Deze tekst werd geschreven op basis van een lezing bij het symposium 'Spanje - Nederland. Urban planning and renewal' aan de TU Delft op 3 oktober 1991.
Franziska Bollerey
Het veranderende gezicht van de Europese metropool De cultuur van het urbane De b e s c h o u w i n g van de hoogte- en d i e p t e p u n t e n van de Europese metropool binnen de beperking van een korte tekst, lijkt enigszins op de 'tour de force' van een niet-Europese bezoeker van Europa, die zijn ' p r o g r a m m a ' in vijf dagen afdraait en na t h u i s k o m s t een c h a o t i s c h e diaverzameling toont. Daarom heb ik besloten mijn opmerkinge n omtrent de veranderingen van de c u l t u u r van de s t e d e b o uw te concentreren op drie elementaire aspecten, die betrekking hebben op zowel de plannen als de p l a n n i n g s b e s l i s s i n g e n die hieraan ten g r o n d s l a g liggen. De opmerkingen vormen een zoektocht naar het beeld en de s y m b o l i s c h e context van de stad - haar vorm in de meest brede betekenis die uiteraard politieke b e s l i s s i n g e n o m v a t - e n ook de ' m a r k e t i n g ' van steden. We zouden de snelle conclusie kunnen trekken dat een stad niet langer een plaats is om te wonen; een plaats voor c o m m u n i c a t i e , s t i m u l a t i e of u i t w i s s e l i n g , maar gedegradeerd is t o t een c o n s u m p t i e g o e d , een element met marktwaarde. De stad is een plaats geworden van s y m b o l i s c h e 'Ersatz'bevrediging en niet langer een plaats, waar werkelijk bestaande behoeften bevredigd worden. Kortom, de v e r s c h i j n i n g s v o r m heeft het 'werkelijk zijn' vervangen. Een groeiende privatisering - hier gezien als sociale en ruimtelijke isolatie ten gevolge van de groei van t e c h n o l o g i s c h e netwerken - lijkt te leiden tot een o n t k e n n i n g van individuele en politieke verantwoordelijkheid . Mogelijke gevolgen van een gebrek aan interess e in 'stedelijk welzijn', zowel als haar compenserende v e r v a n g i n g door oppervlakkig e activiteiten, leiden tot p r o v i n c i a l i s m e en bekrompenheid. Een stedelijke c u l t u u r p o l i t i e k , die haar b e s l i s s i n g e n bovendien nog u i t s l u i t e n d richt op een e c o n o m i s c h e groei - waarin de c u l t u r e l e dimensie als o r n a m e n t a t i e wordt g e b r u i k t - verkeert niet langer in de s i t u a t i e om als gepast t e g e n w i c ht te stimuleren t o t p a r t i c i p a t i e in of v e r a n t w o o r d e l i j k h e i d voor kwalitatieve vormen van stedelijk leven. Later zal ik een tegenovergestelde visie proberen te geven op de voornamelijk p e s s i m i s t i s c h e opmerkingen van deze i n t r o d u c t i e . Maar eerst wil ik een korte h i s t o r i s c h e u i t w e i d i n g maken over w a t Manuel de Solè Morales 'stedelijke stedelijkheid' noemt, als t e g e n s t e l l i ng t o t een verstedelijking van
het landschap. Stedelijke p l a n n i ng betekent in deze samenhan g de bevestiging en bevordering van een stedelijke c u l t u u r . Bij het geven van een historisch e terugblik komt bij mij de vraag op of er eerder succesvolle p o g i n g en ondernomen zijn tot het creëren van een stedelijke c u l t u u r , en zo ja, of we deze modellen van stedelijkheid vandaag de dag kunnen gebruiken. Gezien de context, zoals die hiervoor besproken is, kan een lineaire a a n p a s s i n g o n t k e nd worden. N i e t t e m i n kunnen we uit een analyse van elementen van vroegere stedelijke culturen enige principes halen, die niet genegeerd of g e s c h o n d e n kunnen worden binnen de huidige vormen van stedelijke politiek. In de tijd van voor de v o r m i n g van territoriale, politieke eenheden, vormde een stad een specifiek samengaan van e c o n o m i s c h e , politieke en sociale s t r u c t u r e n in duidelijk c o n t r a s t met het feodaal g e o r g a n i s e e r d e platteland . Stedelijkheid w a s niet alleen een manier van leven maar ook een maatschappelijk systeem. Tijdens de t r a n s f o r m a t i e van het pre-industriële naar het industriële tijdperk spreidden e c o n o m i s c h e s t r u c t u r e n - die hiervóór karakteristiek waren voor het stedelijk leven - zich door een proces van k a p i t a l i s t i s c h e kolonisatie uit over alle gebieden van e c o n o m i s c h e activiteit, waaronder ook die van de a g r a r i s c h e produktie. Hierdoor verdween deze specifieke stedelijke c u l t u u r en werd een nieuwe, algemene sociale s t r u c t u u r gevormd in zowel Europa als N o o r d - A m e r i k a . A l s gevolg hiervan o n t s t o n d een proces van explosieve verstedelijking, zowel sociaal - gedefinieer d als f u n d a m e n t e l e verandering in een manier van leven - als t o p o g r a f i s c h - door groei van bestaande en s t i c h t i n g van nieuwe steden. T e g e l i j k e r t i j d werd in de stedelijke a g g l o m e r a t i e s van de industriële periode de stedelijke e n t i t e i t verdrongen door een aantal stedelijk-culturele patronen, die een afspiegeling vormen van t w e e levenswijzen; die van de b o u r g e o i s i e en het proletariaat. T w e e stedelijk-culturele patronen, die zowel in de stad zelf als in de politiek tegenover elkaar stonden als vijanden op een slagveld. ' C o n s u m p t i e - g e d r a g en vrije tijd worden het symbool en de e s s e n t i e van het stedelijk leven van de e c o n o m i s c h onafhankelijke middenklasse evenals de intellectuele o p w i n d i n g en sensatie', schreven H a r t m u t H a u s s e r m a nn en W a l t e r Siebel in hun boek Neue Urbanitat.1 Gevormd uit noodzaak en s o l i d a r i t e i t - en g e s t e u n d door de f o r m u l e r i n g van s o c i a l i s t i s c h e theorieën - had zich aan de andere kant een p r o l e t a r i s c h e c u l t u u r gevormd als een specifiek stedelijk fenomeen. Het bood bewustzij n en zelfverzekerdheid aan een proletariaat, dat anders binnen zijn grenzen van een passieve c u l t u u r van armoede was gebleven.
1 H. Haussermann en W. Siebel, Neue Frankfurt am Main, 1987, p. 239.
Urbanitat,
Tijd en geld waren de noodzakelijke vereisten om op het c o n s u m p t i e en c u l t u u r a a n b o d - die met de dag verfijnder werden - te reageren of er zelf actief aan deel te nemen. Bevrijding van de noodzaak om te werken voor salaris en van de last van dagelijkse r e p r o d u k t i e - a r b e i d waren de voorwaarden van de stedelijke c u l t u u r van de middenklasse, w a a r v a n het proletariaat en de kleine burgerij waren uitgesloten. W a l t e r R u t t m a n n s film uit 1927, Berlin, Die Sinfonie der Grossstadt,2 t o o n t uitdrukkelijk het naast elkaar bestaan van deze verschillende stedelijke wijzen van leven, w a a r v a n we het gemis en uiteenvallen t e g e n w o o r d i g kunnen betreuren. De stedelijke c u l t u u r, die tot aan de T w e e d e Wereldoorlo g nog gedefinieerd werd door de p o l a r i t e i t en het naast elkaar bestaan van waarden van de middenklasse en het proletariaat, had o n d e r t u s s e n haar s o c i o l o g i s c h perspectief verloren. De p o l i t i e k - e m a n c i p a t o r i s c h e a r b e i d e r s b e w e g i n g e n hebben - door hun eenzijdige c o n c e n t r a t i e op het probleem van de produktievoorwaarden - andere politiek-explosieve onderwerpen niet opgepakt. Van de concepten van de u t o p i s c h - s o c i a l i s t e n tot aan de publieke h u i s v e s t i n g s p o l i t i e k e n van de Europese naties - tijdens de jaren v i j f t i g tot aan de jaren t a c h t i g - is de sociaal-politiek e context van stedelijke strategieën c o n t i n u afgenomen. De vervreemding sinds de negentiende e e u w van de a r b e i d e r s b e w e g i n g van vraagstukken als h u i s v e s t i n g s - en stedelijke politiek; van problemen van het s t a d s o n t w e r p en de o r g a n i s a t i e van het alledaagse leven, heeft essentieel bijgedragen aan haar d e - p o l i t i s e r i n g . Het o p n i e u w stimuleren tot deze politieke b e t r o k k e n h e id als onderdeel van een stedelijke c u l t u u r en stedelijkheid vormt een taak voor vakbonden en politieke partijen. Op dezelfde manier als het proletariaat hebben de kleine burgerij en de middenklasse gefaald als geëmancipeerde en verantwoordelijke p a r t i c ipanten in een stedelijke c u l t u u r . De stedelijkheid van de middenklasse w a s h i s t o r i s c h verbonden met de stad; e c o n o m i s c h als markt-oikomena in tegenstelling tot de landelijke 'oikos'-economie, politiek als voorloper van de democratie tegenover feodale m a c h t s s t r u c t u r e n en c u l t u r e el als de d i a l e c t i s c h e tegenstelling t u s s e n de openbare en de privé-sfeer tegenover de sociale controle van een d o r p s b u u r t. Met de integrati e van de stedelijke politiek van de middenklass e in de politiek van de opkomende t e r r i t o r i a l e regimes verloor de bourgeois-wijze van leven haar aan het begin van de negentiende e e u w nog bestaande p o l i t i e k - e m a n c i p a t o r i s c h effect. De dialectiek van de middenklasse t u s s e n openbare en privé-sfeer is gedegenereerd tot een tegenstelling van verkopen en consumeren. In deze zin kan gesproken worden van een degeneratie van stedelijke wijzen van leven als politieke c u l t u u r .
