouwing maatwerk, waarbij formeel leren plaatsvindt. Doordat leerlingen ook kunnen leren volgens hun eigen leerdoelen is tevens sprake van nonformeel leren. Het sluit aan op de definitie maatwerk van Oostdam en Reezigt. - Direct inzicht en overzicht. Leerlingen zien hun voortgang en leren met eigen leerdoelen te werken. De leervoortgang van de klas en de individuele leerlingen is op ieder moment zichtbaar voor de leerkracht. Dat help zowel direct in de klas, als bij evaluatie en planning. De leerkracht is in staat door het werken met Snappet de evaluatieve cyclus met minder moeite te doorlopen. De administratieve last van het nakijken na schooltijd vervalt. Doordat direct zichtbaar is wat de leerlingen doen is sprake van formatieve feedback wat door Hattie (2013) beschreven wordt als een factor die een hoge invloed heeft op OGW. - Meer tijdwinst. Snappet geeft rust in de klas omdat alle kinderen aan het oefenen zijn op het niveau van de naaste ontwikkeling. Omdat de software van Snappet dit aan de hand van data ‘zelf’ voor de leerlingen klaarzet, is sprake van meer tijd voor de leerkracht om in voorbereiding en instructie te steken. Gedurende de les kan de leerling zelf om hulp vragen, de leerkracht is echter ook in staat zelf in te grijpen als ze ziet dat de leerling vastloopt. De rust komt voort uit motivatie waardoor leerlingen willen leren. Vanuit de foutenanalyse die Snappet verzorgt is het mogelijk dat de leerling zelf, middels de directe feedback na elk gegeven antwoord, en eventueel daarna de leerkracht direct repareert. Daarnaast blijft de leerkracht de regie houden. Hij kan altijd, indien hij dat noodzakelijk acht voor een goede voortgang van het leerproces, zelf doelen klaarzetten voor de leerling. Snappet werkt met doelen, die dagelijks voor leerling en leerkracht duidelijk zichtbaar zijn. Op die manier kan de leerkracht heel gemakkelijk remediëren op niet behaalde doelen. Daarbij is het van belang met de kinderen in gesprek te gaan over het proces en niet over het product. In dit gesprek kunnen kinderen ook duidelijk hun eigen doelen aangeven, die de leerkracht vervolgens weer voor de leerling kan klaarzetten. Snappet kan ingezet worden voor veel leerstofgebieden. PCBS De Bron heeft de keus gemaakt om Snappet in te zetten op de hoofdgebieden rekenen en taal. Dit vanuit de visie dat rekenen en taal voorwaardelijk zijn voor e het verwerven van de 21 eeuwse vaardigheden. Omdat al het onderwijs verzorgen via een tablet onvoldoende e recht doet aan het verwerven van de 21 eeuwse vaardigheden, is gekozen de vakken die ondersteunend zijn voor het stimuleren van die vaardigheden (denk aan de zaakvakken, burgerschapskunde en creatieve vakken), niet alleen via de tablet aan te bieden. Natuurlijk kan de tablet, bijvoorbeeld als stemkastje, ingezet worden bij die vakken. Maar niet uitsluitend. Op de ochtenden werken de kinderen met hun tablet. Op de middagen doorgaans niet of heel weinig. Binnen de leerstofgebieden rekenen en taal vervangt de Snappet-tablet de werkboeken van de methode. De resultaten van de verwerkingsstof worden door Snappet vergeleken met de voortgang van een leerling, gespiegeld aan de leerdoelen, vergeleken met de rest van de klas en de gehele klas wordt vergeleken met de rest van Nederland (benchmarken). De leerkracht heeft voldoende informatie om de volgende les doelmatig en planmatig voor te bereiden. Op deze manier kan toegewerkt worden naar de tussendoelen en einddoelen die samen met de leerlingen aan het begin van het jaar zijn geformuleerd. Door het werken met Snappet, vanuit het getoonde dashboard op het bord, is het in theorie mogelijk van fixed mindset, waarbij intelligentie een statistisch gegeven is en leerlingen de neiging hebben uitdagingen uit de weg te gaan, naar een growth mindset (Dweck 2014) (intelligentie kan verder ontwikkeld worden) te groeien, waarbij kinderen de wil hebben om te leren. Ze voelen zich uitgedaagd door de directe feedback, ze hebben de wil het goed te doen en bijten daarbij door, ook bij tegenslag. Daardoor wordt ervaren dat inspanning er gewoon bij hoort en raken de leerlingen geïnspireerd door het succes van anderen en leren daaruit. Hierdoor zijn de prestaties van een hoger niveau. Op die manier kunnen we stellen dat 1+1 drie is geworden. PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
