fers in verband met de medische juridische consequenties niet zonder meer laten gaan. Na een anderhalf uur durend telefonisch overleg lukte dit alsnog. Door de Nederlandse hulpverleners in Faro is rechtstreeks contact onderhouden met de ziekenhuizen van herkomst, terwijl er ook nog vanuit de diverse repatriëringstoe. stellen naar de ziekenhuizen van herkomst getelefoneerd werd. De CPA Amsterdam e.o. is niet gekend in de informatiestroom die rond de plaatsing van slachtoffers in ziekenhuizen in Nederland handelde. Overleg vond door de hulpverleners slechts plaats met de directie van het AMC, de chirurgen van de VU en het Academisch Ziekenhuis Utrecht om direct betrokkenen adequaat te informeren. Belemmeringen voor van het rampterrein vertrekkende ambulances Het vervoer van zowel het ziekenhuis in Faro als van de ziekenhuizen in Lissabon naar de respectievelijke vliegvelden was niet eenvoudig omdat men ten eerste niet op een dergelijk massaal transport was ingesteld en ten tweede omdat de ambulances niet volgens de Nederlandse eisen zijn uitgerust. Het ambulancevervoer werd zowel in Faro als Lissabon geregeld door de lokale vertegenwoordigingen van SOS International. Voor een deel is gebruik gemaakt van goed geoutileerde bussen en taxi’s. Het in- en uitladen van slachtoffers nam lange tijd in beslag omdat stretchers slechts door één deur het vliegtuig in konden worden geladen. Ook het vervoer vanaf Schiphol naar ziekenhuizen in Nederland gaf problemen. Voor het eerste en tweede vliegtuig met slachtoffers was in een massaal aanbod van ambulances voorzien. Geen ambulancevervoer was geregeld voor het vliegtuig met zogenaamd lichtgewonde slachtoffers. Het uitladen van de slachtoffers door slechts één uitgang leidde tot enorme vertraging.
Coördinator gewondenvervoer Verschillende instanties hebben zich in Nederland tot Martinair gericht met een aanbod de repatriëring van passagiers, gewonden en overledenen te coördineren. De CPA Amsterdam e.o. is in eerste instantie volledig buiten de coördinatie gehou den. De naar Portugal gezonden Nederlandse hulpverleners regelden zelf de afspra ken met de organisaties van herkomst. In het eerste toestel met gewonden worden tijdens de vlucht naar Amsterdam de slachtoffers verdeeld over de ziekenhuizen AMC en VU. Bewust is gekozen voor het ontruimen vôÖr en achter uit het toestel (ene helft VU, andere helft AMC). Het oogmerk was de ontruiming snel te laten verlopen wegens de ernst van de slachtof fers. Een snelle ontruiming op Schiphol bleek niet mogelijk, daar slechts één deur als uitgang gebruikt kon worden. Min of meer gebeurt in het tweede vliegtuig met te repatriëren slachtoffers hetzelfde. Op grond van de in Nederland verrichtte reeds voorhet vertrek naar Portugal verrichtte inventarisatie worden de hulpverleners de ernsdge brandwondenslachtoffers verdeeld. Broeder de Vries vraagt vervolgens de hulp van de CPA Amsterdam e.o. bij de plaatsing van de overgebleven slachtoffers. De begeleidende hulpverleners vernamen dit pas op Schiphol. Triage In Portugal hebben de Nederlandse hulpverleners die voor de repatriëring zouden zorgdragen een triage gehouden. De met de Learjet gearriveerde hulpverleners 30
begonnen in Faro een triageronde. Van ieder der patiënten was er al een door Portugese hulpverleners samengesteld kort med isch dossier en de patiënten waren genummerd. In de Airbus 310 met aan boord de door Broe der de Vries gerecruteerde medische teams uit AMC en VU is een registratieformulier ontworpen omdat men vergeten bad triageformulieren/gewondenkaarten vanuit Nederland mee te nemen. Van ieder der patiënten werd in Faro en later ook in Liss abon een file samengesteld. De triage was gericht op repatriëringsgeschiktbeid. Het eerste triageteam., door SOS International met de Learjet naar Faro gezonden bestond uit drie artsen uit het Brandwondencentr um te Rotterdam. Met de Airbus 310 arriveerden ongeveer vier uur na de aankomst van de Learjet de hulpverleners van het AMC/VLJ-Broeder de Vries team in Faro. Op de luchthaven van Faro werd met het SOS International team contact gezocht dat inmiddels de triage grotendeels verricht had. In Faro kon de triage vervolgens voor middernacht worden afgerond, waarna de voorbereidingen voor evacuatie ingezet konden worden. Besloten werd om een klein team, bestaande uit mensen die reeds eerder in Faro waren aangekomen en uit met de Airbus 310 gearriveerden, door te laten gaan naar Lissabon teneinde ook daar te inventariseren wie voor repatriëring in aanmerking zouden kunnen komen. Dit team bestond uit twee artsen en een verpleegkundige. De reis moest per auto plaats vinden omdat vliegen niet mogelijk bleek. In Faro hebben de hulpverleners ook sub-teams gevormd, ieder bestaande uit een arts en een verpleegkundige. Deze teams hebb en alle hotels bezocht. Afgaande op de inventarisatie, die door het eerd er gearriveerde team in het zieken huis was samengesteld, is vervolgens een verdeling gemaakt. Ten dele werden slachtoffers aangemerkt die met een ambulancevlu cht vervoerd zouden moeten worden. ten dele zijn een aantal slachtoffers aang ewezen die in het vliegtuig met ‘gezonde” slachtoffers naar Nederland vervoerd zouden worden. Over de komst van deze slachtoffers is de CPA Amsterdam e.o. niet geïnformeerd. Er bleek dan ook geen vervoer per ambulance geregeld te zijn bij aankomst van het toestel op Schiphol. Gewondenspreidingplan Er is voor de gerepatrieerde patiënten geen gebruik gemaakt van het gewondensprei dingsplan van de CPA Amsterdam e.o.. De aankomst van het eerste vliegtuig leidde door het overleg in het vliegtuig en contact met de organisaties van herkomst tot een verdeling van de slachtoffers over de zieken.huizen VU en AMC. Kort na dit vliegtuig arriveerde een tweede Airb us 310 met “gezonde” passagiers waaronder ongeveer 20 licht tot matig gewonden ; hiervoor waren geen voorzieningen getroffen ondanks het feit dat de gegevens over de gewonden per telefoon en radio waren doorgegeven aan de instanties op Schiphol. De meeste lichtgewonden moesten zelf hun weg vinden, al of niet met behulp van familie. Een deel van de gewonden is alsnog met ambuiances naar de VU, dan wel het AMC vervoerd. Voor de slachtoffers die in Lissabon waren opge nomen is ten dele wel een beroep op de CPA Amsterdam e.o. gedaan. Voor de ernstige brandwondenslachtoffers had het huipverleningsteam zelf al een verdeling gemaakt over de drie Nederlandse brand wondencentra. Voor de overige slachtoffers wild e men via de CPA Amsterdam e.o. graag een beroep doen op het Calamiteiten hosp itaal in Utrecht, In verband met een mogelijke besmetting met MRSA en tevens om de medische belasting te verdelen.. 31
Toen bij aankomst in Nederland vervoer door de lucht naar Groningen niet mogelijk bleek, is besloten één patiënt naar Beverwijk te vervoeren. Twee slachtoffers zijn met ambulances naar Groningen vervoerd. De overige slachtoffers zijn naar het Calaniitei tenhospitaal in Utrecht gegaan. Een dag later arriveerden in een speciaal vliegtuig nog twee slachtoffers die regelrecht vanaf Schipho per ambulances naar Utrecht zijn vervoerd. Overplaatsing van nog eens drie slachtoffers naar ziekenhuizen in Neder land vond later nog plaats.
Informatie aan ziekenhuizen Vanuit Faro en Lissabon en vanuit de vliegtuigen die patiënten repatrieerden is contact opgenomen met het ziekenhuis van herkomst van de hulpverleners. Zo wisten de ziekenhuizen welke soort slachtoffers zouden arriveren. Het Calamiteiten hospitaal heeft in de evaluatierapportage evenwel aangegeven niet die slachtoffercategorieën gekregen te hebben die beoogd waren en ook dat niet van alle slachtoffers de informatie is ontvangen die was aangekondigd. Specifieke bedden Doordat de slachtoffers uit het eerste repatriëringsvliegtuig zijn verdeeld tussen het AMC en de VU waren er voor slachtoffers in het tweede vliegtuig naast de beschilc bare specifieke bedden in de brandwondencentra, geen specifieke bedden in AMC en de VU meer voorhanden. Er is daarvoor uitgeweken naar het Calamiteiten hospitaal te Utrecht. Psychische hulpverlening Door het AMC is met het toestel dat slachtoffers zou gaan ophalen een psychiater meegezonden. Vanaf het begin is er door alle hulpverleners veel aandacht geschon ken aan mogelijk psychische problematiek. Rekening is daarbij ook gehouden met een mogelijke psychiatrische voorgeschiedenis, tevens met verlies van partner, kinderen of firi,ilieleden door de ramp en of men eerder betrokken is geweest bij een ongeval, dan wel verlies van dierbaren. DESKUNDIGHEID VAN DE ZORGVERLENING Algemeen Uit de evaluatieverslagen van de verschillende instanties die bij de repatriëriag zijn betrokken blijkt niet een eeasluidende mening over het tijdstip waarop ernstig zieke mensen moeten worden overgevlogen. Aanvankelijk twijfelden de deskundigen die vanuit Nederland vaker bij repatriëringen worden betrokken aan de de mogelijkheid tot het inzetten van voldoende deskundigheid voor de hulpverlening en capaciteit voor de opvang van de vele slachtoffers in Portugal. Deskundigheid op CPA Amsterdam e.o. Van de deskundigheid van de CPA-centralisten is geen gebruik gemaakt in het kader van de plaatsing van gerepatrieerde slachtoffers en het inschakelen van specifiek vervoer.
