M(e)ER weten
05/09
nieuwsbrief voor studenten en alumni van de opleiding Management, Economie en Recht
In deze nieuwsbrief o.a.
inleiding
Verhuizen naar de Big city
MER goes International! 4
p.
MER Business Club
Hier is alweer de tweede MER Nieuwsbrief. Onze dank aan iedereen die ons van ideeën, suggesties et cetera heeft voorzien om de nieuwsbrief nog meer bij jullie wens aan te laten sluiten.
6
p.
Studeren in het buitenland
je kan kiezen... er zijn volop mogelijkheden! In dit nummer deelt een aantal (oud-)studenten hun internationale ervaringen met jullie. Mogelijk heb je er iets aan als je zelf een internationale ervaring ambieert of brengt het je op een idee...
8
p.
Interview de heer Marra
10
p. Studeren in Amerika
11
p.
Stage Down Under
13
p.
Kort nieuws
16
p.
Deze nieuwsbrief heeft als speerpunt internationalisering. Je merkt het overal, binnen je studie heb je de kans je steeds meer internationaal te oriënteren: Cambridge certificaten Engels, Business Game, internationale stages, aansluiting op internationale netwerken waar de MER mee samenwerkt, internationale bedrijven waar je je externe projecten voor kan doen, de internationale week met de MER waar je met de opleiding voor een korte week naar het buitenland vertrekt, internationale minors die
Uiteraard hebben we ook in dit nummer stukken wat dichter bij huis, met aandacht voor (weer) een aantal markante studenten van onze opleiding. Suggesties zijn altijd welkom. Datzelfde geldt ook voor bijdragen van jullie kant. Ook nu weer veel leesplezier!!
Ina Gotsmann / Frank de Poorter
Een nieuw verhaal van de opleidingscommissie…
2
Donderdag 19 februari stond de eerste vergadering van dit zittingsjaar op de agenda. En het belooft een mooi zittingsjaar te worden... Door de betrokkenheid van bestaande en nieuwe leden staan er weer belangrijke punten in het jaarplan. Denk bijvoorbeeld aan de communicatie met studenten en docenten, het gebruik van computerruimtes en de nieuwe major-minor structuur. Dit jaar zal de opleidingscommissie bestaan uit tien leden. Net als vorig zittingsjaar zullen Antonie Koehler, Loes Kamperman-Elbracht, Ruby Vluggen (voorzitter), Jeroen Hekking en Thom van Velsen zich inzetten voor de studenten en docenten van de MER. Dit team wordt versterkt met nog eens vijf nieuwe leden. Uit het eerste jaar schuiven Zehra Urmuc en Karim el Massoudi aan. Uit het tweede jaar geldt dit voor Egbert Bos. En samen met derdejaarsstudent Recep Solak, maakt deeltijdstudent Aad Hoogduijn de opleidingscommissie in 2009 compleet. Kortom: een divers gezelschap met frisse ideeën, dat er in 2009 tegenaan gaat om van de MER een nog leukere en leerzame opleiding te maken. Zijn er punten die jij belangrijk vindt om besproken te hebben in de opleidingscommissie? Of heb je een opmerking, idee, vraag of nieuwtje? Aarzel dan niet en spreek een van de leden aan. Je kunt ook een vergadering bijwonen om te zien wat er besproken wordt en wellicht zelf een punt in te brengen. Neem dan wel eerst even contact op met Ruby Vluggen (
[email protected]). Als opleidingscommissie willen we graag een sterke band onderhouden met onze collega studenten en docenten op de MER, iedereen is dus welkom! Groeten uit de OC! Thom van Velsen
Van links naar rechts: Zehra Urmuc, Karim el Massoudi, Recep Solak, Loes Kamperman-Elbracht, Antonie Koehler, Thom van Velsen, Egbert Bos, Ruby Vluggen, Jeroen Hekking, Aad Hoogduijn
“Ken je waarde Equal pay workshop” Nog steeds worden vrouwen met hetzelfde opleidingsniveau en dezelfde werkervaring –ook in Nederland!– vaak slechter betaald dan mannen (gemiddeld is het verschil in Nederland 8% minder loon bij gelijke geschiktheid). Op 31 maart vond een workshopmiddag in samenwerking van het Business Professional Women’s Network Nederland plaats, waar studenten salarisonderhandelingsworkshops met professionele trainers hebben kunnen volgen en met ervaren businessvrouwen (ondernemers, Shell managers,…) hebben kunnen speednetworken. Het was een uitermate succesvolle middag, waar de studentes zeer enthousiast over waren. En een mooi begin van een structurele samenwerking met het Business Professional Women’ s Network Nederland.
De economische student
Colofon Nieuwsbrief MER April 2009
In een wereld waarin alle waarden zijn weggevallen, resteren alleen nog de economische normen. Elk mogelijk gewenst of juist niet gewenst gedrag dat men kan vertonen, wordt door beleidsmakers slechts aan één meetlat gelegd en dat is de afweging van baten tegenover de lasten. Maar een niet uitgesproken voorwaarde voor deze baten en lasten is dat zij meetbaar zijn, en het liefst in geld.
Eindredactie: Ina Gotsmann, Frank de Poorter Redactie: Ina Gotsmann, Mariska Guijt, Jeroen Hekking, Chantal Immink, Jaleesa Koevoet, Frank de Poorter, Elodie Sauter, Caroline Walenkamp
Een student die langer dan 1,3 jaar op school is, om vervolgens uit te vallen of van studie te wisselen, kost een opleiding teveel geld. Onze lieve overheid wil zoveel mogelijk hoog opgeleiden, tegen de laagst mogelijke kosten. Wat kan of wil je hier tegenin brengen? De vraag wordt een vraag naar de wenselijkheid van het reduceren van de mens tot een kostenpost van de staat. Als we hier iets tegen in willen brengen, moeten wij ons afvragen of wij onszelf tot middel laten reduceren voor doelen die wij zelf nooit hebben gesteld. Maar de student heeft toch zeker zelf het doel gesteld dat hij een diploma wil halen, is dan een logische tegenwerping. Het antwoord verhult echter alsnog de wenselijkheid van de economisering van de maatschappij, en daarbij ons educatiesysteem. De tegenwerping is er een in de modus van juist dat denken dat wij hier onderzoeken. Namelijk de modus van de economische afweging.
Caroline Walenkamp
Jaleesa Koevoet
Jeroen Hekking
Caroline Walenkamp
Chantal Immink
Elodie Sauter
Met bijdragen van: Jihane Ameziane, Mounia Bahi, Fiona Bodha, Laura Boone, Patrick Kool, Charina Ori, Thom van Velsen
Educatie komt van het Latijnse woord educare, wat betekent doen groeien, of opvoeden. Vragen we naar de economisering, dan komen we bij het Griekse woord oikonomia. Dit betekent letterlijk huishoudkunde of huishouding. Ook betekent oikonomia beheer, bestuur of leiding. Vragen we vervolgens naar de oorsprong van het woord bestuur, dan komen we bij de grondbetekenis van het ‘stevig zijn’. Het Griekse woord staios betekent namelijk rechtop staand, paal of lans. (Deze lans werd gebruikt in gevechten van man tegen man.) De vraag naar de wenselijkheid van de economisering van de educatie is dan de vraag naar de wenselijkheid van het in stand houden van een bepaald opvoedings- of groeiproces. Er kan natuurlijk gesteld worden dat deze opvoeding geschiedt zoals deze moet geschieden, in acht nemend dat afgestudeerden daar terecht komen waar ze terecht willen komen. Een wrijving echter ontstaat tussen het enerzijds in stand houden van het proces en anderzijds het proces zelf. Dit is voelbaar op veel vlakken in het onderwijs. Vraag aan een gemiddelde docent wat hij wil en hij zal vaak zeggen ‘meer tijd voor het daadwerkelijk onderwijzen’. Het opvoedende karakter van onderwijs is voor een groot deel verdwenen, juist omdat het proces geëconomiseerd wordt. Deze instandhouding is niet meer ter wille van het zo juist mogelijk laten groeien en opvoeden van jonge mensen. De instandhouding gaat zelfs ten koste van de groei. Onze student is als een kasplantje dat met behulp van buitennatuurlijke omstandigheden zo snel mogelijk tot wasdom wordt gebracht, waarbij elke mogelijke smaaksensatie wordt uitgesloten. Onze student is een supergrote watertomaat zonder enige inhoud. En dit is geheel en al niet te wijten aan de student zelf. Ook niet aan de beleidsmaker. Zij beantwoorden slecht aan de vraag naar de economisering van het onderwijs. Blijf, voor alles, bestaan, is het devies. Kwantiteit immer boven kwaliteit. Bij deze bestaansdrift van een academie hoort het weren van die niet vruchtbare studenten en het doorjagen van de wel vruchtbare studenten. De kans of de student daadwerkelijk afstudeert, en dit doet binnen 4,5 jaar, wordt constant herberekend. Daar waar nodig wordt de student bijgestuurd. Daar waar geacht niet haalbaar wordt de student afgestoten. Is de P niet binnen twee jaar gehaald, dan veel succes met je opvoeding en groei, maar niet hier. Hier moet de academie voortbestaan, en kunnen wij ons niet bekommeren om het individu. Jeroen Hekking
3
VERSLAG
Verhuizen naar the big city
4
Ik zat alweer in 5 havo, mijn eindexamenjaar. Wat was de tijd toch omgevlogen! Ik kan me herinneren dat ik pas geleden nog als een “brugmug” de school binnenliep met een tas die nog groter was dan ik zelf. Iedereen om me heen was erg zenuwachtig voor de centrale examens maar ik liet het gewoon rustig op me af komen. De examens had ik goed doorlopen en na vijf jaar was het dan eindelijk zo ver: IK WAS GESLAAGD!! Met mijn Havo-diploma op zak was het dan nu toch echt tijd voor de volgende stap in mijn leven: het hoger beroepsonderwijs. De laatste tijd moest ik erg veel denken aan de toekomst. Wat wil ik later worden? Wat wil ik in de toekomst doen? Wat voor baan zal ik krijgen? Een ding wist ik zeker: ik wilde HBO-Rechten studeren. Het enige nadeel was dat er in mijn oude woonplaats (Heerlen) geen school in de buurt was die deze opleiding aanbood. Toch was ik niet van plan mijn droom te laten varen. Rechten heb ik altijd al interessant gevonden. Ik wilde verhuizen naar een grote stad en welke stad is nou meer geschikt voor een rechtenstudie dan Den Haag? Een echte juristenstad. Ik was wel erg zenuwachtig om het mijn ouders te vertellen. Bij ons thuis studeerde iedereen gewoon in de buurt. Zouden mijn ouders dit wel goedkeuren? Gespannen maar zelfverzekerd legde
