Ethische dilemma’s in het ziekenhuis Dilemma’s van het dagelijkse werk in het algemeen ziekenhuis
CNV Publieke Zaak De vakbond voor zorgmedewerkers Maart 2010
Vitamine CNV werkt
Inhoud Voorwoord
3
Weigeren van een onderzoek
4
Geestelijke verzorging
6
Abortus
7
Naar huis of naar een verpleeghuis?
8
Wel of niet reanimeren?
11
Griepprik
12
Strak tijdschema
13
Afstand en nabijheid
15
Meisje van 13 rookt stiekem
16
Intiem contact
17
Extra diensten draaien
19
Weigeren van een opdracht
20
Fout melden
21
Colofon
23
2
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Voorwoord In je werk in het ziekenhuis heb je dagelijks met ethische dilemma’s te maken. Variërend van een patiënt die weigert te eten tot de vraag om euthanasie. Hoe ga je in je werk met dergelijke vraagstukken om? Waar ligt de angel van de ethiek en hoe verwijder je deze? In de periode van januari tot en met augustus 2009 heeft CNV Publieke Zaak iedere twee weken een ethische casus uit het ziekenhuiswezen gepubliceerd in de Ziekenhuiskrant. Het ging hier om waargebeurde casuïstiek, ingestuurd door diverse zorgverleners uit het ziekenhuis. De ziekenhuiskrant wordt gratis verspreid in algemene ziekenhuizen in Nederland. Door in de Ziekenhuiskrant aandacht voor ethiek te vragen, wil CNV Publieke Zaak zorgverleners bewust maken van de diverse dilemma’s waar ze mee te maken hebben. Én zorgverleners stil te laten staan bij hoe ze het beste met deze dilemma’s om kunnen gaan. In ‘Ethische dilemma’s in het ziekenhuis’ zijn de casussen (én de uitwerkingen ervan) die gepubliceerd zijn in de Ziekenhuiskrant gebundeld. De uitgave is gemaakt voor werknemers in algemene ziekenhuizen en voor zorgstudenten. Maar ook voor anderen die direct of indirect te maken hebben met ziekenhuiszorg, kan de bundel leiden tot herkenning en inspiratie. Aan het einde van iedere casus is een discussievraag of een stelling opgenomen. Deze kan worden gebruikt als basis voor een ethische discussie. Bijvoorbeeld om tijdens teambijeenkomsten, scholing of lessen ethiek van gedachten te wisselen over de ethische aspecten van het werk en de wijze waarop verschillende zorgverleners hiernaar (kunnen) kijken. Ook kan de stelling dienen als aandachtspunt voor de individuele zorgverlener. Om even stil te staan bij de eigen opvattingen en de wijze waarop hij of zij hiermee in de praktijk omgaat. CNV Publieke Zaak wenst je veel plezier bij het lezen van de bundel en hoopt dat het je ertoe aanzet even stil te staan bij de dilemma’s waar je dagelijks mee te maken hebt. Want als het om ethiek gaat, betekent stilstand vooruitgang. Meer casuïstiek lezen of zelf reageren? Ga dan naar www.zorgethiek.nl (onderdeel van www.mijnvakbond.nl). Ook voor casuïstiek binnen andere zorgsectoren.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
3
Weigeren van een onderzoek Op de afdeling radiodiagnostiek is een patiënt van 82 jaar gepland voor een maagonderzoek. Mevrouw moet voor het onderzoek pap drinken. Haar conditie is slecht en als ze binnen komt dan geeft ze meteen aan: ik wil dit onderzoek niet. De radioloog hoort dit, maar doet er niets mee. Er is in de regel, zo ook hier, geen gesprek met de radioloog geweest voor het onderzoek. Het onderzoek is besproken met de huisarts of de internist. In het programma is geen tijd om uitgebreid met de patiënt in gesprek te gaan. De internist vraagt het onderzoek aan en de radioloog voert uit. De radiodiagnostisch laborant zegt tegen de patiënt in kwestie: “ach mevrouw, zullen we maar snel beginnen dan bent u snel weer klaar met het onderzoek.” Volgens de WGBO heeft iemand het recht een onderzoek te weigeren. Je mag er als radiodiagnostisch laborant echter vanuit gaan dat dergelijke onderzoeken bij de huisarts of internist goed voorbesproken zijn. Als de radioloog aangeeft dat hij het onderzoek om deze reden gaat uitvoeren, wat kun je als radiodiagnostisch laborant dan anders doen dan de patiënt zoveel mogelijk op zijn of haar gemak stellen?
Er is in deze casus een aantal waarden in het spel die belangrijk zijn bij de uiteindelijke keuze hoe te handelen. Zoals de lichamelijke integriteit van de patiënt en het respect voor diens keuze. Maar ook het vertrouwen tussen collega’s dat er voldoende informatieoverdracht heeft plaatsgevonden, het belang van een goede behandeling en het vertrouwen van de patiënt dat de zorgverlener in haar belang handelt. Én het belang van andere patiënten, die langer moeten wachten als het consult uitloopt. Hoe te handelen? Op dit moment zit er weinig ruimte in het programma voordat de volgende patiënt komt. Maar ook al is er weinig tijd, toch zal even stil moeten worden gestaan bij de reden waarom de patiënt het onderzoek niet wil. Op basis van de urgentie van het onderzoek en de reden van mevrouw om te weigeren, moet de radioloog, in overleg met de laborant, besluiten of het op dit moment verantwoord is het onderzoek door te laten gaan. Belangrijk hierbij is dat mevrouw wel op de afspraak verschenen is, waarmee ze aangeeft in eerste instantie het onderzoek wel te willen. Er is, doordat de afspraak niet is geannuleerd, een heel organisatorisch stelsel in het leven geroepen: ruimte, personeel en artsen vrijgepland voor dat tijdvak. Zonder dat de patiënt al een ongemak heeft ervaren, begint ze terug te krabbelen. Dit wekt de indruk dat haar bezwaren meer van impulsieve aard zijn en dat enige overredingskracht kan helpen haar twijfel weg te nemen. De WGBO gaat verder dan het recht te weigeren. Iemand moet, goed geïnformeerd,
4
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
expliciet instemmen met het onderzoek (ervan uitgaand dat iemand wilsbekwaam is). Als mevrouw, ondanks goede (schriftelijke) voorlichting echt niet wil, mag het onderzoek op basis van de WGBO niet doorgaan. Mogelijk kan het later ingepland worden, nadat mevrouw (nogmaals) uitgebreid is voorgelicht en op grond van deze voorlichting wel toestemming geeft. Uit de casus kom ook een aantal vragen naar voren die te maken hebben met onderlinge verwachtingen, samenwerking, communicatie en planning. Dit vraagt erom als behandelteam rond de tafel te gaan en deze zaken te bespreken. Zodat op langere termijn dergelijke zaken meer verantwoord kunnen worden aangepakt. Het gaat dan om hoe de procedures zijn, of ze voldoen aan de verwachtingen, wat zijn eigenlijk de verwachtingen, wat vinden we belangrijk in de samenwerking en de zorg naar de patiënten. Kortom, uitwisseling en verheldering om de samenwerking en de kwaliteit van zorg te verbeteren. Discussie Patiënten hebben het recht een behandeling, al is het op het laatste moment, te weigeren. Dit kost echter geld. Zou je als ziekenhuis de rekening hiervan toch bij de patiënt neer moeten leggen, zodat je dergelijke weigeringen ontmoedigt?
