het verslag
04 Op 10 november 2004 is voor de zevende maal de Overheidsmanager van het Jaar bekendgemaakt. Ruim vierhonderd genodigden uit openbaar bestuur en bedrijfsleven waren naar hotel Huis ter Duin in Noordwijk gekomen om een feestelijke avond te beleven. Zij gaven een staande ovatie aan wat Hans Dijkstal ‘de ruggengraat van het openbaar bestuur’ noemde: de ambtelijk managers.
Nico Laagland Overheidsmanager 2004
‘Managen is hartstikke leuk’
‘T
oen ik de presentatie van de andere kandidaten zag, kreeg ik er een hard hoofd in of ik nog een kans zou maken. Want zij hadden heel wat te melden.’ Nico Laagland reageert, omringd door medewerkers, uitgelaten en opgelucht op zijn verkiezing tot Overheidsmanager van het Jaar 2004. Zijn boodschap voor het komende jaar: ‘managen is hartstikke leuk!’. Als het gaat om draagvlak bij z’n medewerkers, heeft Nico Laagland zijn titel dus duidelijk verdiend. Maar, zei juryvoorzitter Hans Dijkstal bij de uitreiking, ook zijn vermogen om in een complexe werkelijkheid te opereren en zijn uitgesproken managementopvattingen hebben de jury overtuigd. Andere juryleden vertellen dat de verdiensten van de drie genomineerden elkaar niet veel ontliepen. Paul Rosenmöller: ‘In de weken tussen onze beslissing en de uitreiking heb ik toch nog een paar keer getwijfeld.’ Bij haar selectie bezoekt de jury ook de werkplek van de genomineerden, praat met medewerkers en een delegatie van de Ondernemingsraad. Jurylid Jacqueline Le Grand-van den Bogaard: ‘Dat werkt zeer verhelderend. Zeker dit jaar heeft het onze keuze bevestigd.’ Dijkstal: ‘Het komend jaar moeten we meer in de breedte gaan werven. Ik zou graag zien dat we een groot aantal aanmeldingen krijgen voor de verkiezing van 2005.
Directeur SIOD Nico Laagland is directeur van de Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD). Dit is een landelijk opererende bijzondere opsporingsdienst onder verantwoordelijkheid van het ministerie van SZW. De SIOD houdt zich bezig met grote en complexe fraudes en bestrijdt het misbruik van werknemersverzekeringen, volksverzekeringen, sociale voorzieningen en arbeidsmarktregelingen. De SIOD is per 1 september 2001 opgericht en telt inmiddels ruim 300 medewerkers, die verdeeld zijn over 3 regiokantoren en 3 steunpunten. Laagland scoorde in de ogen van de jury het hoogste op criteria als ‘werken in een complexe omgeving’, ‘inspiratie voor medewerkers’ en ‘verbon-
denheid met de taak van de overheid’. Na een intensieve selectieprocedure waren drie genomineerden overgebleven. Naast Laagland waren dat: • Leo van der Ree, directeur Dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer (DSOB) van de gemeente Enschede en mede verantwoordelijk voor de wederopbouw van de wijk Roombeek, na de vuurwerkramp in 2000; • Jaap Wortel, algemeen directeur Stadsbeheer van de gemeente Den Haag en eindverantwoordelijk voor het beheer van de openbare ruimte in de derde stad van Nederland. Daarbij runt hij een aantal grote projecten, waarvan zijn belangrijkste klus de laatste jaren de bouw van de Haagse tramtunnel is geweest.
2/3 HET VERSLAG 04
O V E R H E I D S M A N A G E R VA N H E T J A A R
De jurering De jury die de Overheidsmanager van het jaar kiest, doet dit aan de hand van onder andere de volgende criteria: • • • • • •
verbondenheid met de taak van de overheid integriteit en democratisch handelen innovatieve bedrijfsvoering inspiratie voor de medewerkers werken in een complexe omgeving uitstijgen boven het eigen vakgebied
weer aan tafel weten te krijgen en het project uiteindelijk met succes weten op te leveren. Wortel stopt veel energie in de strategiebepaling en laat de invulling vervolgens aan de verantwoordelijke managers over. Hij stuurt op afstand, maar blijft wel degelijk goed op de hoogte van wat er speelt.’
