Special Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid
Historie in beeld
Noordendijk 250 Postbus 550 3300 AN Dordrecht T (078) 648 05 00
[email protected] www.ozhz.nl
Terugblik op Milieudienst Zuid-Holland Zuid 1973-2010 Historie in beeld is gedrukt op Biotoppapier. Biotop heeft het Nordic Swan keurmerk dat staat voor een duurzamere papiersoort en gebruik ervan levert een bijdrage aan een schoner milieu. Biotop is houtvrij en is minder milieubelastend door een chloorvrije productie.
Voorwoord Terugkijkend op bijna 40 jaar milieudienst Milieudienst Zuid-Holland Zuid is opgehouden te bestaan. Na bijna 40 jaar is de dienst per 1 januari 2011 opgegaan in Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid (OZHZ). We zetten daarmee de lijn voort die we reeds hadden ingezet. Met een andere, stevige partner, de provincie Zuid-Holland, in een andere ambtelijke en bestuurlijke structuur. Met nog meer mogelijkheden voor een kwalitatieve goede dienstverlening. Toch willen we graag de special ‘Omgeving in beeld’ behouden, de naam klopt zelfs beter dan voorheen. En er is meer te vertellen en te verbeelden over ontwikkelingen in onze regio. Zaken die we van harte met u delen!
Ronald Visser
Om in stijl afscheid te nemen van de milieudienst is besloten een keer ver terug te blikken. Deze eenmalige uitgave met de toepasselijke naam ‘Historie in beeld’ dient dat doel. We laten de veelbewogen jaren zien waarin de dienst zich ontwikkelde van een kleine uitgeplaatste afdeling in 1973 waar een handjevol medewerkers het werk deed, tot de ruim 140 personeelsleden tellende organisatie in 2010 die voor maar liefst 19 gemeenten de wettelijke milieutaken uitvoerde en RO-advies gaf. De maatschappij om ons heen was en is in beweging en stelde andere eisen aan milieubeleid en -uitvoering waardoor wij als dienst mee veranderden.
Inhoudsopgave Colofon ‘Historie en beeld’ is een uitgave in de reeks specials ‘Omgeving in beeld’ van de Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Contact
Noordendijk 250 Postbus 550 3300 AN Dordrecht T (078) 770 85 85
[email protected] www.ozhz.nl
Samenstelling en productie
Voorwoord
2
Inhoudsopgave
3
De oprichting van de regionale milieudienst
4
Procedures waren er niet
7
Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Laurie Dool, Team Communicatie
De kracht van de structuur volgens Govert Veldhuijzen
10
Met plezier kijken we terug op de ontstaansgeschiedenis van de milieudienst, geflankeerd door twee interviews met betrokkenen vanuit verschillende perspectieven. Hoe zag Govert Veldhuijzen, jarenlang wethouder milieu van Dordrecht de meerwaarde van de dienst in eerdere jaren? En wat waren de ervaringen van Dick van Rijswijk met de bestuurlijke wensen vanuit de gemeenten in de afgelopen decennia? Met welke ontwikkelingen werden we geconfronteerd en waarheen hebben die geleid? De special wordt afgesloten met een unieke en humoristische anekdote over de beginjaren van MZHZ. Uiteraard willen we u de jaarresultaten van 2010 niet onthouden. Daarom treft u in het midden van deze uitgave ook een bondig - los - overzicht aan.
Teksten en eindredactie
Advisering over bijzondere vraagstukken
12
Dick van Rijswijk blikt terug
15
Column Quirine Verwaal
19
We hopen dat u met plezier en interesse deze special leest. In het najaar ziet u de volgende ‘Omgeving in Beeld’ weer verschijnen, maar dan in het nieuwe uiterlijk dat past bij de nieuwe organisatie: Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid.
Vormgeving en druk
Andrea van der Marel Tekstproducties, Dordrecht
Fotografie
Rob Niemantsverdriet, Rotterdam Archiefmateriaal Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid Marc Heijmans, Breda Inhoud.cc
Tot ziens! Ronald Visser Adjunct Directeur
2
Milieu, leefomgeving en veiligheid zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Steeds belangrijker zijn de aspecten die ook - en zelfs steeds meer - bepalen welke mogelijkheden de beschikbare ruimte heeft. Op het land, het water en in de lucht. Daarmee is omgeving een factor van belang in het behoud van de kwaliteit van de regio Zuid-Holland Zuid. Feitenkennis van en toezicht op de (gebouwde) leefomgeving is het vertrekpunt voor effectief provinciaal, regionaal en gemeentelijk beleid. Omgevingsdienst Zuid-Holland Zuid wil met haar kennis en kunde de provincie en de gemeenten hierbij doeltreffend ondersteunen en integraal uitvoering geven aan haar taken op het gebied van actieve preventie, toezicht en handhaving.