ik mijn voorstel op tafel. In het begin zagen mijn ouders het nog niet echt zitten. Ik was immers pas 17 jaar en ze wilden mij toch liever niet in een vreemde stad laten wonen. Den Haag was nou niet bepaald om de hoek. Na meerdere gesprekken wist ik mijn moeder over te halen. Ze zag aan me dat ik het graag wilde en mijn ouders besloten mij uiteindelijk te laten gaan. Het moeilijkste gedeelte zat erop. Op naar Den Haag! Ik kon niet geloven dat ik echt in een andere stad ging wonen. Een nieuwe wereld ging voor mij open. Het leven in de randstad was totaal anders dan ik gewend was. In het begin had ik erg veel last van heimwee. Het was moeilijk om me aan te passen. Een nieuwe stad, een nieuwe school en nieuwe mensen. Ik kende niemand en ik moest helemaal opnieuw beginnen. Het duurde even maar ik wist uiteindelijk toch mijn draai te vinden. Ik kreeg een bijbaantje en leerde veel mensen kennen. Met veel enthousiasme begon ik aan een nieuw hoofdstuk in mijn leven. HBO-Rechten beviel me in de eerste instantie wel, maar ik had toch moeite met het onderwijssysteem. Het was toch wel heel anders dan ik gewend was op de Havo. Ik vond het moeilijk
om zoveel stof tegelijk te leren. Ik wist niet zo goed waar ik moest beginnen. Ook de vakken vond ik erg pittig. Na een tijdje kwam ik er achter dat ik het toch wel erg eentonig vond. Ik was op zoek naar een uitdaging. Een wat meer gevarieerde opleiding. Ik vond mijn uitkomst bij de MER. Het was gevarieerd, interessant maar ook pittig. Ook was dat jaartje HBO-Rechten dan toch niet voor niets geweest. In september 2008 begon ik aan de MER-opleiding. Ik had inmiddels ervaring in het hoger beroepsonderwijs. Ik wist hoe de colleges en tentamens eraan toegingen. Ook het studeren ging mij een stuk beter af dan het voorgaande jaar. Verder had ik een voorsprong op de rest omdat Rechten mij wel wat makkelijker af ging. Ik ben tot nu toe wel tevreden over de opleiding. Ik kijk erg uit naar de stageperiode. Het lijkt me geweldig om ècht te functioneren in het bedrijfsleven. Om mijn eigen taken en verantwoordelijkheden te hebben. Ik zie me zelf al helemaal zitten achter mijn bureautje… Het heeft lang geduurd maar ik ben er eindelijk uit welk beroep ik wil gaan uitoefenen: ik zou graag bedrijfsjurist willen zijn. Ik ben er achtergekomen dat ik toch wel vrij goed ben in het juridische gedeelte. Ook vind ik het een prima combinatie van Economie en Rechten. Verder vind ik het ook belangrijk om vrije ruimte te hebben in mijn werk. Ik zou niet constant gecommandeerd willen worden door iemand. Het liefst werk ik uiteraard voor me zelf. Maar goed, zo ver is het nog lang niet. Eerst maar eens mijn propedeuse halen… Jihane Ameziane
interview
Een monument vertrekt Denk ik aan meneer Kleiss, dan denk ik aan Word, Excel, Access en computer-nerd. De vakken waar menig vrouwelijk student niet vrolijk van wordt. Na bijna vier jaar MER kan ik zeggen dat de computervakken best handig waren. Maar wat voor soort man is Piet Kleiss precies? Naar aanleiding van zijn vertrek in maart had ik een gesprek met hem. Een computer-nerd? Nee, zeker niet! Sporten zat al in het bloed van de kleine Petrus Arnoldus Kleiss. Heel lang geleden wilde de kleine Kleiss profvoetballer worden. Geen profsporter maar docent werd uiteindelijk zijn roeping. Puber Kleiss belandde op de opleiding voor gymdocent. Deze opleiding heeft hij niet afgemaakt omdat een fatale trap tegen zijn knie tijdens een spelletje het einde van zijn opleiding betekende. Vervolgens wachtte zijn plicht bij de militaire dienst om daar 18 maanden als radiotelegrafist te dienen. Na zijn militaire dienst is Petrus Arnoldus de PABO gaan volgen. Na de PABO werd Kleiss leerkracht op een basisschool waar hij op verschillende scholen en aan verschillende klassen les gaf. Bij zijn eerste baan als leraar was het meteen raak. Op 25-jarige leeftijd leerde hij de liefde van zijn leven kennen. Met deze onderwijzeres is hij nog steeds getrouwd. Uit het huwelijk kwamen twee kinderen, beiden kozen de Namen: Petrus Arnoldus Kleiss Haagse Hogeschool om verder te Roepnaam: Piet studeren; zoon Sebastiaan studeerde Leeftijd: 60 jaar vier jaar geleden af en dochter Renske Sterrenbeeld: Weegschaal hoopt dat in juli te doen. Getrouwd: Ja Kinderen: Een zoon van 24 en paters. “Ja, de paters raakten tijdens de voorDoor de jaren heen is Kleiss opgeeen dochter van 21 lichtingslessen zichtbaar opgewonden.” lacht klommen tot directeur. Kleiss kwam Huisdieren: Nee Kleiss. De jeugdvrienden delen niet alleen op De Haagse door de voorzitter van Hobby’s: Basketbal, (race) een kantoor op De Haagse Hogeschool, beide de ouderraad van de basisschool fietsen en computeren heren delen ook hun liefde voor basketbal. waar Kleiss toen directeur van was. Ooit speelden de twee zelfs samen in een Door een fusie kwam zijn positie als directeur op de tocht te staan. Stapsgewijs is hij op De Haagse Ho- basketbalteam. Hoewel de lengte van Kleiss niet echt standaard is geschool begonnen waar hij uiteindelijk docent in computervakken voor een baketballer, is hij van groot belang geweest. Kleiss heeft is geworden. Kleiss heeft nooit een opleiding tot ICT-docent gehad. een basketbalvereniging opgezet en hij was trainer van een team dat Zijn kennis heeft hij vergaard door cursussen en veel vrije tijd te be- op hoog niveau speelde. En hoe kan het ook anders, Kleiss heeft zijn steden aan computers. Computeren deed de jonge Kleiss op één van basketbalmaat aan een baan geholpen op De Haagse. de eerste computers. En op de middelbare school was hij één van de weinigen die geïnteresseerd waren in het elektronische kastje. Na De Haagse Hogeschooldocent heeft nooit spijt gehad van zijn stap die tijd is zijn interesse in de PC nooit verdwenen, hij maakte van zijn naar het hoger onderwijs. Op de basisschool was het werken heel anders. Je gaf als leraar veel vakken (dus ook vakken die je niet vrijetijdsbesteding zijn baan. leuk vindt om te geven) en daarnaast zijn de gesprekken met ouders De mooiste momenten op de MER waren de buitenschoolse activi- soms ook vermoeiend. Het werken met jongeren is volgens Kleiss teiten zoals communicatietraining, internationale reizen en de solli- veel prettiger. Daarnaast kun je op de hogeschool de lessen zelf citatietrainingen. De minst leuke was het nakijken van de tentamens. inrichten. Een andere reden om geen spijt te hebben van zijn keuze “Het is frustrerend om slecht gemaakte tentamens na te kijken, want naar De Haagse waren zijn collega’s. Op de basisschool verkeerde als docent probeer je er alles aan te doen om de stof zo goed mogelijk Kleiss tussen veel vrouwelijk schoon. “Ik was de haan in het kipover te brengen. Als het dan niet overkomt, is dat niet leuk.” Ik vroeg penhok” Kleiss vervolgt: “Op zich niet erg al die vrouwen, maar Kleiss wat voor soort docent hij was, na kort nagedacht te hebben maandagochtend kon ik niet eens over de voetbaluitslagen praten. Er antwoordde hij: “ Ik ben een rechtlijnige en servicegerichte docent. was niemand geïnteresseerd!” Daarnaast heb ik een gewillig oor en ben ik bereid om studenten te Kleiss over de nieuwe periode in zijn leven: “Het is beter voor mijn helpen. Maar eerlijkheid boven alles!” gezondheid om te stoppen, alhoewel dat met pijn in mijn hart is. Ik ga “Vroeger was de afstand tussen docent en leerling veel groter en me nu richten op het klussen in mijn drie vakantiewoningen en ik ga formeler. De verhouding die een docent nu met een leerling heeft, lekker fietsen. Ik hoef nu niets meer te doen, heerlijk! Het onderwijs kende men niet.” aldus Kleiss. Meneer Wallaart, die ook op dezelfde ga ik missen, elke dag was anders en verrassend. Maar het contact middelbare school in Leiden heeft gezeten als Kleiss, geeft een an- met mijn collega’s en de studenten ga ik het meeste missen” dere wending aan het interview. Zo onthulde Wallaart dat de kleine Kleiss en kleine Wallaart seksuele voorlichting hebben gehad van Chantal Immink
5
mer-business club
“Wanneer krijg je nu de kans om met de oprichter van de Nederlandse Artsen zonder Grenzen te praten?” De MER-Business Club (MBC) is onder veel studenten een relatief onbekend begrip. En dat is zonde, vindt de voorzitster van dit jaar, Mariska Rimmelzwaan. “Niet alleen leer je er veel over verschillende aspecten van het bedrijfsleven, het staat ook goed op je cv en je ontvangt OSB-uren voor de tijd dat je aanwezig bent. Daarnaast is het ook gewoon heel gezellig. Dat is ook een van de redenen dat ik voorzitster ben geworden.”