Er worden zo’n 60.000 aanmeldingsformulieren verstuurd waarmee kandidaten kunnen worden voorgedragen. Tientallen managers worden aangemeld, uit wie de jury een aantal kiest. Dit jaar waren dat er tien. De juryleden leggen hun bevindingen naast elkaar en ‘proberen elkaar ervan te overtuigen waarom hun kandidaat de beste is’, lichtte juryvoorzitter Dijkstal toe. Uit deze overlegronde blijven de genomineerden over. Dit jaar waren dat er in eerste instantie vier, maar de vierde viel uiteindelijk toch af. Dijkstal: ‘De organisatie waarin deze kandidaat werkte was bij nader inzien toch niet complex genoeg.’ De drie genomineerden voor 2004 zijn volgens de juryvoorzitter alle drie ‘topmanagers. Ze zijn allemaal betrokken bij de publieke zaak. Hoewel ze veel wezenlijke contacten hebben met het bedrijfsleven, hebben ze geen enkele affiniteit om daarnaar over te stappen.’ Nico Laagland, de winnaar (directeur Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst, SIOD), heeft volgens de jury ‘in korte tijd een ingewikkelde klus geklaard: het opzetten van een nieuwe organisatie in een ingewikkelde omgeving. Hij heeft veel aandacht gegeven aan de nieuwe carrière van zijn medewerkers en aan de cultuurvorming: het SIOD-gevoel. Laagland heeft een uitgesproken opvatting over leiderschap: mensen verbinden aan een visie, individuele aandacht en coaching. Kandidaat heeft een hoge waardering in een medewerkers-tevredenheidsonderzoek gekregen.’ Leo van der Ree (dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer, gemeente Enschede) werd directeur net na de vuurwerkramp. Hij heeft naar het oordeel van de jury ‘de dienst open gemaakt, het vertrouwen teruggegeven en de personeelssamenstelling aangepast. Van der Ree is een open manager, heeft aandacht voor mensen, kan goed luisteren, is analytisch en vooroplopend.’ Jaap Wortel (directeur dienst Stadsbeheer, gemeente Den Haag), heeft in de woorden van de jury ‘in het tramtunnelproject aannemers, projectorganisatie en politiek
De jury voor de verkiezing van Overheidsmanager 2004 bestond uit de volgende leden: • Hans Dijkstal, voorzitter, oud vice-premier; • Wim Kuijken, vice-voorzitter, secretaris-generaal ministerie van Algemene Zaken; • Simon Dierdorp, directeur Interlace; • Jacqueline Le Grand-van den Bogaard, lid Raad Volksgezondheid en Zorg; • Pauline Krikke, burgemeester gemeente Arnhem; • Jacqueline Rijsdijk, divisiedirecteur De Nederlandsche Bank; • Paul Rosenmöller, oud-politicus en programmamaker; • Peter van Zunderd, korpschef Korps Landelijke Politiediensten.
4/5 HET VERSLAG 04
Overheidsmanager 2004: Nico Laagland
‘Ik kreeg door hoe ik mensen aan doelen moet verbinden’
N
ico Laagland (49) heeft het leiding geven geleerd bij de politie. ‘Toen ik daar kwam was ik zo groen als gras. Veel collega’s leverden harde kritiek. Toen ze merkten dat ik er wat mee deed, werd het feest. Ik kreeg langzamerhand door hoe ik mensen aan doelen moet verbinden.’ Het was een goede leerschool: Nico Laagland is er Overheidsmanager 2004 mee geworden.