3
De oprichting van de regionale milieudienst Groei van 8 naar 19 opdrachtgevers Diverse ontwikkelingen leidden tot de oprichting van de milieudienst in 1973. In de jaren ’60 groeide de aandacht voor milieuvervuiling. Bijvoorbeeld in het oppervlaktewater en door incidenten in de groeiende chemische industrie. Ook in Dordrecht waren er milieuproblemen. De uit 1938 daterende vuilverbranding was aan vervanging toe. Plannen werden gemaakt voor een gecombineerde installatie voor vuilverbranding en rioolwaterzuivering. De buurgemeenten van Dordrecht wilden hiervoor graag samenwerken. Wetgeving Ook werd begin jaren ’70 nieuwe wetgeving aangekondigd, op het gebied van water- en luchtverontreiniging. Een taak van de provincie, maar deze wilde het toezicht op de naleving van deze wetten overlaten aan de regio’s. Om dit voor de Drechtsteden mogelijk te maken, werd in 1973 een Gemeenschappelijke regeling gesloten. De Technische Milieudienst Drechtsteden (TMD, de voorloper van de Milieudienst Zuid-Holland Zuid) werd opgericht. De eerste gemeenten die gezamenlijk taken overdroegen aan de milieudienst waren Dordrecht, Alblasserdam, ’s Gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht, Papendrecht en Sliedrecht. Taken De deelnemende gemeenten zouden voortaan de milieuzaken waarvoor zij verantwoordelijk waren, aan de Technische Milieudienst overlaten. Deze taken waren: • het verlenen van technisch inhoudelijke bijstand bij het uitvoeren van de milieuwetgeving
4
• het verzamelen van informatie over de toestand van het milieu • milieusaneringen voorbereiden en begeleiden • het realiseren van een klachtentelefoon. Dat zaken niet vanzelf gingen, bleek al snel. Papendrecht en Sliedrecht kozen voor een gedeeltelijke behandeling van hun hinderwetzaken door de TMD: uitsluitend in een strook langs de rivieroevers. Zwijndrecht aarzelde over toetreding en koos toen ook voor gedeeltelijke behandeling. De bedrijven waren evenmin juichend. Want de kosten van het milieubeheer werden voor de eerste keer zichtbaar. Niet alleen in de vorm van legeskosten, maar ook moesten bedrijven soms kostbare voorzieningen aanbrengen. Aanvankelijk voerde de milieudienst alleen Hinderwettaken uit. Briefwisseling met bedrijven liep via de gemeentelijke ambtenaren. Later breidde het takenpakket zich fors uit: • specialistische taken, zoals akoestisch onderzoek, luchtmetin-
gen, bodemonderzoek en risicoanalyses • totaalproducten op verzoek van gemeenten, bijvoorbeeld de complete vergunning tot en met het innen van de leges • beleidsadvisering Voor alle taken heeft de milieudienst overleg met de contactambtenaren bij de gemeenten.
Welke gemeenten traden toe? 1973 Alblasserdam, Dordrecht, ’s Gravendeel, Hendrik-Ido-Ambacht, Nieuw-Lekkerland, Papendrecht, Sliedrecht, Zwijndrecht 1974 Puttershoek, Hardinxveld-Giessendam 1976 Maasdam 1977 Heinenoord, Mijnsheerenland, Westmaas, Numansdorp 1979 Klundert (uitgetreden in 1993), Strijen 1980 Heerjansdam, Piershil, Zevenbergen (uitgetreden in 1993) 1981 Klaaswaal, Goudswaard 1982 Gorinchem 1986 Oud-Beijerland 1988 Liesveld 1989 Giessenlanden, Zederik 1990 Graafstroom, Leerdam
Aanvankelijk waren er alleen Hinderwettaken Bestuur Vanaf 1973 tot 1995 werd de dienst bestuurd via een Gemeenschappelijke regeling ‘Centraal Milieubeheer Drechtsteden’. De uitvoeringsorganisatie heette Technische Milieudienst Drechtsteden (TMD). Vanaf 1995 wordt de dienst bestuurd door de Gemeenschappelijke regeling Zuid-Holland Zuid. De TMD wordt dan omgedoopt tot Milieudienst Zuid-Holland Zuid.