32
De meeste repatriëringsiastellingen kennen vaste vervoerd ers voor het transport van Schiphol naar ziekenhuizen in Nederland. De Geneeskundige Inspectie heeft wel contact gezocht met de CPA Amsterdam e.o. en geadviseerd rekening te houden met mogelijke MRS A besmettingen en daarbij te denken aan plaatsing in het Calamiteiten hospitaal te Utrecht. Ook is de CPA Amsterdam e.o., als sector CPA (bijl age 2), niet ingeschakeld voor het uitzenden van het LOTT-team en brandwonden teams. Deskundigheid op de ambulan Alhoewel het vervoer van slachtoffers van het zieke nhuis in Faro en de ziekenhuizen in Lissabon naar de respectievelijke vliegvelden door Portugese vervoerders is verricht en dus formeel buiten de evaluatie valt, is de betrokken heid van de Nederlandse hulpverleners bij dit vervoer zo groot geweest dat er in dit evaluatierapport aandacht aan wordt geschonken. Voor het vervoer van patiënten van het ziekenhuis in Faro en van de ziekenhuizen in Lissabon naar de vliegvelden moest genoegen genomen worden met hetgeen aan vervoerm.iddelen voorhanden was. In Faro zijn tien Portugese ambulances gecharterd. Deze ambulances zijn niet vergelijkbaar met Nederland se ambulances wat bemanning en equipment betreft. In Lissabon is door de Nederland se hulpverleners wel gekeken naar welke soort transport iedere individueel slachtoffe r nodig had en daar is door het beschikbare Nederlandse huipverleningspotentieel aan de gecharterde Portugese ambulances hulp verleend. Men creëerde aldaar vier categorieën van te vervoeren slachtoffers: lichtgewonden die vervoerd werden met een Portuges e bemanning; matig gewonden die naast de Portugese bemanning een Nederlandse verpleeg kundige als begeleider meekregen; zwaar gewonden met een Portugese bemanning, maar tevens een Nederlandse arts en verpleegkundige; beademde patiënten met een Portugese arts, een Nede rlandse verpleegkundige en Nederlandse anaesthesioloog. In Nederland vond het vervoer plaats met ambulances die met deskundigen waren uitgerust. -
-
-
-
Het bleek in Faro en in Lissabon een tijdrovende aang elegenheid om de slachtoffers aan boord van de machines te krijgen. Eenmaal in. Amsterdam bleek het ook op Schiphol geen eenvoudige zaak te zijn om slachtoffers vanuit de repatriëringstoestellen over te bren gen naar de ambulances. Een schaarlift werd node gemist. Onduidelijk is waarom een verzoek om vanuit meerdere vliegtuigdeuren uit te laden niet gehonore erd is. Medisch leider rampterrein Binnen de vanuit Nederland uitgezonden huipverlening steams is door het Zuiderzie kenhuis en door de directeur van het AMC en Broeder de Vries in beide toestellen met hulpverleners én persoon tot leider aangewezen., hetg een volgens de evaluatie rapportages naar tevredenheid heeft voldaan.
33
Coördinator gewondenvervoer De Portugese hulpverleners hadden alle slachtoffers al gehospitaliseerd in hetzij Faro, hetzij Lissabon (ernstige brandwondpatiënten). Aanvankelijk fungeerde een medicus van het Zuiderziekenhuis in Rotterdam, als eerste met de Learjet in Faro gearri veerd, als coördinator inzake de repatriëring. Nadat duidelijk was geworden dat Broeder de Vries voor de coördinatie van de repatriring zou zorgdragen heeft één van de medewerkers van Broeder de Vries als zodanig gefungeerd. Dit was een verpleegkundige. In de eerste Airbus met 56 slachtoffers is tijdens de vlucht naar Amsterdam een verdeling gemaakt, waarbij de VU en het AMC als het dichtst bij Schiphol gelegen traumacentra de slachtoffers toegewezen zouden krijgen. Het ene ziekenhuis zou de voor in het vliegtuig ondergebrachte slachtoffers krijgen en het andere ziekenhuis de achter in het vliegtuig ondergebrachte slachtoffers, om snelle afvoer en direct snelle behandeling te realiseren. Men had gehoopt op Schiphol via twee deuren het vliegtuig te mogen uitladen. Voor de tweede Airbus is in het toestel een verdeling gemaakt van slachtoffers over de drie brandwondencentra en het Academisch Ziekenhuis Utrecht. In overleg van Broeder de Vries met de CPA Amsterdam e.o, is besloten een deel van de slachtof fers naar het Calamiteiten hospitaal te Utrecht te vervoeren. Voor het brandwondenslachtoffer dat per helikopter naar Groningen zou worden getransporteerd is na aankomst op Schipbol alsnog vervoer over de weg naar Beverwijk geregeld toen de helikopter wegens het slechte weer niet bleek te kannen vliegen en spoedopname geïndiceerd leek.
Triage deakundige In Portugal is door Portugese hulpverleners in eerste instantie een triage uitgevoerd, waarna een deel van de slachtoffers naar Lissabon is vervoerd, In de Learjet met hulpverleners uit Nederland zat een brandwondenspecialist die in ziekenhuizen in Faro triage zou verrichtten aangaande patiënten die wel of niet voor repatr-iëring in aanmerking zouden komen. Nadat het tweede vliegtuig met Nederlandse hulpverle ners in Faro is gearriveerd werd een nieuw team samengesteld dat doorging naar Lissabon en de aldaar over vier ziekenhuizen verdeelde slachtoffers op mogelijkheid tot vervoer trieerde. In de vliegtuigen die repatHeerden vond alsnog een triage plaats voor de ziekenhui zen in Nederland. Voor de eerste Airbus een triage naar wiflekeur teneinde de slachtoffers snel naar dan wel het AMC, dan wel de VU te brengen. Voor de slachtoffers uit de tweede Airbus betrof het een triage waarbij de plaatsing van brandwondenslachtoffers geregeld werd op grond van de inventarisatie naar beschik bare bedden zoals deze voor het vertrek uit Nederland was geschied. LOTT-team Officieel is geen LOTT-team ingeschakeld; dit kan formeel immers slechts door tussenkomst van één der sector CPA’s. In dit geval betrof dat de CPA Amsterdam e.o. die niet is ingeschakeld door de repatriëringsErma’s die teams naar Portugal hebben gezonden. Het Zuiderziekenhuis heeft het brandwondenteam ingezet maar heeft hierover de CPA Rotterdam e.o. niet ingelicht. Wel is zowel door het met de L.earjet aangevoerde team uit het Zuiderziekenhuis te Rotterdam, als door het team van het AMC gebruik gemaakt van LOTT-jassen. 34
SIGMA Van het SIGMA is geen gebruik gemaakt, wel heeft het RiT op Schiphol-Oost van Rode Kruis medewerkers gebruik gemaakt bij de iden tificatie van de slachtoffers. Deskundigheid op de afdeling ‘spoedeisende hulp’ Toen het eerste team in Portugal arriveerde hadden de Portugese hulpverleners al kans gezien om alle slachtoffers, op én na, een voor lopige behandeling te geven. Van de deskundigheden van de Nederlandse hulp verleners is gebruik gemaakt bij de triage voor de repatriëring in Faro en Lissabon, tijde ns het transport van de zieken huizen van Lissabon naar het vliegveld aldaar en tijde ns de vluchten van Faro en Lissabon naar Nederland.
Ziekenhuis-ramp’enopvangplan In Nederland heeft buiten de CPA Amsterdam e.o. om een verdeling plaatsgevonden van slachtoffers afkomstig uit het ziekenhuis in Faro. Zow el het AMC als de VU waren daardoor niet meer beschikbaar voor de CPA Ams terdam e.o. wat betreft zieken en gewonden voor normale en specifieke bedden.. Hetzelfde gold ook voor brandwondenbedden in de drie brandwondenceatra Beverw ijk., Groningen en Rotterdam. Uit de evaluatieverslagen valt niet op te maken of door de Nederlandse hulpverleners en repatriëringsinstellingen rekening is gehouden met de mogelijkheid van besmetting met MRSA, en of het protocol hygiënerichtlijnen is gevolgd. De Geneeskundige Inspectie heeft aan de CPA Amsterda m e.o., Martinair en Broeder de Vries al enige uren na de crash aangegeven dat er rekening gehouden moest worden met een mogelijke besmetting met MRS A. Het Calamiteitenhospitaal in Utrecht had na een verzoek van de Geneeskuadige Insp ectie en later ook van de CPA Amsterdam e,o. een voorlopige opvang voor veertig slachtoffers geregeld. Een van de hulpverleners heeft in zijn reactie naar aanleiding van het verzoek tot toetsing op feitelijke onjuistheden aangegeven dat wel degelijk al na het vertrek uit Nederland aan MRSA gedacht is en dat er daarom reeds contact was opgenomen met het Acaderaisch Ziekenhuis te Utrecht. Protocollair werken Uit de evaluatierapportages valt niet op te maken of er gebruik is gemaakt van de binnen OMAR ontwikkelde, maar nog niet vastgestel de, protocollen voor repatriëring en behandeling tijdens het vervoer, noch of de hygiënerichtl ijnen met het oog op repatriëring en plaatsing van MRSA-positieve patiënten zijn gevolgd. AFSTEMMING EN COORDINATLE Algemeen Voor de slachtoffers vanuit Faro gerepatrieerd zouden word en deden zich problemen voor met de ziekenhuisautoriteiten die een flat voor repa triëring niet wilden geven zolang de juridische consequenties niet duidelijk waren. Het Portugese Ministerie van Volksgezondheid heeft met WVC getracht hierover cont act op te nemen. De dienstdoende ambtenaar van WVC verzocht de plaatsverv angend Geneeskundige 35
Hoofdinspecteur telefonisch contact op te nemen met Portugal. Het opgegeven tele foonnummer nam aanvankeLijk niet op en bleek later niet van het Ministerie te zijn. Noch vanuit Nederland, noch vanuit Portugal is hierop een vervolg-actie ondernomen. De Staatssecretaris van WVC heeft de dag na de crash wel een officiële bedankbrief naar de Portugese Minister van Volksgezondheid doen uitgaan. Alle repatriëri.ngsorganisaties en Broeder de Vries hebben zich er op beroepen van Martinair de opdracht te hebben gekregen om hulp te verlenen, al gaven enkele instellingen aan eerst in de loop van de dag van de ramp met Martinair contact te hebben gekregen. In een daartoe door Martinair op de avond van de ramp belegde bijeenkomst zijn formele afspraken gemaakt, waarbij aan ieder der betrokken instanties een taak is toebedeeld. Ook de ziekenhuizen die normaliter bij repatriëringen worden betrokken hebben zelfstandig actie ondernomen. Het ziekenhuis in Beverwijk gaat eerst na hoeveel slachtoffers in het eigen ziekenhuis kunnen worden opgenomen en zoekt hierover contact met SOS International. Toen het duidelijk werd dat er daadwerkelijk brandwondenslachtoffers naar Nederland zouden worden vervoerd is ook met Broeder de Vries contact opgenomen. Tussen het AMC in Amsterdam en het Zuiderziekeahuis in Rotterdam zijn er na het vernemen van het nieuws van de ramp contacten. Het Zuiderziekenhuis gaat in het eigen ziekenhuis en bij de andere brandwondencentra in Groningen en Beverwijk na hoeveel brandwondenslachtoffers er opgenomen zouden kunnen worden. De Nederlandse repatriëringsinstellingen waren redelijk goed geïnformeerd over de deskundigheden en vaardigheden van de artsen en verpleegkundigen in Faro en vooral over de opname-capaciteit. Het zijn deze repatriëringsinstellingen die besloten hebben Martinair de helpende hand te bieden. Een en ander geschiedde zonder formeel contact met de Portugese autoriteiten opgenomen te hebben. Zo hebben Eurocross, SOS-International, Broeder de Vries en de ANWB ‘hulptroepen” ingezet, zowel bestaande uit eigen medewerkers, als uit ziekenhuispersoneel dat normaliter ook bij de repatriëring wordt ingeschakeld en bekend is met de problemen die zich kunnen voordoen als ernstig zieke en gewonde slachtoffers door de lucht worden ver voerd. Dat gold ook voor speciale contactpersonen die in Faro en Lissabon normali ter voor de repatriëringsinstellingen werken. Zo werd zowel in Faro als Lissabon veel geregeld door Assistur, de met SOS International samenwerkende hulporganisatie. Ln Faro heeft ook een lokale Nederlandse internist zich zeer verdienstelijk gemaakt. De uitgezonden teams waren in grote lijnen op de hoogte van elkaars kennis en vaardigheden. Ofschoon men met het buitenland en met een specifiek soort gewonden te maken had, verliep de afstemming met de Portugese hulpverleners redelijk goed. Voor de taalproblemen kreeg men in Faro en Lissabon steun van aldaar wonende Nederlan ders die Portugees spraken. Bekendheid met deskundigheid van andere hulpverleners Door de voortdurende communicatie met de basis van herkomst was er snel duidelijk heid in taken en verantwoordelijkheden van de diverse hulpverleners. Aanvankelijk is men nogal ongecoördineerd, improviserend en pragmatisch te werk gega.an. Pas later op de dag van de vUegtuigcrash is Broeder de Vries door Martinair aangewezen als de instantie die met de medische coördinatie en met de uitvoering van de speciale ambulancevlucht met een Airbus 310 zou worden belast. Nadat dit vliegtuig met 36
gerepatrieerde slachtoffers in Amsterdam was gear riveerd is besloten om met alle begeleiders (op een arts uit het AMC na), weer terug te vliegen naar Portugal om de andere slachtoffers op te halen met name uit Liss abon. Men koos voor deze oplossing omdat men zich deskundig achtte, zowel wat de situa tie in Portugal betreft, als ook met het soort slachtoffers waarmee men te maken zou -ijgen op de tweede vlucht. Bovendien kon op de terugweg naar Portugal op de aanwezige stretcbers in het toestel worden gerust. Bekendheid met verantwoordelijkheden van andere hulpverleners Aanvankelijk bestond er onduidelijkheid over de vera ntwoordelijkheden. Dit pro-. bleem is de avond van de ramp door Martinair opge lost door Broeder de Vries met de medische coördinatie te belasten, SOS Internatio nal de organisatie in Faro te laten regelen en de ANWB voor de opvang en het vervoer in Nederland verantwoordlijk te stellen. Het team dat met de Learjet in Faro arriveerd e kende elkaars deskimdighe den en verantwoordelijkheden, hetgeen ook gold voor het team van Broeder de Vries wat de verpleegkundigen betrof en het AMC team wat de medici betrof. Communicatie Aanvankelijk heeft het aan commu.nicatie ontbroken tussen de repatriëringsbedrijven en Martinair. Onderling was er tussen de repatriëri ngsbedrijven wel communicatie over het gebeuren en bestond er overeenstemming over de aanpak. De communicatie met de CPA Amsterdam e.o. liet aanv ankelijk te wensen over. Toen duidelijk werd dat er patiënten naar Nederland zouden worden gerepatrieerd is het CPA Amsterdam e.o. gevraagd met 60 ambulan ces klaar te staan op Schipbol. De CPA Amsterdam e.o. is bij de verdeling van de patiënten over het AMC en de VU door de hulpverleners in het vliegtuig gepasseer d. Alvorens het tweede vliegtuig met gerepatrieerde slachtoffers arriveerde is er wel contact geweest tussen Broeder de Vries en de CPA Amsterdam e.o. over de plaatsing van slachtoffers die geen indicatie voor een brandwondencentrum bezaten. In één van de evaiuatierapportages valt te lezen dat bij een herhaling van een dergelijke repatriëring er gezorgd moet worden voor betere commuaicatiemiddelen. Njet alleen vanuit Nederland naar de plaats van de ramp, maar ook in Nederland zelf. Contacten met RIAGG In geen der rapportages over de vliegramp bij Faro wordt melding gemaakt van contacten met het RIAGG.