Hij werkt niet meer bij de politie, maar geeft wel leiding aan een organisatie met veel oud-politiemensen. ‘De politie is een warme omgeving, maar kan ook knellend zijn.’ Tussen zijn verschillende politiefuncties in, was Laagland een jaar of vijf organisatieadviseur. ‘Ik verdiende meer bij Ernst & Young dan bij de overheid, maar ik vond mezelf geen goede adviseur. In mijn buik ben ik een lijnmanager. Uiteindelijk had ik niet zoveel trek in het verkopen van processen. Toen ik weer voor de keuze stond, hoefde ik niet lang na te denken. Ik heb van harte gekozen voor het dienen van de publieke zaak.’ Laagland heeft in drie jaar tijd de Sociale Inlichtingenen Opsporingsdienst (SIOD) opgezet. De SIOD telt nu ruim driehonderd medewerkers, die in 2003 zestig miljoen euro aan fraude opspoorden in de sociale zekerheid (ontdoken belasting en sociale premies). ‘De grootste kunst was het goed uitzoeken van de eerste vijf mensen. Die zitten er overigens nog steeds. Van hen krijg ik voortdurend gratis adviezen, die zijzelf kritiek noemen. Ik ben iemand van “grote stappen, snel thuis”. Mijn rem heb ik georganiseerd via mijn medewerkers. Het contact met de mensen op de werkvloer en hen ook laten zien dat je wat met hun inbreng doet, is ongelofelijk belangrijk. Eens per twee weken ga ik het land in, naar onze regiokantoren, waar ik op thema’s gesprekken voer met de medewerkers. Zij moeten het vreselijk oneens kunnen zijn met mij. Niemand mag ook maar enige schroom hebben om dat te zeggen.’ ‘Ik besteed veel energie aan het onderhouden van het EQ van de organisatie. De eerste 180 medewerkers hebben allemaal een workshop gevolgd waar ze moesten formuleren wat ze bij de SIOD kwamen doen en wat ze vonden dat ze konden betekenen voor het management. Mijn rol is die van teamleider. Zij moeten als een speer voor het resultaat willen gaan en dat ook als zinvol ervaren. Mijn taak is ook ervoor te zorgen dat zij optimaal worden gefaciliteerd. Dat betekent dat ik als leidinggevende, aandacht heb voor hun individuele en persoonlijke ontwikkeling. Ik moet steeds de thermometer in de organisatie houden.’ ‘Als leidinggevende moet je de wereld naar je hand willen zetten. Je moet eigenwijs zijn en de baas willen spelen.
De kunst is dat je je mensen bindt aan een doel. Mijn kernvraag is steeds: hoe krijg ik mijn medewerkers zover dat ze met hart en ziel achter de doelen van de SIOD aan gaan. Dat is vooral een kwestie van organisatiecultuur.’ ‘Het werkveld van de SIOD kan leiden tot cynisme. Je kunt dat voorkomen door de medewerkers zelf te laten formuleren wat ze in hun werk willen bereiken en ze daar ook steeds aan te herinneren.’ Genomineerd: Leo van der Ree, gemeente Enschede
‘Ik zwerf veel door het gebouw’
L
eo van der Ree (50) is directeur van de dienst Stedelijke Ontwikkeling en Beheer bij de gemeente Enschede. Hij is geen Overheidsmanager 2004 geworden, maar de genomineerden ontliepen elkaar niet veel, zoals juryvoorzitter Dijkstal vertelde. In bezieling doet Van der Ree zeker niet onder voor de winnaar. In een gesprek over zijn nominatie praat hij enthousiast over ‘zijn’ dienst en slaagt erin om in korte tijd de indruk te geven van een manager die de publieke zaak zeer is toegedaan. ‘Mijn sterke kant is de combinatie van enerzijds resultaatgericht en anderzijds mensgericht werken. Ik zwerf veel door het gebouw en probeer zo contact te houden met de zeshonderd medewerkers. Dat is geen kunstje, maar zo ben ik nu eenmaal. De medewerkers merken dat, zodat ze een lage drempel ervaren om bij mij binnen te lopen. Maar, als iemand er een potje van maakt, heb ik weinig coulance. De mensen denken: wat een aardige man. Tegelijkertijd ben ik iemand die bepaald niet om de hete brij heen draait, die de dingen bij de naam noemt.’ Leo van der Ree praat snel en formuleert helder. ‘Hoe ik mij als manager heb ontwikkeld? Ik ben nu voor het eerst directeur, al was ik voorheen al wel leidinggevende. Ik zou niet weten hoe ik anders leiding moet geven dan ik nu doe. In die zin heb ik geen voorbeeld. Het is denk ik toch een kwestie van jezelf vormen. Wel school ik mezelf op vaardigheden, zoals het kunnen wisselen van managementstijlen. Ik probeer te blijven leren door steeds goed te luisteren en te kijken.’
