Het recht van het kind op leven en dood “Uit angst dat ons kind iets overkomt, ontnemen we het ’t leven.” Janusz Korczak
Janusz Korczak Stichting Jaarboek 2015
Redactie: Helma Brouwers, Theo Cappon, met dank aan Marta Ciesielska uit Warschau voor haar researchwerk. Trefwoorden: Janusz Korczak, avontuurlijk spelen, natuurspeeltuinen, risicocompetentie, risicovol spelen, overbescherming, angstcultuur, kinderrechten, kinderpalliatieve zorg, dood, euthanasiewet, levenseinde, rouwverwerking.
Lay-out en druk: Uitgeverij Narratio, Gorinchem (www.narratio.nl). Omslagfoto: Martin van Rooijen Verantwoording foto’s en illustraties zie pag. 133 ISBN: 978 90 5263 723 5 NUR: 707 Uitgave: Janusz Korczak Stichting- Amsterdam. Postbus 70048. 1007 KA Amsterdam E-mail:
[email protected] Website: www.korczak.nl © 2015 Janusz Korczak Stichting en de auteurs. Alle rechten voorbehouden. All rights reserved. Overname van artikelen uitsluitend na toestemming van de Janusz Korczak Stichting en de auteurs.
Inhoud 1.
Inleiding 5 Helma Brouwers
2.
Waarom kinderen risico’s moeten leren nemen Gabriel Eichsteller & Sylvia Holthoff
11
3. Column: Een kind alleen op straat? Bel 911! Arie de Bruin
28
4.
Natuurspeeltuin Het Woeste Westen: een avontuurlijke plek Martin Hup
31
5.
Ontdekken, beleven en grenzen verleggen, dàt is BSO De Boomhut Frans van Kruining
49
6.
Ouders over het risicovol spelen van hun kinderen Martin van Rooijen
59
7.
Vertrouwen als kostbaar sociaal kapitaal; een ouderavond in de kinderopvang Olga Middendorp
81
8.
Het recht van het kind op de dood. Theo Cappon
91
9.
Kinderen horen niet te sterven maar ze doen het toch. Stephanie Vallianatos
107
10. Leven en dood van een olifant. Theo Cappon
117
11. De dood is goed te doen Jaap Friso over Bette Westra
121
3
Over de auteurs
125
Janusz Korczak, wie was die man?
129
Over de Janusz Korczak Stichting
131
Verantwoording foto’s en illustraties
133
Jaarboeken Janusz Korczak Stichting.
134
Het recht van het kind op leven en dood Helma Brouwers
In dit jaarboek hebben we ons laten inspireren door Korczak’s provocerende uitspraak dat het kind recht heeft op zijn eigen dood. Korczak formuleerde dit recht in 1919 in zijn Magna Carta als een van de drie grondrechten, naast het recht te zijn wie je bent en het recht op de dag van vandaag. Wat bedoelde Korczak met dat recht van het kind op de dood? Van zo’n uitspraak schrikken we en misschien was dat ook Korczak’s bedoeling. Hij kon nogal radicaal zijn in de manier waarop hij het voor kinderen opnam. Zelf was hij opgevoed als een ‘salonkind’ (zoals hij dat zelf noemde); maak je niet vies, speel niet met straatkinderen, wees netjes en beleefd, kortom, spring nooit uit de band en ga vooral niet op avontuur. Vandaar wellicht zijn verzuchting: “Omdat we bang zijn ons kind door de dood te verliezen, ontnemen we het de kans om te leven.” Wie is er nu niet bang zijn kind door de dood te verliezen? Een emotie die Korczak, al had hij nooit eigen kinderen, maar al te goed begreep. Ons kind, zeggen we vaak, is ons kostbaarste bezit. We moeten er niet aan denken het te verliezen. Het liefst zouden we het in een doosje stoppen zodat niemand het kwaad kan doen en het niets ernstigs kan overkomen. Maar Korczak tikt ons op de vingers: “een kind is niet je bezit”, waarschuwt hij meerdere malen. Een kind is van zichzelf en wij mogen ervoor zorgen, zolang onze zorg nodig is. Een al te beschermende opvoeding is voor het kind beklemmend. Onze angst mag er niet toe leiden dat de ‘veiligheidszone’ waarin we kinderen toestaan te verkeren steeds kleiner wordt. Wij ouders en opvoeders zullen moeten leren kinderen te vertrouwen, anders leidt onze zorg tot verstikking en onze bescherming tot overbescherming. Waar zijn ouders en opvoeders dan zoal bang voor? Kijken we bijvoorbeeld naar Amerika (een land in angst, volgens Ido Weijers1), dan zien we dat de angst voor indringers, overvallers, vreemden en 1 Zie http://blog.pedagogiek.nu/blog/2015/04/14/arm-kind-in-de-vs-2
