Highlights Pagina
1van5 van5
Hoe staat Twente ervoor in 2013? •
De bevolkingsomvang van Twente is in 2013 nauwelijks gegroeid ten opzichte van 2012. De regio kent een gering binnenlands vertrekoverschot; er vertrekken meer inwoners naar andere Nederlandse regio’s dan zich in Twente vestigen. Daar staat een gering buitenlands vestigingsoverschot tegenover: er vestigen zich in Twente meer buitenlanders, met name uit andere EU-landen en Azië, dan dat er personen naar het buitenland verhuizen. Het aantal geboortes daalt sinds 2010 sterk.
•
Het aantal hogeropgeleiden in de beroepsbevolking is in 2013 verder gestegen en nadert het Nederlands gemiddelde. De Twentse onderwijsinstellingen op het terrein van het hoger onderwijs laten ook in 2013 een stijging van het aantal studenten en afgestudeerden zien.
•
De werkloosheid is in Twente sterk opgelopen, tot ruim 30.000 werkzoekenden (augustus 2013).
•
Het aantal faillissementen is in Twente vanaf medio 2012 iets sterker gestegen dan in Nederland.
•
De arbeidsproductiviteit groeit langzaam naar het landelijke gemiddelde toe.
•
De innovatie-uitgaven liggen in Twente op een iets hoger niveau dan in Nederland, evenals het percentage innovatieve bedrijven en het aandeel van R&D-personeel in het totale personeelsbestand. Twente scoort relatief slecht op de aspecten omzetaandeel van vernieuwende producten en innovatie-uitgaven per innovator. Twente scoort qua innovatievermogen boven het Nederlands gemiddelde. In vergelijking met enkele Europese referentieregio’s doet Twente het goed op het terrein van innovatie.
Toelichting en analyse Bevolkingsgroei De bevolkingsomvang in Twente heeft zich, na jaren van - bescheiden - groei, in 2013 gestabiliseerd op 626.726 inwoners (in 2012: 626.539 inwoners). De bevolkingsgroei in Twente volgt de landelijke trend, maar ligt iets onder het Nederlands gemiddelde. Wel scoort Twente beter dan enkele andere grensregio’s, zoals de Achterhoek, Delfzijl en omgeving en Zuid-Limburg, waar duidelijk sprake is van bevolkingskrimp. Als de huidige ontwikkeling van de bevolking in Twente zich echter doorzet, zal in de nabije toekomst ook hier krimp van de bevolking optreden. Zowel de ‘grijze druk’ als de ‘groene druk’ is hier groter dan in Nederland, dat wil zeggen: Twente kent veel inwoners in de leeftijdsgroepen 65+ en 0-19 jaar in relatie tot de groep 0-64-jarigen. Sinds 2010 daalt het aantal geboortes in Twente sterk, zelfs sterker dan in Nederland. In 2012 kende de regio een licht vertrekoverschot. Het vertrekoverschot en het aantal geboortes houden elkaar vrijwel in evenwicht.