O V E R H E I D S M A N A G E R VA N H E T J A A R
‘Je moet niet te snel naar een zware managementfunctie toe groeien. Het is goed om onderweg je neus te stoten. In eerdere functies koos ik soms een aanpak waar medewerkers niet op reageerden zoals ik wilde. Ik kan snel analyseren, maar heb moeten leren om mezelf niet als norm te nemen.’ ‘Ik heb het erg naar mijn zin bij de gemeentelijke overheid. Het is mooi om wat te kunnen betekenen voor de samenleving, om zaken te realiseren voor de stad. Het is jammer dat er zo weinig publieke waardering is voor het werken bij de overheid. Ik denk dat veel mensen uit het bedrijfsleven stuk zouden gaan in de complexiteit van het leidinggeven bij een overheid.’
woordelijk ben voor een project dat te lang heeft geduurd en te duur is uitgevallen.’ Het typeert Jaap Wortel dat hij met nuchterheid en relativeringsvermogen naar de tramtunnel kijkt, hoe goed het uiteindelijke resultaat ook is ontvangen bij de inwoners van Den Haag. ‘Eigenlijk doe ik als manager niet veel. De 1600 mensen bij Stadsbeheer, díe doen het werk. Maar als het mis gaat, dan hoor je er als manager en eindverantwoordelijke te staan. Mijn vader zei altijd dat je uiteindelijk niet onder je niveau kunt werken. Daar had ik nogal wat discussie met hem over, maar nu ben ik het met hem eens: je komt op de plek terecht die past bij je talenten.’ ‘Degene die mij heeft voorgedragen als Overheidsmanager van het Jaar, vindt dat ik de partijen bij elkaar heb gehouden toen er grote problemen waren met de tramtunnel. Ik ben een bruggenbouwer genoemd. Dat heb ik denk ik van nature. Ik probeer me te verplaatsen in de ander. Ik heb heldere grenzen in wat wel en niet kan, maar ik ben zeker geen potentaat.’ ‘Waarin ik mij onderscheid van andere managers? Ik vind mezelf niet zo bijzonder. Wel heb ik het voordeel dat ik een heel goed geheugen heb, snel kan denken en makkelijk kennis paraat heb. Ik ben denk ik manager geworden omdat ik het vaker bij het rechte eind heb dan anderen.’
‘Net nadat het rapport-Oosting over de vuurwerkramp was verschenen, ben ik hier directeur geworden. Het vertrouwen van de inwoners in de gemeente was weg, er heerste grote verslagenheid, en bij DSOB zijn toen nogal wat mensen vertrokken. Ik had de opdracht om een nieuwe structuur van de organisatie neer te zetten. Af en toe duiken de emoties van de ramp nog op, vooral in contacten met de slachtoffers. Ook merk ik dat medewerkers extra voorzichtig zijn geworden, bang zijn om fouten te maken. Dat alles moet je goed in de gaten houden.’ ‘Hoe ik geïnspireerd blijf? Ik ben van nature een enthousiast en optimistisch iemand. Ik geniet van de resultaten van elke dag, hoe klein ook.’
Genomineerd: Jaap Wortel, gemeente Den Haag
‘De man van de tramtunnel’ aap Wortel (49) is algemeen directeur van de Dienst Stadsbeheer bij de gemeente Den Haag. ‘De man van de tramtunnel’ wordt hij wel genoemd. Hij moet daar om lachen, want ‘daarnaast doe ik nog veel meer’. De tramtunnel zelf, daar wordt hij als manager nog steeds niet helemaal vrolijk van. ‘Ik ben genomineerd voor Overheidsmanager van het jaar ondanks dat ik vera-
J
‘Ik laat zaken over aan mijn medewerkers en spreek ze aan op het resultaat. Het vertrouwen dat je schenkt krijg je bijna altijd terug. Als mensen hun werk niet doen, ga ik met ze in gesprek. Is iemand niet op een bepaalde plek te handhaven, dan zoek ik samen met hem of haar naar een uitweg. Iedereen is een keer op een plek terecht gekomen omdat hij of zij ergens goed in is. Iemand op straat zetten is te makkelijk. Je doet daarmee geen recht aan wat die persoon, misschien wel jaren lang, voor de organisatie heeft betekend.’ ‘Ik ben een positieve denker en weet waar ik minder goed in ben. Daarom zoek ik mensen in mijn omgeving die daar nu juist goed in zijn. Mijn hobby is schapen houden. Ik heb nog nooit een schaap met vijf poten gezien. In het profiel van een manager wordt echter vaak een god gezocht, waarna ze een mens vinden. Blijf jezelf, ken je zwakke kanten en vertrouw op je gevoel, is mijn advies.’