5
kinderlokkers overheerst. Zozeer zelfs dat hele ‘gate-communities’ zichzelf vrijwillig opsluiten achter veel sloten en grendels om alle mogelijk gevaren buiten te houden. Maar statistieken geven aan dat de grootse gevaren niet daarin schuilen, maar in zaken als huiselijk geweld, ongelukken met wapens en auto-ongelukken. Onbegrijpelijk dus dat het in sommige staten in de VS strafbaar is kinderen onder de 12 alleen thuis te laten, terwijl er geen minimumleeftijd bestaat voor wapenbezit. Ouders in de VS dreigen op hun vingers getikt te worden door de kinderbescherming als ze hun kinderen alleen naar school durven sturen (zie de column van Arie de Bruin in dit jaarboek). De angst dat er iets fout gaat met spelende kinderen, én de angst voor de juridische consequenties daarvan, kunnen voor kinderen behoorlijk slecht uitpakken. Zo verbood men in de gemeente Dubuque in Iowa het sleetje rijden want er waren teveel prachtige plekken om met een slee naar beneden te glijden, dus de ‘service manager’ voor recreatie en vrije tijd besloot: “We can’t manage the risk at all of those places.” 2 Verbieden leek haar de enige oplossing om juridische claims te voorkomen. Stel dat we volwassenen zoiets zouden aandoen! Er zijn nog geen gevallen bekend waarbij het autorijden werd verboden omdat er in die gemeente teveel autowegen zijn, zelfs niet omdat er teveel dodelijke ongevallen met auto’s hebben plaats gevonden. We meten dus met twee maten; als het om bescherming van onze kinderen gaat ontnemen we hen vrijheden die we onszelf in zo’n situatie nooit zouden willen ontzeggen.
“Fear is the most potent force that prevents parents from allowing their children the freedom they themselves experienced.” Richard Louv (2008) ‘Last child in the Woods’ Algonquin Books
2 http://thefreethoughtproject.com/town-governments-ban-sledding-safety-concerns
6
‘Ik wist niet dat er een officiële wipwap uitrusting bestond’ (Cartoon: Andrew Toos).
Het probleem dat Korczak met zijn ‘recht op de dood’ aanraakt is volgens Eichsteller (een van onze auteurs in dit jaarboek) hét dilemma waar elke opvoeder voor komt te staan omdat het in essentie aangeeft waar opvoeding over gaat, namelijk loslaten, hoe moeilijk dat ons soms ook valt. Dit probleem is dus niet alleen van Korczak’s tijd. Integendeel. Vooral tegenwoordig lijken we zo angstig en overbeschermend, dat kinderen in de knel dreigen te komen. Kinderen zijn zelden meer uit het zicht van volwassenen. En menigeen meent dat dat ook zo hoort. Kinderen worden de hele dag door bezig gehouden; in de school, in de naschoolse opvang, of anders wel door de amusementsindustrie. Hoe fijn is het voor kinderen om zonder enig toezicht hun eigen grenzen te zoeken en te verkennen? Om avontuur te beleven met spel dat boeiend is, juist omdat het een beetje - of misschien zelfs wel heel erg - gevaarlijk is? Gunnen we kinderen nog dat avontuur? Een schram, een scheur, een gebroken been…. het hoort bij het kinderleven zou je denken, maar wij, ijverige ouders en verzorgers, doen er alles aan om elke calamiteit te voorkomen, omdat we bang zijn 7
dat ons kind iets kan overkomen, maar ook omdat we bang zijn voor beschuldigingen van verwaarlozing of zelfs voor rechtszaken, zoals we hierboven zagen. En zo groeit er een achterbank- of buggygeneratie op die niet meer op avontuur durft en die niet geleerd heeft om te gaan met gevaar en risico ‘s. Gever Tulley en zijn vrouw schreven een boek over allerlei gevaarlijke dingen die kinderen volgens hen ooit gedaan moet hebben voordat ze volwassen zijn, zoals spelen met vuur, speerwerpen, een zakmes gebruiken en allerlei apparaten uit elkaar halen.3 Het boek dreigde verboden te worden in Australië omdat het kinderlevens zou gaan kosten. Terwijl het er Tulley en zijn vrouw juist om te doen was kinderlevens te sparen, door kinderen te leren hoe met deze gevaarlijke dingen om te gaan.
Bescherming of overbescherming..?