VOORUCHTING Broeder de Vries heeft bij aankomst in Faro zoveel mog elijk zorg gedragen voor voorlichting a slachtoffers, zowel aan hen die in het ziekenhuis verbleven als aan de slachtoffers die in de hotels waren ondergebracht. Bij de ronde die er langs de slachtoffers in de hotels in Faro werd gemaakt bleek er bij velen onduidelijkheid te bestaan over de toestand en verblijfplaats van fami lieleden. Later werd in Lissabon eenzelfde behoefte aan informatie geconstateerd. 37
Martinair heeft voor fmflieleden en andere betrokkenen de normale telefoonlijnen als informatielijnen geopend. Deze lijnen waren snel geblokkeerd. Onduidelijkheid bestond er aanvankelijk over de lijst met passagiers. De identi&atie van gewonde en overleden passagiers bleek niet eenvoudig. Alle media hebben op grote schaal informatie verstrekt. Radio, TV en kranten hebben journalisten naar Portugal gestuurd, dan wel aldaar aanwezige journalisten voor berichtgeving ingeschakeld. Regelmatig werden door Martinair, de repatriëringsinstellingen en hulpverleners journalisten te woord gestaan. In het AMC is voor de toegestroomde familieleden van slachtoffers die op Schiphol niet bij hun verwanten mochten komen een ruimte beschikbaar gesteld waar de familieleden werden voorbereid op het contact met de slachtoffers. Ook het Calarni teiten hospitaal in Utrecht heeft een dergelijke handelswijze gevolgd. PSYCHOSOCIALE OPVANG Algemeen In het verslag van de evaluatiebijeenkomst van alle betrokkenen gehouden in de VU is aangegeven dat in de toekomst bij soortgelijke gebeurtenissen ook aandacht geschonken moet worden aan die categorie slachtoffers die niet of nauwelijks letsel hebben opgelopen. Psychosociaie opvang op korte termijn De KLM was door Martinair verzocht in Nederland de opvang van de nabestaanden en familieleden voor en tijdens de aankomst van de passagiers op zich te nemen. Dit heeft van maandag tot en met woensdagmiddag in en rondom de Elzenhof plaats gevonden. Er is door de KLM ook een psycholoog naar Faro gezonden. Op verzoek van de Inspectie voor de Geestelijk Volksgezondheid heeft de Nederland se Vereniging voor Ambulante Geestelijke Gezondheidszorg (NVAGG) al op de dag van de ramp op 21 december de NVAGG-lidinstellingen verzocht alert te zijn op ‘mogelijke aanmeldingen of verzoeken om bijstand, voor nabestaanden van slachtof fers van de vliegramp of voor het verlenen van psychische hulp aan overlevenden”. Een dergelijk verzoek is met name uitgegaan omdat de feestdagen voor de deur stonden en dit mogelijk consequenties zou kunnen hebben voor de personele bezetting van de RJAGG’s. In de Airbus 310 met Nederlandse hulpverleners vloog ook een door Martinair gerecruteerde psycholoog mee die zich allereerst belast heeft met de sociale opvang en is gaan praten met passagiers die in de hotels verbleven. Ook is in een vervolggesprek geïnventariseerd wie voor terugvliegen in aanmerking wilde komen, dan wel op andere wijze naar Nederland vervoerd wilde worden. In het verslag over de in de VU gehouden evaluatiebijeenkomst is door de psychiater opgemerkt dat het van groot belang is om mensen die bij elkaar horen bij elkaar te laten, dan wel bij elkaar te brengen. Het aantal passagiers met psychiatrische problemen viel erg mee. Tijdens de terugvlucht is zonodig medicatie uitgereikt en is er voor zorggedragen dat hij angstige mensen iemand zat die hen gerust kon stellen.
38
Ook voor de hulpverleners is het van belang om te kunnen terug vallen op een psychiater. Psychcocia1e opvang op lange termijn Door verscheidene patiënten is in Utrecht nazorg aang evraagd niet alleen voor de behandeling van brandwonden, maar ook voor psyc hiatrische en maatschappelijke hulpverlening. Aan ieder in Utrecht opgenomen slach toffer is deze psychiatrische nazorg aangeboden. Vele patiënten zullen daardoor polik linisch in het Academisch Ziekenhuis Utrecht nabehandeld worden. Adequaatheid van de psychosociale opvang Er is van het begin gedacht aan een psychosociale opva ng van slachtoffers, nabestaan den en frmil{eleden, terwijl in de evaluatiebesprekingen ook aandacht is gevraagd voor de begeleiding van de hulpverleners. REGISTRATIE VAN SLACHTOFFERS
Algemeen Aanvankelijk was het moeilijk om zicht te krijgen op het aantal slachtoffers en de namen van slachtoffers. Het duurde lang eer er door Mart in Air een lijst met passagiers beschikbaar werd gesteld. Toen er passagier slijstea kwamen, bleken deze veelal fonetisch geschreven namen te bevatten. Dit heef t er toe geleid dat bijvoor beeld een Engels slachtoffer pas zes dagen ria plaatsing in een Nederlands ziekenhuis kon worden geïdentificeerd. Registratie van gewonden Aanvankelijk was er veel onduidelijkheid over wie er in het vliegtuig hadden gezeten, waar de slachtoffers waren gebleven en wie er wel of niet naar Nederland vervoerd zouden worden. In de loop van de eerste uren na de ramp kwam hierin steeds meer duidelijkheid. Met behulp van in het vliegtuig door Nede rlandse hulpverleners opgestelde gewondenkaart zijn vervolgens in Faro en Lissabon de gewonden in kaart gebracht. Registratie van niet-gewonden Na aankomst van het Broeder de Vries-AMC team in Faro is een aanvang gemaakt met het registreren van de in de hotels verblijvende nieten licht gewonde slachtof fers. Registratie van dode slachtoffers De registratie van dode slachtoffers leverde aanvankelijk problemen op doordat de identificatie van slachtoffers niet eenvoudig bleek te zijn. Ook de dode slachtoffers zijn naar Nederland gerepatrieerd. De identificatie van de overledenen is in Neder land door het RIT geschied in een hangar op Schiphol Oost en is vlak voor de herdenkingsdienst voltooid.
39
HOOFDSTUK 4 ANALYSE Algemeen De drie gebeurtenissen., die voor de DG-V de aanleiding vormden om het Staats toezicht te verzoeken een evaluatie-onderzoek in te stellen, verschilden zeer van karakter. In de Bijimermeer vliegramp was er sprake van een kort na de start in moeilijkheden verkerend vrachtvliegniig dat vervolgens neerstortte en zich daarbij in twee flatgeb ou wen boorde. Van het vliegtuig was bekend dat zich drie bemanningsleden en één passagier aan boord bevonden, alsmede dat het een lading bestaande uit parfum en elektronica aan boord had. Onbekend was het aantal bewoners van de flats Groene veen en Kruitberg die zich tbuis bevonden op het moment dat het vliegtuig zich in de flats boorde. Ook voor de treinramp bij Hoofd dorp gold een onbekendheid met het aantal personen dat zich op het moment van de ontsporing in de trein bevond. Bij de vliegramp in Faro was het totale aantal passagiers en bempnningsleden die zich aan boord bevonden bekend. Er waren aanvankelijk problemen om een exacte name nlijst van passagiers en bemanningsleden te verkrijgen. Het gemeenschappelijke van de drie gebeurtenissen is dus de aanvankelijke onzeker heid over het aantal doden en overlevenden (gewond en niet gewond). Onduidelijk was ook voor alle gebeurtenissen de ernst van de verwondingen en de onduidelijkhe id over de behoefte aan gewenste hulpverlening. Twee gebeurtenissen speelden zich in Nederland af in het gebied van de CPA Amsterdam e.o.. D vliegramp bij Faro vond in Portugal plaats. Een aantal Neder landse hulpverleners bepaalde, op grond van in medische repatriëringskringen be staande opvattingen. voor de slachtoffers van Faro dat deze zo snel mogelijk naar Nederland gerepatrieerd dienden te worden. De CPA Amsterdam e.o. speelde in de hulpverlening met betrekking tot de Bijime r meer vliegramp en het treinongeval bij Hoofddorp een cruciale rol, een rol die het in de Faro ramp niet had daar de repatriëringsinstellingen een zelfde systeem toepas ten als bij andere repatriëringen gebruikelijk is. Aan de CPA Amsterdam e.o. werd door de repatriërende instanties slechts opdracht gegeven voor een bepaald aantal ambulances zorg te dragen op momenten dat vliegtuigen met slachtoffers uit Portug al op Schiphol zouden arriveren. 4.1 VLIEG R.AMP BTJLMERMEER Algemeen Alhoewel het exacte aantal bemuiningsleden en passagiers van het verongelukte vliegtuig bekend was, vormde het onbekende, maar naar verwachting grote, aantal slachtoffers uit de getroffen flats voor de CPA Amsterdam e.o, aanleiding na de eerste berichtgeving via 06-11 tot het vrijwel meteen handelen als ware er sprake van een ramp. Al enige uren na de aanvang werd duidelijk dat het aantal overlevenden waaraan hulp verleend moest worden zeer gering was. Over het aantal doden heeft een aantal dagen onduidelijkheid bestaan.
