Toespraak bij de voorstelling van de brochure ‘Biodiversiteit in België’ Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen Brussel, 22 december 2004 Geachte heer Minister, Geachte Dames en Heren,
Ik verwelkom u ook graag op mijn beurt bij de voorstelling van de nieuwe brochure ‘Biodiversiteit in België’ in het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Biodiversiteit staat momenteel volop in de belangstelling. En dat is maar goed ook, want de afgelopen decennia zijn er al heel wat dier- en plantensoorten verloren gegaan. Zowel in nationaal als internationaal verband zullen we er alles aan moeten doen om deze negatieve trend om te buigen. Er staat veel op het spel.
L’Institut royal des Sciences naturelles de Belgique est une institution de recherche scientifique qui offre un large éventail de services, notamment à travers son expertise scientifique et son musée. L’expertise de l’Institut couvre la zoologie, la paléontologie, la préhistoire, la géologie, l’océanographie et la conservation de la nature.
Le champ d’investigation de la recherche scientifique s’étend, au niveau mondial, des régions tropicales jusqu’aux pôles. Plus près de
1
nous, la mer du Nord est une zone de recherche de prédilection, avec un rôle-clé joué par le navire océanographique Belgica.
L’Institut gère d’immenses collections de références (± 37 millions de spécimens). Il publie des livres et articles scientifiques et vulgarisés. Il réalise fréquemment des expositions thématiques temporaires visant à attirer chaque fois aussi bien les abonnés qu’un nouveau public. Il organise des visites dans ses coulisses et des ateliers nature pour les jeunes. L’Institut accorde une grande importance à la diversité biologique.
Iedere soort heeft een eigen intrinsieke waarde en is alleen al daarom het beschermen waard. Ook voor de mens is de soortenrijkdom van grote betekenis. Zo is biodiversiteit van belang voor de productie van nieuwe geneesmiddelen en de ontwikkeling van nieuwe rassen voor de voedselproductie. De aantasting van de biodiversiteit is een wereldwijd probleem. Daarom zullen we deze problematiek ook in internationaal verband moeten aanpakken. Het Verdrag inzake Biologische Diversiteit kan daarbij een belangrijke rol spelen.
In
1995
werd
het
Koninklijk
Belgisch
Instituut
voor
Natuurwetenschappen aangeduid als Nationaal knooppunt voor de opvolging van het Verdrag inzake Biologische Diversiteit. Het is het communicatiekanaal bij uitstek tussen enerzijds het Secretariaat van het Verdrag in Montreal en andere internationale organisaties, en
2
anderzijds alle actoren betrokken bij de uitvoering van het Verdrag in België.
Mijn diensten financieren sinds 1998 de salarissen en werking van drie personeelsleden werkzaam in het Nationaal knooppunt. Deze werken nauw samen met de Gewesten en met diverse federale actoren. Zij geven België een gezicht en een stem bij de EUcoördinaties en in internationale fora. Het Nationaal knooppunt organiseert colloquia en symposia om de Belgische actoren samen te brengen en te stimuleren. Het staat in voor nationale en thematische rapportage en realiseert boeken.
Vorig jaar verscheen het boek ‘Biodiversity in Belgium’, de eerste volledige inventaris van wat in België bekend is op groepsniveau van dieren, planten, schimmels en micro-organismen. Het gaat om niet minder dan 36.300 soorten, die geregeld of ooit in België zijn waargenomen. Maar verrassend genoeg zouden op basis van wat in de grensstreken van onze buurlanden bekend is, veel meer soorten in België voorkomen, zo’n 18.000 meer, waardoor het totaal zou oplopen tot 55.000. Terwijl 4 % van dit aantal goed tot relatief goed is bestudeerd, is onze kennis van het overgrote deel mager tot ontoereikend. Een derde van de soorten die in België voorkomt is zelfs nog nooit in ons land waargenomen. Miljoenen telefoon- en faxnummers staan in onze telefoonboeken, die om de twee jaar worden hernieuwd. Maar een catalogus met een paar tienduizend namen van soorten, die ons land rijk is, bestaat eigenaardig genoeg nog niet … 3
Naast de drie personeelsleden die door mijn diensten worden gefinancierd, werken er ook personeelsleden op het Nationaal knooppunt
die
zich
ontwikkelingssamenwerking.
ten Het
dienste ‘Globaal
stellen
van
programma
inzake
biologische diversiteit en ontwikkelingssamenwerking, 2003-2007’ dat ik, als Minister van Ontwikkelingssamenwerking, in december 2003 heb goedgekeurd, is vrij uniek, omdat het een structurele financiering biedt om biodiversiteitsgerichte activiteiten in ontwikkelingslanden uit te voeren. Deze activiteiten zijn vooral gericht op kennisopbouw (capacity building) en kaderen in vier luiken: • creëren van een instrument om informatie over biodiversiteit uit te wisselen en wetenschappelijke en technische samenwerking met en tussen ontwikkelingslanden te vergemakkelijken en te stimuleren, • organiseren van kennisopbouw inzake beheer van collecties, en taxonomie die de basiswetenschap is van alle biologische disciplines, • valorisatie van de archieven van het KBIN (Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen) die betrekking hebben op ontwikkelingslanden, • sensibilisatie en opvoeding van het brede publiek.