6
De MBC is in het leven geroepen door de MER-opleiding en bestaat uit studenten van de opleiding. Het doel van de MBC is om gedurende het jaar een aantal workshops, lezingen, bedrijfsbezoeken, etcetera te organiseren waaraan studenten deel kunnen nemen, allemaal gericht op het verwezenlijken van de doelstelling van de MBC: ‘het verbreden van het blikveld van de MER-studenten op de beroepspraktijk’. Een Business Club wordt in het algemeen onbewust toch als iets elitairs gezien, maar die gedachte is achterhaald, zegt Mariska: “Er wordt niet van je verwacht dat je in driedelig pak naar de bijeenkomsten komt en naderhand gaat borrelen en heel bekakt gaat praten.” Hoe kan een avond van de MBC dan wel beschreven worden? “Op een avond van de MBC komt er een interessant persoon vertellen over zijn of haar ervaringen in het bedrijfsleven. Voor elke spreker wordt er een voorbereidende groep samengesteld van circa vier studenten die zo veel mogelijk informatie over de desbetreffende spreker probeert te vinden. Aan de hand van die informatie houden de studenten een korte PowerPoint presentatie en bereiden zij vragen voor die de overige leden kunnen stellen. Na de presentatie wordt de spreker opgehaald en vertelt hij in het kort wat over zichzelf en zijn carrière, waarna er nog een mogelijkheid is om vragen te stellen. Rond half zeven wordt er met alle Business Clubleden gegeten,
waarna er nog vragen gesteld kunnen worden. Rond half negen wordt de spreker bedankt en zijn cadeau overhandigd, waarna er nog kort geëvalueerd wordt met de leden.” De MBC probeert voor elke bijeenkomst interessante gasten te werven. Mariska: “Vorig jaar was bijvoorbeeld Jan Kalff, - oud-bestuursvoorzitter van de ABN Amro - een van de genodigden. Daarnaast zijn onder andere Frits Huffnagel, wethouder voor de VVD in Den Haag, en Gijs Verweij van Wereldhave op bezoek geweest.” Deze laatste genodigde was er op uitnodiging van Mariska zelf: “Vorig jaar was ik ook lid van de MBC en toen heb ik hem als gast aangedragen. Toen er vervolgens een stemming kwam over de vraag wie de nieuwe voorzitter zou worden, werden eigenlijk alle ogen op mij gericht. Op dat moment was ik nog een beetje huiverig, maar ik vind het gewoon heel erg leuk.” Als voorzitster heeft Mariska een aantal taken: zo houdt ze zich bezig met het werven van leden, ze onderhoudt het contact met deze leden over bijvoorbeeld de bijeenkomsten, en probeert de bijeenkomsten in goede banen te leiden. Het werven van leden gebeurt voornamelijk via Portal; onder het kopje ‘OSB-uren’ staat informatie over de MBC en in het derde blok van het schooljaar, de periode waarin de Business Club met name actief is, wordt er aandacht voor gevraagd door het te bespreken tijdens de lessen ter voor-
bereiding op de HUBA. Ook wordt er druk gewerkt aan een website, om zo meer bekendheid te krijgen voor de MBC. Er zijn immers redenen genoeg om lid te worden. Mariska: “Vooral als je derdejaars bent en op zoek naar een stageplek voor september, is het goed om je te oriënteren op verschillende beroepsvelden. Ik heb gemerkt dat een netwerk heel belangrijk is en dat is ook wat we doen bij de MBC, netwerken. Daarnaast is het ook gewoon heel leuk. Wanneer krijg je nou de kans om met één van de oprichters van de Nederlandse Artsen zonder Grenzen te praten?” Van februari tot en met april zijn derde- en vierdejaars dus welkom op de Business Clubavonden. Wil je lid worden, dan is enige voorbereiding wel vereist: ieder lid dient zich te kleden volgens de dresscode, ‘business chic’, en daarnaast wordt er uit respect voor de spreker verwacht dat ieder lid een aantal vragen voor zichzelf opstelt die aan de spreker gesteld kunnen worden. De tijd die de studenten hieraan besteden weegt echter niet op tegen de voordelen van het lidmaatschap. Mariska: “Zo gaf Jan Kalff bijvoorbeeld de tip om een cursus snellezen te volgen, omdat hij hier zoveel aan heeft gehad. Dat zijn waardevolle tips.”
Caroline Walenkamp
stage
Zon, zee, strand, stage Ik had nooit verwacht dat ik stage zou gaan lopen in het buitenland, maar op 22 augustus was het toch zover en ben ik vertrokken naar het tropische eiland Sint Maarten voor 5,5 maand om stage te gaan lopen en vakantie te vieren. Ik had me ingeschreven bij een bemiddelingsbureau, ik dacht misschien zit er wat leuks tussen. Toen kwamen ze met een marketingstage en bleek het voor een parfumerie te zijn, helemaal top! Tijdens het eerste gesprek klikte het meteen al heel goed en na twee dagen kreeg te horen dat ik de stage binnenhad en vanaf dat moment ben ik alles gaan regelen en voor je het weet, zit je opeens in de zon op een tropisch eiland. Sint Maarten is een uniek eiland, omdat het uit 2 landen bestaat, namelijk uit een Frans gedeelte en een Nederlands gedeelte. De hoofdstad van de Nederlandse kant is Philipsburg en Marigot is de hoofdstuk van de Franse kant. Ik heb zelf gewoond in Point Blanche, rechtsonderaan op het eiland. Op loopafstand van Philipsburg af, waar mijn stagebedrijf is gevestigd. Ik woonde in een groot appartementencomplex met nog een heleboel andere Nederlandse studenten, het is dus altijd gezellig. De appartementen zelf waren erg basic, klein en slecht onderhouden, maar er was wel een zwembad! Ik heb stage gelopen bij een parfumerie op de Frontstreet, de winkelstraat van Philipsburg. Ik heb voor mijn bedrijf de marketing gedaan. Eerst heb ik allerlei marketingzaken uitgevoerd en daarna heb ik me gefocust op een marketingcommunicatieplan. Ik heb een superleuke stage gehad met dank aan mijn stagebegeleidster, want die was top! Zij heeft me ook alle kanten van het bedrijf laten zien, hier heb ik ontzettend veel van geleerd. Ik heb bij sollicitatiegesprekken gezeten, gesprekken met leveranciers, heb trainingen bijgewoond, heb een dag in het magazijn gewerkt en op de vloer. Ik heb kunnen zien hoe mijn manager problemen oplost, hoe de communicatie in het bedrijf verloopt. Allemaal heel interessant en vooral leerzaam. Ik voelde me heel erg gewaardeerd op mijn stage en had leuke collega’s. Ik heb ook een heleboel parfum, tassen, t-shirts gehad van mijn werk en ben de trotse bezitter van een Chanel paspoort. In mijn vrije tijd gingen we vaak wat drinken/poolen, naar het strand, naar de bioscoop, tripjes, uit eten, winkelen en natuurlijk uitgaan. Sint Maarten is niet een groot eiland, maar met leuke mensen om je heen is er genoeg te doen op het eiland. In Philipsburg kan er goed gewinkeld en gegeten worden en ‘s avonds poolen. In Simpson Bay kun je naar de bioscoop, uit eten en heel goed uitgaan. In Maho zitten ook veel restaurants en uitgaansgelegenheden. De mooiste stranden zijn aan de Franse kant van het eiland te vinden, vooral Pinel Island is een onbewoond bounty-eilandje voor de kust van Sint Maarten. Met 37 stranden is er altijd keuze genoeg. Sint Maarten zelf is niet een heel mooi eiland, het is wel typisch Caribisch. Huizen en wegen zijn er slecht onderhouden
Ik vond het heerlijk om in een compleet nieuwe omgeving te leven en een nieuwe cultuur te leren kennen.
