Het Ringersbulletin Nieuwsbrief voor Ringers van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Nr.2maart 2000
Verantwoordelijke uitgever: Walter Roggeman, KBIN, Vautierstraat 29, 1000 Brussel Redacteurs: Lyndon Kearsley, Kloetstraat 48, B-9120 Melsele
[email protected] Georges Robert Chaussée de Marche, 352 5100 Jambes 081/301367
[email protected]
Ringen, diameters en terugvangsten : richtlijnen en tips Didier Vangeluwe De ringen die tegenwoordig gebruikt worden om wilde vogels te merken berusten op een simpel principe : een zo duurzaam mogelijke metalen ring, voorzien van een uniek nummer of een dito combinatie van cijfers en letters, met daarnaast het vereenvoudigde adres van de nationale ringcentrale die het ringwerk organiseert en de informatie verzamelt. Hier volgt een lijst met de adressen van Europese ringcentrales, zoals die uit plaatsgebrek verkort op de ringen worden aangegeven : België Duitsland (Noorden van ex BRD)
Bruxelles Museum Helgoland Germania
Duitsland (ex DDR) Noorwegen Denemarken Spanje Spanje Frankrijk Zwitserland Hongarije Ijsland Italië
Hiddensee Stavanger Copenhagen Aranzadi Icona Museum Paris Sempach Budapest Reykjavik INFS Ozzano/Bologna Lisboa Jersey Minsk Skopje Valletta Athens University
Portugal Kanaaleilanden Wit-Rusland Macedonië Malta Griekenland
Nederland Duitsland (zuiden ex BRD + Oostenrijk) Polen Finland Rusland Litauwen Letland Estland Roemenië Bulgarije Slovenië Slovakije/ Tsjechië
Arnhem Holland Radolfzell
Zweden Kroatië Servië Albanië Oekraïne Verenigd Koninkrijk/Ierland
Stockholm Zagreb Belgrade Tirana Kiev British Museum
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Gdansk Helsinki Moskva Kaunas Riga Matsalu Bucarest Sofia Ljubljana Praha
Bladzijde: 1 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
Afhankelijk van jaar tot jaar worden dankzij de gezamenlijke inspanning van alle ringers door deze ringcentrales ongeveer vier miljoen vogels geringd. Het materiaal waaruit ringen vervaardigd worden moet licht en stevig zijn : er moet de ring immers een langer leven beschoren zijn dan de vogel, maar de ring moet toch soepel genoeg zijn om vrij gemakkelijk gesloten te worden. Ringen met een diameter van 2 mm worden gemaakt uit zuiver aluminium. Dit metaal is gemakkelijk handelbaar, maar ook zacht. In het geval van kleine zangvogels vormt dit geen probleem omwille van hun geringe levensduur; hun ringen worden bovendien zelden blootgesteld aan chemische of mechanische sleet. Ringen met een grotere diameter zijn gewoonlijk gemaakt uit een legering van aluminium en magnesium. Het aandeel van dit tweede element is des te belangrijker omdat de ring zal moeten weerstaan aan de tand des tijds en aan corrosie. Het gewicht van dergelijke ringen is verwaarloosbaar in vergelijking met het gewicht van de vogel. Zo komt het gewicht van een 2.3 (= 0.04 g) overeen met 0.2 % van een Zwartkop en het gewicht van een T (0.2 g) met 0.06 % van een Kokmeeuw. De ringen die in Europa gebruikt worden komen voornamelijk van twee bedrijven : het ene in het Verenigd Koninkrijk en het andere in Zweden. Sinds kort is er ook een in Polen, maar de invoertaksen in de Europese Unie zijn zo hoog dat dit bedrijf niet concurrentieel is. De gevolgen van een gering aantal fabrikanten zijn bekend : wisselende leveringstermijnen en geen prijsvastheid. Dit verklaart waarom de Belgische Ringdienst (net als de overige ringdiensten in Europa) regelmatig door haar voorraad heen raakt. De ringen met het adres van het KBIN komen uit Zweden. Er werden besprekingen gevoerd om ringen in België te laten produceren, maar die bleven zonder succes. De productiekosten zijn te hoog in verhouding tot onze vraag; vooral de rangschikking van ringen in opeenvolgende reeksen van 50 tot 100 blijkt delicaat en arbeidsintensief. Ringers doen er dan ook goed aan om bedacht te zijn op eventuele fouten in de reeksen die zij gebruiken. Het KBIN bestelt jaarlijks meer dan 600.000 ringen, wat een investering van meer dan één miljoen betekent. Een ring van 2.3 mm kost bijna 2 frank ! Deze investering wordt verdeeld over het budget van het KBIN (via het federaal Ministerie voor Wetenschapsbeleid) en de jaarlijkse ringersbijdrage. Hoe dienen ringen geplaatst te worden ? Alle ringen dienen geplaatst te worden met behulp van speciaal hiervoor ontworpen ringtangen. Hiervan bestaan er twee types, te verkrijgen op het KBIN. Met het “klein model” kunnen volgende ringtypes gesloten worden : 2, 2.3, V, X, Z, T,R.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 2 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
Het “groot model” is bestemd voor de types E, L, H, K, B, M en P.
Enkel met behulp van deze tangen is de veiligheid van de vogel gegarandeerd als de ring gesloten wordt. De randen van de ring dienen parallel tegenover elkaar te staan en goed aan te sluiten om een zo perfect mogelijke cylinder te vormen.