2 Duur 72 minuten. Regie: W. Ruttmann. Draaiboek: K. Freund naar een idee van C. Mayer. Camera: K. Freund, R. Kuntze, R. Bababerske, L. Schaffer. Om eens de studio-gerichte atmosfeer van de films uit die
tijd te vermijden, ontwierp Carl Mayer deze film als een documentatie van een dag uit het leven in de grote stad, die zowel haar schoonheid als haar sociale conflicten zou moeten aantonen.
'Berlin, die Sinfonie der Grossstadt', regie W. Ruttmann,
1927
Waaraan kan een stadsbewoner zijn stedelijk zelfbewustzijn spiegelen in het perspectief van e c o n o m i s c h e processen van groei en verval? W a a r o p kan een politicus zijn c o n c e pt voor stedelijke o n t w i k k e l i n g baseren? Welke referentie is nog geldig voor de s t e d e b o u w k u n d i g e planning? Laten we t e r u g k o m e n op het probleem van het beeld, de vorm en de ' m a r k e t i n g ' van de stad: in hoeverre is het beeld, dat de p o l i t i c u s van de gemeenschap presenteert - en ik doel hier vooral op de m a r k e t i n g - s t r a t e g i e ën voor de stad - nog een reflectie van de realiteit? W a t betekent de slogan ' M a n h a t t a n aan de Maas' w a a r m e e de stad Rotterd a m w o r d t aangeduid? H e e f t het betrekking op het silhouet van d o w n t o w n New York, op de grondprijzen of de m o n o f u n c t i o n a l i t e i t van een m e t r o p o l i t a i n gebied, dat voornamelijk dienst doe t voor t e r t i a i r e en quartaire f u n c t i e s ? Men wenst in R o t t e r d a m t o c h niet een a s s o c i a t i e met de bijna honderdduizend daklozen van New York, die t o c h het resultaat vormen van dezelfde politiek, als die welke tot de groei en bloei van M a n h a t t a n heeft geleid. Het creëren van een stedelijk beeld lijkt t e g e n w o o r d i g niet langer een proces te zijn. Een beeld o n t s t a a t niet, maar word t o n t w o r p e n . Het beeld van de stad en haar reputatie komt niet langer voort uit feitelijke kwaliteite n en karakteristieke kenmerken, maar word t gevormd binnen een m a r k e t i n g strategie. Reclamebureaus souffleren een strikt zakelijke, stedelijke machine en anticipe ren op datgene, w a t de belegger wenst - 'brain-parks' en 'media-parken' hoewel elk gerenomeerd i n s t i t u u t voor de prognose van de o n t w i k k e l i n g e n aarzelt om de reikwijdte en dynamiek van t e c h n o l o g i s c h e processen te voorspellen. In de context van een c o n c u r r e n t i e t u s s e n de steden zijn vrijwel alle steden in een v e r b e t e r i n g van hun imago geïnteresseerd. In dit spel heeft de metropool zeker een voordeel. Zowel h i s t o r i s c h belangrijke aspecten als de k w a l i t e it van de stedelijke ruimten zijn reeds volledig geïncorporeer d in hun 'public image'. Zij teren op de m e t r o p o l i t a i n e roem, die hen sinds de negentiende eeuw reeds omgeeft . ' M e t r o p o l i s ' betekent in de e t y m o l o g i s c h e afleiding nog altijd 'moeder-stad' - de bevoorrechte stad - die als plaats voor experiment, variatie en v e r s c h e i d e n h e id de andere steden naar een t w e e d e rang verwijst. A g g l o m e r a t i e s als de H o l l a n d s e Randstad of het D u i t s e Ruhrgebied gebrui ken de t e rm ' m e t r o p o l i s ' dan ook als een soort 'bezwering' om een positief beeld op te roepen. Bedrijven en instellingen van verschillend karakter gebrui ken het als een adjectief ter o p w a a r d e r i n g en om zich in ieder geval verbaal uit het a l l e d a a g s e te verheffen. Naast de exploitatie van alle a s s o c i a t i e s , v e r w a c h t i n g e n en hoop, die in haar naam besloten liggen, heeft anderzijds elke Europese metropool nog