en in het binnenland heb je het ghetto zitten. Het contrast tussen arm en rijk is hier heel groot. Toch zijn de mensen hier wel heel relaxt en zullen zich nooit haasten. Het is waar dat ze altijd te laat zijn en afspraken niet nakomen. Helaas is de term “Friendly Island” niet meer van toepassing, dit was jaren geleden nog wel zo. Het leuke aan Sint Maarten is dat je toch overal een beetje Nederland ziet, sommige mensen kunnen goed Nederlands en in de supermarkten zijn allemaal Nederlandse producten verkrijgbaar en ook kun je hier frikandellen en kroketten eten en kopen. Zo hebben wij met oud en nieuw zelf oliebollen gebakken en was elk sinterklaas- snoepgoed hier verkrijgbaar. Nadelig aan Sint Maarten is dat het niet zo ontwikkeld is als Nederland. Internet, tv en telefoon werken lang niet altijd, vooral met slecht weer niet en warm water is voor de meeste mensen een echte luxe (wij hebben het gelukkig meestal wel). Vooral na orkaan Omar was het een ramp, een paar dagen lang geen stroom, water en ons gas was ook op. We hebben ook gehad dat de olie op was en de stroom dus op het hele eiland uitviel. Ik heb het onwijs naar mijn zin gehad op Sint Maarten, het is echt geweldig. Ik heb een heleboel leuke nieuwe mensen leren kennen die je met feestdagen toch beschouwt als je nieuwe familie. Ik heb Amerikanen en Canadezen leren kennen en ook veel geleerd van hun cultuur. Het is ook enorm goed voor je Engels, alles hier is in het Engels. Ik vond het heerlijk om in een compleet nieuwe omgeving te leven en een nieuwe cultuur te leren kennen. Ik heb heel veel geleerd van stage. Leven op een tropisch eiland is de beste beslissing van mijn leven geweest! Laura Boone
7
studIe
Studeren in het buitenland 8
Wat wil ik doen na de MER-opleiding? Op die vraag had ik geen antwoord en veel van mijn medestudenten kampten met dezelfde vraag. Na altijd alles te hebben gepland in mijn leven heb ik mijn koffers gepakt en ben naar de andere kant van de wereld vertrokken zonder een uitgestippeld plan. In Australië woonde ik in het centrum van Sydney met jongeren uit Zweden, Zuid - Korea, Japan, Frankrijk en Rusland. Totaal verschillende culturen maar ik herkende van alle culturen dingen terug aangezien ik zelf ook in twee totaal verschillende culturen ben opgegroeid. Ook als je naar Hofstedes theorie over cultuur kijkt, dan staan de Nederlandse en Marokkaanse cultuur recht tegenover elkaar. Dit bleek voor mij een voordeel te zijn aangezien het begrijpen van verschillende opvattingen en het aanpassen in situaties me vrij goed afging. Anderen in het huis bleken veel dingen niet te begrijpen of bestempelden het als raar en die cultuurverschillen botsten nog wel eens. De ervaringen in Australië motiveerden mij om een Master-opleiding in het buitenland te doen, maar wel waar ik met zoveel mogelijk internationale studenten in contact zou komen. In Oxford studeren bleek de perfecte keus te zijn, aangezien er vanuit de hele wereld studenten komen studeren. Het is ook gebleken dat veel staatshoofden hun studententijd hier in dit klein stadje hebben doorgebracht.
Engelse studenten gaan over het algemeen werken nadat zij hun Bachelor hebben gehaald aangezien ze al een aardige studieschuld hebben opgebouwd (daar is studiefinanciering geen gift). Ook heb ik mij laten vertellen door een professor dat het niet echt een traditie is in Engeland om een Master degree te behalen. Door deze twee factoren en de internationale erkenning van Oxford zijn er veel internationale studenten die zich aanmelden voor een postgraduate programma. Na het halen van een verplichte taaltoets en het nodige papierwerk kon ik in januari 2008 beginnen aan de Master of Science in Business Administration aan de Oxford Brookes Business School. Aangezien ik zelf een internationale carrière ambieer, was dit de perfecte gelegenheid om niet alleen mijn Master te behalen en mijn Engels te verbeteren, maar verschafte het me bovendien een internationale omgeving. Hierin kon ik verschillende competenties ontwikkelen en dat alles vrij dicht bij huis. Studeren in een ander land is een groot avontuur maar de keerzijde is dat je momenten hebt waarop je even in een dip zit en weer naar Nederland terug wil. Gelukkig ben ik zelf niet alleen hiernaar toe gekomen, maar met Amir Hodzic die ik heb leren kennen op de Haagse Hogeschool en waar ik sindsdien mee samen ben. Je
steunt en helpt elkaar en dat maakt dan alles een stuk makkelijker. Maar ook als je alleen gaat, bouw je snel goede vriendschappen op omdat veel mensen in het zelfde schuitje zitten. Een Master halen, alles in het Engels doen en in een andere omgeving vergt motivatie, discipline, focus en de bereidheid om hard te werken om alles in 1 jaar te kunnen halen (en héél véél koffie). Tijdens de MER-opleiding wilde ik altijd van alles doen zoals werken, dingen organiseren voor de opleiding, vrijwilligerswerk, trainingen volgen en met mijn vrienden stappen. Hierdoor besteedde ik niet genoeg aandacht aan het studeren zelf, waar ik achteraf wel een beetje spijt van had ondanks dat ik door die andere activiteiten ook veel had geleerd. Ik wist dat ik mijn houding zou moeten veranderen en gefocust moest blijven. Naar mijn ervaring is dat makkelijker in het buitenland dan in Nederland doordat je minder afleidingen hebt en de sfeer in Oxford is heel anders. In Oxford willen mensen niet alleen slagen, maar het onderste uit de kan halen. De meesten hebben hun veilige haven verlaten en een hoop moeten investeren om hier te zijn en dat motiveert je wel om er alles uit te halen. De universiteiten hebben hier ook veel grote velden en tuinen die met lekker weer bezaaid zijn met studerende studenten (Dat zie je niet zo snel in Nederland). Maar ‘s avonds verandert de stad weer in een party town want elke avond is daar studentenavond. Het is dus not all work and no play, maar een goede balans tussen die twee. Dit alles zorgt voor een bijzondere sfeer en een geweldige ervaring die je nergens anders op deze manier kunt ervaren. Op dit moment ben ik mijn scriptie aan het schrijven en zit het er alweer bijna op, maar ik heb in een korte tijd buitengewoon veel geleerd, ervaren en mezelf ontwikkeld, niet alleen vakinhoudelijk maar ook persoonlijk. Het is alsof je in een versnelde trein zit omdat je in een vrij kort tijdbestek zoveel indrukken en ervaringen opdoet en het kan niet anders dan dat het je verandert. Last but not least heb ik er ook vrienden over de hele wereld aan overgehouden. Mounia Bahi
VERSL AG
Oprichten van een vereniging: van slapeloze nachten tot de Kamer van Koophandel Een goede vriend (Richard de Ruijter), ikzelf en een aantal anderen speelden met idee om een vereniging op te richten. Hoewel het plan al langere tijd onderwerp van gesprek was, waren er nog geen concrete stappen ondernomen. Wij zijn allemaal al jaren fanatieke ´skimboarders´. We zagen de sport groeien en de behoefte aan één stabiel en nationaal orgaan. Maar voor ik begin aan mijn verhaal over het oprichten van een vereniging wil ik wel even uitleggen dat skimboarden meer is dan met een houten plankje door een plasje water rennen. We hebben het hier voornamelijk over ‘Inlandskim’ wat bijna te vergelijken is met skateboarden of het ‘waveskimboarden’ wat meer vergelijkbaar is met golfsurfen. Helaas moet ik bekennen dat skimboarden een vrij sullige reputatie heeft. Laat je echter niet misleiden! Hoe dan ook; ik was net terug uit Amerika en had vrij veel geleerd over de manier waarop de sport daar georganiseerd is. Nationale wedstrijden, verenigingen, bonden, studentenverenigingen, merken, etc. etc. Richard en ik hadden zoals gewoonlijk weer eens één van onze gesprekken over de ontwikkeling van de sport in Nederland. De wedstrijden, de bijeenkomsten en het ontbreken van één vast informatiepunt voor skimboarders. Vier weken geleden hebben Richard en ik – in een enthousiaste impuls weliswaar – de knoop doorgehakt en zijn we begonnen met de oprichting van de Dutch Skimboarding Association (kortweg DSA). Een instelling waarvan uit Nederlandse kampioenschappen georganiseerd gaan worden en met als belangrijkste doel het promoten van de sport op nationaal en internationaal niveau. Het idee was leuk, maar wat nu? Na een aantal bezoekjes aan de website van de Kamer van Koophandel en telefoontjes met een accountant blijkt het oprichten van een vereniging niet zo gemakkelijk als dat het lijkt. We kwamen tot een aantal pijnlijke
gon te rekenen. Daar zat ik dan, nadenkend over de juiste prijs per 100 x 100 pixels en per pageview.
