Het wordt pas zakelijk als het leuk is
25 jaar Benecke 1985 – 2010
Benecke Jubileumboek.indd 1
20-09-10 17:32
Benecke Jubileumboek.indd 2
20-09-10 17:32
‘Het wordt pas zakelijk als het leuk is’
benecke Benecke Jubileumboek.indd 3
20-09-10 17:32
ISBN-nummer? Tekst: Paul de Lange en Bibejan Lansink Eindredactie: Benecke Uitgeverij Benecke 4
Benecke Jubileumboek.indd 4
20-09-10 17:32
Inhoudsopgave
HOOFDSTUK 1 HOE HET BEGON 1.1 Inleiding 1.2 Interview Ludwig Benecke 1.3 Anderen over Ludwig 1.4 Tijdsbalk 25 jaar Benecke
3 3 3 6 8
HOOFDSTUK 2 NASCHOLINGEN 2.2 Een uniek format: Telereviews 2.3 E-learning en internet 2.4 Continua Kader: Ondertussen bij de buren
9 12 15 19 20
Hoofdstuk 3 De uitgeverij 3.1 De beginjaren 3.1 De vakbladen 3.2 De boeken en andere producten Kader: de Benecke bladen Kader: de Benecke boeken
22 22 23 26 27 28
Hoofdstuk 4 de Mensen 4.1 Personeel 4.2 Bedrijfscultuur
30 30 30
Hoofdstuk 5 De toekomst 5.1 Van push naar pull 5.1 Knowlegde brokers
32 32 33
5
Benecke Jubileumboek.indd 5
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
6
Benecke Jubileumboek.indd 6
20-09-10 17:32
nascholingen
voorwoord
7
Benecke Jubileumboek.indd 7
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
HOOFDSTUK 1
HOE HET BEGON
1.1 Inleiding Wie vandaag de dag googlet op ‘cursus sportgeneeskunde’ krijgt tientallen treffers. In 1985 was er nog geen internet, laat staan dat ‘Googlen’ een werkwoord was. Maar een gedegen cursus sportgeneeskunde bestond ook nog niet. Als die er wél was geweest, had Benecke misschien wel nooit bestaan. Het bedrijf Benecke, welteverstaan. Ludwig Benecke zelf liep al een jaar of 36 op deze aarde rond. Een oud-topsporter – als roeier haalde hij bijna de Olympische Spelen – met een studie bedrijfseconomie en geneeskunde op zijn palmares. En een gedeelde huisartsenpraktijk in Nigtevecht. Op een dag, ruim 25 jaar geleden, besloot hij dan maar eigenhandig zo’n cursus op poten te zetten. Vanuit de gedachte: als het er niet is, waarom zou je het dan niet zelf gaan doen? Die doe-het-zelf-mentaliteit werd één van de rode draden van wat later tot het bedrijf Benecke zou uitgroeien. Want er bleek wel meer niet voorhanden te zijn behalve een cursus sportgeneeskunde. Nascholing voor huisartsen op het gebied van psychiatrie, cardiologie, endocrinologie: het was er allemaal nog niet. Dus begon Ludwig Benecke Consultant zelf met het organiseren van meerdaagse nascholingen. Medische vakbladen die niet over poeders en pillen gingen, maar kwesties centraal stelden waarover vakgenoten van gedachten willen wisselen: ze bestonden nog niet. Dus begon Benecke een uitgeverij. Nascholing via internet, de mogelijk-
heid om een medisch congres aan de andere kant van de wereld te kunnen volgen: het was er begin jaren negentig nog niet. Dus kwam Benecke, zo’n tien jaar na de oprichting, met e-learnings en Telereviews. Met een groeiend aantal medewerkers, dat soms ook weer kromp. Met vallen en opstaan. Er zijn ongetwijfeld bedrijven die ontstaan na een grondige verkenning van de markt. Op basis van een weloverwogen bedrijfsplan ontwikkelen ze een langetermijnstrategie. Niet Benecke. Wie de ontstaansgeschiedenis van 25 jaar Benecke napluist, stuit in eerste instantie op een serie toevalligheden. Van dingen opstarten die de werknemers van het eerste uur leuk lijken om te doen. Met mensen waarmee het klikt. Want, in de woorden van Ludwig Benecke zelf: ‘Het wordt pas zakelijk als het leuk is.’ Er zijn ongetwijfeld bedrijven die vanaf de beginperiode van alles documenteren. Hoeveel werknemers ze in dienst hebben, wat hun taken zijn, de toekomstplannen. Niet Benecke. Het eerste medische vakblad dat werd uitgegeven wilde Ludwig Benecke per se op een onbewaarbaar groot formaat uitbrengen, want ‘die huisartsen bewaren altijd alles’. Iets wat goed is, hoef je niet per se te bewaren: het NRC gooi je immers ook weg. Niet verwonderlijk dat van die eerste jaren Benecke weinig bewaard is gebleven. Sterker, dit boekje is misschien wel de eerste publicatie waarin de geschiedenis van het bedrijf onder de loep wordt genomen. Eén ding is duidelijk: Benecke zou niet hebben bestaan zonder Ludwig Benecke, geestelijk vader, oprichter en
8
Benecke Jubileumboek.indd 8
20-09-10 17:32
hoe het begon
naamgever van het bedrijf. Een speurtocht naar een reconstructie van hoe 25 jaar Benecke, kan niet anders dan bij hem beginnen. Hoe is het allemaal begonnen? Hoe kijkt hij daarop terug? Waar is hij het meest trots op? Het woord is aan hem.
1.2 Interview Ludwig Benecke ‘Kortgeleden zijn we met een groep psychiaters naar Rome geweest, om daar een seminar te geven. Onder de sprekers was ook Douwe Draaisma, schrijver van het boek Waarom het leven sneller gaat als je ouder wordt. Nou, om met Douwe te spreken: het leven gaat inderdaad steeds sneller naarmate je ouder wordt. Ik ben nu 61 en ben met het bedrijf begonnen rond mijn 35ste. Zoals de meeste mensen ongeveer vanaf die leeftijd ervaren dat het leven in een stroomversnelling raakt, heb ik dat precies zo beleefd. Alleen viel het in mijn geval samen met het bestaan van het bedrijf. Die 25 jaar Benecke zijn dus ook snel gegaan.’ ‘Het liefst zou ik natuurlijk beweren dat ik op basis van een visionair langetermijnbedrijfsplan ben gestart. Al was het maar omdat ik ben opgeleid als bedrijfseconoom. Na de middelbare school, waar ik makkelijk doorheen rolde, heb ik eerst een jaar geneeskunde gestudeerd. Van dat eerste jaar bracht ik helemaal niets terecht. Dus eigenwijs als ik was, dacht ik: het kan niet aan mij liggen, het moet aan de studie liggen. Toen ben ik ermee opgehouden en bedrijfseconomie gaan doen. Met veel plezier, overigens. Ik heb het dan ook netjes afgerond. Maar daarna begon de liefde voor geneeskunde weer te kriebelen en heb ik die studie afgemaakt en ben ik huisarts geworden. Het zou dus mooi zijn als ik achteraf kon zeggen dat ik het als economisch onderlegd medicus allemaal heb voorzien. Dat ik destijds al riep: bij- en nascholing van medici, dat zou commercieel gezien weleens heel interessant kunnen gaan worden. Maar zo’n soort marketingvisie speelde absoluut geen rol. De start van het bedrijf kwam eerder door een serie toevalligheden. Na mijn studie ben ik twee jaar gaan werken bij Duphar, de farmaceut. Daar werkte ik mee aan de introductie van Fevarin, het eerste ssri antidepressivum dat op de markt kwam. Echt een doorbraak was dat. Ik zat in een stijgende lijn in mijn carrière, voelde me er op mijn plek. Maar mijn toenmalige vrouw,
Jolande, kreeg in 1985 de kans om een huisartsenpraktijk te beginnen. Dat wilde ze graag samen met mij doen, op fifty-fifty basis. Zo kon ze het combineren met haar baan bij het AMC. En ja, huisarts worden was al eerder een grote wens van me. Alleen bleek dat begin jaren tachtig enorm lastig. Er was een teveel aan huisartsen, daarom gold er een vestigingsbeleid. Dus dit was voor mij een tweede kans. Ik besloot om weg te gaan bij Duphar en samen met Jolande die huisartsenpraktijk te runnen. De andere helft van mijn tijd begon ik een bedrijf, zonder dat ik nou een vastomlijnd plan had. Iets van een adviesbureau, was het idee. Zo heette het in het begin ook: Ludwig Benecke Consultant.’ Enkels tapen ‘Al snel kwam ik tot de ontdekking dat ik als huisarts nog lang niet alles wist. Dus ben ik zelf actief op zoek gegaan naar bijscholing. Het begon met een zoektocht naar een cursus sportgeneeskunde. Puur vanuit eigen interesse. Naast mijn studies ben ik altijd een fanatiek roeier geweest; ik sportte vrijwel full time. Sportgeneeskunde was daarom een onderwerp waar ik veel affiniteit mee had. Maar dat is dus een onderwerp waarover je in de basisopleiding tot arts helemaal niets leert. Ik wilde weleens weten hoe je een verstuikte enkel moet behandelen, hoe je moet tapen. Maar zo’n cursus was er domweg niet. Toen dacht ik: dan organiseer het wel voor mezelf. Eerst ben ik me gaan afvragen wat ik precies wilde weten. Vervolgens bedacht ik wie mij dat kon leren. Dus ging ik op zoek naar een sportarts, een fysiotherapeut, een orthopedisch chirurg. Tegelijkertijd kwam ook de onder nemer in me naar boven. Want waarom zou ik het eigenlijk alleen voor mezelf doen? Waarom zou ik niet het hele land een uitnodiging sturen? Dat heb ik dus gedaan, nadat ik het programma voor een meerdaagse cursus sportgeneeskunde had opgezet. Terwijl ik niets wist van het organiseren van cursussen of congressen. Het was een shot in the dark. Maar, zo bleek later, wel een lucky shot. Je kunt gerust stellen dat ik mij wat nascholingen betrof echt in het land der blinden bevond. Ja, er was wel de Stichting Deskundigheidsbevordering Huisartsen. Die deden kleinschalige bijscholingen, op lokaal niveau. En er was een enkel farmaceutisch bedrijf dat weleens iets grootschaligs organiseerde. Dan was het ook echt helemaal vol, dan moet je 9
Benecke Jubileumboek.indd 9
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
‘Het wordt pas zakelijk als het leuk is.’ ‘Die huisartsen bewaren alles’ ‘De fax is nu de paardentram onder de communicatiemiddelen’ ‘Persoonlijk contact, respectvol met mensen omgaan, betekent veel voor mij’ ‘Hier ben ik loeitrots op’ ludwig benecke
denken aan 1500 man in de Jaarbeurs. Ik ben er gewoon met die vierdaagse programma’s tussen gesprongen. Een vierdaagse cursus gastro-enterologie, een vierdaagse psychiatrie, vierdaagse longziektes, cardiologie, noem maar op. Dat liep vanaf het begin lekker, het groeide. Vanaf 1987 ging het echt een eigen leven leiden. Maar of het daarmee ook echt meteen in een behoefte voorzag, is lastig te zeggen. Niemand had een idee wat normale deelnemersaantallen voor dit soort specifieke cursussen waren. Een norm was er helemaal niet. Op die manier was ik er ook niet mee bezig. De eerste cursussen organiseerde ik vooral rond thema’s die ik zelf interessant vond, waar ik zelf meer over wilde weten. Sportgeneeskunde is een sprekend voorbeeld. Dat was echt smullen om op te zetten, met het sportcentrum van de KNVB in Zeist als fantastische locatie. Gastro-enterologie liep daar parallel aan, dat was ook geweldig om te doen. Ook door de vele leuke mensen die eraan meewerkten. Per thema zocht ik er deskundige sprekers bij. Voor die
cursus gastro-enterologie kwam ik bijvoorbeeld uit bij Joep Bartelsman. Die is nu hoogleraar in het AMC. Die vierdaagse cursus psychiatrie deed ik samen met Jan Swinkels (nu hoogleraar richtlijnontwikkeling in het AMC, red.) en Frans de Jonghe, destijds hoofd van de afdeling psychiatrie in het AMC. Ik kende ze niet, behalve dan dat ik doctoraal examen psychiatrie bij Frans had gedaan. Ik heb ze gewoon gebeld om te vragen of ze zin hadden om die vierdaagse cursus te geven. Nou, dat hadden ze wel. Het werd een succesvolle cursus, met flink wat inschrijvingen. Persoonlijk én zakelijk klikte het tussen ons. Ik zeg ook zakelijk, want daar gaat het uiteindelijk natuurlijk om. Maar het wordt pas zakelijk als het leuk is. En met Jan en Frans was het gewoon hartstikke leuk. Dat was het begin van een langere, prettige samenwerking. Veel nieuwe ideeën probeerden we gewoon in de praktijk uit. Op een avond belde Frans me bijvoorbeeld op. “Fijn dat we die vierdaagse cursus doen, maar we moeten er een dag persoonlijkheidsstoornissen aan toevoegen! Dan kunnen we
10
Benecke Jubileumboek.indd 10
20-09-10 17:32
hoe het begon
nog eens lachen. Maken we er gewoon een vijfdaagse cursus van.” Het bleek een schot in roos, om dat met zo’n hele zaal te doen. Tot op de dag van vandaag. We hebben al jaren een curriculum persoonlijkheidsstoornissen, dat is nog steeds razend populair.’ Te vroeg ‘Ik fungeerde tijdens die cursus onder meer als dagvoorzitter. In het begin was ik overal bij betrokken, maar dat gold zo’n beetje voor alle werknemers van het eerste uur. Als je bedenkt hoe het organiseren van zo’n congres in die dagen ging, dat is nu haast niet voor te stellen. Bij de allereerste nascholing waren er honderd deelnemers. Alle correspondentie ging via een mailing. Dan hebben we het over een papieren brief, per post verstuurd. Het was echt minimaal wat de kandidaten aan informatie kregen. De meesten wisten nauwelijks met wie ze nou eigenlijk in zee waren gegaan. Die mailing was iedereen natuurlijk al lang kwijt. De fax werd pas gemeengoed in 1988. Terwijl de fax nu de paardentram onder de communicatiemiddelen is! Het geeft aan hoe enorm snel die technologie is veranderd. Van internet had nog niemand gehoord, dat kwam pas een jaar of zes jaar later. Als je dan bedenkt hoe belangrijk internet is geworden voor het bedrijf. Met e-learning, de online nascholingsprogramma’s, waren we de eerste in Nederland.
Het is enorm stressvol wat er dan gebeurt. En toch ben ik trots op die tijd. Omdat we het op eigen kracht hebben overleefd. Bijna iedereen met een leuk internetidee haalde in die tijd gewoon een paar miljoen van een investeerder binnen. Dat hebben wij nooit gedaan. We konden het geld uitgeven vanuit onze solide basis, en dat was heel bijzonder. Vind ik nog steeds. Zeker omdat we er daarna weer bovenop zijn gekomen. Alle producten die we ontwikkelden, kwamen ook daadwerkelijk op de markt. De Telereviews lukten, de continua kwamen erbij. Bovendien gaven we steeds meer publicaties uit. Er lag een steeds grotere berg redactionele kopij. Allerlei materiaal dat voor zo’n cursus binnenkomt moet vaak eerst nog in een ordentelijk formaat worden gegoten. Ik heb er altijd op gehamerd dat cursusmateriaal er goed moet uitzien. Zo ontstond op een gegeven moment meer redactioneel werk dan ik in mijn eentje aankon. Bovendien lag er inmiddels een stapel boekjes van eerdere cursussen, vaak met specialistische inhoud. Daar moest meer mee kunnen, vond ik. Toen heb ik de eerste redacteur aangenomen. En wat gebeurt er vervolgens? Er bleek te weinig werk te zijn voor die redacteur. Dat is namelijk altijd zo als je groeit. Dus moet je daar weer werk voor bedenken. Ik dacht, weet je wat, we zitten goed in de psychiatrie. Die tak had al een tijdschrift, maar dat ging met name over pillen, poeders, en patiënten. Maar er was nog geen
‘Ludwig en ik hebben al vijftien jaar een goede relatie. Hij is voor mij een soort vaderfiguur. We wonen ook nog eens dertig seconden bij elkaar vandaan. We hebben voortdurend contact met elkaar over het bedrijf, ook in de avonden en de weekenden.’ Clynn Kraag Hoewel onze internetactiviteiten inhoudelijk een succes waren, zijn we er financieel bijna aan ten onder gegaan. We hebben nu ongeveer 30 mensen in dienst, in de periode van de internethype waren dat er zo’n 45, waaronder een stuk of tien internetprogrammeurs. Die internetafdeling draaide in het eerste jaar een omzet van, ik geloof, zo’n 10.000 gulden. Dat kun je niet lang volhouden. Een klassiek verhaal van ergens te vroeg mee komen. Het heeft ons in die jaren aan de rand van de afgrond gebracht; technisch gezien waren we bijna failliet.
blad als Medisch Contact. Toen zijn we De Psychiater begonnen. Voor veel andere medische vakgebieden gold hetzelfde verhaal. Voor ik wist had ik zeven titels voor bladen gedeponeerd. En zo kon die uitgeverij weer verder groeien.’ Afstand nemen ‘Naarmate je bedrijf groeit, moet je steeds meer zaken delegeren, uit handen geven. Het is zeker vijftien jaar geleden dat ik voor het eerst niet zelf een meerdaagse cursus kon 11
Benecke Jubileumboek.indd 11
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
voorzitten. Dat vond ik toen een hele stap. Het is één van de moeilijke dingen geweest, om op afstand te raken. Je kunt nu eenmaal niet op drie plaatsen tegelijk zijn, al zou ik dat het liefste doen. Soms voelen mensen zich bekocht als de directeur er zelf niet bij is: ‘O, Ludwig laat iemand anders gaan, het interesseert hem blijkbaar niet meer.’ Dat doet me verdriet. Want juist het persoonlijk contact, respectvol met mensen omgaan, betekent veel voor mij. Ik denk ook wel dat juist die persoonlijke betrokkenheid een deel van het succes van Benecke verklaart. Nu kom ik mijzelf af en toe tegen als een soort Douwe Egberts. Soms denk ik: Ludwig Benecke, besta je zelf nog? Maar het vervult me vooral met genoegen. Dat de bedrijfsnaam Benecke niet meer direct aan mijn persoon wordt gekoppeld, is rustiger voor mijzelf. In het begin was er een automatische link met mijn persoon, en dan was het al snel: die dokter die er commerciële dingen bij doet. Dat is nu niet meer zo, de tijden zijn wat dat betreft ook veranderd. Daarbij ben ik al ruim vijftien jaar geen praktiserend arts meer, dat scheelt ook. Maar die
1.3 Tijdsbalk 25 jaar Benecke 1985: In september van dat jaar begint Ludwig Benecke een adviesbedrijf in de medische sector, Ludwig Benecke Consultant genaamd. Ernaast is hij (en blijft hij voorlopig) werkzaam als huisarts. De eerste nascholingen zien het daglicht: sportgeneeskunde en gastro-enterologie. 1986: De bedrijfsnaam verandert in Benecke Consultants. 1987: De meerdaagse nascholingen voor huisartsen staan. Er komen er steeds meer bij, op uiteenlopende vakgebieden als psychiatrie, longziektes en cardio logie. 1988: Verschijning van de allereerste Benecke boektitel: ‘Maagdarm kanaal, actuele casuïstiek voor de huisarts. Geschreven door Ludwig Benecke en Erik Westdorp. 1991: Benecke Consultants bestaat uit vijf man. Het verwerken van de kopij voor de meerdaagse scholingen
‘Ludwig en ik konden enorm knallen en fundamenteel van inzicht verschillen. Maar dat heeft onze samenwerking nooit in de weg gestaan.’ Ida Wolf merknaam heb ik natuurlijk maar ten dele zelf gecreëerd. Het feit dat we een goede naam in de markt hebben, is te danken aan alle medewerkers die zich daarvoor inzetten. Het doet me veel dat mensen die midden in het leven staan, gezinnen hebben te onderhouden, ervoor kiezen om bij mijn bedrijf te komen werken. Dat we mensen hebben die hier een belangrijk deel van werkzame leven doorbrengen. Die zullen zich Benecke nog herinneren als ze later in een verzorgingshuis zitten. Dat vind ik echt wonderlijk. Als iemand me vraagt: ‘Hoe waren de afgelopen 25 jaar?’, dan zeg ik: gemiddeld genomen is het fantastisch geweest. Zo’n lange periode is niet aan elk bedrijf gegeven. Dan beleef je veel ups, en uiteraard ook heel veel downs. Het is ook allemaal zo geleidelijk aan ontstaan, met veel vallen en opstaan. Maar het simpele feit dat je het 25 jaar volhoudt, maakt dat je met iets serieus bezig bent. En daar ben ik loeitrots op.’
1994:
1995:
1998: 1999:
vereist steeds meer redactionele mankracht. De eerste redacteur wordt aangenomen. Ludwig Benecke stopt als praktiserend huisarts om zich volledig aan Benecke te wijden. Internet komt op. Het idee ontstaat om het digitale web onderdeel uit te laten maken van de core business. Benecke loopt op de muziek vooruit door te expe rimenteren met e-learning, een online nascholings programma. Er wordt een aparte BV opgericht voor de digitale ambities: Nexus. InfoPress, een bescheiden internetuitgeverij uit Almere, wordt opgekocht. De internetafdeling wordt verder uitgebreid. Uiteindelijk gaat een tiental internetprogrammeurs daarmee aan de slag. In totaal groeit Benecke naar zo’n 45 werknemers.