5
Huisvesting In 1973 begon de toenmalige milieudienst met twaalf personeelsleden. In 2010 waren er 140 mensen in dienst. De groei van de organisatie leidde tot ruimtegebrek. In de jaren ’70 was de dienst verdeeld over meerdere locaties binnen Dordrecht (Dubbeldamseweg, Dubbelsteijnlaan, Edisonstraat). Hoogtepunt was het verblijf in pand Vredenburg; een bijzonder historisch kantoorgebouw aan de Oude Maas. Na een lang verblijf aan de Weizigtweg is sinds eind 2004 de dienst samen met andere regionale diensten gehuisvest in het Regiokantoor aan de Noordendijk 250 in Dordrecht. Veranderingen door de jaren heen De milieudienst had door de jaren heen te maken met vele veranderingen. Zo was er de verzakelijking in de jaren ’90. De marktwerking deed zijn intrede en de milieudienst zette stappen om meer bedrijfsmatig te gaan werken. De afdeling Ingenieursbureau werd in het leven geroepen. Deze afdeling moest kunnen concurreren met adviesbureaus. Dit initiatief sneuvelde, omdat het openbare lichamen niet werd toegestaan om commerciële diensten uit te voeren. Maar die wens werd óók ingegeven, doordat gemeenten adviesbureaus om offertes vroegen voor diensten die de milieudienst voor hen uitvoerde. Nieuwe afspraken werden gemaakt.De milieudienst voert sindsdien de wettelijke taken
De meeste gemeenten nemen ook adviesdiensten af uit voor milieuvergunningverlening en handhaving. Daarnaast verstrekt de dienst adviezen op het terrein van geluid, lucht, bodem en risicoveiligheid. Voor dat laatste takenpakket wordt altijd eerst een kostenraming gegeven. De meeste gemeenten nemen eigenlijk naast het wettelijke takenpakket ook adviesdiensten bij de dienst af. En dat benutten van expertise is eigenlijk precies zoals de gemeenschappelijke regeling destijds al bedoeld was.
6
Procedures waren er niet Vergunningen, Toezicht en Handhaving in Zuid-Holland Zuid Bij de start van de Technische Milieudienst Drechtsteden zag deze dienst zich geconfronteerd met een enorme werkvoorraad. De eerste taak was vooral de achterstand inhalen van vergunningen die moesten worden verleend op basis van de Hinderwet. De taken waren regionaal verdeeld over de Hoeksche Waard, het Eiland van Dordrecht, Moerdijk, Zwijndrecht, Hendrik-Ido-Ambacht en de Alblasserwaard. In Dordrecht mocht de milieudienst zelf bedrijven benaderen, voor de andere gemeenten maakte de dienst een voorstel voor het college van B en W. Procedures Er waren nog geen procedures voor de termijn waarin een aanvraag moest zijn behandeld. Evenmin waren er regels voor de manier waarop een aanvraag werd ingediend. Vaak beperkte de aanvraag zich tot een briefje: Ik wil graag een vergunning, mijn activiteiten zijn…’. Het maken van een vergunning en het toezicht op de naleving kon in die tijd nog door dezelfde medewerkers worden uitgevoerd. Tegenwoordig is vergunningverlening en handhaving volledig gescheiden. Kosten De kosten vielen soms lastig uit te leggen. Han Bouman (afdelingshoofd Hinderwetinspectie in die jaren) vertelt: ‘De leges werden berekend voor de uren die je bezig was met de behandeling van de vergunning. De uren die het kostte tot het afgeven van de vergunning wist je en je raamde de tijd die nodig was voor de con-
7
er heeft een enorme professionalisering plaatsgevonden
trole. Over het totaal werd een algemeen percentage reiskosten berekend. De visboer op de hoek, een paar honderd meter van ons kantoor verwijderd, vond die reiskosten niet te verteren.’ Klachtendienst Er was een klachtendienst, de voorloper van de wachtdienst. Deze dienst bestond uit een Hinderwetwacht en een Geluidwacht. De mensen op wacht liepen met een enorme semafoon rond. Vaak in een tasje, zo groot waren die apparaten toen nog. Er is heel wat veranderd. Bodemverontreiniging Een zaak die landelijke bekendheid kreeg was de bodemverontreiniging in de Merwedepolder begin jaren ’80. Het ging de boeken in als de tweede grote bodemzaak na Lekkerkerk. De zaak kwam
8