Het is van weinig belang of een ring nu op de linker- of de rechterpoot geplaatst wordt. Het hangt er gewoon van af hoe de ringer de vogel hanteert. Toch is het essentieel om ringen bij eender welke soort of van eender welke diameter in de leesrichting te plaatsen. Met behulp van verrekijkers of telescopen neemt het aantal ringaflezingen in het veld voortdurend toe. De verscheidenheid aan soorten die in dergelijke omstandigheden teruggemeld worden neemt eveneens toe. Zo zijn er al “visuele terugmeldingen” van Rietzanger, Sperwer, Steenloper; op basis van de nauwkeurige studie van foto’s werden ook al ringen van Kerkuil en Bruine Kiekendief in het veld ontcijferd. In de meerderheid van de gevallen dient de ring geplaatst te worden op de tarsus, waardoor hij boven de tenen rust. Om “osteologisch” de correcte term te gebruiken zouden we het eigenlijk over de tibiotarsus moeten hebben, maar deze term wordt zelden gebruikt in de ornithologie. De tarsus is het meest geschikt om een ring te plaatsen : hij is geheel bedekt met schublen (op enkele uitzonderingen na, zoals bij de sneeuwhoenders) en de diameter blijft vrij constant over de hele lengte. Deze twee eigenschappen garanderen minimale hinder voor de vogel. Bovendien is de ring het best zichtbaar op de tarsus. Dit is vooral van belang bij de vondst van een karkas door een voorbijganger.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 3 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
De enige redenen om een ring boven de tarsus te plaatsen is om de levensduur van het metaal te verlengen en om contact met zeewater te vermijden. Dit is evenwel slecht bij een beperkt aantal soorten vereist, omdat de ringen die het meest frequent bij zeevogels gebruikt worden beter tegen corrosie kunnen (aluminium-magnesium legering). T-ringen, hoofdzakelijk gebruikt voor Kokmeeuwen, zijn het meest resistent. Uitzonderingen worden vermeld in de lijst met diameters en dienen nauwlettend in het oog gehouden te worden. Als een ring (van welk type ook) boven de tarsus geplaatst wordt, dient dit in de ringlijst opgegeven te worden in de kolom “opmerkingen” met de vermelding “boven de tarsus”. Bij bepaalde soorten is de tarsus zijdelings afgeplat om zich beter in het water te verplaatsen. Bij die soorten dient met de ring lichtjes af te platten om goed rond de poot te passen. Deze vogelsoorten worden eveneens in de tabel weergegeven. Op ieder pootje past een ring Een lijst met de van soort tot soort vereiste ringtypes bevindt zich in bijlage. Deze lijst kwam tot stand dankzij de inbreng van heel wat Belgische ringers die reageerden op de oproep in het vorig ringersbulletin. Wie een inbreng leverde wordt dan ook hartelijk bedankt. Ook de ervaringen van andere Europese ringcentrales waren van belang bij de opstelling van deze lijst. In principe wordt een diameter aanbevolen waardoor de ring vrij rond de tarsus kan draaien, maar ook zonder belemmering van boven naar onder kan bewegen. Respect voor deze criteria verzekert zo weinig mogelijk hinder voor de vogel. Alle ringers worden dan ook uitdrukkelijk verzocht zich nauwgezet aan de richtlijnen in deze lijst te houden. Let ook op voor ringreeksen die sinds vele jaren uit omloop genomen zijn. Hun diameter en stevigheid beantwoordt niet aan de huidige normen. Zij mogen in geen geval nog gebruikt worden, en worden het best zo snel mogelijk aan het KBIN terugbezorgd. Deze reeksen zijn gemakkelijk herkenbaar : het gaat om ringen met omplooibare randen, met uitzondering van P-ringen.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 4 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
Wat te doen bij terugmeldingen ? Eerst een woordje uitleg over terminologie. Onder terugmelding wordt elke aflezing van de inscriptie op een ring verstaan op meer dan 10 km afstand van de plaats waar de vogel geringd werd. Een controle is een aflezing van een geplaatste ring door de ringer zelf of een collega van dezelfde groep, maar binnen 10 km. Als de vogel leeft, mag de ring in geen geval verwijderd worden, tenzij hij zo sterk gesleten is dat de inscripties moeilijk leesbaar worden. In de praktijk komt dit uitzonderlijk voor, en vrijwel uitsluitend bij Kokmeeuwen. Als een vogel gerevalideerd dient te worden, dient hij de ring te behouden tot bewezen is dat de vogel nooit meer in de vrije natuur zal kunnen terugkeren. Soms wordt een vogel van een ring ontdaan omdat bij hervangst vastgesteld werd dat de ring slecht geplaatst was. Dit zou eigenlijk niet meer mogen gebeuren. Elke ringer moet naast zijn ringtangen ook een borgringtang bezitten om ringen te openen (te koop in elke doe-het-zelf zaak). Als een ring ondanks voorzorgsmaatregelen slecht gesloten wordt, dan moet de ringer zelf zijn fout rechtzetten. De techniek is eenvoudig : men moet de puntige uiteinden van de speciale tang tussen de tarsus en de ring schuiven. De tang heeft een omgekeerde werking, waardoor de hefbomen de uiteinden uit elkaar duwen, waardoor de poot bevrijd wordt van de verkeerd geplaatste ring. Vervolgens dient men de ring op een degelijke wijze opnieuw te plaatsen, of de verwijderde ring te vervangen mocht die te sterk beschadigd zijn.