12
Benecke Jubileumboek.indd 12
20-09-10 17:32
hoe het begon
2001: De internetzeepbel spat uit elkaar, veel dot.com bedrijven gaan failliet. Benecke wankelt langs de rand van de afgrond en moet flink inkrimpen. De drie aparte BV’s (Benecke Consultants, Nexus en InfoPress) worden in elkaar geschoven. 2004: Het eerste continuüm wordt gelanceerd: psychiatrie. Oprichting Healthcare House (samenwerkings verband met Prins & Van Waard en Bureau Hinfelaar). 2006: Introductie continuüm oncologie 2007: Verhuizing naar van Burgemeester Stramanweg naar een ruimere, transparantere en OV-vriendelijker locatie aan de Arena Boulevard, ook in Zuid-Oost. Met uitzicht op het Arenagras. Tevens introductie Continuüm Endocrinologie2008: introductie Continuüm Longoncologie 2010: In het jaar dat Benecke een kwart eeuw bestaat zien nog twee continua het daglicht: dermatologie en reumatologie. Er zitten er nog twee in de pijplijn: cardiovasculaire en longziekten
Een instituut worden op nascholingsgebied gaat niet van de één op de andere dag. Hoe is dat ontstaan? Op welke manier groeiden de incidentele nascholingsprogramma’s uit tot de huidige, structurele en breed opgezette continua? Het verhaal over de volwassenwording van Benecke is een verhaal over de continue zoektocht naar kwaliteit, de bijna fatale rol van internet en het opereren binnen een eeuwig spanningsveld van medici, farmaceutische bedrijven en toezichthoudende instanties. Een verhaal ook van bomen die tot in de hemel groeiden, afgewisseld met een gapende afgrond. Maar het is vooral een verhaal dat na 25 jaar nog altijd een open einde kent.
Wie Benecke zegt, zegt nascholingen. Niet uit onbescheidenheid, maar puur uit realiteitszin zal Ludwig Benecke de laatste zijn die daar omheen draait. ‘We hebben als merknaam gewoon 100 procent naamsbekendheid onder huisartsen.’ Voor typische Benecke-formats als Telereviews en e-learnings zal die score ongetwijfeld ietsje lager liggen. Maar veel medici die ermee te maken hebben gehad zullen ze moeiteloos associëren met Benecke. Dat mag best een bijzondere prestatie heten. Zeker wanneer je bedenkt dat het stuk voor stuk formats betreft die 25 jaar geleden nog niet bestonden, en die niemand kon zien aankomen. Zelfs de geestelijk vader niet.
13
Benecke Jubileumboek.indd 13
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
HOOFDSTUK 2
NASCHOLINGEN
2.1 Nascholingen worden volwassen Hoe de nascholingen die eerste jaren nou precies uitgroeiden tot evenementen waar steeds meer bij kwam kijken: Ludwig Benecke zou het niet stap voor stap uit zijn geheugen kunnen opdiepen. In de eerste plaats omdat we inmiddels een kwart eeuw verder zijn. Maar misschien nog veel belangrijker: omdat hij er niet mee bezig was dat er iets langdurigs in gang was gezet. De eerste nascholingen waren een succes, dus waarom zou je er dan mee stoppen? Natuurlijk, achteraf gezien zijn het de eerste stappen geweest op weg naar de vorming van een instituut op nascholingsgebied. Maar daarvan was destijds niemand zich bewust. De eigen zoektocht naar meer kennis over het vak ging onverdroten voort. Net als het leggen van contacten met professionals die daarbij van dienst konden zijn. Velen in het veld wilden graag hun medewerking verlenen. Niet zelden met als reden dat ze de behoefte aan meer kennis herkenden. Dat gold bijvoorbeeld voor collega huisarts Rob Oudkerk. ‘Ik ken Ludwig van onze studie geneeskunde. Vanaf het begin liepen vriendschap en zaken bij ons door elkaar. Als spreker heb ik meegedaan aan zijn eerste nascholingsprogramma en dacht ik vooraf mee over de inhoud. Ludwig vond dat huisartsen over het algemeen slecht waren opgeleid. Dat was ook mijn motivatie om er aan mee te doen; ik was eveneens ontevreden over de kennis die ik als huisarts bezat. Daarbij is Ludwigs adagium altijd geweest: waarom niet?’
Het overtuigen van mensen is volgens Rob Oudkerk één van de bepalende kwaliteiten geweest die van Benecke een merknaam hebben gemaakt: ‘Ludwig weet mensen altijd te verleiden om mee te doen. Dat doet hij door ze medeverantwoordelijk te maken: ‘hoe zou jij het willen hebben?’ Zo heeft hij een goede relatie opgebouwd met de keynote players in ons vakgebied.’ Het vinden van de juiste sprekers, van professionals die over een onderwerp echt iets inhoudelijks en actueels te vertellen hebben én dat aan een grote groep mensen kunnen overbrengen: het wordt door meerdere betrokkenen van eind jaren tachtig, begin jaren negentig als een kernkwaliteit genoemd. Waaronder bijvoorbeeld door Ruud Weustink, geestelijk vader van het in 1992 opgerichte nascholingsinstituut Postgrade – een initatief van GSK (destijds Glaxo) – dat veel nascholingen samen met Benecke organiseerde: ‘Op de één of andere manier wist Ludwig altijd de juiste artsen te vinden. Goede sprekers die boven de stof stonden en inhoudelijk up to date waren.’ Ook Frank de Rooij van Lilly roemt de kwaliteit van de sprekers. En dat door de ogen van een concurrent. ‘In die tijd werkte ik als product manager voor het medicijn Prozac. Ludwig werkte toen samen met onze concurrent Duphar, dat het anti-depressium Fevarin ontwikkelde. Zelf ben ik ook naar de nascholingen van huisartsen over depressie geweest die Ludwig voor Duphar organiseerde, omdat ik wilde weten wat de concurrent deed. Ik was gecharmeerd van het soort nascholingen dat hij gaf. Ze stonden garant voor kwaliteit. Ik heb toen al een poging gewaagd om met hem samen te werken, maar daar stond hij toen nog niet voor open.’
14
Benecke Jubileumboek.indd 14
20-09-10 17:32
nascholingen
Ook Ida Wolf, destijds productmanager Sevarin bij Duphar, die later in dienstverband en als freelancer projectmanager bij Benecke zou worden, bewaart goede herinneringen aan Beneckes nascholingen op haar terrein. ‘Ludwig had een groot draagvlak in de psychiatrische circuits. Zijn nascholingen sloten steevast goed aan bij de praktijk. Zowel de nascholingen voor huisartsen als voor psychiaters waren altijd druk bezocht.’ Want sinds eind jaren tachtig richtte Ludwig Benecke zich niet langer alleen op huisartsen. Ook het bijspijkeren van specialisten behoorde inmiddels tot zijn domein. De samenwerking met die groep bood bepaalde voordelen. Ludwig Benecke: ‘Tot 1994 ben ik, naast het werk voor Benecke, ook altijd praktiserend huisarts geweest. Collega huisartsen vonden me daarom vaak maar een vreemde eend in de bijt, sommigen zagen me als ‘die commerciële huisarts uit Amsterdam’. Met specialisten viel er geen vooroordeel te beslechten. ‘Die zijn ten eerste by heart zakelijker denkend. Als huisarts had ik natuurlijk wel contact met allerlei medisch specialisten, maar voor hen was ik niet direct een collega. Wanneer bijvoorbeeld een collega-
van koningin Beatrix. Na afloop was er een lunch met een discussie in het nabij gelegen Marriott Hotel. Groeistuipen Enkele medewerkers van de begintijd kunnen zich de snelle groei die Benecke in de beginjaren doormaakte goed herinneren. Met toenemende regelmaat belde Ludwig vanuit zijn huisartsenpraktijk naar kantoor. En was er, zoals vaker bij een van klein naar middelgroot groeiend bedrijf, van afgebakende taken nauwelijks sprake. Iedereen deed gewoon alles, herinnert een medewerker zich: ‘Denk aan stickers uitdraaien voor mailings naar deelnemers. Vooral de ggz-mailing was een enorm grote partij, daar waren we zo een week mee bezig. Dat was ook niet erg, zoiets deed je gewoon. Of dan zaten we met zijn allen op de gang Kerstkaarten in enveloppen te stoppen.’ Op een gegeven moment groeide het aantal bijscholingen dusdanig dat er echt werk moest worden gemaakt van de deelnemersadministratie. Ook de evaluaties mochten wel wat gestroomlijnder. In het begin
‘Ik waardeer zijn betrokkenheid. Hij is een uitstekend moderator, hij weet mensen te stimuleren om actief deel te nemen aan projecten. Hij zorgt ervoor dat mensen zich belangrijk voelen, door ze een goed gevoel te geven. En hij zorgt ervoor dat ieders stem gehoord wordt.’ Frank de Rooij cardioloog het commercieel handig zou hebben aangepakt, zouden cardiologen daar wellicht ook eerder problemen mee hebben gehad.’ Van alle medisch specialismen heeft Ludwig Benecke een voorliefde voor psychiatrie. Hierin kan hij zijn gevoel voor creativiteit en het beeldende combineren. In 1991 kwam de film ‘Eline Vere’ van Matthijs van Heijningen uit en de pers besteedde er veel aandacht aan. Toevallig had psychiater Frans de Jonghe net een boekje gewijd had Eline Vere. Ludwig Benecke is toen bij Matthijs van Heijningen langs geweest met de vraag of er een voorpremière van de film mogelijk was voor een grote groep psychiaters. En zo gebeurde het dat in Calypso in Amsterdam de psychiaters de film al konden zien vóór de wereldpremière in aanwezigheid
werden die nog met de hand ingevuld. Vaak zijn de doktershandschriften voor leken echter lastig te ontcijferen, en zitten ze vol afkortingen die ten onrechte als bekend worden verondersteld. Met andere woorden: de nascholingsspecialist moest tijdens zijn groeistuipen regelmatig ook het eigen personeel bijspijkeren. Nieuw aangetrokken projectmanagers kregen een stoomcursus medische vakkennis – hoewel de praktijk vaak toch de snelste leerschool bleek. Eén van de redenen dat het Benecke in de beginperiode zakelijk voor de wind kán gaan, zijn de ruime budgetten voor de sponsoring van congressen en bijscholingen waarover de farmaceutische bedrijven beschikken. Volgens Ida Wolf is dat nog mild uitgedrukt: ‘Rond eind jaren tachtig hadden farmaceutische bedrijven als Duphar echt een belachelijk groot 15
Benecke Jubileumboek.indd 15
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
16
Benecke Jubileumboek.indd 16
20-09-10 17:32
nascholingen
budget voor marketing en promotie.’ Het is dan ook een tijd waarin tripjes naar het buitenland welig tieren. Veelal op uitstekende locaties, voorzien van prima zwembaden, met uitzicht op imposante bergen. De gedachten van Ida Wolf gaan bij navraag meteen uit naar een vierdaagse nascholing psychiatrie in St. Paul de Vence. ‘In het hotel waar we logeerden liepen we de acteur Gene Wilder nog tegen het lijf.’ Psychiater en congresspreker van het eerste uur Jan Swinkels bewaart goede herinneringen aan een congres in Zermatt, het Zwitserse skioord. Voor hem vormde de combinatie van inhoud en ontspanning nooit een probleem, integendeel: ‘Het mag algemeen bekend zijn dat wie ontspanning combineert met leren, daar cognitief het meest van opsteekt. Wanneer ik als docent duizend dia’s achter elkaar toon, is iedereen bij de laatste dia allang afgehaakt. De combinatie van plezier op een plek ver van de dagelijkse sleur én het uitdiepen van een onderwerp werkt doorgaans prima. Zo’n week in de bergen was bij uitstek de gelegenheid om eens goed te discussiëren over ontwikkelingen in ons vak.’ ‘De dokter kan niets vinden’ Ondanks die grote budgetten voor sponsoring bij farmaceu tische bedrijven, sluiten de thema’s van de cursussen lang niet altijd direct aan bij de producten van de farmaceutische bedrijven. Benecke krijgt de ruimte om de grenzen van het vakgebied en de specialismen te verkennen. Dat vindt in retrospectief ook Ruud Weustink. ‘Begin jaren negentig ging het toenmalige Glaxo serieus aandacht besteden aan maatschappelijk ondernemen. Daartoe werd mede Postgrade opgericht. Wij wilden ons richten op geaccrediteerde educatie voor artsen en apothekers, met het idee dat die – net zoals de piloot – hun vlieguren moeten maken.’ Tegen die achtergrond waren de nascholingen die Postgrade en Benecke samen deden naar de overtuiging van Ruud Weustink onafhankelijk. ‘De inhoud was niet sturend in de richting van medicijnen die van ons of de concurrent kwamen. Het accent lag meer op het vergroten van managementen communicatieve vaardigheden. Denk aan thema’s als ‘Omgaan met fouten en klachten’. Nog voor mijn tijd had Benecke met Glaxo bijvoorbeeld cursussen over zogenaamde hard sink-patiënten gedaan. Dat onderwerp stond los van welk medicijn dan ook.’
Ludwig Benecke kan dat bevestigen: ‘De dokter kan niets vinden’, heette die cursus. Het ging over de interactie tussen patiënt en arts. Later is er nog een vervolg op gekomen: De dokter heeft er iets op gevonden. Daar kwamen helemaal geen medicijnen bij kijken.’ De cursussen zijn met duizenden deelgenomen huisartsen een succes te noemen. Het maakt duidelijk dat in de nascholingen niet alleen producten of behandelwijzen centraal staan: ook de communicatie tussen artsen en patiënten komt uitgebreid aan bod. Begin jaren negentig worden vaker nascholingen georganiseerd over thema’s die zijdelings met de producten van farmaceutische bedrijven van doen hebben. Regelmatig wordt een onderwerp breder getild, zodat het zowel voor de farmaceutische industrie als artsen interessant is. Erik Luttik (nu marketing directeur bij Boehringer-Ingelheim) was in die tijd marketingdirector voor de Amerikaanse farmaceut Searle. Met Benecke organiseerde hij een nascholing over reumatologie: ‘We hadden toen net een nieuwe ontstekingsremmer op de markt gelanceerd. Tijdens de nascholing via Benecke werd over de volle breedte gepraat over de ontwikkelingen op het gebied van reumatologie. Dat leverde de deelnemende huisartsen veel nieuwe kennis op.’ Spanningsveld Soms wordt met de nodige creativiteit een onderwerp aan de man gebracht. Dat kan Frits Rooth illustreren. De huidige marketingmanager van GoodLife Healthcare werkte destijds als marketingmanager voor Ferring. ‘In 1993 hadden we een medicijn ontwikkeld voor een aandoening die huisartsen vaak tegenkomen in de praktijk: bedplassen. Alleen was het vrij lastig om daar een nascholing voor op te zetten. Het was een beetje een taboeonderwerp. Samen met Benecke hebben we een werkgroep opgericht, om te brainstormen hoe we de aantrekkelijkheid van zo’n nascholing nu konden vergroten. Toen zijn we op het idee gekomen om kinder urologen en kinderartsen erbij te betrekken, en ook het sociale aspect van bedplassen te belichten. Door het probleem breder te trekken werd het inderdaad aantrekkelijk voor huisartsen om erheen te gaan. Uiteindelijk heeft die nascholing in het hele land gedraaid.’
17
Benecke Jubileumboek.indd 17
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
De balans tussen het vinden van een sponsor en de geloofwaardigheid van nascholingen blijft een terugkerend issue, vooral voor de buitenwacht. Het gaat er niet alleen om de onafhankelijkheid van een nascholing te bewaken, het gaat er minsten zoveel om elke schijn van fêteren tegen te gaan. Een welhaast onmogelijke opgave, vindt oud directeur Marketing en sales bij Benecke Geert-Jan van Daal (nu werkzaam bij Actelion): ‘Farmaceutische bedrijven afficheren zich graag met een zogenaamde onafhankelijkheid, maar onafhankelijkheid bestaat in mijn ogen niet in dit verband. Ook Benecke zelf is uiteindelijk een subjectieve speler. De verpakking kan verschillen, maar je kunt als farmaceut ook veel invloed uitoefenen door de programmaonderdelen te kiezen. Of met de sprekers die worden uitgenodigd. Er zal natuurlijk niet gauw een spreker bij zitten die een hekel heeft aan jouw product. Hoe educatief of ideëel de doelstellingen ook mogen zijn – uiteindelijk hebben ook farmaceutische bedrijven er belang bij dat artsen goed geschoold zijn.’ Ludwig Benecke zelf kent het spanningsveld als geen ander. ‘Zodra er een commerciële partij als sponsor bij zit, dan ga je invloed merken. Dat kan niet anders. Aan de andere kant: artsen zijn niet op hun achterhoofd gevallen. Er is geen enkele dokter in Nederland die een bepaald type medicijn voorschrijft omdat er in het promotiemateriaal staat dat het zo’n ontzettend goede pil is. Vergelijk het met De Volkskrant, die bedrijft zoals ze het zelf stelt ‘onafhankelijke reisjournalistiek’. Maar die bijlage zou er niet zijn zonder adverterende reisaanbieders. En de spelers uit de farmaceutische industrie – dan spreek ik over midden jaren negentig – hadden echt als voornaamste zorg: is de kwaliteit van de nascholingen goed? Fine with us.’ Nieuw tijdperk Hoe goed de onafhankelijkheid van de nascholingen ook in het oog wordt gehouden: binnen dit spanningsveld lijken problemen onvermijdelijk. Die kan ook Rob Oudkerk zich nog voor de geest halen: ‘Ludwigs samenwerking met sponsors heeft hem wel eens problemen opgeleverd; soms was hij de gebeten hond. Maar toch is hij het altijd blijven doen zoals hij het deed, hij is nooit bij de pakken neer gaan zitten.’ Bovendien tekenden zich midden jaren negentig binnen het medische veld enkele nieuwe ontwikkelingen af.
De sponsorbudgetten van farmaceutische bedrijven liepen terug. Tegelijkertijd werden de regels omtrent die sponsoring strenger. Zo mochten merknamen niet langer expliciet worden genoemd. De Stichting Code Geneesmiddelen reclame (CGR) ging daar streng op toezien, net als op andere nieuwe en beperkende spelregels. Maar naast deze beperkingen waren er ook nieuwe kansen. De elektronische snelweg kondigde zich aan. Met de komst van internet dienden nieuwe kansen zich op het gebied van nascholing. Het betekende het aanbreken van een nieuw tijdperk, ook voor Benecke. Midden jaren negentig was in elk geval duidelijk dat Benecke nascholingen voor artsen en specialisten onuitwisbaar op de kaart heeft gezet. Tien jaar na de eerste incidentele nascholingen waren ze niet meer weg te denken. De noodzaak ervan was onbetwist, de hoge kwaliteit haast een vanzelf sprekendheid. Dat kan bijvoorbeeld Pim Meijler beamen. Verbonden aan het Kenniscentrum Pijnbestrijding in Groningen maakte hij meerdere nascholingen van Benecke van dichtbij mee. ‘Wij artsen hebben nascholingsspecialisten als Benecke hard nodig. Ik ben maar gewoon dokter. Ik ben opgeleid om mensen te onderzoeken en ze beter te maken, niet om kennis en ideeën over te dragen. Het medische vak kan niet zonder nascholing, en Benecke heeft de professionaliteit in huis om te zorgen voor deze ‘éducation permanente’.’ Helemaal vlekkeloos verloopt de organisatie van die nascholingen natuurlijk niet altijd. Sommige betrokkenen memoreren de ietwat chaotische aanloop naar een meerdaagse. Toch komt in de regel uiteindelijk altijd alles goed. Erik Luttik: ‘De deelnemers merken in elk geval niets van enig gedoe, gezien de evaluatieformulieren die wij achteraf krijgen: de bijeenkomsten scoren altijd hoog. En daar gaat het tenslotte om. Ludwig Benecke: ‘Mijn enige voorwaarde voor een succesvolle nascholing is dat er achteraf door de deelnemers wordt gezegd dat het fantastisch was.’
