7.
HET WEER
Terugkijkend op mijn tocht hoorden, hoe gek het ook moge klinken, de slechte weersomstandigheden tot de hoogtepunten. Ik vond het bijzonder om in de sneeuw te lopen en ik merkte dat de solidariteit tussen de lopers groter werd. En normaal is het leukste van wandelen altijd al de aankomst met een lekkere consumptie, bij slecht weer is het nog meer een attractie. Van een paar dagen heb ik dagboekaantekeningen kunnen maken. Eén etappe, die van La Faba via O Cebreiro naar Triacastela (de eerste dag in Castilië) viel in de laatste week, waarin het, onder andere door het weer, niet meer lukte om mijn dagboek bij te houden. Ter compensatie vind je enkele foto’s van die dag. Puente la Reina (20 km na Cizur Menor) Dinsdag 4 maart Dit is de dag met mijn eerste dip. Als mooiweerwandelaar krijg ik het vandaag behoorlijk voor mijn kiezen. In Cizur Menor heeft Marc, de Zwitser, al doorgegeven dat er sneeuw wordt verwacht. Bij de herberg regent het, maar een kleine beklimming van een niet zo hoge berg, de Perdon van 690 meter, brengt me al in het sneeuwgebied. Echte sneeuw is het niet, het is natte sneeuw maar die blijft wel plakken op mijn petje. Bij de Perdon
Gelukkig ‘doet’ alles het goed. Mijn voeten blijven droog, de regenbroek en het regenjack laten weinig tot niets door. Het enige dat ik ben vergeten is mijn handschoenen onder handbereik op te bergen. Nu zitten ze onbereikbaar in mijn rugzak. Achteraf, tijdens het schrijven, valt het nog wel mee, maar het is nooit gemakkelijk om op de eerste echte dag dit soort weersomstandigheden het hoofd te bieden. Het eerste gevoel is toch overleven, maar langzaam maar zeker gaat het beter. En na 12 kilometer is het voorbij als ik de Perdon ben afgedaald, een dorp (Uterga) binnenkom en in een bar een thee en een broodje warme ham kan nuttigen. De laatste acht kilometer, naar Puente la Reina, gaan weer als vanouds en is de dip verdwenen. Estella (21 km na Puente la Reina) Woensdag 5 maart Dit is een dag om nooit te vergeten. In de albergue van Puente la Reina worden we gewaarschuwd dat het pad door de sneeuw slecht en gevaarlijk is geworden. Maar
de aanwijzingen voor het alternatief blijven vaag. Jacques, Leni en ik blijven een tijd bij elkaar om de alternatieve weg te vinden. Maar dat lukt voor geen meter. Net als het niet lukt om achter de reden van de geadviseerde omleiding te komen. Het was paniek om niets. Wel sneeuwt het stug door en wordt het wandelen steeds zwaarder. De sneeuw blijft liggen en het wordt ouderwets sneeuwlopen. Sneeuw na Puente la Reina
De dag begon nog heel klassiek met het overlopen van de puente la reina. Een mooie klassieke pelgrimsbrug die het dorp zijn naam heeft gegeven. We zijn alweer een tijd apart gaan lopen en komen na zes kilometer in Cirauqui. Daar scoor ik in de eerste bar die ik zie een thee, en koop bij de bakker een brood en een cremegebakje, dat wij een tompouce zouden noemen. In een poortje kom ik Jacques en Leni weer tegen die net wat hebben gedronken. Ik eet daar mijn cremetaartje, wat me genoeg energie voor de rest van de ochtend geeft. Op het moment zelf doet deze etappe me alleen maar denken aan een overlevingstocht, maar eenmaal in de herberg gearriveerd, de spullen afgedaan en een warme douche genomen, valt het eigenlijk wel weer mee. Belorado (26 km na Santo Domingo de la Calzada) Maandag 10 maart Om kwart voor acht op stap na een ontbijtje van één vruchtenyoghurt. Dit is een dag die me nog lang zal heugen en de zwaarste zal zijn van de tocht tot nu toe. Dat heeft alles te maken met de enorme tegenwind waarvan ik denk dat die minstens windkracht negen is. Misschien is die in het echt wat minder krachtig, maar er is bijna niet tegenop te lopen. In trance loop ik in één stuk door naar Belorado, alleen onderbroken met het eten van vruchtenbiscuits, het meest praktische voedsel voor deze barre omstandigheden. Het is iedere kilometer aftellen, zeker als ik bijna zeven kilometer langs de snelweg loop, wel goed gescheiden van het verkeer, maar niet van het lawaai. Het enige waaraan ik kan denken is een geweldig verwendiner dat ik nog in de middag hoop te bemachtigen. Dat is een extra stimulans om maar gewoon door te gaan. Uiteindelijk komt de beloning. Aan het begin van het dorp staat een nieuwe albergue waar ik me inschrijf en mijn rugzak drop. Het is kwart over een. Nog in de wandelspullen loop ik naar het dorp waar ik op de route ernaar toe Anna inhaal. Na samen ons hart te hebben gelucht over deze verschrikkelijke dag, komen we in het centrum. Zij gaat naar een andere herberg, waar een aantal mensen van de ‘club’ later ook terecht komen. Ik trakteer mezelf op een ‘gran menu’ van 12 euro met een gang extra, met langoestines, vissoep en kabeljauw (of het echt kabeljauw is, vraag ik me af).