Het is ook verboden om een tweede ring toe te voegen. Lees aandachtig de code en het adres af; let hierbij evenzeer op het adres, want de ringcentrale ontvangt regelmatig terugmeldingen waarbij de code en het adres van de ringcentrale in tegenspraak zijn. Een truukje mocht een ring moeilijk af te lezen zijn : wrijf wat natte aarde in de inscripties en veeg de ring daarna schoon met een doekje. Enkel de aarde in de inscripties zal achterblijven, waardoor het ringnummer beter leesbaar wordt. Als de vogel dood is, is het belangrijk om de ring aan de ringcentrale terug te bezorgen met details over de omstandigheden waarin de vogel werd aangetroffen. Op deze wijze kan een bijkomende zekerheid over de terugmelding bekomen worden.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 5 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Gavia stellata Gavia arctica Tachybaptus ruficollis Podiceps cristatus Podiceps grisegena Podiceps nigricollis Fulmarus glacialis Puffinus griseus Puffinus puffinus Hydrobates pelagicus Oceanodoma leucorhoa Sula bassana Phalacrocorax carbo Phalacrocorax aristotelis Botaurus stellaris Ixobrychus minutus Nycticorax nycticorax Bubulcus ibis Egretta garzetta Egretta alba Ardea cinerea Ardea purpurea Ciconia nigra Ciconia ciconia Platalea leucorodia Cygnus olor Cygnus cygnus Cygnus bewickii Anser fabalis Anser brachyrhynchus Anser albifrons Anser anser Anser indicus Branta canadensis Branta leucopsis Branta bernicla Chloephaga picta Alopochen aegyptiacus Tadorna tadorna Aix galericulata Aix sponsa Anas penelope Anas strepera Anas crecca Anas platyrhynchos Anas acuta Anas querquedula Anas clypeata Netta rufina Aythya ferina Aythya nyroca Aythya fuligula
Roodkeelduiker Parelduiker Dodaars Fuut Roodhalsfuut Geoorde Fuut Noordse Stormvogel Grauwe Pijlstormvogel Noordse Pijlstormvogel Stormvogeltje Vaal Stormvogeltje Jan-van-gent Aalscholver Kuifaalscholver Roerdomp Woudaapje Kwak Koereiger Kleine Zilverreiger Grote Zilverreiger Blauwe Reiger Purperreiger Zwarte Ooievaar Ooievaar Lepelaar Knobbelzwaan Wilde Zwaan Kleine Zwaan Rietgans Kleine Rietgans Kolgans Grauwe Gans Indische Gans Canadese Gans Brandgans Rotgans Magelhaengans Nijlgans Bergeend Mandarijneend Carolina-eend Smient Krakeend Wintertaling Wilde Eend Pijlstaart Zomertaling Slobeend Krooneend Tafeleend Witoogeend Kuifeend
B B E H H L L L L 2,3 V B B B K E H H H K K K B B B P P P M B B M M M B B B B K L L H L E H H E L H H L L
17 17 7 11 11 9 9 9 9 2,3 2,8 17 17 17 14 7 11 11 11 14 14 14 17 17 17 30 30 30 20 17 17 20 20 20 17 17 17 17 14 9 9 11 9 7 11 11 7 9 11 11 9 9
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
afplatten afplatten afplatten afplatten afplatten afplatten
afplatten
afplatten afplatten afplatten
Bladzijde: 6 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Aythya marila Somateria mollissima Clangula hyemalis Melanitta nigra Melanitta fusca Bucephala clangula Mergus albellus Mergus serrator Mergus merganser Oxyura jamaicencis Pernis apivorus Milvus migrans Milvus milvus Haliaeetus albicilla Circus aeruginosus Circus cyaneus Circus pygargus Accipiter gentilis (mannetje) Accipiter gentilis (vrouwtje, pullus) Accipiter nisus (mannetje) Accipiter nisus (vrouwtje, pullus) Buteo buteo Buteo lagopus Pandion haliaetus Falco tinnunculus Falco vespertinus Falco columbarius Falco subbuteo Falco peregrinus Bonasa bonasia Tetrao tetrix Perdrix perdrix Coturnix coturnix Rallus aquaticus Porzana porzana Porzana parva Porzana pusilla Crex crex Gallinula chloropus Fulica atra Grus grus Haematopus ostralegus Himantopus himantopus Recurvirostra avosetta Burhinus oedicnemus Charadrius dubius Charadrius hiaticula Charadrius alexandrinus Charadrius morinellus Pluvialis apricaria Pluvialis squatarola Vanellus vanellus Calidris canutus Calidris alba Calidris minuta
Toppereend Eider Ijseend Zwarte Zee-eend Grote Zee-eend Brilduiker Nonnetje Middelste Zaagbek Grote Zaagbek Rosse Stekelstaart Wespendief Zwarte Wouw Rode Wouw Zeearend Bruine Kiekendief Blauwe Kiekendief Grauwe Kiekendief Havik Havik Sperwer Sperwer Buizerd Ruigpootbuizerd Visarend Torenvalk Roodpootvalk Smelleken Boomvalk Slechtvalk Hazelhoen Korhoen Patrijs Kwartel Waterral Porseleinhoen Klein Waterhoen Kleinst Waterhoen Kwartelkoning Waterhoen Meerkoet Kraanvogel Scholekster Steltkluut Kluut Griel Kleine Plevier Bontbekplevier Strandplevier Morinelplevier Goudplevier Zilverplevier Kievit Kanoetstrandloper Drieteenstrandloper Kleine Strandloper
H K L H H H L H K L H K K P H E E H K T E H H B E E E E H H H E T T Z X X E L K M L E E E V X V Z T T T Z X 2,3
11 14 9 11 11 11 9 11 14 9 11 14 14 30 11 7 7 11 14 5,5 7 11 11 17 7 7 7 7 11 11 11 7 5,5 5,5 4,2 3,5 3,5 7 9 14 20 9 7 7 7 2,8 3,5 2,8 4,2 5,5 5,5 5,5 4,2 3,5 2,3
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
afplatten afplatten afplatten afplatten afplatten
afplatten afplatten
boven de tarsus
boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus
boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus
Bladzijde: 7 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Calidris temminckii Calidris melanotos Calidris ferruginea Calidris maritima Calidris alpina Limicola falcinellus Philomachus pugnax (vrouwtje ) Philomachus pugnax ( mannetje) Lymnocryptes minimus Gallinago gallinago Scolopax rusticola Limosa limosa Limosa lapponica Numenius phaeopus Numenius arquata Tringa erythropus Tringa totanus Tringa stagnatilis Tringa nebularia Tringa ochropus Tringa glareola Xenus cinereus Actitis hypoleucos Arenaria interpres Phalaropus lobatus Phalaropus fulicaria Catharacta skua Stercorarius pomarinus Stercorarius parasiticus Stercorarius longicaudus Larus melanocephalus Larus minutus Larus ridibundus Larus canus Larus fuscus Larus argentatus Larus cachinnans Larus hyperboreus Larus marinus Rissa tridactyla Gelochelidon nilotica Sterna sandvicensis Sterna hirundo Sterna paradisaea Sterna albifrons Chlidonias niger Uria aalge Alca torda Alle alle Columba oenas Columba palumbus Streptopelia decaocto Streptopelia turtur Psittacula krameri Cuculus canorus