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
5
Geestelijke verzorging In een algemeen ziekenhuis met christelijke grondslag komt een vacature voor een geestelijk verzorger. Tot nu toe bestond de dienst uit twee Protestantse geestelijk verzorgers en één Katholieke pastor. Eén van de Protestantse geestelijk verzorgers gaat weg. De Kwaliteitswet Zorginstellingen zegt dat de zorgaanbieder moet zorgen voor aanwezigheid van geestelijke verzorging in de zorginstelling die zoveel mogelijk aansluit bij de levensovertuiging van de patiënten. Met de oude bezetting bestond aansluiting bij de geloofsovertuiging van het christelijke bevolkingsdeel, maar was geen aansluiting met mensen van een andere godsdienst, zoals Islamieten. Moet de vacature nu worden opgevuld met opnieuw een Protestantse geestelijk verzorger, of moet gezocht worden naar een geestelijk verzorger met een andere (Humanistische of Islamitische) achtergrond? In het laatste geval wordt tegemoet gekomen aan de levensovertuiging van een grotere groep patiënten, maar bestaat wel het risico dat de huidige geestelijke verzorgers een (te) grote verzwaring van de werklast krijgen.
Waarden die in deze casus een hoofdrol spelen, zijn respect voor andermans godsdienst en goed werkgeverschap (richting de huidige geestelijke verzorgers). Daarnaast speelt de identiteit van het ziekenhuis en de eventuele samenwerking met andere ziekenhuizen een grote rol. Voor deze samenwerking kan de beschikbaarheid van voldoende (christelijke) levensbeschouwelijke ondersteuning belangrijk zijn. Het is positief dat de instelling inspeelt op een veranderende patiëntensamenstelling en op veranderende behoeften op het gebied van levensbeschouwelijke en religieuze ondersteuning. Maar ook is het belangrijk dat de christelijke basis behouden blijft. In de praktijk betekent dit dat bereikbaarheidsdiensten, zondagsdiensten en ambtelijke taken (zoals bediening) verdeeld zullen moeten worden tussen de overgebleven christelijke geestelijk verzorgers. Centraal bij het besluit hoe te handelen, staat de behoefte aan geestelijke verzorging bij de patiënt. In de behoefte van grotere groepen zou moeten worden voorzien door een permanente bezetting. Voor kleinere groepen zou kunnen worden volstaan met zorg op afroep, eventueel in samenwerking met andere ziekenhuizen. Daarbij moet ook niet uit het oog worden verloren dat de competentie die de kern vormt van het beroep van geestelijke verzorger niet alleen vereist dat deze vanuit zijn eigen achtergrond geestelijke verzorging verzorgt. Discussie In hoeverre is de gezondheidszorg verplicht in te spelen op de toenemende multiculturaliteit binnen onze samenleving?
6
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Abortus Een patiënte wordt opgenomen om een abortus te ondergaan. De afgelopen twee jaar heeft zij twee maal eerder een abortus gehad in hetzelfde ziekenhuis. Na een abortus krijgt iemand standaard voorlichting over anticonceptie. Abortus is in Nederland wettelijk toegestaan, je kunt de patiënt een dergelijke ingreep niet weigeren. Aan de andere kant lopen de kosten van de gezondheidszorg steeds verder op. Én het is iedere keer ‘leven’ wat vernietigd wordt. Welke verantwoordelijkheid heeft een instelling en welke verantwoordelijkheid heeft de verpleegkundig hierin? Hoe ver mag en moet je gaan? Je kunt deze casus goed bekijken aan de hand van de vier fasen van zorg uit de zorgethiek van Tronto: • De eerste fase is ‘zich zorgen maken’. Wat is de zorgbehoefte van de patiënt? In eerste instantie is dat hier de vraag om een abortus. Maar misschien is er, gezien het verhaal, wel meer. • De tweede fase is ‘zorg op zich nemen’. Waar voel je je verantwoordelijk voor? Dat kan aan de ene kant goede zorg aan de patiënt zijn, zowel verpleegtechnisch als psychosociaal. En aan de andere kant de toekomst van de patiënt, voorkomen van herhaling, de ongeboren baby, de betaalbaarheid van de gezondheidszorg. De mate waarin je je voor deze zaken verantwoordelijk voelt, bepalen voor een deel je keuze. • De derde fase is ‘zorg verlenen’. Hier gaat het om de competenties die de verpleegkundige heeft. Hoe verleent ze haar zorg en hoe doet ze de voorlichting? Staat ze achter het principe van abortus? Zo ja, of zo nee, kan ze dan in deze situatie goede zorg verlenen? • De vierde fase is ‘zorg ontvangen’. Hoe is de zorg de vorige keer overgekomen, heeft de patiënt de voorlichting destijds begrepen? En hoe reageert ze nu, verbaal en non-verbaal? Verpleegkundige Kijkend naar de casus en de verantwoordelijkheid van de verpleegkundige hierin, zijn met name de eerste, de derde en de vierde fase interessant. Als de verpleegkundige niet achter het principe van abortus staat, dan kan zij niet gedwongen worden hieraan mee te werken. Het betreft een buitengewone medische handeling waarbij gewetensbezwaren erkend zijn. Een gewetensbezwaar kan een religieuze achtergrond hebben, maar kan ook ingegeven worden door andere levensbeschouwingen/filosofieën zoals antroposofie of New Age. Op grond van artikel 3.2.10 van de CAO Ziekenhuizen mag de verpleegkundige medewerking weigeren. Instelling Als je kijkt naar de verantwoordelijkheid van de instelling, dan speelt de tweede fase met de betaalbaarheid van de gezondheidszorg, een rol. Daarnaast speelt ook de identiteit en het beleid van de instelling mee. Er zijn instellingen die een abortusvergunning hebben, maar er terughoudend mee omgaan. Bijvoorbeeld alleen abortus uitvoeren op medische indicatie. In deze casus is sprake van een sociale indicatie, wat doet vermoeden dat het beleid van deze instelling minder terughoudend is.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
7
Naast de betrokken verpleegkundige(n) en de instelling, speelt ook de huisarts in dit verhaal een cruciale rol. Hij kent de patiënt en haar sociale situatie. Want niet alleen deze patiënt, maar ook haar partner heeft hierin een verantwoordelijkheid. Kortom Een ziekenhuis heeft de verantwoordelijkheid om een duidelijk abortusbeleid te hebben en dit ook aan haar medewerkers kenbaar te maken. Economische overwegingen kunnen hiervan deel uitmaken. De individuele zorgverlener, evenals het hele zorgteam, heeft de verantwoordelijkheid goede zorg te verlenen. Daarbij is het belangrijk te weten of je achter het principe van abortus kunt staan. Zo niet, dan moet een verpleegkundige dit bij de collega’s kenbaar maken. Naar deze vrouw en haar partner toe bestaat de verantwoordelijkheid van goede voorlichting. Dat betekent niet alleen vertellen wat mogelijk is op het gebied van anticonceptie, maar ook bespreekbaar maken hoe het komt dat deze vrouw steeds (ongewenst) zwanger wordt, ondanks eerdere voorlichting. Mocht daarvoor aanleiding zijn, dan is het goed de huisarts erbij te betrekken om het risico van ongewenste zwangerschap in de toekomst tot een minimum te beperken. Discussie Welke rol heb je als verpleegkundige in de kostenbeheersing binnen de gezondheidszorg? Hoe staat dit in verhouding tot je verantwoordelijkheid naar de patiënt?