Highlights Pagina
2van5 van5
Hoewel migratiecijfers over het algemeen een tamelijk grillig verloop kennen, zijn er wel enkele structurele ontwikkelingen aan te wijzen. Bij de binnenlandse migratie laat Twente al langere tijd een vertrekoverschot zien, dat recent (vanaf 2009) is verdubbeld. Bij de buitenlandse migratie zien we juist een vestigingsoverschot, maar dat overschot neemt recent af. De immigratie vanuit het buitenland bestaat voor het grootste deel uit immigranten uit andere EU-landen en terugkerende Nederlanders. Daarnaast is er een gestage groei van immigranten uit Azië. Hoewel geen gegevens beschikbaar zijn over de exacte samenstelling van de immigratie naar Twente, is duidelijk dat het merendeel van de immigranten bestaat uit buitenlandse studenten en medewerkers bij de Twentse kennisinstellingen. Beroepsbevolking Al langere tijd wijkt de Twentse beroepsbevolking qua opleidingsniveau af van Nederland, zij het dat ze steeds meer naar de landelijke gemiddelden toegroeit. Twente kent een gemiddeld aandeel laagopgeleiden in de beroepsbevolking, maar relatief minder hoogopgeleiden en relatief meer werknemers met een middelbare opleiding. Het aandeel hoogopgeleiden stijgt echter en beweegt zich in de richting van het landelijk niveau, het aandeel middelbaar opgeleiden daalt navenant. Dat komt mede door de voortdurende stijging, zowel bij Saxion als bij de UT, van het aantal eerstejaarsstudenten en het aantal afgestudeerden. Bij het ROC zien we vanaf 2010/2011 juist een daling van het aantal studenten. Hoewel uiteraard niet alle in Twente afgestudeerden hier blijven werken, is het hoger onderwijs een belangrijke factor in het stijgen van het opleidingsniveau van de Twentse beroepsbevolking. Werkloosheid, banenverlies door faillissementen, minder startende ondernemers De werkloosheid is in Twente het afgelopen jaar sterk opgelopen, tot ruim 30.000 werkzoekenden (augustus 2013). De ontwikkeling van de werkloosheid door de tijd heen vertoont in Twente nauwelijks verschil met die in Nederland. In het eerste halfjaar van 2013 daalde het aantal werklozen in de regio licht, terwijl Nederland een afvlakking van de stijging liet zien. Vanaf juni 2013 stijgt de werkloosheid, zowel in Nederland als in Twente. In 2012 was het werkloosheidspercentage hier 6,9%, hoger dan het Nederlands gemiddelde. Het percentage ligt voor middelbare en hogere beroepen iets lager dan in Nederland, maar voor elementaire en lagere beroepen is het iets hoger. Het aantal faillissementen stijgt sinds medio 2012 in Twente iets sterker dan in Nederland. In het eerste halfjaar van 2012 kende deze regio 139 faillissementen, in het eerste halfjaar van 2013 waren dat er 190. Het aantal banen dat daarbij verloren ging, was in het eerste halfjaar van 2013 echter geringer dan in 2012. De recente ontwikkelingen bij OAD zijn in deze cijfers niet begrepen. Tegenover faillissementen staan nieuwe bedrijfsvestigingen, waaronder startende ondernemingen. Het aantal bedrijfsvestigingen in Twente is ook in 2013 toegenomen; de groei van het aantal bedrijven ligt boven het landelijk gemiddelde. Het aantal startende ondernemingen is echter (in 2012) iets kleiner dan in voorgaande jaren.
Highlights Pagina
3van5 van5
Arbeidsproductiviteit en participatiegraad Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) stelt met een vertraging van drie jaar cijfers beschikbaar over het Regionaal Product en de arbeidsproductiviteit in regio’s; voor meer recente jaren zijn schattingen beschikbaar. Deed Twente het qua economische groei in de periode 2009-2011 iets beter dan Nederland, de krimp in 2012 valt hier naar verwachting juist wat hoger uit (-1,2% tegen -0,7%). In het algemeen lijkt Twente echter niet gevoeliger te zijn voor de conjunctuurcyclus dan Nederland als geheel, gelet op zowel groeicijfers als de ontwikkeling van de werkloosheid. Tot en met 2005 groeide de arbeidsproductiviteit (het Regionaal Product gedeeld door de hoeveelheid arbeid) in