In dit jaarboek laten we verschillende mensen aan het woord die het met Korczak eens zijn, dat kinderen recht hebben op avontuur; op de onzekerheid, de risico’s, de spanning en de opwinding die dat avontuur met zich meebrengt (zie de bijdrage van Eichsteller & Holthoff en van Martin Hup en Frans de Kreuning). Niet alleen omdat builen vallen en 3 Tulley Gever & Julie Spiegler 2011, ‘50 dangerous things you should let your child do’, Penguin Putnam Inc).
8
littekens oplopen niet zo erg is als we misschien vrezen, maar ook omdat kinderen die risico’s hebben leren nemen en die dus risico-competenties hebben kunnen ontwikkelen, veel minder vaak daadwerkelijk iets ernstigs overkomt. We laten in dit jaarboek ook uitgebreid ouders aan het woord. Tenslotte zijn zij degenen waarvan nogal wat gevraagd wordt, namelijk het risico te lopen dat je kind iets overkomt, misschien wel iets ernstigs. Want als je al die risico’s wilt uitsluiten word je volgens Korczak een tiran voor je kinderen. En dat wil natuurlijk geen enkele ouder. Hoe ouders met dit dilemma omgaan kunnen we lezen in de bijdragen van Martin van Rooijen en Olga Middendorp. Met zijn ‘recht op de dood’ wilde Korczak dus vooral dat recht van het kind om optimaal te mogen leven benadrukken. Maar toch heeft dat recht nog een andere, wat wrangere kant. Daarbij gaat het namelijk letterlijk over het recht van het kind om te mogen doodgaan. “Natuurlijk horen kinderen niet dood te gaan”, zei Prof. Dr. Eduard Verhagen op het symposium over dit onderwerp onlangs in het AMC, maar voegde hij eraan toe….”ze doen het toch!”. Ook Korczak had als arts, in een tijd dat de medische wetenschap heel wat minder ver was dan nu, regelmatig te maken met schrijnende situaties waarin doodzieke kinderen terecht kwamen voor ze uiteindelijk overleden. We stellen ons in dit jaarboek de vraag of kinderen die terminaal ziek zijn en die geen kans meer hebben op genezing het recht hebben om zelf te beslissen wanneer hun leven beëindigd mag worden. Gunnen we kinderen tussen 1 en 12 jaar in dergelijke gevallen ook letterlijk hun eigen dood? Voor oudere kinderen en volwassenen is in onze euthanasiewet geregeld dat ze bij ondraaglijk en uitzichtloos lijden zelf voor de dood kunnen kiezen, waarom is dat dan nog niet geregeld voor jongere kinderen? Ook dit thema is op dit moment zeer actueel, zoals een aantal bijdragen aan dit jaarboek zullen aantonen. En Korczak? Die meende, ver voordat er in welk land dan ook sprake was van een humane euthanasiewet, dat het noodzakelijk was ons daarop - voorzichtig en zorgvuldig - te beraden. In zijn bijdrage “Het recht van het kind op de dood’ gaat Theo Cappon in op Korczak’s opvattingen over kinderen en de dood, en hij bespreekt een aantal boeken waarin kinderen - en hun artsen - die met de dood geconfronteerd werden over hun ervaringen vertellen. In het Emma Kinderziekenhuis worden kinderen die zeer ernstig ziek zijn, en hun 9
ouders en broers en zussen, begeleid door het Emma Thuis team. Stephanie Vallianatos geeft ons in haar bijdrage een inzicht in het werk dat dit team verricht. De dood is misschien wel meer dan we zouden wensen, deel van een kinderleven. Niet alleen opa’s en oma’s kunnen doodgaan, maar soms ook vaders en moeder, of zelfs broertjes en zusjes. Als we een dergelijk moeilijk, droevig onderwerp vermijden, helpen we kinderen niet ermee om te leren gaan. Theo Cappon ging op bezoek bij het olifantenproject van Yarden, om te zien hoe kinderen, naar aanleiding van de dood van een olifant, de gelegenheid krijgen om dergelijke ervaringen te uiten en uit te wisselen. Ons jaarboek heeft dus een vrolijke kant en een droevige. In het eerste deel komen we kinderen tegen die mogen doen wat elk mensenkind behoort te doen: avontuurlijk en risicovol spelen! In het tweede deel komen we kinderen tegen die met de dood geconfronteerd worden. We menen dan ook dat Korczak’s ‘recht op de dood’ op beide manieren geïnterpreteerd moet worden; kinderen hebben er recht op optimaal te mogen leven, maar ze hebben er ook recht op om over hun eigen leven en dood te beslissen. Vandaar de ietwat gewaagde titel van dit jaarboek: ‘kinderen hebben recht op leven én dood.’ 10