Naar huis of naar een verpleeghuis? De heer Derksen is 84 jaar en herstellende van een CVA. Hij is enige tijd opgenomen geweest op een revalidatieafdeling en is inmiddels voldoende hersteld voor ontslag. Volgens de arts kan de heer Derksen terug naar zijn eigen huis, onder de voorwaarde dat hij twee maal per dag hulp van de thuiszorg krijgt. Zowel de patiënt als zijn echtgenote geven aan ernaar uit te zien hun leven weer op te pakken. De kinderen zijn het er niet mee eens dat hun vader terug naar huis gaat. Zij zijn bang dat hun moeder de zorg niet aan kan en dat er daarmee veel zorg op hun schouders terecht komt. Ook het verpleegkundig team voorziet dat het thuis binnen onafzienbare tijd mis kan lopen. De behandelend arts geeft echter aan dat er medisch geen noodzaak is de heer Derksen aan te melden voor verpleeghuiszorg. Het doel van medische behandelingen is natuurlijk aandoeningen genezen, klachten bestrijden, verergering van klachten voorkomen en in het slechtste geval de pijn zoveel mogelijk verzachten. Daarnaast moet in deze tijden van kostenbeheersing en schaarste geprobeerd worden de patiënt zo snel mogelijk uit het ziekenhuis te ontslaan. Dat levert het meeste geld op. De DBC is binnen en het bed is weer vrij. Doorgaans gaan artsen hier verantwoord mee om en volgen ze hun protocol. Als 8
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
volgens het protocol de patiënt voldoende hersteld is, kan de patiënt met ontslag. Soms is er nog een verpleegkundige die meent dat het te vroeg is, maar daar komen de zorgverleners meestal wel uit. Kern Maar zorg is méér dan de medische behandeling. Zorg is ook adequaat reageren op de zorgbehoefte van de patiënt, ook als die zorgbehoefte een beetje buiten het protocol van de diagnose valt. De angstige patiënt vraagt erom gerustgesteld te worden, de ontredderde patiënt vraagt erom als mens gezien te worden en de onzekere patiënt vraagt om steun en informatie. Dat hoort echt bij zorg en misschien is het wel de kern van de zorg. In deze casus is de morele vraag wie in dit geval bepaalt wat de zorgbehoefte van de patiënt is. Wie bepaalt wat goed is en op welke gronden? Om recht te doen aan de heer Derksen moet gekeken worden naar zowel fysieke als psychische en cognitieve zaken. Juist die kunnen na een CVA grote gevolgen hebben. Ook is het belangrijk dat de belangen van de echtgenote worden meegewogen. Wat is haar mening over de situatie van haar man, over de zorgen van de kinderen en verpleegkundigen en wat kan ze aan? Is het naar de wens of is het door gebrek aan inzicht, dat het echtpaar de heer Derksen graag thuis ziet komen? En in hoeverre denken zij dat hun kinderen voor hen klaarstaan? En waar baseren de kinderen hun zorgangst op? Kijkend naar de casus, dan bestaat het bezwaar van de kinderen uit een mengsel van zorg en huishoudelijke hulp, samen misschien teveel voor hun moeder. Zorgvraag Inderdaad, er is geen medische noodzaak om meneer Derksen in het ziekenhuis te houden en zijn aandoening is onvoldoende zwaar om hem aan te melden voor verpleeghuiszorg. Maar er ligt wel een zorgvraag, namelijk hoe het thuis verder moet. De kernvraag is dan: behoort het tot de verantwoordelijkheid van de behandelend arts om hiervoor te zorgen, of beperkt zijn verantwoordelijkheid zich tot het medische (en het economische) doel van de behandeling. In deze casus lijkt de insteek nu vooral eenzijdig medisch en economisch gericht. Typerend is dat de arts aangeeft geen MEDISCHE reden te zien voor opname in een VERPLEEGHUIS. Terwijl artsen zich zouden moeten realiseren dat ook het reageren op de zorgbehoefte van de patiënt een essentieel deel is van de totale zorg en dat die een rol moet spelen in de ethische overweging. Een eerste stap naar een oplossing is dat gekeken wordt wat er voor alternatieven zijn. Weeg die af. Het is belangrijk dat dit multidisciplinair gebeurt. Behalve de arts en verpleegkundige zou een maatschappelijk werker, ergotherapeut en psycholoog goede inbreng kunnen hebben. Belangrijk in deze is ook de overwegingen van de heer Derksen zelf, de echtgenote en de kinderen goed in het vizier te hebben en mee te wegen.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
9
Eén van de mogelijke oplossingen is te kiezen voor een niet te krappe thuiszorgindicatie, gecombineerd met aanvullende huishoudelijke hulp. Daarbij moet zorgvuldig gekeken worden naar zowel het moment als de wijze waarop de terugkeer naar huis plaats vindt en is het belangrijk (via de thuiszorg) goed te blijven monitoren hoe dit gaat. Tot slot Als dit een situatie is die vaker voorkomt op de afdeling zou het goed zijn als de artsen en verpleegkundigen, zo mogelijk met andere betrokken professionals, goed afstemmen wat verwachtingen en verantwoordelijkheden zijn. Het zou de zorg ten goede komen als er aandacht is voor andere perspectieven. Zaken zijn niet altijd zo eenduidig als ze lijken. De visie op zorg en op de mens die patiënt is, kan bij betrokkenen verschillen en reden zijn voor misverstanden of onbegrip. Door die over en weer te verhelderen kan er kwaliteitsverbetering komen. Discussie Als zorgverlener heb je een eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van je patiënt. Op het moment dat de arts een andere mening is toegedaan dan jij als zorgverlener, kan het zijn dat de arts deze verantwoordelijkheid overruled. Hoe ga je hiermee om? de thuiszorg) goed te blijven monitoren hoe dit gaat. Tot slot Als dit een situatie is die vaker voorkomt op de afdeling zou het goed zijn als de artsen en verpleegkundigen, zo mogelijk met andere betrokken professionals, goed afstemmen wat verwachtingen en verantwoordelijkheden zijn. Het zou de zorg ten goede komen als er aandacht is voor andere perspectieven. Zaken zijn niet altijd zo eenduidig als ze lijken. De visie op zorg en op de mens die patiënt is, kan bij betrokkenen verschillen en reden zijn voor misverstanden of onbegrip. Door die over en weer te verhelderen kan er kwaliteitsverbetering komen. Discussie Als zorgverlener heb je een eigen verantwoordelijkheid ten opzichte van je patiënt. Op het moment dat de arts een andere mening is toegedaan dan jij als zorgverlener, kan het zijn dat de arts deze verantwoordelijkheid overruled. Hoe ga je hiermee om?