40
Beschikbaarheid van de hulpverlening Het aantal hulpverleners was zeer groot. De CPA Amsterdam e.o. had op het moment van de vliegramp de normale bezetting van drie centralisten en kon via het daarvoor geld ende protocol binnen een redelijke tijd een groot potentieel aan hulpverleners (cen tralisten, coördinator en hoofd meldkamer, medisch leider en directeur GG en GE) Amsterdam) bijeen brengen. Ook leverde het geen enkel probleem op om via het opschaJingssysteem in het gebied van de CPA Amsterdam e.o. een voldoende aantal amb ulances op de weg te krijgen. Verrassend was het grote aantal ongeorganisee rde hulpverleners dat zichzelf beschik baar stelde en spontaan hulp ging verlenen. Even eens is in oefensituaties geen rekening gehouden met het aantal hulpverleners en hulpverlenende instanties die zich bij deze ramp dat zich via de CPA Amsterdam e.o. aanmeidde. Geen rekening is gehouden met ziekenhuizen die, al voor een verz oek daartoe door de CPA Amster dam e.o. wordt gericht, specifieke bedden beschikb aar stelden. Het aanbod voor bedden in ziekenhuizen bulten het gebied van de CPA Amsterdam e.o. kwam hetzij via andere CPA’s, hetzij door eigen aanmelding. Voor de CPA Amsterdam e.o. bete kende een en ander een extra belasting. Dit leidde tot telefonische overbelasting waarvoor PTT-telecom adviseerde om op het nood net over te gaan. Onbekendheid met het gebruik van dit net bij een aantal gebruike com rs pliceerde aanvankelijk het gebruik ervan. In de informatiestroom en comrnunicatieve sfeer zijn zake n gesignaleerd die, aldus de hulpverleners zelf, verbetering behoeven. Het betro f dc communicatie op het rampterrein tussen de medisch leider en de comman dant brandweer, de verbindingen tussen de eerste ambulance en de CPA Amsterdam e.o., de VC-wagea en de ambulances, alsmede de bemoeienis van de Algemen e Verkeersdienst Driebergen. Ook de criteria voor de locatie van een gewondennest behoeven aanscherping. Het eerste gewondennest moest immers worden verplaats t en de nieuwe locatie bleek vervolgens voor zowel slachtoffers, als hulpverleners op een niet zo gunstige plaats te zijn gelocaliseerd. Niet duidelijk is of de honorering van de oproep van de medisch leider CPA, directeur GG en GE) Amsterdam, hoofd en coör dinator meldkamer geleid heeft tot onnodige vertraging (delay) in aanwezigheidstijd, noch of dit voor de hulpverlening gevolgen heeft gehad. Aannemelijk lijkt dit niet aang ezien genoemde hulpverleners alle over autotelefoons beschikken en dus nagenoeg terstond voor advies beschikbaar zijn. Toen een groot potentieel ambulances zich aandiend e is een loodspost ingesteld, waardoor zowel de aan- als afvoer vanaf het rampterre in niet tot grote problemen heeft geleid. In de alarmering van het SIGMA is iets fout gegaan door dat de zogenaamde tweede alarmering achterwege is gelaten, hetgeen tot gevolg had dat de uitruk pas later plaats vond. Voor de hulpverlening heeft deze late inzet overigens geen gevolgen gehad. Deskundigheid van de zorgverlening Zowel op de CPA Amsterdam e.o., de ambulances, het rampterrein en in de zieken huizen kon men beschikken over deskundige hulpverle ners die zich slechts voor een klein aantal overlevenden hebben kunnen inzetten. De vraag kan gesteld worden of
41
er terecht zoveel hulpverleners zijn opgeroepen of dat het beter geweest zou zijn om daadwerkelijke berichtgeving uit het rampterrein af te wachten alvorens tot hun inzet over te gaan. De rol van de medisch leider rampterrein alsmede zijn functie ten aanzien van het triëren zijn uit de verslagleggingen niet te d.istilleren. Atemmir’g en aördinatie De diverse hulpverlenende instanties als de CPA Amsterdam e.o., de ambulance diensten, de ziekenhuizen, het SIGMA, het Rode Kruis, de politie, de brandweer en de instanties op het gebied van de geestelijke gezondheidszorg zijn goed op eLkaar afgestemd en hebben samengewerkt hetgeen de hulpverlening ten goede zal zijn gekomen. Aanvan.keLijk had men op het rampterrein moeite met ongeorganiseerde hulpverle ners die niet op de hoogte waren van de overeengekomen en door oefeningen moei7-m verkregen samenwerkingsstrucruur. De veelheid van vrijwillige ongestructureerde hulpverleners in de Bijlmermeer Sporthal maakten ook aldaar het geheel niet altijd even overzichtelijk.. Voorlichting Er is uiterst zorgvuldig omgegaan met het informatie verstrekken aan nabestaanden. Via de media (kranten, radio, TV) is ten behoeve van het algemene publiek vanaf het eerste moment veel aandacht aan het ramp besteed. Ruim een half jaar na de ramp is dit van tijd tot tijd nog steeds het geval. De voorlichting aan ongestructureerde hulpverleners en omstanders op en rond het rampterrein ten tijde van de ramp in de zin van instructies hoe te handelen schoot tekort. Psychosociale opvang Vanaf de aanvang van de ramp is er rekening gehouden met de psychosociale opvang. Ook voor de lange termijn zijn maatregelen getroffen. Mede door de inzet van vrijwilligers is ook tegemoet gekomen aan de culturele verschillen. Nader onderzoek zal moeten uitwijzen of deze aanpak ook bij rampen elders overdraagbaar is.
Registratie van slachtoffers De registratie van de gewonde slachtoffers heeft in de ziekenhuizen plaats gevonden. Een probleem vormde het registreren van de niet-gewonden doordat er geen goede informatie bestond over aantallen en namen van de vele illegaal in Nederland verblijvenden. De in een later stadium geboden registratie-mogelijkheid zonder dat hieraan consequenties tot landuitzetting verbonden zou worden heeft geleid tot vermoedens van misbruik. De registratie van de 49 dode slachtoffers is uiteindelijk door de werkzaamheden van het RIT in een aantal dagen mogelijk gebleken.
42
4.2 TRENONGEVAL BIJ HOOFDDORP
Algemeen Na de eerste melding over de ontspoz-ing van een trein bij Hoo fddorp bestond er door het vroege tijdstip en het feit dat er nog geen daglicht was en ook door de moeilijke bereikbaarheid van de ramplocatie grote onduidelijkheid over het aantal en de ernst van de verwondingen bij de slachtoffers. Pas toen met behulp van in de buurt werkende bouwvakkers een noodbrug over de sloot was geslag en kon een beter inzicht worden verkregen in aantallen slachtoffers. Beschikbaarheid van de hulpverlening Het bleek geen probleem om snel voldoende ambuiances in te zetten voor verkenning en hulpverlening. Nog voor nadereberichtgevîng kwam over mogelijke aantallen slachtoffers waren ambulancediensten uit het CPA gebied Amsterdam e.o., omliggen de CPA’s, het LOTT-team en ziekenhuizen in de omgeving al gewaarschuwd voor mogelijk grote aantallen slachtoffers. Zowel het actiecentr um van de GGD Amstelland-de Meerlanden als dat van de GG en GD in Amsterda m zijn in werking gesteld. De medisch leider van de GGD AmsteUand-de Meerland en is tijdig gewaarschuwd, maar arriveerde door een communicatie-stoornis pas laat op het ongevalsterrein. Er zijn slechts weinig rapportages over het treinongeval besc hikbaar waardoor er moeilijk inzicht te verkrijgen is over het triëren, het gebruik van een gewondensprei dingsplan, de inzet van een coördinator gewonde nvervoer en een vooraankondiging over de noodzaak van specifieke bedden. In een vrij laat stadium heeft de CPA Amsterdam e.o. de GGD Amstelland-de Meerlanden attent gemaakt op de mogelijkheid van de inzet van het SIGM.A. Na de mededeling is door de GGD Amstelland-de Meerlanden gereageerd met het verzoek tot inzet over te gaan. De vraag is of deze inschakeling op dat moment nog oppor tuun was. Er was sprake van een ongecoördineerde inzet en eigenmachtig optreden van één ambulance. Deskundigheid van de zorgverlening De CPA Amsterdam e.o. heeft beoogd deskundigen in te zetten. De medisch leider had de opleiding tot rampenfunctionaris gevolgd. De amb ulances waren met deskun digen bemand en de coördinator gewondenvervoer was op zijn taak berekend. Ook met de inzet van het LOTT-team was deskundigheid gewaa rborgd. Atemrnirtg en aördinatie Er hebben zich wat de afstemming en coördinatie betreft problemen voorgedaan. De moeizame situatie waarbij twee geneeskundige diensten in één CPA gebied betrokken zijn bij de inschakeling van de VC-wagen van één van de diensten ten behoeve van de CPA vormt hier een voorbeeld van. Tussen de medisch leider en de toegevoegd medisch leide r hebben zich communica tie-problemen voorgedaan die tot gevolg hadden dat de medisch leider pas zeer laat op de locatie van het ongeval verscheen.
43
De GGD Amstelland-de Meerlanden beschikt, ondanks berhaaldelijke verzoe ken daartoe, bovendien nog niet over de bij dit soort ongevallen noodzakelijk gebleken verbindingsmiddelen hetgeen de communicatie bemoeilijkt heeft. De wederzijdse bekendheid van hulpverleners van verschillende disciplines veelal in oefensituaties verkregen heeft de samenwerking goed gedaan. De herkenbaarheid van de eerste ambulance en de bijbehorende beman ning op het rampterrein behoeft verbetering. -
-
Voorlichting Met de voorlichting is uiterst behoedim omgegaan. Terecht zijn door de verant woordelijke instanties de eigen huisartsen van omgekomenen ingeschakeld bij het brengen van het fatale bericht aan familieleden en relaties. Psychosociale opvang Er is waarschijnlijk weinig aandacht geschonken aan de psychosociale opvang, anders dan de activiteiten die de Brandweer van de Haarlemmermeer voor de medew erkers heeft ontplooid. Wel is door een lid van het LOTT-teatn gepropageerd om in het vervolg meteen na de ramp de ervaringen van de professionals te evalue ren. Registratie van slachtoffers De indruk bestaat dat de CPA een exacte lijst heeft bijgehouden van gewon de slachtoffers. Het uitvaartcentrum waarheen de overledenen waren afgevo erd beschikte over een lijst van de overledenen. Niet duidelijk is of er ook een lijst is samengesteld van niet-gewonde inzittenden van de trein.