Lang vóór de term ‘biodiversiteit’ een begrip is geworden heeft het Koninklijk
Belgisch
Instituut
voor
Natuurwetenschappen,
toen
Natuurhistorisch Museum genoemd, de biologische verscheidenheid in de Noordzee bestudeerd. Meer dan 100 jaar geleden begon de 4
derde
directeur
van
het
Museum,
Gustave
GILSON,
pioniersonderzoek op het vlak van oceanografie. Voor het eerst werden in zee campagnes gepland waarbij systematische metingen en bemonsteringen gegevens opleverden die in tientallen publicaties werden verwerkt.
Sinds enkele jaren financiert de POD wetenschapsbeleid een project dat deze gegevens wil herbestuderen onder meer met moderne, statistische methoden met het doel een historisch referentiepunt van de fauna in de Noordzee, honderd jaar geleden, te reconstrueren. Het kan een richtpunt zijn om het best mogelijke economisch gebruik van de biologische rijkdommen in de Noordzee op duurzame wijze te benutten.
We kennen de berichten over uitstervende dier- en plantensoorten – over afnemende biodiversiteit. Daar zouden we onze schouders over kunnen ophalen als biodiversiteit niet zo belangrijk was voor de leefbaarheid van onze planeet. Want het wegvallen van een soort brengt bijna altijd een kettingreactie op gang. Rijkdom aan soorten en de interactie daartussen zijn noodzakelijk voor het ecologische evenwicht.
Hoewel van de miljoenen planten- en dierensoorten voorzover bekend slechts een klein percentage als 'bedreigd' kan worden aangemerkt, is de wetenschap van mening dat het tempo van uitsterven toeneemt. Sterker nog, hele ecosystemen staan onder druk, bijvoorbeeld vanwege houtkap, overbevissing of overbevolking. 5
Als we ook in de toekomst gebruik willen maken van de eigenschappen van de grote rijkdom aan variëteiten en soorten is het slim om zoveel mogelijk te 'bewaren'. Biodiversiteit en de daarbij behorende verscheidenheid zijn de levensverzekering van onze planeet.
Ik ben dan ook de mening toegedaan dat de investeringen die de Federale Overheid doet in het Wetenschappelijk onderzoek inzake Biodiversiteit van groot belang is. Het verdient mijn verdere steun en erkenning. Economische ontwikkeling die rekening houdt met de ‘ecosystem
services’
(zijnde
drinkwaterproductie,
luchtkwaliteit,
waterkering, humusproductie, bestuiving bloemen, …) en het behoud van fauna en flora over voldoende oppervlakten, is een tweespan dat de politiek van duurzame ontwikkeling trekt. Willen we onze economische zekerheid behouden, dan moeten we rekening houden met de evoluties inzake duurzame ontwikkeling, en ze ook toepassen. Biodiversiteit
Herstellen zou
op
is de
altijd
duurder
agenda
dan
moeten
instandhouden. staan
van
alle
maatschappelijke sectoren.
‘De mensen moeten niet uitroeien wat hen in leven houdt’, stelt Wangari Maathai. Op 10 december laatstleden kreeg ze de Nobelprijs voor de Vrede. Ze kreeg de Nobelprijs niet alleen voor haar bekende bebossingsproject met de Green Belt Movement, waarmee ze reeds bossen liet aanplanten in 25 Afrikaanse landen. Ze krijgt de prijs ook omwille van haar strijd voor de mensenrechten, voor de rechten van de vrouw en voor de rechten van het bedreigde 6
Ogiek-volk in Kenya. De toekenning van de Nobelprijs aan een ecologiste is het bewijs dat milieu ook in de 21ste eeuw één van de belangrijkste mondiale thema’s blijft.
De brochure ‘Biodiversiteit in België’, die we vandaag aan u voorstellen, is een goed overzicht van de toestand in België, toegankelijk
voor
een
breed
publiek,
een
must
voor
alle
schoolgaande jeugd. Investeren in milieu-educatie is een investering in het gedrag van toekomstige generaties. Ik dank u voor uw aandacht.
Marc Verwilghen Minister
van
Economie,
Energie,
Buitenlandse
Handel
en
Wetenschapsbeleid
7