6/7 HET VERSLAG 04
het bedrijfsleven wel fouten mogen worden gemaakt, mits daar voldoende successen tegenover staan. ‘Wat ik bedoel, is dat het niet eenvoudig is om te voldoen aan de ingewikkelde combinatie van eisen die de samenleving stelt aan overheidsmanagers.’ Het advies van Wellink aan overheidsmanagers: ‘Wacht niet met het verbeteren van je bedrijfsvoering of met bezuinigen totdat het wordt gedicteerd door de politiek. Dat maakt je organisatie toekomstbestendiger. Wel mag je dan van de politiek verwachten dat de desbetreffende manager in een volgende bezuinigingsronde netjes wordt behandeld’ Hij beloofde tot slot de Overheidsmanager van het Jaar 2004, een plaats bij De Nederlandsche Bank ‘zodra we een vacature hebben’.
Thom de Graaf
V
oordat de winnaar van 2004 zijn trofee ontving, vroeg presentatrice Astrid Joosten aan minister Thom de Graaf wat nou het verschil is tussen een manager bij het bedrijfsleven en bij de overheid. De Graaf: ‘Ik ben het pertinent oneens met degenen die vinden dat een manager van een koekjesfabriek net zo makkelijk leiding kan geven aan een overheidsdienst. Een overheidsmanager moet in een zeer complexe omgeving werken, met de lang niet altijd rationeel handelende politiek en onder grote publieke druk. En hij heeft te maken met belangen die zich niet laten vertalen in financiële winstcijfers.’ Hij verzette zich fel tegen het beeld van ‘graaiende managers aan de top van de departementen’, zoals dat recentelijk is geschetst. ‘Misschien zijn er één of twee uitschieters, maar er is zeker geen sprake van zakkenvullende managers. Wie alleen maar veel geld wil verdienen, gaat echt niet bij de overheid werken. ‘Het is fnuikend voor het vertrouwen in de overheid en dat vertrouwen is al vrij laag. Er wordt te weinig bij stil gestaan: er gaat heel veel goed. Daar wordt te weinig bij stil gestaan. Maar je werkt nu eenmaal niet bij de overheid om dagelijks gelauwerd te worden. We hebben nog wel eens de neiging om erg op onszelf gericht te zijn, ook door ons soms onbegrijpelijke jargon. Dat moet echt anders. Niet voor een tijdje, maar duurzaam. We – en dat geldt ook voor mijzelf – moeten ons zoveel mogelijk verplaatsen in degene voor wie het uiteindelijk beleid bedoeld is. Het is een vak apart, een dienstbaar vak, en absoluut een vak waar je trots op mag zijn.’
Nout Wellink e eerste spreker van de avond was Nout Wellink, president van De Nederlandsche Bank. ‘We hoeven alleen maar naar buiten te kijken om te zien hoe belangrijk de kwaliteit van de openbare sector is.’ Ook Wellink noemde de grote publieke druk waaronder overheidsmanagers werken en het ‘ruwe’ oordeel van de samenleving. ‘Als je een eersteklas manager bent met een uitnemende staat van dienst en er ontstaan wat problemen over je kantoormeubilair, dan word je daar genadeloos op afgerekend.’ Hij signaleerde dat in
D
Robin Linschoten
O
ud-staatssecretaris Robin Linschoten, voorziter van de Stichting Overheidsmanager van het Jaar, memoreerde dat bij de start van dit initiatief, zeven jaar geleden, de economie in een hoogconjunctuur verkeerde. Werken bij het bedrijfsleven was in. Werken bij de overheid leed aan een op z’n zachtst gezegd sleets imago. ‘In het bedrijfsleven werd badinerend gepraat over overheidsmanagers.’ Nu, in 2004, is de wereld veranderd. ‘De drie genomineerden zijn in feite drie winnaars. Wie straks met de titel naar huis gaat, voorspel ik vele optredens het komende jaar.’