Twente minder hard dan in Nederland. Sinds 2006 zien we echter dat de groei van de arbeidsproductiviteit hier hoger ligt. Daardoor groeit de arbeidsproductiviteit langzaam naar het Nederlandse niveau toe (de arbeidsproductiviteit bedroeg in 2010 92% van die in Nederland, in 2005 was dat nog 86%). Verdere verbetering van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking is gunstig voor de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit. De relatief lage arbeidsproductiviteit weerspiegelt zich in het besteedbaar inkomen per inwoner in de regio, dat eveneens onder het landelijk gemiddelde ligt. Anders dan bij de arbeidsproductiviteit zien we bij het besteedbaar inkomen dat het verschil met het Nederlandse niveau niet kleiner wordt. Dat heeft te maken met de relatief grote grijze en vooral - groene druk in Twente en met de participatiegraad die, zowel bij mannen als bij vrouwen, net iets onder het Nederlands niveau ligt. Het deel van de bevolking dat inkomen genereert (voor alle inwoners in de regio), is daardoor in Twente relatief klein. Werkgelegenheid (top)sectoren Het landelijke clusterbeleid richt zich op negen topsectoren. De rijksmiddelen voor het verbeteren van het ondernemersklimaat en het bevorderen van innovatie worden op deze sectoren geconcentreerd. Twente heeft ervoor gekozen het innovatiebeleid zich te focusen op de sector High Tech Systemen en Materialen (HTSM), als speerpunt van de hoogwaardige maakindustrie. Het aandeel van de HTSM-sector in de werkgelegenheid is in deze regio veel hoger dan in Nederland; dat geldt overigens ook, maar in mindere mate, voor de sectoren Chemie en Food &Nutrition. Twente heeft daarentegen relatief weinig werkgelegenheid in sectoren als Zakelijke dienstverlening, Breedband & ICT en Life Sciences, die in Nederland vooral zijn geconcentreerd in de Randstad. In Twente is in 2012 het aandeel in de werkgelegenheid van de sector HTSM gelijkgebleven, nadat (zo bleek uit de vorige Twente Index) het aandeel van 2010 op 2011 iets was gedaald. Het in stand houden en zo mogelijk uitbreiden van de werkgelegenheid in deze voor de regio belangrijke sector is een forse uitdaging. Daarbij gaat het vooral om het kunnen matchen van de vraag naar en het aanbod van relatief hoogopgeleide werknemers, zowel voor nieuwe banen als voor het voorzien in de vervangingsbehoefte voor personeel dat met pensioen gaat.
Highlights Pagina
4van5 van5
Innovatiekracht Het CBS stelt met een flinke vertraging, en slechts tweejaarlijks, gegevens beschikbaar over innovatiekracht op regionaal niveau. De gegevens in deze Twente Index (voor de jaren 2004, 2006, 2008 en 2010) wijken daarom niet af van die in de voorgaande versie. De innovatie-uitgaven liggen in Twente op een iets hoger niveau dan in Nederland. Ook het percentage innovatieve bedrijven ligt boven het Nederlands gemiddelde, evenals het aandeel van R&D-personeel in het totale personeelsbestand. Twente scoort relatief slecht op de aspecten omzetaandeel van vernieuwende producten en innovatie-uitgaven per innovator. Dat laatste komt doordat deze regio relatief veel kleine innovatieve bedrijven telt, waardoor de innovatie-uitgaven per innovator relatief laag zijn. Twente scoort qua innovatievermogen boven het Nederlands gemiddelde, maar wel slechter dan regio’s als Zuidoost-Noord-Brabant en Zuid-Limburg. Een en ander hangt wel sterk af van de wijze waarop innovatievermogen wordt gedefinieerd. Twente in Europa Nieuw in deze Twente Index is een vergelijking van Twente met enkele Europese referentieregio’s. Deze benchmark is uitgevoerd met het oog op de ambitie van Twente om op termijn tot de Top 5 van Europese kennisregio’s te behoren. Twente is vergeleken met vijf andere Europese regio’s die veel op Twente lijken qua bevolkingsdichtheid en samenstelling (met name de mate van vergrijzing) en qua verdeling van werkgelegenheid over verschillende sectoren. Het gaat hier om de volgende regio’s: Basse-Normandie (Frankrijk), Niederösterreich (Oostenrijk), Aragón en Catauña (Spanje) en Norte (Portugal). De data zijn ontleend aan de Innovation Union Scorebaord van de Europese Unie. Uit deze benchmark blijkt dat Twente het redelijk goed doet op het terrein van innovatie. Voor wat betreft R&D-uitgaven (zowel in totaliteit als R&D-uitgaven afkomstig van bedrijven), patentaanvragen en het aandeel van R&D-personeel in het totale personeelsbestand scoort Twente goed. Winst is nog te boeken bij het aandeel hogeropgeleiden in de beroepsbevolking en werkgelegenheid in kennisintensieve activiteiten (hetgeen ruimer is dan alleen R&D-activiteiten). Stad en platteland Terwijl de verschillen tussen Twente en Nederland op tal van terreinen (arbeidsproductiviteit, opleidingsniveau, innovatiekracht) kleiner worden, zijn de verschillen binnen de regio aanzienlijk. De Twentse plattelandsgemeenten kennen van oudsher relatief veel werkgelegenheid in de bouw. Banen in een eveneens voor de regio belangrijke sector als High Tech Systemen en Materialen vinden we vooral in steden als Hengelo en Almelo, maar ook in plattelandsgemeenten als Haaksbergen, Oldenzaal en Rijssen-Holten. Gemeenten met relatief veel werkgelegenheid in één sector, bijvoorbeeld de bouwsector, zijn relatief kwetsbaar in tijden van economische krimp en bezuinigingen. De steden in Twente laten aanzienlijk hogere werkloosheidspercentage zien dan de plattelandsgemeenten, met Enschede (15,1%) en Dinkelland (4,9%) als uitersten. Opvallend is echter dat de meeste plattelandsgemeenten in 2013 een flinke stijging van de
Highlights Pagina
5van5 van5
werkloosheid kennen; het werkloosheidspercentage in de gemeente Twenterand bijvoorbeeld is nagenoeg gelijk aan dat in Hengelo. Het gemiddelde besteedbare inkomen ligt in de plattelandsgemeenten duidelijk hoger dan in de Twentse steden; er is echter géén enkele gemeente in deze regio die het landelijk gemiddelde qua besteedbaar inkomen haalt. De woonlasten (voor een gemiddeld meerpersoonshuishouden) verschillen aanzienlijk per gemeente. De woonlasten liggen in Twente wat lager dan in Nederland. Ze zijn hier in 2013 echter wel forser gestegen dan in de rest van het land, met name in de gemeenten Haaksbergen en Hof van Twente. Conjunctuurontwikkelingen en lange termijnbeeld Jarenlang was Twente een regio die structureel kwetsbaar was en bovengemiddeld gevoelig voor conjunctuurschommelingen, maar dat beeld behoort inmiddels tot het verleden. Uit deze Twente Index 2013 en uit andere recente uitgaven komt juist naar voren dat Twente de landelijke ontwikkeling op het terrein van bedrijvigheid, groei en werkloosheid op de voet volgt. Hoewel het werkloosheidspercentage nog steeds iets boven het landelijk gemiddelde ligt en de - relatief conjunctuurgevoelige - bouwsector in Twente sterk ontwikkeld is, hebben economische crises en recessies geen extra negatieve impact op de regio vergeleken met de rest van het land. Op dit moment zijn op een aantal terreinen de verwachtingen van Twentse ondernemers wat negatiever dan het landelijke beeld (productie, omzet, exportorders, personeelssterkte), op andere terreinen juist iets positiever (buitenlandse omzet en concurrentiepositie). In het algemeen volgt het ondernemersvertrouwen de landelijke ontwikkeling: nog steeds licht negatief, maar wel in een opgaande lijn. Het aantal transacties op de woningmarkt daalt, net als in de rest van Nederland, nog steeds. Iin delen van Twente lijkt de verkoopprijs zich echter te stabiliseren en neemt de gemiddelde verkooptijd iets af. Het langetermijnbeeld is gunstig. Twente doet het goed op het terrein van innovatie, zowel binnen Nederland als in vergelijking met andere Europese regio’s. De belangrijkste uitdagingen voor de komende jaren betreffen het verder verbeteren van het opleidingsniveau van de beroepsbevolking (mede door het blijven aantrekken van hoogopgeleide werknemers van buiten de regio) en - in het verlengde daarvan - het verhogen van de arbeidsproductiviteit.