10
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Wel of niet reanimeren? Een patiënt heeft mondeling een Niet Reanimeren verzoek bij de arts aangegeven. De arts heeft dit nog niet in het dossier verwerkt, omdat hij eerst een gesprek wil om zeker te zijn van de motieven voor het verzoek. Nu wordt de patiënt onwel in de wachtkamer. De partner geeft aan dat haar man niet gereanimeerd wil worden. De assistente begint desondanks toch met reanimeren, want het beleid is dat alleen een arts aan mag geven wanneer gestopt wordt met reanimatie. Wat is in dit geval de juiste weg? Reanimeren door de assistente of niet reanimeren? Het laatste is conform de wens van de patiënt, maar dan ben je in principe wel in overtreding omdat je de patiënt niet helpt. In deze casus spelen de waarden autonomie en respect voor de wil van de patiënt een belangrijke rol. Daarnaast is het ook belangrijk oog te hebben voor de zorgvuldigheid van handelen en de juridische consequenties hiervan. In dat kader mag zorgvuldigheid rondom reanimatie niet minder groot zijn dan bijvoorbeeld zorgvuldigheid rondom euthanasie. Uit de casus wordt niet duidelijk wat de patiënt mankeert en hoe zijn gezondheidstoestand is. Het is niet ondenkbaar dat het besluit van de assistente al dan niet te reanimeren wordt beïnvloed door dergelijke omstandigheden. Als het hier gaat om een 20 jarige patiënt met een gebroken been (en toevallig ook een doodswens), is het besluit om wel te reanimeren sneller genomen dan wanneer het gaat om een 80 jarige die ernstig ziek is en veel pijn leidt.
Beleid Uit het feit dat de arts niet direct in het dossier heeft aangetekend dat de patiënt geen reanimatie wenst, zou je kunnen opmaken dat er medisch gezien geen reden is om af te zien van reanimatie. Sterker, de arts wil een nader gesprek om achter de motieven te komen. Dat impliceert dat hij niet overtuigd is van het feit dat de patiënt het besluit om af te zien van reanimatie heeft gemaakt op grond van feiten. Het is de assistent niet aan te rekenen dat deze er niet voor kiest te luisteren naar de autonomie van de patiënt, maar te handelen volgens het beleid van het ziekenhuis en de letter van de wet. En dus de patiënt te reanimeren. Wel is het zaak tegelijkertijd ervoor te zorgen dat de betreffende arts zo snel mogelijk ter plaatse komt. Dit omdat deze dan ter plekke de verantwoordelijkheid op zich kan nemen voor wel of niet reanimeren. Het is goed om achteraf met alle betrokkenen de situatie grondig na te spreken. In casu is namelijk niet gehandeld conform de wens van de patiënt omdat deze niet (snel genoeg) verspreid is onder de teamleden. De situatie kan gebruikt worden om lering uit te trekken en waar nodig het ziekenhuisbeleid aan te scherpen. Discussie Op welke moment maak je wel of niet reanimeren bespreekbaar?
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
11
Griepprik Mijn werkgever biedt aan alle verpleegkundige die bij ons in het ziekenhuis werken de mogelijkheid om in het najaar een griepprik te halen op zijn kosten. Hoewel mijn werkgever toegeeft dat hij niemand kan dwingen, wordt er flink op aangedrongen dat je de prik ook haalt. Persoonlijk ben ik erg tegen al die inentingen. Ik ben ervan overtuigd dat al dat enten niet goed is voor mijn lichaam. Bovendien heb je bij de griepprik geen garantie dat je geen griep krijgt. In ons team wordt het echter als ‘not done’ gezien om de prik te weigeren. Mijn collega’s vinden dat het een onderdeel is van je professionaliteit als zorgverlener. Deze casus raakt aan een hele interessante kwestie, namelijk die van de grenzen van professionaliteit. Op het moment dat privé-zaken raken aan het werkdomein, kan dit een verdiepend effect hebben op de zorg en de zorgrelatie. Iemand die bijvoorbeeld zelf een bepaalde vorm van leed herkent, kan de familie op een intense manier begeleiden. Voorwaarde is wel dat dit professioneel gehanteerd wordt. In deze casus wordt het argument van professionaliteit gebruikt om de verpleegkundige aan te zetten tot iets wat botst met haar eigen privé opvatting. De vraag die eigenlijk gesteld wordt, is of professionaliteit samenhangt met de beïnvloeding van je werkdomein op je privé-leven. Professionaliteit is echter niet het ‘blind’ regels, voorschriften en gebruiken volgen, maar weten wat je waarom doet en zo nodig gemotiveerd van regels afwijken. Je bent niet in eerste instantie een verpleegkundige, maar een individu. In je werk vervul je als individu taken die passen bij je werk als verpleegkundige. Je zet dus niet jezelf weg om verpleegkundige te gaan spelen. Juist de combinatie van individu en professional maken je als verpleegkundige waardevol en professioneel. Beladenheid Inentingen hebben vaak een ethische beladenheid. Het opgelegde karakter strijdt met de autonomie over het eigen lichaam en de eigen gezondheid. De redenering dat menselijk ingrijpen ziekte vóór kan zijn, vindt bij verschillende groeperingen weerstand. Vanuit de antroposofische gedachte dat ook ziektes hun functie hebben, is er verzet tegen methoden en middelen die ziektes op voorhand willen voorkomen. Dit kan nog aangevuld worden met een praktijkverschijnsel dat op zich voor sommigen al voldoende is om specifiek de griepprik te weigeren: vaak wordt de ingeente persoon juist ziek van de inenting. Deze argumenten vormen voldoende basis om, zonder te kunnen spreken van onprofessioneel gedrag, af te zien van de griepprik. In deze casus verwijst de term professionaliteit hoogst waarschijnlijk naar verantwoordelijkheid. Verantwoordelijkheid voor de patiënt (zodat je deze niet aansteekt) en/of verantwoordelijkheid naar je werkgever en je collega’s (zodat je niet uitvalt wegens ziekte). In de praktijk krijgen patiënten met verzwakte weerstand zelf de mogelijkheid de griepprik te halen. Dat maakt werkdruk de meest waarschijnlijke achterliggende reden van de door het team uitgeoefende druk is. Zieke collega’s, zeker zij die kortdurend, onverwacht worden gevat door een griepje, zijn een grote belasting voor hen die wel gezond zijn en werken. Dat leidt soms tot grote irritatie binnen het team.