conclusies. Zo zijn bestuurders bijvoorbeeld verantwoordelijk voor eventuele ongelukken op ledenbijeenkomsten. Skimboarden is geen sport zonder gevaren en Richard en ik moesten zeker even slikken toen we dat hoorden. Krijgen wij dan de schuld als iemand zijn been breekt? Maar wij verbaasden ons niet alleen over de verantwoordelijkheden, ook de kosten die komen kijken bij de oprichting van vereniging zijn niet mis. Als arme studenten kunnen wij uiteraard niet zomaar honderden euro’s op tafel leggen voor een kwartiertje met de notaris. Na een aantal slapeloze nachten – als gevolg van een overload aan leuke ideeën – bedacht ik dat het slim zou zijn om als organisatie sponsoren en partners aan te trekken. Partners die ons erkennen als organisatie en sponsoren die het uiteindelijk mogelijk maken om in alle financiële behoeften te voorzien. Richard en ik hebben beiden vrij veel goede contacten binnen de sport en het was niet al te lastig de eerste sponsoren en partners bij elkaar te sprokkelen. Alles ging voorspoedig en onze toekomstige vereniging kreeg zowaar publiciteit vanuit andere landen. Richard en ik zagen het helemaal zitten. Verantwoordelijkheden en geldzorgen of niet, de DSA wordt een succes! Al snel bleek dat we het hele proces niet echt goed hadden doorgedacht. Afgelopen week kreeg ik een email waarin werd gevraagd wat het kost om op de DSA-website te adverteren. Schaapachtig zat ik naar mijn computerscherm te staren want ik had absoluut geen idee. Ik opende een Excel sheet en be-
Hoewel financiële vakken bij mij nooit echt populair zijn geweest besefte ik opeens hoe hard we deze kennis nodig hebben. Als Richard en ik de vereniging registreren en statuten laten opstellen bij de notaris, hebben we elke euro nodig die we kunnen krijgen. Nu is aan mij dus – helaas – de taak gegeven om verkoopprijzen van advertenties en promoties te berekenen. Eerlijk gezegd had ik liever een marketing plan van honderd pagina’s opgesteld dan vrijwillig kostprijzen te berekenen. Ik zit hier een week voor mijn tentamens van onder andere ‘Kosten’, ‘Financieren’ en ‘Excel’ extra hard te blokken. (Vorig jaar heb ik de vakken niet gehaald en daar word ik nu voor gestraft…) Zo blijkt maar weer: hoe graag je als student misschien iets met marketing of recht wil doen, je komt nooit onder het financiële aspect van management uit. In ieder geval opende het korte mailtje mijn ogen pas echt. Toch ben ik nog net zo enthousiast als voorheen. Nu is het niet meer zomaar een ‘plan’ maar een echte uitdaging. Hoewel Richard en ik nu beseffen dat een vereniging oprichten makkelijker is gezegd dan gedaan… onze plannen geven we niet op. We gaan er gewoon van uit dat voor het begin van de zomer alles rond is. De DSA wordt pas officieel geïntroduceerd aan het grote publiek als de registratie bij de KvK rond is. Het is dus nog een paar weken vervelende kostprijzen berekenen en hard werken. Gelukkig weet ik zeker dat het zich uiteindelijk terugbetaalt in het plezier dat we aan de DSA gaan beleven. Voor meer info; www.dutchskim.nl. Jaleesa Koevoet
9
interview Wat is uw grootste blunder die u heeft begaan gedurende uw loopbaan als docent op de MER? Op dit moment haal ik geen grote blunders voor de geest. Ik ben een persoon die zich het liefst voor elke les voorbereidt en als dat lukt (in verband met de tijd) het ook echt doet. Natuurlijk is het ene college soms beter dan het andere, maar met een goede voorbereiding voorkom je blunders. Wat is (volgens u) de beste omschrijving van de opleiding MER? Mijn positieve punten die ik bij vraag 3 heb omgeschreven, zo zie ik de MER. Het is afwisselend met aparte gevallen. De MER bevat diverse aspecten die interessant zijn voor studenten. Je doet tijdens de MER diverse vaardigheden op (denk aan presenteren en vergaderen) en je leert nuttige theorie die je later in de praktijk kunt toepassen.
Voornaam
10
Achternaam Leeftijd Hobby’s Hoelang al werkzaam op HHS: de heer Marra is in 1985 aan de HEAO in Den Haag begonnen. De HEAO is de vroegere verzamelnaam van de economische opleidingen op De Haagse Hogeschool. De heer Marra is dus ruim 24 jaar in dienst.
Huisdieren Bij De Haagse
Wat voor advies zou u de studenten geven bij het kiezen van hun latere beroep? Het eerste wat in mij opkomt als ik deze vraag gesteld zou krijgen is: ‘overdenk in welke vakgebieden je het Nico sterkste bent gebleven of gebleken’. Waarom zou je het jezelf moeilijker maken Marra dan dat het al is? De overstap van school naar de 59 jaren jong praktijk is over het algemeen erg groot. Dus ben je bijvoorbeeld goed in rechvogels kijken ten, dan moet je eens gaan denken om je werk voort te geen zetten in dat beroepenveld of werkzaamheden in die 24 jaar richting.
Wat zou u nog willen bereiken met uw loopbaan hier op De Haagse Hogeschool? Ik heb het op dit moment erg naar mijn zin. Ik ervaar het als plezierig. Ik hoop dat ik dit tot aan mijn pensioen kan volhouden en met een glimlach terug kan kijken op mijn tijd als docent.
Vakantieland Nederland en Europa
Bij welke terreinen komen we u tegen als docent op de MER? Ik ben vooral actief op de terreinen HRM-beleid en Onderzoeksvaardigheden. Sinds dit jaar ben ik ook actief bij Management en Organisatie en dan met name de managementkant. Dit is sinds dit jaar een nieuw vak op de MER.
Wat voor een student was u vroeger? Ik was een degelijk type student en nam mijn studie redelijk serieus. Ik heb de studie Bestuurskunde gevolgd in Utrecht. Ongetwijfeld heb ik als student een paar colleges overgeslagen, maar alleen als ik me dat kon veroorloven. Wat is de leukste herinnering die u heeft opgedaan gedurende uw loopbaan als docent op de MER? Ik werk, na al die jaren, nog steeds op De Haagse Hogeschool en heb het erg naar mijn zin. Het spreekt dan voor zich dat ik het leuk heb. Ik heb geen herinnering die er uitspringt, maar je maakt veel aparte dingen mee. Ook is de afwisseling (elk jaar is weer anders) erg leuk. De afwisseling en de aparte dingen zijn mijn leuke herinneringen als docent op de MER.
Is er nog een aspect wat u mist op De Haagse Hogeschool/MER? Ik mis niet echt iets op de De Haagse Hogeschool/ MER, anders zou ik wel op zoek zijn gegaan naar iets anders. Wel heb ik een opmerking. Dit is niet bedoeld als kritiek, maar ik wens het mensen toe. Studenten moeten beseffen dat dit wellicht hun laatste voltijdopleiding zou kunnen zijn. Ze moeten de opleiding goed benutten, zodat ze later een goed salaris kunnen verdienen en een goede loopbaan tegemoet zien. Hoe beter je de opleiding doorkomt, des te meer plezier heb je er later van. Een opleiding moet je niet zien als obstakel, maar zie het als een leuk hulpmiddel voor een goed functioneren. Mariska Guijt
studie
Studeren in Amerika Ik zat zenuwachtig op mijn stoel te wiebelen. Het vliegtuig was net vijf seconden in de lucht en ik begon de seconden tot de landing al af te tellen. Terwijl ik Nederland steeds kleiner zag worden vroeg ik me af of ik gek was geworden. Waarom had ik in hemelsnaam besloten om een half jaar naar Amerika te gaan? Ik kende daar niemand op de online connecties die ik had na en ik zou bij twee vreemde mannen in huis gaan wonen. Ik hield het opeens niet meer. Het beeld van mijn huilende familie op Schiphol stond op mijn netvlies gebrand. Ik dacht dat het allemaal een grote vergissing was. Dertien uur later reed ik samen met mijn nieuwe huisgenoot door de straat waar ik dus voor 5 maanden zou gaan wonen. Overal stonden enorme huizen, palmbomen, grote auto’s en aan de zijkant van de weg stond een groot bord: ‘Welcome in Laguna Beach home of the festival of arts’. Daar zat ik dan in California. De eerste dagen waren onwerkelijk. De zon scheen, alles was prachtig, schoon, kleurrijk en mooi. Ik was zo druk met nieuwe vrienden maken, skimboarden en op het strand liggen dat ik bijna geen tijd had om mijn familie te missen.
moeten dan ook wel hard hun best doen en zo snel mogelijk afstuderen. Wat dat aangaat zijn wij als Nederlandse studenten een beetje lui en verwend met al die studiefinanciering die we krijgen! Mensen; geniet er van! Het is een ongelofelijke luxe!
Na drie weken vakantie was het dan toch tijd voor wat ‘studying’. Mijn universiteit was ongeveer een uur rijden en dat idee vond ik behoorlijk stressvol. Voornamelijk omdat ik nog geen rijbewijs had en het openbaar vervoer drie uur heen en drie uur terug in beslag zou nemen. Ik had echter geen andere keus dan proberen zo snel mogelijk mijn Amerikaanse rijbewijs halen en tot die tijd met het OV te reizen.
However, het afgelopen half jaar heb ik echt de beste tijd van mijn leven gehad. Ik heb zoveel geleerd over een land dat kan opgaan in de Obama-gekte, over de altijd vriendelijke Amerikanen en over de Engelse taal. Of beter gezegd, de taal die jongeren spreken… Sorry meneer Hayes maar ik ben een bang dat ik misschien wel meer Amerikaanse slang dan fatsoenlijke woorden heb geleerd!
Gelukkig had ik maar twee dagen per week les. Twee lange dagen, dat wel. Om vijf uur ging de wekker en moest ik naar de bus lopen, van de bus moest ik rennen naar de trein en van de trein moest ik weer wachten op de volgende trein die stopte op de campus. ’s Avonds was ik om een uur of 10 weer thuis. Toen ik eenmaal mijn rijbewijs in bezit had, was dat een hele verademing.
Als je ooit de kans krijgt om in het buitenland te studeren raad ik je zeker aan dat te doen. Het is dan wel een enorme uitdaging en het vergt heel wat doorzettingsvermogen, maar het is het helemaal waard. Het is wel echt hard werken, vergis je daar maar niet in! Niet alleen tijdens het studeren in een andere taal en omgeving, op het zelfde niveau als de studenten daar, maar ook terug in Nederland waar er heel veel studietijd valt in te halen… Indien je van plan bent in het buitenland te gaan studeren zorg dan dat je je in ieder geval goed verdiept in het land in kwestie. Hoewel het wat ‘sketchy’ mag klinken, ik heb veel online contact met Amerikanen gehad voor ik vertrok, zodat ik een idee had van waar ik terecht zou komen. Connecties op voorhand kunnen je een heel stuk verder helpen. Dat heb ik in ieder geval sterk ervaren.