Ponferrada (27 km na Foncebadon) Zondag 23 maart Zonder dat we het hebben gemerkt, heeft het de afgelopen nacht enorm gesneeuwd. Voordat we aan onze zoveelste tocht door de sneeuw beginnen, lopen we naar de overkant, naar de andere herberg, voor thee en koffie. Het is erg koud, we schatten het op min vijf. Foncebadon
Door de sneeuw bereik ik vrij snel het Cruz de Ferro. Ik was vier jaar geleden er langs gelopen, toen was er geen sneeuw. Liam en Uwe vinden het wat tegenvallen, ze dachten dat de berg stenen veel groter zou zijn. Zo komen de mythes in de wereld. Wat mij opvalt, is het enorme recreatieterrein dat er is aangelegd. Mensen kunnen met de auto of de bus naar de cruz en dan een tijdje naar de pelgrims kijken die passeren en er een steentje neerleggen. Het lopen in de sneeuw is niet echt een pretje, zodat het prettig is om in Manjarin aan te komen, bekend om zijn hippie-achtige albergue. Net als vier jaar geleden wordt de bel geluid bij iedere pelgrim die voorbijkomt. En er is koffie. En voor mijn thee wordt snel warm water opgezet. En voort gaat het weer, na een uur zijn we min of meer de sneeuw uit en komen we in El Acebo aan. In het café zitten al een aantal pelgrims aan de soep. Ik bestel er ook één. Heerlijk!!! En een goede manier om mijn brood op te eten. Vers brood is hier nog niet bezorgd. Uwe verwent zich met een soort Bailey’s in de koffie. Dit zijn toch de momenten die veel genot geven: na een forse inspanning met een paar mensen bij een houtvuur van een welverdiende consumptie genieten. Voor ons doen is het wat aan de late kant (13.00 uur), maar we zijn ook niet zo vroeg vertrokken. Na een voor mij heerlijke afdaling komen we in het volgende dorp, Molinaseca, aan waar we voor een break hebben afgesproken. Maar alleen Anna en ik treffen elkaar, daar waar het bier, de thee en de olijven prima smaken en we kunnen kijken naar de Formule-1 race in Kuala Lumpur. Na de bar pikken we Uwe op, hij loopt op zijn laatste benen naar Ponferrada. En Liam heeft het vermoedelijk te kwaad met de afdaling.
Afdaling
De laatste zes kilometer is het echt sjokken, maar de aankomst in de herberg is dan weer een beloning. Hier wordt een beddentoewijzingsbeleid gevolgd dat ik niet kan volgen. Uwe, Anna en ik krijgen dezelfde kamer toegewezen, maar we mogen maar van één helft gebruikmaken, waar al twee mensen zich genesteld hebben. Liam komt later binnen en moet in eerste instantie in ons deel slapen. Maar met het verhaal dat hij beddenvalangst heeft en dat het daarom beter is dat hij niet in een bovenbed slaapt, krijgt hij in de andere, nog lege, helft van onze kamer een benedenbed toegewezen. Na het bekende gedoe van wassen, een beetje liggen en schrijven is het alweer tijd om de stad in te gaan. Op de een of andere manier hebben we weinig tijd om de bezienswaardigheden te bezoeken en beginnen Anna en ik meteen een ronde om een goede tapasbar en een goed restaurant te vinden. Dat lukt weer uitstekend met na een Affligem in Astorga hier een Grimbergen. En ook de tapas zijn weer uitstekend. Voor het eerst zie ik tijdens mijn trip iets van het Spaanse voetbal: de tweede helft van de wedstrijd Real Madrid – Valencia. De wedstrijd ontlokt me de opmerking dat het een wedstrijd is tussen een Nederlandse en een Duitse trainer. Anna vindt dat ik de invloed van een trainer overschat en dat het meer een wedstrijd is tussen 22 spelers. Een discussie die heel goed het principiële verschil kan weergeven tussen hoe men in Nederland de rol van de coach ziet en hoe men in Duitsland er tegenaan kijkt. Een discussie die wel nooit beslecht zal worden. Het eten moet snel plaatsvinden omdat we om half elf terug moeten zijn. Die nacht vindt er een snurkconcert plaats dat me nog lang zal heugen. Ik kan er soms wat van, maar deze nacht heeft niemand last van me. Er is een aantal slapers dat de hele nacht doorgaat, ook al worden ze gepord en gevraagd om zich om te draaien. Het ergste is een oudere Noorse vrouw die echt een wanstaltig geluid maakt en bij het draaien gewoon doorgaat met snurken. Anna lag naast haar en ze had echt de neiging om die vrouw te wurgen. Maar dat is gelukkig niet gebeurd. Triacastela (24 km van La Faba)
Woensdag 26 maart
Gerard gaat de sneeuw in
Liam op regionale tv
O Cebreiro
8.