12
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Kortom Professioneel handelen is een inschatting maken van de consequenties van je handelen en daarna een weloverwogen besluit nemen. Daarbij jezelf als individu in acht nemend. In deze casus wordt de groepsdruk opgevoerd onder de noemer professionaliteit, wat de term zelf degradeert tot een machtsmiddel. Discussie In je werk zul je met enige regelmaat te maken krijgen met botsende waarden. Situaties dat je eigen waarden afwijken van die van de instelling of het team. In hoeverre is het professioneel om vast te houden aan je eigen waarden? Waar ligt voor jou de grens?
Strak tijdschema
In ons ziekenhuis hebben we een strak tijdschema. Voor de artsenronde van 10.00 uur willen we dat alle patiënten lichamelijke verzorging hebben gehad. Dit is ook handig als patiënten nog voor onderzoek weg moeten worden gebracht. Door dit strakke tijdschema, kunnen we allemaal onze taken naar behoren uitvoeren. Nu ligt er een man op de afdeling die onlangs gehoord heeft dat hij ongeneeslijk ziek is. Tijdens mijn ochtenddienst was hij erg geagiteerd en wilde niet gewassen worden. Ook mocht ik zijn bed niet verschonen. Ik weet dat zijn gedrag te maken heeft met de berichtgeving over zijn ziekte, dus besloot ik hem bij mijn ronde ‘over te slaan’. Tot twee keer toe vroegen collega’s waarom die “kamer nog niet af is”. Mijn uitleg werd niet van harte geaccepteerd, want wanneer moet het dan gebeuren? Had ik niet beter mijn best kunnen doen om die man te overtuigen dat hij nu verzorgd moet worden? Had ik inderdaad beter door moeten pakken? Nu zorg ik voor organisatorische problemen. Aan de andere kant wilde ik deze man tijd en ruimte geven voor zijn boosheid. De afspraken op de afdeling zijn helder: ‘s ochtends de patiënten verzorgen, zodat ze klaar zijn voor afspraken later op de dag. Dat is in het belang van de patiënt (goede hygiëne), de organisatie (planning van onderzoeken) en het team (er is dan later op de dag ook tijd voor andere bezigheden). Afspraken dienen om een organisatie goed te laten draaien. Op het moment dat echter niet met motivatie van afspraken afgeweken kan worden, worden ze star en zitten ze de organisatie in de weg. In dit geval is er sprake van een patiënt die, om een goede reden, zijn verzorging weigert. En daarmee de afdelingsafspraken doorkruist. Een professionele houding aannemen betekent ook kunnen anticiperen op de zorgvraag van dat moment. Van de verpleegkundige vraagt dat om aan te voelen, te signaleren en ernaar te handelen. Bijvoorbeeld door de tijd die niet aan verzorging besteed wordt, te steken in een andere vorm van aandacht, zoals een goed gesprek. Of juist in het even met rust laten van de patiënt.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
13
Vertrouwen Hoe komt het dat, als je als verpleegkundige besluit af te wijken van regels, je het gevoel hebt je te moeten wapenen en verdedigen naar je collega’s toe? Waarom wordt in dit geval de professionele houding van de verpleegkundige niet gewaardeerd? Kennen de collega’s elkaar onvoldoende om te vertrouwen op andermans professionaliteit? De basis van een professioneel team is feedback geven, maar ook vertrouwen. In dit geval zou het goed zijn als het team in gesprek gaat over wat er werkelijk toe doet in goede zorg. En over de wijze waarop de verschillende teamleden met elkaar samenwerken en vertrouwen hebben in andermans professionele inzicht. Als een professionele houding organisatorische problemen oplevert, dan moet daarover gepraat worden en moet gezocht worden naar een oplossing. Want verpleegkundigen werken niet om een afdelingsritme gaande te houden, maar om patiënten goede en passende zorg te bieden, waarbij ze hun kennis en ervaring inzetten om dat te doen wat nodig is. En wat ze doen te verantwoorden op grond van hun kennis en inzichten. Wat deze casus betreft: het leven gaat door, maar voor deze man even niet. Dat onderkennen vergt moed, kennis, inzicht en professionaliteit. Discussie In deze casus gaat het om een verstoring van de afdelingsorganisatie vanwege een zwaar emotioneel gegeven, nl. het feit dat iemand ongeneeslijk ziek is. Sommige patiënten verstoren de organisatie echter om veel minder zwaarwegende redenen, zoals de behoefte aan een sigaret. In welke situaties vind jij het legitiem dat de afdelingsorganisatie even moet wijken?
14
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Afstand en nabijheid Ik heb een collega op de afdeling werken die nogal amicaal is naar patiënten. Ze noemt ze bij de voornaam en zegt regelmatig ‘lieverd’ of ‘schat’. Nu weet ik dat ze daarmee niets bedoelt en dat het gewoon haar manier van doen is. Het is verder een hele goede verpleegkundige. Patiënten lijken het te accepteren, hoewel ik soms het gevoel heb dat mensen zich er ongemakkelijk bij voelen. Ik merk dat ik me aan haar houding begin te ergeren en dat ik vind dat ze grensoverschrijdend bezig is. Ik heb een keer geprobeerd om er met haar over te praten, maar toen kwamen we niet verder dan dat ze nu eenmaal zo in elkaar zit. Moet ik me hierbij nu gewoon neerleggen, ook al vind ik zelf dat ze te ver gaat? Of moet ik het toch bij iemand aankaarten, met het risico dat de hele zaak opgeblazen wordt? Voor de zorgverlener die de vraag stelt, lijkt er geen sprake meer te zijn van een morele vraag. Deze vraag heeft hij of zij al in een eerder stadium aan zichzelf gesteld, namelijk wat is hier het goede om te doen? Is dat bespreekbaar maken of niet bespreekbaar maken? En het antwoord voor deze zorgverlener is ‘het bespreekbaar maken’. Wel is er voor hem of haar nog een intervisievraag, namelijk hoe dit bespreekbaar gemaakt kan worden, zonder dat het opgeblazen wordt. Dus ‘hoe bespreek je dergelijke houdingsaspecten zonder het groter te maken dan het is’. De kwestie zelf is echter wel een ethische kwestie. Namelijk het dilemma van afstand en nabijheid. Blijf je in je attitude op afstand van de patiënt of kom je meer nabij? Nabijheid hoeft geen probleem te zijn, mits je er goed mee om gaat. Een te correcte professionele houding kan ook weerstand oproepen.