6
METHODOLOGIE Binnen groep 7 (33 leerlingen en 3 leerkrachten) van basisschool De Bron is drie maanden gewerkt met SNAPPET onderwijs. Er is geen controlegroep. De ervaren leerkracht is in staat vergelijkingen te maken met voorgaande jaren, de drie leerkrachten zijn in staat vergelijkingen te trekken naar het werken zonder Snappet met dezelfde groep. De groep zelf is in staat te vergelijken met het werken zonder tablet. Snappet is ingezet bij rekenen, taal, spelling en begrijpend lezen. De werkboeken maakten plaats voor de Snappet-tablet en het bijbehorende dashboard. De leerkracht heeft gedurende de drie maanden een logboek bijgehouden met leervragen die te maken hadden met deskundigheid, inhoud en toepassingen. Dit logboek heeft tot conclusies geleid die door observatie, discussie tussen de drie betrokken leerkrachten en ervaring verkregen zijn (vergelijkend onderzoek). Bij de leerlingen is een enquête (zie bijlage) afgenomen na een week werken met Snappet, aan het einde van de periode (na drie maanden werken met Snappet). Tussentijds werden ervaringen uitgewisseld tussen leerkrachten en leerlingen. De enquête bestond uit 16 vragen over motivatie, leerstof inhoud, werkaanpak en de leerstofgebieden. De eerste 12 vragen werden gescoord op een vierpuntsschaal (van niet mee eens, gedeeltelijk mee eens, mee eens en volledig mee eens). Bij de laatste vier vragen kon gekozen worden tussen S (Snappet) of W (werkboek). De enquête is door de leerkrachten geanalyseerd en geïnterpreteerd. Aan de hand van de bevindingen van de drie betrokken collega’s en de ervaringen die de kinderen hebben benoemd, is het besluit genomen tot vervolg onderzoek (inzet Snappet in meerdere groepen). Ouders zijn vanaf het begin van het onderzoek op de hoogte gehouden van deze innovatie. Tijdens de adviesgesprekken is de ouders gevraagd naar de reacties van de kinderen thuis. Tijdens teamvergaderingen zijn de ervaringen gedeeld en alle leerkrachten hebben gebruik gemaakt van de gelegenheid om een Snappet-les bij te wonen, zodat vorm gegeven werd aan teamleren. Al deze ervaringen leverden de data voor een weloverwogen teambesluit. RESULTATEN VAN HET ONDERZOEK We spiegelen in deze alinea de beloftes van de website van Snappet met de resultaten van het onderzoek. In maart 2015 is groep 7 van PCBS De Bron begonnen met het Snappet tablet onderwijs. De groep telt op dat moment 32 leerlingen (in april komt er een leerling bij, zodat de enquête onder 33 leerlingen is uitgezet), heeft een student in de afrondende fase van de opleiding, een leerkracht die net basisbekwaam is en een excellente vakbekwame leerkracht. De leerkrachten hebben naar aanleiding van de theoretische verkenning aangegeven graag met het experiment mee te willen doen. De excellente vakbekwame leerkracht is aanspreekpunt voor de contactpersoon van Snappet. Positieve ervaringen van de leerlingen uit de groep (evaluatie juli 2015): - Er is sprake van meer motivatie. Ook aan het einde van het schooljaar waren de leerlingen nog steeds zo gemotiveerd als dat ze de eerste week waren. (96% van de leerlingen scoort op de motivatie vragen positief) - Er is altijd voldoende werk voor alle kinderen op dat hoge niveau. Ook de kinderen die (hoog)begaafd zijn worden