43 VTIEGPAMP BIJ FARO
Algemeen Omdat de ramp in Faro in Portugal plaats vond heeft door de Inspec tie geen evaluatie plaats gevonden over hetgeen aldaar door de Portugese hulpverleners aan werkzaamheden is verricht, Wel is aandacht geschonken aan de naar Portugal gezonden Nederlandse hulpverleners en hun werkzaamheden ten aanzie n van de repatriëring. Opgemerkt kan worden dat de repatriëringsin.stanties en de ziekenhuizen die normaliter bij repatriëring worden ingeschakeld improviserend en aanvankelijk zonder direct contact met Martinair in de repatriëring hebben voorzien. Natuurlijk heeft men daarvoor wel een beroep gedaan op ter zake deskundigen. Men was naar later gebleken is van de veronderstelling uitgegaan dat de hulpverlening door Portugese hulpverleners te wensen over zou laten. Er hebben zich bij de inzet door diverse instanties coördinatiestoornissen voorgedaan die in de loop van de dag (na contact met Martinair) zijn rechtgetrokken.. Martinair bleek namelijk de ochten d van het ongeluk telefonisch en per fax onbereikbaar. Het kwam na een bijeenk omst van Martinair op Schiphol de avond van de ramp ook pas tot een voor ieder der partijen acceptabele taakverdeling. De naar Portugal gezonden Nederlandse hulpverleners hebben onderl ing goed samengewerkt. Men heeft de repatriëring en plaatsing in Nederlandse ziekenhuizen -
-
44
aanvankelijk volledig buiten de CPA Amsterdam e.o. om gerealiseerd. De CPA Amsterdam e.o. kreeg dezelfde rol toebedeeld die bij “normale” repatriëringen ook wordt 1 gevolgd hetgeen een opdracht impliceert tot het leveren van ambulances voor vervoer van bijvoorbeeld Schipbol naar ziekenhui zen.. in geen der rapport.ages wordt gemeld over cont acten met officiële Nederlandse, dan wel Portugese autoriteiten in Faro en Lissabon .. Beschikbaarheid van de hulpverlening Het bleek niet moeilijk om direct na het bekend worden van de ramp hulpverleners te recruteren teneinde de patiënten zo snel mog elijk naar Nederland te repatriëren. Omdat verwacht kon worden dat het vliegveld in Faro niet meteen zou worden vrijgegeven voor een groot toestel is in eerste instantie door SOS International op eigen initiatief in opdracht van enkele verzekeraars een Learjet uit Engeland ge charterd om een eerste, uit een paar hulpverleners bestaand., team weg te brengen. Al snel na het eerste toestel vertrok een Airbus met meer Nederlandse hulpverleners naar Faro. Uit het team aficomstig uit het eerst e toestel en de grotere ploeg uit de Airbus is een nieuw team samengesteld dat is door gereisd naar Lissabon., waarheen door de Portugezen ernstige brandwondenslachtoffe rs vervoerd waren. Voor het vervoer van dit team is in Portugal van een auto gebr Het vervoer van patiënten in Faro en Lissabon vana uik gemaakt. f de ziekenhuizen naar de repatriërende vliegmachines vond plaats met buss en en ambulances. Zorgvuldig is in Faro en Lissabon geselecteerd wie er wel en wie niet voor vervoer naar Nederland in aanmerking kwamen en hoe deze slachtoffers over de respectieve lijk beschikbare vervoermiddelen moesten word en verdeeld. In Nederland heeft niet een zorgvuldige verdeling plaats gevonden van patiënten. Alle slachtoffers uit het eerste vliegtuig zijn door de repatriërende hulpverleners naar het AMC en de VU gedirigeerd omdat dat onder de omstandigheden een practische en medisch haalbare oplossing leek. Voor de slach toffers in het toestel met “gezonde” passagiers was noch voor vervoer, noch voor plaat sing in ziekenhuizen zorg gedragen. Door de Nederlandse hulpverleners is pragmatisch en improviserend te werk gegaan. Het pragmatisme had ook zijn voordelen doordat men bijvoorbeeld in het vliegtuig op weg naar Faro een gewondenkaart/registratieformul ier samenstelde toen bleek dat men deze niet in de uitrusting had opgenomen. -
Deskundigheid van de zorgverlening Over de deskundigheid van de zorgverlening direc t na de crash wordt in deze evaluatie geen uitspraak gedaan omdat slechts de hulpverlening door Nederlandse hulpverleners in de evaluatie is betrokken. Vermelden swaard is wel dat alle Ne derlandse hulpverleners zich lovend en waarderend hebben uitgelaten over de inzet en wijze van hulpverlening door de Portugezen. Door de repatriëringsinstellingen Is gebruik gemaakt van deskundige hulpverleners uit ziekenhuizen die met repatriëring vertrouwd zijn. Met voorbijgaan aan de deskundigheden van de CPA’s Amsterdam e.o. en Rotterdam e.o. zijn op LOTT- en brandwondenteams lijkende teams naar Portugal gezonden. Met de kennis van de hulpverleners door vooraf verzamelde informatie omtrent be schikbare specifieke bedden, heeft een verdeling plaats gevonden van slachtoffers over diverse ziekenhuizen. Geen gebruik is daar bij gemaakt van de deskundigheid van de CPA Amsterdam e.o..
45
De deskundigheden en vaardigheden van de Nederlandse huipverleners zijn ingezet bij de begeleiding van slachtoffers van de ziekenhuizen in Lissabon naar het vliegveld en bij de vluchten vanuit Faro en Lissabon naar Nederland Afstemming en coördinatie Aan afstemming en coördinatie heeft het een en ander geschort, hetgeen gelukkig geen nadelige gevolgen heeft gehad voor de hulpverlening. Op eigen houtje, zonder dat Martinair er in gekend was (deze was immers onbe reikbaar), zijn er Nederlandse hulpverleners uitgezonden naar Faro teneinde zo snel mogelijk tot repatriëring van de slachtoffers over te gaan. De Portugese autoriteiten werden vooraf niet over de repatriëring gepolst. Tussen de uitgezonden Nederlandse teams bestond een goede samenwerking. De door Martinair in Nederland met de coördinatie van het vervoer belastte instel ling, de ANWB, heeft geen rol toebedeeld aan de CPA Amsterdam e.o. in de repatriëring. de coördinatie van het vervoer en de berichtgeving aan de ziekenhuizen waarheen de slachtoffers zouden worden vervoerd. Communicatiestoornissen deden zich bij het arriveren van één van de vliegtuigen voor tussen de repatriërende medici en de vooruitgeschoven Post van de CPA Amsterdam e.o., waarbij de CPA er voor heeft zorggedragen de slachtoffers niet de dupe te laten worden van de escalatie. Aan de berichtgeving over het soort slachtoffers die naar het Calamiteiten-hospitaal in Utrecht zouden gaan heeft iets geschort. Voorlichting Voorlichting aan slachtoffers, familieleden en instanties die hulp verleenden had efficiënter kunnen verlopen als er vanaf het eerste moment de beschikking was geweest over een adequate passagierslijst. Voor slachtoffers en familie zijn de vele rnediacontacten niet altijd even aangenaam geweest. Door het team van Broeder de Vries en door het SOS International team is zowel in Faro en Lissabon getracht slachtoffers te informeren over de stand van zaken en de voornemens aangaande de repatriëring. In zowel het AMC als het Calamiteiten hospitaal in Utrecht zijn speciale voorzienin gen getroffen met het oog op voorlichting aan familieleden van slachtoffers. Voor de niet-gewonden was bij aankomst op Schipbol niets voorzien op het gebied van informatievoorziening, instanties waren niet herkenbaar en er was geen omroe p instaflatie.
Psychosociale hulpverlening De psychosociale opvang van de ernstig gewonde slachtoffers zowel op korte als lange termijn heeft aandacht gekregen en is adequaat ter hand genomen. Voor de nieten lichtgewonden is dat nog maar de vraag. Het aantal meegezonden in psychotraunia tologie gespecialiseerde psychologen of psychiaters was daarvoor te gering. In het verslag van de evaluatiebijeenkomst, die voor en door alle hulpverleners in de VU is gehouden, is speciaal aandacht gevraagd voor patiënten die niet of nauwelijks lichamelijk letsel hebben opgelopen.
46
Er waren ook niet voldoende psychofarmaca in de behoefte die hieraa.n voorafgaande en tijde de kits van alle teams aanwezig om in ns de door velen als bedreigend ervaren terugvlucht naar Nederland bestond. Een apotheek in Faro kon in de tranquiflizers voorzien.
Registratie van slachtoffers De registratie van de slachtoffers leverde aanvankelijk problemen op omdat geen exacte passagierslijst bekend was. Het brandwonderiteam uit Rotterdam en het team van Broeder de Vries hebben voo r registratie van slachtoffers, gebruik gemaak t van het eigen ontworpen registratiefor mulier/ gewondenkaart. Daar een deel van de namen fonetisch ges chreven was, werd pas na een aantal dagen een reeds in Nederland verblijvend ernstig gewond slachtoffer geïdentificeerd. Voor de identificatie van dode slachtoffers is het RIT ingeschakeld.