haar eigen symboolkracht. In de meeste gevallen is een g e b o u w de symbolische drager van betekenis. Over de gehele wereld staat de Eiffeltoren synoniem met Parijs, net als de Brandenburger Tor als een teken voor Berlijn geldt. Daarom is het begrijpelijk, dat steden refereren aan a r c h i t e c t o n i s c h e en s t e d e b o u w k u n d i g e a c t i v i t e i t en als zij opereren in het politieke of econom i s c h e veld om hun imago te versterken. Enkele steden - en hier wederom vooral de metropolen - bewegen zich met betrekking tot hun p l a n n i n g s p o l i t i e k nog in dezelfde e e u w e n o u d e traditie. De 'grand geste', w a a r m e e Franse presidenten - of zij nu P o m p i d ou heten of M i t t e r a n d - hun hoofdstad vormen, komt overeen met de p l a n n i n g s concepten en orders van een Henri iv, Louis XIV of Napoleon lil. W a t voor soort stedelijke c u l t u u r werd voorzien in de m o n u m e n t a le veranderingen en s t r u c t u r e n van de Franse metropool door Eugène Baron Haussmann, is duidelijk. Maar wie en w a t w o r dt door de g r o o t s c h a l i g e projecten voor het huidige Parijs gerepresenteerd ? Zonder twijfel vormen zij produkten van een stedelijke c u l t u u r , zoals alle ' p r e s e n t a t i e - a r c h i t e c t u u r ' . Zij zijn bedoeld om de a t t r a c t i v i t e i t van de stad te verhogen en haar imago te verbeteren. Niet alleen spectaculair e openbare gebouwen, maar ook a l g e m e e n - e s t h e t i s c h e kenmerken, c u l t u u r en c u l t u r e le historie worden ingezet als argumente n voor v e s t i g i n g. 'De c u l t u u r van de s t a d s p l a n n i n g ' in de context van politieke strategieën bestaat echter niet alleen in de produktie van 'kroonjuwelen', maar eerder in de beheersing van dagelijkse p l a n n i n g en problemen van het bouwen. Enerzijds moet men waarderen, dat steden zich bewust geworden zijn van hun c u l t u r e le en e s t h e t i s c h e i d e n t i t e i t , anderzijds moet men restauratieve tendensen, die historie reduceren tot nostalgie of a r c h i t e c t o n i s c h e maskerades, bekritiseren: als monumentenzorg tot zorg om het stedelijk beeld degenereert of als de s t e d e b o u w tot ' e s t h e t i s e r e n' verwordt. A l s gevolg hiervan degenereert de meervoudig gebruikte, openbare ruimte - door het verkeerd t o e p a s s e n van a r c h i t e c t o n i s c h e principes tot k o s m e t i s c h steriele stedelijke ruimten. Een specifieke plaats en een op de behoeften van haar gebruiker afgestemde openbare ruimte - zoals in voorbeelden in Barcelona en New York - vormen een welkome a f w i s s e l i n g in de ervaring van de stad. Hier komt de vraag naar het zelfbewustzijn van de stedeling en de invloed van de openbare o p d r a c h t g e v er terug. Op welke wijze g a r a n d e e r t deze de kwaliteit van p l a n n i n g s b e s l i s s i n g e n ? W a t behelzen zijn mogelijkheden om te bewegen in het s p a n n i n g s v e l d van sociale, e c o n o m i s c h e , e c o l o g i s c h e en culturele kwesties? Een zeer g e s c h i k t voorbeeld hiervoor, dat ik vaak citeer uit het brede s p e c t r u m van u i t g e b a l a n c e e r d e strategieën van stedelijke planning, is de b o u w v e r g u n n i n g e n p o l i t i e k ten aanzien van het w a r e n h u i s c o n c e r n Karstadt in het Berlijn van de late jaren t w i n t i g . M a r t i n W a g n e r , het t o e n m a l i ge hoofd
'The kid', regie C. Chaplin, 1919
'M', regie F. Lang, 1931
'42nd street', regie L. Bacon, 1933
