Het Verre Oosten
Thailand Mohlamzang en khene Sawjiangmaizang en pi-joomfluiten dinsdag 18 januari 2005
Het Verre Oosten . Seizoen 2004-2005
Bali Arma Art Group Gamelan uit Pengosekan zondag 21 november 2004 Thailand Sombat Simlà . Boispham Sanammong Mohlamzang en khene Zang- en pi-joomensemble Sawjiangmaizang en pi-joomfluiten dubbelconcert dinsdag 18 januari 2005 Japan Nihon Gagaku Doshi Kyokai Traditioneel gagaku- en bugakuprogramma dinsdag 15 maart 2005 . 20 uur . Blauwe Zaal AFGELAST
Thailand dubbelconcert
Tsunami 12-12 De ticketinkomsten van dit concert met traditionele Thaise muziek worden integraal overgemaakt op 000-0000012-12. Met dank voor uw solidaire steun.
Sombat Simlà khene . Boispham Sanammong zang Mohlamzang en khene uit het noordoosten van Thailand (Isaan) Lai Noi (virtuoze ouverture op de khene) Toei Phama (dank- en welkomstlied) • Lam Yao Khoon Kaen (religieus begrafenislied) • Lam Poothaï (traditionele hofzang overgeleverd door de Poothaï uit de streek Kalasin) • Roifai (letterlijk: trein) • Lam Klon Sudsanan (bezingt waarden van liefde, solidariteit, respect van het Thaise volk voor de vorst) • •
begin concert 20.00 uur pauze omstreeks 20.40 uur einde omstreeks 21.40 uur ism. Sfinks inleiding door Dirk Moelants . 19.15 uur . Vergaderzaal teksten programmaboekje Dirk Moelants coördinatie programmaboekje deSingel druk programmaboekje Godefroit gelieve uw GSM uit te schakelen!
Foyer deSingel enkel open bij avondvoorstellingen in Rode en/of Blauwe Zaal open vanaf 18.40 uur kleine koude of warme gerechten te bestellen vóór 19.20 uur broodjes tot net vóór aanvang van de voorstellingen en tijdens pauzes Hotel Corinthia (Desguinlei 94, achterzijde torengebouw ING) • Restaurant HUGO's at Corinthia open van 18.30 tot 22.30 uur • Gozo-bar open van 10 uur tot 1 uur, uitgebreide snacks tot 23 uur deSingelaanbod: tweede drankje gratis bij afgifte van uw toegangsticket van deSingel voor diezelfde dag
pauze
Kuanda Chiangta zang, pi-mae, süng Prabai Sutiyamol zang Oun Ruen Hongtohong pi-koy, süng Somchit Chiangta pi-kaang, süng DuangKham WongSoy pi-kaang Saneh SaoKaew pi-lek, süng Sawjiangmaizang en pi-joomfluiten uit het noorden van Thailand (Lanna) Wai Kru ritueel en Pi-joom Ha (ritueel ter ere van de ‘kru’ of leermeesters van de Sawpi-joom, gevolgd door een instrumentaal stuk voor pi- en süng-ensemble) • Tangjiangmai (dank- en welkomstlied) • Sonaw Kaewsoy (hoflied waarin liefde als meest zuivere offer bezongen wordt) • Pi-joom • Toei Pa Ma (gemeenschappelijke melodie van Lanna en Isaan, virtuoos uitgevoerd op pi’s en khene) •
Stemmen en bamboefluiten uit het Thaise binnenland
Thailand is bij ons vooral bekend van de Thaise keuken en de zonnige stranden met uitgebreide recreatiemogelijkheden. De rijkdom van de Thaise muziekcultuur is bij de meeste Europeanen minder bekend. Thailand is één van de weinige ontwikkelingslanden die nooit door een westers land gekoloniseerd werden. Het aloude koninkrijk Siam werd muzikaal beïnvloed door landen uit de regio, van China tot India en Indonesië, hieruit ontstond een Zuidoost-Aziatische stijl, verwant met muziek uit de buurlanden Laos, Cambodja en Birma. Net als bij ons kunnen we in de Thaise muziek verschillende genres onderscheiden: van oudsher bestaat er een klassieke hofmuziek naast een volksmuziek die vooral op het platteland gespeeld wordt. Daarnaast is er de laatste decennia een toenemend belang van populaire muziek. Naast de grote westerse sterren zijn popsterren uit andere Aziatische landen (bijvoorbeeld Korea, Japan) er populair, maar ook Thaise popartiesten komen op de voorgrond. Thaise popgroepen imiteren niet alleen verschillende genres binnen de westerse popmuziek, er is ook een eigen Thaise populaire muziek, waarin elementen van de traditionele muziek gemoderniseerd en gepopulariseerd worden. De klassieke muziek was tot aan de val van de absolute monarchie in 1932 het exclusieve terrein van het koninklijk hof. Het meest typerend voor deze hofmuziek is het gebruik van instrumentale ensembles waarin melodische percussieinstrumenten (bijvoorbeeld xylofoons) centraal staan, aangevuld met enkele blazers en strijkers. Er bestaan een aantal standaard ensembles die elk hun eigen functie hebben, van louter ontspanningsmuziek tot begeleiding van officië-