aan het licht door een klacht over stank onder een woning. Het leidde tot een reusachtige hoeveelheid bodemonderzoek. Niet alleen in de Merwedepolder, maar ook bij alle stadsvernieuwingenprojecten die onmiddellijk waren stilgelegd. Om de paar meter gaten boren en monsters, interviews met bewoners; het werden dagelijkse taken. Het bewonerscomité van de Merwedepolder was buitengewoon actief. ‘We zijn zelfs een keer gegijzeld, niet met het mes op de keel hoor, gewoon met een kop koffie erbij. Het was een symbolische daad’, memoreert Han Bouman. Wel liepen de emoties vaak hoog op. De bewonersvergadering vond plaats in een zaaltje dat na korte tijd blauw stond van de sigarettenrook. Het leidde tot het commentaar van een wethouder dat de hoeveelheid benzeen in de zaal hoger was dan die in de bodem. Een bewoner nam met die woorden geen genoegen: ‘Ik zit hier vrijwillig, wat in mijn bodem zit is niet vrijwillig.’ Naast de technische
aspecten was er dan ook veel aandacht voor de sociale en psychologische gevolgen van de verontreiniging. Uiteindelijk werden woningen gesloopt en een groot gebied gesaneerd. Professionalisering Het spreekt voor zich dat er in de loop der jaren een enorme professionalisering heeft plaatsgevonden. Een groot voordeel bood de automatisering. In de jaren ’70 en ’80 werden documenten stuk voor stuk getypt óf met knip- en plakwerk bij de typistes ingeleverd. Tegenwoordig is er een grote geautomatiseerde database. En waar vroeger alle bedrijven vergunningplichtig waren, kan nu een groot deel volstaan met een melding. Het is daarmee voor veel bedrijven een stuk eenvoudiger geworden.
de kosten vielen soms lastig uit te leggen
9
De kracht van de structuur
volgens Govert Veldhuijzen, wethouder Dordrecht ‘het overdragen van taken leverde ook een besparing op’
Govert Veldhuijzen, nu gedeputeerde van de provincie Zuid-Holland, was van 1994 tot 2006 wethouder in Dordrecht met vanaf 1998 ‘milieu’ in zijn portefeuille. Hij blikt graag met ons terug op deze periode en schetst direct de ontwikkelingen die in die jaren op milieugebied speelden. Veldhuijzen: ‘Begin jaren ’90 was milieu een hot item. Er lag een nationaal milieubeleidsplan, er was volop actie, de ambities waren hoog. De benadering was sectoraal. Dordrecht besloot daarom naast de uitvoering van de milieutaken ook de beleidsfunctie milieu bij de milieudienst onder te brengen. In de tijd dat ik wethouder was, was dat echter al weer teruggedraaid. Het milieubeleid moest juist véél meer onderdeel worden van ons ruimtelijk beleid. De milieudienst moest zich richten op de kerntaken: vergunningverlening en handhaving. Daar lag een hele sterke focus op, zeker vanaf 2000 na de vuurwerkramp in Enschede en de cafébrand in Volendam. De milieudienst was ook heel sterk in de uitvoering van die taken.’
‘er was een sterke focus op kerntaken’
10
Fundamentele discussies In de dagelijkse praktijk had Veldhuijzen eens in de twee weken overleg met zijn milieuambtenaren én de milieudienst. ‘Voor mijn aansturing had de milieudienst een zelfde positie als mijn eigen ambtenaren. Dat is ook de kracht van de huidige structuur: de gemeente blijft bevoegd gezag en de milieudienst voert uit. In mijn tijd waren er wel fundamentele discussies tussen de gemeente en de milieudienst. De milieudienst had vooral focus op veiligheid en overlast. Dordrecht wilde ook ruime aandacht voor duurzaamheidsaspecten als energie, water en afval.’ Saneringen Het waren drukke jaren. Er gebeurde veel op milieugebied, zoals bodemsaneringen. ‘De Merwedepolder, een grote bodemverontreinigingszaak, was van vóór mijn tijd als wethouder. Maar er zijn ook vrij forse saneringsoperaties geweest toen ik wethouder was, zoals Transberg.’ Ook de zware industrie binnen de gemeentegrenzen vroeg de nodige aandacht, evenals de ligging tussen de verkeersaders. Veldhuijzen memoreert discussies over het transport van gevaarlijke stoffen over het spoor en over de weg. ‘Een onderschat vraagstuk is mijns inziens het vervoer over de rivier. Daar is, ook als je kijkt naar de luchtkwaliteit, nog een wereld te winnen.’