steeds in voldoende mate uitgedaagd (94% van de leerlingen scoort op de leerstofvragen positief) - Leerlingen waarderen de directe feedback op het product. De leerlingen hebben de drive om de opdracht goed uit te voeren, ze willen het in één keer goed doen. Dit zien ze ook direct op hun eigen scherm (veel succeservaringen). - Leerlingen vinden het prettig dat op de tablet een hint gevraagd kan worden. Zij voelen zich minder afhankelijk van de leerkracht (90% van de leerlingen scoort op zelfstandig werken positief).De extra uitleg krijgen via de Snappet door het aanklikken van de knop ‘hint’ die vaak beschikbaar is. Als het dan nog niet lukt, kan hulp ingeroepen worden (van medeleerlingen of van de leerkracht). Een leerling kan indien hulp niet direct beschikbaar is gewoon verder met een volgende opdracht. (overslaan mag). - Leerlingen werken in de zone van de naaste ontwikkeling waardoor ze zich uitgedaagd voelen (98% van de leerlingen scoort positief op de vragen over uitdagend werk). - Extra werk wordt beloond met ‘sterren’. Bij vijf sterren ga je naar een hoger niveau. Deze externe prikkel spoort leerlingen aan ook het extra werk te doen, waardoor sprake is van leerwinst en tijdwinst (84% van de leerlingen scoort positief op de vraag over belonen). PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
7
-
Leerlingen geven aan de Snappet te willen gebruiken voor taal, rekenen en spelling (96% score). Begrijpend lezen wordt niet gewaardeerd op de Snappet (84% wil dit in het werkboek maken).
Positieve ervaringen ouders: - de kinderen komen enthousiast thuis en tonen motivatie om te leren (ze willen thuis ook werken met Snappet) - de meeste ouders hebben toestemming gegeven om hun e-mailadres aan Snappet door te geven zodat ze een code kregen om thuis te oefenen (op de huiscomputer) - Een ouderpaar heeft (net als het kind zelf) aangegeven het werken met Snappet niet als prettig te ervaren. Doordat het kind brildragend is, schittert het scherm en krijgt ze last van hoofdpijn. Positieve ervaringen collega’s - Zij ervaren het voordeel van directe feedback, kinderen tonen gedurende de les dat zij dit heel prettig vinden. - Zij zien door observatie en kindgesprekken dat kinderen gemotiveerd met veel plezier doorwerken. - Werken met kladpapier is niet voor iedere leerling gestructureerd genoeg. In gesprekken besluiten we volgend jaar met een schrift ernaast te gaan werken. Duidelijkheid over het proces voor de leerkracht. - De eigen instructie en eigen regie over de verwerking (gericht op doelen) wordt als meerwaarde ervaren (de leerkracht doet ertoe) Positieve ervaringen van de drie leerkrachten (evaluatie juli 2015) - Twee leerkrachten constateren dat de oefenstof die aangeboden wordt van een hoger niveau is dan de oefenstof die in het boek/werkboek staat (vanuit ervaring en vergelijkend onderzoek door opdrachten te vergelijken met de werkboekopdrachten). De student gaf aan dit onvoldoende te kunnen beoordelen vanuit ervaring. - De drie leerkrachten waarderen de directe feedback op het product. De leerkrachten zien direct als een kind vastloopt. Kan dan het gesprek aangaan over hoe de opdracht is gedaan. Leerlingen werken met kladpapier naast zich, zodat het proces gevolgd kan worden. - De regels van klassenmanagement kunnen gewoon gehanteerd worden, waardoor sprake is van een voorspelbaar, positief leerklimaat (voorspelbaar leerkrachtgedrag). - Leerkrachten geven aan meer tijd over te houden voor het analyseren van de gegeven les, waardoor de voorbereiding van de volgende les op een hoog niveau kan plaatsvinden. - Leerkrachten en studenten fase 3, 4, 5 en 6 (competentieprofel PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken, 2015) van hun professionele ontwikkeling kunnen goed vormgeven aan het werken met