2.2 Een uniek format: Telereviews ‘Een uniek concept.’ ‘Tot op de dag van vandaag ongeëvenaard.’ ‘Er waren natuurlijk wel wat kinderziektes’. Wie mensen interviewt die op de een of andere wijze bij de
18
Benecke Jubileumboek.indd 18
20-09-10 17:32
nascholingen
Telereviews van Benecke betrokken zijn (of dat zijn geweest), krijgt volop verhalen te horen. Verhalen die vaak worden doorspekt met kleurrijke anekdotes - vooral als het gaat om de aanloopproblemen en de kinderziektes bij de vroegste Telereviews. Verhalen ook die in de regel worden afgesloten met lovende woorden. Ze maken voor alles één ding duidelijk: de Telereviews van Benecke spreken tot de verbeelding. En hoewel de eerste Telereview al in 1995 plaatsvond, geldt dat voor veel geïnterviewden tot op de dag van vandaag. De blijvende kracht van de kerngedachte achter de Telereviews zal daar ongetwijfeld mee te maken hebben. Want net als toen geldt nu nog steeds: waarom zou je honderden specialisten naar het buitenland laten vliegen als het ook anders kan? Als je tijd en geld kunt besparen door een klein team van deskundigen een wetenschappelijk congres in het buitenland te laten verslaan, zodat een veel grotere groep het
het leveren van kwaliteit en inhoud. Hoe mooi of revolutionair een techniek immers ook oogt; zij kan een gebrek aan inhoudelijke kwaliteit nooit maskeren. Zeker niet over een periode van vele jaren. Mede daarom is vijftien jaar na dato de vraag nog steeds interessant hoe de Telereviews van Benecke destijds zijn begonnen. Hoe ging het vervolgens verder? Hoe luidt, kortom, dat kleurrijke verhaal achter de Telereviews? Heet van de naald congresnieuws De naam die aan het concept werd meegegeven wisselde nogal eens. Maar of je het nou multi meeting videoconferencing noemt of Telereviews, de essentie blijft hetzelfde: via een videoverbinding groepen mensen voorlichten die zich op een andere plek bevinden. En dan maakt het in principe niet uit hoe ver weg. Dat idee begon bij Ludwig Benecke begin
‘Ludwig heeft een topsportmentaliteit. En verwacht die ook bij zijn medewerkers. Dat ze continu het uiterste geven en gaan voor de best mogelijke kwaliteit. Ik kan dat wel waarderen. Als je voldoet aan het niveau dat hij verlangt, kun je wel een potje bij hem breken.’ Henri Neuvel in eigen land kan volgen? Via een videoverbinding, op interactieve wijze – wat zoveel wil zeggen dat opborrelende vragen direct kunnen worden voorgelegd aan deskundigen ter plekke. Vijftien jaar na de eerste Telereviews staat die kerngedachte nog altijd recht overeind. Inmiddels zijn we eraan gewend geraakt om uiteenlopende soorten evenementen van enig belang op een scherm te kunnen volgen – of dat nu een tv-scherm, een computerscherm of het scherm van een mobieltje is. We vinden het doodnormaal om via Skype familie en vrienden in andere werelddelen te kunnen spreken én te kunnen zien. Om die reden mag de techniek achter de Telereviews wellicht niet meer zo vernieuwend overkomen als in de begindagen; die geschiedenis heeft niet alleen wortels in techniek. Die geschiedenis ademt ook een traditie uit van durf, van zakelijke lef. Maar bovenal heeft het succes van de Telereviews te maken met het continue streven naar
jaren negentig steeds sterker op te spelen. Niet geheel toevallig was dat in de tijd dat hij besloot zijn huisartsen praktijk vaarwel te zeggen en zich fulltime aan zijn bedrijf te wijden. Ludwig Benecke: ‘In januari ‘94 had ik de knoop doorgehakt. Tot die tijd gedroeg ik me als de ceo van een multinational: soms was ik er wel, soms was ik er niet. Als je inmiddels vijf mensen in dienst hebt, gaat dat op een gegeven moment nergens meer over.’ Een van die eerste dingen binnen die serieuze aanpak zou niet veel later uitgroeien tot de Telereviews. ‘Dat videoconferencing heb ik toen bedacht als een mooie manier om internationale congressen te verslaan. Een leek kan zien dat zoiets gewoon praktisch is. Je kunt met weinig mensen veel anderen op een kwalitatieve wijze voorlichten. Specialistisch nieuws heet van de naald vanuit bijvoorbeeld Amerika op een scherm in Nederland vertonen. We waren echt de eerste binnen Nederland die hierin zijn geslaagd. De technologie stond weliswaar nog in de kinderschoenen, maar was er wel al.’ 19
Benecke Jubileumboek.indd 19
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
Het wetenschappelijk programma werd mogelijk gemaakt met de ondersteuning van:
REVIEW 2009
Benecke Antwoordnummer 274 1100 VB AMSTERDAM
lustrumsymposium
Leerdoelen Na het bijwonen van deze studiedag hebben de deelnemers kennis van: - de algemene stand van zaken met betrekking tot niet-alledaagse maar zeer relevante problematiek met localisatie in de benige schedel - specifieke aandachtspunten in het kader van botpathologie; infecties, osteomyelitis en TERUGBLIK OP DE metabole botziekten. - mogelijke gevaren in de restauratieve tandheelkunde
omst aanmelden via www.benecke.nl of door rt in te vullen en te retourneren aan Benecke te an uw inschrijving ontvangt u per e-mail een chrijvingen worden behandeld op volgorde
American Urological Association
Competenties 104th Annual Meeting - adequate patiëntenzorg - diagnostiek en behandelplanning - mondzorg verlenen aan specifieke groepen - preventie van botpathologie en van onnodig handelen
Dinsdag 12 mei 2009
15.30 – 20.15 uur Datum en locatie De studiedag Inwendige geneeskunde annoUtrecht 2010 vindt plaats op donderdag 12 novemHet Spoorwegmuseum, ber 2009 van 14.30 tot 21.00 uur (ontvangst en registratie vanaf 13.30 uur) in Meeting Plaza te Maarssen. Kosten Voorzitter Het inschrijfgeld bedraagt € 385,– voor tandartsen en € 265,- voor mondhygiënisten. M.T.W.T. Lock, Hierbij inbegrepen zijn de syllabus en een maaltijd.
uroloog, UMC Utrecht
Inlichtingen Benecke Deelnemersadministratie Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam tel.: 020 – 715 06 39/fax: 020 – 691 84 46
[email protected]
ecke.nl
Voor meer informatie over het symposium kunt u tijdens kantooruren contact opnemen met: Drs. W.H. Bharos 06 - 539 44 519 Dr. K. Jie 06 - 450 72 598
Drs. R.M. Mohanlal 06 - 111 09 241
Secretariaat Symposiumcommissie 0252-860477
Inwendige geneeskunde anno 2010 Maxilla en Mandibula - pathologie door merg en been Wij nodigen u ook uit om onze website www.surinamedag.org te bezoeken
Donderdag 12 november 2009, Meeting Plaza, Maarssen
Hierbij inbegrepen zijn cursusmateriaal en een maaltijd.
nmelden via www.benecke.nl of door de aangehechte antwoordaan Benecke te Amsterdam. Na verwerking van uw inschrijving name. Inschrijvingen worden behandeld op volgorde van binnenge machtiging verlenen voor het automatisch incasseren van het eld overmaken na ontvangst van de factuur. Indien uw betaling st bij ons binnen is, dan dient u het bedrag op locatie te voldoen. 10,- euro extra administratiekosten in rekening gebracht.
nd schriftelijk mogelijk. Uw schriftelijke annulering (per fax, e-mail aanvang van de bijeenkomst bij de Deelnemersadministratie van um wordt het inschrijfgeld gerestitueerd. Na deze datum bent u n kan geen restitutie meer plaatsvinden.
S T U D I E D A G
23 oktober 2009 van 9.45 tot 15.45 uur (ontvangst en registratie arssen.
Datum en locatie De studiedag vindt plaats op dinsdag 1 december 2009 van 10.00 tot 16.30 uur (ontvangst en registratie vanaf 9.00 uur) in de Reehorst te Ede.
Surinamedag
Kosten Het inschrijfgeld bedraagt € 275,– inclusief cursusmateriaal en maaltijd.
Inschrijving en wijze van betaling U kunt zich voor deze studiedag aanmelden via www.benecke.nl of door de aangehechte antwoordkaart in te vullen en te retourneren aan Benecke te Amsterdam. Na verwerking van uw inschrijving ontvangt u een bevestiging van deelname. Inschrijvingen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. U kunt Benecke een eenmalige machtiging verlenen voor het automatisch incasseren van het inschrijfgeld of u kunt het inschrijfgeld overmaken na ontvangst van de factuur. Indien uw betaling niet 2 werkdagen voor de bijeenkomst bij ons binnen is, dan dient u het bedrag op locatie te voldoen. Bij een betaling op locatie worden € 10,- extra administratiekosten in rekening gebracht. Annulering Annulering van deelname is uitsluitend schriftelijk mogelijk. Uw schriftelijke annulering (fax, e-mail of post) dient uiterlijk 2 weken voor aanvang van de bijeenkomst bij de deelnemersadministratie van Benecke binnen te zijn. Tot deze datum wordt het inschrijfgeld gerestitueerd. Na deze datum bent u het volledige bedrag verschuldigd en kan geen restitutie meer plaatsvinden. Inlichtingen Benecke Deelnemersadministratie Arena Boulevard 61-75
1101 3 DLoktober Amsterdam 2009 Zaterdag tel.: 020 - 715 06 39 11.00 fax: – 23.00 uur84 46 020 - 691
[email protected] Schiphol A4, Hoofddorp
13:37:09
Bijwerkingen van psychotherapie
einde(lijk) Cluster A?!
Dinsdag 1 december 2009 10.00 – 16.30 uur De Reehorst, Ede
04-06-2009 15:27:49
www.istanbul-webcast.com
Accreditation An application for accreditation has been submitted to the European Accreditation Committee in CNS www.eacic.eu. After the webcast you can ll out the online evaluation form. Upon submission you will receive your certicate of attendance. You can use this certicate to request local accreditation at your own association.
- Bewustwording -
Costs The webcast is offered to you free of charge. Date and time Please join us on Tuesday 15 September 2009 at 18.00 -19.30 hrs. The time mentioned is the Central European Time zone. On www.timezoneconverter.com you can check the correct local time for your country.
Highlights
LIVE from the 22nd ECNP Congress ISTANBUL
Registration Please register for the webcast at www.istanbul-webcast.com. On this site you will also nd general information and the possibility to check the compatibility of your computer. Questions Should you have any questions, please do not hesitate to contact us. BENECKE Medical education and communication Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam The Netherlands
[email protected] phone +31 (0)20 715 06 15
Vrijdag 23 oktober 2009 09.45 - 15.45 uur
Continuüm Psychiatrie Sponsored by
Organisation
Tuesday 15 September 2009 18.00-19.30 hrs
Meeting Plaza Maarssen
nl
STIEFKINDJES VAN HET VAK
Mailing Cluster A.indd 1-3
www.istanbul-webcast.com
aangevraagd voor: eniging voor Psychiatrie (NVvP) erlands Instituut van Psychologen (NIP) tie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) digen bij het Kwaliteitsregister Verpleegkundigen
Accreditatie Voor deze studiedag is accreditatie aangevraagd voor psychiaters bij de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP), voor eerstelijnspsychologen bij het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP), voor klinisch psychologen bij de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) en voor sociaal psychiatrisch verpleegkundigen bij het Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden (V&V).
www.benecke.nl (brugrestaurant over de A4 nabij Schiphol)
16-04-2009
hotherapie is bedoeld voor psychiaters, (eerstelijns- en klinisch) degenen die in opleiding zijn voor deze disciplines. Andere ggzkom.
Symposium
Voor wie? De studiedag ‘Stiefkindjes van het vak – einde(lijk) Cluster A?!-’ is bedoeld voor psychiaters, (eerstelijns- en klinisch) psychologen, psychotherapeuten, spv’en en degenen die in opleiding zijn of studeren voor deze disciplines. Andere professionals op het gebied van de psychiatrie zijn ook van harte welkom.
2009
Symposiumcommissie
Drs. W.H. Bharos, huisarts Dr. K. Jie, internist-nefroloog Mw. drs. D. Loor, bedrijfsarts Drs. J.N. Bakhtali, bedrijfsarts Drs. R.M. Mohanlal, regio- stafverzekeringsarts Prof. dr. H.H.H. Kanhai, gynaecoloog
1100 VB Amsterdam
AUA
STUDIEDAG VOOR TANDARTSEN EN MONDHYGIËNISTEN
CURRICULUM PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN
a
ON YOUR OWN COMPUTER! blok cp.indd 1
C u r r i c u l u m Pe r s o o n l i j k h e i d s s t o o r n i s s e n
ag
Antwoordnummer 274
5:5
Accreditatie De deelnemers aan deze studiedag ontvangen, indien zij de gehele studiedag hebben bijgewoond, 6 geaccrediteerde punten (Q-punten) ten behoeve van de registratie bij het KRT/KRM.
financieel mogelijk gemaakt dankzij een van Astellas Pharma B.V. Aan deelname bonden.
Psychotherapeutische vaardigheden voor de behandelaar Universele therapiefactoren & psychologische interventies
ie format eer in Voor m hrijven en insc ke.nl .benec w w w Dinsdag 12 januari 2010 10 10.00 – 17.00 uur Meeting Plaza Maarssen
03-04-2009 14:15:26
Flyer Gewoon Psychotherapie.indd
een postzegel is niet nodig
24-29 mei 2009 Florence, Italië Een initiatief van het Curriculum Persoonlijkheidsstoornissen
g
Annulering Annulering van deelname is uitsluitend schriftelijk mogelijk. Uw schriftelijke annulering (per e- mail, post of fax) dient uiterlijk 2 weken voor aanvang van de bijeenkomst bij de deelnemersadministratie van Benecke binnen te zijn. Tot deze datum wordt het inschrijfgeld gerestitueerd. Na deze datum bent u het volledige bedrag verschuldigd en kan geen restitutie meer plaatsvinden.
09:29:11
wat is er toch mee aan de hand?
e
d
a
Inschrijving en wijze van betaling U kunt zich voor deze studiedag aanmelden via www.benecke.nl of door de aangehechte antwoordkaart in te vullen en te retourneren aan Benecke te Amsterdam. Na verwerking van uw inschrijving ontvangt u een bevestiging van deelname per e-mail. Inschrijvingen worden behandeld op volgorde van binnenkomst. U kunt Benecke een eenmalige machtiging verlenen voor het automatisch incasseren van het inschrijfgeld. Of u kunt het inschrijfgeld overmaken na ontvangst van de factuur.
02-12-2009
i
Kosten Het inschrijfgeld bedraagt € 275,- inclusief syllabus en maaltijd.
Studiedag voor psychiaters, psychologen, psychotherapeuten, SPV’n en alle andere geïnteresseerde professionals
InlIchtIngen Benecke Deelnemersadministratie Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam tel.: 020 – 715 06 39 fax: 020 – 691 84 46 www.benecke.nl
[email protected]
diagnostiek en indicatiestelling farmacotherapie multidisciplinaire richtlijn psychiatrisch onderzoek psychotherapie 07-01-2009 10:25:28
Wanneer en waar? De studiedag vindt plaats op vrijdag 15 oktober 2010 van 10.00 tot 17.00 uur (ontvangst en registratie vanaf 9.00 uur) in Podium Mozïek te Amsterdam.
Disclosures Voor de disclosures van de voorzitter en sprekers verwijzen wij u naar www.benecke.nl.
Over biografie crisismanagement
dnummer 274 Amsterdam
Accreditatie Voor het programma van deze bijeenkomst is accreditatie aangevraagd voor: • psychiaters bij de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP) • eerstelijnspsychologen bij het Nederlands Instituut van Psychologen (NIP) • klinisch psychologen bij de Federatie van Gezondheidszorgpsychologen (FGzP) • SPV’n bij het Kwaliteitsregister Verpleegkundigen & Verzorgenden (V&V)
1
langdurige psychoanalytische behandelingen
d
EAU REVIEW 2OO9
Inlichtingen Benecke Arena Boulevard 61-75 1101 DL Amsterdam tel.: 020 - 715 06 17 fax: 020 - 691 84 46
[email protected] www.benecke.nl
Voor wie? Deze studiedag is bedoeld voor psychiaters, psychologen, psychotherapeuten, SPV’n en degenen die studeren of in opleiding zijn voor deze disciplines. Andere geïnteresseerde ggz-professionals zijn ook van harte welkom.
u
Annulering Uw schriftelijke annulering (per post, fax of e-mail) dient uiterlijk 1 april 2009 bij de deelnemersadministratie van Benecke binnen te zijn. Bij annulering vóór deze datum bent u 10 procent van de totaalsom aan administratiekosten verschuldigd. Na deze datum bent u het volledige bedrag verschuldigd en kan geen restitutie plaatsvinden. Eventueel kan een collega uw plaats innemen.
wat is er toch mee aan de hand?
t
N A S C H O L I N G S C U R S U S V O O R P S Y C H I AT E R S , P S Y C H O L O G E N E N P S Y C H O T H E R A P E U T E N
langdurige psychoanalytische behandelingen
Vrijdag 15 oktober 2010
s
CAPITA PERSOONLIJKHEIDSSTOORNISSEN
een postzegel is niet nodig
Inschrijving en wijze van betaling Na ontvangst van uw inschrijving ontvangt u van Benecke een factuur voor een aanbetaling. Uw inschrijving is pas definitief na ontvangst van deze aanbetaling van € 625,-. Vervolgens stuurt Benecke u een bevestiging en een factuur voor het resterende bedrag. Uiterlijk 1 april 2009 dient het gehele bedrag te zijn voldaan.
Benecke Antwoordnummer 274 1100 VB AMSTerDAM
cursus is, net als atie aangevraagd rie (NVvP). Voor agd bij zowel het ) als bij de FedeGzP).
009
Voor wie? Deze studiedag biedt plaats aan maximaal 200 deelnemers en is primair bedoeld voor tandartsen, mondhygiënisten en degenen die in opleiding zijn voor deze disciplines. Andere professionals op het terrein van de tandheelkunde zijn echter ook van harte welkom. Een specifiek ingangsniveau is niet vereist.
dinsdag 12 mei van 15.30 tot 20.15 uur 4.30 uur) in het Spoorwegmuseum te Utrecht. beschrijving naar het Spoorwegmuseum verwijzen gmuseum.nl. Er is ruim voldoende parkeergelegenheid bereiken met het openbaar vervoer.
cursus bedraagt cursusmateriaal, es. Niet inbegrekeringen. Iedere ongevallen- en ast de eventuele deze cursus voor aar.
08
Maxilla en Mandibula – pathologie door merg en been
enkomst is geaccrediteerd met 4 punten door de Urologie (NVU).
mei 2009 in het m/nh/en/hotels/ e (Italië). U bent llen en organiseen verblijven, dan tel op te nemen.
009
S T U D I E D A G
eld voor urologen en urologen in opleiding.
eelnemers. Deeloorbehouden aan peuten. Partners en de lunches.