Overdracht uitvoeringstaken In 2007 werden er naast de milieutaken ook uitvoeringstaken op het gebied van bouwen en wonen naar de milieudienst overgeheveld. Dat was volgens Veldhuijzen een logische ontwikkeling. ‘We hadden goede ervaringen met de milieudienst. Het was niet iets vaags, maar een professionele dienst die je tot je beschikking had. Het was niet alleen lógisch om ook de uitvoeringstaken van bouwen en wonen aan de milieudienst over te dragen. Het leverde ook een besparing op. Belangrijk in die samenwerking is wel, dat je een goede terugkoppeling hebt naar het beleidsniveau bij de gemeente. Want die blijft verantwoordelijk.’ Ook de vorming van de omgevingsdienst in Zuid-Holland Zuid juicht Veldhuijzen toe. De overgang van taken van de provincie naar de omgevingsdiensten mag wat hem betreft zelfs nog wel een stapje verder gaan: ‘Wat mij betreft gaan alle bedrijven van de provincie naar de gemeente. Als het om heel grote zaken gaat kun je het centraal regelen.’Veldhuijzen vervolgt:’Ik vind principieel, dat overheidstaken die zich richten op burgers en bedrijven bij gemeenten thuishoren. Er is geen enkele reden waarom een wethouder van een gemeente, hoe klein ook, niet het bevoegd gezag zou kunnen zijn voor een groot bedrijf of bedrijventerrein. Want die wethouder heeft immers de beschikking over die professionele omgevingsdienst.’
11
Advisering over bijzondere vraagstukken complexiteit van de ruimtelijke ontwikkeling vraagt er om Is het mogelijk om op die specifieke locatie – in de stad of langs wegen - nieuwe woningen te bouwen? Of: We willen het bedrijventerrein uitbreiden, kunnen we op het gebied van milieu problemen verwachten? Dat soort vraagstukken komt al snel op het bordje terecht van de afdeling Milieu en Ruimte. Een adviesafdeling die nog niet eens zo heel lang bestaat. Maar de oprichting van deze afdeling bleek een logische stap in de ontwikkeling van de milieudienst. Want de complexiteit van de ruimtelijke ontwikkeling nam alleen maar toe. De Technische Milieudienst kende in de jaren ’70 verschillende afdelingen die zich met de Hinderwet bezighielden én er was een afdeling Procestechniek. Deze laatste afdeling behandelde de bedrijven die groot of complex waren én de bedrijven die onder de wet Luchtverontreiniging vielen. Toenemend takenpakket Het takenpakket van de milieudienst nam vervolgens sterk toe met het aantal nieuwe wetten, zoals de Wet Milieubeheer, de Wet Geluidhinder en de Wet Bodembescherming. De introductie van de Wet Geluidhinder in 1979 leidde tot vele vragen. Een medewerker die zich in geluid wilde specialiseren, volgde een hogere cursus akoestiek in Antwerpen. Want in Nederland waren er nog geen op geluid gerichte opleidingen. Hij werd dus dé geluidsman. Uiteindelijk waren zeven of acht man mee bezig met de geluidsvraagstukken. Eenzelfde specialisering vond plaats op het gebied van bodem. De afdeling Bodem hield zich bezig met de grote bodemsaneringen in de jaren ’80. De laatste specialistische afdeling was de afdeling
12
lucht, geluid en veiligheid. Naarmate het takenpakket toenam, was het ook een logische stap om deze specialistische afdelingen te bundelen in één afdeling: Milieu en Ruimte. Dat gebeurde in 2004. Ontwikkelingen volgen Oog hebben voor milieuproblematiek, de ontwikkelingen volgen, weten naar welke onderwerpen vraag is: het is voor de milieudienst een tweede natuur geworden. Geluid, luchtverontreiniging, bodem en externe veiligheid horen nu tot het standaardpak-
vroegtijdig knelpunten signaleren ket, maar gemeenten krijgen ook vaker te maken met archeologie, water, flora en fauna. Er wordt altijd kritisch gekeken of het zinvol is om deze kennis ook daadwerkelijk zelf in huis te hebben. ‘Het kan bij incidentele vragen ook efficiënter zijn door te verwijzen naar bijvoorbeeld een gespecialiseerd centrum’, meent Rien Geense, milieuadviseur bij de Afdeling Milieu en Ruimte.