Snappet. - De begeleiding via Snappet is goed geregeld. Na een introductieles voor leerlingen en leerkrachten bij de start is er om de twee weken contact met een persoonlijk begeleider die meer mogelijkheden van Snappet onderwijs onder de aandacht brengen van de leerkrachten (vanuit het logboek gestuurd). Hierdoor leren leerkrachten geleidelijk de mogelijkheden, kunnen ze iedere keer oefenen en zijn ze in staat steeds beter gebruik te maken van de rijkdom aan mogelijkheden. - Via de tablet kunnen Apps gedownload worden zodat bv Engelse woordenlijsten ook via het programma wrts te oefenen zijn, het verkeersexamen van de VVN site gemaakt kan worden, e.d. In het gesprek met de leerkrachten werden een aantal neven effecten benoemd die vanuit het theoretisch kader naar voren kwamen. De leerkrachten ervaren tijdens het werken met Snappet een toegenomen motivatie bij de leerlingen. Dit uit zich in taakgerichtheid: de leerlingen konden na de instructie direct aan het werk en hadden weinig sturing nodig. De toenemende concentratie tijdens het werken met Snappet: de leerlingen werkten gedurende 45 minuten stil en zelfstandig. De toename van het werkplezier: gedrevenheid om het goed te doen, delen met de leerkracht van de positieve ervaringen (juf kijk, ik heb er tien in een keer goed gemaakt). Er ontstond gedurende de periode dat met Snappet gewerkt werd meer interesse in het groepsresultaat: “Juf hoe doen we het ten opzichte van andere groepen 7?” was een regelmatig gestelde vraag. En tot slot de positieve reactie van de kinderen: de dwingende vraag om toch vooral met de Snappet te werken, betrokkenheid van alle leerlingen als de Snappets ingezet werden als stemkastje of bij een quiz. Een van de doelen van het onderzoek is betere leeropbrengsten. De onderzoeksperioden van 16 weken is te kort om leeropbrengsten aan te tonen. De toetskalender van PCBS De Bron schrijft voor dat de kinderen eind groep 7 de CITO-entreetoets maken. Die is voor wat betreft de opbrengsten nauwelijks te vergelijken met de reguliere CITO LOVS toetsen. Er is op dit moment vanuit de niet geheel vergelijkbare data, een positief signaal PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
8
vanuit de scores van de kinderen. Waar eind groep 6 het groepsgemiddelde voor rekenen nog een D+ was, is de score nu een C+ (groepsgemiddelde). Hierbij moet nog aangetekend worden dat vier kinderen met specifieke onderwijsbehoeften wel de entreetoets hebben gemaakt, maar niet in de scores van eind 6 meetellen omdat die leerlingen een toets op maat is gemaakt. De gemiddelde score van de eindtoets van deze groep ligt ruim boven het landelijk gemiddelde. Dit was niet verwacht op basis van de scores CITO LOVS E6. Wanneer gekeken wordt naar scores uit het voorgaande jaren entreetoets en LOVS, valt bij rekenen en wiskunde* op dat de vaardigheidscores LOVS rekenen en wiskunde M7 vanaf 2013 t/m 2015 toenemen met respectievelijk 2,3 en 1,2 punt. De vaardigheidsscores 2013 t/m 2015 op de entreetoets nemen tussen 2013 en 2014 af met 0,2 punt en tussen 2014 en 2015 nemen ze toe met 0,9 punt. Overzicht CITO scores PCBS De Bron rekenen en wiskunde 2013 t/m 2015 2013 n = 39 2014 n = 40 2015 n = 33 • •
LOVS M7 96,8 ** (n=37) 99,1 100,3 ** (n=28)
Toename/afname + 2,3 +1,2
Entreetoets* 78,2 78,0 78,9
Toename/afname - 0,2 + 0,9
*afname alle leerlingen ** afname selectie van leerlingen
Hoewel je hieruit niet direct de conclusie mag trekken dat Snappet onderwijs leidt tot betere resultaten, kunnen we in ieder geval constateren dat de resultaten niet afnemen. Deze ervaringen en resultaten hebben geleid tot het besluit het komende jaar te starten met Snappet onderwijs in de groepen 6, 7 en 8. * rekenen en wiskunde is de enige toets die qua inhoud vergelijkbaar is in de entreetoets en het LOVS.