a edag
Benecke
g Su
een postzegel is niet nodig
a
Inwendige geneeskunde anno 2010
mail Langdurige psychotherapie V6.indd 1-3
EAU kaart 09 V8.indd 1
10.00 – 17.00 uur Podium Mozaïek, Amsterdam
20-07-2010 13:50:46
23-03-2009 09:49:06
20
Benecke Jubileumboek.indd 20
20-09-10 17:32
nascholingen
Betrokkene van het eerste uur aan de technische kant was Felix Hillen (tegenwoordig asset manager bij Eden Hotel Group). Hillen werkte destijds bij Nulind: een investeringsmaatschappij in start-up ondernemingen. Het traject richting de eerste Telereviews van Benecke herinnert hij zich nog goed. ‘Er tekenden zich in die tijd twee trends af. De ene was dat sponsoring van nascholingen door de farmaceutische industrie steeds meer aan banden werd gelegd. De andere was de opkomst van de digitale snelweg. Die twee trends brachten Ludwig op het idee om nascholingen op afstand te gaan verzorgen.’ Een plan dat op papier mooi klinkt, maar waar natuurlijk ook de nodige financiën mee gemoeid waren. Felix Hillen:’ Toen ik bij Benecke kwam hadden ze al een paar experimenten achter de rug die het bedrijf veel geld hadden gekost, maar nog niet al te veel hadden opgeleverd. Toch sprak het businessplan van Benecke over videoconferencing ons erg aan. Wij konden ondersteuning bieden in zowel expertise als mankracht. Na enig beraad zijn we samen gekomen tot de oprichting van Nexus.’ Zo luidde de naam van de BV waaronder de digitale ambities van Benecke werden geschoven. Als belanghebbende aandeelhouder kwam Hillen ook fysiek op de Burgemeester Stramanweg te werken. Het betekende het begin van een nieuw avontuur. Kinderschoenen en -ziektes De eerste grote klant die in dat avontuur stapte, was MSD. Hillen: ‘Voor bedrijven als MSD was het idee achter de Telereviews natuurlijk zeer interessant. In plaats van 300 man naar een buitenlands congres te sturen, hoefden ze nu alleen nog maar de reis- en verblijfkosten te sponsoren van de vijf specialisten die er verslag van uitbrachten. Terwijl de overige 295 specialisten in Nederland toch van die nieuwste medische ontwikkelingen op de hoogte konden worden gebracht.’ De overtuiging dat zoiets een interessante besparing van tijd en geld moest kunnen opleveren, leefde ook bij anderen. Zoals bij cardioloog Freek Verheugt, werkzaam bij het OLVG. Hij was in 1994 als voorzitter verbonden aan de commissie Kwaliteit van het Cardio Vasculair Onderwijs Instituut, dat onder meer de nascholing op het terrein van hart- en vaatziekten in Nederland coördineert en initieert. Verheugt: ‘Onze eerste directeur was Herre Kingma. Op een keer bespraken we bij een biertje hoe jammer het was dat
cardiologen niet massaal kennis konden nemen van de inhoud van die congressen in de VS. Dat was immers state of the art-kennis. Maar een Jumbojet met honderd cardiologen naar Amerika sturen, dat viel simpelweg niet te sponsoren. Ik weet niet precies hoe dat contact met Ludwig tot stand kwam, maar die kwam dus op een bepaald moment met dé oplossing. In de vorm van een satellietverbinding en een gesloten tv-kanaal. Een ploegje van vijf experts zou naar het congres gaan, en vervolgens na afloop in totaal drie uur lang verslag uitbrengen.’ Dat was makkelijker gezegd dan gedaan, zo bleek al meteen bij de eerste Telereview. Verheugt, grappend: ‘Dat juist cardiologie de primeur van de Telereviews beleefde, was natuurlijk geen toeval. Wij zijn immers het meest geavanceerde en high tech specialisme van allemaal.’ Hijzelf trad bij die eersteling op als voorzitter. Degene dus die voor de camera de vers opgedane kennis moest zien over te brengen naar de zaal met meekijkende specialisten in Nederland. De locatie van de eerste Telereview sprak tot de verbeelding: Sunset Boulevard in Hollywood. ‘Maar dat ging dan puur om de straatnaam, de plek waar we zaten was verre van glamoureus. De uitzending, of hoe je zoiets ook noemt, zou om 10 uur ‘s ochtends plaatselijke tijd beginnen – in Nederland was het dan zeven uur ‘s avonds,’ vertelt Verheugt. ‘We logeerden in een hotel in Anaheim. Dat ligt best ver bij Sunset Boulevard vandaan. Maar volgens Ludwig konden we wel om acht uur vertrekken. Bleek het verkeer rond dat tijdstip natuurlijk volkomen vast te zitten. Ludwig volledig in paniek. Nog voor er één kabel was doorgetrokken was hij al doorgedraaid, ha. We waren vooral bezig hem te kalmeren. Maar het kwam natuurlijk goed, zoals alles meestal goed komt.’ Ook Felix Hillen herinnert zich die moeizame begindagen nog: ‘Het ging de eerste keren niet bepaald van een leien dakje, nee. Dat had vaak te maken met technische imperfecties. Ik ben er regelmatig bij geweest wanneer de techniek haperde. Tenenkrommende situaties waren dat soms.’ Freek Verheugt kan dat illustreren: ‘Ik weet nog dat het geluid een keer uitviel. Binnen ons groepje was er één iemand met een, destijds hypermoderne, triband mobiele telefoon. Die mobiel was het enige waarmee we nog geluid konden overbrengen. Probleem was alleen dat de batterij bijna op was. En dat de 21
Benecke Jubileumboek.indd 21
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
oplader die hij mee had een vrij korte draad bleek te hebben. Moest diegene dus, op zijn hurken zittend, vanaf de plek waar het stopcontact zich bevond verslag uitbrengen.’ Dromen zijn (geen) bedrog Ondanks die technische haperingen waren de eerste Telereviews een succes te noemen. Want toen de techniek dan uiteindelijk werkte, werd de kracht van het idee snel duidelijk. Waarmee voor Ludwig een droom werkelijkheid werd. Ook aan het personeel op de Burgemeester Stramanweg ging dat niet onopgemerkt voorbij. Meerdere medewerkers van het vroege uur herinneren zich nog dat hij apetrots was op zijn ‘lancering’. Iedereen werd getrakteerd op een cd van Marco Borsato: met daarop zijn destijds even actuele als toepasselijke monsterhit Dromen Zijn Bedrog, vergezeld van een toverstafje. Hoewel technische problemen ook na die eerste keren op de loer bleven liggen, werden de Telereviews na verloop van tijd steeds meer volwassen. Met de bijbehorende nieuwe groeistuipen. Freek Verheugt: ‘De allereerste Telereviews waren nog bestemd voor één locatie, dus voor één zaal in Nederland. Later werden dat er vaak vijf. Dan wordt het dus ook weer iets ingewikkelder wat betreft de techniek. En ook weer iets lastiger wat betreft de interactie met de kijkers. Elk van die vijf zalen heeft namelijk een lokale voorzitter die als moderator tussen de zaal en het groepje in de VS fungeert.’ Voor die modernisering van de Telereviews tekende vanuit het Benecke-kamp onder andere Clynn Kraag. Als digitaal deskundige van Benecke was hij al vroeg bij het proces betrokken. Kraag licht toe hoe die wonderbaarlijke vermenigvuldiging van locaties tot stand kwam. ‘Technisch gezien hebben we er een brug tussen gebouwd, die de connectie opzet tussen bijvoorbeeld de VS en de andere locaties. Dankzij die brug kan één spreker in meerdere zalen tegelijk worden gevolgd. Soms gaat het om wel zeven verschillende locaties.’ Ook de techniek bleek voor verbetering vatbaar. Met de lijnen waarmee de verbindingen werden gelegd ging nogal eens wat fout. Dat verbeterde toen het aantal telefoonlijnen en de kwaliteit ervan toenam. Maar ook de presentatie van de Telereviews liet aanvankelijk te wensen over. Clynn Kraag:
‘Eerst stond er slechts één camera gericht op de spreker die zojuist had deelgenomen aan het congres. Vaak heeft iemand van zo´n congres ook dia’s of slides om te tonen. In het begin moest de spreker in beeld dan telkens worden afgewisseld met het beeld van zo’n dia of slide. Dat was niet alleen omslachtig, maar ook knullig. Tegenwoordig zie je op locatie daarom altijd twee schermen tegelijkertijd: op het ene scherm de spreker en op het andere scherm het ondersteunende beeldmateriaal.’ Zo soepel als Clynn Kraag de technische kant van de zaak uitlegt, verliep het op locatie natuurlijk lang niet altijd. Bij het tot stand brengen van de technische verbinding speelden de zenuwen sommige verantwoordelijken meer dan eens parten. Clynn Kraag herinnert zich dat Freek Verheugt projectmanager Peter Verwaijen bij diens congresdebuut in de VS op de proef wilde stellen. ‘Die eerste keer was Peter natuurlijk nogal zenuwachtig. Twee minuten voor de uitzending ging Verheugt nog even doodleuk naar de ‘mens room’. Dus Peter staat ongeduldig te wachten bij de deur. Op een gegeven moment komt Verheugt op zijn dooie gemakje naar buiten lopen, en zegt tegen Peter: “Geen zenuwen jongen, ik ben een professional.” Hilarisch, natuurlijk.’ Ondanks dit kleine pesterijtje heeft Clynn Kraag zeker bewondering voor de jarenlange voorzitter van de cardiologie-Telereviews. ‘Hij stak wel zijn nek uit door daar als eerste te gaan zitten. En hij deed dat altijd uitstekend. Als voorzitter bij zo’n congres heb je best wat te verliezen tegenover collega’s.’ Verslag van doorbraak Ook Verheugt zelf kijkt positief terug op zijn jaren als voor zitter van de cardiologie-Telereviews. ‘Het ging er natuurlijk om dat ze inhoudelijk iets teweeg brachten. En dat gebeurde ook. Bijna elke keer viel er wel een doorbraak binnen het vakgebied te melden. De zoge heten key trials leverden altijd een stuk in de NRC op.’ Slechts van één optreden als voorzitter heeft hij spijt. ‘Vlak na 11 september was dat. Eén van de teamleden durfde zo kort na de aanslagen niet naar de VS af te reizen. Toen heb ik zijn plek ingenomen en zijn presentatie gehouden. Maar omdat ik zelf voorzitter was, was er niemand die mij kon modereren. Op één bepaald onderwerp ben ik vervolgens te lang doorgegaan, wat niet zo gunstig uitpakte voor sponsor MSD.
22
Benecke Jubileumboek.indd 22
20-09-10 17:32
nascholingen
Later werd ik alsnog teruggefloten, maar iemand had mij eerder moeten stoppen.’ Na tien jaar de cardiologie Tele reviews te hebben voorgezeten vond Verheugt, vooral met het oog op het ‘Swiebertje-effect’, het welletjes. Iemand die een evenzo lange periode bij een serie Tele reviews met een heel ander thema betrokken is geweest, is Frank de Rooij. Als productmanager (en later: global brands director) van Lilly ging het in zijn geval om Telereviews van de congressen van de American Psychiatric Association. Ook De Rooij bewaart goede herinneringen aan die bijeenkomsten. ‘Die Telereviews worden nu nog jaarlijks gehouden. Met
van de cultuurverschillen tussen Amerika en Nederland, kon het vanuit Benecke-kamp ook wel iets zakelijker. Kraag: ‘Peter en ik hebben één en ander rond die buitenlandse congressen in de loop der tijd geprofessionaliseerd, ik zou haast zeggen: ‘mannelijker’ gemaakt. Zo kregen we bijvoorbeeld zelf scharen en nietmachines mee van kantoor. Vlak na 11 september was dat sowieso niet handig, natuurlijk. Die moesten we allemaal inleveren. Of we zaten in een nogal armetierig hotel, ver van de uitzendlocatie af, met hoge taxikosten tot gevolg, en zonder printservice en dat soort zaken. Als je in een goed hotel zit, met goede faciliteiten,
‘Hij houdt er niet van als je tegen hem op kijkt. Hoewel hij zich tegelijkertijd toch ook wel zich als echte directeur kan opstellen. Krachtig en fel, soms emotioneel. Maar die kracht is ook wel nodig, want de farmaceutische industrie is een harde wereld.’ Shareen Chiragally name de eerste keren werden ze beschouwd als een ontzettend vernieuwende technologie. Het werkte in de praktijk dan ook heel goed. De interactie met de specialisten en de mensen in de zaal in Nederland verliep soepel.’ Clynn Kraag herinnert zich dat bij het organiseren van de Telereviews nog wel een cultuurkloof moest worden overwonnen. Amerikanen pakken de zaken toch net even wat anders aan dan Nederlanders. ‘Peter Verwaijen was een keer vooruit vertrokken om te kijken of alles goed geregeld was. Ik kwam een paar dagen later op de plek van bestemming. Tref ik daar Peter volop in de stress aan. Een dame genaamd Tammy die verantwoordelijk was voor de productionele kant aldaar, gaf niet thuis. Hij had haar al drie dagen proberen te bellen. Peter was zacht gezegd not amused. Toen we haar uiteindelijk hadden opgespoord, troffen we het liefste mevrouwtje aan dat je je maar kunt voorstellen. Bovendien heeft ze ons de hele verdere trip gepamperd, en was alles top geregeld. Toen hebben we één ding geleerd: zolang Amerikanen je niet hebben gezien, bestá je voor hen gewoon helemaal niet. Ze zeggen dat ze het voor je gaan regelen; de zaal, de techniek, ze sturen netjes de contracten op. Maar pas als ze je face-toface hebben leren kennen, komen ze ook echt in actie.’ Los
bespaar je uiteindelijk gewoon kosten. Ook op die manier hebben we de Telereviews wat meer gestroomlijnd.’ Trots op format Hoeveel gestroomlijnder de Telereviews ook mochten worden: waar techniek is, kunnen dingen fout gaan. En de dingen die fout gaan herinneren mensen zich jaren later meestal nog het beste. Clynn Kraag: ‘Jaren geleden was Benecke met enkele cardiologen voor MSD in Amerika voor een Telereview. Tijdens het verblijf speelde Nederland een belangrijke interland tegen Noorwegen. Die wedstrijd werd daar natuurlijk niet op tv vertoond. Het idee was dus om met de videolink die wedstrijd op het scherm te toveren. Iedereen lekker gemaakt, maar de beeldverbinding mislukte. Vreselijk vond Ludwig dat. Tot op de dag van vandaag is het een running gag binnen het bedrijf: als Ludwig naar een videoconferencing gaat, beginnen spontaan technische systemen te haperen. Misschien dat hij er daarom stiekem ook niet graag naartoe gaat.’ Ondanks de vloek die op zijn aanwezigheid lijkt te rusten, vormen de Telereviews één van de dingen waar Ludwig Benecke terugkijkend het meest trots op is. Niet in de laatste 23
Benecke Jubileumboek.indd 23
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
plaats omdat ze vijftien jaar na de geboorte nog altijd plaatsvinden. In de jaren 2006, 2007 en 2008 werden er telkens drie Telereviews georganiseerd. Afgelopen jaar was dat aantal gegroeid naar vier. Vijftien jaar na de eerste Telereview heeft het concept zich dus met gemak staande gehouden, ondanks alle technische ontwikkelingen die zich sindsdien voltrokken. Dan is trots op zijn plek. Dat blijkt ook uit de twee misschien wel meest trotse, maar allesbehalve misplaatste, zinnen die op de website van Benecke te lezen
precies? Online nascholing, aha, maar wat was online dan ook alweer? En met zo’n eigen website is ons bedrijf dan altijd online? Zo kon het gebeuren dat iemand aan het einde van een gesprek twee pagehomes wenste. Wie voor de muziek uitloopt, moet uiteindelijk anderen zien mee te krijgen. In het geval van internet wil het dan wel helpen wanneer applicaties als e-mail of browsen op grotere schaal doorbreken, en mensen er zelf de voordelen van gaan
‘Ik heb Ludwig leren kennen als een begeisterende man. Energiek, vol goede ideeën en een enorm goede netwerker. In de medische communicatie is hij één van de topspelers. Ludwig heeft het landschap van de medische communicatie mede vormgegeven.’ Geert Jan van Daal zijn: ‘Telereviews zijn audiovisueel de meest geavanceerde bijeenkomsten in Nederland. Benecke is in medisch Nederland al jarenlang de enige aanbieder van dit zeer succesvolle seminarconcept.’ En daar valt, zo weten we nu, weinig op af te dingen.
2.3 E-learning en internet ‘Weet je wat, doe mij maar twee van die pagehomes.’ Het moet rond 1998 geweest zijn. Een potentiële klant had zojuist van Ludwig Benecke en Clynn Kraag een uur lang uitleg gekregen over wat internet allemaal zou kunnen gaan betekenen voor zijn bedrijf. Maar hoewel het world wide web alweer enige jaren bestond, bleek de bijbehorende terminologie voor veel mensen nog altijd abracadabra. Dat was in de farmaceutische industrie niet anders dan in de meeste andere branches. Net zoals de farmaceutische industrie geen uitzondering vormde op de regel dat de mensen in de top van het bedrijf meestal het minst van internet af wisten. Om de ene onbegrepen term uit te leggen, konden pioniers soms niet anders dan een andere onbegrijpelijke term er tegenaan te gooien. En wie, zoals Benecke, begint met het opzetten van e-learnings in een tijd dat de meeste mensen nog nooit een e-mail hebben verstuurd, kan met recht een pionier worden genoemd. Dan heb je veel uit te leggen. Wat is e-learning dan
inzien. Als internet vervolgens ook op economische vlak massaal doorbreekt, is dat uiteraard ook gunstig. Zeker wanneer bedrijven bereid zijn om in de buidel te tasten voor bijvoorbeeld een uitgebreide website of een cursus. Maar als internet wordt doorgeprikt als zijnde een hype en de investeringen vervolgens abrupt stokken, wordt overleven een lastig verhaal. Zo ongeveer zou je de fasen kunnen omschrijven die het internet van midden jaren negentig tot begin jaren nul doorliep. Met een beetje goede wil komen ze overeen met de fasen die de digitale tak van Benecke doormaakte. Rond 1995 waren er volop enthousiaste plannen. Rond de millenniumwisseling bereikten die hun hoogtepunt wat betreft de investeringen in de internetafdeling van het bedrijf. Drie jaar later werd noodgedwongen de stekker uit de wildste internetambities getrokken. Benecke ging bijna ten onder aan internet, maar overleefde het uiteenspatten van de internetzeepbel. Vooral omdat het bedrijf in de kern geen internetbedrijf was, maar een aanbieder van medische nascholingen. Eentje die zich liet verleiden door de ongekende mogelijkheden van het internet. Die mogelijkheden benut Benecke nog steeds, maar dan wel wijzer geworden van haar eigen geschiedenis. Het nieuwe e-vangelie Een netwerk van aan elkaar verbonden computers. Dat was begin jaren negentig de meest gehoorde uitleg wat het
24
Benecke Jubileumboek.indd 24
20-09-10 17:32
nascholingen
internet nou eigenlijk precies behelsde. Voor zo’n netwerk van computers heb je natuurlijk allereerst een computer nodig. Het is nu nauwelijks meer voor te stellen, maar bij veel bedrijven werd daar in die tijd nog niet zo heel lang op grote schaal gebruik van gemaakt. Ludwig Benecke zat nog bij Duphar toen hij, ergens in de eerste helft van de jaren tachtig, met een computer begon te werken. In eerste instantie diende die als weinig meer dan tekstverwerker. Maar de interesse voor het digitale was er gelijk al. Ludwig: ‘Ik ben vroeg begonnen met cursussen tekstverwerking, ik denk nog in mijn tijd dat ik bij Duphar zat. Dan hebben we het echt over de vroege tekstverwerkingsprogramma’s, Word Perfect 4.2 en zo. Pas later kwam Word Perfect 5.1, en nog weer later was er Word.’ Tussen Word en internet zit een wereld van verschil, maar geen zee van tijd. Begin jaren negentig bereikten vanuit Amerika de eerste berichten over een ‘elektronische snelweg’ het Europese vasteland. Ludwig Benecke was één van de vroege en enthousiaste vertolkers van dat soort verhalen, herinnert medewerker van het eerste uur Jaap Vogel zich. ‘Ik weet nog heel goed dat Ludwig naar Amerika was geweest. Bij zijn terugkomst zei hij tegen mij: ‘Weet jij wat de elektronische snelweg is?’ Nee, dat wist ik dus niet. Sterker nog, het was de eerste keer dat ik die term hoorde. Terwijl ik toen Kunstmatige Intelligentie studeerde, kun je nagaan! Maar ik moet Ludwig dus nageven dat hij mij op het spoor van internet heeft gezet, nu een kleine twintig jaar geleden.’ Ook Clynn Kraag, die in 1994 als stagiair binnen bij Benecke binnenkwam en er in 2005 managing director werd, herinnert zich levendig het enthousiasme van Ludwig voor de elektronische snelweg. ‘Ludwig was er vol van. Leren via internet, dat was volgens hem de toekomst. En echt, in die tijd keek iedereen hem dan glazig aan als hij het op die manier over internet had.’ Voor Ludwig Benecke was Clynn Kraag de aangewezen persoon om die digitale ambities vorm te gaan geven. Hij had geneeskunde gestudeerd, was vervolgens informatica gaan doen, en zocht nog een stageplek. Zelf zag hij die kans ook wel zitten: ‘Ludwigs bedrijf leek me een mooie middenweg tussen mijn twee studierichtingen in. Dus die kans greep ik met beide handen aan. Zodoende belandde ik een kamertje waar een computer met internetverbinding stond. Een Windows 3.11, weet ik nog. Al stapten we volgens
mij nog wel tijdens mijn stage over naar Windows 95.’ Tekenend was dat zelfs afgestudeerd informaticus Clynn Kraag tijdens colleges weinig over het nieuwe fenomeen te horen had gekregen. ‘Dus ben ik me maar gewoon op het web gaan inlezen.’ Nexus De stagiair krijgt een ambitieuze stageopdracht mee: maak de allereerste e-learning van Nederland. Ludwig Benecke: ‘Nascholing via internet, dat moest volgens mij mogelijk zijn. In dat opzicht ben ik denk ik wel goed in het aanvoelen van trends, in het voorzien wat eraan zit te komen. En ik had er het volste vertrouwen in dat Clynn een e-learning-programma moest kunnen opstellen.’ De voormalig stagiair weet nog wat het onderwerp was van zijn stageopdracht. ‘Een virologienascholing, samen met Glaxo Welcome. Waarom virologie? Je wilt de bleeding edge van wat op dat moment kan, dus én tekst én plaatjes. En voor een nascholing over virologie waren nou eenmaal mooiere plaatjes te vinden dan over hoge bloeddruk.’ In een stenen tijdperk iets compleet nieuws creëren bleek nog niet zo eenvoudig. De eerste e-learning vorderde stukje bij beetje. Clynn Kraag: ‘Ik dacht: ok, wat heb ik nodig? Een webserver. Had ik gedownload. Om web pagina’s te maken moest je kunnen HTML-en. Dat leerde ik mezelf via internet. Vervolgens stuitte ik op het volgende probleem: die webpagina’s bleken niets te onthouden. Dat was vrij essentieel, want als je een nascholing opzet is er nou eenmaal interactie nodig.’ Wederom bood informatie op het web zelf de oplossing. Clynn Kraag: ‘Op een gegeven moment kwam ik online mensen op het spoor die een extensie op HTML hadden gemaakt waarbij je iets terug kon sturen naar de server. Alleen kon die dan weer niet bijhouden dat één specifiek persoon de vragen beantwoordde. Ook dat is vrij essentieel, want een e-learning moet individueel zijn. Uiteindelijk wist ik ook daar iets op te vinden.’ Waarmee de allereerste e-learning van Nederland uit de koker van een stagiair bij Benecke kwam. Gestimuleerd door dit eerste succes krijgen de digitale plannen in de jaren erna vastere vorm. Ludwig Benecke: ‘Rond 1995 begon ik te denken: we moeten echt heel serieus die digitale mogelijk heden gaan verkennen. En terecht, dat denk ik nu eigenlijk 25