47
HOOFDSTUK 5 CONCLUSIES Algemeen De drie gebeurtenissen kenmerkten zich door een algemeen gevoelde wens bij professional en niet-professionals in de rampenbestrijding om hulp te verlene n. Zelfs professionals hebben moeite met de interpretatie en consequenties van het opscha Lingsprincipe(bijlage 2) en bieden, voor er officieel om gevraagd wordt, al telefonisch hulp aan, dan wel komen zelf naar de organisaties of het ramp- of ongeva lsterrein toe. Alle hulpverleners hebben zich bij de gebeurtenissen optima ingezet en hebben geprobeerd erger te voorkomen. Bij de vliegramp in de Bijl.mermeer bestond aanvankelijk het vermoeden dat het om een groot aantal slachtoffers zou gaan. Het enorme potentieel aan hulpverleners was achteraf gezien niet nodig door het grote aantal doden en het naar verhouding geringe aantal gewonden. Het gebeurde in een grote stad met een groot ambul ancepotentieel en veel -ook op trauma- slachtoffers ingespeelde- ziekenhuizen. Een speciaal probleem vormden de illegaal in Nederland verblijvenden, waarbij zowel de onbekendheid met aantallen, het zich niet bekend willen maken, de taalpro blemen en de diverse verschillende culturele gewoonten opmerkelijk waren. Voor het treinongeval bij Hoofddorp geldt dat een groot aantal slachtoffers tot de mogelijkheden behoorde. De moeilijke bereikbaarheid van het ongevalsterrei n vormden een extra complicatie. Alhoewel bij Faro bekend was hoeveel passagiers en bemanningsleden in het verongelukte vliegtuig zaten, duurde het toch heel lang eer er duidelijk werd wie de ramp had overleefd en in welke staat van overlev.ng men verkeerde. Het is positief te kunnen concluderen dat er zo snel iets gedaan kon worden aan de bereikbaarheid van de locaties in de Bijlmermeer en bij Hoofddorp. Zodoende konden de ambulances zowel het ongevalsterrein bereiken en ook snel gelade n weer vertrekken. Onterecht is in Hoofddorp één ambulance, zonder daartoe van de CPA Amsterdam e.o. de opdracht te hebben gekregen en ook zonder dit te melden, met zes slachtof fers tegelijk naar een ziekenhuis vertrokken dat bovendien niet op een komst als deze was voorbereid. Ook het feit dat er bij de Bijlmermeer één ambulance zich in het geheel niet bekend heeft willen maken en ook niet de opdracht van de CPA Amster dam e.o. wilde volgen om het rampterrein te verlaten valt te betreuren. De vliegramp in de Bijlmermeer en het t.reinongeval bij Hoofddorp zijn getoetst aan de Wet geneeskundige hulpverlening bij rampen (WGHR) en de Wet ambulancever voer (WAV). De artikelen 2, 3, 4, 9, 12 en 13 van de WGHR hebben betrekking op de medische hulpverlening. Voor artikel 9 geldt dat de Algemene Maatre gel van Bestuur (AMvB) kwaliteitseisen nog niet tot stand is gebracht. Voor de artikelen 12 en 13 geldt dat de AMvB erkenningseisen in werking is getreden in mei 1993 en dus ten tijde van de gebeurtenissen nog niet van kracht was. Geconcludee rd kan worden dat de hulpverlening is geschied in overeenstemming met de WGHR en de WAV. Aangezien de vliegramp in Faro zich in het buitenland afspeelde was toetsin g aan de WGHR niet noodzakelijk, toetsing aan de WAV maakt duidelijk dat bij de repatriëring van slachtoffers uit het buitenland ook artikel 2, lid 1 onder b in acht genomen moet worden, evenals artikel 7, hetgeen niet is geschied. 48
Opgemerkt moet worden dat er een wetswijziging in voorlichting bij rampen aan de bevolking. Eveneens voorbereiding is inzake de zal de definitie ramp een wijziging ondergaan. Alhoewel het afgeven van een rampverklaring al sedert de invoering van de Rampenwet is afgeschaft, wordt er in gemeentelijke kring en hardnekkig aan vast gehouden. Zo heeft ook de burgemeester van Amsterda m bij de BijLmermeerramp een rampver klaring afgegeven. Beschikbaarheid van de hulpverlening Herhaaldelijk doen zich momenten voor dat ook de professionals moeten afwachten bijvoorbeeld als er na de melding van een ramp of grootschalige gebeurtenis gewacht moet worden tot het plan van aanpak is getrokken of als de eerst uitgezonden ambulance een verkenning moet uitvoeren voor er mensen en materieel naar het rampterrein of het terrein van een groo tschalige gebeurtenis kunnen worden gezonden. Vaak worden er in een dergelijke fase al ambulances in de richting van het rampterrein of van een grootschalige gebeurten is gezonden en worden dag- respectie velijk nachtploegen gevraagd beschikbaar te blijv en. In alle drie gebeurtenissen zijn deze momenten voorgekomen. in geen der rampenprotocollen wordt rekening gehouden met scanners of met spontane reacties op berichten door de media. Niet alleen het publiek maar ook professionals onder de hulpverleners in ziekenhui zen en ra.mpenbestrijdingsorganisa ties maken er gebruik van en reageren op grond van ‘uitrukken’ Ook hiervan is bij alle gebeurtenissen hetgeen is opgevangen met . 1 sprake geweest. Ook de Algemene Verkeersdienst Driebergen heeft, zonder daar toe de CPA Amsterdam e.o. gepolst te hebben, een andere CPA verzocht ambulances in te zetten voor de Bijlmermeer. De ramp in Faro met een Nederlands vliegtuig en overwegend Nederlandse passa giers vond in het buitenland plaats. Omdat aanvanke lijk getwijfeld werd aan de deskundigheid van de Portugese hulpverleners zijn er door de repatrieringsinstelingen en Broeder de Vries deskundige Nederlandse hulpverleners naar Faro gestuurd. Ondanks de lof die men na het aanschouwen van de slachtoffers voor de opvang in Portugal bad, hebben de Nederlandse hulpverle ners gemeend zo snel mogelijk de slachtoffers naar Nederland te moeten repatriëre n. in zowel de Bijlmermeer vliegramp, als het trein ongeval bij Hoofddorp heeft de inzet van de VC-wagen van de GG en GD Amsterda m als vooruitgeschoven Post van de CPA Amsterdam e.o. zijn nut bewezen en heef t het gebruik niet tot problemen geleid. Mogelijk had de inzet bij Hoofddorp iets eerder kunnen geschieden als één en niet drie instanties bij de inzet betrokken waren geweest. Immers de CPA Amsterdam e.o. wil een vooruitgeschoven Post, in dit geval de VC-wagen van de GO en GD Amsterdam, en deze moet vervolgens operationeel worden op het domein van de GGD Amstelland-de Meerla.nden. De VC-wagen bad aanvankelijk in de Bijimermeer vliegramp problemen met de verbindingen met de CPA Amsterdam e.o. omd at het niet beschikte over een eigen verbindingsnet daarvoor, noch over faxapparatuu r om bevindingen en besluiten aan het moederstation door te geven, die toch de eindverantwoordelijkheid droeg voor het ambulancevervoer in het hele gebied van de CPA.
49
De uitgifte van ritten via de VC-wagen geschiedt, zo is uit ervaring gebleken, het best als één der cenaHsteri in de wagen zit en één er buiten staat en noteert welke wagen waar naar toe gaat. De VC-wagen is nog niet uitgerust met een computer zoals de CPA Amsterdam e.o. wel heeft. Hetgeen impliceert dat de centralisten op een “ouderwetse manier” moeten gaan werken. Tussen de vooralaz-mering, het uitrukaiarm en de uiteindelijke uiti-uk van het LOTT/crasb-team is een zekere delay(bijlage 2) onvermijdelijk. Een en ander heeft tot gevolg gehad dat de ambulancebemanning al heel veel problemen heeft opgelo st alvorens het team ter plekke arriveerde. In de beide inzetten in de Bijlmermeer vliegra.mp en bij het treinongeval in Hoofddorp was dit ook het geval. In beide gebeurtenissen is van de inzet van het LOTT gesproken, in werkelijkheid blijkt het bij beide inzetten om een crash-team gegaan te zijn. Immers bij de inzet van een LOTT team wordt ook het LOTT-materiaal meegezonden hetgeen niet het geval is gewee st. Bij het treinongevai bij Hoofddorp had het dan moeten leiden tot een uitruk van het AMC of een ander LOTT-team en niet het VU LOTT-team, gezien de afsprak en om het dichtsbijliggende ziekenhuis in te zetten voor de opvang van slachtoffers waarvo or dan ook de inzet van het LOTT-team in dit ziekenhuis niet gemist kan worden . Enkele ambulances hebben zowel bij de Bijlmerrneer vliegramp als bij het ongeva l bij Hoofddorp verzuimd zich bij de CPA Amsterdam e.o. te melden als men uitrukt e. Voor de CPA Amsterdam e.o. is dat fnuikend omdat men dan officieel immer s niet weet of de betreffende ambulance voor in.zet beschikbaar is. Het is bij de drie gebeurtenissen mogelijk gebleken in korte tijd over een groot aantal ambulances te beschikken. Hetgeen in de oefensituaties al beproefd was bleek zo ook in de praktijk bewaarheid. Ook de omliggende regio’s konden aan de opscha ling voldoen. Bij de Bijlmermeerramp was er sprake van overbelasting van het telefoonnet. Bij de overschakeling op het noodnet bleek een grote onbekendheid met het gebrui k ervan bij de potentiële gebruikers. Zowel in de Bijl.mermeer als bij Hoofddorp heeft men problemen gehad bij de locatie van het gewondennest. Het beschikbare ambu.lancehulpverleningspotentieel dient het normale protoc ol van uitruk op afroep, inmelden na vertrek en volgen van de aanwijzingen van de CPA aan te houden. Van het gewondenpreidingsplan is zowel bij de Bijlmermeer als bij Hoofd dorp gebruik gemaakt, maar hiertoe bestond achteraf door het geringe aanbod van slachtoffers geen noodzaak. Voor Faro geldt dat door het onterecht niet gebrui k maken van de CPA Amsterdam e.o. er onder andere niet is gereageerd met gebruik maken van het gewondenspreidingsplan. Deskundigheid van de zorgverlening in alle drie gebeurtenissen is de inzet van deskundige hulpverleners gegara ndeerd. Men had daarover ook de beschikking in een gebied met een kwalitatief goed potentieel aan ambulancehulpverleners, de mogelijkheden van de ziekenhuizen inzake uitzending van LOTT/crash-teams en de ontvangst van ernstig gewonde slachtoffers, terwijl hetzelfde ook gezegd kan worden van de triagemogelijkheden. Het probleem bij rampen of grootschalige gebeurtenissen lijkt, gezien de opgedane ervarin gen, niet zo zeer te liggen op het gebied van inzet van deskundigheid, maar in de hoevee lheid hulpverleners, de herkenbaarheid en de beheersbaarheid er van door een te groot
50
aanbod, hetgeen nog extra gecompliceerd kan worden als ook ongeorganiseerde deskundige en ondeskundige hulpverleners hun dien sten aanbieden. De rol van de medisch leider rampterrei.n is zowel uit de rapportages over de Bijlmermeer vliegramp, als die over het treinongeval bij Hoofddorp niet goed op te makerL Door de wens om hulp te verlenen was er noch bij de repatriringsinsteIiingen, noch bij de door hen ingehuurde hulpverleners bij de Faro ramp sprake van gebruik maken van deskundigheden waarover de CPA Amsterdam e.o. beschikt. Deze instantie had een positieve rol kunnen spelen bij een adequate sprei ding van slachtoffers over ziekenhuizen in Amsterdam en daarbuiten, het zorg dragen voor adequate informatiestromen en afwikkeling van het vervoer op Schiphol naar de ontvangende ziekerihuj zen. Broeder de Vries heeft pas van de deskundi gheid van de CPA Amsterdam e.o. gebruik gemaakt op het moment dat niet alle slach toffers die met het tweede vliegtuig naar Nederland kwamen geplaatst konden worden in het AMC, de VU en de drie brandwondencentra en bovendien het gevaar van een MRSA besmetting ook van buiten extra benadrukt was. Terecht is vervolge ns door de CPA Amsterdam e.o. gebruik gemaakt van de in het Calamiteitenhospitaal te Utrecht opgedane expertise hiermee. De alarmeringsregeling voor de inzet van het SIGMA is in de Bijlmermeer vliegramp niet optimaal geschied. Aan de ziekenhuizen is een voorwaarschuwing verricht zowel bij de vliegramp in de Bijlmermeer als bij het treinongeval in Hoofddorp. Aan het tijdig afberichten van de noodzaak tot opvang van slachtoffers heeft het enig szins ontbroken. Afstemming en coördinatie De rarnpoefeningea blijken een goede voorbereiding te zijn op de inzet en hulpverle ning bij rampen met een uiteenlopende oorzaak. De afstemming en coördinatie tussen de verschillende bij de bestrijding betrokken organisaties is er door verbeterd. Uit de drie gebeurtenissen is duidelijk geworden dat aanwezigheid van verbindingsmiddelen de snelheid van de hulpverlening ten goed e komt. De GGD’en die in het kader van de Wet geneesku.ndige hulpverlening bij rampen een cruciale rol zijn toebedeeld dienen daartoe over adequate verbindin gsmiddelen te kunnen beshikken.. Bij het treinongeval bij Hoofddorp werd het ontb reken ervan voor de GGD Amstelland-de Meerlanden weer pijnlijk duidelijk. De herkenbaarheid van de medische hulpverleners op het grote rol in de communicatie. In het kader van de ramp rampterrein speelt een enbestrijding heeft men dit onderkend en voor de medische hulpverleners groe ne helmen, witte jassen en groene hesjes voor gebruik voorgesteld. Op de voorkant hierv an staat aangegeven met welke functionaris men van doen heeft. Men blijkt moeite te hebben met het lezen van de letters; bovendien zijn zowel de medewerkers uit de eigen organisatie als ook die uit ander organisaties niet op de hoogte van de betekenis van de afkortingen.. De Brandweer beschikt wat dat betreft over een duidelijk er herkenbaarheid. Ofschoon afstemming en coördinatie tussen de verschiile nde hulpverleners bij de Bijlmermeer vliegramp geen problemen opleverde is wel duidelijk geworden dat de onderlinge afstemrnng steeds geregeld moet worden en dat men hierop voorbereid moet blijven.