Temmincks Strandloper Gestreepte Strandloper Krombekstrandloper Paarse Strandloper Bonte Strandloper Breedbekstrandloper Kemphen Kemphaan Bokje Watersnip Houtsnip Grutto Rosse Grutto Regenwulp Wulp Zwarte Ruiter Tureluur Poelruiter Groenpootruiter Witgatje Bosruiter Terekruiter Oeverloper Steenloper Grauwe Franjepoot Rosse Franjepoot Grote Jager Middelste Jager Kleine Jager Kleinste Jager Zwartkopmeeuw Dwergmeeuw Kokmeeuw Stormmeeuw Kleine Mantelmeeuw Zilvermeeuw Geelpootmeeuw Grote Burgemeester Grote Mantelmeeuw Drieteenmeeuw Lachstern Grote Stern Visdief Noordse Stern Dwergstern Zwarte Stern Zeekoet Alk Kleine Alk Holenduif Houtduif Turkse Tortel Zomertortel Halsbandparkiet Koekoek
2,3 X X X V 2,3 Z T X Z E T T E L T Z X T X X X X Z V V H L L E E Z T E L H H H K E T T Z X V V H H Z E L R/E R/T R T
2,3 3,5 3,5 3,5 2,8 2,3 4,2 5,5 3,5 4,2 7 5,5 5,5 7 9 5,5 4,2 3,5 5,5 3,5 3,5 3,5 3,5 4,2 2,8 2,8 11 9 9 7 7 4,2 5,5 7 9 11 11 11 14 7 5,5 5,5 4,2 3,5 2,8 2,8 11 11 4,2 7 9 6/7 6 / 5,5 6 5,5
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus
boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus boven de tarsus
boven de tarsus
afplatten afplatten afplatten
Bladzijde: 8 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Tyto alba Bubo bubo Athene noctua Strix aluco Asio otus Asio flammeus Aegolius funereus Caprimulgus europaeus Apus apus Alcedo atthis Merops apiaster Upupa epops Jynx torquilla Picus canus Picus viridis Dryocopus martius Dendrocopos major Dendrocopos medius Dendrocopos minor Calandrella brachydactyla Galerida cristata Lullula arborea Alauda arvensis Eremophila alpestris Riparia riparia Hirundo rustica Hirundo daurica Delichon urbica Anthus richardi Anthus godlewskii Anthus campestris Anthus hodgsoni Anthus trivialis Anthus pratensis Anthus cervinus Anthus spinoletta Motacilla flava Motacilla cinerea Motacilla alba Bombycilla garrulus Cinclus cinclus Troglodytes troglodytes Prunella modularis Erithacus rubecula Luscinia luscinia Luscinia megarhynchos Luscinia svecica Phoenicurus ochruros Phoenicurus phoenicurus Saxicola rubetra Saxicola torquata Oenanthe oenanthe Turdus torquatus Turdus merula Turdus pilaris
Kerkuil Oehoe Steenuil Bosuil Ransuil Velduil Ruigpootuil Nachtzwaluw Gierzwaluw IJsvogel Bijeneter Hop Draaihals Grijskopspecht Groene Specht Zwarte Specht Grote Bonte Specht Middelste Bonte Specht Kleine Bonte Specht Kortteenleeuwerik Kuifleeuwerik Boomleeuwerik Veldleeuwerik Strandleeuwerik Oeverzwaluw Boerenzwaluw Roodstuitzwaluw Huiszwaluw Grote Pieper Mongoolse Pieper Duinpieper Siberische Boompieper Boompieper Graspieper Roodkeelpieper Waterpieper Gele Kwikstaart Grote Gele Kwikstaart Witte Kwikstaart Pestvogel Waterspreeuw Winterkoning Heggenmus Roodborst Noordse Nachtegaal Nachtegaal Blauwborst Zwarte Roodstaart Gekraagde Roodstaart Paapje Roodborsttapuit Tapuit Beflijster Merel Kramsvogel
H M E H H H L Z N N N X X Z T T Z X V V V V V V 2,3 2,3 2,3 2,3 V 2,3 V 2,3 V 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 / V X X 2,3 2,3 2,3 V V 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 V Z Z Z
11 20 7 11 11 11 9 4,2 3,5 3,5 3,5 3,5 3,5 4,2 5,5 5,5 4,2 3,5 2,8 2,8 2,8 2,8 2,8 2,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,8 2,3 2,8 2,3 2,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 / 2,8 3,5 3,5 2,3 2,3 2,3 2,8 2,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,8 4,2 4,2 4,2
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
pulli met V
Bladzijde: 9 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Turdus philomelos Turdus iliacus Turdus viscivorus Cettia cetti Locustella certhiola Locustella lanceolata Locustella naevia Locustella luscinioides Acrocephalus paludicola Acrocephalus schoenobaenus Acrocephalus agricola Acrocephalus dumetorum Acrocephalus palustris Acrocephalus scirpaceus Acrocephalus arundinaceus Hippolais caligata Hippolais icterina Hippolais polyglotta Sylvia cantillans Sylvia melanocephala Sylvia nisoria Sylvia curruca Sylvia communis Sylvia borin Sylvia atricapilla Phylloscopus borealis Phylloscopus proregulus Phylloscopus inornatus Phylloscopus schwarzi Phylloscopus fuscatus Phylloscopus bonelli Phylloscopus sibilatrix Phylloscopus collybita Phylloscopus trochilus Regulus regulus Regulus ignicapillus Muscicapa striata Ficedula parva Ficedula albicollis Ficedula hypoleuca Panurus biarmicus Aegithalos caudatus Parus palustris Parus montanus Parus cristatus Parus ater Parus caeruleus Parus major Sitta europaea Certhia familliaris Certhia brachydactyla Remiz pendulinus Oriolus oriolus Lanius collurio Lanius excubitor
Zanglijster Koperwiek Grote Lijster Cetti's Zanger Siberische Snor Kleine Sprinkhaanrietzanger Sprinkhaanrietzanger Snor Waterrietzanger Rietzanger Veldrietzanger Struikrietzanger Bosrietzanger Kleine Karekiet Grote Karekiet Kleine Spotvogel Spotvogel Orpheusspotvogel Baardgrasmus Kleine Zwartkop Sperwergrasmus Braamsluiper Grasmus Tuinfluiter Zwartkop Noordse Boszanger Pallas' Boszanger Bladkoninkje Raddes Boszanger Bruine Boszanger Bergfluiter Fluiter Tjiftjaf Fitis Goudhaantje Vuurgoudhaantje Grauwe Vliegenvanger Kleine Vliegenvanger Withalsvliegenvanger Bonte Vliegenvanger Baardmannetje Staartmees Glanskop Matkop Kuifmees Zwarte Mees Pimpelmees Koolmees Boomklever Taigaboomkruiper Boomkruiper Buidelmees Wielewaal Grauwe Klauwier Klapekster