Voor hen die de HHS eigenlijk al te groot vinden: Amerikaanse universiteiten zijn dan misschien niet de beste oplossing voor jou! De campussen zijn daar enorm. De universiteit van San Diego heeft bijvoorbeeld bussen over de campus rijden omdat het anders te lang duurt om van de ene naar de andere kant te komen. De campus heeft haar straten zelfs namen gegeven en een complete bewegwijzering is hard nodig. Mijn school was met zo’n vijf hoofdgebouwen op één locatie nog vrij klein.. Maar zelfs daar vond ik het soms al zwaar om van de ene naar de andere kant te lopen in de drukkende hitte van het dal waarin de campus lag. Ik was geslaagd voor een Engels intake-examen en mocht direct lessen volgen samen met de Amerikaanse studenten. Het eerste wat me opviel, is dat de studenten een stuk gemotiveerder lijken dan hier in Nederland. Je hand opsteken om een vraag te beantwoorden en betrokken zijn bij de les is zowaar niets om je voor te schamen. Het collegegeld ligt een stuk hoger en de meeste studenten
Hoe dan ook als jij van een uitdaging houdt, gek bent op andere culturen, gemotiveerd bent en niet bang bent om in een vreemd land te worden gedropt, dan is studeren in het buitenland echt wat voor jou en zou ik maar direct gaan sparen voor de ervaring van je leven! Jaleesa Koevoet
11
INTERVIEW
Internationalisering: hoe vullen bedrijven het in? Internationalisering, de toename van internationaal contact tussen landen, organisaties, bedrijven en mensen, is in de huidige wereld een niet meer weg te denken begrip. Bedrijven gaan samenwerkingsverbanden aan met organisaties in het buitenland, internet maakt het gemakkelijk om met mensen in andere landen contact te hebben en een organisatie als Unicef helpt mensen in meer dan 160 ontwikkelingslanden in de hele wereld.
12
Dhr. Sutmuller, urban & regional planner / projectmanager bij DHV, een toonaangevend internationaal advies- en ingenieursbureau, ziet internationalisering als het opereren in een globale markt. Op de vraag wat hij merkt van de toenemende internationalisering, antwoordt hij dat het een deel van het beleid van DHV is om op diverse markten actief te zijn. “Zowel geografisch als inhoudelijk. Wij opereren al decennia lang wereldwijd en het is dan ook niks nieuws voor ons. Je moet de markt volgen, wil je als bedrijf de toenemende globalisering bij kunnen houden.” “Spits je het meer toe op personeel binnen een organisatie, dan betekent internationalisering het investeren in global talent en global recruitment”, aldus dhr. Bos, recruitmentspecialist bij Hilti, een multinational op het gebied van gereedschap in de bouwsector. Dhr. Bos: “De vraag naar internationale high potentials wordt steeds groter, het aanbod steeds kleiner. Wil je in de toekomst blijven groeien, dan zal je als bedrijf nu al moeten investeren in de toekomst. In 2015 wil Hilti 30.000 man in dienst hebben, waar we nu 21.000 werknemers hebben. Dit betekent investeren op het gebied van netwerken, onder andere op (internationale) universiteiten en hogescholen: het is extreem belangrijk om high potentials te werven en kennis binnen te halen door middel van een netwerk.”
Een goed voorbeeld van internationalisering tussen bedrijven zijn multinationals, bedrijven met vestigingen in het buitenland. Om verschillende redenen zijn deze bedrijven ook in andere landen gevestigd: een goede afzetmarkt, goedkoop produceren en betere kennis bijvoorbeeld. Ook voor uitgeverij Kluwer, een van de grootste uitgeverijen in Nederland en onderdeel van Wolters Kluwer, zijn dit redenen om bepaalde activiteiten aan het buitenland uit te besteden. Christiane Roll, manager Redactie en Bronnen, legt uit: “In ons geval geldt dat wij de technische content uitbesteden aan Sri Lanka. Het bedrijf Innodata, een wereldwijde leverancier in Business Process Outsourcing, is onze partner is Sri Lanka, en heeft de juiste kennis om deze processen van ons over te nemen. Wij offshoren niet alleen vanwege de kostenreducties, maar ook vanwege de kwaliteit die zulke gespecialiseerde bedrijven kunnen leveren.” De toenemende internationalisering brengt automatisch een verandering van het personeelsbeleid met zich mee: wanneer een organisatie zaken doet met een bedrijf in de Verenigde Staten, zal het personeel goed Engels moeten kunnen spreken, en vaak ook flexibeler moeten zijn dan in bedrijven waar er geen sprake is van internationalisering. Mevr. Roll: “Dat klopt, ook wij zullen in de toekomst op het gebied van recruitment meer en meer rekening moeten houden met het feit dat mensen de juiste competenties in huis moeten hebben om met internationale partners te kunnen werken. In een organisatie waar veel samengewerkt wordt met het buitenland moet personeel naast tweetalig ook niet bang zijn om naar het buitenland te gaan om internationale contacten te onderhouden. In veel bedrijven is tegenwoordig meer en meer sprake van het outsourcen van bepaalde nietkernactiviteiten in het buitenland, en dit betekent dan ook een omschake-
ling in het personeelsbeleid in vrijwel alle bedrijven in Nederland.” Ook DHV heeft ervaring met internationale werknemers. Dhr. Sutmuller: “In ons geval komt dit personeelsbeleid niet per se door de toenemende globalisering. Er is binnen ons bedrijf altijd al sprake geweest van een open organisatie. Het is echter wel zo dat niet iedereen de ambitie heeft om in het buitenland te werken, waardoor het geen eis is om meertalig te zijn. Toch denk ik dat je je als vakman of manager goed in tenminste het Engels moet kunnen redden. Veel rapportages zijn in het Engels geschreven en je werkt veel samen met derden. Dan is het kunnen communiceren met je opdrachtgevers of partners in het Engels essentieel.” Ook dhr. Bos heeft binnen Hilti veel te maken met internationale werknemers: “Binnen ons bedrijf werkt het twee kanten op: er werken bij Hilti veel internationale studenten en zij spreken vaak al Engels. Om een betere lokale inzetbaarheid te creëren leren zij Nederlands, en leren andere studenten weer Engels.” De omschakeling waar Kluwer de afgelopen jaren mee te maken heeft gehad, vergt een grondige voorbereiding. Je moet dit proces heel goed uitstippelen, wil het succesvol zijn. Mevr. Roll: “Het vergt inderdaad veel van een organisatie: je moet anders gaan denken, nadenken welke activiteiten je in Nederland kunt doen en welke in andere landen. Er moeten dedicated teams komen die een regiefunctie kunnen uitoefenen en hiermee de activiteiten die buiten Nederland uitgevoerd worden kunnen monitoren, niet alleen qua kosten, maar ook qua kwaliteit.” Ondanks de toenemende globalisering zullen er binnen Europa altijd verschillen bestaan tussen landen. Vanwege het feit dat Christiane Roll
stage zelf oorspronkelijk Duitse is, heeft ze wellicht goed zicht op de verschillen tussen Nederland en andere landen in Europa wanneer het gaat om internationalisering. “Voor Duitse organisaties is internationalisering een lastigere opgave dan voor bijvoorbeeld Nederlandse bedrijven. Nederland is van oorsprong een handelsland, en eraan gewend om veel met het buitenland samen te werken. Het niveau van Engels is beter dan in Duitsland. Duitsland had altijd een sterke productiefocus, en deze banen worden nu juist geoutsourced naar het buitenland. Ook zie je in Duitsland bijna geen Engelse programma’s, alles is nagesynchroniseerd. Hierdoor is het voor Nederlanders een stuk makkelijker om om te gaan met de globaliserende wereld. Ook andere landen binnen Europa, meestal de grote landen die een sterk intern gerichte focus hebben, zullen het moeilijker hebben dan Nederland als het gaat om globalisering.” Ook dhr. Sutmuller moet even nadenken wanneer hem gevraagd wordt wat wij in Nederland van andere landen kunnen leren. “We werken veel met consortium-verbanden, een vereniging van tijdelijke aard, opgericht door een aantal partijen om een bepaald project uit te voeren. Vaak is dit een internationaal verband, en door dit open stelsel komt Nederland als internationaal land vaak goed tot zijn recht. Er zullen echter altijd cultuurverschillen blijven bestaan tussen landen, waardoor ook Nederland zich kan blijven ontwikkelen.” Dhr. Bos weet op dit gebied wel een duidelijk verbeterpunt voor Nederland: “Als je kijkt naar bijvoorbeeld Amerika, dan zie je veel proceduregerichte organisaties; zonder kennis kan je binnen deze bedrijven goed instromen vanwege het grote aantal procedures dat er bestaat. Je hebt daar te maken met assistentes van assistentes waar je veel van kan leren, functies die je in Nederland niet snel tegenkomt. Er bestaan in Nederland veel ongeschreven regels, waardoor de inzetbaarheid van global talent een stuk lager is dan in Amerika.” Caroline Walenkamp