Benecke Jubileumboek.indd 25
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
nog steeds.’ In datzelfde jaar wordt er een aparte BV opgericht voor de digitale ambities: Nexus. Ook de Telereviews worden daar bedrijfstechnisch onder geschoven. Participant in Nexus is ook Nulind, een investeringsmaatschappij in start-ups. Via Nulind komt Felix Hillen in het bedrijfspand van Benecke te werken. Hij herinnert zich de nodig opstart problemen bij het ontplooien van internetactiviteiten in de medische sector. ‘Veel van de door ons ontwikkelde multi mediale applicaties bleken helemaal niet te werken op de computers van de deelnemende artsen. Op een gegeven moment hebben we zelfs nog een package-deal bedacht waarbij artsen een pc met internetverbinding cadeau kregen als zij een cursus zouden volgen. Maar dat bleek niet rendabel: die pc’s waren bijna duurder dan de cursussen.’ De meeste artsen bleken bepaald geen early adopters op het gebied van internet. Regelmatig liepen ze mijlenver achter op hun patiënten. Felix Hillen: ‘Een van onze nascholingscursussen, in het Zuid-Franse Cassis, was getiteld ‘Hoe maak ik gebruik van internet?’ Je moet je voorstellen dat internet voor veel artsen een compleet onbekend fenomeen was, een wondere wereld. Ineens begrepen ze waar de mondigheid van hun patiënten de laatste tijd vandaan kwam.’ Maar niet alleen de artsen hebben moeite met de internetcursus. De organisatoren laten zelf ook de nodige steken vallen. ‘Aanvankelijk werkte de inbelverbinding niet. Dat was vrij gênant. Kwam er hulp van zo’n lokale telecomman, die zijn eigen desktop meenam’, zegt Felix Hillen. ‘Destijds moest je de websites waarmee je een presentatie hield nog handmatig in het cachegeheugen plaatsen. Bleek dat het cachegeheugen van die man vol stond met allerlei websites boordevol vieze plaatjes. Het schaamrood stond op onze kaken, ook bij hem zelf trouwens. Uiteindelijk kregen we het alsnog voor elkaar. Maar dat zijn natuurlijk hachelijke momenten: dat je een cursus geeft over internet zonder internetverbinding.’ Forse digitale groei Drie jaar na de oprichting van Nexus komt de volgende grote stap. In plaats van organisch door te groeien neemt Benecke in 1998 een speler op de markt over: InfoPress, een internetuitgeverij die zetelt in Almere. De overname betekent tevens een hereniging met een oude bekende in de persoon van
Jaap Vogel. Die licht toe: ‘Met InfoPress bouwde ik websites voor de farmaceutische industrie. Dat bleek een enorme groeimarkt te zijn. Ludwig was ook bezig internetactiviteiten in dezelfde sector te ontwikkelen, via Nexus. Feitelijk voegden we onze bedrijven samen, maar part of the deal was dat ik in dienst kwam bij Benecke.’ De samensmelting van de bedrijven verloopt soepeler dan de samenwerking tussen de oude bekenden. Jaap Vogel: ‘Bij Ludwig in dienst treden bleek uiteindelijk een slechte keuze. Geen van ons beiden duldt een baas boven zich. We hebben we het later weer helemaal goedgemaakt, maar destijds mondde dat uit in een conflict.’ Een andere hernieuwde kennismaking leidt tot een langduriger samenwerking. Want ook ex-stagiair Clynn Kraag keert terug bij Nexus. Hij gaat zich bezighouden met de ‘internetdingen’. Waar bestond dat werk in die onstuimige tijd zoal uit? ‘Voornamelijk uit projectmanagement van medische internetsites. Ik combineerde inhoud en techniek zodanig dat de klant er iets aan had. Daarbij stuurde ik tegelijkertijd zowel techneuten als inhoudsontwikkelaars aan. Het vervelende was dat ik regelmatig meer wist dan degenen die het moesten doen. Dat zorgde voor de nodige clashes. Dan riepen de techneuten: ‘Dat kan niet!’ Waarop ik antwoordde: ‘Dat kan wel want ik heb het zelf al een keer gedaan.’’ Als na de verhuizing naar Amsterdam Jaap Vogel het bij Benecke snel voor gezien houdt, wordt Clynn Kraag het de nieuwe manager van de internetafdeling. Die groeit snel, mede dankzij de komst van Geert-Jan van Daal. De aangetrokken marketing- en sales directeur neemt in zijn kielzog veel business van zijn oude werkgever Serono mee. Geert-Jan van Daal: ‘Bij Benecke werd ik hoofd van de communicatieactiviteiten. Dat ging heel goed, we zagen de omzet verdubbelen. Ook met internet maakten we in het begin een mooie, snelle groei door. De overname van InfoPress was echt pionieren.’ Hoewel die groei an sich volgens Clynn Kraag zo bijzonder niet was. Clynn Kraag: ‘Als je in die tijd een internetbedrijf had groeide je sowieso. Of je het nu goed of slecht deed.’ Back to basic Door de groei van de internetafdeling neemt ook Benecke als geheel sterk in omvang sterk toe. Op zeker moment staan er zo’n 45 mensen op de loonlijst, waarvan circa tien internet-
26
Benecke Jubileumboek.indd 26
20-09-10 17:32
nascholingen
programmeurs. De komst van die redelijk dure krachten (programmeurs zijn tijdens de internethausse zeer gewild) zorgt echter niet voor een navenante toename van de omzet. Een situatie die, tegen de achtergrond van een stuk spattende internetzeepbel, niet lang goed kan blijven gaan. Maar wanneer ging het echt mis? Clynn Kraag: ‘Met de overname van Artsennet. Daar hebben we ons echt aan vertild. Dat moet in 2002 zijn geweest. Artsennet was een product dat niemand wilde hebben. Het zat vastgeklonken aan Medisch Contact, wat wél een cashcow was. Dat koppelden ze los. We waren één van weinigen die interesse toonden. Ludwig zag Artsennet als portal, een startpagina van waaruit alle artsen in Nederland ook nascholing zouden kunnen doen. Ik zag het eerder als een community. Maar het werd een zooitje. Niet alleen inhoudelijk, ook vanuit technisch oogpunt was er veel mis. Artsennet bestond uit vijftig verschillende sites: daar zat
we zitten is vrij traditioneel. Het uitgeverijgedeelte bestond uit rustige jongens, die internetafdeling paste daar helemaal niet bij.’ Weg terug omhoog Toch is in 1993 ook duidelijk dat internet here to stay is. De vraag is dan: welke activiteiten moet Benecke dan nog wel op het internet ontplooien? Veel problemen rond e-learning waren van technisch aard. Sommige artsen blijken wel Mediaplayer te hebben, andere niet. Op sommige computers zijn de plaatjes wel te zien, op andere komt er alleen tekst in beeld. Clynn Kraag: ‘Ludwig vroeg in 2003 aan mij: “Wat is nu eigenlijk de belangrijkste internetapplicatie?” Ik antwoordde: “Dat is nog steeds e-mail. Dat is het enige wat iedereen echt gebruikt.” Waarop Ludwig zei: “Weet je wat, dan gaan we e-learnings via e-mail verstu-
‘De laatste keer dat we een bedrijfsuitje hadden deden we vrijwilligerwerk op een zorgboerderij. Gingen we zelf koken. Superleuk. En dan gedraagt hij zich in de keuken als de chef-kok: hij deelt de lakens uit.’ Patricia Hessen ongelooflijk veel werk in. Die sites moesten bijvoorbeeld allemaal een helpdeskfunctie hebben. Bovendien konden we geen commerciële activiteiten ontplooien zonder de toestemming van al die kleine wetenschappelijke verenigingen.’ Financieel een fiasco, technisch onbeheersbaar, inhoudelijk een warboel. Uiteindelijk wordt Benecke verlost van Artsennet als een andere partij het product overneemt. Ludwig Benecke: ‘In 2003 hebben we definitief de plug getrokken uit al die brede internetambities. Het was niet langer vol te houden, we scheerden financieel echt langs de rand van de afgrond.’ Het mislukte avontuur levert wel een wijze les op. Benecke incorporeert vanaf dat moment de internetactiviteiten in de bestaande activiteiten. De aparte internetafdeling wordt dus opgeheven. Voor de homogeniteit van het bedrijf pakt dat goed uit. Clynn Kraag: ‘Kijk, het probleem zat erin dat wij natuurlijk geen internetbedrijfje waren. Dat was gewoon niet onze core business. Ludwigs ambities waren erg groot met betrekking tot internet. Maar het soort business waarin
ren.” Daar kan hij dan ook echt trots op zijn. En terecht, want het was zijn vondst.’ Dankzij e-learning in combinatie met e-mail vindt Benecke op digitaal vlak weer een begaanbaar pad. Het leidt in elk geval tot tevreden geluiden onder klanten, weet bijvoorbeeld Pim Meijler nog. Als neuroloog en hoofd van het in 1993 opgerichte Kenniscentrum voor Pijnbestrijding van het UMCG was hij bij meerdere nascholingsprojecten betrokken. ‘Het kenniscentrum leverde de inhoud, Benecke zorgde voor het technische aspect en de presentatie. Die was revolutionair: een cursus die via e-mail gevolgd kon worden. Het werd enorm gewaardeerd door de meeste deelnemers.’ Al bleek Benecke daarmee nog steeds voor de troepen uit te lopen. Pim Meijler: ‘De instituten die over de accreditering gaan, weigerden lange tijd om mee te werken. Dat heeft ons, vooral in het begin, nogal parten gespeeld. Uiteindelijk hebben we de cursus nog een hele tijd ook op papier, via de post, verstuurd.’ 27
Benecke Jubileumboek.indd 27
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
Het probleem van de accreditatie is voor meerderen herkenbaar. Ook Frank de Rooij van Lilly liep er tegenaan. ‘Met Benecke zijn we hebben we een aantal goed lopende e-mailnascholingen gedaan. Ik herinner me er bijvoorbeeld één over bipolaire stoornissen. Maar de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie was er nog niet aan toe om die zogenaamde webbased nascholingen te erkennen.’ Hoewel de instituten die over de accreditering gaan iets soepeler werden naarmate internet en e-mail meer in het dagelijks leven ingeburgerd raakten, speelt dat probleem tot op de dag vandaag. Het toont eens te meer aan hoe sommige formats hun tijd ver vooruit zijn. De bedenker van veel van die formats schuwt nieuwe digitale ontwikkelingen nog altijd niet. Iedereen die met hem werkt, weet: Ludwig Benecke is getrouwd met zijn Blackberry. Toch vindt zelfs hij die ontwikkelingen soms lastig bij te benen. ‘Het is gewoon zo anders
eerder ontwikkelde concepten samengevoegd,’ zegt hij daarover. De werkelijkheid is vaak veel te weerbarstig om alle lijnen van een verhaal samen te laten komen. Maar voor het verhaal over de continua van Benecke begint het daar toch verdraaid veel op te lijken. Klaverblad van competenties De eerste jaren van het nieuwe millennium ziet de wereld er op veel vlakken anders uit dan in de laatste jaren het van het vorige millennium. Dat geldt voor de medische wereld misschien nog wel meer dan voor de meeste andere werelden. Tal van ontwikkelingen raken Benecke direct of indirect. De sponsorbudgetten van farmaceutische bedrijven zijn fors teruggeschroefd; de regels voor sponsoring van nascholingen zijn flink aangehaald; het verplicht halen van accreditatiepunten heeft voor artsen vastere vorm gekregen;
‘Ik herinner me onze eerste ontmoeting nog goed. Hij had altijd de nieuwste snufjes. Eind jaren negentig stond er al een Nespresso-apparaat op zijn kantoor aan de Burgemeester Stramanweg. Ik was meteen verslaafd, en dat ben ik nog steeds. Ik ben hem daarvoor allerminst dankbaar, want sindsdien vind ik andere koffie niet te pruimen en moet ik via internet aan mijn koffie komen.’ Pim Meijler nu. De gemiddelde collega die op dit moment bij mij werkt is professioneler in zijn externe communicatie dan ik toen was. En dat niet alleen, ook gewoon in het denken over en in het gebruiken van digitale formats.’
2.4 Continua In een goed verhaal komt uiteindelijk alles samen. In werkelijkheid gebeurt dat zelden. Ook niet op het gebied van medische nascholing. Tenzij je als nascholingsinstituut een concept ontwikkelt waarin al die congressen, seminars, e-learnings, Telereviews en symposia hun vaste plek vinden. Een concept waarin een continue vorm van nascholing wordt geboden, op verschillende niveaus en met een voortdurende bewaking van de kwaliteit. Ludwig Benecke kwam met dat overkoepelende concept. ‘In de continua zijn eigenlijk alle
internet is een revolutie gebleken, maar wel één waar financieel lastig garen bij te spinnen valt. In dit krachtenveld van kansen en - vooral - bedreigingen houdt Benecke zich de eerste jaren van het nieuwe millennium met de nodige moeite staande. Maar het lukt, vooral door te focussen op ontwikkelingen die de medische educatie professionaliseren. Onder meer door die educatie in een continue vorm aan te bieden. Het is een proces waarin Benecke uiteraard geen passieve rol speelt, maar een voortrekkersrol. Daarbij wordt goed gekeken naar het buitenland, Canada voorop. De Canadese variant van de KNMG is in 1996 begonnen met het opzetten van CanMEDS: een model van competentiegebieden die tezamen de rollen invullen waar een arts mee te maken krijgt. Het uniforme model van de CanMEDS wordt in Canada voor diverse opleidingen en kwaliteitsregisters in de zorg gebruikt.
28
Benecke Jubileumboek.indd 28
20-09-10 17:32
nascholingen
Naast medisch handelen en vakkennis is er ook volop aandacht voor zaken als communicatie en financiële huis houding. Aspecten waar de nascholingen van Benecke al jaren uitgebreid bij stilstaan. En ook met geaccrediteerde workshops heeft Benecke ruime ervaring. Wanneer de Orde van Medisch Specialisten in 2002 een Nederlandse variant van het Canadese competentiemodel introduceert, speelt Benecke daar direct op in: nog in datzelfde jaar worden de continua vormgegeven die recht doen aan het nieuwe model. Clynn Kraag legt uit: ‘Eigenlijk is een model als de CanMEDS een soort klaverblad met verschillende competentiegebieden. En dan niet alleen medisch inhoudelijk. De zeven gebieden bestrijken bijvoorbeeld ook terreinen als organisatie en maatschappelijke verantwoordelijkheid. Al die aspecten komen aan bod in de continua: nascholingsplatforms met een continu karakter. De continuïteit wordt in verschillende lagen gewaarborgd. In termen van tijd: het hele jaar door, inclusief de zomermaanden. In termen van carrièrefase: van aio’s tot ervaren specialisten. En in termen van format: zowel individueel als groepsbijeenkomsten, zowel groot- als kleinschalig, zowel online als niet online.’ Paraplu Voor artsen biedt dat evidente voordelen. Ze weten wat ze kunnen verwachten en waar ze kunnen instappen. De nascholingen binnen een continuüm zijn geaccrediteerd, zodat duidelijk is hoe je aan de benodigde accreditatiepunten kunt komen. Maar ook voor potentiële sponsoren is zo´n continuüm interessant. Clynn Kraag: ‘Voor de farmaceut is er één brand waaronder hij alle nascholingen kwijt kan. Daarmee bouwt de klant een naam op als serieuze nascholingspartner. Op die manier geeft de farmaceut artsen niet het idee dat er alleen maar nascholingen worden gesponsord als er een nieuwe pil verkocht moet worden. Die nascholing wordt immers doorlopend aangeboden aan de artsen. En niet alleen in hun rol van genezend arts, ook in hun rol van onderzoeker of manager.’ Na gesprekken met beoogd sponsor Lilly in 2002 wordt het jaar erna het eerste Continuüm gestart: psychiatrie. Global brand director Frank de Rooij van Lilly licht toe: ‘Wij zijn erin gestapt omdat we een structurele bijdrage willen leveren aan bevordering van de kwaliteit van de psychiatrie in zijn geheel. Het Continuüm
Psychiatrie fungeert als een soort paraplu van kwalitatieve nascholingen voor psychiaters. Denk aan de APA-congressen, de shared-care congressen, acute psychiatrie en Summerschools. Door dat als geheel te sponsoren laat je zien dat je een waardevolle partner bent.‘ Voor het aangaan van zo’n continue verbintenis wil het natuurlijk helpen als partijen elkaar al kennen. In het geval van Lilly en Benecke is dat zeker het geval. Frank de Rooij: ‘We zijn altijd zeer tevreden geweest over de nascholingen van Benecke. Er zijn namelijk niet zo heel veel aanbieders van kwalitatief hoge nascholingen in Nederland.’ Na de lancering van het continuüm psychiatrie worden in de jaren erna meerdere continua opgezet. Voor elk specialisme is die opzet soortgelijk. De continua worden ingericht langs dezelfde competentiegebieden. Bij elk continuüm is er een onafhankelijke Raad van Advies van vijf tot tien personen. De leden daarvan zijn experts binnen het specialisme, vooral op onderwijsgebied. Anno 2010 zijn er zes continua op even zoveel medische vakgebieden: psychiatrie, oncologie, endocrinologie, longoncologie, dermatologie en reumato logie. Aan elke continuüm zijn één of meerdere hoofdsponsors verbonden. Maar ook voor kleinere bedrijven kan sponsoring interessant zijn, vindt GoodLife Healthcare- marketingmanager Frits Rooth: ‘We hebben met Benecke contact gehad over de sponsoring van het continuüm endocrinologie. Voor kleinere bedrijven als het onze is deelname aan dergelijke dingen interessant, omdat we dan gebruik kunnen maken van bestaande infrastructuur.’ Accreditatie Hoe gestructureerd, uitgestippeld, en langetermijngericht de continua soms ook mogen klinken: er moet daarnaast natuurlijk ook ruimte blijven voor nieuwe ideeën op nascholingsgebied. Erik Luttik, marketingdirecteur bij BoehringerIngelheim, schetst hoe dat in de praktijk soms gaat: ‘Wij nemen meestal het initiatief tot het onderwerp voor een nascholing. Soms weten we al exact hoe het moet worden, vaak ook komen we samen met mensen van Benecke al pratende tot een definitieve invalshoek. Zo zijn Ludwig en ik op het terras van café de Dorpsgek in Maarssen eens tot drie grote nascholingsprojecten gekomen. Het jaar erop zijn die 29
Benecke Jubileumboek.indd 29
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
alle drie van start gegaan.’ Luttik herinnert zich ook hoe een nieuwe vorm als de Summerschool tot stand kwam. ‘Twee jaar geleden hebben we samen de Summerschoolnascholingen opgezet, onder begeleiding van een specialist en een projectmanager. Die waren zo succesvol dat we ze meerdere malen hebben herhaald. De Summerschools worden zeer goed bezocht. Patiënten zijn natuurlijk ook op vakantie, dus er is voor de artsen wat meer tijd. We zoeken ook altijd een speciale locatie, zoals een klooster of een hotel aan het water. Het is een combi van nascholing en praktisch toepasbare kennisoverdracht.’ Ook een relatief nieuw fenomeen als de Summerschool kan vervolgens een vast onderdeel worden binnen een continuüm. In het algemeen geldt volgens betrokkenen dat de trajecten en procedures rondom de nascholingen vastomlijnder zijn geworden. De kwaliteitseisen liggen hoger en zijn explicieter omschreven. Het toezicht op de naleving van die eisen is strakker. Binnen dat proces van professionalisering past de komst van de continua uitstekend. Ruud Weustink van Postgrade vindt dat de kwaliteit van medische nascholingen in het algemeen is toegenomen. Hij ziet op meer vlakken veranderingen: ‘Er is meer nadruk komen te liggen op communicatie en management. Dat heeft ook te maken met veranderingen in de samenleving. In de jaren tachtig was het nog “ja dokter, nee dokter”. Nu kun je een klap voor je kop krijgen. Vroeger was er helemaal geen aandacht voor
communicatie met patiënten in de opleiding van artsen, tegenwoordig is het er een vast onderdeel van.’ Sommige betrokkenen benadrukken de keerzijde van die professionalisering. Zoals bijvoorbeeld neuroloog Pim Meijler: ‘Wat ik betreur is de verzakelijking van de kennisoverdracht. De inhoud van alle nascholingen moet van tevoren worden goedgekeurd door de instanties. Laatst wilde ik een cursus die door iemand anders was voorbereid op één onderdeel aanpassen. Dat mocht niet want alles was goedgekeurd zoals het was. Die rigide aanpak gaat mijns inziens ten koste van de kwaliteit.’ Tegen een soortgelijke rigide houding is Benecke in die 25 jaar vaker aangelopen. Bijvoorbeeld als het ging om de accreditatie van de nascholingen via één van de vooruitstrevende formats, zoals de e-learnings. Pas bijna vijftien jaar na de eerste e-learning was individueel leren via internet eindelijk alom geaccepteerd en verliep ook de accreditatie ervan op de normale manier. En voegde Benecke een hoofdstuk toe aan de uitvoering van zijn missie. ‘Iedereen heeft behoefte aan continue educatie.’ Vanuit die overtuiging organiseerde Ludwig Benecke 25 jaar geleden de allereerste nascholing over sportgeneeskunde. Met de lancering en de uitbouw van de continua is die gedachte breder getrokken dan hij zelf waarschijnlijk ooit voor mogelijk had gehouden. Maar de overtuiging is nog steeds dezelfde.