Attitude Het is wel goed om als collega’s over dergelijke zaken met elkaar in gesprek te gaan en te blijven. Een ethisch overleg over bejegening en attitude kan binnen een team helpen om zorgverleners aan het denken te zetten over hun eigen attitude en bejegening en zich bewust te worden waar de eigen grenzen liggen en die van anderen, zoals van de patiënt, maar ook van de collega’s. De beroepscode kan in deze een goed hulpmiddel zijn om dit met elkaar bespreekbaar te maken. Het zou goed zijn dit vraagstuk onder begeleiding, bijvoorbeeld tijdens een supervisiebijeenkomst, eens binnen het team te bespreken. Dan komt het vraagstuk van afstand en nabijheid vanzelf aan de orde. Dit zal ook de collega aanzetten om te verantwoorden wat ze waarom doet. Discussie Soms kan een aanraking of nabijheid net datgene zijn wat een patiënt nodig heeft. Op zo’n moment kan nabijheid heel professioneel zijn. Waar liggen voor jou de grenzen van professionaliteit versus intimiteit?
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
15 4
Meisje van 13 rookt stiekem Op onze afdeling is een meisje van 13 jaar opgenomen voor een onderbeenamputatie als gevolge van een aangeboren afwijking van haar bloedvaten. Zij heeft een afspraak met haar ouders gemaakt dat als zij niet rookt voor haar 18e jaar, zij haar rijbewijs mag halen op kosten van haar ouders. Tijdens de opname vraagt de patiëntje een verpleegkundige of deze haar naar de rookruimte wil brengen. Ze zegt erbij dat ze niet wil dat de verpleging aan haar ouders vertelt dat ze rookt. Wat doe je in zo’n geval als verpleegkundige?
Dit dilemma is onder te verdelen in twee ethische aspecten: Aspect 1 De aangeboren vaatafwijking van deze patiënte vormt een absolute contra-indicatie voor roken. De behandelend arts zal roken dan ook afraden. Zorgverleners moeten meewerken aan het bevorderen van de gezondheid van een patiënt. Er is dus een professionele reden om deze patiënte niet naar de rookruimte te brengen. Aspect 2 Deze patiënte is minderjarig en je weet dat zij haar ouders bedriegt. Je kunt je afvragen welke vraag ze werkelijk stelt. Zoekt zij een bondgenoot in dwarsliggen, wil ze van haar ouders profiteren, vraagt ze jou voor haar een grens te stellen……? Het is belangrijk hierover met de patiënte in gesprek te gaan. Vragen naar de werkelijke reden van haar rookwens en aangeven dat zij, door haar vraag, jou voor een moeilijk dilemma stelt. Daarbij kun je de patiënte duidelijk maken wat in haar situatie de gevolgen kunnen zijn van roken. Bijvoorbeeld dat zij misschien voor haar 18e jaar ook het andere been moet missen. Een rijbewijs halen met één beenprothese mag dan, in een automaat, mogelijk zijn. Zonder benen wordt het zonder meer een meer een probleem. Voldoende medisch/verpleegkundige-, sociale en psychologische redenen om niet mee te werken aan dit verzoek tot roken. Discussie Hoe zou je in deze casus staan als het een 18-jarig meisje betrof?
16
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Intiem contact Op onze afdeling zijn patiënten soms voor langere tijd opgenomen. Op een dag was ik pillen aan het delen, toen de deur van een patiënt op een eenpersoonskamer dicht zat. Ik klopte aan en deed de deur open. Toen zag ik de patiënt met zijn vrouw tegen elkaar aan in bed liggen. Ik begreep dat deze patiënt en zijn vrouw behoefte hadden elkaar aan te raken (verder gebeurde er niets) en koos er voor om me terug te trekken en op een later moment terug te komen. Toen ik het voorval later aan collega’s voorlegden, vonden zij dat ik er iets van had moeten zeggen, want ‘als we dat gaan toestaan, is het hek van de dam.’ Onvrijwillig van elkaar gescheiden worden is, zoals bij een ziekenhuisopname het geval is, juist in een situatie dat je elkaar extra nodig hebt, een pijnlijke gebeurtenis. Het is in die zin begrijpelijk dat er, overigens van beide kanten, behoefte is aan momenten om er even helemaal voor elkaar te zijn. Dat kan een ongestoord gesprek zijn, dat kunnen ook lichamelijke uitingen van genegenheid zijn De morele vraag die je hier kunt stellen is of een patiënt, als gast in het ziekenhuis, zelf mag weten wat hij of zij doet op zijn kamer. En moet hij dit vervolgens aangeven bij de verpleging, bijvoorbeeld door af te spreken dat hij een bepaalde periode niet gestoord wil worden? Daarbij is het relevant dat de patiënt in kwestie in een eenpersoonskamer ligt, waardoor zijn gedrag niet van invloed is op andere patiënten. Vanuit verpleegkundig perspectief kun je de morele vraag stellen wanneer de grenzen van het toelaatbare worden overschreden, hoe je op zo’n moment dient te handelen en op welk moment je hier iets van moet zeggen. Respectvol In deze casus heeft de patiënt kennelijk behoefte aan nabijheid, warmte en geborgenheid. Het is zaak hier als verpleegkundige op respectvolle manier mee om te gaan. Iets wat de verpleegkundige in kwestie, door te kloppen voor ze naar binnen gaat, zeker gedaan heeft. Een vraag die de situatie oproept, is waarom de verpleegkundige in kwestie dit gedeeld heeft met haar collega’s. Was het uit eigen onzekerheid of had deze informatie-uitwisseling een meerwaarde voor het zorgproces en de behandeling van de patiënt? Had ze het haar collega’s ook vertelt als een kleindochter langs was gekomen en een ballon had meegenomen, of als de buurman samen met de patiënt een potje kaart had gespeelt? Wat is hier anders aan? Collega’s geven vervolgens aan bang te zijn dat, als ze dergelijk intiem gedrag toestaan, ‘het hek van de dam’ is. De vraag is wat ze hier precies mee bedoelen. Waar ze bang voor zijn? Heeft deze reactie te maken met de onzekerheid over hoe je hiermee om moet gaan? Of zit er een diepere betekenis achter? Het zou goed zijn binnen het team met elkaar de dialoog aan te gaan over wat langdurige opname betekent voor patiënten, welke impact dit heeft op hun leven en welke behoefte dit oproept. En welke verantwoordelijkheid komt hier vervolgens voor de afdeling uit voort? Waar liggen de grenzen van het toelaatbare en hoe ga je hier als individuele verpleegkundige mee om.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
17
Door met elkaar te bespreken hoe je professioneel met de behoefte aan intimiteit van patiënten om moet gaan, kun je belevingsgerichte zorg tot een feit maken. Discussie Wanneer worden voor jou de grenzen van het toelaatbare overschreden? Hoe handel je op zo’n moment?