CONCLUSIE EN DISCUSSIE De hoofdvraag van dit onderzoek was: Nemen de opbrengsten op de hoofdvakken taal en rekenen (CITO LOVS-vaardigheidsscore) toe voor alle leerlingen binnen groep 7 van PCBS De Bron? De hoofdvraag kan door de duur van het onderzoek en het onvoldoende kunnen vergelijken van de data (CITO LOVS versus CITO entreetoets) vooralsnog niet beantwoord worden. De methode toetsen laten een licht stijgend beeld zien. Hoewel de laatste toets weer minder is gemaakt (van 79,3% goed naar 70,4% goed). We constateren een positieve score op de entreetoets, die boven verwachting is gemaakt. Dit geeft zoveel vertrouwen dat het werken met Snappet tablets een vervolg krijgt binnen de school. De positieve neveneffecten (motivatie, aansluiten bij de zone van de naaste ontwikkeling, gebruik maken van effectieve leertijd, toename werkplezier, gedrevenheid van de leerlingen, toename van de concentratie, de taakgerichtheid, werkplezier leerkrachten, meer tijd kunnen investeren in afstemmen van instructie en verwerking) spelen een belangrijke rol in deze beslissing. De conclusie uit bovenstaande is dat PCBS De Bron in het komende schooljaar verder gaat met Snappet onderwijs. Daarbij is bewust gekozen om dit in de bovenbouw (groep 6, 7 en 8) te doen. Alhoewel het mogelijk is de Snappet-tablet in te zetten vanaf groep 4 is hiervoor niet gekozen. De kinderen in groep 4 hebben het aanvankelijk leesonderwijs vaak nog niet afgerond en het schrijfonderwijs is ook nog niet afgerond. In groep 5 zetten we om dezelfde reden (onvoldoende automatisering van het technisch lezen en schrijven) nog niet in op Snappet onderwijs. Wij baseren ons hierbij o.a. op onderzoeken die gedaan zijn met betrekking tot het belang van schrijven (Schoenmaker, 2012). Schrijven zorgt voor veel verbindingen in de hersenen. Leerlingen moeten zoveel handelingen tegelijk verrichten, meer gebruik maken van hun korte termijn geheugen, waardoor de hersenfuncties zich ontwikkelen. Deze conclusies wegen op dit moment zwaarder dan alle bovengenoemde voordelen van het werken met Snappet. De Snappet wordt ingezet voor de hoofdvakken rekenen, spelling en taal. De leerlingen van groep 7 hebben in eerder genoemde enquête aangegeven dat ze begrijpend en studerend lezen op de Snappet niet prettig vinden. Ze missen in de aangeboden App het tekstoverzicht en zijn onvoldoende in staat markeringen aan te brengen. In schooljaar 2015-2016 gaat PCBS De Bron werken met Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL. Dit draait, als de school daar een licentie voor heeft, ook op de Snappet. Teksten kunnen worden uitgeprint waardoor het
PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
9
bezwaar van overzicht en markeren vervalt. Vanuit het wegnemen van dit bezwaar is gekozen om dit het komende jaar uit te proberen, zodat de verwerkingsstof van de vakken taal, spelling, rekenen en begrijpend lezen op de Snappet-tablet wordt gemaakt. De discussie binnen het team zal zich in 2015-2016 richten op: - Durven de leerkrachten de methodetoets los te laten en de toetsen van Snappet te gebruiken? - Zijn de onderwijsresultaten en de motivatie bij begrijpend en studerend lezen van Nieuwsbegrip en Nieuwsbegrip XL voldoende. - Hoe ontwikkelen de opbrengsten zich als de methode onafhankelijke toetsen van CITO-LOVS geanalyseerd worden? - Hoe kunnen leerlingen die met een OPP werken ook voldoende rendement halen uit het werken met Snappet? - Is er voldoende expertise in huis om alle leerkrachten en leerlingen optimaal te bedienen met Snappet? - Moeten we de beslissing om niet in groep 4 en 5 met Snappet te werken heroverwegen? Samenvattend kunnen