13
Dick van Rijswijk blikt terug De afstand tussen dienst en gemeenten overbruggen Per 1 januari 2011 is Dick van Rijswijk vervroegd met pensioen gegaan. Jarenlang is hij nauw betrokken geweest bij het doen en laten van de dienst. Een logische keuze om met hem terug in de tijd te gaan en te kijken naar het milieudenken in de regio - door de jaren heen. Al snel gaat het gesprek over bestuurlijke daad- en draagkracht, ambtelijke relaties, krachtenbundeling en communicatie.
Uniek Wat de positie van de milieudienst uniek maakt, is de uitgebreide gebiedskennis: men weet waar de bedrijvigheid zit, welke knelpunten er zijn. Het maakt dat de dienst in staat is om snel een quickscan te leveren. Dan wordt - als een gemeente ergens bijvoorbeeld wil bouwen - in een heel vroeg stadium onderzocht welke milieuaspecten een rol spelen. Hoewel het onderzoek niet diepgaand is en dus relatief weinig tijd kost, kunnen zo vroegtijdig knelpunten worden gesignaleerd.
er is een uitgebreide gebiedskennis Waar een quickscan door de complexiteit van het gebied niet volstaat, kan een uitgebreider advies worden geleverd. Bij iedere vraag staat de vraag van de klant centraal: welke informatie heeft hij. Rien Geense: ‘We zullen ons ook in de toekomst blijven verdiepen in de problemen waar onze klant mee te maken heeft om zo een advies op maat te kunnen leveren.’
14
Kennis bundelen Van Rijswijk’s eerste contacten met de milieudienst dateren uit 1980. Hij zette zich als beleidsmedewerker milieu bij de gemeente Gorinchem in om Gorinchem te laten aansluiten bij het Centraal Milieubeheer Drechtsteden (CMD, de voorloper van de milieudienst). ‘Die aansluiting vond ik belangrijk, omdat naar mijn idee gemeenten niet afzonderlijk de expertise kunnen opbouwen en ook niet in stand kunnen houden om milieutaken optimaal te bemensen. Kennis moet worden gebundeld om slagvaardiger te kunnen opereren. Dat gold toen en dat geldt vandaag de dag eigenlijk nog steeds.’ Techneuten In 1988 ging Van Rijswijk leiding geven aan de Beleidsgroep Dordrecht. ‘Dat was de milieuafdeling van de gemeente Dordrecht die uitgeplaatst was naar de milieudienst.’ De overgang was volgens Van Rijswijk groot. ‘Hoe een gemeente - onze klant dus - werkt, dat was een relatief blinde vlek. Ik denk dat die afstemming ook vandaag de dag nog een van de grootste opgaven is: wat wil de
gemeente, welke afspraken maak je, hou je je aan je woord? Daar rekent men ons ook op af.’ Die dynamiek is best lastig. Van Rijswijk: ‘Je bent een uitgeplaatste afdeling, dichtbij, maar toch op afstand. Onze opgave is die afstand te overbruggen.’ Financiën Punt van discussie tussen de dienst en de gemeenten was volgens Van Rijswijk altijd ‘de financiën’. Van Rijswijk: ‘Kan het goedkoper, het is zo duur, het kost teveel - uitspraken die je door de
‘welke afspraken maak je?’ hele geschiedenis van de milieudienst terugziet. Maar de milieudienst was heel ‘lean en mean’ opgezet, een organisatie met heel weinig vlees op de botten. We hebben de kosten inzichtelijk gemaakt. Het probleem was, dat gemeenten vaak niet wisten wat de uitvoering van die taken binnen hun gemeente kostte. We hebben veel discussies moeten voeren over punten en komma’s.
15
‘punt van discussie? de financiën!’