‘De kern is dat hij van mensen houdt en betrouwbaar is. Hij beheert levenskunst als geen ander. Dat waardeer ik zeer in hem. Hij is van de menselijke maat. Combineert compassie, plezier met gezond verstand en nuchterheid. Een bijzonder mens.’ Jan Swinkels
30
Benecke Jubileumboek.indd 30
20-09-10 17:32
nascholingen
Ondertussen bij de buren Prins & Van Waard zijn meer dan alleen buren op de Arena Boulevard. Sinds vijf jaar wordt er gezamenlijk opgetrokken in de vorm van het Healthcare House, waarin ook pr-bureau Hinfelaar participeert. Door drie discplines onder één dak samen te brengen, biedt het Healthcare House een geïntegreerde aanpak van educatie, reclame en public relations op medisch gebied. Wat is de blik van buurman Van Waard op die samenwerking, en op het bedrijf Benecke als geheel? Start ‘We kwamen elkaar vaak tegen in het circuit. De doelgroep van Prins & Van Waard zijn medische professionals. Als je iets wilt communiceren met huisartsen, verpleegkundigen et cetera, dan kunnen wij dat. De meerderheid van ons werk bestaat uit reclame voor receptplichtige geneesmiddelen. Dat soort reclame mag je alleen maar communiceren naar medische professionals. We hebben we dus hetzelfde type opdrachtgevers als Benecke. En ook als Hinfelaar, het pr-bureau op medisch gebied. Mijn compagnon Ben Prins zag er vijf jaar geleden heil in om die drie verschillende specialiteiten onder één dak aan te bieden.’
Dat kan variëren van visuele identiteit tot taalgebruik in de communicatie.’ Praktijkvoorbeeld ‘Stel, er komt een medicijn op de markt dat is gericht op het vergroten van het gemak voor patiënten. Benecke ontwikkelt dan bijeenkomsten, online dingen en symposia om de betrokken partijen bij elkaar te brengen. Op het moment dat zo’n geneesmiddel uiteindelijk wordt geregistreerd mag er pas over worden gecommuniceerd. De nascholing via Benecke is dan gericht op de inhoudelijke kant: zij informeren over de betekenis voor de behandeling van de patiënt, de bijwerkingen enzovoort. Wij als reclamebureau richten ons op het materiaalgericht positioneren van zo’n medicijn. Dan gaat het om kort en krachtig communiceren richting artsen. Zo van: nu kunt u patiënten met één tabletje helpen.’ Woordgebruik Het komt in de praktijk ook voor dat we afspraken maken over het woordgebruik. In de medicijnwereld is bijvoorbeeld het woord ‘agressief’ niet heel vreemd, zeker niet in het Engels. Zoals in, ik noem maar wat, agressive cholestrol lowering. Maar een agressieve cholesterolverlager, daarbij krijg ik het beeld van patiënten die met bijlen in elkaar worden geslagen. Dan kunnen we als Healthcare House afspreken dat we consequent het woord ‘krachtig’ gebruiken.’
Voordelen ‘Die zijn er vooral voor de klant. Als productmanager van een farmaceutisch bedrijf kan je in één keer drie partijen tegelijk briefen. En je weet ook dat er onderling actieve interactie is. Voor ons drieën heeft het als voordeel dat je richting Belangenconflict ‘Soms werken we met drie partijen aan klant dingen met elkaar kunt afstemmen.
een opdracht, soms met twee. De klant beslist. Maar het kan bijvoorbeeld ook zijn dat er op de een of andere manier conflicterende belangen spelen. Als Benecke al jaren een project doet voor een bepaald merk maagzuurremmer en wij worden gevraagd door de leverancier van een concurrerende maagzuur remmer, dan kan Benecke even niet meedoen.’ Samenwerking ‘Het is net als met een gewone relatie: soms is het een tijdje stil, dan weer vliegen de vonken er vanaf. Afgelopen woensdag hebben we nog overleg gehad met Ludwig en met mensen van Hinfelaar. Een nieuwe klant wil een geneesmiddel introduceren. Van ons wil hij weten hoe we dat zouden aanpakken. Dan gaan we dus rond de tafel zitten.’ Benecke ‘Benecke komt op mij over als een gedreven bedrijf waarvan je kunt merken dat ze veel ervaring hebben, veel know how. Je weet dat het altijd wel goed komt. Een degelijke, ervaren speler. Vergelijkbaar met een BMW. Niet per se een cabrio dus, maar dat moet ook niet binnen de branche. Er zitten ook wel dingen bij die mij niet zo boeien. Bijvoorbeeld die bladcovers met altijd maar die hoofden van medici. Maar dat ligt grotendeels bij de vakvereningen zelf. Om maar eens een mankgaande vergelijking te gebruiken: je kunt als voetballer of coach nog zo innovatief zijn, zolang Blatter hoofd van de FIFA is komt er geen vernieuwing.’ 31
Benecke Jubileumboek.indd 31
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
HOOFDSTUK 3
De uitgeverij
Een neveneffect. Een tikje oneerbiedig gesteld was dat de manier waarop de uitgeverijtak van Benecke begon. Als een neveneffect van alle nascholingen die in voorgaande jaren inmiddels waren georganiseerd. Lag de oorsprong van die nascholingen vooral in het antwoord op een zelf opgeworpen vraag (‘Als iets er niet is, waarom zou je het dan niet zelf doen?’), de oorsprong van de uitgeverij was het antwoord op een vraag die daarvan in het verlengde lag: als je dankzij die nascholingen al die specialistische informatie op allerlei medische vakgebieden hebt verzameld, waarom zou je er dan niet meer mee doen? De gedachte dat met die documentatie veel meer mee moest kunnen, drong zich bij het kleine groepje mensen waar Benecke uit bestond steeds sterker op. En inderdaad bleek er veel meer mee te kunnen. Het ‘bijproduct’ zou uiteindelijk uitgroeien tot de volwassen uitgeverij die Benecke Uitgevers al jaren is. Met in de portefeuille onder andere zes medische vakbladen – in 2009 tezamen goed voor 30 uitgaven. Een uitgeverij die de afgelopen twee jaar drie nieuwe titels van vakbladen introduceerde, en in 2008 de Belgische markt betrad met een Vlaamse versie van De Psychiater. Een uitgeverij die jaarlijks de inhoud van tientallen e-learnings, workshops en congresen jaarverslagen verzorgt. Die meerdere medische hand boeken per jaar op de markt brengt, uiteenlopend van de behandeling van borderlinepatiënten tot anxiolyse. Een uitgeverij waar een leek een medisch woordenboek voor nodig zou hebben, maar die in het umfeld bekend staat om de specialistische en kwalitatief hoogstaande producten. Niet
gek voor iets dat begon als een bijproduct. Hoe is die ontwikkeling gegaan? En wat voor producten worden er precies uitgegeven?
3.1 De beginjaren ‘Op zich is dat een mooi verhaal.’ Als Ludwig Benecke wordt gevraagd naar de oorsprong van de uitgeverijtak van Benecke, zijn dit de eerste woorden die hij uitspreekt. Woorden die, zoals vaker als het over de begintijd van het bedrijf gaat, erop duiden dat een ontwikkeling het onstuimig groeiende Benecke boven het hoofd dreigde te groeien. Waardoor de boel met het nodige kunst- en vliegwerk in goede banen moest worden geleid – zodat het geheel erna weer even onstuimig verder kon groeien. Een dergelijk verhaal gold in elk geval voor de start van de uitgeverij. De kiem daarvan lag in de groeispurt van de nascholingen. Rond 1987 nam het aantal meerdaagse cursussen, verspreid over uiteenlopende medische thema’s, sterk toe. In het kielzog van die nascholingen volgden ook steeds grotere stapels aan allerlei soorten paperassen. Zowel aan de input- als aan de outputkant van het bedrijf. Binnenstromend was er de kopij van vakinhoudelijke specialisten die hun medewerking verleenden aan de nascholingen. Om die kopij te verwerken tot leesbaar en prettig ogend leesvoer bleek nog een hele klus. Ludwig Benecke: ‘Zoiets wordt namelijk altijd als een warboel aangeleverd. Tot op de dag van vandaag.’ En het moet er in elk geval goed uitzien, zo is vanaf dag één zijn voorwaarde geweest.
32
Benecke Jubileumboek.indd 32
20-09-10 17:32
de uitgeverij
Aan de outputkant groeide na elke nascholing de stapel van leesbaar en prettig ogend leesvoer: het cursusmateriaal dat aan de deelnemers was verstrekt. Materiaal met een zeer specialistische en actuele inhoud bovendien, en daarom te waardevol om op de plank te laten verstoffen. ‘Als we daar nou eens een boekje van samenstellen?’ zo was oorspronkelijk de gedachte. Dat boekje is er nooit gekomen. Uiteindelijk werd het veel meer dan dat, maar dan pas jaren later. Waar lag de oorsprong van dat alles? Ludwig Benecke: ‘Het punt waarop we het redactionele werk echt niet meer aankonden, speelde zo rond 1991. Destijds waren we nog met zijn vijven. Het meeste schrijfwerk deed ik zelf, maar dat ging op een gegeven moment echt niet meer. Tot dan toe waren er alleen mensen aangetrokken voor het organiseren van nascholingen. Toen dacht ik: misschien wordt het tijd dat we er een redacteur bij nemen.’ Het begin was, met één parttime medewerker, bescheiden te noemen. De eerste uitgever liet vervolgens niet heel lang op zich wachten: Jacqueline Pijcke kwam bij Swets & Zeitlinger vandaan, een uitgeverij in Lisse die voor onder meer DSM portfolio’s maakt. Hoe logisch en soepel de start van destijds nu ook klinkt, in de praktijk was
voor artsen het Tijdschrift voor Geneeskunde, en je had Medisch Contact. Het eerste gaat zeg maar over de pillen, de poeders en de patiënten. Medisch Contact belicht meer de ethische en culturele kant van de zaak, en de financiële en managementkwesties waarmee artsen te kampen hebben. Wat als we die scheiding van twee soorten bladen voor één en hetzelfde vakgebied nu eens zouden doortrekken naar meerdere medisch specialismen?’ Niet alleen op het niveau van huisartsen leek zo’n soort scheiding logisch, ook het op het niveau van specialisten moest dat kunnen werken. Ludwig Benecke: ‘Heel veel specialismen hadden wel een klinisch pillen-, poeder-, en patiëntenblad, maar geen blad als Medisch Contact. Of hooguit een hobbyblaadje dat niet zoveel voorstelde. Dat gold ook voor de psychiatrie. Terwijl daar wel behoefte aan moest zijn onder vakgenoten. En wij zaten vanaf het begin heel goed in dat specialisme. Zo is toen het idee voor De Psychiater ontstaan. En uiteindelijk voor meer titels.’ Jan Swinkels kan dat beamen: ‘Ludwig en ik bedachten samen het concept voor die vakbladen. Voor de psychiaters was er toen alleen een armzalig clubblaadje. Het werd echt
‘Een uiterst prettige collega en bekwaam nascholingsdeskundige. Ik waardeer zijn begrip, het altijd ideeën kunnen spuien. Als we bijpraatten ging het ook weleens over andere dingen. Een keer bleek dat we een vakantiehuisje in Frankrijk altijd via zelfde organisatie boekten. Sindsdien was het altijd: waar gaan jullie dit jaar heen?’ Ruud Weustink dat soms wel anders. ‘Je neemt één of twee mensen aan, en voor je het weet heb je ineens een afdeling erbij. Daar blijkt dan toch niet genoeg werk voor te zijn. Dus ja, wat doe je dan? Dan moet je daar op de één of andere manier werk voor bedenken,’ aldus Ludwig Benecke. Geboorte van een formule Met Jan Swinkels, samenwerkingspartner vanaf het eerste uur, kwam hij vervolgens op een gouden idee. Een formule die op meerdere vakgebieden toepasbaar bleek, en de geboorte betekende van de medische vakbladen die Benecke tot op de dag van vandaag uitgeeft. Ludwig Benecke: ‘Je had toen
de hoogste tijd voor een serieus communicatiekanaal. In eerste instantie werd ons dat helemaal niet in dank afgenomen. Het clubje mensen dat het blad maakte was gewend de inhoud sterk af te grendelen. Mensen wilden het vaak graag zelf doen, stenciltjes maken en zo. Het leek bovendien alsof er een sport van werd gemaakt om dat soort bladen zo saai mogelijk te maken. ‘Niettemin wist Benecke de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie tot een contract te verleiden. Zodat in het voorjaar van 1994 het eerste nummer van het vakblad De Psychiater verscheen. Ludwig Benecke: ‘Dat was toen nog in een heel gek formaat. Het is nu A4. Het was veel groter, 33 bij 22 centimeter. Mijn gedachte was: die dokters 33
Benecke Jubileumboek.indd 33
20-09-10 17:32
Enkele voorbeelden van vakbladen, van 1996 tot 2010
Benecke Jubileumboek.indd 34
20-09-10 17:32
de uitgeverij
bewaren altijd alles. Die willen allemaal mooie stapeltjes hebben. En er worden door allerlei farmaceuten en andere instanties allerhande blaadjes gemaakt – en die zijn altijd A4. Weet je wat ik doe, ik maak niet een blaadje maar ik maak een heel goed blad, en ik dwing je desondanks toch om het weg te gooien omdat het zo’n onhandige grootte heeft. De NRC bewaar je toch ook niet? Maar wat bleek? Ze gingen het toch bewaren. Uiteindelijk heb ik die slag dus verloren. Iedereen zei: ‘Maak het nou A4 want dit is zo onhandig.’’
3.2 De vakbladen Hoewel het formaat dus na enige tijd werd aangepast was het ‘een superkick’ toen het allereerste nummer van de persen rolde. ‘Echt geweldig.‘ vult Ludwig Benecke aan. Jan Swinkels kan dat beeld bevestigen. Volgens hem raakte het blad vrijwel vanaf het begin de juiste snaar. ‘Ons idee is vanaf het eerste exemplaar altijd geweest dat het vooral leuk moest zijn om te lezen. Serieus en toch niet gortdroog. Je kunt dingen ook op een vlotte manier brengen, en ook weer niet alles hoeft serieus te zijn. We hadden bijvoorbeeld ook een culinaire rubriek.’ Die was bedacht door Ruben Berghauser Pont, uitgever bij Benecke van 1999 tot 2000, en psychiater Martijn Figee. ‘Martijn ging daarvoor bij iemand koken en eten en schreef daarover. Een leuke rubriek, waarop nog aardig wat reacties binnenkwamen. Sommigen vonden het niet passen in De Psychiater, maar de meeste reacties waren positief’, vertelt Berghauser Pont. Alles bij elkaar bleek het de formule van De Psychiater goed te werken. Iedereen in het vakgebied kende het ook, las het. En er werd vaak flink gediscussieerd over wat erin moest komen. Veel lezers reageerden per ingezonden brief op de stukken. Daar zaten soms notoire zeurders tussen, net als bij een krant. Kortom: journalistiek gezien klopte het.’ Vrijwel tegelijkertijd met het eerste nummer van De Psychiater verscheen ook het eerste nummer van De Neuroloog. Volgens vergelijkbaar recept. Met de Nederlandse Vereniging voor Neurologie werd een contract gesloten: Benecke zou voortaan het officieel orgaan van de vereniging inhoudelijk verzorgen. Een logische stap, want ook op het terrein van de neurologie was er al de nodige vakkennis verzameld dankzij de nascholingen.
Wie waren de in de vroege periode schrijvers voor de vakbladen De Psychiater en De Neuroloog? Dat ging vooral om freelancers - als het even kon uit het netwerk van de Benecke-medewerkers. Zoals bijvoorbeeld de in Australië woonachtige Jaap Vogel, schrijver van medisch specialistische artikelen en boeken en oud-internetondernemer. ‘Ludwig en ik kennen elkaar al sinds 1985, toen we allebei als freelancer werkten voor Bigss in Naarden. Hoewel we niet per se vrienden zijn geworden, hebben we altijd contact gehouden. Ik schreef dan ook al vanaf het begin mee aan de eerste vakbladen die hij startte.’ Echt eenvoudig was dat soms niet, herinnert Vogel zich. Vooral niet vanwege het feit dat internet nog op grote schaal moest doorbreken. ‘Om de nieuwsrubrieken van die bladen te vullen, ging ik vaak naar de Universiteitsbibliotheek. Om daar dan kopietjes maken van wetenschappelijke tijdschriften. In zo’n karwei ging eindeloos veel meer tijd zitten dan nu.’ Niet alle freelancers zaten de eerste jaren zo goed in hun medische vakkennis. Redacteur Henri Neuvel, die in maart 1998 bij Benecke (toen nog Benecke Consultants) in dienst trad, zegt dat hij zelf voor die tijd relatief weinig medische kennis had. ‘Wel volgde ik altijd al het medische nieuws in de publieke media. In de begintijd hadden we nog maar een kleine groep medisch onderlegde journalisten. Sommige algemene journalisten waarmee we werkten bleken op medisch-inhoudelijk vlak tekort te schieten. Schrijven over deze vrij pittige onderwerpen is natuurlijk een vak apart en vereist een bepaalde basiskennis. Op dat gebied hadden we destijds nog niet zo’n goed journalistiek netwerk als nu.’ Andersom gebeurde het soms ook: specialisten die niet helder genoeg over hun vakgebied bleken te kunnen schrijven. Een aspect dat bij De Psychiater eigenlijk nog het minst speelde, meent Neuvel. ‘Psychiaters kunnen naar mijn indruk over het algemeen vrij goed schrijven. Een belangrijk deel van hun behandeling bestaat natuurlijk ook uit communicatie.’ Hoewel dus niet alle schrijvers en artikelen direct het gewenste niveau haalden, de redactie hanteerde dan geregeld de eindredactionele pen, werden de bladen ook toen al goed gewaardeerd. Een mooi bewijs daarvoor is dat eind jaren negentig een partij uit eigen beweging op Benecke afstapt. De Nederlandse Vereniging voor Medische Oncolo35
Benecke Jubileumboek.indd 35
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
gie (NVMO) wil ook een vakblad als De Psychiater en De Neuroloog. In mei 1998 verschijnt het eerste nummer van Medische Oncologie. Cees Rodenburg, destijds secretaris van de NVMO, herinnert zich hoe dat ging: ‘ Dat was toen een betrekkelijk nieuw specialisme. Ik ben in 1993 geregistreerd als medisch oncoloog. Vier jaar later was ik betrokken bij de oprichting van de NVMO. In de hoedanigheid van secretaris zocht ik contact met Benecke, omdat wij ook een verenigingsblad wilden hebben.’ Het format van Medische Oncologie werd samen met Benecke uitgedokterd. En die formule werkt nog steeds, vindt Rodenburg. ‘Benecke is een uitstekende facilitator voor ons blad. Samen met eindredacteur Saskia Blaas en niet veel later Henri Neuvel hebben we het blad vormgegeven. De manier van werken is altijd hetzelfde gebleven. Een redactieraad, bestaande uit zeven oncologen, bedacht de onderwerpen in de redactievergadering. Die vond drie tot vier keer per jaar plaats. Vervolgens gingen journalisten met die onderwerpen aan de slag. Het is een bestendige formule gebleken. Als ik het blad nu doorneem, zie ik nog steeds namen van journalisten die in die tijd ook al in het colofon stonden. Ook enkele rubrieken die wij toen bedachten, zoals die over nieuwe proefschriften en nieuwe hoogleraren, bestaan nog steeds in dezelfde vorm.’ Op deze manier heeft de uitgeverij van Benecke in de loop der jaren een aantal bladen ontwikkeld, waarvan sommigen na een aantal jaren weer verdwenen en anderen tot op de dag van vandaag bestaan. Berghauser Pont was bijvoorbeeld betrokken bij de oprichting van het tijdschrift Fertiliteit in de Praktijk, dat gesponsord werd door Serono. ‘Dat blad brachten we uit in België; met een Nederlandstalige en een Franstalige versie. Daarvoor hadden we twee aparte redacties, met wie we tegelijkertijd vergaderden in Brussel. De voertaal was Engels, maar het grappige was de Vlamingen ook gewoon Frans verstonden en de Walen ook Nederlands. Dat waren dus Babylonische bijeenkomsten.’ Fertiliteit in de Praktijk heeft uiteindelijk een paar jaar bestaan, totdat de sponsor zich terugtrok. Jongste loot aan de Benecke-boom met vakbladen is GZ-psychologie. Het eerste exemplaar daarvan verscheen in november 2009. Jan Derksen, hoogleraar Klinische