51
Bij het treinongeval bij Hoofddorp hebben zich tussen de medisch leider en plaatsver vangend medisch leider problemen voorgedaan in de communicatieve sfeer die er toe hebben geleid dat de medisch leider pas zeer laat op het rampterrein arriveerde en bovendien niet de beschikking had over de vereiste kleding en de communicatieappa ratuur. Aan afstemming en coördinatie met instanties die normaliter met de hulpverlening zijn belast heeft het bij de vliegramp in Faro ontbroken. Door de samenwerking in inzet van de Nederlandse hulpverleners verliep de uiteindelijke repatriëring goed en konden de meeste slachtoffers binnen twee dagen in Nederlandse ziekenhuizen worden opgenomen, dan wel naar huis terugkeren.. De afstemmirg en coördinatie met instanties die zich met de geestelijke gezondheids zorg bezig hielden verliep zowel in de Bijimermeer als bij Faro goed. Geen inzicht bestaat of dit ook hij Hoofddorp het geval was. Onterecht is bij de repatriëririg van Nederlandse slachtoffers vanuit Faro voorbijge gaan aan de officiële autoriteiten. Voorlichting De voorlichting aan slachtoffers, nabestaanden en familieleden heeft in alle drie gebeurtenissen aandacht gekregen.. De voorlichting aan de media had mogelijk meer met officiële steeds door eenzelfde instantie uit te brengen persberichten moeten geschieden. Psychosociale opvang Bij de Bijlmermeer vliegramp en de vliegramp bij Faro is er van het eerste moment af aandacht geweest voor de psychosociale opvang van slachtoffers, nabestaanden en familieleden.. Alhoewel dit voor de treinramp bij Hoofddorp uit de verslaglegging niet duidelijk wordt, heeft de directie van de Nederlandse Spoorwegen inmiddels een interne evaluatie op dit gebied toegezegd aan de plaatsvervangend hoofdinspect eur van de Geneeskundige Inspectie van de Geestelijke Volksgezondheid. Of de aandac ht voor de psychosociale hulpverlening op lange termijn toereikend is valt op dit moment niet te overzien. Niet duidelijk voor de CPA Amsterdam e.o. was of bij de Bijlmermeer v]iegramp de psychosociale hulp verleend moest worden door de GG en GD Amsterdam afdelin g GGZ, dan wel door én van de RJAGG-instellingea De psychosociale opvang op korte termijn mag niet los gezien worden van die op langere termijn.. In theorie is een adekwaat hulpaanbod op korte termijn een effectieve methode om de latere gevolgen te verminderen.. Registratie van slachtoffers In alle drie de gebeurtenissen heeft de registratie van slachtoffers problemen opgeleverd door onbekendheid met het potentiële aantal slachtoffers in de Bijime r meer vliegramp en bij het treinongeval in Hoofddorp en bij de vliegramp in Faro als gevolg van de summiere informatie over de passagiers in het verongelukte toestel. Het RIT heeft zowel bij de Bijlmermeer vliegramp als bij Faro al het mogeli jke verricht om de identificatie van slachtoffers te realiseren.
52
HOOFDSTUK 6 AANBEVELING EN ALGEMEEN In de Wet Geneeslamdige Hulpverlen ing bij rampen dient de centrale rol die de CPA bij een ramp of grootschali ge gebeurtenis dient te vervullen te wor den beschreven. Voor alle drie gebeurtenissen hee ft evaluatie tussen betrokken hulpverlen ende instan ties al geleid tot afspraken omtren t de repatriëring en de inschakeling van de CPA hierbij en het eerder in werking treden van het rampenplan van Schiph ol bij massale repatriëringen. *
-
Tussen betrokken landen zouden aan gaande de repatriëring overeenkomsten gesloten moeten worden. Hiermee zou een aanvang kunnen worden gemaakt betreffende de reparriëring binnen de EG-landen. Voor het regelen van het ver.’oer van grote aantallen slachtoffers uit het buitenland dient een protocol gerege ld te worden.
BESCHIKBAARHEID VAN DE HUlPVERLENiNG Het gebruik maken van een opscha lingssystematiek van gewone a.mbulanc ehulpverle ningsin.zet naar een aan de behoefte aangepast grootschaliger gebruik van mensen en middelen geeft aan dat een volgende fase door de coördinerende instanti e, de CPA, van zelf genomen gaat worden. Een spontaan hulpaanbod legt daarbij onnodig beslag op mensen en middelen van de CPA die als gevolg van de ramp al extra belast wordt. • Voor vanuit het buitenland te rep atriëren patiënten dient aan de CPA in het gebied van aankomst van vliegtuig trein of andere vervoermid.delen een coördinerende rol toebedeeld te wor den zoals ook voor de reguliere am bulan cehuipverlening geldt. Dit voorkomt het onnodig uitzenden van ambulances uit andere gebiede n. De CPA draagt in het gebied waarin zich een ramp of grootschalige geb eurtenis voltrekt de eindverantwoordelijkheid voor het vervoer van slachtoffers naa r de ziekeahuizen. •
Dit moet ook gelden voor auto’s uit and ere CPA -regio’s die in het kader van de opschoiing assisterzrie komen verlene n.
•
In het hulpmid.delenporentieel dient een gewondennestvoorziening te wor den opgenomen die de slachtoffers en hul pverleners onafhanicelijker maakt van natuurinvioeden.
*
Het gebruik van de VC-wagen als voo ruitgeschoven Post van de CPA dient usance te worden.
53
Bezien moet worden hoeveel VC-wagens hiervoor aangeschaft zouden moeten worden omdat waarschijniijk niet alle CPA’s hiervoor in aanmerking hoeven komea Waarschijnlijk spelen inwoneraantalien en risicomornenten bij de bepaling hiervan een rol. Ook moet bezien worden of in plaats van de geneeskundig e diensten niet veeleer de CPA in anrnerking komt om de “eigenaar’s te worden van dit hulpmiddel. *
Het verdient aanbeling na te gaan of vooralarmering, vergelijkbaar met de voor-alarmering van het LOTT en de zekenhuizen, niet overwo gen moet worden voor de inzet van andere desktûidige hulpverleningsin.sta nries en hulpverleners als bijvoorbeeld de prychiaters.
•
Regebnatig oefenen in gebruik van her noodnet kan voorkomen dat een omwdzge vertraging in de hulpverlening optree4t.
Het belang hiervan is door het Ministerie van Binnenlandse Zaken ook onderkend gezien het feit dat er recent een eerste landelijke oefening heeft plaats gevonden. *
Niet alleen aan een vooraanmelding van ziekenhuizen dient aandacht ge schonken te worden, maar ook aan een tijdige afmelding als van de reserverin gen geen gebruik behoeft te worden gemaakt. Ten behoeve van potentiële door de lucht te reparriëren patiënten dienen, om vertraging in de adequate opvang te voorkomen, de vliegvelden te beschikken over een schaarlift.
DESK1JDIGHEID VAN DE ZORG VERLENING
Het onderdeel triëren in relatie tot de fimcties van medisch leider rampterrein en coördinator gewonden vervoer verdient nader aandacht. De doelmatigheid en doelsreffendheid van de inzet van de eerste ambulance op het rampterrein kan worden vergroot door deze herkenbaar te maken. De GGD Arostelland-de Meerlanden heeft daartoe voorgesteld om met een éénmaii ge subsidie van het ministerie van Binnenlandse Zaken iedere ambulance uit te rusten met een groene (kleef)zwaailamp en de bemanning met een groen kazuivel. • Het binnen OMAR ontwik kelde protocol voor repatriëring en behandeling van zieken en gewonden tijdens het vervoer door de lucht zou aan de hand van de gegevens betreffende de slachtoffers die vanuit Faro naar Nederl and vervoerd zijn op br4kbaarheid moeten worden getoetst
AFEMM1NG EN COÖRDINATIE
54
In de rampenplannen dient ook aandacht geschonk en te worden aan de afstemming en coördinatie met de ziekenhuizen en met de instanties die zich met de geestelijke geion idssorg bezig houden. Er moet duidehjkheid cq bekendheid zijn met de in de commw7icatielijn te alarmeren organisaties en personen. Organisat ies en personen die niet op de lijst voorkomen dienen zich ook niet te meld en en te mengen in de organisatie van de hulpverlening. *
Alle bij de geneeskandige hulpverlerdng bij rampen in te schakelen crciale personen dienen te kunnen beschikken over communicatieapparat-uur.
VOORUCHTJNG *
Her is belangrijk zowel aan het algemene pub liek als aan professionals met regelmaat duidelijk te maken dat, in gevat van grootschalige gebeurtenissen, de professionals zijn voorbereid op het omgaa n met chaos en met grote aantallen slachtoffers:. Ook moet duidelijk worden gem aakt dat de inzet en het gebruik van adequaat opgeleide mensen en doelmari ge middelen deel uitmaken van het geoefende proces.
Ten tijde van een ramp of grootschalige gebeurten is zouden radio en TV een belangrijke functie
kunnen vervullen in het kenbaar maken aan het publiek waaronder ook artsen, verpleegkundigen en anderen niet behorende tot de professionele hulpverleners- dat de hulpverle ning gebaar is bij afstand houden. Aandacht kan door deze media ook gevraagd worden voor het mijden van het rampierrein opdat de professionele hulpverle ners zowel het rampterrein veilig en snel kunnen bereiken, als vedaten.. -
•
*
Voorlichting op het rampterrein, zowel ter informatie aLs om het publiek op afstand te houden, kan verkregen worden door loud-speakers in te schakelen. In geval van een vliegtuigongeval kan voorlicht ing aan slachtoffers, nabe staanden en familieleden duidelijk en snel gerealiseerd worden als er vanaf het eerste moment de beschikicing is over een ade quate passagierslijsr met daarop de essentiële informatie betreffende naam, geboortedaturn, woonplaats
ezc.
•
Aan de brandweer moet duidelijk worden gem aakt dat voorlichting aan slachtoffers en nabestaanden aan de medische hulpverleners voorbehouden dient te worden..
•
Zowel in het kader van de voorlichting en voor de (psychosociale)opvang verdient het aanbeveling te beschikken over lijste n met tolken en allochtone hulpverleners in die gebieden waar het risic o op rampen, waarbij allochtonen betrokken kunnen worden, groot is.