Down Under Stage in Australië Vier augustus 2008 vertrok ik met de trein vanaf Utrecht Centraal naar Frankfurt Flughafen, Duitsland. Reden van deze reis was dat daar een vliegtuig op mij wachtte dat mij via Abu Dhabi naar een van de meest afgelegen plek ter wereld zou brengen, namelijk Australië. Ik heb net iets minder dan zes maanden in Australië doorgebracht. Australië is een groot land, een erg groot land, het land Australië is net iets kleiner dan Amerika (en 180 keer zo groot als Nederland ongeveer). Hoewel het land dus groot en uitgestrekt is, wonen er betrekkelijk weinig mensen. In totaal wonen er ongeveer twintig miljoen mensen in Australië waarvan het merendeel in de vier grootste steden woont. De voornaamste reden van mijn reis is dat ik daar een stageplek had. Ik liep stage bij Avant Corporation Pty Ltd. Dit bedrijf zat in Sydney, de stad waar ik gedurende mijn stageperiode ook woonde. Ik heb het erg naar mijn zin gehad tijdens de stageperiode, waarbij de stage volgens mij meer van je vraagt dan een gemiddelde Nederlandse stage. Avant Corporation is een bedrijf dat koeriersdiensten levert en pakketten verstuurt. Dit bedrijf zat in de deelwijk Homebush. Ongeveer één uur reizen van het centrum van Sydney. Mijn stage heb ik geregeld via www.stagehuis.nl; dit zorgt ervoor dat je in contact komt met het bedrijf en zorgt ook voor huisvesting. Tijdens mijn stageperiode woonde ik in een Nederlands studenthuis dat in de deelwijk Woollahra ligt en vlak bij het beroemde strand van Bondi is. Stages zijn nog niet echt een bekend iets in Australië. Hierdoor weet het bedrijf niet echt wat een student wil van een stage en wat het bedrijf voor jou moet doen. Er heerst een Amerikaanse instelling bij de Australische bedrijven, dit betekent dat ik de eerste maand simpele dingen moest verwerken in het boekhoudkundigsysteem, simpelweg dataprocessing dus, bewijzen moet men zich als werknemer! Na die eerste maand, waarin ik mij volgens mij voldoende bewezen had, kwamen de moeilijkere opdrachten. Tijdens deze periode ging het niet goed met het bedrijf, er waren cashflowproblemen, de crediteuren stapelden zich op en de belastingdienst wilde ook geld zien. En dan moesten de lonen nog betaald worden! Tijdens die periode was ik onder andere creditcontroller (het binnenhalen van uitstaande debiteuren) waarbij ik af en toe targets kreeg van 60 à 70 duizend dollar per week zodat de lonen en dergelijke nog betaald konden worden. Dit gaf een zekere druk, als ik mijn target niet haalde werden er personeelsleden niet betaald! Na ongeveer tweeëneenhalve maand was het bedrijf niet echt levensvatbaar
meer. Wij moesten een bedrijfsonderdeel afstoten. Hiervoor moest ik bijvoorbeeld rapporten opstellen over de kerngegevens van het bedrijf (due dilligence rapport opstellen), aanwezig zijn bij vergaderingen met het kopende bedrijf en de aandeelhouders van Avant Corporation. Na deze periode ging het nog wel goed met de onderneming. De overgebleven divisie was op zich nog wel levensvatbaar. Het enige probleem was dat er zware investeringen gedaan moesten worden, het digitale systeem was verouderd, de klantenservice was slecht en pakketjes werden af en toe niet bezorgd. De CFO en ik hebben toen een aantal ideeën geopperd voor een verandertraject. Wij hebben samen geïnventariseerd wat er mogelijk was voor het bedrijf. De enige mogelijkheid op dat moment was het verkopen van het gehele bedrijf aan een concurrent. Dit hield in dat ik een flink aantal avonden en nachten doorwerkte tot soms wel 3 uur ’s nachts. Er moest namelijk afgerekend worden met de belastingdienst, crediteuren, er moesten verkoopvoorstellen gemaakt worden, diverse rapporten opgesteld worden, aandeelhoudersvergaderingen georganiseerd worden. Een van mijn allerlaatste taken voor het bedrijf was rondgereden worden in een taxi langs alle aandeelhouders om handtekeningen te verzamelen voor het overnamecontract. Na mijn stageperiode had ik nog ongeveer anderhalve maand de tijd gehad om Australië te verkennen. Zoals ik al eerder vermeldde, is Australië een groot land, ik heb in die twee maanden ongeveer 10.000 kilometer afgelegd en dan heb ik nog maar een klein gedeelte gezien! Maar de belangrijkste toeristische attracties heb ik gezien; het great barrier reef, de outback, diverse tropische regenwouden, wereldsteden zoals Sydney en Brisbane, veel surfen, Uluru en dit alles heb ik gedaan met bus, trein, auto en vliegtuig. Een internationale ervaring is naar mijn mening iets wat iedereen gedaan moet hebben, je wereldbeeld verandert drastisch en je vriendengroep bestaat dan ineens uit Chinezen, Chilenen, Japanners, Zweden, Australiërs, Duitsers, Oostenrijkers, Engelsen en ook nog een Nederlander af en toe. Dus als je de mogelijkheid hebt, doen. Bij twijfelen ook doen, want… je kunt beter spijt hebben van wat je hebt gedaan, dan spijt hebben dat je het niet hebt gedaan. Patrick Kool
13
interview
No risk - no fun Risicosporters op de MER “Een gezonde geest zit in een gezond lichaam. Dat gezegde bestaat niet voor niks. Ik denk dat sportende studenten stressbestendiger zijn. Daarnaast denk ik dat ze doorgaans veel doorzettingsvermogen hebben, omdat zij dit in hun tak van sport vaak nodig zullen hebben.” Aldus Jurrien Franken, MERstudent en beoefenaar van de sport ‘Mixed Martial Arts’, meestal afgekort tot ‘MMA’ en Engels voor ‘gemengde gevechtskunsten’.
14
Sportende studenten: op zich geen zeldzaamheid als je bedenkt dat er geschat wordt dat van de 15.000 studenten, ongeveer het aantal dat op de Haagse Hogeschool studeert, 4.500 studenten aan sport doen. Een student die een risicosport beoefent, komt echter een stuk minder vaak voor. En dat is misschien niet zo gek, als je nagaat dat een risicosport wordt gedefinieerd als ‘een sport waar veel gevaar aan verbonden is’. Hieronder vallen ook de sporten Mixed Martial Arts, snowboarden en downhill speedboarding. Althans,
aan overhoudt. Soms rijd je tachtig kilometer per uur of meer, en dan wil je echt nergens tegenaan rijden.” Jurrien is echter wat minder stellig: “Tuurlijk, voor mensen die geen achtergrond hebben in een vechtsport - of welke sport dan ook -, kan het een risico zijn. Maar het belangrijkste is dat je altijd goed je verstand erbij houdt. Tijdens een training is het de bedoeling om te trainen, en niet om ervoor te zorgen dat jouw trainingsmaatje zo snel mogelijk een blessure oploopt.” Kan men bij de sporten snowboarden en Mixed Martial Arts misschien nog
Het belangrijkste bij het beoefenen van een risicosport is dat je altijd je verstand erbij houdt” zo kijkt de niet geoefende sporter ernaar. Hoe denken de beoefenaars van deze sporten - en alledrie MERstudent - er zelf over? Steffen van der Land, die al sinds jaar en dag fanatiek snowboardt, is het er volkomen mee eens: “Vallen hoort bij snowboarden en al helemaal bij het Freestyle snowboarden. Ook wanneer je beter wordt, blijf je vallen en het vallen kan altijd fout gaan.” Ook Marc de Wild, die aan downhill speedboarding doet, ziet zijn sport als een risicosport: “Als je met dertig kilometer per uur tegen een boom aanrijdt, mag je van geluk spreken als je er slechts een hersenschudding
wat voorstellen, downhill speedboarding is waarschijnlijk toch wat minder bekend. Marc: “Ik denk inderdaad dat zo’n negentig procent nog nooit van de sport heeft gehoord. Je kan het omschrijven als het van een berg afdalen met een skateboard. Als kind hield ik al veel van snelheid. Toen ik twee was, rende ik de bergen af, vanaf mijn vierde deed ik dit op de slee, later nog op een fietsje en op mijn negende kreeg ik mijn eerste skateboard. En zo liep ik als mannetje van ruim een meter lang met een skateboard onder mijn arm de berg op. Op mijn vijftiende las ik voor het eerst dat downhillen op een skateboard een echte sport was.