le plechtigheden. De Thaise klassieke muziek gebruikt een heel andere stemming dan de westerse en de muziek is zuiver horizontaal, heterofoon. Dat wil zeggen dat er niet gewerkt wordt met harmonie, maar dat de verschillende uitvoerders tegelijkertijd een basismelodie uitvoeren waarop ze improviseren. Hierdoor lijkt het klankbeeld soms wat chaotisch, maar in feite is er een erg strikt georganiseerde structuur. Vandaag staat de klassieke muziek symbool voor de typische klank van Thailand, ze wordt dan ook vooral gespeeld op officiële gelegenheden en voor de toeristen. Naast de klassieke traditie zijn er in Thailand verschillende volkse tradities, verbonden met de verschillende etnische groepen die de binnenlanden van Thailand bevolken. In de meer afgelegen streken zoals Lanna in het noorden en Isaan in het oosten, leven de oude volkse tradities nog steeds verder. In beide regio’s vinden we een muziek waarin de zang dialogeert met instrumenten. De zangers vertellen boeddhistische verhalen, volkslegendes, de actualiteit, liefdesverhalen of komische gebeurtenissen. Ze putten hierbij uit een schijnbaar eindeloos geheugen, dit gecombineerd met een grote zin voor improvisatie. Deze liederen zijn een belangrijke bron van orale culturele overdracht, vertellen de geschiedenis, bevatten levenslessen, en vormen dus een onmisbaar deel van het culturele leven bij deze volkeren. Zo kunnen ze vergeleken worden met de oude Keltische barden, of met de griots van West-Afrika. De traditionele zangstijl van de Isaan regio wordt ‘(Moh) Lam’ genoemd, de begeleiding gebeurt hier door het mondorgel ‘khene’. De ‘Saw’ zang van de Lanna regio wordt begeleid door een ensemble van bamboefluiten dat ‘Pi-Joom’ genoemd wordt. De eerste regio die aan bod komt is Isaan, in het oosten van Thailand, bij de Laotiaans-Cambodiaanse grens. We vinden hier dan ook een mix van volkeren van Laotiaanse, Thaise en Khmer afkomst. Afgezien van de vlaktes bij de grensrivier de Mekong, waar de rijstteelt bloeit, is deze regio niet
erg vruchtbaar. Het is dan ook één van armste en minst bezochte gebieden in Thailand. De grootste bevolkingsgroep in de regio zijn etnische Laotianen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er een grote Laotiaanse invloed is. Dit uit zich bijvoorbeeld in het gebruik van de ‘khene’ (ook kaen genoemd), een type mondorgel dat geldt als het nationale instrument van Laos. Het instrument speelt een belangrijke rol binnen de cultuur, en heeft zo ook een legendarische oorsprong. Volgens die legende was er lang geleden een Lao weduwe die zowat alle vogels kende en kon imiteren. Eén bepaalde vogel, een soort van spreeuw ‘nok karavek’ genaamd, had een heel bijzondere zang waarvoor de weduwe een instrument gemaakt had. Dit bestond uit een aantal bamboepijpen die samengebonden werden. Zij bood het instrument aan aan de gouverneur. Deze was gefascineerd door de melodieën die uit het instrument kwamen en zei dat dit instrument “gnang khene dair” was, wat letterlijk vertaald wil zeggen ‘dit is veel beter’. Uiteindelijk droeg hij de weduwe op het instrument ‘khene’ (beter) te noemen. Het instrument bestaat dus uit een aantal bamboepijpen, zowat 5 centimeter breed en tot 3 meter lang. Deze pijpen worden in een houten frame samengebracht, in positie gehouden met was. Dit frame bevat ook het mondstuk, via het welke de speler alle pijpen kan aanblazen. In elk van de pijpen wordt op ongeveer 2/3 van de lengte een klein zilveren of bronzen tongetje bevestigd, een driehoekige insnijding in deze tongetjes bepaalt de toonhoogte. Daarnaast krijgen de pijpen een vingergat, dat de speler toelaat om de verschillende tonen te laten klinken. Aangezien elke pijp onafhankelijk werkt, kunnen er dus meerdere tonen tegelijk klinken. Er zijn verschillende types van khene, er is de kleine khene met zes pijpen die vooral gebruikt wordt door kinderen of als decoratie. De volwaardige khenes hebben een dubbele rij pijpen, de kleinste 2x7 pijpen, de grootste 2x14 pijpen. De khene kan bespeeld worden als solo-instrument of in een