Psychologie aan de Radboud universiteit Nijmegen, liep niet meteen warm toen Ludwig Benecke en Wijnand van Dijk (uitgever bij Benecke) bij hem aanklopten met het idee voor een nieuw blad. Jan Derksen: ‘Als vakvereniging hadden we al eerder geprobeerd een gezamenlijk tijdschrift op de markt te brengen. Dat bleek lastig te realiseren. Het is moeilijk om de krachten van gezondheidszorgpsychologen te bundelen. Je moet bedenken dat het om een grote groep gaat, er staan 12.000 mensen in het BIG-register. Op de een of andere manier zijn wij psychologen beter in afsplitsen dan in verenigen.’ Na een korte periode van bezinning en enig polsen bij collega’s besloot Derksen toch een poging te wagen. Spijt heeft hij daar zeker niet van: de eerste nummers stemmen tot tevredenheid. ‘Het is nog te vroeg om tot een afgewogen evaluatie te komen, maar ik merk nu al dat het blad goed gelezen wordt. Er wordt heftig gediscussieerd over columns die erin staan, en er zijn veel ingezonden brieven. Heel belangrijk vind ik dat we de beroepsgroep zelf aan het woord laten, dat er veel verhalen uit de praktijk in staan. Het Nederlands Instituut voor Psychologen heeft ook een blad, De Psycholoog, maar dat is theoretischer, minder praktijkgericht. Bovendien ziet GZ-psychologie er gewoon mooier uit.’ Vaste werkwijze Zoals de bladformule die Ludwig Benecke en Jan Swinkels bedachten breed toepasbaar en lang houdbaar is gebleken, zo geldt dat ook voor de werkwijze waarop de nummers tot stand komen. Over de hele linie is de manier waarop de nummers worden gemaakt al jaren grotendeels hetzelfde. Elk tijdschrift heeft een redactieraad, bestaande uit de vertegenwoordigers uit de doelgroep en de betrokken vereniging en een eindredacteur van Benecke. Per uitgave vindt een redactieraadvergadering plaats, waarin wordt gesproken over nieuwe ontwikkelingen op het vakgebied en de manier waarop die in het tijdschrift aan bod kunnen komen. Ook de redactiestatuten van de verschillende bladen lijken sterk op elkaar. De verdeling van de taken en verantwoordelijkheden tussen vereniging, redactieraad en uitgeverij vormt daarbij de belangrijkste rode draad. Niet alle regelingen in die statuten worden overigens even strikt opgevolgd. Officieel moeten de leden van de redactieraad om de drie jaar rouleren, maar enthousiastelingen
36
Benecke Jubileumboek.indd 36
20-09-10 17:32
de uitgeverij
blijven wel eens langer zitten. Zoals bijvoorbeeld Joost Haan. Hij is al elf jaar (‘sinds 1999 lees ik hier tot mijn verbazing: ik dacht dat het nog maar een jaar of zes waren!’) lid van de redactieraad van De Neuroloog. De redelijk gestroomlijnde manier van werken bevalt hem prima. Haan: ‘Wij vergaderen voor elk nummer bij voorkeur door bijeen te komen. Als enkelen van ons het daartoe te druk hebben, gebeurt het telefonisch. Zo’n overleg duurt ongeveer een uur. Maar ervoor en erna is er intensief e-mailcontact met de hele groep.’ De rol van de eindredacteur in dat proces wordt door de redactieraad gewaardeerd. Haan: ‘In mijn tijd bij De Neuroloog heb ik met aardig wat eindredacteuren van Benecke te maken gehad. Maar het valt me telkens weer op hoe ervaren ze zijn. Meestal houden ze goed het ritme erin, waardoor alles vlotjes verloopt. Het is wel nodig ook dat een eindredacteur iedereen goed bij de les houdt, want niet iedereen houdt zich vanzelf aan de deadline.’ Hoewel de eindredacteuren vergeleken bij de specialisten niet meer dan bijgespijkerde leken op het vakgebied zijn, worden hun ideeën regelmatig op waarde geschat, zegt
buiten het bestuur vaak net met andere ideeën en invals hoeken op de proppen komen.’ De samenstelling van elke redactieraad is dusdanig dat de diverse uithoeken van een vakgebied zoveel mogelijk worden bestreken. Al is het ook leuk om af en toe juist over de grenzen heen te kijken. Joost Haan: ‘Wij maken met De Neuroloog weleens uitstapjes naar specialismen die raakvlakken hebben met het onze, zoals psychiatrie en neuropsychologie. Een maatschappelijke ontwikkeling die je vakgebied raakt heeft nou eenmaal vaak op meer terreinen impact. Dat is ook het leuke aan een vakblad maken: je bent dan niet alleen maar met patiëntenzorg bezig, of met een puur wetenschappelijke benadering van je eigen vak. Het verbreedt je blik.’ Hoge waardering Eens per jaar houdt elke redactieraad een dinervergadering. Daarbij nemen leden van de redactieraad afscheid, en worden nieuwe leden geïnstalleerd. Ook dient de bijeenkomst als een soort prognose voor het komende jaar. Welke ontwikkelingen zijn er op het vakgebied te verwachten, en wat kan de redactieraad daarmee voor het blad? Tegelijker-
‘Onze cardiologie Telereviews zijn een enorm succes geworden. Dat is Ludwigs verdienste. Hij zorgde altijd voor goede verslagleggers. Niet alleen wat hun specialisme betrof, maar ook mensen die goed in het openbaar konden spreken.’ Freek Verheugt Haan. ‘Ten eerste worden bij Benecke de persberichten rond ons specialisme nauwlettend in de gaten gehouden. Maar bovendien heeft iemand van buitenaf vaak een verfrissende blik op een specialisme dat niet het zijne is. Meer dan eens is het wel degelijk de aanzet voor een goed stuk gebleken.’ Voor een frisse blik van buitenaf heeft men bij De Neuroloog, die zes keer per jaar verschijnt, nog iets bedacht. Haan: ‘Toen ik plaatsnam in redactieraad, bestond die alleen uit bestuursleden van de vereniging. Wij hebben het initiatief genomen ook neurologen van buiten het bestuur erbij te halen. Een praktische reden daarvoor was dat het werk zo beter kon worden verdeeld. Om de twee maanden zo’n blad maken blijkt toch best een klus. Maar het is ook zo dat mensen
tijd vormen de nummers die het afgelopen jaar zijn verschenen natuurlijk aanleiding voor een traditionele evaluatie. Wat opvalt is dat de leden van de diverse redactieraden in hun omgeving overwegend tevredenheid bespeuren over hun blad. Zeker als het gaat om de manier waarop dat als spreekbuis voor de vereniging fungeert. Joost Haan heeft het gevoel dat er echt wordt uitgekeken naar een nieuw nummer van De Neuroloog: ‘Onder collega’s is het blad altijd wel onderwerp van gesprek. Bijna iedereen leest het, als is het maar om even te kijken wie er gepromoveerd is et cetera. Het heeft echt de rol van een verenigingsblaadje. Maar dan wel één met inhoud.’ Ook Cees Rodenburg, lange tijd betrokken bij het blad Medische Oncologie, voelt dat zo: ‘We wilden als 37
Benecke Jubileumboek.indd 37
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
vereniging destijds de kwaliteit van onze communicatiekanalen op niveau brengen. Met Medische Oncologie is dat goed gelukt. Het is echt een soort visitekaartje van de vereniging geworden.’ Dat de redactieleden van de bladen vooral positieve feedback krijgen op het product waar ze zich voor inzetten, is misschien niet zo heel verwonderlijk. Maar wat vinden bijvoorbeeld lezers – wanneer ze anoniem mogen reageren? Voor Medische Oncologie is dat nog niet zo lang geleden onderzocht. Eind 2009 werd aan de lezers gevraagd om online hun mening over het – inmiddels alweer ruim tien jaar oude – tijdschrift te geven. Bijna een kwart van alle respondenten deed dat. In december werden de uitslagen gepubliceerd. Daaruit bleek dat Medische Oncologie goed wordt gelezen. De lezers gaven het blad een gemiddeld rapport cijfer van 7.7, waarmee het bij hen hoger scoort dan andere vakbladen. Misschien nog wel spannender was de lezers enquête van Endocrinologie. Sinds 2008 is dit vakblad een
farmaceutische advertenties in zouden komen te staan. De vraag naar advertenties was echter groot en we moesten zelfs werken met een wachtlijst voor adverteerders. Hierdoor liepen we een hoop advertentiegeld mis; doodzonde natuurlijk. We zijn toen gaan praten met beide verenigingen en kwamen met een mooie oplossing: het aantal pagina’s werd flexibel, met daarbij een vast maximumpercentage aan advertenties. Dat zorgde ervoor dat de bladen een stuk dikker werden en we alle advertenties konden plaatsen.’ En hoe luidt het oordeel van die adverteerders? Frits Rooth is marketingmanager bij GoodLifeHealthcare (leverancier van bijvoorbeeld hormonale producten als testosterongel). Op een congres voor endocrinologen in Noordwijkerhout liep hij Ludwig Benecke tegen het lijf, die hij nog kende uit een vorige functie. Na die hernieuwde ontmoeting kreeg het jonge vakblad Endocrinologie er een adverteerder bij. Rooth vindt het een goed blad. ‘Over het geheel genomen biedt Endocrinologie een prettige mix tussen human interest en wetenschappelijke artikelen. En dat is best knap, aangezien
‘Het is prettig om met Ludwig al pratende tot een mooie invalshoek voor een nascholing te komen. Zo hebben we een paar jaar terug samen een hele serie nascholingen verzonnen op het terras van een café in Maarssen. Zowel zakelijk als in de omgang klikt het tussen ons. Zijn manier van denken spreekt mij aan.’ Erik Luttik nieuwe tak aan de uitgeverijboom van Benecke. In het maartnummer van 2010 verschenen de resultaten van het eerste onderzoek onder de lezers. Die gaven het blad gemiddeld een rapportcijfer van 7,8. Zonder lezers geen blad, maar zonder adverteerders net zo min. De bladen worden gefinancierd uit advertenties, van farmaceutische bedrijven en personeelsadvertenties. De advertenties worden verkocht door de salesafdeling van Benecke. Ruben Berghauser Pont vertelt dat in de beginjaren van De Psychiater en De Neuroloog de betrokken verenigingen het aantal pagina’s van deze bladen op een maximum hadden gezet. ‘De NVvP en de NVN waren bang dat er anders te veel
het voor een relatief kleine club is bestemd. Wat ook handig is: je kunt als bedrijf een specials bij het tijdschrift sponoren, bijvoorbeeld een themanummer over testosteron.’ Naast specials heeft Benecke ook enkele single sponsored bladen uitgebracht. Zo werd een blad als Diastole compleet gesponsord door MSD. De single sponsored bladen bleken een vrij lastig genre bladen te zijn om te maken. Maar dan meer vanuit het oogpunt van continuïteit dan vanuit het oogpunt van onafhankelijkheid. Dat laatste staat buiten kijf, oordelen betrokken. ‘Ik kan oprecht zeggen dat sponsors nooit enige invloed op de inhoud van de vakbladen hebben gehad,’ zegt bijvoorbeeld Jan Swinkels. Volgens Cees Rodenburg geldt voor Medische Oncologie hetzelfde: ‘In de periode dat ik bij het blad betrokken was, is er nooit censuur toegepast.
38
Benecke Jubileumboek.indd 38
20-09-10 17:32
nascholingen
Enkele voorbeelden van boeken, van 1995 tot 2010
Journalistieke onafhankelijkheid en vrijheid stonden en staan bij ons hoog in het vaandel.’
3.2 De boeken en andere producten De uitgeverijtak van Benecke beperkt zich uiteraard niet tot het maken van bladen. Tal van andere geschreven producten rollen jaarlijks van de pers. Sommige daarvan zijn direct gelinkt aan de vakbladen of, in een bredere context, aan de verenigingen waar de bladen een spreekbuis voor vormen. Goed voorbeeld daarvan zijn de jaarlijkse symposia, die Benecke zelf organiseert. Deze symposia krijgen volop aandacht in de bijbehorende vakbladen. Vervolgens verzorgt Benecke in de regel dan ook het verslag van zo’n symposium. Bij congressen geldt niet zelden hetzelfde recept. Voor een congresverslag wordt in de praktijk vaak samengewerkt tussen een eindredacteur van Benecke en een vakinhoudelijk journalist. De eindredacteur doet de coördinatie. Het schrijven gebeurt door een gespecialiseerde freelance wetenschapsjournalist, soms door een medisch specialist. Het mag duidelijk zijn: geschreven producten koppelen aan cursussen, congressen en andere bijeenkomsten zit in het DNA van Benecke. Oud-medewerkster Ida Wolf heeft daar zowel tijdens
als voor haar tijd bij Benecke ervaring mee. Tot 1997 werkte ze bij Duphar. ‘Als bedrijf kregen wij regelmatig verzoeken om congressen te sponsoren. Daar zei ik vaak ja tegen, maar ik vroeg dan bijvoorbeeld of één van de sprekers verslag wilde doen van het congres. Van dat verslag maakte Benecke dan weer een publicatie. En die namen wij vervolgens op in onze literatuurservice voor medisch specialisten.’ Een jaarsymposium kan ook leiden tot een jaarboek. Daarin worden de meest relevante wetenschappelijke ontwikkelingen verzameld die zich in een kalenderjaar in een bepaald vakgebied hebben voorgedaan. Altijd met in het achterhoofd de vraag: welke actualiteiten van het afgelopen jaar zijn ook voor het komende jaar van belang voor de medische professionals? Maar uiteraard is Beneckes boekenafdeling rijker gevuld dan alleen met jaarboeken. De uitgeeftak staat garant voor een jaarlijkse output van meerdere handboeken op uiteenlopende medische vakgebieden, vooral op het gebied van de psychiatrie. Niet alleen onder medisch specialisten zijn die boeken gewild. Ook (ouders van) patiënten bellen wel eens naar Benecke met de vraag of een bepaald boek nog verkrijgbaar is, bijvoorbeeld een boek over leukemie bij kinderen. Enkele van die titels lopen al jaren; sommige (zoals 39
Benecke Jubileumboek.indd 39
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
Antidepressiva en Anxiolyse) gaan richting tiende druk. Niet zelden zijn de boeken dan ook ‘dikker dan de bijbel’, zoals weleens binnen de organisatie wordt opgemerkt. Uitgeven is volgens Benecke in de eerste plaats iets blijvends scheppen. En iets van hoge kwaliteit. Niet zomaar informatie verspreiden, maar substantieel willen bijdragen. Dat adagium is onlosmakelijk onderdeel van Beneckes bedrijfscultuur. Een goeie tekst verdient een mooie vormgeving. Dat geldt natuurlijk net zo goed voor de vakbladen. Ook die krijgen om de zoveel tijd een restyling. De leden van de redactieraad van de bladen zien daar aanvankelijk niet altijd direct nut of noodzaak van in. Joost Haan: ‘Het initiatief tot een nieuwe vormgeving komt steevast vanuit Benecke. Wij als redactieraad moeten altijd weer even wennen aan het nieuwe uiterlijk. Waarna niet veel later niemand van ons zich nog kan voorstellen dat het er ooit anders uitzag. Als ik er nu een Neuroloog van elf jaar geleden bij pak, komt het ontzettend oubollig over.’ De charme van papier kan Cees Rodenburg, jarenlang verbonden aan Medische Oncologie, juist wel waarderen:
educatieve gehalte van de informatie, die bovendien zeer nauwgezet moet worden opgebouwd en weergegeven. De totstandkoming van e-learnings is dan ook een traject dat over veel schijven gaat. Een eindredacteur en een project manager van Benecke gaan samen om de tafel zitten met de redactieraad van een medisch specialisme. De partijen stellen dan de inhoud samen, waarna competente auteurs (medisch specialisten) worden gezocht. De eindredacteur benadert en brieft de auteurs en de redactieraad beoordeelt, na binnenkomst van het geschreven materiaal, de inhoud. Na de eventuele feedback moet de inhoud worden aangepast voordat de cursus uitgebreid kan worden doorgelopen en getest. Dan pas kan de e-learning daadwerkelijk voor cursisten online worden gezet. Nieuw is het elektronisch publiceren al lang niet meer. Vanaf het moment dat internet zich als elektronische snelweg aandiende, heeft Benecke die weg als manier van informatievoorziening omarmd. Op veel vlakken is het bedrijf een
‘Zijn enthousiasme en passie hebben als voordeel dat hij zijn tijd vaak ver vooruit is. Tegelijkertijd is dat soms ook het nadeel: dat de omgeving nog niet zover is.’ Felix Hillen ‘Onze NVMO heeft ook al tijden een website. Ik ben misschien ouderwets maar wat mij betreft gaat er niets boven een mooi tijdschrift dat je rustig kunt doornemen.’ Langs elektronische weg Gezien alle publicaties zou je het haast vergeten, maar veel van de door Benecke-redacteuren geschreven of geredigeerde informatie verschijnt nooit op papier. Naast bladen, boeken, congres- en jaarverslagen en de diverse materialen voor de nascholingsprojecten (syllabi, mailings, presentaties) worden er ook nog volop teksten voor websites gemaakt. Denk aan medische portals of sites behorend bij de continua. De teksten die voor die websites worden geschreven, zijn alleen online te lezen. Vaak vergen ze een totaal andere manier van schrijven dan teksten op papier. Een apart hoofdstuk vormen de e-learnings: de online nascholings programma’s. Die stellen hoge aan het specialistische en
voorloper geweest als het gaat om online nascholing en het aanbieden van specialistische vakinhoud via internet. Tegelijkertijd is informatie op papier altijd een belangrijke rol blijven spelen. Die twee succesvol combineren blijft een continue uitdaging. Elektronische en papieren producten zijn fundamenteel anders. Niet alleen qua gebruik, ook qua creatie en vormgeving. Toch sluit de één de ander zeker niet uit: elektronische en papieren producten kunnen aanvullend naast elkaar worden ingezet. Dat vergt wel een doorlopend denkproces waar de twee elkaar versterken. Zeker in de betrekkelijk conservatieve wereld der medici zal er waarschijnlijk nog lange tijd vraag blijven naar traditionele papieren producten. Hoewel er de laatste jaren een lichte verschuiving richting het elektronische valt waar te nemen. Waar dat kan, tracht Benecke dan ook steeds meer digitaal in plaats van op papier te doen. Vanuit de gedachte dat niet alleen Benecke nog langer meegaat, maar dat voor deze planeet hetzelfde geldt...
40
Benecke Jubileumboek.indd 40
20-09-10 17:32
nascholingen
de Benecke bladen In chronologische volgorde van verschijnen: De Neuroloog Voor het eerst verschenen in: april 1994 Frequentie: 6 keer per jaar Oplagen: 1.250 exemplaren Officiële orgaan van: de Nederlandse Vereniging voor Neurologie (NVN). Redactieraad: vijf NVN-leden Doelgroep: alle leden van de NVN en beleidsmakers in gezondheidszorg. Wil: over de grenzen van het vak heen te kijken. Voor de neurologie relevante maatschappelijke, ethische en juridische onderwerpen worden tevens belicht. De Psychiater (editie Nederland) Voor het eerst verschenen in: mei 1994 Frequentie: 10 keer per jaar Oplagen: 3.700 exemplaren Officiële orgaan van: de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Redactieraad: acht NVvP-leden Doelgroep: alle leden van de NVvP en beleidsmakers in de gezondheidszorg. Wil: zowel de communicatie binnen de doelgroep vergroten als voor de psychiatrie relevante feiten en onderzoeken in een breder perspectief zetten.
Medische Oncologie Voor het eerst verschenen in: juni 1998 Frequentie: 6 keer per jaar Oplagen: 3.100 exemplaren Officiële orgaan van: Nederlandse Vereniging voor Medische Oncologie (NVMO). Redactieraad: zeven NVMO-leden Doelgroep: alle NVMO-leden (internistoncologen), chirurgoncologen, internisthematologen, radiotherapeutoncologen, longartsen, ziekenhuis apothekers, klinisch genetici met subspecialisme oncologie en beleids makers in de gezondheidszorg. Wil: de aan oncologie gerelateerde maatschappelijke ontwikkelingen belichten. De Psychiater (editie Vlaanderen) Voor het eerst verschenen in: februari 2008 Frequentie: 4 keer per jaar Oplagen: 1.250 exemplaren Officiële orgaan van: de Vlaamse Vereniging voor Psychiatrie (VVP). Redactieraad: zes psychiaters. Doelgroep: alle leden van de VVP, VVK en VVAP en beleidsmakers. Wil: zowel de communicatie binnen de doelgroep vergroten als voor de psychiatrie relevante feiten en onderzoeken in een breder perspectief zetten.
Endocrinologie Voor het eerst verschenen in: juni 2008 Frequentie: 4 keer per jaar Oplagen: 3000 exemplaren Officiële orgaan van: de Nederlandse Vereniging voor Endocrinologie (NVE). Redactieraad: acht NVE-leden Doelgroep: alle leden van de VVP en beleidsmakers. Wil: onderwerpen met een wijde endocriene blik benaderen. Bijvoorbeeld de consequenties schetsen van specifieke ontwikkelingen in de endocrinologie voor de Nederlandse bevolking. GZ-psychologie Voor het eerst verschenen in: november 2009 Frequentie: 8 keer per jaar Oplagen: 8.000 exemplaren Onafhankelijk wetenschappelijk tijdschrift voor gezondheidszorgpsychologen Redactieraad: zeven leden Doelgroep: alle gz-psychologen Wil: de identiteit en de positie van de gz-psychologen versterken en een brug slaan tussen wetenschap en praktijk.