Z X Z 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 X 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2 2 2 2,3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2,3 2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 V V 2 2 2,3 Z V X
4,2 3,5 4,2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 3,5 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2 2 2 2,3 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2,3 2 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,8 2,8 2 2 2,3 4,2 2,8 3,5
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 10 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
NEDERLANDS NAAM
RING
Ø ( mm ) OPMERKINGEN
Lanius senator Garrulus glandarius Pica pica Nucifraga caryocatactes Corvus monedula Corvus frugilegus Corvus corone Corvus corax Sturnus vulgaris Passer montanus Fringilla coelebs Fringilla montifringilla Serinus serinus Carduelis chloris Carduelis carduelis Carduelis spinus Carduelis cannabina Carduelis flavirostris Carduelis flammea Carduelis flammea flammea Carduelis flammea cabaret Carduelis hornemanni Loxia leucoptera Loxia curvirostra Loxia pytyopsittacus Carpodacus erythrinus Pyrrhula pyrrhula pyrrhula Pyrrhula pyrrhula europoea Coccothraustes coccothraustes Calcarius lapponicus Plectrophenax nivalis Emberiza leucocephalos Emberiza citrinella Emberiza cia Emberiza hortulana Emberiza rustica Emberiza pusilla Emberiza schoeniclus Miliaria calandra
Roodkopklauwier Gaai Ekster Notenkraker Kauw Roek Zwarte Kraai Raaf Spreeuw Ringmus Vink Keep Europese Kanarie Groenling Putter Sijs Kneu Frater Barmsijs Grote Barmsijs Kleine Barmsijs Witstuitbarmsijs Witbandkruisbek Kruisbek Grote Kruisbek Roodmus Noordse Goudvink Goudvink Appelvink IJsgors Sneeuwgors Witkopgors Geelgors Grijze Gors Ortolaan Bosgors Dwerggors Rietgors Grauwe Gors
V T E T E L L K Z V 2,3 2,3 2 V 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 X/Z X/Z X/Z 2,3 V 2,3 X 2,3 V V V 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 X
2,8 5.5 7 5.5 7 9 9 14 4,2 2,8 2,3 2,3 2 2,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 3,5 / 4,2 3,5 / 4,2 3,5 / 4,2 2,3 2,8 2,3 3,5 2,3 2,8 2,8 2,8 2,3 2,3 2,3 2,3 2,3 3,5
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 11 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
NIEUWS UIT DE RINGERSRAAD, WAALSE AFDELING. Walter Roggeman De Waalse afdeling van de Raad van het Ringwerk werd opgericht op 21 juni laatstleden. De Vlaamse en Brusselse afdeling zullen binnenkort volgen. De leden hebben elk ten individuelen titel zitting. Het zijn actieve ringers, mensen uit verenigingen of universiteiten die geïnteresseerd zijn in het ringwerk en in het verwerken van de gegevens ervan vanuit een natuurbehoudsstandpunt en vertegenwoordigers van de Afdeling Biologische Evaluatie van het Instituut voor Natuurwetenschappen. Van waar de oorsprong van een dergelijke raad ? Wat ook de technische of financiële interventies van het Instituut , de universiteiten of de gebruikers van de gegevens zullen zijn, de belangrijkste investering in het ringwerk zal altijd geleverd worden door de ringers zelf. Het leveren van gelijkaardige prestaties door derden zou een inzet van middelen betekenen die geenszins in verhouding staat tot hetgeen nu ter beschikking is. Het leek ons dan ook vanzelfsprekend dat de ringers zelf een bepalende rol zouden hebben in de evolutie van hun activiteiten. De rol van een dergelijke raad bestaat er voornamelijk in adviezen te geven over methodologische aspecten van het ringwerk en over de uitvoerbaarheid van bepaalde programma's die door ringers of ringgroepen zelf worden voorgesteld. Natuurlijk zal ook het opstellen van dergelijke programma's en de opvolging van de resultaten ervan geregeld aan de orde zijn. Tevens zal hier ook een arbitrage kunnen gebeuren tussen tegenstrijdige belangen die het gevolg kunnen zijn van bepaalde programma's, zal er nagegaan kunnen worden of doelstellingen behoorlijk gedefiniëerd zijn, of het verzamelen van bepaalde parameters volstaat of overbodig is en of de gegevens binnen een redelijke termijn worden uitgewerkt. Tenslotte kan deze Raad op elk ogenblik oordelen of bepaalde programma's tijdens hun verloop nieuwe injecties inzake mensen en middelen nodig hebben om tot het gewenste resultaat te komen. Met andere woorden, hij zou op een determinerende manier een bijdrage kunnen leveren aan de evolutie van het ringwerk, daarbij een perfecte harmonie nastrevend tussen ringers en gebruikers. Tijdens de vergadering van 2 februari 2000 heeft de Raad een uiteenzetting, door de Heren Vansteenwegen en Leruth, gehoord van het programma NATAL. De Raad heeft unaniem de ringers aangemoedigd deel te nemen aan dergelijke programma's waarbij de vang-inspanning nauwkeurig gemeten wordt en die perfect complementair zijn met andere ringactiviteiten. De Heer Georges Robert heeft technische hulp gevraagd aan de Raad voor de statistische analyse van de biometrie en de samenstelling van groepjes Groenlingen en voor het uitwerken van het groot aantal gegevens dat hij hierover heeft verzameld. Het Instituut heeft beslist om de tijd van een wetenschapper vrij te maken om samen te werken met Georges Robert aan dit onderzoek. De Raad is bereid elk verzoek te behandelen dat kadert binnen de doelstellingen die hij zich heeft gesteld. Aarzel dus niet om mij in dit verband te contacteren.