55
PSYCHOSOCIALE OPVANG -
*
In de rampoefeningen dient ook her onderdeel psyckosociale hulpverlening te worden opgenomen, opdat bij een rampenrealireir van het begin af aan dit essentiële aspect in de hulpverlening aandacht wordt geschonken. frI verdient aanbeveling om te onderzoeken of de psychosociale aandacht voor hulpverlening, die vanizf het eersle uur gerealiseerd is, inderdaad heeft bijgedragen aan het voorkomen dan wel verzachten van psychosociaal lijden op lange termijn
Bij de Bijimermeerramp is sprake geweest van een verlies van firriilieleden en/of een abrupte ineep in de fysieke woonomgeving van direct betrokkenen- Situaties die zich ook in de toekorast kannen voordoen bij gebieden met chemische installaties, spoorwegen en vervoer van gevaarlijke stoffen in dichte woongebieden*
De effecten van de opvang en analyse van de late gevolgen bij de Bijlmemieer vliegramp lainnen waardevolle gegevens opleveren voor de inrichting van de opvang in dergelijke omstandigheden.
*
Door de circumscrzrheid van het aantal slachtoffers, nabestaanden en familieleden, alsmede de hulpverleners doet zich door de Farorainp een unieke gelegenheid voor om voor de middellange- en lange termijn een evaluatiestudie te verrichten naar de late gevolgen.
REGISTRATIE VAN SLACHTOFFERS $
De registratie van slachtoffers kan worden versneld en vervolmaaJ als be trouwbare informatie voorhanden is op grond waoi-’an de betrokken instanties conclusies trekken.
OVERIGE
De staffunctionaris rampenbestrijding heeft in het daadwerkelijke rampbestrijdings gebeuren formeel geen functie. *
De waarde van deze functionaris ligt in voorlichting, evaluatie en er voor zorgdragen dat iedereen op een volgende taak, vemj met kennis uit de leermomenten van een rampgebeuren, is voorbereicL Uit de drie gebeurtenissen is hiervoor veel niateriaal te verkrijgen.
Bij twee gebeurtenissen is de staffunctionaris rampenbestrijding ook in het rampen bestrijdingsgebeuren een taak gegeven bezien dient te worden of dit navolging verdient. Het blijft belangrijk aandacht te schenken aan de verslagleing van rampge beurtenissen teneinde een evaluatie te optimaliseren. 56
GERAADPLEEGDE DOCUMENTEN Het Nederlandse Rode Kruis (1992). Overzicht uitvo ering Rode Kruis Korps Ram penbestrijdingstaak over het tweede halijaar, ‘s-G ravenhage
VLIEGRAMP BLTLMBRMEER Bayer M. en R. Jastrzebsld (1992). Snelle massale hulp verlening, maar nazorg vraagt alle aandacht Alert 13, tbemanummer Gersons B.P.R. en I.V.E. Carlier (in press). The EL-A L Air carrier crash on A.mster dam apartment buildings; post-disaster management and interventions. The Journai of Crisis lntervention and Suïcide Prevention OG en GE) (1992). Vliegramp Zuid-Oost 04-10-1992, Amsterdam Gras Th. (1993). EL AL Vliegramp in de Bijimer. De Ambulance 14: 11-18 Hooif P. van (1992). Centrale na.zorg moet goede opva ng waarborgen. Alert 13, themanummer Jastrzebski R. (1992). De meerwaarde van psychisch e ondersteuning. ook voor het Rode Kruis Korps. Alert 13: themanummer Nederlandse Rode Kruis afdeling Amsterdam (1993). Verslag inzet vliegramp Bijimermeer, Amsterdam Rosenthal P. en P. ‘t Hart (1992). Een dramatische opeenstapeling van catastrofale kenmerken van rampen. Alertl3, themanummer Save (1992), Praktijkonderzoek lntermediaire Stnic tuur-GF[R, Geneeskundige Hulpverlening, Apeldoorn bij ongevallen en ramp en; Apeldoorn, 1992 TREINONGEVAL BIJ HOOFDDORP
Bleeker H. (1993). Een week in de Commandowagen. Voo rpost 13: 11-14 Gras Th. (1993). Treinongeluk bij Hoofddorp. De Amb ulance 14: 30-31 CPA Amsterdam e.o. (1992). Chronologisch verslag betreffende de hulpverlening bij het treinongeval te Hoofddorp, Amsterdam
GGD Amstelveen (1992). Evaluatie grootschalig trein ongeval te Hoofddorp, Amstelveen
57
VLtEG RAMP BIJ FARO Ambu[ancedîenst broeder de Vries, Wereldwijde Medische Hulpverlening (1993). Verslag Vliegtuigramp Faro, Badhoevedorp Clijsen J. en R.Ton (1993). Grote repatriëringsoperatie na vliegramp Faro. De A.mbuiance 14: 14-18 Noordergraaf CI. e.a.. (1993). De opvang en behandeling van 14 slachtoffers van het vliegtuigongeval in Faro Portugal in het calamiteiten hospitaal Utrecht van 23 tot en met 29 december 1992. RIVM., AZU, KHO Veenstra E. (1993). De flying doctors van het AMC, verslag evaluatiegesprek met hulpverleners van de ramp met een vUegtuig van Martin Air bij Faro (Portugal), Amsterdam
58
LUST MET GEHANTEERDE AFKORTINGEN AMC AMvB ANWB CPA DG EEG GG en GD GGD GGZ KLM LOTI’ MRSA NRC OLVG OMAR PTT RJAGG RiT SIGM.A VC Vgz VU VZA WAV WOl-IR WVC
Academisch Medisch Centrum Algemene Maatregel van Bestuur Algemene Nederlandse Wielrijders Bond Centrale Post Ambulancevervoer Directeur Generaal Europese Economische Gemeenschap Gemeentelijke Geneeskundige en Gezondhe ids Dienst Gemeentelijke Geneeskundige Dienst Gemeenschappelijke Geneeskundige Dien st Geestelijke Gezondheids Zorg Koninklijke Luchtvaart Maatschappij Landelijke Organisatie Trauma Teams Methicilhine Resistente Staphylococcus Aureus Nieuwe Rotterdamse Courant Onze Lieve Vrouwen Gasthuis Overleg Medische Adviseurs van Repatriëri ngsinstellingen Post Telegraaf Telefoon Regionaal Lnstituut voor Ambulante Geestelijk e Gezondheidszorg Rampen Identificatie Team Snel inzetbare Groep ter Medische Assistent ie Verbindings Commando Vollcsgezondheid Vrije Universiteit Verenigd Ziekenvervoer Amsterdam Wet ambulancevervoer Wet geneeskuadige hulpverlening bij ramp en Welzijn Volksgezondheid en Cultuur
59
BIJlAGE 1 WERKGROEPLEDEN -
-
-
-
-
-
mw. drs. CAM. Evers, Geneeskundige Hoofdin.spectie dr. R.R.R. Hujsman-Rubingh, Geneeskundige Hoofdinspectie dr. P. Lens, Regionale Geneesku.ndigc Inspectie voor Noord-Holland mw. mr. D.A. van Lwenburg, Regionale Inspectie voor de Geestelijke Volksge zondheid voor Noord-Holland H.B. Paats, Geneeskundige Hoofdinspectie A.C.F. Voogt, Geneeskundige Hoofdinspectie voor de Geestelijke Volksgezond heid
60
BLTL4GE 2 LIJST MET GEHANTEERDE BEGRIPPEN Cmfteiten Hospitaal Utrecht De afdeling intensive Care (JC) en Klinische Toxicologie van het Academisch Ziekenhuis Utrecht (AZU) is een klinische afdeling van de Divisie Inwendige Geneeskunde en Dermatologie. Samen met het Nati onaal Vergiftigingen informatie Centrum (een onderdeel van het Rijksinstituut voor Volksgez ondheid en Milieuhygiëne (RIVM)), vormt het een geïntegreerde eenheid en is als operationele afdeling ondergebracht in het Calamiteiten hospitaal van het Ministerie van Defensie. De IC-unit bestaat uit 10 bedden en tevens zijn er vier calam iteiten ruimten met 28 bedden.. Deze ruimten zijn bedoeld voor de opvang van kleine groepen personen die zijn blootgestelde aan biologische, fysische en chemische agentia. Sedert 2 jaar is er tevens een samenwerkingsverband tussen het AZU, het R1VM en de Ministeries van Defensie en WVC in het project calamiteitengeneesk unde. Het doel van het project is de inrichting en protocollering van opvang in het calam iteiten hospitaal te organise ren en geschikt te maken voor gebruikt tot 100 bedden. Debriefen Nabespreken van een gebeurtenis met een grote psyc hische impact. Delay Vertraging in het huipve rleningsproces. Gewondennest Een eerste verzamelpunt van gewonde slachtoffers in het rampterrein. Gewondenspreidingplan Een plan, waarin de spreiding van een groot aantal gewo nden over ziekenhuizen wordt voorbereid en waarin wordt uitgegaan van de med ische behandelcapaciteit van de betrokken ziekenhuizen. Loodspost Een als regel vooraf bepaalde, gemakkelijk te vinden plaats waar bijstandsverlenend potentieel wordt opgevangen en van waaruit het naar een gewenste plaats wordt geleid. Lxxrr-team Zie traumateam. Medische behande1paciteit Het aantal gewonden van urgentieklasse 1 en 2, dat per uur volgens de geldende medische inzichten kan worden behandeld in een zieke nhuis. Medisch leider Degene die belast is met de geneeskundige leiding op het rampterrein 61
Opschalingsprincipe Hierbij wordt uitgaande van de normale ambulancehuipverlening door het inscha ke len van andere ambulancediensten, ook buiten het eigen CPA-gebied (via inscha kelen van andere CPA’s) een opvang door reguliere met ambulancehuipverlening vertrou w de hulpverleners gecreëerd. Opvan1aats De plaats waar niet-gewonde en (behandelde) Uchtgewonden worden ondergebrach t in afwachting van de mogelijkheid tot terugkeer naar de eigen woongelegenheid of onderbrenging elders. Ramp Een gebeurtenis waardoor een ernstige verstoring van de algemene veiligheid is ontstaan, waarbij het leven en de gezondheid van vele personen dan wel grote materiële belangen in ernstige mate bedreigd worden. Een ramp vereist vaak een gecoördineerde inzet van diensten en organisaties van verschillend vakgebied. Rampenopvangplan Een door een ziekenhuis opgesteld plan, waarin opgenomen alle noodzakelijke interne medisch-organisatorische maatregelen voor de medische behandeling van gewonden, waarmee de medische behandelcapaciteit maximaal benut kan worden. Rampenplan Een organisatieplan waarin in algemene zin is aangegeven hoe in geval van een ramp of een dreigende ramp gehandeld dient te worden teneinde tot een doelm atig bestrijden van de ramp en de gevolgen daarvan te komen. Rampterrein Het door de opperbevelhebber aangewezen gedeelte van een gemee nte waarbinnen bijzondere regimes gelden ten aanzien van de handhaving en het herstel van openba re veiligheid en openbare orde. Sector CPA De CPA die op verzoek van een andere CPA een LOTT-team kan inzette n. Er zijn vijf Sector CPA’s: Amsterdam e.o., Arnhem, Eindhoven, Nijmegen, Rotterdam en Zwolle. Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA) Een groep van 20 snel oproepbare vrijwilligers, afkomstig uit het genees kundig peloton. Deze vrijwilligers hebben een aparte opleiding geegen. Zij kunnen worden ingezet ter assistentie van de professionele medische hulpverleners als ambulancehulpverleners en Crash en LOTT-teams. In Amsterdam beschikken de SIGMA-leden over aiarmonrvangers en worden op ver-zoek van de CPA door de Regionale Alarm centrale van de brandweer opgeroepen. In Amsterdam is de central e opkornstplaats het Rapenburg. Een team is uitruic gereed als er acht mensen zijn. Ieder team beschikt over een “eigen aaahanger met hulpmiddelen.
62