Dat had ook te maken met een gebrek aan vertrouwen.’ Er zijn regelmatig moeilijke momenten geweest. Van Rijswijk: ‘Lastige vraagstukken. Ook recent moesten we ons nog verantwoorden voor tekorten die ons niet toe te rekenen waren, maar wel aan ons werden doorbelast. Die kosten werden binnen onze administratie zichtbaar, waardoor we in de ogen van de gemeenten de brenger van het slechte nieuws waren. Dat bracht schade toe aan ons imago, uiteraard heel vervelend en het trok ook een wissel op de organisatie. Mogelijke oplossingen voor dit probleem moesten aangedragen worden vanuit bestuurlijke keuzes, maar de mensen in het veld werden aanhoudend met die kritiek geconfronteerd.’ Waardering Gelukkig waren er ook veel mooie momenten. Van Rijswijk: ‘Ja, we hebben veel producten afgeleverd die grote waardering oogstten. Zoals de grote bodemsaneringen in de tachtiger jaren, de akoestische onderzoeken voor industrie en wegverkeer. Onderzoeken naar risico’s rond Kijfhoek, de geluidzonering rond
16
industrieterreinen. En de verkeersmilieukaart waar een aantal gemeenten nu veel aan heeft. Zaken ook waarvoor we in het leven zijn geroepen. En ook wel mijn persoonlijke hartenkreet aan gemeenten: bundel die krachten in een uitvoeringsorganisatie. Niet elke verandering betekent een aantasting van de gemeentelijke autonomie. Het kan ook een verbetering betekenen bij de uitvoering van de bestuurlijke verantwoordelijkheden’. Gemeentelijke programma’s Per gemeente worden programma’s gedefinieerd op basis van specifieke, beleidsmatige wensen en problematiek. Iedere gemeente op zich dus. Want ook dat veranderde. In de jaren negentig maakte de milieudienst nog regionale beleidsplannen.’Dat had een duidelijke meerwaarde: je stelt prioriteiten voor het hele gebied en maakt daarvoor plannen. Op het gebied van lucht, bodem, geluid, risico, noem maar op. Dat ging heel goed, totdat je wilde gaan uitvoeren en er middelen vrijgemaakt moesten worden. Dan raakte je aan de autonomie van de afzonderlijke gemeenten en moest het weer anders. Het heeft ertoe geleid dat
we als milieudienst van dat regionale beleid afstand hebben genomen. Wij zijn een beleidsarme organisatie geworden. De gemeenten zijn het bevoegd gezag en maken het beleid, wij voeren uit. Vanzelfsprekend bieden wij ondersteuning waar wij kunnen. Maar het accent ligt nu écht anders.’ Dat neemt niet weg, dat de discussie over een gezamenlijke aanpak van bepaalde problematiek blijft. Van Rijswijk: ‘Het is een golfbeweging, waarbij het risico is, dat we steeds het wiel opnieuw uit willen vinden. Zeker op het snijpunt van ruimtelijke ontwikkeling en milieu, want dat is het kristallisatiepunt waar veel van onze activiteiten plaatsvinden. Het is handig als je vooraan in dat traject aan tafel zit. De dienst zal dan alle support bieden die nodig is, maar daar zit wel een prijskaartje aan.’ Regie Het bestaansrecht van de milieudienst is wel bewezen, daar is geen twijfel over. Toch blijft het volgens Van Rijswijk belangrijk dat bestuurders in de regio niet teveel op afstand staan. Het is essentieel dat zij hun bestuurlijke verantwoordelijkheid kunnen
waarmaken en zich daar dan ook verantwoordelijk voor kunnen voelen. Op die wijze kan de regie het beste worden ingevuld. De gemeente Dordrecht heeft een paar jaar geleden gekozen voor een model waarin een groot aantal taken in mandaat is opgedragen aan de milieudienst. Naast reguliere milieutaken, ook uitvoeringstaken op het gebied van bouw- en woningtoezicht, brandveiligheid en vergunningverlening APV. De gemeente heeft de regie en stelt de prioriteiten. ‘Dat model zou door veel meer gemeenten gevolgd kunnen worden’, aldus Van Rijswijk. ‘Het is een voor de hand liggende ontwikkeling, zeker met het oog op de bezuinigingsopgaven waar de gemeenten in het hele land zich voor geplaatst zien. De beoogde regionale uitvoeringsorganisaties (RUD’s) hebben meer potentie om die taken uit te voeren dan iedere gemeente afzonderlijk. Het is een gedachte die al lang leeft, maar er is nog veel koudwatervrees. Wij hebben wel voorop gelopen en initiatieven genomen. Zoals voor het vormen van een platform voor een landelijk overleg tussen regionale milieudiensten om die beleidsmatige ontwikkelingen te kunnen volgen en bespreken. Wanneer je terugkijkt, loopt die
17
0
Column Quirine Verwaal Beknopt C.V. Dick van Rijswijk 1978 Beleidsmedewerker Milieu, en R.O gemeente Gorinchem 1989 Hoofd beleidsgroep Milieu Dordrecht 1992 Ambtenaar algemene dienst bij de milieudienst 1993 Hoofd afdeling beleid 1997 Bestuurscoördinator 2003-2011 Directiesecretaris
Quirine werkte 38 jaar bij MZHZ, gestart bij de administratie en later als voorlichtster werkzaam. Zij beschreef op ludieke wijze hoe het eraan toe ging in de beginjaren. Een hele serie scherpe en humoristische anekdotes ‘Bodemschatten’ is haar nalatenschap, waarvan hieronder eentje is opgenomen. Deze verhalen vormen gezamenlijk een uitzonderlijk en waardevol beeld van de milieudienst in de jaren zeventig! Na een slopende ziekte is Quirine in mei 2010 overleden.