18
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Extra diensten draaien We zitten op de afdeling met personeelstekort. Hierdoor is het moeilijk het rooster rond te krijgen en wordt van ons verwacht dat we soms extra diensten draaien om de continuïteit te waarborgen. Mijn leidinggevende doet zijn uiterste best nieuwe (of tijdelijke) collega’s te werven, maar dat lukt niet erg. Ik begrijp het probleem, maar ik heb bewust gekozen voor een 24- urige werkweek omdat ik kinderen heb. Ik wil niet zomaar extra werken. Mijn collega’s doen dit wel en kijken mij erop aan dat ik geen extra diensten draai. Moet ik vanwege hen toegeven en daarmee mijn kinderen op de tweede plek zetten? Als je kijkt naar het arbeidsrecht, heb je het recht te weigeren meer uren te werken dan waar je voor aangenomen bent en wat contractueel is vastgelegd. Je hebt hier echter niet alleen met arbeidsrecht te maken, maar ook met een morele vraag. Het is logisch dat een leidinggevende probeert om met de beschikbare mensen toch de continuïteit te waarborgen. Dit lukt overigens maar voor beperkte tijd, de goodwill en flexibiliteit van mensen hiervoor neemt snel af naarmate het probleem langer blijft bestaan. Extra werken heeft te maken met goodwill, waarbij iemand moet willen en kunnen. Uit de casus blijkt een soort morele dwang. Als je weigert extra diensten te draaien, wordt je onder druk gezet door de collega’s. Of althans, dat gevoel bestaat. Een morele vraag die je kunt stellen is dan ook of je voor jezelf en je gezin mag kiezen, ook wanneer dat betekent dat je collega’s vaker in moeten springen. Zoals meestal bij morele kwesties, is het ook hier weer goed om met de collega’s in gesprek te gaan. Daarbij zouden de grenzen van de individuele werknemers en de grenzen van het gehele team onderwerp van gesprek moeten zijn. Analyse Daarnaast speelt het structurele probleem van personeelstekort. Wanneer dit niet binnen enkele maanden wordt opgelost, of wanneer er niet op een of andere manier wordt gesneden in de werklast, zal dat uiteindelijk tot werklastverzwaring leiden. Als mensen continu over hun eigen grenzen heen gaan, gaat dat ten koste van hun gezondheid, hun werkplezier en de kwaliteit van werk die ze kunnen leveren. Uiteindelijk zal dit leiden tot uitval, verloop en daarmee tot een vergroting van het probleem. Het is dus zaak een goede analyse te maken van de personele bezetting ten opzichte van de werkzaamheden en een plan op te stellen om op korte termijn tot een voltallig personeelsbestand te komen. En tot die tijd is het een kwestie van in gesprek blijven en wederzijds begrip. In de zorg gaat het vaak om geven en soms nemen. Maar het is en blijft een uitdagend beroep. Discussie Iemand met kinderen is vaak meer gebonden dan iemand zonder kinderen. Hoeveel solidariteit kun en mag je verwachten van collega’s zonder kinderen?
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
19
Weigeren van een opdracht Op de IC ligt al enige weken een patiënt na een reanimatie. Neurologisch is de man sub- comateus; er is geen communicatie mogelijk. Hij heeft een tracheostoma i.v.m. langdurige beademing. Afgesproken beleid is ontwennen van de beademingsmachine. Hartritmestoornissen moeten behandeld worden. De man is inmiddels 24 uur zonder machinehulp, dus spontaan ademend. Gezien de slechte prognose van de patiënt is afgesproken dat hij niet meer aan de beademing gaat in geval van ademhalingsproblemen. In de vroege ochtend krijgt de patiënt een veel te snel hartritme. Dit wordt behandeld met medicatie. T.g.v. het hartritme raakte de patiënt met ademen in de problemen. De man heeft alle kenmerken van ernstige benauwdheid. In overleg met de assistent intensivist mag de man aan de beademing. Het hartritme herstelt enigszins en aan de beademing stabiliseert de man zichtbaar. Kort daarna heeft de IC-verpleegkundige telefonisch overleg met de intensivist over de casus. De verpleegkundige krijgt de opdracht om de man onmiddellijk weer van de beademing te halen. De verpleegkundige weigert deze opdracht uit te voeren vanwege te verwachten terugval en discomfort van de patiënt.
20
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
De eerste vraag die bij deze casus opkomt is of de verpleegkundige de opdracht mag weigeren. Op het eerste gezicht lijkt dit een juridische vraag. Er is een beleid afgesproken, waarschijnlijk in overleg met een vertegenwoordiger van de patiënt, die zelf niet aanspreekbaar is. Er is afgesproken geen beademing te starten in geval van ademhalingsproblemen. Het is echter niet duidelijk wat de motivatie van dit beleid is geweest. Dit zou bijvoorbeeld kunnen zijn omdat beademen in dit geval als zinloos medisch handelen wordt beschouwd, omdat het de patiënt geen meerwaarde biedt. Door de hartritmestoornissen van deze patiënt is de situatie veranderd. De beademing stabiliseert de man, wat wil zeggen dat beademen nu medisch zeker niet zinloos is. Omdat de situatie veranderd is, is een telefonische opdracht van de intensivist de beademing te stoppen niet logisch. De man moet opnieuw beoordeeld worden in de nieuwe situatie, waarna het beleid opnieuw moet worden vastgesteld. In de tijd die daarvoor nodig is, zou de patiënt gewoon aan de beademing moeten blijven. Ethische kant Deze casus heeft echter wel degelijk een ethische kant. Mag je als verpleegkundige handelen naar wat voor jou op dat moment voelt als goede zorg, zelfs als je daarvoor moet weigeren een opdracht van een medisch specialist uit te voeren? Het is de keuze tussen het volgen van de regels en het volgen van je hart. In dit geval, met bovenstaande meegenomen, zou het niet professioneel zijn als de verpleegkundige dit niet zou doen. Kortom, de verpleegkundige handelt professioneel als ze de regels opzij zet om die zorg te kunnen leveren die zij,
vanuit haar eigen professie, als goede zorg inschat. Met daarbij de kanttekening dat ze zo spoedig mogelijk met de intensivist in gesprek moet om de situatie te bespreken en te komen tot afspraken over het te verder te volgen beleid voor deze patiënt. Discussie Stelling: Als zorgverlener zie je patiënten vaak continu en heb je vanuit die achtergrond meer zicht op wat in bepaalde gevallen goed handelen is dan de specialist. Bovendien heb je je eigen professionele verantwoordelijkheid voor je eigen handelen. Eigenlijk zouden specialisten daarom hun beleid moeten bepalen naar wat zorgverleners aangeven en daar alleen gemotiveerd van af moeten kunnen wijken.