O V E R H E I D S M A N A G E R VA N H E T J A A R
Nieuwe directeur
D
e Stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar heeft sinds kort een nieuwe directeur. Betty Visker (47) is de opvolger van Fred Meerhof. Met haar benoeming is Visker terug bij de stichting waar zij ook in het begin al bij betrokken was. Zij was toen een van de drijvende krachten achter de verkiezingsavonden. Betty Visker is tevens manager Public Relations bij de Akkermans & Partners Groep, het grootste adviesbureau in de pensioenbranche. Zelf omschrijft ze haar sterkste punt als iemand ‘die gaat voor de inhoud’. Medewerkers roemen haar kracht om ‘mensen bij elkaar te brengen’.
Bestuur Het bestuur van de Stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar bestaat uit: Robin Linschoten voorzitter, kroonlid Sociaal Economische Raad Teunis de Haas, managing consultant Hudson Public Search Jan Willem Holtslag, secretaris-generaal Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Albert Jansen, algemeen directeur Bestuur en Management Consultants (BMC) Ineke Lissenberg, gemeentesecretaris Gemeente Ridderkerk Herman Sietsma, provinciesecretaris/algemeen directeur Provincie Utrecht Erry Stoové, voorzitter Raad van Bestuur Sociale Verzekeringsbank
Sponsors ls je genomineerd bent, ben je eigenlijk al een winnaar.’ Peter van Driel is voorzitter van de overheidsgroep bij PricewaterhouseCoopers.
‘A
Als nieuwe sponsor van de Stichting Overheidsmanager van het Jaar geeft hij zijn indruk van de verkiezingsavond en legt uit waarom PWC zich in het rijtje van sponsors heeft geschaard. ‘Ik kende het initiatief uiteraard al langer, heb het altijd sympathiek gevonden en volgde het van enige afstand. De belangrijkste reden om sponsor te worden is omdat we onze naam graag met de overheid verbinden via inhoud en kwaliteit, vanuit het commitment dat we hebben aan de publieke zaak. De Stichting biedt bovendien een interessant en zinvol platform om met de brede laag overheidsmanagers contact te onderhouden.’ De Overheidsmanager 2004 kent hij ‘van afstand’. Nico Laagland is directeur SIOD bij het ministerie van SoZaWe, waar Van Driel zelf ook een aantal jaren heeft gewerkt, als directeur FEZ. Van Driel ziet een verandering in de eisen die aan overheidsmanagers worden gesteld. ‘Ik vind dat er door de jaren heen altijd al goede overheidsmanagers zijn geweest. Maar de inhoud van het werk is wel veranderd. De overheid staat onder grote maatschappelijke druk om zo goed mogelijk te presteren. Daarbij is de kunst van de overheidsmanager, om enerzijds de problemen en eisen van de maatschappij duurzaam en effectief op te lossen en anderzijds aan de soms korte-termijneisen van de politiek te voldoen. Wat dat betreft verkeert de overheidsmanager steeds meer in een professionele spagaat.’ De Verkiezing van de Overheidsmanager van het Jaar 2004 wordt mede mogelijk gemaakt door: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties Bestuur & Management Consultants (BMC) Hewlett-Packard Hudson PricewaterhouseCoopers (PwC) Grand Hotel Huis ter Duin Binnenlands Bestuur Handvestgroep Publiek Verantwoorden Kring van Provinciesecretarissen Vereniging van Gemeentesecretarissen (VGS)
8 HET VERSLAG 04
O V E R H E I D S M A N A G E R VA N H E T J A A R
Stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar E
[email protected] I www.overheidsmanager.nl
Kring van Provinciesecretarissen
COLOFON Deze verslagkrant is een uitgave van de Stichting Verkiezing Overheidsmanager van het Jaar • Coördinatie: KATJA VERBERNE, BETTY VISKER Interviews en teksten: • IDA STROOSNIJDER • Fotografie: CAPITAL PHOTOS/GERALD VAN DAALEN • Vormgeving: THEO STAPEL