Een ultiem moment was in Frankrijk, waar ik wat serieuzer ging downhillen. Hier wist ik op een weg waar je zeventig kilometer per uur mocht rijden sneller te rijden dan de Citroëns en Renaultjes. Toen ik deze snelheden haalde, bedacht ik me dat het misschien wel verstandig was om te leren remmen, wat ik op dat moment helemaal niet kon. Inmiddels zijn we weer een jaar verder en kan ik mijn board goed onder controle houden. De Formule 1 coureur Ayrton Senna had gelijk toen hij ooit zei: ‘As soon as you touch the limit, the limit moves’.” Een van de verschillen tussen de drie studenten is het aantal blessures waar zij de afgelopen jaren mee te maken hebben gehad. Zo heeft Jurrien nog nooit een serieuze blessure gehad, voornamelijk omdat hij het geluk heeft goed getrainde mensen om zich heen te hebben die met dezelfde insteek als hij aan iedere training beginnen. Steffen heeft echter regelmatig een ongeluk: “Ik heb veel ongelukken gehad met snowboarden. Vorig jaar heb ik mijn schouder gebroken en het jaar daarvoor mijn pols. Daarnaast loop ik regelmatig kleine blessures op, voornamelijk aan mijn knie, pols en schouder.” Marc: “Ook ik heb af en toe pech. Als je met zestig kilometer per uur onderuit gaat, schuif je een meter of twintig over de grond en sta je weer op om je board te zoeken. Maar je kan natuurlijk ook verkeerd vallen of ergens tegenaan vliegen. Zo ben ik ooit bijvoorbeeld precies tussen twee bomen door gevlogen, ben ik een keer met veertig kilometer per uur tegen een rotswand aangebotst en heb ik mijn pols gebroken.” Per week besteden de jongens veel tijd aan hun sport. Jurrien: “Naast mijn vaste trainingen op donderdag en zaterdag, train ik van maandag tot en met vrijdag puur op kracht. De zondag gebruik ik vaak om nog wat extra’s aan mijn uithoudingsvermogen te doen.” Steffen bepaalt zijn eigen trainingstijden, maar snowboardt over het algemeen toch snel vier keer per week, waarbij hij per keer ongeveer vier uur achter elkaar traint. “Dus zeg gemid-
nieuws deld 16 uur per week. Daarnaast geef ik nog snowboardles.” Marc: “Het verschilt bij mij per week. In de winterperiode besteed ik er helemaal geen tijd aan, afgezien van twee keer per week een uur in een lege parkeergarage naar beneden racen. In de zomer zijn er weken waarin ik elke dag downhill.” Al met al soms dus bijna een dagtaak, en ook nog eens een sport waarin ze goed zijn en misschien wel hun geld mee kunnen verdienen. Waarom toch nog een studie? Steffen: “Met een studie kom je nu eenmaal makkelijker aan een baan en verzeker je je toekomst. Ik wil niet mijn hele leven ‘simpel’ werk moeten doen. Het liefst combineer ik het; mijn droombaan zou een functie op de marketingafdeling van een snowboardgerelateerd bedrijf zijn. Zonder mijn sport vind ik werken en studeren een stuk minder leuk.” Jurrien: “Mijn keuze voor de MER heb ik gebaseerd op een aantal behoeften. De meest belangrijke voor mij is dat ik breed inzetbaar wil zijn in het bedrijfsleven. In de toekomst wil ik hard werken aan een eigen onderneming. Ondernemen zit in de familie en ik zou het erg leuk vinden om de basis die ik na mijn opleiding heb, verder uit te breiden.” Ook Marc heeft bewust gekozen voor een opleiding naast zijn sport: “Met het longboarden kan je zelfs als je wereldkampioen bent niet genoeg geld verdienen om ervan te kunnen leven. Sport blijft dus gewoon een hobby. En voor het leukere werk moet ik toch echt eerst mijn studie afronden.” Projectleden hoeven zich dus geen zorgen te maken. Steffen: “Ik probeer zoveel mogelijk op school te zijn. In vakanties ben ik altijd weg; ik zorg er dan gewoon voor dat ik mijn werk van tevoren af heb.” Jurrien: “Ook ik zorg er altijd voor dat ik op school ben wanneer dat nodig is. Voordat ik aan de opleiding begon, heb ik mijzelf het doel gesteld om binnen de gegeven tijd mijn opleiding te halen. Sport is voor mij een uitlaatklep en ik doe graag mee aan wedstrijden, maar het moet niet ten koste gaan van school.” Caroline Walenkamp
De MER - voorbeeld voor Talentontwikkeling Fiona Bodha en Charina Ori zijn senior tutoren van de MER. Kort geleden hebben zij met meneer De Poorter een bezoek gebracht aan Avans Hogeschool om een presentatie te geven over het succes van tutoring op de MER. Steeds meer hogescholen voeren tutoring in. Zo is ook Avans Hogeschool pas begonnen met tutoring. Hogeschool Avans bracht al eerder een bezoekje aan De Haagse Hogeschool om allerlei vragen af te vuren over tutoring en mentoring. De resultaten van het onderzoek van meneer De Poorter naar propedeusestudenten van de MER die een tutor aanvragen was een van de redenen dat Avans Hogeschool tutoring heeft ingevoerd. Avans Hogeschool wil graag studieuitval terugdringen en de betere studenten een uitdaging bieden. Donderdag 12 maart 2008 was er een ‘spotLIChtbijeenkomst’ op Avans Hogeschool die over onderwijsvernieuwing ging. Tijdens deze bijeenkomst vonden er drie presentaties plaats over tutoring. Wij, Charina Ori en Fiona Bodha, hebben als senior tutoren samen met meneer De Poorter een presentatie verzorgd over het succes van tutoring van de MER op De Haagse Hogeschool. In 2008 startte het Leer- en Innovatiecentrum met het project. Vier academies op Avans doen inmiddels mee. Het doel is langzaam uit te breiden naar meer academies van Avans. Uiteindelijk wil het LIC Avans-breed een pool van tutoren hebben. Doel van de SpotLIChtbijeenkomst was vooral om meer academies enthousiast te maken. Om 12.30 uur stapten wij in de trein naar Breda. In de trein repeteerden we onze tekst
en waren nogal zenuwachtig. Het was de eerste keer dat wij beiden in Breda waren en het was daarom in eerste instantie wel even zoeken naar de juiste bus. Volgens meneer De Poorter kon het publiek bestaan uit 10 docenten en medewerkers van Avans Hogeschool, maar ook uit een stuk of 100! Eenmaal aangekomen op de hogeschool bleek het publiek te bestaan uit ongeveer 30 docenten en medewerkers. De eerste presentatie ging over Hogeschool Avans in Breda en hoever ze zijn met tutoring en mentoring. De tweede presentatie werd verzorgd door meneer De Poorter en ons. De derde presentatie werd gegeven door twee tutoren van Avans Hogeschool in Den Bosch. Het was erg interessant om te zien hoe de hogescholen een andere invulling geven aan tutoring. Op Avans Hogeschool krijgen de tutoren na hun training een certificaat en dan mogen ze tutoren. Bij ons op de Haagse Hogeschool is dit anders. Tutoren krijgen namelijk na hun tutoringperiode een certificaat uitgereikt. Een ander verschil was dat tutoring op Avans Hogeschool geen keuzemodule is en je krijgt er geen OSB-uren voor, maar je wordt uitbetaald in geld. Verder is tutoring bij hen geen een-op-een sessie. Zij hebben als tutor vier tuttees en tutoren ze alle vier op hetzelfde tijdstip. Aan het eind van deze bijeenkomst hebben wij nog een bedankje gehad. Daarna hebben we even geborreld op de hogeschool en zijn we de
stad Breda gaan verkennen. Ondanks de verschillen die er zijn hopen wij dat tutoring op Avans Hogeschool net zo’n succes wordt als bij ons op De Haagse Hogeschool en daarmee doelen we vooral op de MER! Meneer De Poorter had tijdens de presentatie twee nieuwsbrieven van de MER laten rondgaan, waarvan eentje niet is teruggevonden. De docenten en medewerkers van Avans Hogeschool vonden de nieuwsbrief erg interessant, want het duurde drie kwartier voordat de nieuwsbrief rond was geweest. Dus een tip: leen je nieuwsbrief niet uit als je hem terug wilt hebben! Fiona Bodha en Charina Ori
15
kort nieuws Er is een nieuwe introkampcommissie!! Traditioneel start het nieuwe studiejaar, 2009-2010, weer met een introductiekamp. Sinds kort is de nieuwe kampcommissie bekend. De commissie voor dit jaar bestaat uit Mohammed Ihahouien, Rishi Doerbalie, Mohanned Al-Rubaiy en Delon Carrilho. Inmiddels zijn de voorbereidingen in volle gang. Het introkamp zal plaatsvinden van 16 tot en met 18 september.
16
van links naar rechts: Mohammed Ihahouien, Rishi Doerbalie, Mohanned Al-Rubaiy en Delon Carrilho
Eerste honours lezing heeft plaats gevonden: Interdependent Economy – 5 uitdagingen voor management Wij zijn met een honours programma begonnen! Het honours programma beloont studenten die zich op een of meer gebieden voor de MER-opleiding inzetten (zoals tutoring, redactie van de nieuwsbrief, mentoring, welkomstgesprekken…). Op 3 maart heeft In Giok Liem de lezing: Interdependent Economy – 5 uitdagingen voor management gehouden. Het was een uitermate interessante lezing. In Giok Liem zet vraagtekens bij een aantal zekerheden: de rol van het BNP als indicator voor onze welvaart, armoedebestrijding, vrijhandel, de rol van organisaties als Wereldbank, IMF, WTO…. . Verder droeg zij criteria aan hoe je een sociale macro-economie zou kunnen bereiken. En juist, door heel basale vragen te stellen – wat eigenlijk de taak van economie is?– Heeft zij ons zeker aan het denken gezet!
Competentiebijeenkomst Op 18 maart jl. was de presentatie van het nieuwe landelijke competentieprofiel van de opleiding MER in het Museum voor Communicatie in Den Haag. Er zijn acht domeincompetenties opgesteld. Het beroepenveld heeft deze positief ontvangen. Het nieuwe profiel werd aangeboden aan dhr. Doekle Terpstra, voorzitter van de HBO-Raad. Een van de sprekers was de afgestudeerde MER-student van de Haagse Hogeschool: Stoffel Thijs. Hij is nu eigenaar van vier Domino’s pizzeria’s. Verschillende mensen in de zaal konden vragen aan hem stellen over de opleiding MER waarbij Stoffel vroeg welke pizza het lekkerst werd gevonden. Genoemde pizza’s varieerden van ‘iets met champignons’ tot ‘Margherita’. Opvallend was dat iedereen iets anders zei. Stoffel concludeerde dat één MER-profiel een goed uitgangspunt is maar dat uiteindelijk iedereen anders is. MER studenten moeten de mogelijkheid hebben hun eigen profiel vorm te geven.
Minormarkt Op 17 maart jl. was de minormarkt in de Foyer van de Haagse Hogeschool. De opleiding MER voltijd was vertegenwoordigd met de minoren ‘Financiële markten in een internationale context’, ‘Makelaar-taxateur o.z. 1 en 2’ en Intergrale Bedrijfsanalyse’.