Fout melden Jaren geleden was ik stagiaire op een oncologieafdeling. Op een dag heb ik een fout gemaakt met medicatie uitzetten, waardoor de patiënt een te hoge dosering Methotrexate gekregen heeft. Mijn werkbegeleidster had de medicatie gecontroleerd, maar de fout niet opgemerkt. Gelukkig is schade beperkt gebleven tot hevige misselijkheid en braken en is er geen blijvende schade voor de patiënt opgetreden. Mijn werkbegeleidster zei dat ik waarschijnlijk een onvoldoende zou krijgen voor mijn stage als het uit zou komen. Daarom besloten we het stil te houden. Nu, achteraf, zit het mij nog steeds dwars dat ik toen niets gezegd heb. Er zijn binnen de ethiek verschillende manieren om te beoordelen of een gebeurtenis goed of niet goed is. • Je kunt kijken naar het resultaat. In dit geval is er geen blijvende schade aan de patiënt berokkend. Niets zeggen over de fout zou zelfs nog als positief gevolg kunnen hebben dat er geen onrust ontstond of verminderd vertrouwen in de verpleegkundigen. Vanuit deze redenering zou je kunnen zeggen dat het handelen juist was. • Je kunt ook het handelen zelf bekijken. Handel je volgens een norm of een principe? Dit kan zijn volgens beroepsnormen (of je je aan richtlijnen houd, voor wat betreft uitzetten van de medicatie en de wijze waarop fouten gemeld moeten worden) maar ook volgens persoonlijke normen (altijd de waarheid vertellen, eerlijk zijn). In dat geval moet je concluderen dat hier niet juist gehandeld is, los van het feit dat het geen negatieve gevolgen heeft gehad. • Je kunt het ook benaderen vanuit iemands persoonlijke houding. Hoe wil je als verpleegkundige zijn voor je patiënten? Eerlijk, betrouwbaar, integer, zorgzaam, het kunnen allemaal deugden zijn waar je je handelen aan beoordeelt. In de beschreven situatie lijkt dat in het geding te zijn. De oud-stagiaire merkt achteraf dat ze heeft gehandeld uit angst of schrik, terwijl dat niet past bij de manier waarop zij haar functie wil uitoefenen.
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
21
Verantwoordelijkheid Deze oud-stagiaire heeft nog steeds last van het feit dat zij in haar studietijd niet volgens de beroepsnormen (en waarschijnlijk ook haar eigen normen) heeft gehandeld. De stagiaire was weliswaar verantwoordelijk voor haar eigen handelen, maar moet zich wel realiseren dat zij als stagiaire in een hele moeilijke positie zat, zeker met de druk die door de stagebegeleidster op haar werd gelegd. In dat kader kan ze zichzelf niet aanrekenen dat zij destijds niet haar verantwoordelijkheid heeft genomen. De stagebegeleidster had formeel de eindverantwoordelijkheid. Blijkbaar vond zij het echter moeilijk, zoals veel professionals het moeilijk vinden, om haar eigen (en andermans) fout te melden. Maar fouten maken is menselijk, het niet melden onprofessioneel. In de beroepscode voor verpleegkundigen en verzorgenden staat dat je als professional de plicht hebt een kritische houding naar jezelf en naar collega’s aan te nemen1. Daarbij hoort ook het melden van fouten. Een foutmeldingsprocedure is niet bedoeld om schuldigen aan te wijzen of om te sanctioneren, maar om ervan te leren en de algehele kwaliteit van zorg naar een beter niveau te tillen. Nu deze professional is afgestudeerd, is het wel haar volle verantwoordelijkheid als ze fouten niet meldt. De ervaring uit haar stage is een leerzame ervaring die haar wellicht heeft geholpen haar moreel bewustzijn aan te scherpen. Met als gevolg een professionele zorgverlener die ervoor waakt dat fouten onder de deksel blijven. Discussie Als je alleen kijkt naar het resultaat, kun je stellen dat in deze casus goed gehandeld is. Er is immers geen blijvende schade. En zoals in de uitwerking al wordt aangegeven, kan het melden van een fout tot onrust leiden. Zijn er situaties te bedenken waarin het inderdaad beter is fouten niet te melden? En wat betekent dat dan voor artikel 3.1 van de beroepscode voor verpleging en verzorging, waarin staat dat je een kritische houding naar jezelf, collega’s en andere beroepsbeoefenaren moet hebben? 1
22
Artikel 3.1, beroepscode CNV Publieke Zaak en ABVAKABO FNV, 2006
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
Colofon Ethische dilemma’s in het ziekenhuis is een uitgave van CNV Publieke Zaak die tot stand is gekomen in samenwerking met de Ziekenhuiskrant. Aan deze uitgave hebben meegewerkt: • Mw. Drs. A.M. (Marije) Stegenga, stafmedewerker bij Reliëf, christelijke vereniging van zorgaanbieders • Mw. P.G.D. (Petra) Schipper, verzorgende IG/ thuiszorg • Mw. S.T. (Sietske) Posthuma, docent verpleegkunde • Mw. Y.T. (Yfke) Nawijn, revalidatieverpleegkundige • Mw. I. (Irma) Janssen, zorgmanager ouderenzorg • Mw. M.F.D. (Marianne) Waling-Huijsen, bureau Met Waarden Helen • Mw. C.E.W.M. (Ine) van Bavel, verpleegkundige in een algemeen ziekenhuis • Mw. M.W.J. (Riet) van der Meer, verzorgende thuiszorg • Dhr. J.E. (Jan) de Jonge • Dhr. J. (Johan) Boeijenga, anesthesieverpleegkundige • Mw. L. (Lucretia) Servet, free-lance verpleegkundige particuliere palliatieve zorg • Mw. S. (Sylvia) Schuurmans, docent verpleegkunde • Mw. C. (Clara) Fris, verpleegkundige • Mw. I. (Ingrid) van Capelle, verzorgende • Mw. H.C. (Hilde) de Man, verpleegkundige • Tekst • Mw. D.M. van der Eerden-Vollebregt, beleidsmedewerker Eindredactie Afdeling Communicatie CNV Publieke Zaak
Mede mogelijk gemaakt door: Gouda Media Groep
Relief
Reliëf, christelijke vereniging voor zorgaanbieders. Reliëf zet zich in voor een zinvol bestaan in de zorg, voor cliënten en medewerkers. Zij bieden scholing en advies op het gebied van ethiek, zingeving en identiteit in de zorg. Voor meer informatie zie: www.relief.nl.
MWH
www.metwaardenhelen.nl
Via Syl op Weg
www.via-syl.nl/wiebenik.htm
Vitamine CNV werkt Ethische dilemma’s in het ziekenhuis
23
CNV Publieke Zaak De vakbond voor zorgmedewerkers Maart 2010
Vitamine CNV werkt