VOGELOPVANGCENTRA Didier Vangeluwe Elke ringer kan geconfronteerd worden met een gekwetste of verzwakte vogel, per toeval tijdens een wandeling of tijdens het ringen van vogels. Drieëndertig Vogelopvangcentra zijn werkzaam in België. Ze bezitten een speciale vergunning om de door u binnengebrachte vogels bij te houden, te verzorgen en ze opnieuw aan te passen aan het leven in de natuur.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 12 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
Deze centra, die grotendeels door vrijwillers worden beheerd en voor het grootste deel erkend zijn door het Koninklijk Belgisch Verbond voor de Bescherming van de Vogels (KBVBV) werken samen met dierenartsen en hebben een grote ervaring opgedaan in deze materie. In geval u een dier vindt in moeilijkheden vertrouw het dan ook toe aan een van de hieronderstaande opvangcentra maar neem eerst telefonisch contact met hen op. Frans BROOS Dennenlaan, 6 – 2910 ESSEN, Tel : 03/667.43.52 Herman CEUSTERS Englebert, 51 – 3271 SCHERPENHEUVEL-ZICHEM, Tel : 013/77.27.02 Marc VAN DE VOORDE Boecksheide, 51 – 1840 MALDEREN, Tel : 052/33.64.10 Dominique HOSTE Veeweydestraat, 43 – 1070 BRUSSEL, Tel : 02/521.25.50 of 075/49.97.19 Dominique MILH Langestraat, 99 – 8400 OOSTENDE, Tel : 059/80.67.66 Martin NINCLAUS Provinciaal Domein, Bulskampveld/Lippensgoed Bulkampveld, 8 – 8730 BEERNEM, Tel : 050/79.09.59 Stéphane BOGO Zavelstraat, 83 – 9500 GERAARDSBERGEN, Tel : 0496/20.64.22 Paul COECKELBERGHS Teerlingstraat, 37 – 9450 DENDERHOUTEM, Tel 054/33.72.47 Guy DE MEULEMEESTER Liedermeersweg, 14 – 9820 MERELBEKE, Tel : 09/230.46.46 Florent DE KONING Kreek, 54 – 9130 KIELDRECHT, Tel : 03/773.40.89 Bruno DE WILDE Huisvelde, 108 – 9240, ZELE, Tel : 052/44.68.10 ou 075/85.39.47 Marnic VERMEERSCH Langemunte, 66 – 9570 LIERDE, Tel : 055/42.61.83 Sil JANSSEN Industrieweg Zuid, 2051 – 3660 OGLABEEK, Tel : 089/85.49.06 Rudi OYEN Strabroekweg, 32 – 3550 HEUSDEN-ZOLDER, Tel : 011/43.70.89 Jacqueline VANDERVELDEN rue du Parc, 50 - 1310 LA HULPE, Tel. : 02/653.43.69 Marc KNAPPEN, « Jardins-Nature de Franc-Waret » rue du Village, 56 – 5380 FERNELMONT, Tel : 081/83.33.22 J. MARLIER-IMHOFF rue du Bourrelier, 21 – 7050 MASNUY-Saint-JEAN, Tel : 065/23.59.75 ou 075/92.38.11 P. PATINY rue J. Despy, 96 – 6140 FONTAINE-L’EVEQUE, Tel : 071/52.33.53
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 13 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
F. LEMAIRE rue de Leuze, 14 – 7950 Chièvres, Tel : 068/65.76.89 C. DUBOIS Bouquette, 47 a – 4800 VERVIERS, Tel : 087/22.18.15 G. VOOL rue E. Permanne, 7 – 4280 WANSIN, Tel : 019/63.44.01 ou 075/64.48.72 Pierre MATHIEU rue du Chauffour, 18 – 5190 SPY, Tel : 071/78.00.78 ou 075/44.86.68 B. PAUNET « Croix-Bleue » rue du Charbonnage, 1 – 5150 FLORRIFOUX, Tel : 081/44.06.60 C. RIGO-GAVRILOFF rue de la Dime, 15 – 1370 JAUCHELETTE, Tel 075/43.25.76 Jacques DELIZEE av. Vandervelde, 109 - 6200 BOUFFIOULX, Tel. : 071/38.11.08 Guy MEURISSE rue Destafflers, 29a - 7520 TEMPLEUVE, Tel. : 069/35.24.83 Pierre PAREZ rue Basse, 31 - 7911 FRASNES-lez-ANVAING, él. : 069/86.61.38 Alfred EMONTSPOHL Periolbachstrasse, 19 - 4730 RAEREN, Tel. : 087/85.19.76 Maurice MAESEN rue des Eburons, 14 - 4000 LIEGE, Tel. : 04/252.84.59 Cécile BOLLY rue du Village, 21 - 6840 TOURNAY-NEUFCHÂTEAU, Tel. : 061/26.84.74 Christiane BUCHEL Mousny, 47 - 6983 ORTHO, Tel. : 084/43.32.63 Jean et Ghislaine CABOOTER Clos des Mésanges, 8 - 5660 PETIGNY, Tel. : 060/34.52.57 Stéphane TOMBEUR rue B. Lemonnier, 95 - 5580 LAVAUX-Sainte-ANNE, Tel. : 084/38.70.54
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 14 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
MISTNETTEN EN ANDER MATERIAAL TE VERKRIJGEN OP DE RINGCENTRALE Mistnetten Het KBIN mag als enige mistnetten verkopen aan ringers. Wij herinneren er aan dat iedere directe bestelling bij een producent of verkoper illegaal is ! De beschikbare voorraad op het KBIN schommelt in functie van de vraag, die zeer onregelmatig is. Volgende netten zijn leverbaar uit voorraad of leverbaar uiterlijk binnen de twee maand. Maas 16 mm 16 mm 16 mm 30 mm
Lengte 12 m 9m 6m 12 m
Hoogte 2.40 m 2.40 m 2.40 m 2.40 m
Prijs 1600 BEF 1250 BEF 900 BEF 1600 BEF
De bestellingen dienen SCHRIFTELIJK te gebeuren, zonder geld of enige andere vorm van betaling toe te voegen. Zodra de netten beschikbaar zijn worden ze u toegestuurd. Een factuur zal u eveneens toegestuurd worden. Ringtangen Model Klein model Groot model
Ringtype 2, 2.3, V, X, Z, T E, L, H, K, B, M, P
Prijs 800 BEF 800 BEF
Idem voor wat betreft de beschikbaarheid en de manier van bestellen. Bij voorkeur af te halen op het KBIN. Boeken Titel Bepaling van leeftijd en geslacht van europese zangvogels
Auteur(s) Jenni & Winkler, 1999
Prijs 700 BEF