41
Benecke Jubileumboek.indd 41
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
de Benecke boeken Benecke heeft in zijn geschiedenis een groot aantal bladen uitgebracht. We noemen hier een aantal. • Sigmunds Freud Kookboek; J. Hillman, C. Boer; 1997 • Focus on obsessive compulsive spectrum disorders; J.A. den Boer, H.G.M. Westenberg; 1997 • De borderline stoornis: crisis in hechten en onthechten; E. van Meekeren; 1998 • Praktische farmacotherapie; J.R.E. Haalboom; 1999 • Genotsmiddelen: achtergronden van een aantal genotvolle zaken; M.J.A.J.M Hoes; 2000 • Spoedeisende psychiatrie: de praktijk; R.A. Achilles, R.J. Beerthuis, W.M. van Ewijk; 2000 • Focus on psychiatry. Social anxiety disorder; H.G.M. Westenberg, J.A. den Boer; 2000 • Focus on cardiovascular diseases: diabetes, lipids and cardiovascular disease; A.F.H. Stalenhoef, J.J.P. Kastelein; 2001
• Focus on psychiatry. Antidepressants: selectivity or multiplicity; J.A. den Boer, H.G.M. Westenberg; 2001 • Focus on cardiovascular diseases: chronic heart failure; D.J. van Veld huisen, B. Pitt; 2002 • Chronic Heart Failure; D.J. van Veldhuisen, B. Pitt; 2002 • Leven en ziektegeschiedenis van Vincent van Gogh; E. van Meekeren; 2003 • Laboratoriumdiagnostiek; J.R.E. Haalboom; 2003 • Psychiatertaal; M. W. Hengeveld; 2004 • Starry starry Night, life and psychiatric history of Vincent van Gogh; E. van Meekeren; 2004 • Antidepressiva 2005-2006; De Jonge en J. A. Swinkels; 2005 • Kort en Krachtig; F. de Jonghe; 2005 • De gecompliceerde kliniek 2005: over de geldigheid van diagnoses; F. Koerselman, A. Korzec, T. Vergouwen.; 2005
• Handboek Spoedeisende Psychiatrie; R.A. Achilles, W.M. van Ewijk en R.J. Beerthuis; 2006 • Vrijmoedige eigenaardigheden; C.W.M van Mechelen-de Goede; 2006 • N = 1: over psychiatrie met een menselijke maat; J. Swinkels, F. Boer; 2007 • Anxiolyse 2007; F. de Jonghe, T. Vergouwen, G. van den Brink; 2007 • Yearbook pulmonary hypertension; Diverse auteurs; 2008 • Antidepressiva 2008; F. de Jonghe, J.A. Swinkels, T. Vergouwen, G. van den Brink; 2008 • Samenhangende behandeling van borderline-patiënten; E. van Meekeren; 2009 • MCDD; R.J. van der Gaag; 2009
‘Ludwig is geen gemiddeld mens. Sterker, hij is een ingewikkeld mens met een gebruiksaanwijzing. Voor sommigen vast lastig, maar ik houd daar juist van. Hij legt de lat hoog. Eens een topsporter, altijd een topsporter. Tegelijkertijd is hij altijd dat lagere schooljongetje gebleven dat met propjes schoot in de klas. Nog steeds kunnen we bij de nascholingen regelmatig de slappe lach krijgen over hoe iemand iets zegt of vraagt.’ Rob Oudkerk
42
Benecke Jubileumboek.indd 42
20-09-10 17:32
nascholingen
HOOFDSTUK 4
de Mensen
4.1 Personeel Wie bij een specialistisch bedrijf werkt, doet specialistische kennis op. Zeker als het ook nog eens om een nascholingsinstituut gaat. Werknemers van Benecke ontkomen er dus niet aan dat ze in de dagelijkse praktijk hun medische kennis flink opvijzelen. Gewild of ongewild: ‘Als je hier in dienst treedt, moet je niet hypochondrisch zijn.’ ‘Bij een cursus oncologie in de tandartspraktijk ben ik na al te expliciete foto’s een keer misselijk de zaal uitgerend’. Of je nou projectmanager bent, eindredacteur, receptionist of administratief medewerker, hoe is het om bij Benecke te werken? Enkele medewerkers die al sinds de jaren negentig aan het bedrijf zijn verbonden, verklaren nader. Bij Benecke binnenkomen gaat in elk geval niet altijd op gebruikelijk wijze. Sollicitatiegesprekken met Ludwig kennen soms een bijzonder verloop. Eén personeelslid memoreert dat Ludwig tijdens haar sollicitatiegesprek al snel over persoonlijke zaken begon: of ze kinderen had. Waarna Ludwig gemoedelijk over de zijne begon te vertellen. ‘Op een gegeven moment stak hij er gezellig een sigaartje bij op. Of ik ook rookte? Ja hoor, doet u mij er ook maar één. Zaten we tijdens het sollicitatiegesprek samen aan de sigaartjes. Ondertussen Ludwig maar mopperen op zijn secretaresse, van wie hij op kantoor niet mocht roken.’ Uiteindelijk wordt de sollicitante na het ongebruikelijk klinkende gesprek aange nomen. Ze vormt geen uitzondering: midden jaren negentig groeit het aantal personeelsleden hard. Op de vraag wie er
precies bij Benecke werkte, was niet meteen een antwoord te geven. Bij de receptie bestond in het begin nog weinig structuur. Bij aanvang was er zelfs geen simpel lijstje met namen van medewerkers. Helikoptervlucht Tijdens die snelle groei kan Benecke parttimers niet zo goed gebruiken. Wie in deeltijd wil gaan werken (bijvoorbeeld vanwege een zwangerschap), loopt kans te horen te krijgen: even goede vrienden, maar dan geen contractverlenging. Al kan het natuurlijk zijn dat de betreffende medewerkster vervolgens onmisbaar blijkt, en met groeiende regelmaat wordt gevraagd om vanuit huis wat klusjes te verrichten. En zo op langere termijn toch weer in dienst treedt, waardoor het spectaculaire afscheidscadeau van weleer – want zo mag je bijvoorbeeld een helikoptervlucht gerust noemen – eigenlijk nog steeds moet worden ‘teruggegeven’. Degenen die ononderbroken bij Benecke in dienst zijn, merken op dat ondanks die personeelsgroei de fundamenten van de bedrijfscultuur dezelfde blijven. Eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid staan hoog in het vandaal; er heerst een ware doe-het-zelf-cultuur. Dat gaat gepaard met veel vrijheid. Tot op zekere hoogte is het: dit is je taak, en hoe je het doet, moet je zelf weten. Zo nu en dan blijkt niet iedereen even goed met die vrijheid om te kunnen gaan, waarna soms de teugels weer wat strakker worden aangehaald. Fasen van soepel en streng wisselen elkaar af. In zo’n strengere fase klonk het weleens: ‘Wat doe je op die hotmailpagina?’ 43
Benecke Jubileumboek.indd 43
20-09-10 17:32
Bedrijfsuitje 2009
Benecke Jubileumboek.indd 44
20-09-10 17:32
de mensen
Naast de vrijheid wordt ook het opdoen van kennis genoemd als een pluspunt. Dankzij de veelvuldige medische communicatie biedt Benecke volgens de eigen medewerkers een interessante, leerzame en leergierige omgeving om in te werken. Want van alle medische kennis die in het bedrijf rondzingt, steek je ongemerkt best veel op. De informatie is weliswaar van een specialistisch niveau, maar heeft voldoende raakvlakken met het dagelijks leven. Iedereen kent immers wel iemand in zijn omgeving die ziek is of een psychiatrische aandoening heeft. En soms worden in workshops verrassend directe thema’s behandeld, zoals de ontwikkeling van kleine kinderen. Dan kun je dankzij je werk nog eens ergens over meepraten. Aan de andere kant zijn de nascholingen af en toe wel erg op de vierkante centimeter. De sprekers hebben gemeen dat het vakidioten zijn: vol van hun vak en gepassioneerd, maar vaak wel heel erg de details uitdiepend.
4.2 Bedrijfscultuur De bedrijfscultuur wordt door de selectie van medewerkers als open en transparant ervaren. Letterlijk genomen is dat sinds de verhuizing naar de Arena Boulevard in 2007 alleen maar beter geworden, dankzij het vele glas en de open ruimtes in het nieuwe bedrijfspand. De nieuwe plek oogst veel waardering, net als de kortere afstand naar het metro- en treinstation. De onderlinge sfeer op de werkvloer wordt sociaal genoemd. Wanneer iemand wegens privéomstandigheden, zoals een ziek kind, eerder weg moet, wordt daar niet al te moeilijk over gedaan. Voor het sociale aspect maakt het niet uit waar in de organisatie zich iemand hiërarchisch bevindt. Eén taak binnen Benecke wordt hoog gewaardeerd maar weinig benijd: de agenda’s van Ludwig of Clynn beheren. Hun secretaresses moeten stevig in de schoenen staan. Een afspraak na die veel pijn en moeite tot stand is gekomen, kan na één telefoontje van Clynn of Ludwig zomaar weer op de tocht staan. Waarna het veel tact vergt om weer een nieuwe afspraak te maken. Niet verwonderlijk dat er een redelijk verloop zit in deze functies.
Dat geldt in bredere zin voor de organisatie. Naast de medewerkers die lange tijd aan Benecke verbonden blijven, kent een flink deel van het personeel een groot verloop. Het is één van de redenen waarom er bij Benecke zoveel jonge medewerkers rondlopen. Volgens arbeids- en organisatiepsychologe Herlind Stuijt, die onder andere het nieuwe middenkader hielp ontwikkelen, is dat niet zo verwonderlijk. ‘Benecke is een dynamisch bedrijf in een dynamische markt. Dat is vooral aanlokkelijk voor jonge mensen. Je moet stressbestendig zijn om hier te werken. En van hot naar her rennen, ook internationaal, spreekt vijftigers nou eenmaal niet zo aan. Het grootste deel van de werknemers doet vooral faciliterend werk, voornamelijk voor artsen. Clynn en Ludwig zijn allebei arts en inhoudelijk. De rest is dus vooral bezig met organiseren.’ Naast de relatief jonge gemiddelde leeftijd valt in de samenstelling van het personeel verder op dat Benecke een dwarsdoorsnede van de Amsterdamse bevolking vormt. Daarmee is Benecke het levende en trotse bewijs dat een mengeling van culturen ook tot stand kan komen zonder opgelegd diversiteitbeleid vanuit de overheid. En zelfs niet vanuit de eigen organisatie, weet Herlind Stuijt: ‘Ludwig is daar niet bewust mee bezig ofzo. Het ontstaat gewoon vanzelf.’ Als arbeids- en organisatiepsycholoog is Herlind Stuijt – ook levenspartner van Ludwig – met terugkerende regelmaat betrokken geweest bij de vormgeving van de personeelsstructuur. ‘Niet dat er een echte afdeling P&O is, daarvoor is het bedrijf te klein. Samen met Ludwig en Clynn hebben we die structuur opgezet. Benecke is natuurlijk begonnen als een eenmanszaak. Het duurt lang voor je daar een soort van organisatiestructuur in kúnt aanbrengen.’ Zoals bij elk groeiend bedrijf is ook de personeelsgroei van Benecke gepaard gegaan met het ontstaan van nieuwe afdelingen. Onherroepelijk komt er een moment dat er van al die afdelingen weer een gehele moet worden gemaakt. Herlind Stuijt: ‘De loyaliteit aan de organisatie is naar mijn idee altijd groot geweest. Maar het kwam nogal eens voor dat projectmanagers volliepen van het werk. Dan clashte het, moesten er mensen bij en brak er weer nieuwe fase aan.’ Met de ontwikkeling van het zogeheten middenkader lijkt Benecke wat betreft de organisatiestructuur klaar voor de toekomst. 45
Benecke Jubileumboek.indd 45
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
HOOFDSTUK 5
de toekomst
Een bedrijf dat zijn tijd vaak ver vooruit is, dat vooruitloopt op ontwikkelingen. Zo wordt Benecke door veel klanten, oud-medewerkers en betrokkenen gekenschetst. Een bedrijf dat opereert binnen een omgeving die vaak nog niet zo ver is; andere partijen in het medische veld reageren doorgaans een stuk trager op veranderende omstandigheden. Die toekomstgerichtheid wordt als een sterk punt van Benecke gezien. Het maakt het alleen nog net iets lastiger dan normaal om in de toekomst te kijken. Wie altijd reageert op zijn omgeving, kan immers ontwikkelingen die gaande zijn in kaart brengen. Maar blijkbaar zijn veel van de plannen die Benecke uitvoert voor de rest van het veld toekomst te noemen. Wat is dan de toekomst voor Benecke zelf? Voordat enkele internen daar hun visie op geven, is uit de gesprekken met externen in elk geval af te leiden welke ontwikkelingen in de medische wereld definitief voorbij zijn – en dus ook in de toekomst niet meer zullen terugkeren. Als er één ding uit die interviews naar voren komt: de tijd dat alles betaald werd door farmaceutische bedrijven, dat alles gratis was voor de deelnemende artsen, de tijd van pamperen en van buitenlandse reisjes met minstens zoveel vakantiepret als educatie, die tijd is voorbij. Een ontwikkeling die natuurlijk al veel langere tijd gaande is, maar de lijn valt nog altijd door te trekken. Felix Hillen zegt daar bijvoorbeeld over: ‘De regels voor het sponsoren van congressen zijn zeer aangescherpt. Als er al iets gesponsord in het buitenland plaatsvindt, moeten er zwaarwegende reden zijn voor een dergelijke locatie. Bovendien worden de verblijfkosten
verbonden aan zo’n congres door de specialisten zelf betaald.’ Geert Jan van Daal deelt die blik: ‘Gesponsorde meetings, ook internationaal, zijn de laatste jaren zeer sterk aan banden gelegd door de Commissie Geneesmiddelen Registratie. In principe kan de inspectie op elk willekeurig moment de zaal binnenstormen, en dan heb je een groot probleem. Farmaceutische bedrijven wagen zich niet snel meer aan het fêteren van artsen en specialisten. Er heeft jarenlang veel te veel geld in die sector gecirculeerd, alles kon. Tegenwoordig is het budget voor sponsoring veel kleiner. Dat is in alle opzichten een grote verandering. Een goede verandering ook.’ Elke schijn van fêteren tegengaan is het ook de koers die Postgrade aanhoudt. Ruud Weustink: ‘Om die reden hebben we artsen altijd laten betalen voor de nascholingen. Dat geeft ze ook een gevoel van onafhankelijkheid. Een bedrijf als Glaxo kan zich negatieve publiciteit over dit soort zaken niet veroorloven. En bovendien kun je dan na een evaluatie zeggen: we passen de inhoud aan, want u heeft ervoor betaald.’ Weustinks geesteskind Postgrade wordt door de instanties als dermate onafhankelijk ingeschat dat het zelf accreditatiebevoegdheid heeft. Weustink, lachend: ‘Ik vermoed dat Ludwig daar een klein beetje jaloers op is.’
5.1 Van push naar pull Uiteraard is men zich binnen Benecke ook volop bewust van deze veranderingen in de medische sector. ‘Anno 2010 heeft
46
Benecke Jubileumboek.indd 46
20-09-10 17:32
de toekomst
single sponsored nascholing zijn langste tijd wel gehad,’ zegt Clynn Kraag. ‘Zowel vanuit de kant van de farmaceutische bedrijven als vanuit de vakverenigingen. Alle partijen willen iedere zweem van belangenverstrengeling vermijden.’ Een groter deel van de nascholingen zal in de toekomst dan ook niet-gesponsord zijn, zegt Clynn Kraag: ‘Dat merken we nu al, het aandeel ongesponsord stijgt binnen het bedrijf. De eigen bijdrage bij de gesponsorde nascholingen groeit eveneens. Aan de andere kant zie je trouwens ook wel dat bij ongesponsorde nascholing er uiteindelijk vaak toch nog een sponsor voor een onderdeeltje bij komt.’ Is die afname van gesponsorde nascholingen geen bedreigende ontwikkeling voor een bedrijf dat een groot deel van de omzet uit sponsorgelden haalt? Clynn Kraag: ‘Daar maak ik me niet zo’n zorgen om. Kijk, er zijn 40.000 artsen in Nederland, en die moeten allemaal veertig accreditatiepunten per jaar halen. Dus ja, het toekomstig aanbod van nascholingen zal minder vanuit de pharmacie gesponsord zijn. Een groter deel zal uit
Een groot deel van Benecke heeft nu al niets meer met farmaceutische bedrijven van doen. Het aandeel ongesponsorde nascholingen groeit. De inhoud wordt belangrijker, de rol van de inhoudelijke mensen zal ook groeien. En inhoud is een neutrale partij.’ De bal komt volgens Herlind Stuijt meer te leggen bij de artsen. Die zullen vaker gaan betalen voor hun eigen nascholing. En wie betaalt, bepaalt. ‘Het nascholingsaanbod als geheel wordt minder passief en minder collectief. Het zal steeds verder worden geïndividualiseerd.’
5.1 Knowlegde brokers Clynn Kraag ziet mogelijkheden om op die gepersonaliseerde behoeften in te spelen. Daarbij is het een grote rol weggelegd voor internet, een tak waarin Benecke met de lange traditie van e-learnings al zeer sterk vertegenwoordigd is. ‘Er zullen bijvoorbeeld meer online nascholingen bij komen. Die zijn veel meer op de persoon toe te snijden dan
‘Met Ludwig kun je snel levellen. Op academisch niveau, maar ook op een manier waarop artsen dingen benaderen. Dat merk je ook als je het over praktisch ondernemen hebt. Hij zal eerst luisteren, uitwisselen, challengen, en dan komt-ie plotseling los. Zoals een dokter die zegt: patiënt, ik heb het allemaal gehoord, dit is de diagnose. Zo doet hij ook zaken. Dat vind ik mooi.’ Frank van Waard eigen budget moeten komen, en uit instellingen van specia listen. Maar de nascholingen zelf zullen van onverminderd belang zijn, eerder van meer dan van minder belang. Als je ziet welke stortvloed aan medische informatie er maandelijks bijkomt, dat is echt waanzinnig.’ Ook Herlind Stuijt ziet voor Benecke een toekomst weggelegd waarin het bedrijf losser zal komen te staan van de farmaceutische industrie. Nadat die industrie onder druk kwam te staan, is die richting al ingeslagen. Het is nog altijd de juiste koers. ‘Ik zie voor me dat Benecke steeds meer een nascholingsinstituut wordt. Dat is het nu eigenlijk al. Een erkende instelling die op zichzelf staat. In de toekomst zal een deel van het bedrijf nog wel banden hebben met de farmaceutische industrie. Maar die banden zullen losser worden.
collectieve nascholingen. Bovendien zijn ze voor de betalende artsen ook een stuk goedkoper.’ Maar niet alleen voor de online activiteiten, ook in het algemeen worden artsen een steeds meer bepalende partij voor Benecke. Clynn Kraag: ‘Ik denk dat we meer van push naar pull toegaan, dat artsen gaan meer zelf gaan bepalen waarin ze nageschoold willen worden. Ik me ook levendig voorstellen dat artsen op een gegeven moment vooral elkaar gaan nascholen. Kijk naar de ontwikkeling dat er superspecialisten ontstaan, met zeer specifieke kennis. En combineer die met het feit dat er meer technische mogelijkheden zullen komen om die kennis te delen. Dan kun je bijvoorbeeld denken aan specialisten die elkaar nascholen via een peer-to-peer-systeem of via social networks. Dat zou voor Benecke betekenen dat we meer knowlegde brokers dan knowledge providers worden.’ 47
Benecke Jubileumboek.indd 47
20-09-10 17:32
25 jaar benecke
Minder banden met de farmaceutische industrie, meer gericht op onafhankelijke nascholing, het faciliteren van netwerken voor specialisten: wat zouden die ontwikkelingen voor het toekomstscenario van Benecke als geheel kunnen gaan betekenen? Herlind Stuijt: ‘Een mooi scenario zou zijn als Benecke tot een erkend postacademisch instituut kan uitgroeien, dus als instituut gecertificeerd of geaccrediteerd. Zoiets is er niet echt in de medische sector. Je hebt wel veel cursussen, en op het vlak van management zijn er MBA’s, maar dan heb je het wel gehad. Terwijl artsen permanent moeten nascholen. Dat nodigt om ook in de medische sector iets substantieels, iets erkends te hebben. Er zijn natuurlijk andere partijen waarbij je dan zou kunnen aanschuiven. Wetenschappelijke uitgeverijen bijvoorbeeld.’ Maar dan moet het wel goed voelen. Er ook wel eens kopers geweest die Benecke wilden overnemen, weet Herlind Stuijt. Investeerders van het type: kopen en weer doorverkopen. Maar om nou je zakelijke levenswerk te verkopen aan een partij die niet echt hart voor de business heeft, dat is niets voor Ludwig.
Bij een 25-jarig bestaan is de vraag te verleidelijk om niet te stellen: hoe zou het bedrijf Benecke er over nog eens 25 jaar uitzien? Zou Benecke in 2035 nog bestaan? Zou het bedrijfspand nog steeds tegenover de Arena huizen (en zou Ajax nog eens kampioen worden)? In een dynamische wereld als de medische sector is daar uiteraard weinig tot niets zinnigs over te zeggen. Voor zover er toekomstlijnen zijn te schetsen, is dat hierboven zo goed als mogelijk gebeurd. Maar net zo goed als in 1984 niemand had kunnen voorzien dat internet een enorme invloed zou hebben op zo’n beetje elk terrein, medische educatie incluis, is in 2010 niet te voorspellen met welke revoluties Benecke op welke wijze te maken zal krijgen. Hoewel één grote verandering wel zijn schaduw vooruit werpt. Een nieuwe periode van 25 jaar zal slechts gedeeltelijk onder leiding van de oprichter, naam gever en boegbeeld van het bedrijf zijn. Als Ludwig Benecke zich uit het bedrijf terugtrekt, breekt er niet alleen een nieuw hoofdstuk aan, maar wordt er ook een hoofdstuk definitief afgesloten. Het is een mooi boek dat hij achterlaat.
‘In augustus 2007 werd ik gediagnosticeerd met een ongeneeslijke vorm van kanker. Ludwig heeft zich enorm voor mij ingezet zodra hij dat hoorde. Zijn interventie heeft eraan bijgedragen dat ik in Australië, waar ik woon, de juiste behandeling kreeg. Uiteraard ben ik hem daar ontzettend dankbaar voor. Dat is ook iets wat Ludwig kenmerkt: uiteindelijk zijn andere dingen in het leven belangrijker dan geld verdienen voor je bedrijf.’ Jaap Vogel
48
Benecke Jubileumboek.indd 48
20-09-10 17:32