we stellen dat het onderzoek naar de inzet van ICT bij omgaan met een rijkdom aan verschillen een positieve start heeft gehad. Of dit ook zo uitwerkt op het opbrengstgericht werken is nog niet in voldoende mate aangetoond. Echter de theoretische onderbouwing doet vanuit allerlei invalshoeken en geconstateerde neveneffecten, vermoeden dat dit wel bereikt kan worden. De leerkrachten zijn blij met de data analyse die vanuit ICT worden gedaan. Die analyse is complex en vraagt veel tijd. Tijd die nu overblijft voor het inzetten van andere complexe vaardigheden zoals het voorbereiden van de lessen, doelen voor ieder kind formuleren om op die manier tegemoet te komen aan alle onderwijsbehoeften binnen de groep. Aan het eind van het volgende schooljaar zullen we met meer zekerheid kunnen constateren of 1 + 1 met Snappet- tablets werkelijk drie is geworden. Bijlage 1: leerling-enquête juli 2015 Bijlage 2: scores entreetoets rekenen en wiskunde in vergelijking met Cito LOVS rekenen en wiskunde M7 gedurende drie schooljaren/ PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
10
GERAADPLEEGDE LITERATUUR Drunen, R. van, Odenthal, L., Verbiest, C., en Visser, M. (2011), Opbrengstgerichtheid en de professionaliteit van de leraar. CPS onderwijsontwikkeling en advies. Dweck, D. (2014), Het belang van een growth mindset (online www.nivoz.nl bekeken 060815). Halin, J., Leeuw, L de (2012) , Perspectieven op professionaliseren – handvatten voor onderzoek in de praktijk. Hogeschool Inholland Den Haag. John Hattie (2013), Leren zichtbaar maken. Bazalt educatieve uitgeverijen Rotterdam. Informatiewebsite van Snappet-tablet onderwijs (www.snappet.nl bekeken 210215 en 040815). Krüger, M. red. (2014), Leidinggeven aan onderzoekende scholen. Bussum: Uitgeverij Coutinho. Toine Maes (2015), Kennisnet Vier in balans monitor (www.kennisnet.nl bekeken 303-08-2015) Robert J. Marzano (2008), Wat werkt op school – Research in actie. Beter leerproces, hogere resultaten. Bazalt uitgeverijen Rotterdam. Ilse Meelker (2012), Gesprekken met leerlingen, leraar en leerling:partners in leren! Powerpoint presentatie conferentie OMJS Leiders in leren. Oostdam, R.J. (2009), Tijd voor dikke leerkrachten – over maatwerk als kern van goed onderwijs. Hogeschool van Amsterdam HVA publicaties. Oostdam, R.J. (2013), Zorgen voor juf en mees – Van onderwijzen naar leren. Vossiuspers Universiteit van Amsterdam. PO-raad (2014), Om de leerling,beleidsagenda 2014-2018. PO-raad Nijmegen. PO-raad (2015), ICT in het onderwijs – beter en slimmer leren met ICT. PO-raad Nijmegen. Schoenmaker, A. (2012), Daarom nog leren schrijven met de hand (www.handschriftontwikkeling.nl bekeken 21072015) Schram, E., Meer, F. van der, Os, S. van (2013), Omgaan met verschillen: (g)een kwestie van maatwerk. SLO expertisecentrum leerplanontwikkeling Enschede. Voorlopig waarderingskader inspectie PO-2014 (www.onderwijsinspectie.nl/…/2014/nieuw-conceptwaarderingskader po bekeken 02082015). Vorm Lucardi, A, van der(2015), Gespreksvoering met kinderen in het basisonderwijs. Vos-Bouwmeester, K. de (2015), Afstemming een complexe vaardigheid?! Wetering M. Van Desain, C. (2013), Trendrapport 2014-2015, Technologiekompas voor het onderwijs. Kennisnet Zoetermeer Auteur onbekend (2015), Visie op onderwijs en het gebruik van ICT (www.clz.nl bekeken 020815) Auteur onbekend (2006), ICT en onderwijs. (www dialoge.nl bekeken 020815) PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
11
BIJLAGE 1 Bijlage 1: PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
12
BIJLAGE 2
PLG omgaan met verschillen en opbrengstgericht werken – de invloed van ICT op OMV en OGW
13