OPROEP TOT MEDEWERKING AAN HET KLEURRINGPROJECT 'ZWARTKOPMEEUW' Renaud FLAMANT Sinds 1990 werden kleurringprojecten voor de Zwartkopmeeuw Larus melanocephalus in verschillende Europese landen opgestart. Naast een officiële metalen ring, worden de vogels voorzien van een gegraveerde kleurring met drie à vier cijfers en/of letters; volgende kleuren worden gebruikt (met bijhorende aantallen tot en met 1999) : wit voor Nederland (1102 ex.) en België (645 ex.), groen voor Frankrijk (382 ex.) en Duitsland (sinds 1999), geel voor Engeland (32 ex.), rood voor Hongarije (1114 ex.), Slovakije (13 ex.) en Republiek Tsjechië (14 ex.), lichtblauw voor Duitsland (tot 1998) (totaal 113 ex.), donkerblauw voor Italië (1676 ex.) en zwart voor Griekenland (264 ex.), Oekraïne (1588 ex.) en Turkije (411 ex.). Tot op heden werden Zwartkopmeeuwen met metaal- en/of kleurringen uit volgende landen in België aangetroffen (gevangen of afgelezen) : België, Duitsland, Engeland, Frankrijk, Hongarije, Italië, Nederland, Oekraine, Slovakije en Republiek Tsjechië. Van 1990 tot november 1999 werden er 21.335 aflezingen van witte ringen verricht, waarvan 2.504 in België.
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 15 van 18
Het Ringersbulletin
Nr.2 maart 2000
De eerste Belgisch-Nederlandse resultaten van dit onderzoek werden reeds gepresenteerd tijdens de 'Vlaamse Ornithologische Studiedagen' en de 'Journée d'études Aves' in 1998. Dit belet niet dat de (kleur-)ringactiviteiten het komend jaar onverminderd zullen doorgaan. De geslaagde ringcampagnes van de laatste vier jaren hebben hun vruchten afgeworpen dankzij de welwillende medewerking van het KBIN en heel wat ringgroepen, waarvoor mijn oprechte dank. In het voorjaar en het broedseizoen 2000 zou ik nogmaals op jullie medewerking willen rekenen, zowel voor het (kleur)ringen als het aflezen van ringen. Aangezien de Zwartkopmeeuw een zeer mobiele broedvogel is, kan deze onverwachts in groten getale opduiken en weer verdwijnen. Het is niet altijd gemakkelijk om de Zwartkopmeeuw tijdens haar lentetrek op te sporen; en juist in die periode kunnen veel kleurringen afgelezen worden. Daarom is een snelle informatie-uitwisseling zeer belangrijk. Graag verneem ik van U nieuws zodra de Zwartkopmeeuwen in uw buurt aangekomen zijn (voederplaatsen, slaapplaatsen, broedkolonies). Indien U zich geroepen voelt om deel te nemen aan kleurring afleessessies in de Antwerpse havenzone, Zeebrugge of het Zwin, bent U uiteraard zeer welkom. In samenspraak met de Heer Walter Roggeman wordt U gevraagd om mij zo rap mogelijk te contacteren (liefst telefonisch of per E-mail), indien blijkt dat er binnen uw ringgroep kansen zijn om Zwartkopmeeuwen te kleurringen. Kleurringen zullen U gratis opgestuurd worden. De volgende cijfers zouden voor de nodige motivatie moeten zorgen : de terugmeldingskans (vangst en vooral aflezingen) van een als pullus gekleurringde Zwartkopmeeuw bedraagt ongeveer 55 %, voor een vliegvlugge Zwartkopmeeuw ligt dat rond de 85 %. Een klein voorbeeld om dit te illustreren : Guido Goris heeft tijdens de lente van 1999 30 Zwartkopmeeuwen in zijn achtertuin te Berendrecht gevangen en gekleurringd (zie 'Het Ringersbulletin' nr. 1); tot begin november leverden 28 van deze vogels een 143 terugmeldingen op! Verdere informatie kunt U bekomen op: http://go.to/medgull (site exclusief over de Zwartkopmeeuw), http://www.ping.be/cr-birding/cr-birding.htm (site met alle kleurmarkeringsprojecten in Europa) of bij Renaud Flamant, Olmstraat 23, 1040 Brussel, tel/fax: 02/734.73.55, e-mail:
[email protected]
KLEURRINGPROJECT MEEUWEN BELGISCHE KUST : Jeroen Van Waeyenberge Korte beschrijving van het project en doelstelling : Binnen het kader van het zeevogelonderzoek uitgevoerd op het Belgisch Continentaal Plat en het Kanaal voert het IN het gehele jaar door regelmatig tellingen uit op zee, aangevuld met monitoring van meeuwenpopulaties langs de kust. Gedurende het broedseizoen wordt intensief onderzoek gedaan naar de broedbiologie van sternen en meeuwen op de belangrijke broedsite in de haven van Zeebrugge. Sinds enkele jaren zijn ook de eerste dakbroedende meeuwen aan de kust vastgesteld. Sinds de start van het zeevogelonderzoek in 1992 is een grote dataset opgebouwd over de verspreiding van zeevogels over het gehele jaar, maar er blijven nog verschillende vragen onbeantwoord zoals : -
Wat is de uitwisseling van meeuwenpopulaties op stranden en golfbrekers en deze op zee of in het binnenland ? Hoe plaatstrouw zijn de populaties van bijvoorbeeld Zilvermeeuw aan de Belgische kust ? Hoe ver weg gaan ze migreren vanuit hun broedplaatsen aan de Belgisch kust ? Wat zijn de verplaatsingen van overwinterende meeuwen op lokale schaal langs de Belgische kust (gebruik van strand, golfbreker, slaapplaatsen,…) ?