ensemble van khenes, maar het vaakst wordt het gebruik als begeleidingsinstrument voor zang of theater. Dit type instrument vindt men terug in een groot deel van Zuid- en Oost-Azië, van Bangladesh tot Japan tot Indonesië. Bij ons zijn vooral de Chinese sheng en de Japans sho bekend. Bij deze instrumenten worden de pijpen in een soort pot met een mondstuk bijeengebracht, wat hen ook wel eens de bijnaam muzikale theepot oplevert. Uiteindelijk is de techniek van het ‘vrij trillende riet’ zoals voor het eerst bij de khene gebruikt werd, ook in Europa terechtkomen. Zo kan dit instrument gelden als een verre voorloper van westerse instrumenten als de mondharmonica, het accordeon of het harmonium. Hoewel de khene als soloinstrument kan gebruikt worden, is het vooral de combinatie met zang die populair is. De typische ‘(Moh) Lam’ zang (Moh staat voor uitvoerder, Lam voor zang), is erg virtuoos en gevarieerd. Het is het resultaat van een erg oude traditie, varieert tussen ritmisch en melodisch, tussen lyriek en declamatie. De structuur is gewoonlijk cyclisch, een basis wordt steeds herhaald, maar tegelijk ook gevarieerd. Dit steeds in een dialoog met de khene. Deze erg intense zangstijl wordt vaak ook door typische dansbewegingen begeleid. Hierin zien we het typisch holistische denken van het oosten: het verhaal, de muziek, de dans, ze drukken allemaal hetzelfde uit en vullen zo elkaar aan. De Lanna regio ligt in het uiterste noorden, aan de grens met Birma en Laos en niet ver van de Chinese grens. Lanna is een oud koninkrijk, gesticht in 1296 met als hoofdstad Chiang Mai. Na de vijftiende eeuw raakte het koninkrijk in verval en werd een speelbal tussen Birma en Siam. Pas aan het eind van de negentiende eeuw werd het definitief door Thailand geannexeerd. Door deze aparte status heeft ook deze regio een eigen cultureel karakter, met een sterke Chi-
nese invloed. Ook hier uit zich dit in een eigen muzikale stijl, met een typisch instrument, de ‘pi’. Dit is een eenvoudige bamboebuis, waarin een vrij trillend riet wordt aangebracht en dat aan het eind wordt aangeblazen. De speler steekt hierbij het hele uiteinde van het instrument in zijn mond, zodat het gehele riet bedekt is. De oorsprong van dit soort vrij trillende rieten zou liggen bij de mondtrommel, een instrument dat een grote verspreiding kent in Zuidoost-Azië, en dat vandaag vooral door de ‘primitievere’ inheemse volkeren bespeeld wordt. De pi ontstond dan door het ‘riet’ in een buis te plaatsen. Het ‘riet’ van de pi is echter niet van plantaardig materiaal, maar van metaal. Het wordt meestal gemaakt door een muntstuk flinterdun te kloppen en vervolgens in de geschikte vorm te snijden. De pi heeft zes vingergaten en een extra gat dat enkel dient voor de stemming, maar niet bespeeld wordt. De omvang van het instrument is één octaaf. Het pi-joom ensemble heeft als basis vier pi’s van verschillende lengte (van groot naar klein: pi-mae, pi-kaang, pi-koy en pi-lek). De kleinste (pi-lek) werd recenter aan het ensemble toegevoegd, terwijl de grootste (pi-mae) nu vaak vervangen wordt door een tokkelinstrument, de süng. Ook hier kan het instrumentaal ensemble zelfstandig spelen, maar wordt het meestal gecombineerd met zang. Traditioneel wordt het pi-joom ensemble dan ook aangevuld met twee zangers, een man en een vrouw. Dit ensemble vinden we in een specifiek genre: de Sawpijoom, rituele muziek, geworteld in het boeddhisme. Belangrijke elementen binnen het ritueel zijn dan ook de eerbied voor de voorouders, de leermeesters en voor Boeddha. De Sawpi-joom kan een hele dag duren, waarbij de muzikale secties sommige rituele handelingen ondersteunen, maar soms ook onderbroken worden door andere rituele handelingen. De zangstijl is ‘klassieker’ dan die van de Mohlam, maar de zang en het instrumentaal ensemble ontwikkelen zich relatief onafhankelijk van elkaar, waardoor de zang
soms erg dissonant lijkt. De zanger vertelt in de eerste plaats verhalen, de poëzie van het volk, als uiting van religiositeit. De muziek geeft een indruk van oneindigheid. De pi’s worden bespeeld met de typische techniek van continue ademhaling, waardoor de klank blijft doorlopen. Dit in combinatie met de cyclische structuren, maakt dat de muziek blijft ronddraaien, zodat de luisteraar in een soort van meditatieve sfeer geraakt…