Hondenpoep en andere milieuproblemen
18
discussie over de vorming van RUD’s al twintig jaar. Het uiteindelijke resultaat is landelijk gezien nog aan de magere kant, omdat het takenpakket is verengd tot de staande pakketten van wat we al deden, de zogenaamde packagedeal tussen Rijk, IPO en VNG. Deze deal’ leidde niet tot het robuuste model dat de minister oorspronkelijk voorstond. Het vereist dus bestuurlijke moed om die vernieuwende koers te willen inslaan. De omvorming naar de omgevingsdienst in onze regio is de meest opmerkelijke ontwikkeling die ik in mijn loopbaan gezien heb, een echte mijlpaal. Het biedt een goed perspectief richting toekomst en is absoluut tot meerwaarde voor deelnemende gemeenten en de regio. Ik heb er alle vertrouwen in dat de omgevingsdienst hier een heel goede start kan maken.’
In de beginjaren van de milieudienst werd de regio door een groot milieuprobleem geteisterd: hondenpoep. Elk jaar weer gaven de bewoners van de afzonderlijke gemeenten in Zuid-Holland Zuid aan dat dit het grootste milieuprobleem was. Wat deden daar onze milieuambtenaren aan? Niets! Zij haalden daar hun neus voor op en lieten al het ongemak van hondenpoep aan de lokale collega’s over. Hun neus had wel wat anders te doen. Tijdens de bietencampagne bijvoorbeeld, kwamen honderden klachten binnen uit Puttershoek. De bewoners aldaar hebben toen het ‘estafette-klagen’ uitgevonden. Dag in, dag uit klaagden zij over een niet te harden stank van de Suiker Unie. De ene keer verspreidden de schuimaardevelden een ondraaglijke stank, de andere keer de grondbergingsvelden. En, altijd was het gegrond.
‘je zit op het snijpunt van ruimtelijke ontwikkeling en milieu’
Ook andere klachten teisterden echter de regio. Het was soms moeilijk om deze klachten te klasseren. Waren ze gegrond, of ongegrond? Zo kwam er op zekere dag een klacht binnen over een ‘verschrikkelijke chemische lucht‘ uit de Vriesestraat in Dordrecht. Vreemd! Daar zijn geen fabrieken. Misschien een gaslek? Een koene collega ging
op de stank af. Het stonk inderdaad. De buurvrouw van de klaagster had namelijk de andijvie laten aanbranden. Een echte chemische stankklacht kwam uit Zwijndrecht over Hercules. Onze toenmalige collega Eloy van Schendel ging erop af. Zijn neus werd de geur op de stankplaats duidelijk waar. Een mooie gelegenheid voor Eloy om de nieuwe Drägerapparatuur uit te proberen. Zo gedacht, zo gedaan. De Drägerapparatuur wees echter uit dat de Zwijndrechtse lucht zuiver was. Niets aan de hand. Kwamen er in die beginjaren alleen maar stankklachten binnen? Nee! Zelfs klachten over buitenaardse wezens. Een oudere heer klaagde namelijk dat er UFO’s geland waren. En, de Ufonauten hadden als herinnering aan hun landing heel de stad met witte vlekjes besmeurd. Onzin, daar gaan we onze goede tijd niet aan besteden. Maar, tijdens zijn lunchwandeling, zag een collega inderdaad overal witte vlekken. Toch maar even onderzoeken. Het waren uitgekauwde kauwgumpies. Smerig natuurlijk! Maar als je deze klacht gegrond verklaart, geloof je dan in buitenaardse wezens en UFO’s?
19