van de s t e d e b o u w k u n d i g e dienst van de stad, gaf de belegger, op basis van een overeenkomst ter compensatie, p e r m i s s i e hoger te bouwen dan de normaal toegestane limiet. 3 Het belang van Karstadt, het streven om g e r e p r e s e n t e e rd te worden met de expanderende metropool, stond c o m p e n s a t ie toe in de vorm van de bouw van v a k a n t i e w o n i n g e n voor b e h o e f t i g e Berlijnse kinderen in de periferie van de stad en zelfs hun onderhoud voor een periode van niet minder dan v i j f t i g jaar. Een dergelijke offensieve politiek, die de e c o n o m i s c h e voordelen voor de investeerder direct aan sociale v e r p l i c h t i n g en koppelt, zoekt men t e g e n w o o r d i g tevergeefs. Beeld, vorm en m a r k e t i ng van de stad. Het laatste duidt hierbij niet alleen op de presentatie van een stadsbeeld in 'cadeau-verpakking' voor de belegger, maar ook op een algemeen-begrijpelijke presentatiewijze en u i t l e g van middelen en doel van s t a d s p l a n n i n g s c o n c e p t e n en strategieën. Maurizio Marcelloni wijst hierop in zijn artike l 'Looking at Spain': 'We zien een sterk vermogen tot publiceren bij de openbare diensten, variërend van officiële publikaties tot brochures, die g e d i s t r i b u e e r d worden tot aan de laatste " c a p i l l a i r e aders" van de gemeenschap.' 4 A l l e e n door c o n t i n u e s t i m u l a t i e van interesse voor de sociale en a r c h i t e c t o n i s c h e o m g e v i n g kan een v e r a n t w o o r d e l i j ke h o u d i n g o n t s t a an ten opzichte van stedelijkheid en stedelijke processen. Naast de variatie en verscheidenheid, die in een stedelijke c u l t u u r tot u i t d r u k k i n g komen, vormt zij ook tegenstellingen en conflicten, w a a r m e e zowel burgers als politic i om moeten leren gaan. De stedelijke levenswijze belooft dus v e r l i c h t i n g en garantie, w a t ook Karl Kraus ervan verwachtte: 'Ik vraag van de stad, waarin ik leven moet: asfalt, r e i n i g i n g van de straten, ... centrale v e r w a r m i n g , ... w a t e r l e i d i n g e n . ' 5 Maar het verdragen van de ambivalenti e van de stad betekent ook, de t o e k o m s t te willen vormen door te zoeken naar mogelijkheden tot een betekenisvolle coëxistentie: ' A l s er een werkelijkheidszin bestaat, moet er ook een mogelijkheidszin bestaan... W i e dit bezit zegt bijvoorbeeld niet: d i t of dat gebeurde, zal gebeuren of moet gebeuren, maar vindt uit: hier zou kunnen en moeten gebeuren.' 6 En als ik d it principe van Robert Musil verder toepas, moet ik dan niet alleen vragen of p l a n n i n g s p r o c e s s e n het j u i s t e doel bereiken, maar - als de mogelijkheid zich voordoe t - ook of men in staat is de effecten ervan teniet te doen? Zowel omkeerbaarheid als een i r o n i s c h t o e g e p a s t e mogelijkheidszin zijn noodzakelijke elementen van een stedelijke c u l t u ur. Meer dan in het halsstarrig v a s t h o u d e n aan besluiten t o o n t zich hierin een geëmancipeerde, stedelijke planning. Vertaling:
Willem
Sulsters
3 Vergelijk F. Bollerey, 'Martin Wagners " P o l i t o p o l i s" oder Berlin die Metropole für Alle', in: K. Schwarz (red.), Die Zukunft der Metropolen: Paris. London. New York. Berlin, Berlijn, 1984, pp. 365-376. Zie ook de Nederlandse versie in: Wonen TABK-Archis, 1985, nr. 23/24, pp. 37-45. 4 M. Marcelloni, 'Looking at Spain', in: Ten years
of townplanning in Spain, Instituto del territorio i Urbanismo, Ministerio de obras publicas i transportes, Madrid, 1991, pp. 11-15. 5 K. Kraus, Auswahl aus dem Werk, München, 1957, p. 48. 6 R. Musil, Der Mann ohne Eigenschaften, Reinbek, 1981, p. 16; oorspr. Berlijn, 1930.