WAT IS PELGRIMEREN (4)? ACHTERGRONDEN
Jacobus de Meerdere, zoon van Zebedeüs en Maria Salomé, wordt samen met zijn broer Johannes de Evangelist en Simon Petrus beschouwd als de door Jezus het eerst geroepen apostelen. Zij waren vissers van beroep, en hij vroeg hen hem te volgen en 'vissers van mensen' te worden. Toen Jezus in het jaar 31 zijn raad van discipelen vormde werden beide broers, die tijdens zijn leven zijn meest intieme leerlingen waren, hierin opgenomen. De apostel Jacobus predikte na Jezus’ dood het evangelie in Palestina, met name in Samaria en Judea en volgens de overlevering later ook in Spanje. Van hieruit keerde hij terug naar Jeruzalem, waar hij op bevel van koning Agrippa 1 gevangen genomen werd. Korte tijd later, omstreeks het jaar 44, stierf hij hier als eerste van de apostelen de marteldood. Wonderbaarlijk zijn de verhalen die vervolgens vertellen van de overbrenging van zijn lichaam naar de Galicische kust van Spanje, waar het begraven werd en gedurende lange tijd totaal vergeten. Eeuwen gaan voorbij, waarna pas in het jaar 811 of 813, zo vertelt de legende, zijn stoffelijk resten aangetroffen worden op een oud Romeins grafveld met de naam Campus Stellae, een plaats waar een schitterende ster de vinders van het graf naar toe had geleid. De vondst van zijn graf heeft grote gevolgen. Ter plekke wordt een bedehuis gebouwd waaromheen zich een snel groeiende christengemeenschap vestigt die zich met de zorg ervan belast. Al snel blijkt er behoefte te bestaan aan een grotere kerk en korte tijd later prijken er op dezelfde plaats drie. Zo wordt de kiem gelegd voor een nieuwe stad, een plaats die onder de naam Santiago de Compostela de geschiedenis zal ingaan. Over de aanwezigheid en eerdere prediking van Jacobus in het westen van het Iberisch schiereiland wordt pas bericht vanaf het einde van de 8ste eeuw, de tijd waarin het grootste deel van het huidige Spanje door de Moren was veroverd. Vanaf dan wordt de apostel, die bij het koningshuis van Asturië in hoog aanzien staat, geassocieerd met het christelijk koningschap in noordwest-Spanje en later ook met de strijd tegen de Moren. Geroemd om zijn inbreng in de Reconquista, de heroveringsstrijd van Spanje op de Moren, wordt hij ‘onze machtige beschermer’ genoemd. De mythe van San Iago Matamoros, de ‘Morendoder’, is geboren. Voorafgegaan door Godeschalk, bisschop van Le Puy, die in 951 als eerste bekende pelgrim op bedevaart ging naar Santiago, gaan pelgrims uit alle windstreken op weg naar zijn graf, waarna zij – eenmaal thuisgekomen – getuigenis afleggen van de talrijke en unieke mirakelen die hem toegedicht worden, berichten die zijn roem verder versterken. Voor Europa is de 10e eeuw echter een eeuw van opperste onrust, oorlogen en economische rampspoed. In 997 wordt de stad Santiago in zijn geheel door al-Mansur verwoest en daarmee ook de kerk. Van pelgrimage zal de eerste tijd geen sprake meer zijn. Pas in de volgende eeuw begint een algeheel herstel dat zich gedurende meerdere eeuwen zal voortzetten. De mensen voelen zich weer veilig en de pelgrimsstoet zet zich weer in beweging. In 1075 begint men aan de bouw van een nieuwe kathedraal. Omstreeks dezelfde tijd kent paus Urbanus aan Santiago de Compostela, dat inmiddels uitgegroeid is tot de religieuze hoofdstad van West-Europa, het predikaat bisschopsstad toe. Met de herbouw van de kerk wordt de pelgrimage verder leven ingeblazen en neemt de verering van de apostel geleidelijk de vorm aan van een cultus. De stoet zwelt aan en van heinde en verre trekken de pelgrims op om over de
door heel Europa verspreide wegen naar Jacobus te gaan. En met de pelgrims komen de zieken en hulpbehoevenden, lieden die hun laatste hoop op de Apostel hebben gesteld en daarnaast ook de avonturiers en neringzoekenden, de valse pelgrims en andere lieden van allerlei slag. Uit: ‘“Praktisch pelgrimeren naar Santiago de Compostela’ (3e, herziene en uitgebreide druk, 2007, uitgegeven door het Nederlands Genootschap van Sint Jacob).
Hoofdaltaar in kathedraal met 'Omarmingsjacobus’
Jacobus (onder) ter verwelkoming in kathedraal