Als gevolg van de specifieke eigenschappen van de nestplaats in de haven van Zeebrugge – een industriegebied dat onderhevig is aan soms onvoorspelbare ontwikkelingen op korte termijn – komen ook vragen ter sprake die het toekomstig beheer van sternen- en meeuwenpopulaties behandelen : -
Wat is de uitwisseling tussen de broedende meeuwen aan de Belgische kust en de naburige kolonies in Zeeland en omstreken (Nederland), de kuststreek van Noord-Frankrijk en Zuid-west Engeland ?
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 16 van 18
Het Ringersbulletin -
Nr.2 maart 2000
Wat zal gebeuren met de broedende meeuwen wanneer in de nabije toekomst de broeplaats in Zeebrugge zal verdwijnen ? Recruteren dakbroedende meeuwen uit de kustbroedvogels van Zeebrugge of niet ? Reeds gekleurringde meeuwen en hoe mee te werken ?
Tijdens het broedseizoen 1999 werden in totaal 460 pulli en 10 adulte Kleine Mantelmeeuwen, en 370 pulli en 9 adulte Zilvermeeuwen gekleurringd op de nestsite in de Voorhaven van Zeebrugge. De meeuwen werden uitgerust met een donkerblauwe kleurring met witte inscripties, veelal aan de rechterpoot (linkerpoot metaalgeringd). De code bestaat uit telkens 4 letters, drie maal herhaald en verticaal aangebracht op de ring: AAAA t/m AZAZ en BAAA t/m BTAZ. Letters die bij aflezing tot verwarring kunnen leiden (E,I,O en Q) werden niet gebruikt. Gelieve bij waarneming van één van deze exemplaren, naast de afgelezen code, ook de soort en leeftijd (indien mogelijk), de exacte plaats (indien mogelijk met exacte coördinaten), datum en eventuele bijzonderheden te noteren. Doorgeven van de waarnemingen kan op voorgemaakte formulieren (op te vragen op bovenstaand adres) en binnenkort ook via het digitaal invulformulier op de website ‘European colour-ring Birding’ (http://www.ping.be/cr-birding/cr-birding.htm). Na het insturen van je waarneming krijg je dan een life-history van de door jou waargenomen vogel opgestuurd (zie voorbeelden). Alvast hartelijk dank voor je medewerking aan dit kleurringproject ! Life history
AXAT
Zilvermeeuw Metaalring
wit op donker blauw Larus argentatus
H106738
Datum Plaats 13-07-1999 ZEEBRUGGE (Voorhaven), West-Vlaanderen, België :Instituut voor Natuurbehoud 13-07-1999 ZEEBRUGGE (Voorhaven), West-Vlaanderen, België Waarnemer : Instituut voor Natuurbehoud 29-08-1999 Nieuwpoort (Oosterstaketsel), West-Vlaanderen, België Waarnemer: Devos, Koen 27-09-1999 Westkapelle (Zeedijk), Zeeland, Nederland Waarnemer : Lilipaly, Sander 13-10-1999 Calais (Haven), Frankrijk Duponcheel, Camille 13-12-1999 Westkapelle (Zeedijk), Zeeland, Nederland Waarnemer : Wolf, Pim 20-01-2000 Ouddorp (Neeltje Jans), Zeeland, Nederland Waarnemer : Wolf, Pim
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Coördinaten 3°11'0''E - 51°21'0'’N Waarnemer 3°11'0''E - 51°21'0''N
3°26'0''E - 51°32'0''N 1°50'0''E - 50°57'0''N Waarnemer : 3°26'0''E - 51°32'0''N 3°40'0''E - 51°37'0''N
Bladzijde: 17 van 18
Het Ringersbulletin
Life history
AUAK
Zilvermeeuw Metaalring
Nr.2 maart 2000
wit op donker blauw Larus argentatus
H99639
Datum Plaats Coördinaten Waarnemer 09-07-1999 ZEEBRUGGE (Voorhaven), West-Vlaanderen, België 3°11'0''E - 51°21'0''N Waarnemer : Instituut voor Natuurbehoud 09-07-1999 ZEEBRUGGE (Voorhaven), West-Vlaanderen, België 3°11'0''E - 51°21'0''N Waarnemer : Instituut voor Natuurbehoud 23-09-1999 Westkapelle (Zeedijk), Zeeland, Nederland 3°26'0''E - 51°32'0''N Waarnemer : Wolf, Pim 24-09-1999 Breskens (Vissershaven), Zeeland, Nederland 3°34'0''E - 51°24'0''N Waarnemer : Wolf, Pim 10-10-1999 Oostende (Zeedijk), West-Vlaanderen, België 2°55'0''E - 51°13'0''N Waarnemer : Geiregat, Nico 11-10-1999 Oostende (Zeedijk), West-Vlaanderen, België 2°55'0''E - 51°13'0''N Waarnemer : De Groote, Davy 29-12-1999 Blankenberge (Haven), West-Vlaanderen, België Waarnemer :Caekebeke, Lieven Voor inlichtingen, gelieve om kontakt te nemen de project-coördinator: Instituut voor Natuurbehoud (IN), Kliniekstraat 25, 1070 Brussel, Tel. : 02/558.18.28, Fax : 02/558.18.05, Email :
[email protected]
Speciale dank aan Chris Kerwyn, Gunther Desmet en Geert Desmet voor het vertalen van verschillende artikels. Volgende editie verschijnt tijdens de zomer 2000. Niet wetenschappelijke artikels, aankondigingen en verzoeken sturen naar een van de twee redactieadressen tegen 15/5/2000. (liefst in MSWord op floppy of getypt.)
Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen
Bladzijde: 18 van 18